VoorleesExpress, vijf jaar later.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VoorleesExpress, vijf jaar later."

Transcriptie

1 VoorleesExpress, vijf jaar later. Afstudeeronderzoek Mirja van Doesburg Datum 23 mei 2014 Studentnummer Opleiding Ecologische Pedagogiek Organisatie SodaProducties Project VoorleesExpress Utrecht Opdrachtgever Anne Heinsbroek Coach Hanske Douwenga

2 Samenvatting Dit onderzoek is een kwalitatief onderzoek dat wordt uitgevoerd bij de VoorleesExpress Utrecht. Doelen Dit onderzoek heeft twee doelen. Een kennisdoel en een praktijkdoel. Kennisdoel: Feedback genereren van de gezinnen over de VoorleesExpress Utrecht, het project en over wat er is bijgebleven. Praktijkdoel: Aanbevelingen benoemen om de kwaliteit van de VoorleesExpress te verhogen. Hoofdvraag Hoe hebben twaalf gezinnen die in seizoen zeven en acht, in 2009 en 2010, hebben meegedaan aan de VoorleesExpress Utrecht, de VoorleesExpress ervaren en wat is ervan bijgebleven? VoorleesExpress De VoorleesExpress is een vrijwilligersproject waarbij de gezinnen gedurende twintig keer de voorlezer één uur per week op bezoek krijgen. De voorlezer introduceert een voorleesritueel en creëert handvatten voor de ouders om het voorlezen over te nemen en om op andere manieren de taal van de kinderen te stimuleren. ( 1 VoorleesExpress, 2014) Het is een home based programma dat zich richt op het bevorderen van lees- en taalactiviteiten in het gezin en de taalomgeving verrijkt (van Buuren, 2009). Aanleiding De VoorleesExpress is in januari 2006 begonnen aan het eerste seizoen voorlezen. De VoorleesExpress Utrecht is op dit moment aan het negende kalenderjaar en het zeventiende seizoen bezig. De aanleiding van dit onderzoek is dat de VoorleesExpress Utrecht erg benieuwd en nieuwsgierig is hoe het gaat met de gezinnen die in seizoen zeven en acht, in 2009 en 2010, mee hebben gedaan aan de VoorleesExpress. Relevantie Verschillende redenen maakt dit onderzoek relevant: Ten eerste is er nog nooit onderzoek gedaan naar de gezinnen die ongeveer vijf jaar geleden hebben meegedaan aan de VoorleesExpress. Ten tweede is één op de negen Nederlanders tussen de zestien en vijfenzestig jaar laaggeletterd. De VoorleesExpress stimuleert de taalontwikkeling van kinderen in de leeftijd van twee tot acht jaar. Om de laaggeletterdheid in Nederland tegen te gaan, is het van belang om de taalontwikkeling te blijven stimuleren. Ten derde is het belangrijk om te kijken naar of de VoorleesExpress in de afgelopen vijf jaar iets heeft bijgedragen aan de taalontwikkeling van de kinderen. Ten vierde levert het de VoorleesExpress feedback op over hoe de gezinnen het voorlezen hebben ervaren, wat ervan is overgebleven en hoe het nu gaat. Methode Dit onderzoek is een kwalitatief onderzoek met een beschrijvend karakter. Het onderzoek is een learner report. Het learner report vraagt aan de personen die de activiteiten hebben ondergaan om een open, persoonlijke rapportage van de effecten die door de activiteit bereikt zijn (Migchelbrink, 2006). De respondenten zijn de personen die geïnterviewd werden. In het totaal zijn er twaalf interviews afgenomen bij twaalf gezinnen. De respondenten bestonden uit

3 zes Marokkaanse gezinnen, één Chinees gezin, één Pools gezin en vier Turkse gezinnen. De gezinnen hebben allemaal Nederlands als tweede taal. De dataverzameling bestond uit literatuuronderzoek, half-gestructureerde interviews en verborgen observaties. De interviews werden uitgewerkt tot een transcript en daarna open gecodeerd. De observatie in verwerkt in Excel. De onderzoeker heeft ervoor gezorgd dat er unobtrusiveness plaatsvond. Dat betekent dat de dataverzameling, het interview, zo min mogelijk werd verstoord (Baarda et al, 2013). Ecologische insteek Het onderzoek is ecologisch omdat de ecologische pedagogiek gericht is op de rol van de omgeving van een kind en de dynamische processen in en om kinderen en hun opvoeders (Malschaert & Traas, 2011). In dit onderzoek is er bekeken hoe de ouders en de omgeving van het kind dat is voorgelezen, het voorlezen hebben overgenomen. In dit onderzoek wordt er gekeken vanuit verschillende perspectieven. Er wordt gekeken vanuit ouders en kinderen en er wordt gekeken naar de verslagen van de gezinnen toen de gezinnen werden voorgelezen. Dit wordt ook wel holisme genoemd (Malschaert & Traas, 2011). Ook wordt in dit onderzoek staat het kleine verhaal van de mens en Eigen Kracht. De twaalf interviews zijn twaalf belevingen van de gezinnen. Eigen Kracht sluit aan omdat er beroep wordt gedaan op de inzet van ouders. Conclusie De conclusie van het onderzoek is dat alle twaalf gezinnen met een positief gevoel naar de VoorleesExpress kijken. De ouders willen allemaal het beste voor hun kind. De ouders weten allemaal dat kunnen lezen en schrijven in de Nederlandse taal belangrijk is en willen dat de kinderen dat goed doen. Alle ouders stimuleren hun kind daar dan ook in. Er kan worden geconcludeerd dat er verschillende zaken zijn bijgebleven bij de gezinnen van de VoorleesExpress. Het ene gezin leest elke dag terwijl het andere gezin dat niet doet. Aanbevelingen Er zijn vier aanbevelingen uit het onderzoek gekomen: 1. Ouders meer vaardig maken het stimuleren van de taalontwikkeling van het kind tijdens het project door de voorlezer. 2. De omgeving van het kind betrekken bij het voorlezen. 3. In het voorleesdagboek een stuk opnemen over dat ouders ook zichtbaar aan de slag gaan met het elke dag voorlezen of het elke dag stimuleren van de taal. 4. De VoorleesExpress kan stimuleren dat de voorlezer en het gezin contact blijven houden.

4 Inhoudsopgave Samenvatting 2 Doelen 2 Hoofdvraag 2 VoorleesExpress 2 Aanleiding 2 Relevantie 2 Methode 2 Ecologische insteek 3 Conclusie 3 Aanbevelingen 3 Inhoudsopgave 4 Voorwoord 7 1. Inleiding Aanleiding Relevantie Maatschappelijke relevantie Relevantie organisatie Relevantie respondenten Onderzoeksopzet Doelstelling Hoofdvraag Deelvragen Methode Type onderzoek Respondenten Dataverzamelingsmethode Literatuur Het interviewen Observatie Houding onderzoeker Analysemethode Interviewen Observeren Pre-test Kwaliteit Betrouwbaarheid Validiteit Theoretische onderbouwing 16

5 4.1 Laaggeletterdheid Taalontwikkeling Ontluikende geletterdheid Succesvol leren lezen Meertaligheid Taalstimulering Taalomgeving Voorlezen SodaProducties VoorleesExpress Doelgroepomschrijving Behaalde resultaten Seizoen zeven en acht Ecologische insteek Processen Perspectieven Eigen kracht Resultaten Hoe zag het project de VoorleesExpress Utrecht eruit in seizoen zeven en acht, in 2009 en 2010? Hoe zorg je voor een taalstimulering in huis? Hoe stimuