Studiegids bachelor. Nederlandse taal en cultuur. Informatie over de bacheloropleiding deeltijd. Informatie over de masters

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Studiegids bachelor. Nederlandse taal en cultuur. Informatie over de bacheloropleiding deeltijd. Informatie over de masters"

Transcriptie

1 Nederlandse taal en cultuur Deel I Deel II Deel III Deel IV Deel V Deel VI Informatie over de bacheloropleiding voltijd Informatie over de bacheloropleiding deeltijd Informatie over de masters Praktische informatie van de opleiding Cursusaanbod Aanvullingen Studiegids bachelor

2 s Jaarrooster Faculteit der Letteren maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag september december maart juni oktober januari april juli november februari mei augustus vet start onderwijsperiode vet introductieweek vet cursief onderwijsvrije week vet cursief einde onderwijsperiode weekends Toelichting 1. Officiële feestdagen Op officiële feestdagen is de faculteit gesloten. In collegejaar 2005/2006 zijn dat de volgende dagen: - Kerstmis: 25 en 26 december 2005* - Koninginnedag: 30 april Nieuwjaar: 1 januari Bevrijdingsdag: 5 mei Goede vrijdag: 14 april Hemelvaart: 25 mei Pasen: 16 en 17 april Pinksteren: 4 en 6 juni 2006 * Het kerstreces (onderwijsvrije dagen) is van maandag 19 december t/m vrijdag 30 december Vanwege collectieve sluitingsdagen zullen de Letterenpanden gesloten zijn van maandag 26 december t/m vrijdag 30 december cursief feestdagen cursief Kerst-/zomerreces 2. Introductie eerstejaars De introductie voor de eerstejaars vindt plaats in de eerste week van het collegejaar. In collegejaar 2005/2006 is dat van 5 t/m 9 september In collegejaar 2006/2007 is dat van 4 t/m 8 september Semesters Het collegejaar is verdeeld in twee semesters van elk 2 onderwijsperiodes. Semester I - onderwijsperiode 1: 5 september 2005 t/m 11 november 2005 Semester I - onderwijsperiode 2: 14 november 2005 t/m 3 februari 2006 Semester II - onderwijsperiode 3: 6 februari 2006 t/m 20 april 2006 Semester I - onderwijsperiode 4: 24 april 2006 t/m 7 juli Meer informatie Bezoek de website van de Faculteit der Letteren

3 Inhoudsopgave Jaarrooster Deel I Informatie over het bachelorprogramma voltijd 4 1. Het Utrechtse onderwijssysteem Over de bacheloropleiding Algemene beschrijving, doelstellingen, eindtermen major Werkvormen en aanwezigheid Toetsing en colleges Studieloopbaanbegeleiding, portfolio, tutor en studieadviseur Contractonderwijs Onderwijsprogramma De major De profileringsruimte Het eindwerkstuk en de voorbereiding Minoraanbod Nederlands voor studenten buiten de opleiding Examen Exameneisen Aanvraagprocedure De rol van de examencommissie in bijzondere gevallen Deel II Informatie over het bachelorprogramma deeltijd Het onderwijsprogramma De major De profileringsruimte Het eindwerkstuk en de voorbereiding Examenregeling Deel III Informatie over de masters Na de bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur Masteropleidingen Academische Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur Masterprogramma Nederlandse literatuur Masterprogramma Communicatiestudies Masterprogramma Taal en ontwikkeling Masterprogramma Taalstructuur en taalvariatie Masterprogramma Interculturele communicatie Educ. masterprogramma Nederlandse taal en cultuur: educatie en communicatie Onderzoeksmaster Nederlandse taal en cultuur Onderzoeksmaster Linguistics Toelating tot masterprogramma s Deel IV Praktische informatie van de opleiding Plaats binnen faculteit en instituut Secretariaat, commissies, afdelingen Commissies Secretariaat Studieadvisering Tutoren Studenten Service Centrum StudiePunt Letteren... 39

4 5. Facultaire klachtencoördinator Cursusinschrijving Studiemateriaal Roosters en tentamenuitslagen Postmappen Computerfaciliteiten en adres voor studenten / CIM Het U-blad Bibliotheek en foto-archief Foto-archief Middelnederlandse letterkunde Wetenschapswinkel Letteren Studentenorganisaties en bladen van de opleiding Awater, studievereniging van Utrechtse neerlandici Abuus Studenten Platform Awater (SpA) Vooys. Tijdschrift voor letteren Nedwerk, alumnivereniging van Utrechtse neerlandici Medewerkers Verwijzingsmodel voor bachelorstudenten Deel V Cursusaanbod Cursusaanbod en inschrijfprocedure Inschrijfprocedure Shortlist cursussen Cursusbeschrijvingen Deel VI Aanvullingen ICT-eindtermen Plagiaat- en frauderegeling Examen

5 Inleiding Deze studiegids bevat informatie over de voltijd- en deeltijd bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur. U vindt hierin informatie over het bachelorprogramma. Hierin komen studieloopbaanbegeleiding, portfolio (studieplanning), toelichting op het onderwijsprogramma en de profileringsruimte aan bod. Deze informatie is onderverdeeld in informatie voor voltijd studenten (deel I) en informatie voor deeltijd studenten (deel II). Deel III bestaat uit informatie over het masterprogramma en in deel IV is de praktische informatie van de opleiding opgenomen. Deel V bestaat uit de shortlist en beschrijvingen van alle cursussen die verzorgd worden door de opleiding Nederlandse taal en cultuur. De cursusbeschrijvingen kunnen ook geraadpleegd worden in OSIRIS Online, in de universitaire onderwijscatalogus ( en in de cursuskrant ( Het Opleidingsstatuut 2005/2006 van de Faculteit der Letteren is een aanvulling op deze studiegids. In het statuut staan de algemene universitaire en facultaire regelingen beschreven, inclusief de rechten en de plichten van zowel de studenten als de Universiteit Utrecht. Het Opleidingsstatuut is digitaal beschikbaar via StudiePunt Letteren Online ( Voor mogelijkheden na de bacheloropleiding is het raadzaam de facultaire site over masterprogramma s te raadplegen ( of één van de masterbrochures of studiegidsen (via in te kijken. Natuurlijk kunt u ook altijd terecht bij het StudiePunt Letteren, bij de studieadviseur of de tutor voor nadere informatie (zie ook deel III in deze gids). In wordt de studiegids voor het laatst gedrukt. Vanaf het volgende studiejaar is alle informatie over de opleidingsprogramma s van de Faculteit der Letteren te vinden op de facultaire homepage. 3

6 Deel I Informatie over het bachelorprogramma voltijd 4

7 1. Het Utrechtse onderwijssysteem De Universiteit Utrecht biedt studenten een onderwijsmodel aan waarbij een student zijn of haar programma voor een groot deel (binnen zekere grenzen) zelf samenstelt. Een student kan een kwart van zijn onderwijs in de bachelorfase vrij kiezen: uit cursussen binnen de eigen major, maar ook uit het overige aanbod binnen de Universiteit Utrecht en uit aanbod van andere instellingen (zowel nationaal als internationaal). De Universiteit Utrecht hanteert het uitgangspunt dat zowel docenten als studenten verplichtingen aangaan bij participatie in een cursus. Docenten verplichten zich tot het verzorgen van activerend onderwijs, studenten tot het actief deelnemen aan onderwijs en toetsing. U kunt in Utrecht zowel een bachelor- als een masteropleiding volgen. De bacheloropleiding duurt drie jaar. De lengte van de master hangt af van het type master dat gekozen wordt. De academische masters duren een jaar, de educatieve en de onderzoeksmasters duren twee jaar. In Utrecht heeft de bachelorfase drie doelstellingen: academische vorming het verdiepen van een specifieke (disciplinaire) interesse het voorbereiden op een verdere (studie)loopbaan Na de driejarige bachelorfase is het de bedoeling dat de studenten een gedegen wetenschappelijke basis hebben. De bacheloropleiding aan de Faculteit der Letteren leidt tot de titel 'Bachelor of Arts'. Iemand met deze titel beschikt naar internationaal geldende maatstaven over een academische graad. In de masterfase specialiseert een bachelor zich in wetenschapsbeoefening of beroepsuitoefening op academisch niveau. Voor elk masterprogramma geldt een toelatingsprocedure, maar elke student met een Utrechts bachelordiploma krijgt de garantie in te kunnen stromen in ten minste één van de Utrechtse masters. Na afronding van deze vervolgopleiding mag men zich Master of Arts (MA) noemen. De Faculteit der Letteren biedt meer dan 50 masterprogramma s aan: 5

8 2. Over de bacheloropleiding 2.1 Algemene beschrijving, doelstellingen, eindtermen major De Utrechtse bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur is een brede academische opleiding. Behalve specifieke vakkennis verwerven studenten een problematiserende attitude die hun competenties op een zodanig niveau brengt dat voor student en docenten een oriëntatie op een aansluitend mastertraject mogelijk wordt. Verder garandeert het programma dat studenten in staat zijn de verworven kennis, vaardigheden en inzichten zelfstandig te verbinden met actuele maatschappelijke ontwikkelingen. Dit impliceert ook dat studenten in staat zijn te reflecteren en adequaat te reageren op fundamentele vragen of gevestigde opinies van leken, zoals Wat is goed Nederlands? Kan dit in de grammatica van het Nederlands? Wat is literatuur? Wat is het belang van de Nederlandse literatuur? Waarom is deze tekst onbegrijpelijk? Wat is effectief taalgebruik? En: Wat voor vak hebt u geleerd en wat doet u ermee? De Neerlandistiek bestrijkt drie deelgebieden: literatuur, taalkunde en taalbeheersing. Op elk van die deelgebieden specificeren we eindtermen. Maar de afgestudeerde is behalve specialist ook breed opgeleid in de Neerlandistiek en bezit de algemene bekwaamheid om met voorbeelden duidelijk te maken hoe de drie deelgebieden taalkunde, taalbeheersing en literatuur elkaar kunnen steunen en aanvullen. Vakinhoudelijk heeft een student die de Bachelor Nederlandse taal en cultuur heeft afgerond de volgende competenties, die eerst algemeen en daarna per deelgebied van de neerlandistiek worden uitgewerkt. 1. De afgestudeerde heeft vakkennis op het gebied van de Nederlandse literatuur van ca tot heden, en is vertrouwd met methodes en benaderingswijzen van literaire tekstinterpretatie, met name op het gebied van de Nederlandse literatuur. 2. De afgestudeerde heeft vakkennis op het gebied van algemene en specifieke eigenschappen van de systematiek van de Nederlandse taal, en is vertrouwd met de methodes en benaderingswijzen die tot die vakkennis leiden. 3. De afgestudeerde heeft vakkennis op het gebied van algemene en specifieke aspecten van het gebruik van de Nederlandse taal als communicatiemiddel, en is vertrouwd met methodes en benaderingswijzen van de analyse van schriftelijk en mondeling taalgebruik. 4. De afgestudeerde kan min of meer zelfstandig een kleinschalig onderzoek verrichten binnen één van de gebieden van de neerlandistiek. 5. De afgestudeerde kan zich inwerken in niet eerder bestudeerde specialisaties en in nieuwe ontwikkelingen van het eigen specialisme. 6. De afgestudeerde is zich bewust van de eigen capaciteiten en weet wanneer andere deskundigen ingeschakeld dienen te worden. Nadere uitwerking De opleiding Nederlandse taal en cultuur bestrijkt de volgende deelgebieden: A. literatuur, met als object: literaire taaluitingen B. taalkunde, met als object: taal als systeem C. taalbeheersing, met als object: taalgebruik. Specificatie van competenties op het gebied van de Literatuur Kennis en vaardigheden 1. belezenheid. De student heeft circa 100 werken uit de Nederlandse literatuur - inclusief de jeugdliteratuur - gelezen, verdeeld over alle literaire genres en perioden. Hij/zij kan deze werken samenvatten en in hun literaire context plaatsen. 2. interpretatie en taalkennis. De student beschikt over analytische vaardigheden c.q. kennis van interpretatie-instrumenten om verschillende soorten teksten uit de verschillende perioden van de Nederlandse literatuur te kunnen interpreteren. Daarbij heeft hij voldoende taalkennis om die verschillende soorten teksten te begrijpen. 3. literatuurgeschiedenis. De student kan een overzicht geven van periodes, stromingen, bewegingen, generaties, poëticale denkbeelden, conventies en andere literair historische categoriseringen in de Nederlandse literatuur en kan de gelezen werken plaatsen op grond van handboeken en andere relevante wetenschappelijke achtergrondliteratuur. 4. (cultuur)geschiedenis. De student heeft kennis van de klassieken, de bijbel en de algemene geschiedenis die nodig is voor een goed begrip van de gelezen werken en de literatuurgeschiedenis. 6

9 5. theoretische kaders. De student heeft een elementair inzicht in literatuurwetenschappelijke en literair-historische principes van theoretische of methodische aard en kan deze ook problematiseren, met name voor de Nederlandse literatuur. Hierbij valt te denken aan genreproblematiek (incl. de weging van genres t.o.v. elkaar door de eeuwen heen en verschillen tussen genres, bijv. tussen volwassenenliteratuur en jeugdliteratuur), canonvormingsprocessen (incl. de processen van in- en uitsluiting, receptieproblematiek), verschillende literatuurwetenschappelijke benaderingen (het functionalisme, het biografisme, empirisch literatuuronderzoek, het poststructuralisme, genderstudies). 6. geschiedenis van de vakbeoefening. De student heeft kennis van de geschiedenis van de Geesteswetenschappen, in het bijzonder van de (letterkundige) Neerlandistiek. Verwerking 1. editie. De student kan een geannoteerde en ingeleide uitgave van een tekst verzorgen (bijv. een gedicht), bestemd voor medestudenten. Hij/zij is bovendien in staat kritisch te oordelen over aard en inrichting van bestaande tekstuitgaven. 2. onderzoek. De student is in staat min of meer zelfstandig een kleinschalig letterkundig onderzoek te doen, dat wil zeggen: een onderzoeksopzet te maken, relevant primair en secundair materiaal te vinden, en een analyse uit te voeren. 3. verslaglegging. De student kan mondeling en schriftelijk in correct Nederlands verslag doen van kennis en inzichten, en weet daarbij op een efficiënte wijze gebruik te maken van elektronische hulpmiddelen. Specificatie van competenties op het gebied van de Taalbeheersing Het vakgebied van de taalbeheersing (ook wel genoemd: communicatiekunde) bestaat uit een aantal deelgebieden: conversatie-analyse, waarin de structuur van interactie in gesprekken wordt onderzocht; tekstlinguïstiek, waarin de structuur van teksten wordt onderzocht en wordt nagegaan hoe teksten worden geproduceerd en verwerkt; tekstontwerp, waarin de effectiviteit van met name instructieve en persuasieve documenten wordt onderzocht. Elk deelgebied maakt gebruik van eigen onderzoeksmethoden en specifieke theoretische noties. 1. De student beschikt over kennis van de theoretische noties en de specifieke onderzoeksmethoden die in de genoemde deelgebieden van het vak een rol spelen. Voorts beschikt hij over het inzicht om deze noties en methoden toe te passen. 2. De student kan die kennis inzetten in zelfstandig uitgevoerd kleinschalig onderzoek en daarover schriftelijk en mondeling rapporteren. 3. De student kan die kennis gebruiken voor gefundeerde oordelen over de kwaliteit van teksten en gesprekken. Specificatie van competenties op het gebied van de Taalkunde De afgestudeerde neerlandicus heeft vakkennis op het gebied van de algemene en specifieke eigenschappen van de systematiek van het Nederlands, en is vertrouwd met de methodes en benaderingswijzen die tot die vakkennis leiden. Onder vakkennis en bekwaamheden wordt in dit verband verstaan: 1. de student heeft inzicht verworven in het onderscheid taalgebruik/taalsysteem, en kan inhoud en relevantie van het onderscheid aangeven. Met betrekking tot het taalsysteem kan de student: 2. uitleggen waarom de theoretische taalkunde de taalstructuur centraal stelt 3. aangeven wat de relatie is tussen de universele en de taalspecifieke aspecten van taal 4. verworven inzichten illustreren aan de hand van een aantal centrale vraagstellingen 5. verworven vakkennis op elementair niveau toepassen op het Nederlands 6. literatuur op dat niveau in Nederlandstalige tijdschriften begrijpen en beoordelen Met betrekking tot de onderdelen van de taalkunde 7. is de student op de hoogte van de specifieke doelstellingen en problemen op het gebied van i. de generatieve syntaxis, ii. de fonologie/morfologie of de semantiek iii. de taalverandering, met inbegrip van de sociolinguïstiek 7

10 8. kan hij raakvlakken en grenzen van die deeldisciplines aangeven en de onderscheiden doelstellingen en problemen met elkaar in verband brengen 9. kan hij een overzicht geven van de voor- en wordingsgeschiedenis van het moderne Nederlands 10. kan hij zich deskundig uitlaten over zaken als spelling, invloed van vreemde talen, de relatie spreektaal/schrijftaal, en de status en waarde van woordenboeken, en misverstanden en misvattingen op dergelijke terreinen aanwijzen 11. is hij in staat op wetenschappelijk verantwoorde wijze een grammaticale analyse te geven van constructies in ouder en modern Nederlands. 2.2 Werkvormen en aanwezigheid De Faculteit der Letteren kent de volgende werkvormen: hoorcollege werkgroep praktische oefening practicum Elk van de werkvormen kan specifieke eisen stellen aan het studiegedrag van studenten. Let wel: cursusvoorbereiding, participatie en kritisch-analytische instelling zijn altijd vereist. Een aanwezigheidsplicht geldt in het bijzonder bij werkgroepen waarbij de eigen inbreng van studenten en/of werkzaamheid in de werkgroep een essentieel onderdeel is van het onderwijs. Bij de cursusbeschrijvingen is vermeld of er sprake is van aanwezigheidsplicht. 2.3 Toetsing en colleges De Universiteit Utrecht biedt kleinschalig, activerend onderwijs, in de vorm van voornamelijk werkcolleges, maar ook hoorcolleges komen voor. De bachelor-masterstructuur heeft expliciet tot doel studenten te scholen - behalve inhoudelijk op het vakgebied - op het gebied van academische vaardigheden. Daarbij kan gedacht worden aan argumentatie-, presentatie- en schrijfvaardigheden. Deze vaardigheden worden naast de vakinhoudelijk kennis in de cursussen getoetst in deel- en eindtoetsen. Elke cursus heeft een omvang van 100 cursuspunten. Per toets kan een maximum aan punten worden gehaald, alle toetsen van één cursus leveren samen maximaal 100 punten op. Niet elke cursus heeft dezelfde puntenverdeling over deel- en eindtoetsen. Bij de cursusbeschrijvingen is de exacte verdeling van de cursuspunten per cursus te vinden. Het is noodzakelijk voor toekenning van studiepunten om 55 cursuspunten of meer te halen voor iedere cursus. Met andere woorden: de algemene regel is dat minimaal 55 cursuspunten gehaald moeten zijn om te slagen voor een cursus. In sommige gevallen worden echter in de cursusbeschrijving aanvullende eisen gesteld, zoals de verplichting om voor één of meer deeltoetsen een voldoende te halen. Deeltoetsen kunnen in het algemeen niet worden herkanst; wanneer de verplichting geldt dat er een voldoende voor behaald moet worden, kunnen deeltoetsen echter wel herkanst worden. De eindtoets kan alleen worden herkanst wanneer een student al cursuspunten heeft gehaald voor de hele cursus. Is dit niet het geval dan moet de hele cursus opnieuw worden gevolgd, inclusief alle deeltoetsen. Een voorbeeld. Een student volgt een reguliere cursus met twee deeltoetsen, zonder nadere verplichtingen. Voor de deeltoetsen zijn maximaal 20 respectievelijk 30 cursuspunten te behalen. De eindtoets levert maximaal 50 cursuspunten op. Voor de eerste deeltoets haalt de student helaas een forse onvoldoende en scoort daardoor maar 5 van de 20 cursuspunten. De tweede deeltoets gaat beter en de student behaalt 18 van de 30 cursuspunten. De eindtoets tenslotte wordt ruim voldoende gemaakt en levert 30 punten op. In totaal heeft de student = 53 cursuspunten. De student is gezakt, maar heeft wel recht op herkansing van de eindtoets, aangezien er meer dan 50 punten zijn behaald. Als de student in de herkansing 32 punten weet te scoren voor de eindtoets, komt het totaal op 55 cursuspunten en wordt het eindcijfer een 6 en is de student dus alsnog geslaagd. 2.4 Studieloopbaanbegeleiding, portfolio, tutor en studieadviseur Bij de Utrechtse bachelorfase hoort een gedegen studiebegeleiding. Dat is van groot belang omdat de keuzevrijheid relatief groot is. Een belangrijke taak is daarin weggelegd voor de persoonlijke 8

11 begeleider van de student, de tutor. Een tutor is een docent die verbonden is aan de major die de student volgt; de tutor is voor de student het eerste aanspreekpunt. Aan de hand van een speciaal studieloopbaanprogramma begeleidt de tutor studenten die in dezelfde tutorgroep zitten. De begeleiding is er op gericht de student systematisch en op actieve wijze te laten reflecteren op de eigen studieloopbaan. Ook leert de student knelpunten te signaleren om ze vervolgens aan te pakken en zal de tutor aansturen op reflectie op academische vorming en kennisvergaring. Hierdoor wordt de student zich bewust van wat er werkelijk geleerd wordt tijdens de studie. De studieloopbaanbegeleiding begint in de eerste week van het collegejaar, tijdens de introductie. De student maakt dan kennis met de opleiding, de tutor, de tutorgroep (studiegenoten die dezelfde begeleider hebben) en het digitaal vormgegeven portfolio. Het doel van het portfolio is het inzichtelijk maken van het proces van academische vorming. Eigen ontwikkelingen en prestaties dienen te worden bijgehouden in het portfolio. De studieloopbaanbegeleiding in het eerste jaar is intensief en bestaat uit zowel individuele gesprekken met de tutor als bijeenkomsten met de tutorgroep. De student heeft tenminste drie individuele gesprekken met de tutor: tijdens de introductie, halverwege het studiejaar en aan het eind van het studiejaar. Het tweede gesprek heeft tot doel de student een (dringend) studieadvies te geven. Tijdens het laatste gesprek staat de (definitieve) majorkeuze centraal. Verder bestaat de begeleiding uit individueel commentaar van de tutor in het portfolio en uit groepsbijeenkomsten met de tutorgroep. In het tweede en het derde jaar gaat de aandacht vooral uit naar de studievoortgang en naar de keuzes bij de invulling van de profileringsruimte of voorbereiding op een bepaald masterprogramma. Gespreksonderwerpen met de tutor zijn onder meer: portfolio opbouw, studievoortgang en studieadvies evaluatie van het eerste jaar oriëntatie op de keuzemogelijkheden in de profileringsruimte oriëntatie op keuzemogelijkheden binnen de major oriëntatie op studiemogelijkheden in het buitenland en stagemogelijkheden oriëntatie op masteropleidingen De studieadviseur Naast de tutor kunnen studenten uiteraard ook de studieadviseur benaderen voor informatie over hun studie. De studieadviseur van de opleiding Nederlandse taal en cultuur is Dorothée Luykx. Bij haar kunnen studenten onder andere terecht voor individuele begeleiding bij vragen over de studie, het bespreken van een studieplanning, mogelijke keuzevakken en studievertraging (meer informatie over de studieadviseur is te vinden in hoofdstuk IV.3 Studieadvisering) Contractonderwijs Het Onderwijsinstituut Nederlandse taal en cultuur kent voor mensen die niet de hele opleiding Nederlands willen volgen de mogelijkheid om losse cursussen te volgen, en per cursus te betalen. Meer informatie over het inschrijven als contractant, en over het cursusaanbod dat voor contractanten openstaat, is opgenomen in de contractantenbrochure, die verkrijgbaar is bij het het StudiePunt Letteren, tel of via 9

12 3. Onderwijsprogramma Het bachelorprogramma duurt drie jaar. Een studiejaar is verdeeld in twee semesters, elk bestaande uit twee periodes. De bachelorfase heeft een studielast van 180 ECTS. Eén studiepunt staat gelijk aan 28 uur studeren. De bachelor bestaat voor het grootste gedeelte uit de major: het gekozen hoofdvak, Nederlandse taal en cultuur (135 ECTS). De profileringsruimte - ruimte voor keuzecursussen - beslaat met minimaal 45 ECTS aan cursussen op niveau 3 de overige ruimte in de bacheloropleiding. De programmering van de bachelor Nederlandse taal en cultuur kan er als volgt uitzien: Jaar 1 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Taal, mens en maatschappij Middelnederlandse literatuur Vroegmoderne Ned. literatuur Gesch. moderne Ned. literatuur Literaire analyse Instrueren en overtuigen Taalkunde van het Nederlands Tekst en discourse Jaar 2 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Keuze contextcursus: Methoden Comm. onderzoek Verplichte keuze -casus Verplichte keuzecasus Verplichte keuze -casus Verplichte contextcursus ALW Verplichte contextcursus ATW Verplichte keuzecasus Contextcursus Keuze Jaar 3 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Profileringsruimte Profileringsruimte Profileringsruimte Profileringsruimte Profileringsruimte Profileringsruimte Voorbereiding eindwerkstuk Casus/literatuur Eindwerkstuk Voorbeeld programmering bacheloropleiding in voltijd Vanaf het tweede jaar kunnen cursussen ook in andere periodes gevolgd worden, met uitzondering van ALW en ATW; deze kunnen alleen in periode 1 en 2 gevolgd worden. Verplichte cursus Verplichte keuzecasus. Omvat casuscursussen, eindwerkstuk en voorbereiding eindwerkstuk. Zie Casuscursussen, Eindwerkstuk en Voorbereiding eindwerkstuk Academische contextcursus, bevat ook verplichte cursussen (ALW en ATW) Profileringsruimte 10

13 3.1 De major De studie Nederlandse taal en cultuur is een brede academische opleiding. In de major wordt de studie Nederlands in de volle breedte behandeld. Op deze manier maakt de student kennis met alle aspecten van de studie Nederlands. De opleiding is verdeeld in de volgende deelgebieden: Taalkunde (met als object: taal als systeem) Taalbeheersing (met als object: taal in gebruik) Literatuur (met als object: literaire taaluitingen) Binnen het laatste deelgebied maken we nog onderscheid tussen Historische literatuur en Moderne literatuur. Historische literatuur is weer verdeeld in Middelnederlands en Vroegmodern. De major is opgebouwd uit disciplinegebonden vakken en academische contextvakken. Een deel van deze vakken is voor iedere student verplicht, de rest bestaat uit keuzevakken. De vakken zijn verdeeld in drie niveaus: niveau 1 omvat de inleidende vakken, niveau 2 geeft een verbreding aan de opgedane kennis en de vakken op niveau 3 stellen problemen aan de orde op het gewenste afstudeerniveau van het bachelorprogramma. In de major moeten minimaal 45 ECTS aan vakken op niveau 3 zijn behaald. Het eerste jaar Het eerste jaar van de major Nederlandse taal en cultuur bevat de volgende verplichte cursussen: Jaar 1 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Taal, mens en maatschappij Middelnederlandse literatuur Vroegmoderne Ned. literatuur Gesch. moderne Ned. literatuur Literaire analyse Instrueren en overtuigen Taalkunde van het Nederlands Tekst en discourse Programmering jaar 1 van de bacheloropleiding De major begint met een drieluik van analysecursussen op niveau 1: Literaire analyse, Taal, mens en maatschappij (taalkundige analyse) en de cursus Instrueren en overtuigen (analysecursus taalbeheersing). In deze cursussen worden analysevaardigheden aangeleerd, die de student in staat stellen om de cursussen letterkunde, taalkunde en taalbeheersing op niveau 2 en 3 met vrucht te kunnen volgen. In het eerste studiejaar krijgen de studenten te maken met Informatie Communicatie Technologie (ICT). Binnen het curriculum zijn er opdrachten die studenten voldoende moeten afronden. Het tweede jaar Na het eerste jaar heeft de student drie analysecursussen op niveau 1 en vijf thematische cursussen op niveau 2 afgerond. Daarmee zijn 60 ECTS studiepunten behaald. In het tweede jaar worden cursussen op niveau 2 en 3 aangeboden. De kennis, opgedaan in het eerste jaar, wordt in deze cursussen verbreed en verdiept. In de cursussen op niveau 3 worden problemen behandeld op het gewenste academische bachelor afstudeerniveau. In het tweede jaar heeft de student meer keuzevrijheid. Hij kan zelf de volgorde van de vakken binnen de keuzeruimte bepalen. Het onderstaande schema is vanaf het tweede jaar dan ook niet meer dan een voorbeeld van de volgorde waarin een student zijn studie kan inrichten. Aangeraden wordt om de cursus ALW in periode 1 te volgen omdat in deze cursus speciaal voor studenten Nederlands de stof is aangepast aan voorkennis, opgedaan in het eerste jaar. Dit geldt ook voor de cursus ATW in periode 2, die voor studenten Nederlands op niveau 2 wordt gegeven. Hieronder volgt een voorbeeld van de studieplanning: 11

14 Jaar 2 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Keuze contextcursus: Methoden van comm. onderzoek Casus moderne letterkunde Casus historische letterkunde Casus taalbeheersing Verplichte contextcursus ALW Verplichte contextcursus ATW (niveau 2) Casus taalkunde Keuze Contextcursus Programmering jaar 2 van de bacheloropleiding Academische contextcursussen Studenten Nederlandse taal en cultuur moeten in de bachelorfase vier academische contextcursussen volgen. Academische contextcursussen zijn cursussen van buiten de opleiding Nederlands die de major in een bredere academische context plaatsen. De academische contextcursussen Algemene Literatuurwetenschap (ALW) en Algemene Taalwetenschap (ATW) niveau 2 zijn verplicht. Deze cursussen zijn voor Neerlandici van belang omdat zij vakgebieden bestrijden, die nauwe relaties hebben met respectievelijk de letterkundige en de taalkundige Neerlandistiek. Studenten wordt aangeraden om deze academische contextcursussen in de hierboven aangegeven blokken te volgen: Algemene Literatuurwetenschap in periode 1 en Algemene Taalwetenschap in periode 2. Daarnaast wordt de academische contextcursus Methoden van Communicatiekundig Onderzoek ( ) sterk aanbevolen. Er worden in deze cursus vaardigheden aangeleerd ter voorbereiding op het doen van onderzoek. De student krijgt inzicht in methoden van onderzoek en leert kritisch te reflecteren op gepubliceerd onderzoek. Deze cursus is een ingangseis voor de casuscursussen bij Taalbeheersing en de masteropleidingen Communicatiestudies en Educatie en Communicatie. De vierde academische contextcursus kan de student zelf kiezen uit het facultaire aanbod. Onderstaande cursussen zijn door de examencommissie goedgekeurd als contextcursus voor de opleiding Nederlands. Indien een student een andere contextcursus wil volgen, kan dit worden voorgelegd aan de examencommissie. Deze aanvraag moet voorzien zijn van een cursusbeschrijving van de betreffende cursus binnen of buiten de faculteit. Adres: Examencommissie Nederlands, t.a.v. dr. M.T.G. Trommelen, Trans 10. Titel Code Niveau Periode Studentenradio , 2, 3, 4 Akoestiek van spraak en muziek Talen in contact Beeld en geluid: theorie en analyse De macht van smaak en geld Geschiedenis van de taalkunde De stad in de kunst en de literatuur Literatuur en filosofie Oriëntatie op de educatieve praktijk IVOANE04 2 1, 3 Narratologie Kennis Letteren en Maatschappij I , 4 Psychologie van de taal Overheid en cultuur Culturen Midden-Oosten 2: islam ,4 De brief Interpersoonlijke communicatie * Communicatie en management prac * Wetenschapsfilosofie (KLM 2) Lezen en lezers

15 Melodie en ritme van spraak Taal- en spraaktechnologie Communiceren in academisch domein Who s who in de bijbel Who s who in de mythologie Literatuur en Christendom Didactiek NT * ASW heeft een andere periode van inschrijving dan de faculteit Letteren Casuscursussen Nadat studenten in het eerste jaar de cursussen op niveau 1 en 2 met succes hebben afgerond gaan ze casuscursussen op niveau 3 volgen. De casuscursussen stellen academische problemen aan de orde op ieder deelgebied: taalkunde, taalbeheersing, historische literatuur en moderne literatuur. Omdat studenten Nederlands op elk terrein van de Neerlandistiek hun kennis moeten verbreden, zijn studenten verplicht om op drie van de vier deelgebieden (taalkunde, taalbeheersing, historische literatuur en moderne literatuur) een casuscursus te volgen, maar het wordt aangeraden om casuscursussen te volgen op ieder deelgebied. We spreken van de zogenaamde verplichte keuzecasussen (zie onderstaand overzicht). Wanneer de student casuscursussen op drie gebieden heeft gevolgd, kan de vierde verplichte keuzecursus vrijelijk uit het gehele aanbod worden gekozen. De student heeft ook de mogelijkheid om een zogenaamd domeinoverstijgende casuscursus te volgen, zoals Poëtica. Dit zijn cursussen die het vakgebied van één van de hierboven genoemde deelgebieden overstijgen, en waarbij dus meerdere gebieden zijn betrokken. Studenten kunnen in dit geval zelf bepalen voor welke van de betrokken gebieden ze de domeinoverstijgende casuscursus laten gelden. Het is dus niet toegestaan om een domeinoverstijgende casuscursus voor meer dan één deelgebied te laten meetellen. We geven drie voorbeelden van de keuze van een vierde casuscursus. Een student heeft drie casuscursussen op de volgende gebieden gekozen: taalkunde, historische literatuur en moderne literatuur. In dit geval is er bij de vierde casuscursus sprake van een geheel vrije keuze. Een student heeft twee casuscursussen gekozen, gespreid over twee deelgebieden, bijvoorbeeld taalkunde en taalbeheersing. Kiest de student dan als derde cursus een domeinoverstijgende casuscursus die bijvoorbeeld door historische literatuur en taalbeheersing wordt aangeboden dan kan hij deze cursus als historische literatuurcursus laten gelden. Ook in dit geval is de vierde casuscursus een geheel vrije keuze. Een student volgt een domeinoverstijgende casuscursus die bijvoorbeeld door historische en moderne literatuur wordt aangeboden. De student moet in dit geval kiezen voor welk deelgebied de cursus meetelt. Het is niet toegestaan om de cursus te laten meetellen als cursus moderne literatuur en tegelijkertijd als cursus historische literatuur. 13

16 Overzicht aanbod casuscursussen Historische literatuur Periode 1 Potters liefdeslessen (3) V/D Lezen en laten lezen (3) V/D Periode 2 Periode 3 Periode 4 Poëtica (3) D Artur, Hadewijch en Gruuthuse (3) D Nederlandse hofdichten (3) D Vroege Renaissance (3) V/D Canonisering (minor) (3) V Moderne literatuur Periode 1 Actuele Nederlandse romans (3) D Periode 2 Poëtica (3) D Periode 3 Periode 4 Canonisering (minor) (3) V De groote oorlog (3) D Lezen en laten lezen (3) V/D Moderne Afriaanse literatuur (3) D Nederlandse literatuurkritiek (3) V Werk Gerard Walschap (3) D Literatuurgeschiedschrijving in de Neerlandistiek (3) D Taalbeheersing Periode 1 Instructieve documenten (3) V/D Mondelinge interactie (3) V Communicatieinterventies (3) V Periode 2 Persuasieve documenten (3) V Tekstanalyse (3) V Taal en gender (3) V/D Periode 3 Mediakeuze (3) V/D Stilistiek (3) V Interculturele Communicatie (3) V Periode 4 Lees en schrijfprocessen (3) V/D Tekst en Beeld (3) V XML in de letteren (3) V Taalkunde Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Dialectvariatie in het Nederlands (3) V Onderzoekswerkgroep Syntaxis (3) V Onderzoekswerkgroep Meertaligheid (3) V Meertaligheid (3) V Taal en betekenis (3) V Klanken en Woorden (3) V/D Didactiek NT2 (3) V Onderzoekswerkgroep Klanken en woorden (3) V 14

17 3.2 De profileringsruimte Het derde jaar van de bachelorfase omvat de profileringsruimte: ruimte voor keuzecursussen. Studenten kunnen hierbinnen zelf hun studiepad - binnen of buiten de faculteit - uitstippelen, mits er minimaal 15 ECTS studiepunten op niveau 2 worden behaald. Met andere woorden: studenten moeten minimaal twee van de zes cursussen in de profileringsruimte op niveau 2 volgen. Dit minimum geldt als vrijwel de enige eis voor het volgen van keuzecursussen binnen de profileringsruimte. Binnen de major hebben studenten op dat moment al intensief kennis gemaakt met de verschillende deelgebieden van de Neerlandistiek. De profileringsruimte biedt studenten de mogelijkheid om zich te concentreren op het deelgebied waar hun interesse ligt of om cursussen bij andere opleidingen te volgen. Daarnaast hebben studenten de mogelijkheid om zich voor te bereiden op eventuele ingangseisen van de masterfase. Het is ook mogelijk om, met toestemming van de examencommissie, cursussen buiten de Universiteit Utrecht te volgen, bijvoorbeeld in het buitenland. Studenten Nederlands kunnen ook kiezen voor een minor bij een andere opleiding in de profileringsruimte. Een minor is een samengesteld pakket aan cursussen met minimaal één cursus op niveau 3. Zie verder op Studenten die overwegen het onderwijs in te gaan, wordt aangeraden de cursus Oriëntatie op de educatieve praktijk van het IVLOS op te nemen in de profileringsruimte of als casuscursus. Deze cursus wordt twee maal per jaar gegeven (periode 1 en 3) en bereidt voor op het tweejarige educatieve masterprogramma, dat gezamenlijk door de faculteit en het IVLOS wordt aangeboden Stage Een stage biedt studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen op het terrein van hun studie, verschaft studenten inzicht in hun kennis en vaardigheden en vormt zo een goede voorbereiding op een baan na de studie. Alle bachelorstudenten hebben de mogelijkheid om een stage op te nemen in de profileringsruimte. Gedetailleerde informatie over de stage is te vinden in de facultaire stageregeling. Deze is te verkrijgen bij het StudiePunt Letteren (Drift 8). De handleiding staat samen met het aanbod van stageplaatsen ook op internet. De Faculteit der Letteren kent een groot aanbod van stageplaatsen. Vacante stageplaatsen worden gepubliceerd op internet, de stagezuil in het StudiePunt Letteren en in het U-blad. Buiten dit aanbod om kunnen studenten ook zelf een stageplaats aandragen. Kijk voor de stagehandleiding of het huidige aanbod van stageplaatsen op Facultaire stagecoördinator: Floris Tijl Drift 8, kamer BS Utrecht tel.: (030) stage@let.uu.nl Spreekuur op afspraak: maandag uur Inloopspreekuur: donderdag uur Afspraken: via het StudiePunt Letteren, tel.: (030) Studeren in het buitenland Iedere student heeft de mogelijkheid om een gedeelte van zijn of haar studie in het buitenland te volgen. Behalve vakken volgen, is er natuurlijk ook de mogelijkheid om in het buitenland onderzoek te doen of stage te lopen. Er zijn op facultair en universitair niveau verschillende beursmogelijkheden en er wordt met veel universitaire instellingen zowel binnen als buiten Europa samengewerkt. Uitgebreide informatie kan opgevraagd worden bij het facultaire International Office. Kijk op de website van het International Office: 15

18 International Office Coördinator: Marlies Bussemaker Drift 8, kamer BS Utrecht tel.: (030) Inloopspreekuur: dinsdag uur en donderdag uur. Afspraken: via het StudiePunt Letteren, tel.: (030) Voor de uitwisselingsprogramma's op universitair niveau en beurzen via culturele akkoorden met andere landen kan men het best de brochure Studeren in het buitenland raadplegen. Deze brochure is verkrijgbaar bij het StudiePunt Letteren en het International Office. 3.3 Het eindwerkstuk en de voorbereiding Wat is een eindwerkstuk en aan welke eisen moet het voldoen? Als afronding van de major zetten studenten zelfstandig een wetenschappelijk (deel)onderzoek op en voeren het uit. Het eindproduct is het verslag van dit onderzoek en moet voldoen aan wetenschappelijke eisen: het moet nauwkeurig, controleerbaar en systematisch zijn. En het moet betrekking hebben op de Neerlandistiek. De vorm van het eindwerkstuk is mede afhankelijk van het soort onderzoek. Het zal vaak een nota zijn, maar het kan ook gaan om een website, een tentoonstelling etc. Een geschreven tekst moet zowel op papier als in digitale vorm worden ingeleverd. De studielast is 7,5 ECTS. Voorbereiding van het eindwerkstuk: Voor begonnen kan worden aan het eindwerkstuk moet de voorbereiding op het eindwerkstuk gedaan zijn, waarvan de omvang altijd 7,5 ECTS is. Deze voorbereiding kan een casuscursus zijn waarin het perspectief ontstaat voor het eindwerkstuk. In plaats van een casuscursus kan de voorbereiding ook bestaan uit een literatuuronderzoek onder begeleiding van een docent (zie cursusbeschrijvingen per afdeling). Eindwerkstuk: Elke afdeling van het OWI Nederlands heeft een coördinator voor de eindwerkstukken (zie de cursusbeschrijvingen Eindwerkstuk per afdeling achter in deze studiegids). Ben je van plan een eindwerkstuk te schrijven, neem dan tijdig contact op met de coördinator, dat wil zeggen: uiterlijk twee weken voor de inschrijfperiode voor het blok waarin je het eindwerkstuk wil maken. Tijdig overleg over de afstemming van voorbereiding en eindwerkstuk op elkaar en over de periode waarin beide gedaan zullen worden, is noodzakelijk. Daarnaast is het ook noodzakelijk je tijdens de inschrijfperiode in te schrijven voor het eindwerkstuk via Osiris. Iedere afdeling heeft een eigen code voor het eindwerkstuk. De coördinatoren zijn: Communicatiekunde: Bregje Holleman Moderne literatuur: Hans Anten Vroegmoderne literatuur: Nelleke Moser Middelnederlandse literatuur: Paul Wackers Taalkunde: Mieke Trommelen Zie ook de sites van de afdelingen voor informatie over het eindwerkstuk bij onder aandachtspunt Afdelingen Ingangseisen: 30 ECTS op niveau 3. Toetsing en afronding: Voor het eindwerkstuk gelden de normale toetsingsprocedures niet. Er zijn dus geen deeltoetsen. Ook is het niet zo dat opnieuw begonnen moet worden met een eindwerkstuk wanneer dat niet voldoende is afgerond aan het eind van het blok. Alleen als je met kleine aanpassingen en zonder begeleiding door een docent het eindwerkstuk binnen twee weken na de uitslag hebt kunnen repareren, heb je nog recht op een herkansing. Indien het eindwerkstuk zwaar onvoldoende is (4,9 of lager) kan van deze herkansing geen gebruik worden gemaakt en moet je het eindwerkstuk opnieuw maken in een volgend blok. Het is dus zaak het eindwerkstuk volgens planning af te 16

19 ronden, want indien dit niet gebeurt kan dat grote vertraging veroorzaken en problemen bij de overgang van bachelor- naar masterstudie. Je eindwerkstuk dien je uiterlijk 10 dagen voor het einde van het blok waarin je het maakt, ter beoordeling in te leveren. Je eindwerkstuk is afgerond als het met een voldoende (minimaal 5.5) is beoordeeld. 17

20 4. Minoraanbod Nederlands voor studenten buiten de opleiding Het is mogelijk om binnen de profileringsruimte een minor te volgen. Een minor is een studieprogramma met een samengesteld pakket van cursussen op een bepaald vakgebied of met een bepaald thema. Een minor kan bijvoorbeeld gebruikt worden als toegangseis voor een master. De beschrijvingen van de door de onderwijsinstituten erkende minors worden vermeld op en in de studiegidsen van de opleidingen. De minors kunnen specifieke ingangseisen en/of een vastgestelde capaciteit hebben. Een minor omvat minimaal één cursus op niveau 3. In de Faculteit der Letteren is een minor een samenhangend pakket van minimaal 30 ECTS. Buiten de faculteit kunnen opleidingen minors aanbieden met een andere studielast. Studenten van buiten de opleiding Nederlands, die de minor aangetekend willen hebben op hun bachelordiploma van hun eigen opleiding, kunnen daarvoor een formulier gebruiken, verkrijgbaar bij het Studiepunt Letteren, Drift 8. Dit ingevulde formulier kun je inleveren bij het secretariaat Nederlands, waarna de examencommissie zal beoordelen of aan de voorwaarden voor de minor is voldaan. Minoraanbod Nederlands voor studenten van buiten de opleiding Nederlandse Communicatie- Nederlandse Letterkunde kunde Taalkunde Methoden communicatiekundig onderzoek (2) ( ) Periode 1 Literaire analyse (1) ( ) Taal mens en mij. (1) ( ) Periode 2 Middelned. Literatuur (2) ( ) * Instrueren en overtuigen (1) ( ) Taal en gender (3) ( ) Periode 3 Vroegm. Nederlandse literatuur (2) ( )* Canonisering (3) ( ) ** Tekst en discourse (2) ( ) Taalkunde van het Nederlands (2) ( ) Periode 4 Geschiedenis Mod Ned Lit (2) ( ) * Keuze uit: - Instrueren en overtuigen (1) ( ) - Tekst en discourse (2) ( ) - casuscursus (3) *** Meertaligheid (3) ( ) * Van de drie cursussen in periode 2, 3 en 4 zijn twee cursussen verplicht ** Let op de ingangseisen; zie par. 3.1 overzicht casuscursusaanbod Historische en Moderne literatuur *** Let op ingangseisen; zie par. 3.1 overzicht casuscursusaanbod Taalbeheersing Minor Nederlandse letterkunde: De minor Nederlandse letterkunde omvat vier cursussen (30 ECTS) uit het totale aanbod van de drie afdelingen Moderne literatuur, Vroegmoderne literatuur en Middelnederlandse literatuur. Er moet tenminste één cursus op niveau 3 gevolgd worden. De minor Nederlandse letterkunde is bedoeld voor studenten die meer willen weten over de Nederlandse literatuur en over de manier waarop zij is en wordt bestudeerd. Wie de minor volgt, komt in contact met romans, toneelstukken en gedichten, en met de cultuur van de periode waarin zij zijn ontstaan. De student bouwt niet alleen belezenheid op, maar verwerft ook interpretatieve vaardigheden en enig inzicht in de methodieken van de literatuurwetenschap. De student maakt kennis met de actuele discussie over literatuur en literatuurbeschouwing, waarbij vragen aan de orde komen als: wat betekent literatuur voor ons; hoe kan/moet men omgaan met het literair erfgoed; hoe kan de geschiedenis van de Nederlandse literatuur geschreven worden en waarom 18

21 doen we dat eigenlijk; welke relaties onderhoudt de Nederlandse literatuur met andere letterkundige disciplines? De volgende combinatie van cursussen wordt aanbevolen: periode 1: Literaire analyse, verplicht, niveau 1, periode 2 tot en met 4: twee cursussen op niveau 2. Keuze uit: Middelnederlandse literatuur (periode 2), Vroegmoderne literatuur (periode 3), Geschiedenis Moderne Nederlandse literatuur (periode 4), Een casuscursus op niveau 3, bij voorkeur de casuscursus Canonisering in periode 3, niveau 3. Hierbij moet gelet worden op de ingangseisen. Minor Communicatiekunde De minor Communicatiekunde omvat vier cursussen (30 ECTS) uit het aanbod van de afdeling Taalbeheersing, te weten: Methoden van communicatiekundig onderzoek Instrueren en overtuigen Tekst en discourse Een casuscursus naar keuze uit het aanbod van de afdeling, waarbij gelet moet worden op de ingangseisen. In deze minor maakt de student kennis met methodische aspecten van het Utrechtse onderzoek naar communicatieprocessen en -producten. In de beide oriënterende modulen Instrueren en Overtuigen en Tekst en Discourse vindt een meer inhoudelijke kennismaking plaats. Tenslotte kiest de student een casuscursus op een thema dat hem of haar het meest interesseert. Deze minor Communicatiekunde is bedoeld voor studenten die meer willen weten over met name de talige aspecten van communicatieprocessen. Wie de minor volgt, maakt kennis met vragen als: wat maakt overtuigende teksten daadwerkelijk overtuigend? waardoor ontstaan de problemen die mensen ervaren bij het uitvoeren van instructies? volgens welke principes regelen taalgebruikers de beurtwisseling in gesprekken? op welke manieren worden in een tekst verbanden tussen de verschillende onderdelen geconstrueerd? De student bouwt belezenheid op in het vakgebied, verwerft analytische vaardigheden en doet ervaring op met verschillende methoden van onderzoek. Er zijn verschillende instapmomenten voor de minor mogelijk. De meest efficiënte route begint met een instapmoment in periode 4: Instrueren en Overtuigen plus Tekst en discourse. Daarna in periode 1: Methoden van communicatiekundig onderzoek. Maar er zijn ook andere routes mogelijk, zoals uit het bovenstaande schema valt af te leiden. Dat is mede dankzij het feit dat Instrueren en Overtuigen en Tekst en discourse twee keer per jaar worden aangeboden. Bovendien kunnen beide cursussen in willekeurige volgorde gevolgd worden. Minor Nederlandse Taalkunde Taal onderscheidt de mens van alle andere levende wezens. Wereldwijd beginnen kinderen op ongeveer dezelfde leeftijd `woorden aan elkaar te rijgen', ze volgen een vergelijkbare taalontwikkeling en hebben op ongeveer dezelfde leeftijd volledige kennis en beheersing van hun moedertaal. Dit alles gebeurt spontaan en onder, taaltechnisch gezien, `erbarmelijke' omstandigheden: op basis van maar een beperkte input uit de talige omgeving. Blijkbaar is een kind in staat op basis van die arme input toch tot een volledige output te komen. Alles wijst er op dat het om een groeiproces gaat, en niet om een leerproces. De meest gangbare positie onder taalkundigen is, dat dat komt omdat een kind wordt geboren met een soort `taalgen', een aangeboren taalvermogen. Taalkunde wordt dan ook onder de cognitieve wetenschappen geschaard. De minor Nederlandse taalkunde omvat vier cursussen (30 ECTS) uit het aanbod van de afdeling Nederlandse taalkunde. In alle vier staat de zoektocht naar het aangeboren taalvermogen centraal, voornamelijk geïllustreerd aan de hand van Nederlands feitenmateriaal. De cursus Taal, mens en maatschappij (blok 1) geldt als kennismaking met taalkunde in het algemeen: hoe (kunnen) zinnen in elkaar zitten, wat zijn (mogelijke) betekenisaspecten, wat zijn de klankaspecten, hoe (kunnen) woorden in elkaar zitten, en wat zijn sociale aspecten van taal. Deze cursus geldt als ingangseis voor alle volgende cursussen binnen de minor. 19

22 In Taal en gender (periode 2) wordt bestudeerd hoe mannelijke en vrouwelijke identiteit met taal tot stand worden gebracht. In Taalkunde van het Nederlands (periode 3) staat, op een meer verdiepende manier, de structuur van Nederlandse zinnen centraal. De cursus Meertaligheid (periode 4), tenslotte, behandelt codewisseling, taalverlies en Nederlands als tweede taal. In deze minor komen dus zowel de theoretische aspecten van moderne taalkunde aan bod (inleidend en verdiepend) als de psychologische realiteit van de theoretische aspecten (wat doen kinderen wel/niet, wat komt in taalverandering wel/niet voor). Dit totaal van vier cursussen biedt een basis om een major op het gebied van de taalkunde te gaan volgen. 20

23 5. Examen 5.1 Exameneisen De exameneisen van de opleiding staan geformuleerd in de Onderwijs- en Examenregeling. De examenregeling van alle opleidingen is te vinden op > Onderwijs- en examenregelingen (OER). Naast de Onderwijs- en examenregeling bestaan de Regelen en Richtlijnen voor de Examens. Daarin worden door de examencommissie bijvoorbeeld praktische zaken vastgelegd rondom de gang van zaken tijdens tentamens, en staan procedures beschreven voor het aanvragen van vrijstellingen en goedkeuringen. Ook is erin vastgelegd wanneer het judicium Met lof wordt toegekend aan een examen. De tekst hiervan is voor geïnteresseerden ter inzage op het secretariaat. Aanvragen voor vrijstellingen, goedkeuringen, e.d. Wil je een cursus buiten de universiteit in je studieprogramma opnemen, of een vrijstelling aanvragen? Doe het zo: 1. Haal het speciale formulier dat op je vraag betrekking heeft, op bij het StudiePunt Letteren, Drift Vul het in 3. Lever het formulier in bij de secretaris van de Examencommissie Dr. M. Trommelen, met een begeleidende brief en bewijsstukken. Bij aanvragen voor goedkeuring van buitenlandse cursussen dient het ingevulde formulier "Goedkeuring onderwijsonderdelen buiten de faculteit" te worden meegestuurd. Let op: de examencommissie moet je aanvraag goed en efficiënt kunnen beoordelen. Dat lukt alleen als je in je brief goed duidelijk maakt wat je precies van plan bent. Voorzie je brief altijd van bijlagen waaruit blijkt: de volledige, officiële cursusnaam van de cursus die je wil volgen; een beschrijving van inhoud, werkwijze en voorgeschreven literatuur; de niveau-aanduiding (1,2 of 3) indien aangegeven bij andere opleiding; de omvang van de cursus in studiepunten (1 ECTS = 28 studie-uren). (Indien niveau en/of punten niet - of anders - zijn aangegeven in de cursusbeschrijving, stel dan zelf een omrekening naar de normen van de Utrechtse faculteit voor); een vermelding van het onderdeel van het studieprogramma waarin men de buitenlandse studie-onderdelen wil inpassen (Bachelorprogramma: major/profileringsruimte); (indien van toepassing:) volledige, officiële naam en code van de Utrechtse module(n) die je wil vervangen door andere cursus(sen); je moet dus zelf met een voorstel komen. Persoonlijk studieprogramma Studenten die in 2001 of eerder zijn gestart met de opleiding Nederlandse taal en cultuur hebben van de examencommissie in juli 2002 een brief gekregen met daarin opgenomen een persoonlijk studieprogramma in verband met de overgang naar het bachelorprogramma. 5.2 Aanvraagprocedure Het bachelorexamen is geformaliseerd: een student die aan alle verplichtingen, omschreven in hoofdstuk 3 en 4 van deze studiegids heeft voldaan, krijgt de bachelorbul uitgereikt. Uiterlijk drie weken voor de uitreiking, op een vastgestelde dag, moet de student zich persoonlijk aanmelden voor het examen bij het onderwijssecretariaat van de opleiding. Bij de aanmelding wordt, als voorbereiding op de vergadering van de examencommissie, gecontroleerd of aan de voorwaarden van het examen is voldaan, en wordt een concept bulbijlage gemaakt. De student moet bij de aanmelding meenemen: een recent dossieroverzicht of studievoortgangsrapport (uitdraai van de studieresultaten die zijn geregistreerd bij de studie-administratie), tentamenbriefjes van onderdelen van het bachelorexamen (voorzover die zijn uitgereikt) of uitslagbrieven; in ieder geval van de onderdelen die nog niet staan geregistreerd op het dossieroverzicht, het persoonlijk studieprogramma van juli 2002, een bewijs van inschrijving van de Universiteit Utrecht, 21

24 kopie VWO-diploma, HBO-propedeuse of ander bewijs van toelating tot de Universiteit Utrecht. Studenten hoeven zich voor een bachelorexamen niet aan te melden bij de facultaire studieadministratie. De definitieve data van uitreiking en aanmelding zijn te vinden op de site van de opleiding, en zijn te verkrijgen bij het secretariaat van de opleiding. 5.3 De rol van de examencommissie in bijzondere gevallen Fraude Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van een examinandus dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. In het bijzonder worden de volgende gedragingen als fraude beschouwd: tijdens het tentamen boeken, syllabi, aantekeningen of andere geschriften waarvan de raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan, bij zich te hebben; tijdens het tentamen bij mede-examinandi af te kijken of met hen, op welke wijze dan ook, binnen of buiten de tentamenruimte, informatie uit te wisselen; zich tijdens het tentamen uit te geven voor iemand anders; zich op tentamen door iemand anders te laten vertegenwoordigen; de hem uitgereikte vragenformulieren en/of antwoordformulieren te verwisselen of met anderen uit te wisselen; zich voor de datum of het tijdstip waarop het tentamen zal plaatsvinden, in het bezit te stellen van de vragen of opgaven van het desbetreffende tentamen; tijdens het tentamen in het bezit te zijn van een voorgeprogrammeerde rekenmachine, een buzzer, een mobiele telefoon of enig ander apparaat met een vergelijkbare functie; in een schriftelijk werkstuk of elektronisch document gegevens of tekstgedeelten van anderen over te nemen zonder bronvermelding, hetzij uit boeken, tijdschriften of andere schriftelijke bronnen, hetzij van Internet; een schriftelijk werkstuk of onderdelen daarvan in te leveren dat reeds eerder is overgelegd voor het behalen van studiepunten voor een andere cursus. Procedures bij fraude Wanneer bij of ten aanzien van een tentamen dan wel na inlevering van een schriftelijk werkstuk fraude wordt geconstateerd of ernstig vermoed, deelt de examinator of de surveillant dit terstond mee aan de examinandus en maakt daarvan een aantekening op het door de examinandus in te leveren of ingeleverde werk. Tevens neemt de examinator of de surveillant eventuele bewijsstukken in. Zo spoedig mogelijk na afloop van het tentamen respectievelijk na de correctie van het voornoemde schriftelijke werkstuk, brengt de examinator een schriftelijk verslag uit aan de Examencommissie en de student over de geconstateerde dan wel vermoede fraude. De voorzitter van de Examencommissie stelt de examinandus in de gelegenheid te reageren op het verslag van de examinator. De reactie kan, naar keuze van de examinandus, schriftelijk dan wel mondeling worden gegeven. De Examencommissie kan, afhankelijk van de ernst van de gepleegde fraude, een of meer van de volgende maatregelen opleggen: ongeldig verklaring van het afgelegde tentamen; uitsluiting van het tentamen voor het betreffende onderdeel voor ten hoogste een jaar; uitsluiting van andere tentamens voor ten hoogste een jaar; De Examencommissie kan bij de vaststelling van een van deze maatregelen eventuele eerdere fraude door de examinandus mede in aanmerking nemen. De examencommissie stelt de examinandus terstond schriftelijk in kennis van haar besluit, onder vermelding van de beroepsmogelijkheid bij het College van Beroep voor de Examens Cum laude-regeling 1. Aan de uitslag van het bachelorexamen wordt door de examencommissie het predikaat met lof toegekend indien de cijfers voor 20 van de 24 onderdelen van de bacheloropleiding gemiddeld een 8 of hoger zijn; het cijfer voor het eindwerkstuk een 8,5 of hoger is. 22

25 2. Resultaten die niet met een cijfer zijn gehonoreerd, worden niet in de berekening van het judicium opgenomen. 3. De examencommissie kan, al dan niet op voorstel van een docent, in individuele gevallen van deze regeling afwijken in het voordeel van de student. 4. Het predikaat met lof wordt op het getuigschrift vermeld. De aan onderwijsonderdelen toegekende cijfers (toetsuitslagen) worden op de bijlage van de bachelorbul door de examencommissie afgerond. Daarbij worden de volgende regels gehanteerd: Een voldoende wordt pas toegekend indien men minstens een 5,5 heeft behaald als toetsuitslag. Het cijfer 5,5 wordt op de bulbijlage dus naar boven afgerond (evenals 5,6 tot en met 5,9) tot een Regeling onvrijwillig tentamen- en collegeverzuim Er is sprake van onvrijwillig verzuim, wanneer de student door oorzaken buiten zijn schuld, zoals ziekte of familie-omstandigheden, niet in de gelegenheid is aan de tentamens of verplichte colleges deel te nemen. Een student die door onvrijwillig verzuim een (herkansings-)tentamen of college heeft gemist, neemt zo spoedig mogelijk daarna contact op met de docent(e) van de cursus. Vervolgens kan in overleg met de docent(e) gekeken worden naar mogelijkheden voor een nieuwe gelegenheid tot het behalen van de cursus. Indien de docent(e) en student niet tot een oplossing komen, kan de student vervolgens contact opnemen met de tutor en/of studieadviseur Regeling goedkeuring externe examenonderdelen Wie in de profileringsruimte een examenonderdeel van buiten de Universiteit Utrecht wil volgen, dient daarvoor toestemming te vragen aan de examencommissie door middel van een formulier, dat verkrijgbaar is bij het StudiePunt Letteren op Drift 8. Dit formulier moet worden ingeleverd bij het secretariaat van het onderwijsinstituut, dat voor de verdere afhandeling zorgdraagt. 23

26 Deel II Informatie over het bachelorprogramma deeltijd 24

27 1. Het onderwijsprogramma Het Utrechtse onderwijsinstituut Nederlandse taal en cultuur biedt naast het voltijdprogramma ook een deeltijdprogramma aan. Dit houdt in dat mensen die bijvoorbeeld een baan hebben, maar zich daarnaast ook verder willen scholen, de opleiding in deeltijd naast hun baan kunnen volgen. Het deeltijdprogramma duurt langer dan het voltijdprogramma, simpelweg omdat deeltijdstudenten per week minder tijd aan hun studie kunnen besteden. Het deeltijdprogramma is inhoudelijk gelijk aan het voltijdprogramma, maar wijkt af in programmering, duur en didactiek. Deeltijdstudenten volgen maximaal twee avonden (dinsdag en donderdag) college per week. Een avondcollege duurt drie uur ( ). Een deeltijdstudent volgt dus per week maximaal zes uur college, daarnaast wordt ongeveer veertien uur zelfstudie en collegevoorbereiding gevraagd. Deeltijdstudenten volgen over het algemeen één cursus per periode (met uitzondering van periode 4 vanaf jaar 2 tot en met 5). Dit in tegenstelling tot voltijdstudenten, die twee cursussen per periode volgen. Het bachelorprogramma (180 ECTS studiepunten) in deeltijd duurt dan ook tenminste vijf jaar. Het schema demonstreert een mogelijke invulling van het studiepad in deeltijd, waarbij het eerste jaar 30 ECTS studiepunten oplevert. De vier volgende jaren hebben in dat geval een studielast van 37.5 ECTS studiepunten. Het bachelorprogramma in deeltijd ziet er schematisch als volgt uit. Oneven jaar ( ) Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Literaire analyse Instrueren en overtuigen Vroegmoderne Ned. literatuur Tekst en discourse Verplichte context- cursus ALW * Even jaar ( ) Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Taal, mens maatschappij Middelnederlandse literatuur Taalkunde van het Nederlands Gesch. moderne Ned. literatuur Verplichte context-cursus ATW * * Studenten die in met hun studie zijn begonnen, volgen in ALW als verplichte contextcursus en in ATW als verplichte contextcursus. 25

28 Jaar 3 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Keuze contextcursus: Methoden van comm. onderzoek Verplichte keuzecasus Verplichte keuzecasus Verplichte keuze -casus Verplichte contextcursus ALW Jaar 4 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Verplichte keuzecasus Profileringsruimte Profileringsruimte Profileringsruimte Keuzecontextcursus Wetenschapsfilosofi Keuzecontextcursus Kennis, Lett. Mij. Jaar 5 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Profileringsruimte Profileringsruimte Voorbereiding eindwerkstuk Casus/lit.onderzoek Eindwerkstuk Profileringsruimte Programmering van de bacheloropleiding in deeltijd Verplichte cursus Keuzecasus. Academische contextcursus, bevat ook verplichte cursussen Profileringsruimte 1.1 De major De major Nederlandse taal en cultuur voor deeltijdstudenten is gelijk aan de major voor voltijdstudenten; er is uitsluitend een verschil in planning en programmering van de cursussen, omdat deeltijdstudenten nu eenmaal minder tijd ter beschikking hebben. Voor een uitgebreide beschrijving zie hoofdstuk I.3.1. Deeltijdstudenten volgen binnen de major Nederlandse taal en cultuur drie analysecursussen op niveau 1, vijf inleidende thematische cursussen over de hele breedte van de Neerlandistiek op niveau 2, vier academische contextcursussen, vier verplichte keuzecasussen op niveau 3, en ze maken een eindwerkstuk voorafgegaan door Voorbereiding eindwerkstuk. Deeltijdstudenten die de studie Nederlandse taal en cultuur in een even jaar starten, beginnen met de cursus Taal, mens en maatschappij in periode 1. In het tweede jaar starten ze met de cursus Literaire analyse in periode 1. Deeltijdstudenten die hun studie in een oneven jaar starten, beginnen hun studie met de laatstgenoemde cursus: Literaire analyse in periode 1. Het tweede jaar volgen zij dan Taal, mens en maatschappij in de eerste periode. 26

29 In periode 4 (semester 2) van het tweede jaar en de daarna volgende jaren dienen twee cursussen naast elkaar te worden gevolgd in verband met de tijdige afronding van de studie. Dit houdt in dat deeltijdstudenten in het tweede jaar van de bachelorfase drie cursussen volgen in het tweede semester. De derde cursus is in het verplichte academisch contextvak Algemene Literatuurwetenschap (ALW). Samenvattend houdt deze opbouw het volgende in. Na de eerste twee jaar heeft een deeltijdstudent het drieluik aan analysecursussen op niveau 1 afgerond en vijf thematische cursussen op niveau 2. Daarmee zijn evenveel studiepunten behaald als een voltijdstudent in één jaar kan behalen. Bovendien heeft de deeltijdstudent na twee jaar al een verplichte academische contextcursus afgerond. Het derde, vierde en vijfde jaar In de eerste twee jaar heeft een deeltijdstudent cursussen gevolgd op niveau 1 en 2. In de volgende jaren worden cursussen op niveau 2 en 3 aangeboden. De kennis, opgedaan in de eerste twee jaar, wordt daarmee verbreed en verdiept. In het derde, vierde en vijfde jaar ronden deeltijdstudenten hun bachelorstudie af. In het derde jaar van het deeltijdprogramma wordt studenten sterk aangeraden het academisch contextvak Methoden van communicatiekundig onderzoek ( ) te volgen. Er worden in deze cursus vaardigheden aangeleerd ter voorbereiding op het doen van onderzoek. De student krijgt inzicht in methoden van onderzoek en leert kritisch te reflecteren op gepubliceerd onderzoek. Deze cursus is een ingangseis voor de casuscursussen bij Taalbeheersing en de masteropleidingen Communicatiestudies en Educatie en Communicatie. Vanaf periode 2 volgt de deeltijdstudent in het derde jaar drie van de vier verplichte keuzecasussen, met dien verstande dat er een beperkt aanbod is in de avonduren. Iedere afdeling biedt één casuscursus aan in de avond. Deeltijdstudenten kunnen ook overdag colleges volgen, de keuzemogelijkheid is dan groter. Hier geldt dezelfde regeling als voor de voltijdstudenten: de vier keuzecasussen mag de student zelf kiezen, mits ze zijn verspreid over minimaal drie van de vier deelgebieden: taalkunde, taalbeheersing, historische literatuur en moderne literatuur. (Voor een uitgebreide uitleg van het keuzeprincipe zie hoofdstuk I.3.1 Casuscursussen). In periode 4 van het derde jaar zijn deeltijdstudenten verplicht de academische contextcursus Algemene Literatuurwetenschap (ALW) in of Algemene Taalwetenschap (ATW) in te volgen. Hiermee is het derde jaar afgerond. Het vierde jaar van de bacheloropleiding in deeltijd start met de vierde en tevens laatste verplichte keuzecasus. Dit jaar kan de deeltijdstudent een tweede cursus volgen als vierde verplichte academische contextvak, Wetenschapsfilosofie ( ) in periode 3 op de maandagavond of Kennis, Letteren en Maatschappij ( in periode 4. Hiermee heeft een deeltijdstudent in het vierde jaar de major afgerond en kan een begin worden gemaakt met de invulling van de profileringsruimte. De profileringsruimte is ruimte voor keuzecursussen. 1.2 De profileringsruimte In het vierde jaar ronden deeltijdstudenten de major af. Er kan een begin worden gemaakt met de invulling van de profileringsruimte. De student kan hierbinnen zelf zijn studiepad binnen of buiten de faculteit - uitstippelen, mits er minimaal 15 ECTS studiepunten op niveau 2 worden behaald. Met andere woorden: studenten moeten minimaal twee van de zes cursussen in de profileringsruimte op niveau 2 volgen. Dit minimum geldt als vrijwel de enige eis voor het volgen van keuzecursussen binnen de profileringsruimte. Studenten kunnen verder binnen de profileringsruimte hun studiepad naar eigen voorkeur uitstippelen. Binnen de major hebben studenten op dat moment al intensief kennis gemaakt met de verschillende deelgebieden van de Neerlandistiek. De profileringsruimte biedt studenten de mogelijkheid om zich te concentreren op het deelgebied waar hun interesse ligt of om cursussen bij andere opleidingen te volgen. Daarnaast hebben studenten de mogelijkheid om zich voor te bereiden op eventuele ingangseisen van de masterfase. Deeltijdstudenten volgen in het vierde en vijfde jaar cursussen binnen de profileringsruimte. Vanwege het feit dat deeltijdstudenten gebonden zijn aan colleges in de avonduren, zal het keuzeaanbod beperkter zijn dan voor voltijdstudenten. Uiteraard kunnen deeltijdstudenten er wel voor kiezen cursussen overdag te volgen, daarmee wordt hun keuzeaanbod ruimer. 27

30 Aanbod deeltijdonderwijs andere faculteiten/opleidingen: Een aantal opleidingen binnen de Universiteit Utrecht biedt deeltijdonderwijs aan dat interessant kan zijn voor deeltijdstudenten Nederlandse taal en cultuur. Hieronder volgt een overzicht, dat overigens niet uitputtend is. Geschiedenis: Heeft in de Faculteit der Letteren ook een deeltijdopleiding met aanbod van colleges op de donderdagavond van uur. Voor studenten Nederlands is het mogelijk om college te volgen bij deze opleiding via inschrijving in Osiris. Zie de Cursuskrant, bij opleiding Geschiedenis en dan per periode het aanbod in de avonduren. Onderwijskunde: Heeft aanbod in de avonduren, zie Verdere informatie bij contactpersoon Alice Bor, Theologie: Heeft voor deeltijdstudenten aanbod op zaterdag. Onderstaande cursussen kennen slechts drie zaterdagbijeenkomsten, daarnaast 10 tot 15 uur per week zelfstudie. Nadere informatie is te verkrijgen bij mevrouw Cathelijne Habets, tel Cursusaanbod deeltijd theologie Van Voetius tot heden, GG-BD2506, periode 1 Ethiek en samenleving, GG-BD3101, periode 2 Islam, GG-BD2103, periode 2 Hellinisme, GG-BD1506, periode 3 Interreligieuze dialoog in context, GG-BD2502, periode 3 Godsdienstpsychologie, GG-BD2113, periode 4 Ethiek en praktijk, GG-BD2501, periode 4 Materiële cultuur van de bijbelse landen, GG-BD2504, periode 4 Minor: De herontdekking van het Christendom. Informatie hierover bij de studieadviseur Chabets@theo.uu.nl Wijsbegeerte: Biedt in de avonduren voor deeltijdstudenten minoren aan, die in één jaar kunnen worden afgerond. Ook bestaat de mogelijkheid de cursussen individueel te volgen. Informatie over de inschrijvingstermijnen wordt bekend gemaakt via de website, Minor Wijsbegeerte algemeen: Geschiedenis van de wijsbegeerte1, WB1BA3008, periode 1 Filosofie van de geest, WB1BA3008, periode 2 Metafysica 1, WB2BA3000 (niveau 2), periode 3 Metafysica 1, WB3BA3000 (niveau 3), periode 3 Inleiding politieke en sociale filosofie, WB1BA3013, periode 4 Nadere informatie over de inhoud van de cursussen is te verkrijgen bij de studieadviseur, mevrouw drs. H. Rippen ( ). Voor vragen over de roostering van de cursussen kan gebeld worden met het secretariaat ( ). 1.3 Het eindwerkstuk en de voorbereiding Voor informatie over dit onderwerp: zie I Examenregeling Informatie over de Onderwijs- en Examenregeling (OER) van de opleiding Nederlandse taal en cultuur is te vinden op het internet: De Examenregeling ligt ook ter inzage op het secretariaat van de opleiding Nederlands. Voor verder informatie zie hoofdstuk I.6 28

31 Persoonlijk studieprogramma Studenten die in 2001 of eerder zijn gestart met de opleiding Nederlandse taal en cultuur hebben van de examencommissie in juli 2002 een brief gekregen met daarin opgenomen een persoonlijk studieprogramma in verband met de overgang naar het bachelorprogramma. 29

32 Deel III Informatie over de masters 30

33 1. Na de bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur De bacheloropleiding duurt drie jaar. Gedurende deze drie jaar maken studenten kennis met alle onderdelen van de neerlandistiek. Na het behalen van het bachelordiploma hebben studenten de volgende mogelijkheden: direct doorstromen naar een masteropleiding in Utrecht, elders in Nederland of in het buitenland; na een (werk)periode doorstromen naar een masteropleiding; de loopbaan buiten de universiteit voortzetten. Nadat ze hun bachelor Nederlandse taal en cultuur succesvol hebben afgesloten, zullen veel studenten graag een aansluitende masteropleiding volgen. De masteropleiding biedt studenten de mogelijkheid om zich op een bepaald terrein te specialiseren. De masteropleiding is een meer specifieke en aanvullende opleiding, die beter aansluit op academische beroepsuitoefening op een bepaald terrein dan de bacheloropleiding, die immers veel algemener van aard is. Na de afronding van een masterprogramma kunnen afgestudeerden aan het werk als wetenschappelijk onderzoeker of een andere functie op academisch niveau gaan vervullen. Daarnaast zullen afgestudeerden in onderwijsfuncties terecht komen. Daarom zal de educatieve master voor velen een aantrekkelijke opleiding zijn. Voor het reguliere leraarschap in het VWO en HBO is afronding van de educatieve master zelfs verplicht. 2. Masteropleidingen Aansluitende masterprogramma s aan de Universiteit Utrecht Heb je de bacheloropleiding aan de Utrechtse Faculteit der Letteren voltooid? Dan kun je zonder aanvullende eisen doorstromen in een aansluitende masteropleiding. Wil je instromen in een masteropleiding op een ander vakgebied of heb je een hbo-bachelordiploma, dan worden er vaak aanvullende ingangseisen gesteld. Zo krijg je de vereiste kennis om de masteropleiding naar keuze te kunnen volgen. Masteropleidingen bereiden voor op een loopbaan in de wetenschap of op andere academische beroepen. De masterfase sluit je na 1 of 2 jaar af met de mastertitel: Master of Arts. Je kunt tijdens de masterstudie ook een lerarenopleiding volgen. Na twee jaar heb je dan een mastertitel en een eerstegraads lesbevoegdheid Nederlands. Meer informatie is te vinden op de website en vragen kunnen gesteld worden via mastersinfo@let.uu.nl De Universiteit Utrecht biedt de afgestudeerde bachelor Nederlandse taal en cultuur een ruime keuze aan relevante opleidingen op masterniveau. We geven hier een overzicht van enkele voor de hand liggende mogelijkheden. We maken een onderscheid tussen éénjarige academische master, waarin studenten zich kunnen specialiseren met het oog op specifieke beroepsuitoefening; tweejarige educatieve master, waarin studenten worden opgeleid voor het leraarschap; tweejarige onderzoeksmaster, waarin studenten zich kunnen voorbereiden op verdere wetenschapsbeoefening. Het is onmogelijk om alle mogelijke masteropleidingen in Utrecht hier te bespreken, laat staan die in universiteitssteden elders in Nederland. We beperken ons hier tot mogelijkheden die direct aansluiten op de bachelor Nederlandse taal en cultuur. 3. Academische Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur Studenten die zich willen specialiseren als Master of Arts in de Nederlandse taal en cultuur hebben in Utrecht een breed scala aan masterprogramma s tot hun beschikking. In het algemeen sluiten die aan op een speciale interesse die studenten hebben in Nederlandse literatuur, taalbeheersing of taalkunde. We bespreken de mogelijkheden in die volgorde. Voor de deeltijdstudenten wordt het programma Nederlandse taal en cultuur deeltijd aangeboden, waarvan de invulling flexibel is. In het studiejaar wordt in de avonduren per periode één college op het gebied van literatuur aangeboden. 31

34 3.1 Masterprogramma Nederlandse literatuur Het masterprogramma Nederlandse literatuur behandelt de Nederlandse literatuur in haar internationale context. Het programma heeft twee belangrijke componenten. In de eerste plaats wil het studenten vertrouwd maken met de wetenschappelijke discussies over Nederlandse literatuur en cultuur en hun leren hieraan zelf een bijdrage te leveren. In de tweede plaats voorziet het programma in training in overdracht van wetenschappelijke kennis naar het brede maatschappelijke veld. Beide componenten worden zoveel mogelijk geïntegreerd aangeboden, zodat de kritische analyse van de Nederlandse literatuur en haar geschiedenis verbonden wordt met het maatschappelijke debat (in heden en verleden) over de functie van literatuur en van cultureel erfgoed in het algemeen. De studenten brengen eigen accenten aan met het oog op inhoudelijke en beroepsgerichte voorkeuren. Zij kunnen, in overleg met de mastertutor, kiezen voor een overwegend historisch profiel (ca ), een overwegend modern profiel (ca heden), of een algemeen profiel (ca heden). In het programma worden kennis van en reflectie op de onderzoekstraditie van het themagebied verdiept aan de hand van centrale thema s, bijvoorbeeld: de verhouding tussen canon, commentaar en literatuurgeschiedenis; de typering van literaire werken en instituties, concepten (zoals periodebegrippen, genreconventies) en benaderingen (zoals gender- en poëtica-analyse); de wisselwerking tussen maatschappelijke en literair-culturele ontwikkelingen. Daarnaast staat de doelgerichte ontwikkeling van een product voor een breed publiek centraal. Te denken valt aan een website, of een afgerond deel daarvan, over een onderwerp uit de literatuurgeschiedenis; een verzameling achtergrondmateriaal voor een reportage in de media; de ontwikkeling van lesmateriaal voor het voortgezet onderwijs; de inrichting van een leesuitgave van een literair werk, met inachtneming van de belangen en kennis van de doelgroep. Het individuele deel van het masterprogramma is flexibel ingericht. Hierin staat de koppeling tussen onderzoeks- en praktijkgerichte componenten centraal. Het afstudeerwerkstuk speelt daarbij de hoofdrol. 3.2 Masterprogramma Communicatiestudies Studenten die speciaal belangstelling hebben voor de taalbeheersing of communicatiekunde, kunnen zich verder specialiseren in het masterprogramma Communicatiestudies. In het masterprogramma Communicatiestudies verdiept de student zich in de studie van taalgebruik en van de kwaliteit en effectiviteit van talige communicatie. Het gaat om twee grote vragen: 1. Hoe communiceren taalgebruikers? 2. Hoe kan die communicatie effectiever en efficiënter verlopen? Om die vragen te beantwoorden worden studenten getraind in een breed scala aan theoretische en analytische benaderingen van taalgebruik, tekstoptimalisering en interventie. Steeds gaat het daarbij om onderzoek naar de hoedanigheid en de kwaliteit van tekst en discours in hun maatschappelijke context. Bijvoorbeeld: hoe onderzoek je of een voorlichtingstekst zijn doel bereikt? Hoe kan die tekst desgewenst worden herzien en hoe gaan we vervolgens na of de herziene tekst beter functioneert? Hoe verloopt communicatie in concrete organisaties; hoe analyseer je of die communicatie naar wens verloopt en hoe ontwikkel je een ander communicatiebeleid? Studenten leren verschillende kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden te beoordelen en te hanteren, waarmee (de kwaliteit van) tekst en discours in relatie tot praktijkgerichte vraagstellingen onderzocht kan worden. Daarnaast worden ze zelf ook getraind als expert in Nederlandstalige communicatie, zoals in het ontwerpen van effectieve teksten en het ontwikkelen van trajecten voor communicatie-interventie. Afgestudeerden zijn bij uitstek opgeleid voor functies in de communicatieve sector: communicatie-adviseur, communicatiedeskundige, beleidsmedewerker op het terrein van de communicatie, tekstontwerper/tekstschrijver. 32

35 Behalve als masterprogramma binnen de master Nederlandse taal en cultuur, kan Communicatiestudies ook als zelfstandige masteropleiding worden gevolgd. In dat geval is het niet mogelijk om een masterdiploma Nederlandse taal en cultuur te behalen. 3.3 Masterprogramma Taal en ontwikkeling Studenten die speciaal belangstelling hebben voor taalkunde en taalbeheersing, en zich willen toeleggen op vraagstukken van taalverwerving in brede zin kunnen zich verder specialiseren in het masterprogramma Taal en ontwikkeling, dat in samenwerking met het Instituut Vreemde Talen is ontwikkeld. De masterstudenten die dit programma volgen, verwerven deskundigheid op het gebied van de ontwikkeling van het Nederlands in brede zin. Afgestudeerden zijn bij uitstek geschikt om problemen aan te pakken en op te lossen op het gebied van het taalonderwijs (adviseren over en opzetten van taalverwervingsprogramma's), op het gebied van het Nederlands als moeder-, tweede- of vreemde taal; de optimalisering van leersituaties van Nederlands als moeder-, tweede- of vreemde taal; de structurering van taaldatabestanden, elektronische programma's voor communicatie in het Nederlands en in vreemde talen. In het onderwijsprogramma wordt vooral aandacht besteed aan training in vraagstukken van taalverwerving, zowel in gestuurde vorm (in het taalonderwijs) als in ongestuurde vorm (spontane eerste taalverwerving). Daarnaast spelen ook thema s als Nederlands als tweede taal, meertaligheid (denk aan Nederland als multiculturele samenleving), taalkennis, taalvariatie en taalgebruik een belangrijke rol. 3.4 Masterprogramma Taalstructuur en taalvariatie Het doel van dit programma is daartoe geschikte kandidaten op te leiden tot Master of Arts in de Taal en Cultuur van het Nederlands of de Taalwetenschap, met als specialisme Taalstructuur en Taalvariatie. De masterstudenten verwerven deskundigheid op het gebied van de gemeenschappelijke bouwprincipes van alle talen en van de wijze waarop talen ten opzichte van elkaar kunnen variëren en elkaar kunnen beïnvloeden. Daarnaast kunnen ze expertise verwerven in het opzetten van talige databases en de manier waarop je met databases als instrument kunt omgaan. Daardoor kunnen zij problemen aanpakken en oplossen op het gebied van: de invloed van taalcontact en meertaligheid; standaardisatie en spelling; de positie van streektaal ten opzichte van de standaard taal; de structurering van taaldatabestanden, corpora, woordenboeken, enz. 3.5 Masterprogramma Interculturele communicatie Per 1 september wordt het mogelijk om met een bachelordiploma Nederlandse taal en cultuur het masterprogramma Interculturele Communicatie te volgen. Het masterprogramma richt zich op de studie van de interculturele communicatie in bedrijven en organisaties, die contacten onderhouden met andere landen en dus de grenzen tussen talen, culturen en economieën overschrijden. Centraal staat het kunnen analyseren, beoordelen en verbeteren van interculturele communicatieprocessen - mondeling en schriftelijk - in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans. Belangrijk is de analyse van culturen en de wederzijdse beeldvorming. Communicatieprocessen worden onderzocht in de context van de (vergelijkende) analyse van economische systemen. Bovendien is er aandacht voor de constructie van identiteit en interculturele bemiddeling, ook wel 'interculturele mediation' genaamd. Op basis van de gemaakte analyses kan men dan leren hoe een communicatieproces verbeterd kan worden. Met de opgedane kennis zul je als afgestudeerde uitstekend geschikt zijn als taalconsulent, voor advies- en pr-functies en voor functies in het communicatie- en kennismanagement bij overheidsinstellingen, uitgeverijen en bedrijven die internationaal actief zijn. 33

36 4. Educatief masterprogramma Nederlandse taal en cultuur: educatie en communicatie Deze tweejarige masteropleiding is bedoeld voor studenten die belangstelling hebben voor het onderwijs en die een driejarige bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur afgerond hebben. Wie zich wil kwalificeren als eerstegraads docent Nederlands zal deze masteropleiding volgen, maar de opleiding is ook aantrekkelijk voor studenten die een andersoortige onderwijsbelangstelling hebben. De opleiding bestaat grofweg uit twee onderdelen: 1. Inhoudelijke verdieping van de vakkennis met de nadruk op de beroepspraktijk van een academicus in de educatieve sector. Dat wil zeggen dat de accenten op deelgebieden van het vak worden gelegd in overeenstemming met die van de vakinhoudelijke eindtermen van het schoolvak Nederlands. 2. Het verwerven van onderwijskundige, communicatieve en (vak)didactische kennis, inzicht en vaardigheden die van belang zijn voor een loopbaan in de educatieve sector. Kenmerkend voor de aanpak in het tweede onderdeel is praktijkgebonden leren; door de opzet van het programma en door de daarin opgenomen stage(s) leren de studenten systematisch te reflecteren op de ervaringen in hun beroepspraktijk. Daartoe zullen studenten gedurende in totaal een jaar van hun opleiding in deeltijd werken in het onderwijs. Het eindwerkstuk Nederlandse taal en cultuur wordt gecombineerd met het afsluitende praktijkgericht onderzoek van het lerarenopleidingsinstituut IVLOS waardoor de kennis en vaardigheden, opgedaan op beide gebieden, geïntegreerd worden. De afgestudeerden van dit programma zijn bevoegd om in de hoogste klassen van het voortgezet onderwijs en hoger beroepsonderwijs te doceren; zij hebben een eerstegraads bevoegdheid Nederlands; daarnaast zijn zij in staat tot het onderwijzen van Culturele en Kunstzinnige Vorming. Tevens vormt deze educatieve master een goede voorbereiding op andere functies in de educatieve sector zoals musea en educatieve diensten, didactische centra en uitgeverijen. De afgestudeerde is ook competent om toegelaten te worden tot een onderzoeksopleiding in de humaniora en vakdidactiek aan een Nederlandse of buitenlandse universiteit. 5. Onderzoeksmaster Nederlandse taal en cultuur Studenten die belangstelling hebben voor wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de Nederlandse taal en cultuur kunnen zich specialiseren in de onderzoeksmasters Nederlandse taal en cultuur. Dit programma richt zich op de training van aankomende onderzoekers op het gebied van de neerlandistiek. Het programma biedt een op maat gesneden researchopleiding. De student kan daarin kiezen voor een breed neerlandistisch profiel waarin hij bijvoorbeeld taal (-kundige en - beheersings) perspectieven combineert met literaire. Hij kan echter ook kiezen voor een sterke specialisatie in één van de vier subdisciplines van de Neerlandistiek: Moderne Nederlandse literatuur; Historische Nederlandse literatuur; Taalkunde van het Nederlands; Taalbeheersing van het Nederlands. De opleiding biedt studenten een theoretische en praktische voortzetting en afronding van hun opleiding op het (inter)disciplinaire onderzoeksgebied van de Master. Studenten die de opleiding met succes afronden zijn niet alleen op de hoogte van de meest actuele analytische, empirische en theoretische ontwikkelingen op dit terrein, maar zijn ook in staat hierover kritisch te reflecteren, en wetenschappelijk en maatschappelijk relevante voorstellen voor onderzoek te formuleren. Daarbij hebben de afgestudeerden ervaring met de meest gangbare onderzoeksmethoden, kennen zij de mogelijkheden en onmogelijkheden daarvan, en zijn zij daardoor in staat om onderzoeksresultaten op waarde te schatten. De student die de opleiding met goed gevolg heeft voltooid, is derhalve in staat om een eigen bijdrage te leveren aan wetenschappelijk en maatschappelijk gefundeerd onderzoek, veelal in een interdisciplinaire setting, en daarover schriftelijk en mondeling te rapporteren op een niveau dat in een wetenschappelijke context gebruikelijk is. Na deze masteropleiding zijn studenten uitermate geschikt om in te stromen in onderzoekersopleidingen, die na 3 of 4 jaar afgerond worden met een proefschrift en een promotie. In Utrecht bieden de onderzoeksinstituten OGC en UiL OTS dergelijke opleidingen aan op het gebied van de geschiedenis en cultuur en dat van de taalwetenschap. 34

37 6. Onderzoeksmaster Linguistics Studenten Nederlandse taal en cultuur die speciale belangstelling hebben voor de taalkunde of taalbeheersing en zich verder willen verdiepen in wetenschappelijke vragen over taal en de menselijke cognitieve capaciteit voor taal, kunnen dat ook doen in de onderzoeksmaster Linguistics. Dit is een tweejarig, internationaal georiënteerd programma, bedoeld voor studenten die een bachelordiploma hebben behaald in (een onderdeel van) de taalwetenschap. Het programma biedt een brede oriëntatie op het veld van de taalwetenschap en een interdisciplinaire oriëntatie wordt aangemoedigd. Studenten worden voorbereid op een loopbaan als onderzoeker in de taalwetenschap. Na deze masteropleiding zijn ze uitermate geschikt om in te stromen in de onderzoeksopleiding van het onderzoeksinstituut UiL OTS. Die onderzoeksopleiding wordt na 3 of 4 jaar afgerond met een proefschrift en een promotie. Het programma is breed, maar biedt ook een duidelijke specialisatiemogelijkheid. Er is een keuze uit acht tracks: computational linguistics and logic, experimental psycholinguistics, language use, language acquisition, phonetics, phonology/morphology, semantics/pragmatics, syntax. Studenten kiezen uit deze tracks een hoofd- en nevenrichting (major en minor). Een deel van het onderwijs is specifiek gericht op methodologische training, en op het schrijven van een Master's thesis. Verdere informatie is te vinden op: of bij Maaike Schoorlemmer per maaike.schoorlemmer@let.uu.nl. 7. Toelating tot masterprogramma s Wanneer studenten willen doorstromen naar de masterfase in Utrecht of elders volgt een toelatingsprocedure. Er wordt bepaald of de gekozen master daadwerkelijk aansluit op de major uit het bachelorprogramma. De Universiteit Utrecht geeft de garantie dat iedere student die verder wil studeren toegang heeft tot een masterprogramma in Utrecht. Per masterprogramma bestaan specifieke ingangseisen. Studenten met een Utrechts bachelordiploma Nederlandse taal en cultuur krijgen de garantie dat ze één van de hierboven genoemde academische masterprogramma s kunnen volgen. Voor de tweejarige onderzoekmaster en voor de tweejarige educatieve master geldt een toelatingsprocedure, waarbij selectie wordt toegepast. Studenten met een ander bachelordiploma van binnen of buiten de Universiteit Utrecht hebben niet automatisch toegang tot één van de bovengenoemde masterprogramma s; zowel voor éénals tweejarige opleidingen geldt dat een toelatingscommisssie beslist. Zie voor verdere informatie en toelatingcriteria 35

38 Deel IV Praktische informatie van de opleiding 36

39 1. Plaats binnen faculteit en instituut Binnen de Faculteit der Letteren zijn 17 opleidingen, ondergebracht in vijf onderwijsinstituten, waarvan Nederlandse taal en cultuur er een is. Een onderwijsinstituut omvat in de praktijk meestal meer dan één opleiding. Het onderwijsinstituut Nederlandse taal en cultuur verzorgt maar één opleiding, de opleiding Nederlandse taal en cultuur en biedt daarnaast op bachelorniveau veel onderdelen aan voor de opleidingen Communicatie- en Informatie Wetenschappen en Taal- en Cultuurstudies. Het onderwijsinstituut is gehuisvest in een aantal historische panden aan de Trans in de binnenstad van Utrecht. Het adres is: Trans 10, 3512 JK Utrecht. De receptie van de Trans is telefonisch bereikbaar onder nummer: Het gebouw is vanaf het Centraal Station lopend bereikbaar, of per bus (lijn 2/22 vanaf het Centraal Station, halte Domplein). De Trans ligt op een steenworp afstand van het Domplein aan de voet van de Domtoren. Vanaf het Domplein is de Trans de eerste zijstraat links in de richting van de Lange Nieuwstraat. Alle medewerkers van het onderwijsinstituut hebben hun werkkamer aan de Trans. Het onderwijs van de opleiding Nederlands vindt niet alleen plaats in dit gebouw, maar ook in andere Letterenpanden in de binnenstad. De Trans is tijdens de onderwijsperiode geopend op maandag tot en met donderdag van tot uur en op vrijdag van tot uur. Op zaterdagen en op zon- en feestdagen is het gebouw de gehele dag gesloten. In de periode waarin geen onderwijs wordt gegeven (in de maanden juli en augustus) gaat het gebouw iedere dag om uur dicht. 2. Secretariaat, commissies, afdelingen Het Onderwijsinstituut Nederlandse taal en cultuur heeft een dagelijks bestuur (DB). Dit bestaat uit drie personen: prof.dr. N.F.M. Corver (directeur van het instituut), dr. F.R.W. Stolk (staflid) en een (per collegejaar wisselend) studentlid. Secretarieel wordt het DB ondersteund door mevr. C. Dijkstra (secretariaat Nederlands). Het dagelijks bestuur komt regelmatig bijeen en regelt de lopende zaken. Er zijn vijf afdelingen in het Instituut. Elke afdeling is een zogeheten leerstoelgebied aan het hoofd waarvan een hoogleraar staat. Soms is de leiding van een afdeling door de hoogleraar gemandateerd aan een staflid. De afdelingen van het onderwijsinstituut zijn: Literatuur a. Middelnederlandse literatuur - Hoogleraar: prof. dr. P.W.M. Wackers b. Vroegmoderne literatuur - Hoogleraar: prof. dr. E.M.P. van Gemert c. Moderne literatuur - Hoogleraar: prof.dr. G. Buelens Taalkunde: Hoogleraar: prof. dr. N.F.M. Corver Taalbeheersing: Hoogleraar: prof. dr. T.J.M. Sanders Het DB plus de hoofden van de afdelingen, de studieadviseur en twee studenten vormen het zogeheten Uitgebreid Management Team (UMT). Het UMT komt om de twee maanden bijeen en bespreekt beleidskwesties van iets langere termijn. Het vormt het schakelpunt tussen het DB en de afdelingen. 2.1 Commissies Examencommissie Conform het faculteitsreglement kent de opleiding een examencommissie. De examencommissie vergadert in principe vier maal per jaar, en wel op de laatste maandag van ieder blok. Secretaris: dr. M.T.G. Trommelen, postvak op kamer 1.24, Trans 10, Mieke.Trommelen@let.uu.nl. Voor de samenstelling van de Examencommissie zie: 37

40 Opleidingscommissie De Opleidingscommissie ziet toe op de kwaliteit van het onderwijs. De commissie bestaat voor de helft uit studenten (gekozen door studenten) en voor de helft uit docenten. De commissie vergadert tenminste vier keer per jaar. De verslagen van de vergaderingen zijn openbaar. De commissie heeft als taken: gevraagd en ongevraagd adviseren over de vaststelling en wijziging van de onderwijs- en examenregeling van de opleiding Nederlandse taal en cultuur en over de aan de Opleidingscommissie toegewezen specialisaties; jaarlijks beoordelen van de uitvoering van de onderwijs- en examenregeling; evalueren van cursussen en curriculum; adviseren over andere aangelegenheden die de Opleiding Nederlandse taal en cultuur betreffen. Voor de samenstelling en verslagen van de vergaderingen van de Opleidingscommissie zie: Contactpersoon: dr. M. Meijer Drees, postvak op kamer 1.24, Trans 10, Commissie internationale relaties (CIR) De CIR kan informatie geven over studeren in het buitenland, beurzen, stagemogelijkheden, etc. Ook behandelt de CIR alle beursaanvragen van studenten die naar het buitenland willen, en is de CIR eerste aanspreekpunt voor uitwisselingsstudenten uit het buitenland die tijdelijk in Utrecht komen studeren. Contactpersoon: dr. B. Peperkamp, postvak op kamer 1.24, Trans 10, Secretariaat Op kamer 1.24 van de Trans bevindt zich het secretariaat van het Onderwijsinstituut Nederlandse taal en cultuur. Het secretariaat is de werkplek van Corry Dijkstra en Hellie Spiertz (tel ), Het secretariaat is dagelijks open van 9.00 tot uur. Op het secretariaat vindt de ondersteuning van alle onderwijsactiviteiten van de opleiding Nederlandse taal en cultuur plaats. Verder is het secretariaat verantwoordelijk voor de ondersteuning van het bestuur en de hierboven genoemde commissies binnen het Onderwijsinstituut. Op het secretariaat bevinden zich tevens de postvakken van de docenten, en een bord met foto's van alle medewerkers. Studenten kunnen op het secretariaat terecht met alle vragen op het gebied van het onderwijs van de opleiding, en zaken die daaruit voortvloeien (bijv. aanmelding voor examens, aanstelling als student-assistent). Soms worden studenten vanuit het secretariaat doorverwezen naar een docent, de opleidingscoördinator, de studieadviseur of het StudiePunt Letteren. 3. Studieadvisering Studenten kunnen bij de studieadviseur, Dorothée Luykx, terecht met vragen over het studieprogramma, examenregelingen, inschrijfregelingen, studieplanning. Het is raadzaam om voorafgaand aan een afspraak de informatie daarover te lezen in de diverse brochures. Studenten kunnen haar ook raadplegen als ze vertraging oplopen, twijfelen over de juiste studiekeuze, vragen hebben over de invulling van de profileringsruimte. In de grote en complexe letterenfaculteit weten studenten niet altijd de juiste personen of commissies te vinden. Bij de studieadviseur kunnen ze vragen hoe de organisatie in elkaar zit en bij wie ze moeten zijn. Als onafhankelijk functionaris en vertrouwenspersoon kan ze bemiddelen bij problemen rond b.v. beoordelingen of knelpunten in de onderwijsorganisatie. Tot de taak van de studieadviseur behoort ook de controle van de studievoortgang. Als de resultaten daartoe aanleiding geven, worden studenten uitgenodigd voor een gesprek. Het is raadzaam tijdig melding te maken van mogelijke oorzaken van studievertraging, zoals ziekte van langdurige aard. Aanvragen voor financiële vergoeding in verband met vertraging en bijzondere omstandigheden in een bepaald studiejaar dienen vóór 31 december te zijn aangevraagd over het voorgaande studiejaar. Aanvraagpapieren zijn verkrijgbaar bij het Studentenservice Centrum. Naast individuele begeleiding van de studenten, adviseert de studieadviseur diverse raden en commissies in de faculteit en daarbuiten. Met specifieke vragen over de inhoud van een cursus kunnen studenten bij de desbetreffende docent terecht. 38

41 Voor vragen over studiefinanciering kunnen studenten het beste contact opnemen met het steunpunt studiefinanciering. Mochten er vragen zijn over financiële ondersteuning bij studievertraging, dan is er bij het Studenten Service Centrum, Achter St. Pieter 25, een informatiebrochure "studeren en studievertraging" verkrijgbaar. Mevrouw drs. D.M.B. Luykx-Duijn, studieadviseur Trans 10, kamer 1.20 (030) JK Utrecht postvak op kamer 1.24 Telefonisch spreekuur op dinsdag van tot uur en inloopspreekuur op dinsdag van uur. Voor een gesprek dat wat langer duurt, kan een afspraak worden gemaakt via het StudiePunt Letteren, tel iedere werkdag tussen 10 en 16 uur. Werkdagen: maandag, dinsdag en woensdag (onder voorbehoud) 3.1 Tutoren De taak van de tutor is de begeleiding van de studieloopbaan en het stimuleren van reflectie op academische vorming en kennisvergaring. Vragen over het kiezen van vakken, de invulling van een profileringsruimte, een minor, e.d. kun je bespreken met de tutor. Er vinden een aantal gesprekken per jaar plaats, of in groepsverband of individueel op basis van het portfolio. Hierin geef je de studieplanning weer alsook reflectie op hetgeen je geleerd hebt en het is de plaats waar je jezelf kunt presenteren door bijvoorbeeld nota s e.d. online te zetten. 3.2 Studenten Service Centrum Het Studenten Service Centrum is voor 'alles wat te maken heeft met gaan studeren en het studeren aan de Universiteit Utrecht.' Adres: Pnyx, Achter St. Pieter 25, tel ( ) 4. StudiePunt Letteren Het StudiePunt is het facultaire informatiecentrum voor onderwijszaken. Studenten en mensen die in de toekomst aan de faculteit willen studeren kunnen hier terecht voor allerlei informatie. Zij kunnen er terecht met bijvoorbeeld vragen over inschrijvingen, dossieroverzichten of het volgen van vakken aan een andere faculteit. Maar het is ook mogelijk om een afspraak te laten maken met bijvoorbeeld de stagecoördinator of een studieadviseur. Aan de balie van het StudiePunt worden bovendien ook alle readers en werkboeken voor cursussen verkocht. Het StudiePunt verstuurt vier keer per jaar een digitale nieuwsbrief naar alle letterenstudenten. Het is van het grootste belang dat studenten kennis nemen van de inhoud van dit bulletin. Praktisch alle relevante informatie voor Utrechtse Letterenstudenten is via de website van het StudiePunt te vinden. Ook vindt u hier de nieuwsbrief en belangrijke mededelingen. Kijk op Adresgegevens Drift BS Utrecht tel.: (030) studiepunt@let.uu.nl Openingstijden Dagelijks geopend van uur Extra avondopenstelling: elke dinsdag en donderdag in de eerste week van de onderwijsperiode van uur. 39

42 5. Facultaire klachtencoördinator De facultaire klachtencoördinator is aanspreekpunt voor klachten die te maken hebben met het onderwijs en de onderwijsorganisatie en die niet opgelost kunnen worden door rechtstreeks overleg met bijvoorbeeld betrokken docenten en cursuscoördinatoren. De klachtencoördinator is te bereiken via of via 6. Cursusinschrijving De inschrijving voor cursussen is voor de gehele faculteit op uniforme wijze geregeld en geconcentreerd rondom het StudiePunt Letteren. Studenten kunnen zich inschrijven via internet, via OSIRIS Online: Het programma zal om een gebruikersnaam en een wachtwoord vragen. De gebruikersnaam is uw studentnummer en het wachtwoord is uw SOLISwachtwoord. Beide worden aan het begin van het collegejaar aan nieuwe studenten bekend gemaakt. Via OSIRIS Online kunnen studenten zich in- en uitschrijven voor cursussen en toetsen (en daarnaast ook roosters en resultaten raadplegen). Studenten die hun wachtwoord voor Osiris kwijt zijn, kunnen terecht bij de STOLhelpdesk, tel of op Voor elke periode zijn aparte inschrijfperiodes (in november voor periode 3 en 4 en in juni voor periode 1 en 2 van het volgende studiejaar). Van de precieze data van de inschrijfperiodes worden studenten tijdig op de hoogte gesteld (o.a. via de Nieuwsbrief OSZ). Buiten deze periodes is geen inschrijving voor cursussen mogelijk. Een overzicht van het cursusaanbod is te vinden in de cursuskrant, die te raadplegen is via internet ( 7. Studiemateriaal Bij de meeste cursussen worden studieboeken gebruikt. Bovendien zijn er bij literatuurcursussen vaak literatuurlijsten met primaire literatuur. De student moet voor de aanschaf van boeken rekenen op ca. 600,- per jaar. Op de boekenlijsten voor het eerste jaar van de bachelorfase staat aangegeven welke boeken verplicht moeten worden aangeschaft. Voor de bachelorfase van de opleiding Nederlandse taal en cultuur is er een Boekenfonds, waar studenten met korting boeken kunnen aanschaffen. Eerste- en tweedejaarsstudenten krijgen daarover een aparte mededeling toegezonden door de studievereniging Awater (zie 14.1). Naast boeken worden in het onderwijs ook veel readers en syllabi gebruikt. Die zijn te koop bij het StudiePunt Letteren op Drift 8. De kosten van readers en syllabi staan, voorzover al bekend, vermeld bij de cursusbeschrijvingen. Ook wordt vaak gebruikt gemaakt van fotokopieën. In de Trans staat een kopieerapparaat in kamer 0.16B (achter de conciërgekamer). Deze is alleen te gebruiken met een chipknip. 8. Roosters en tentamenuitslagen College- en tentamenroosters, alsmede tentamenuitslagen en tussentijdse mededelingen betreffende het onderwijs, worden bekendgemaakt of elektronisch of via de prikborden op de Trans. Tussentijdse mededelingen betreffende het onderwijs zijn ook te lezen op de website Nederlands, College- en tentamenroosters hangen op het prikbord links naast de deur van het secretariaat (kamer 1.24), en staan ook op internet: Tentamenuitslagen hangen op het prikbord rechts naast de deur van het secretariaat en zijn te vinden via internet, Osiris online: Op andere prikborden hangen aankondigingen van lezingen, exposities en informatie over stageplaatsen en vacatures e.d. Informatie over aanvangstijd, plaats en groepsindeling van colleges wordt ook altijd vermeld op het plaatsingsbericht, dat iedere student die zich heeft ingeschreven voor een cursus van de studieadministratie op het huisadres ontvangt. 40

43 9. Postmappen In kamer 0.16B (achter de conciërgekamer) bevinden zich individuele postmappen voor studenten. Alle post van docenten aan de studenten wordt in principe via deze postmappen verspreid. De postmappen worden ook gebruikt door studenten die iets voor een van hun medestudenten willen achterlaten. Van studenten wordt verwacht dat ze regelmatig hun post ophalen. 10. Computerfaciliteiten en adres voor studenten / CIM Op diverse plaatsen in de facultaire gebouwen zijn computers te vinden die speciaal bedoeld zijn voor studenten. Zo zijn in de Letterenbibliotheek aan de Drift 27 diverse werkplekken, maar vooral de computerleerzalen aan de Kromme Nieuwe Gracht 80 zijn zeer geschikt voor studenten. Studenten hebben de beschikking over een universitair adres. Nieuwe studenten ontvangen hierover in de eerste maanden van hun studie bericht. Studenten zijn verplicht dit universitaire adres te gebruiken. Dit betekent dat de docenten zijn verzocht in hun correspondentie met studenten uitsluitend gebruik te maken van dit universitair adres. Dit betekent ook dat studenten die berichten sturen naar docenten, studieadviseurs en andere medewerkers van de faculteit, maar dit niet doen via de studentenmail, het risico lopen geen antwoord te krijgen op gestelde vragen. Technische vragen over het gebruik van het universitaire adres van studenten en andere ICT-voorzieningen (portfolio, WebCT etc.) kunnen worden gesteld aan de helpdesk van het CIM. Op de website van het CIM staan ook uitgebreide instructies voor studenten. Kijk voor meer informatie op: Het U-blad Het Utrechtse Universiteitsblad (het U-blad) komt wekelijks op donderdag uit, en is gratis verkrijgbaar in alle gebouwen van de Universiteit. Voor gebouw Trans 10 in kamer 0.16B (achter de conciërgeruimte, bij de postmappen). In de rubriek Mededelingen worden tussentijdse veranderingen en/of aanvullingen op de studiegids opgenomen en andere voor studenten belangrijke mededelingen. Studenten zijn verplicht wekelijks kennis te nemen van deze mededelingen. 12. Bibliotheek en foto-archief De Utrechtse Letterenbibliotheek is de enige letterenbibliotheek in Nederland met een omvangrijke open opstelling. Het beleid van de bibliotheek is erop gericht om naast een grote gedrukte collectie, ook steeds meer bronnen digitaal aan te bieden. De bibliotheek beschikt over een aantal bijzondere collecties, waaronder kunsthistorische foto- en diatheken, oude en bijzondere drukken, een orgelarchief en een uitgebreide collectie geluidsdragers, video s, dvd s, en games. In de Letterenbibliotheek zijn bijna vijftig ruime werkplekken ingericht die zijn voorzien van pc s met netwerkaansluiting, geschikt voor groepswerk en individueel werk. Daarnaast zijn er ruim dertig werkplekken bij de uitleen- en informatiebalies ten behoeve van literatuuronderzoek en catalogusraadpleging. Bij de verschillende collecties zijn studiewerkplaatsen ingericht voor studenten. Meer informatie op: Foto-archief Middelnederlandse letterkunde Het foto-archief van de afdeling Middelnederlandse letterkunde bevindt zich in Trans 10, kamer De beheerder van het archief is dr. A.A.M. Besamusca ( ). Indien hij afwezig is, kunt u zich wenden tot een van de andere docenten of studentassistenten van de afdeling Middelnederlandse letterkunde. Het foto-archief bevat microfilms en foto's van Middelnederlandse handschriften en oude drukken: naar schatting zo'n 800 meter film en ruim foto's in albums. Daarnaast zijn er microfiches en fotokopieën, en gegevens over secundaire literatuur. Er is een catalogus op signatuur en een 41

44 titelcatalogus. Voor allen die zich bezighouden met Middelnederlandse letterkunde is een goed foto-archief van het grootste belang, aangezien van zeer veel teksten de bronnen her en der over de wereld verspreid liggen en vergelijking van die bronnen zonder fotomateriaal nagenoeg onmogelijk zou zijn. In de loop van de studie komen studenten, bijvoorbeeld tijdens de werkcolleges Middelnederlandse letterkunde, in aanraking met het foto-archief, maar het is ook mogelijk om zelfstandig iets op te zoeken. Op de homepage van de afdeling Middelnederlandse letterkunde is een handleiding te vinden, onder de link Onderwijs. 13. Wetenschapswinkel Letteren De Wetenschapswinkel van de Faculteit der Letteren maakt wetenschappelijke kennis toegankelijk voor maatschappelijke organisaties die zelf niet over mogelijkheden en middelen beschikken om deze kennis te verwerven. De Wetenschapswinkel Letteren vertaalt vragen van maatschappelijke organisaties naar concrete onderzoeksvragen en zoekt een student die het onderzoek wil uitvoeren. Ook wordt een docent aangetrokken voor de vakinhoudelijke ondersteuning. Een praktijkgericht onderzoek via de Wetenschapswinkel Letteren is voor veel studenten een aantrekkelijke mogelijkheid om ervaring in het eigen vakgebied op te doen en vakkennis toe te passen in een bredere wetenschappelijke, maatschappelijke of culturele context. Hij of zij doet praktische vaardigheden op en legt contacten die later op de arbeidsmarkt goed van pas komen. Voor het onderzoek krijgt de student natuurlijk ook studiepunten. De wetenschapswinkel biedt concrete onderzoeksvragen aan die kunnen worden gebruikt als onderwerp voor een individueel werkstuk, een bachelor-eindwerkstuk, een stage, of de master thesis. Het initiatief kan ook bij de student liggen: de wetenschapswinkel komt ook graag in contact met een organisatie die door de student zelf wordt aangedragen. Tot slot bieden de wetenschapswinkels van de Universiteit Utrecht een gezamenlijke, universiteitsbrede bachelorcursus aan: De onderzoeker als adviseur. Meer informatie en inschrijven via OSIRIS online: Openstaande projecten van de Wetenschapswinkel zijn te vinden in de Faculteitsberichten van het U-blad en worden via posters op het Studiepunt en op verschillende prikborden in faculteitsgebouwen aangekondigd. Voor het actuele aanbod kunt u bovendien altijd terecht op de website: Contactpersonen: mw. drs. H.C. Bijl, mw. drs. J.H. Schipper. Adres: Wittevrouwenstraat 9, 3512 CS Utrecht Telefoon: (030) wetenschapswinkel@let.uu.nl Geopend: maandag tot en met vrijdag, van 9.00 tot uur Maar niet op woensdagmiddag en donderdagochtend. 14. Studentenorganisaties en bladen van de opleiding 14.1 Awater, studievereniging van Utrechtse neerlandici "Wat", zegt iemand, "kent u Awater niet?" Studievereniging Awater is er voor alle studenten Nederlands. Wij organiseren diverse activiteiten, zoals: de introductieweek van de eerstejaars; feesten; literaire avonden; filmavonden; open podia; symposia; excursies; buitenlandse reizen. Daarnaast bieden wij de eerstejaarsstudenten de mogelijkheid hun studieboeken met korting via Awater aan te schaffen. Om dit aan te kunnen bieden, werkt Awater samen met boekhandel Broese. Eerstejaarsstudenten worden tijdig geïnformeerd over deze mogelijkheid. Verder houdt Awater zich ook bezig met de evaluatie van het onderwijs via het Studentenplatform Awater (SpA). Hier kun je terecht met al je vragen en klachten over het onderwijs. Meer informatie over het SpA vind je hieronder. De naam Awater komt van het beroemde gedicht Awater van de Utechtse dichter Martinus Nijhoff, waarin het hoofdpersonage op zoek is naar een reisgenoot. De studievereniging wil graag de reisgenoot zijn voor studenten Nederlands. 42

45 Awater is te bezoeken op kamer 0.55 aan de Trans en te bereiken per post: Trans 10, 3512 JK Utrecht, telefonisch: of per Zie ook onze website: (ook bereikbaar via: voor actueel nieuws en verdere informatie. Lid worden van Awater kan door 27,50 over te maken op girorekening Het lidmaatschap is vijf jaar geldig. Voor vragen, wensen of klachten kun je ons altijd mailen. Tot ziens bij een van onze activiteiten! 14.2 Abuus Abuus is een door studievereniging Awater uitgegeven blad voor studenten Nederlands. Het blad verschijnt vier keer per jaar. In het blad staan informatie over (Awater)activiteiten, artikelen over onderwijs en studenten, interviews, columns en er is ruimte voor ingezonden gedichten en verhalen. Voor meer informatie kun je bellen naar de Awaterkamer ( ). Kopij kan gestuurd worden naar Awater Abuus, p/a Trans 10, 3512 JK Utrecht, of per mail naar 14.3 Studenten Platform Awater (SpA) Deze commissie heeft als belangrijkste functie het zijn van een overlegorgaan. In deze commissie zitten studenten Nederlands die actief zijn in alle politieke en bestuurlijke organen binnen de Universiteit Utrecht. De student-leden van het Dagelijks Bestuur, het UMT, de opleidingscommissie, en eventueel de faculteitsraad, het faculteitsbestuur of de universiteitsraad, en een bestuurslid van Awater komen een à twee keer per blok bij elkaar om te praten over de ontwikkelingen binnen de opleiding Nederlands en de Faculteit der Letteren. Studenten die klachten hebben kunnen ook altijd bij het SpA terecht. Wij luisteren naar je klacht en verwijzen je door naar de geschikte instantie. Een van de concrete manieren waarop SpA doorlopend de kwaliteit van het onderwijs in de peiling probeert te houden zijn de zogenaamde SpAnels, of studentenpanels. Deze panels bestaan uit studenten uit hetzelfde jaar, vol- en deeltijd gescheiden. Aan het eind van ieder blok komt ieder panel bijeen om samen met het student-lid van het DB en/of een student-lid uit de Opleidingscommissie de gevolgde cursussen te evalueren. Ook als er klachten of opmerkingen zijn die geen betrekking hebben op een bepaalde cursus, maar op de gang van zaken binnen het onderwijsinstituut, dan worden deze besproken. Van deze evaluaties worden verslagen gemaakt die vervolgens in het DB en de Opleidingscommissie verder besproken worden. Heb je vragen over de studentenpanels of klachten/opmerkingen over het onderwijs binnen het instituut Nederlandse taal en cultuur en je weet niet precies bij je terecht kan, mail dan naar SpA, via 14.4 Vooys. Tijdschrift voor letteren Vooys, Tijdschrift voor letteren is een kwartaaltijdschrift dat door een studentenredactie aan de letterenfaculteit wordt gemaakt. Al sinds 1981 is ons blad een podium voor wetenschappelijk werk van talentvolle studenten en gevestigde wetenschappers, niet alleen van de Utrechtse letterenfaculteit, maar ook daarbuiten. Vooys heeft veel abonnees onder de universitaire bevolking en richt zich tevens op een breder publiek. Zo is ons tijdschrift in een aantal Utrechtse en Amsterdamse boekhandels verkrijgbaar en zijn we actief op literaire festivals als Spraakmakers en de Nacht van de Poëzie. De redactie bestaat uit negen studenten Nederlands, Literatuurwetenschap en Geschiedenis. De nadruk ligt op artikelen over historische en moderne literatuur uit binnen- en buitenland. Maar Vooys wil ook een brug slaan naar andere disciplines, zoals muziek, theater, film en filosofie. Rubrieken als de column, een interview met een bekend auteur en verschillende recensies keren elk nummer terug. Abonneer je nu op Vooys! Een jaar Vooys kost slechts 12,50 euro bij machtiging of 15 euro per acceptgiro (girorekening t.n.v. Vooys in Utrecht). Als je iets in Vooys wilt publiceren, of nadere informatie wilt hebben, kun je ons bereiken op ons redactieadres: Trans 10, 3512 JK Utrecht of op ons adres: Laat je stem horen via Vooys. 43

46 14.5 Nedwerk, alumnivereniging van Utrechtse neerlandici In 1995 is het Instituut Nederlands van de Universiteit Utrecht begonnen met het aanhalen van de banden met haar afgestudeerden (alumni). In maart 1998 is Nedwerk de alumnivereniging van Utrechtse neerlandici opgericht. Het doel van de alumnivereniging is het stimuleren van de contacten tussen het Instituut en de alumni, tussen de alumni onderling en tussen de alumni en het arbeidsveld. De vereniging probeert dat doel onder andere te bereiken door het uitbrengen van een alumnitijdschrift, door het onder de aandacht brengen van voor alumni interessante publicaties en door het onderhouden van een website. Studenten Nederlands krijgen bij hun afstuderen het lidmaatschap van het lopende en het daaropvolgende kalenderjaar gratis aangeboden. Nednummer In februari 1996 is het eerste nummer verschenen van Nednummer, het halfjaarlijkse alumniblad van het Instituut Nederlands. Via het blad wil het Instituut contact houden met haar afgestudeerden. Het blad bevat onder meer interviews, verhalen, een column, besprekingen van nieuw verschenen publicaties, aankondigingen van activiteiten en informatie over nascholingsonderwijs. Meer informatie over de alumnivereniging Nedwerk en het alumniblad Nednummer geeft het secretariaat Nederlands, tel of Zie ook de website op: Medewerkers Het post- en bezoekadres van het onderwijsinstituut is: Onderwijsinstituut Nederlands Trans JK Utrecht (secretariaat) tel.: (secretariaat) fax: Hieronder zijn de adressen en telefoonnummers van de medewerkers van het onderwijsinstituut opgenomen. In de linkerkolom staan het kamernummer, het telefoonnummer en het adres op Trans 10; in de rechterkolom staan het privé-adres en -telefoonnummer. Middelnederlandse letterkunde Hoofd afdeling: prof. dr. P.W.M. Wackers - Besamusca, dr. A.A.M. privé: W.Heukelslaan 42 kamer ST Utrecht Bart.Besamusca@let.uu.nl - Poel, dr. D.E. van der privé: Tulastraat 31 kamer XE Utrecht Dieuwke.vanderPoel@let.uu.nl - Wackers, prof. dr. P.W.M. privé: Hertstraat 39 kamer KM Nijmegen Paul.Wackers@let.uu.nl 44

47 Vroegmoderne Letterkunde Hoofd afdeling: prof. dr. E.M.P. van Gemert - Gelderblom, dr. A.J. privé: Het Spoor 92 kamer AL Houten Arie.J.Gelderblom@let.uu.nl - Gemert, prof. dr. E.M.P. van privé: A. van Schendelstraat 178 kamer MG Utrecht Lia.vanGemert@let.uu.nl - Meijer Drees, dr. M.E. privé: De Wuurde 65 kamer NB Elst Marijke.E.MeijerDrees@let.uu.nl - Moser, dr. P.H. privé: Kleine Hof 2 kamer LH Vleuten Nelleke.Moser@let.uu.nl - Stronks, dr. E. privé: Goethelaan 33 kamer VP Utrecht tel Els.Stronks@let.uu.nl Moderne letterkunde Hoofd afdeling: prof. Dr. G. Buelens - Anten, dr. J.H.M. privé: Oudwijkerlaan 13B kamer TA Utrecht Hans.Anten@let.uu.nl - Buelens, prof. Dr. G. Geert.buelens@let.uu.nl - Joosten, dr. J.H.Th. privé: Mesdagstraat 18 kamer MP Nijmegen Jos.Joosten@let.uu.nl - Peperkamp, dr. B.J. privé: Geert van Woustraat 29 kamer RH Den Bosch Ben.J.Peperkamp@let.uu.nl - Smulders, dr. W.H.M. privé: Keukenstraat 30 kamer NG Utrecht Wilbert.Smulders@let.uu.nl - Stolk, dr. F.R.W. privé: Tulastraat 31 kamer 0.43b 3573 XE Utrecht Fabian.Stolk@let.uu.nl - Wiel, dr. J.R. van der privé: Jachthoornlaan 24 kamer BR Bilthoven Joke.vanderWiel@let.uu.nl 45

48 Taalkunde Hoofd afdeling: prof. dr. N.F.M. Corver - Corver, prof. dr. N.F.M. Privé: Graafseweg 346 Kamer AS Den Bosch Norbert.Corver@let.uu.nl - Kerstens, dr. J.G. privé: Joos Banckersweg 22-3 kamer ER Amsterdam Johan.Kerstens@let.uu.nl - Nortier, dr. J.M. privé: Vogezen 35 kamer VJ Utrecht Jacomine.Nortier@let.uu.nl - Ruys, dr. E.G. privé: Van Eysingalaan 378 kamer VW Utrecht Eddy.Ruys@let.uu.nl - Trommelen, dr. M.T.G. privé: Markstraat 8 kamer KL Utrecht Mieke.Trommelen@let.uu.nl Taalbeheersing Hoofd afdeling: prof.dr. T.J.M. Sanders - Bergh, dhr. dr. H.H. van den privé: Rijksstraatweg 214 kamer AV Duivendrecht Huub.vandenBergh@let.uu.nl - Evers-Vermeul, drs. J. privé: Frambozengaarde 5 kamer KC Houten Jaqueline.Evers-Vermeul@let.uu.nl - Glasbeek, dr. H.A. privé: Ceintuurbaan 332 D kamer 0.43a 1072 GN Amsterdam Hester.Glasbeek@let.uu.nl - Holleman, dr. B. privé: Paulus Potterstraat 20 kamer SN Utrecht Bregje.Holleman@let.uu.nl - Huiskes, drs. M. privé: Bolstraat 56 kamer WZ Utrecht Mike.Huiskes@let.uu.nl - Jansen, dr. F. privé: Weerdsingel OZ 61bis kamer AG Utrecht Frank.Jansen@let.uu.nl 46

49 - Janssen, dr. D.M.L. privé: Kazemat 42 kamer JD Zaltbommel Kamalski, drs. J.M.H. privé: Amsterdamsestraatweg 517 kamer EE Utrecht Koole, dr. A.J. privé: Kwartelstraat 41 kamer ET Utrecht Lentz, dr. L.R. privé: W. Barentszstraat 50 kamer PL Utrecht Mak, dr. W.M. kamer Ouden, dr. J.N. den privé: Keermanslaan 50 kamer GG Breda Pander Maat, dr. H.L.W. privé: Fien de la Marlaan 27 kamer ZW Utrecht Sanders, prof. dr. T.J.M. privé: Jacob Obrechtstraat 27 kamer GP 's-hertogenbosch Stukker, drs. N. privé: W.A. Vultostraat 137 kamer TW Utrecht Thije, dr. J.D. ten privé: kamer 0.43a Versteeg, drs. N. privé: Nicolaasweg 149 kamer VG Utrecht Zalk, drs. F. van kamer 0.43a

50 Overig wetenschappelijk personeel - Besamusca, drs. E.N. privé: Jeremiestraat 37 kamer 0.43b 3511 TW Utrecht Emmeline.Besamusca@let.uu.nl - Steen, drs. Q.L. van der privé: Nieuwegracht 59 kamer 0.43b 3512 LE Utrecht Quirine.vanderSteen@let.uu.nl Studieadviseur - Luykx-Duijn, drs. D.M.B. privé: Heuvellaan 6 kamer GE Bussum (bgg ) Dorothee.Luykx@let.uu.nl Secretariaat onderwijs - Dijkstra, C. kamer Corry.Dijkstra@let.uu.nl - Spiertz, H.J.M. kamer Hellie.Spiertz@let.uu.nl 48

51 16. Verwijzingsmodel voor bachelorstudenten 49

52 50

De opleiding wordt zowel voltijds als in deeltijd verzorgd.

De opleiding wordt zowel voltijds als in deeltijd verzorgd. Opleidingsspecifieke deel OER, 2011-2012 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op het VWO

Nadere informatie

Studiegids bachelor. Nederlandse taal en cultuur

Studiegids bachelor. Nederlandse taal en cultuur e taal en cultuur 1. Over de Bacheloropleiding 2. Het onderwijsprogramma 3. Na de bachelor 4. Studieloopbaanbegeleiding en examenzaken 5. Praktische informatie 6. Cursusaanbod en inschrijfprocedure 2007

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Nederlandse taal en cultuur. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Nederlandse taal en cultuur. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2012-2013 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op VWO niveau:

Nadere informatie

Studeren aan de Universiteit Utrecht Welkom bij de opleiding Frans

Studeren aan de Universiteit Utrecht Welkom bij de opleiding Frans Studeren aan de Universiteit Utrecht Welkom bij de opleiding Frans Luuk Dijkstra (l.dijkstra@uu.nl) Bachelorvoorlichtingsdagen november 2015 Opbouw presentatie Inleiding Kenmerken van de opleiding De studie

Nadere informatie

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap Opleidingsspecifieke deel OER, 2011-2012 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op het VWO

Nadere informatie

2. Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap:

2. Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap: Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op vwo-niveau:

Nadere informatie

BA Nederlandse taal en cultuur. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

BA Nederlandse taal en cultuur. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2013-2014 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op VWO niveau:

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, 2013-2014 Opleiding / programma: BA Communicatie- en informatiewetenschappen. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, 2013-2014 Opleiding / programma: BA Communicatie- en informatiewetenschappen. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2013-2014 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Taalwetenschap. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Taalwetenschap. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2013-2014 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op het volgende vak op VWO-niveau: Engels en op maximaal

Nadere informatie

1. De opleiding omvat een gedeelte (major) met een studielast van 135 studiepunten, dat betrekking heeft op Taalwetenschap. Van de major dienen

1. De opleiding omvat een gedeelte (major) met een studielast van 135 studiepunten, dat betrekking heeft op Taalwetenschap. Van de major dienen Opleidingsspecifieke deel OER, 2012-2013 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op het volgende vak op VWO-niveau: Engels en op maximaal

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Slavische talen en culturen Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Nederlandse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Talen en culturen van Latijns Amerika/ Spaans Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Griekse en Latijnse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig

Nadere informatie

6. Het eindniveau van de onderzoeksvaardigheden die via (1), (2) en (3) verworven zijn, komt tot uitdrukking in het bacheloreindwerkstuk.

6. Het eindniveau van de onderzoeksvaardigheden die via (1), (2) en (3) verworven zijn, komt tot uitdrukking in het bacheloreindwerkstuk. Opleidingsspecifieke deel OER, 0-0 BA Keltische talen en cultuur Artikel Tekst. Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.9 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende

Nadere informatie

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Keltische talen en cultuur

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Keltische talen en cultuur Wijzigingsformulier opleidingsspecifieke deel OER, 0-0 Artikel Tekst. Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.9 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Nederlandkunde/ Dutch Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Italiaanse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Studenten worden vanaf het eerste bachelorjaar vertrouwd gemaakt met theorie en praktijk van wetenschappelijk onderzoek.

Studenten worden vanaf het eerste bachelorjaar vertrouwd gemaakt met theorie en praktijk van wetenschappelijk onderzoek. Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op vwo-

Nadere informatie

Studeren aan de Universiteit Utrecht Welkom bij de opleiding Frans

Studeren aan de Universiteit Utrecht Welkom bij de opleiding Frans Studeren aan de Universiteit Utrecht Welkom bij de opleiding Frans Luuk Dijkstra (l.dijkstra@uu.nl) Bachelorvoorlichtingsdag maart 2016 Opbouw presentatie Inleiding Waarom kiezen voor Frans? De studie

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Slavische talen en culturen Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Communicatie- en informatiewetenschappen. Informatie over de bacheloropleiding. Praktische informatie van de opleiding. Studiegids bachelor

Communicatie- en informatiewetenschappen. Informatie over de bacheloropleiding. Praktische informatie van de opleiding. Studiegids bachelor Communicatie- en informatiewetenschappen Deel I Deel II Deel III Deel IV Inleiding Informatie over de bacheloropleiding Praktische informatie van de opleiding Aanvullingen 2005 2006 Studiegids bachelor

Nadere informatie

2. De afgestudeerde: o heeft kennis van en inzicht in (westerse) muziek in de hedendaagse samenleving en heeft vaardigheid in de historiografische,

2. De afgestudeerde: o heeft kennis van en inzicht in (westerse) muziek in de hedendaagse samenleving en heeft vaardigheid in de historiografische, Opleidingsspecifieke deel OER, 2013-2014 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op VWO niveau:

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Hebreeuwse en Joodse studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Communicatie- en informatiewetenschappen. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Communicatie- en informatiewetenschappen. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2012-2013 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende

Nadere informatie

Voorlichting Religiewetenschappen Islam en Arabisch. Woensdag 8 mei 2019

Voorlichting Religiewetenschappen Islam en Arabisch. Woensdag 8 mei 2019 Voorlichting Religiewetenschappen Islam en Arabisch Woensdag 8 mei 2019 Waar gaat het over? Opbouw opleidingen algemeen Schema opleidingen Verdiepingspakketten Data cursusinschrijving Inschrijfprocedure

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Literatuurwetenschap. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Literatuurwetenschap. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2012-2013 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op VWO niveau:

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Talen en culturen van Afrika Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Nederlandse taal en cultuur

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Nederlandse taal en cultuur Opleidingsspecifieke deel OER, 2015-2016 Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Nederlandse taal en cultuur Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Alle studenten die per 1 september 2016 willen starten

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Duitse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Portugese taal en cultuur. Informatie over de bacheloropleiding. Praktische informatie van de opleiding. Studiegids bachelor

Portugese taal en cultuur. Informatie over de bacheloropleiding. Praktische informatie van de opleiding. Studiegids bachelor Portugese taal en cultuur Deel I Deel II Deel III Deel IV Inleiding Informatie over de bacheloropleiding Praktische informatie van de opleiding Aanvullingen 2005 2006 Studiegids bachelor s Jaarrooster

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Literatuurwetenschap. Artikel Tekst uit OER Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Literatuurwetenschap. Artikel Tekst uit OER Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 011-01 Artikel Tekst uit OER 10-11. Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.9 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op

Nadere informatie

: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6

: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6 Studiewijzer BACHELOR OPLEIDING KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE Vak : Afstudeerproject BSc KI Opleiding : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : 2015-2016 semester 2, periode 5 en

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Vergelijkende ndo-europese taalwetenschap Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Franse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Nederlandse taal en cultuur. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Nederlandse taal en cultuur. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2014-2015 Opleiding / programma: e taal en cultuur Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Taalwetenschap Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van de

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Russische Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Nederlandkunde / Dutch Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Engelse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Opleidingsspecfiek deel BA Kunstgeschiedenis. colloquium doctum

Opleidingsspecfiek deel BA Kunstgeschiedenis. colloquium doctum Opleidingsspecfiek deel Art.2.3 colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op het daarbij vermelde niveau: Nederlands,

Nadere informatie

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur Opleidingsspecifieke deel OER, 2013-2014 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op VWO niveau:

Nadere informatie

Men komt in aanmerking voor toelating tot het programma Kunstgeschiedenis indien men aantoont te beschikken over de volgende competenties:

Men komt in aanmerking voor toelating tot het programma Kunstgeschiedenis indien men aantoont te beschikken over de volgende competenties: Opleidingsspecifieke deel OER, 2016-2017 De opleiding Kunst- en cultuurwetenschappen Arts and Culture bestaat uit de programma s: Kunstgeschiedenis Gender Studies (see English EER) Arts & Society (voorheen

Nadere informatie

Voorlichting voor eerstejaars Taal- en cultuurstudies. Dinsdag 4 april 2017

Voorlichting voor eerstejaars Taal- en cultuurstudies. Dinsdag 4 april 2017 Voorlichting voor eerstejaars Taal- en cultuurstudies Dinsdag 4 april 2017 Waar gaat het over? TCS in schema Verplichtingen binnen BA TCS Vrije ruimte Hoofdrichtingen Registreren Hoofdrichting Kernpakketten

Nadere informatie

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Fractie VUUR, Universiteitsraad www.verenigingvuur.nl info@verenigingvuur.nl - 2 - Voorwoord

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het

Nadere informatie

Geschiedenis. Informatie over de bacheloropleiding. Informatie over studeren in deeltijd. Praktische informatie van de opleiding. Studiegids bachelor

Geschiedenis. Informatie over de bacheloropleiding. Informatie over studeren in deeltijd. Praktische informatie van de opleiding. Studiegids bachelor Geschiedenis Deel I Deel II Deel III Deel IV Deel V Inleiding Informatie over de bacheloropleiding Informatie over studeren in deeltijd Praktische informatie van de opleiding Aanvullingen 2005 2006 Studiegids

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2013 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Afrikaanse talen en culturen Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden:

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden: Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Theologie en Religiewetenschappen Programma: Religie en Samenleving Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding 1. Voor toelating tot de

Nadere informatie

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [60738] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Islam in de moderne wereld Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 - Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Midden-Oostenstudies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Nederlandkunde/ Dutch Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Nieuw BA-programma Geschiedenis per 1 september Informatie voor Bachelor- en Doctoraal studenten

Nieuw BA-programma Geschiedenis per 1 september Informatie voor Bachelor- en Doctoraal studenten Nieuw BA-programma Geschiedenis per 1 september 2008 Informatie voor Bachelor- en Doctoraal studenten Instituut voor Geschiedenis Leiden, februari 2008 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Nieuw curriculum Bacheloropleidingen

Nadere informatie

Studiehandleiding Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media

Studiehandleiding Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media Studiehandleiding Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media Titel: Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media Vakcode: LWX999B10 Opleiding: Kunsten, Cultuur en Media Studiefase: Bachelor 3 e jaar/ KCM Major Periode:

Nadere informatie

Vereisten aan onderwijsprogramma s van de Faculteit der Geesteswetenschappen

Vereisten aan onderwijsprogramma s van de Faculteit der Geesteswetenschappen Vereisten aan onderwijsprogramma s van de Faculteit der Geesteswetenschappen Voor alle onderwijsprogramma s De cursussen hebben een omvang van 5 of 10 ec. In masteropleidingen hebben cursussen met een

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Islam en Arabisch. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Islam en Arabisch. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2013-2014 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op VWO-niveau:

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2013 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Nederlandse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Voor de Bacheloropleidingen Bio-exact Natuurkunde en Sterrenkunde, Scheikunde, Wiskunde

Nadere informatie

Voor het programma van de opleiding gelden geen aanvullende toelatingsvoorwaarden.

Voor het programma van de opleiding gelden geen aanvullende toelatingsvoorwaarden. Opleidingsspecifiek deel Art.2.1 toelatingseisen opleiding Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van een Nederlands of een buitenlands diploma van hoger onderwijs die aantoont te beschikken over

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [66804] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het

Nadere informatie

1. De opleiding wordt in het Frans en Nederlands verzorgd. 2. In afwijking van het eerste lid kunnen een of meer onderdelen van de opleiding

1. De opleiding wordt in het Frans en Nederlands verzorgd. 2. In afwijking van het eerste lid kunnen een of meer onderdelen van de opleiding Opleidingsspecifieke deel OER, 2012-201 Artikel Tekst 2. Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op VWO niveau: Frans en Geschiedenis

Nadere informatie

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2018-2019 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het

Nadere informatie

OER. Uitleg over de. Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

OER. Uitleg over de. Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Fractie VUUR, Universiteitsraad www.verenigingvuur.nl info@verenigingvuur.nl Voorwoord De Onderwijs-

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER Opleiding / programma: BA Taalwetenschap. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER Opleiding / programma: BA Taalwetenschap. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2014-2015 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op het volgende vak op VWO-niveau:

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2015-2016 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, 2011-2012 Duitse taal en cultuur. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, 2011-2012 Duitse taal en cultuur. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2011-2012 Duitse taal en cultuur Artikel Tekst 2. Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende

Nadere informatie

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Engelse Taal en Cultuur:

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Engelse Taal en Cultuur: Opleidingsspecifieke deel OER, 2011-2012 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op het VWO

Nadere informatie

Italiaanse taal en cultuur. Informatie over de bacheloropleiding. Praktische informatie van de opleiding. Studiegids bachelor

Italiaanse taal en cultuur. Informatie over de bacheloropleiding. Praktische informatie van de opleiding. Studiegids bachelor Italiaanse taal en cultuur Deel I Deel II Deel III Deel IV Inleiding Informatie over de bacheloropleiding Praktische informatie van de opleiding Aanvullingen 2005 2006 Studiegids bachelor s Jaarrooster

Nadere informatie

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC, 2014-2015

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC, 2014-2015 Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC, 2014-2015 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze

Nadere informatie

Open dag 14 maart Welkom bij: Taal- en cultuurstudies

Open dag 14 maart Welkom bij: Taal- en cultuurstudies Open dag 14 maart 2015 Welkom bij: Taal- en cultuurstudies Taal- en cultuurstudies kiezen 3/16/2015 Bachelorvoorlichting 2 Taal- en cultuurstudies kiezen en combineren Taal- en cultuurstudies wetenschap

Nadere informatie

Faculteit der Geesteswetenschappen. Bachelor scriptiereglement voor de opleidingen: Nederlandse Taal en cultuur Taal en communicatie

Faculteit der Geesteswetenschappen. Bachelor scriptiereglement voor de opleidingen: Nederlandse Taal en cultuur Taal en communicatie Faculteit der Geesteswetenschappen Bachelor scriptiereglement voor de opleidingen: Nederlandse Taal en cultuur Taal en communicatie Vastgesteld door de Examencommissie CoH op 21 februari 2019 Preambule

Nadere informatie

Reglement Bachelorscriptie Geschiedenis Vastgesteld op 1-9-2015, verbeterd en goedgekeurd door de examencommissie op 10-9- 2015

Reglement Bachelorscriptie Geschiedenis Vastgesteld op 1-9-2015, verbeterd en goedgekeurd door de examencommissie op 10-9- 2015 Faculteit der Geesteswetenschappen Afdeling Geschiedenis, Europese studies en Religiewetenschappen Spuistraat 134 1012 VB Amsterdam Datum 10-9-2015 Contactpersoon J.J.B.Turpijn@uva.nl Bijlagen Beoordelingsformulier

Nadere informatie

Deel B: Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur voor het studiejaar 2015-2016 Inhoud:

Deel B: Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur voor het studiejaar 2015-2016 Inhoud: FACULTEIT DER LETTEREN ONDERWIJS- EN EAMENREGELING (OER) Deel B: Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur voor het studiejaar 2015-2016 Inhoud: 1 Algemene bepalingen 2 Vooropleiding 3 Inhoud en inrichting

Nadere informatie

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR 2015-2016 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2013 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Koreastudies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van de Wet

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2017 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Russische studies Deze onderwijs- en examenregeling is gebaseerd op de Wet op het hoger onderwijs

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Italiaanse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur Opleidingsspecifieke deel OER, 2011-2012 e taal en cultuur Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende

Nadere informatie

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE PROGRAMMA NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE PROGRAMMA NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE MASTEROPLEIDING TAALWETENSCHAPPEN 90 EC PROGRAMMA NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN 2015-201 Deel

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Spaanse taal en cultuur. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Spaanse taal en cultuur. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2012-201 Artikel Tekst 2. Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op VWO niveau:

Nadere informatie

Opleidingsspecifiek deel MA Geschiedenis. toelatingseisen opleiding

Opleidingsspecifiek deel MA Geschiedenis. toelatingseisen opleiding Opleidingsspecifiek deel Art.2.1 toelatingseisen opleiding 1. Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van een Nederlands of een buitenlands diploma van hoger onderwijs, die aantoont te beschikken over

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [66810] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs

Nadere informatie

Onderwijsregeling VI Keuzeonderwijs Bacheloropleiding Geneeskunde Curius+

Onderwijsregeling VI Keuzeonderwijs Bacheloropleiding Geneeskunde Curius+ Onderwijsregeling VI Keuzeonderwijs Bacheloropleiding Geneeskunde Curius+ juli 2014 ingangsdatum 1 september 2014 Algemeen Het verplichte keuzeonderwijs beslaat 10 ec in studiejaar 2 (keuzevakken) en 10

Nadere informatie

Opleiding / programma: BA Communicatie- en informatiewetenschappen. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleiding / programma: BA Communicatie- en informatiewetenschappen. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2014-2015 Opleiding / programma: BA Communicatie- en informatiewetenschappen Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet,

Nadere informatie

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO-examen 5. Het Pre-masterprogramma 6. Studeren in deeltijd 8

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO-examen 5. Het Pre-masterprogramma 6. Studeren in deeltijd 8 INHOUD Inleiding 2 Het toelatingsexamen 3 NVO-examen 5 Het Pre-masterprogramma 6 Studeren in deeltijd 8 1 INLEIDING Het Instituut Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit Leiden biedt de eenjarige

Nadere informatie

Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Programma Bacheloropleiding Sociologie Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Programma Bacheloropleiding Sociologie Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Programma Bacheloropleiding Sociologie Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen 2018-2019 Bijlage: het programma 1 Bachelor-opleiding Sociologie 2018/2019

Nadere informatie

FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN REGELS VOOR HET SCHRIJVEN EN BEOORDELEN VAN BACHELORSCRIPTIES BIJ KUNST- EN CULTUURWETENSCHAPPEN (tot 1 september 2015 geldt dit reglement ook voor de BA Religiewetenschappen)

Nadere informatie

Opleidingsspecfiek deel BA Taal- en cultuurstudies. colloquium doctum

Opleidingsspecfiek deel BA Taal- en cultuurstudies. colloquium doctum Opleidingsspecfiek deel Art.2.3 colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal 4 van de volgende vakken op het op eindexamen VWO-niveau: Nederlands,

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatie en Organisatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatie en Organisatie Opleidingsspecifieke deel OER, 2015-2016 Opleiding / programma: Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatie en Organisatie Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding (Zie 2.3) 2.3 Toelating

Nadere informatie

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ARABISCHE TAAL EN CULTUUR

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ARABISCHE TAAL EN CULTUUR DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ARABISCHE TAAL EN CULTUUR 05-06 Deel B: opleidingsspecifiek deel. Algemene bepalingen Artikel. Begripsbepalingen Artikel. Gegevens opleiding

Nadere informatie

2. De afgestudeerde: o heeft kennis van en inzicht in (westerse) muziek in de hedendaagse samenleving en heeft vaardigheid in de historiografische,

2. De afgestudeerde: o heeft kennis van en inzicht in (westerse) muziek in de hedendaagse samenleving en heeft vaardigheid in de historiografische, Opleidingsspecifieke deel OER, 2011-2012 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op het VWO

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Talen en culturen van Zuid- en Zuidoost Azië Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig

Nadere informatie

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Beste student, U heeft onlangs alle onderdelen van uw bacheloropleiding Wijsbegeerte afgerond en kunt nu het BA-diploma aanvragen. Het bestuur van het Instituut voor

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Masteropleiding: Neerlandistiek Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van de Wet

Nadere informatie

Literatuurwetenschap. Inleiding. Informatie over de bacheloropleiding. Praktische informatie van de opleiding. Studiegids bachelor

Literatuurwetenschap. Inleiding. Informatie over de bacheloropleiding. Praktische informatie van de opleiding. Studiegids bachelor Literatuurwetenschap Inleiding Deel I Deel II Deel III Informatie over de bacheloropleiding Praktische informatie van de opleiding Aanvullingen 2005 2006 Studiegids bachelor s Jaarrooster Faculteit der

Nadere informatie

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ITALIAANSE TAAL EN CULTUUR

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ITALIAANSE TAAL EN CULTUUR DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ITALIAANSE TAAL EN CULTUUR 015-016 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1. Gegevens

Nadere informatie

Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op VWO-niveau: Wiskunde A of B en Engels.

Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op VWO-niveau: Wiskunde A of B en Engels. Opleidingsspecifieke deel OER, 2012-2013 BA Kunstmatige intelligentie Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken

Nadere informatie

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO examen 5. Het schakelprogramma 6. INHOLLAND met doorstroomminor 8. Studeren in deeltijd 9

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO examen 5. Het schakelprogramma 6. INHOLLAND met doorstroomminor 8. Studeren in deeltijd 9 INHOUD Inleiding 2 Het toelatingsexamen 3 NVO examen 5 Het schakelprogramma 6 INHOLLAND met doorstroomminor 8 Studeren in deeltijd 9 1 INLEIDING Het Instituut Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit

Nadere informatie

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap:

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap: Opleidingsspecifieke deel OER, 2016-2017 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op VWO

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2013 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Duitse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie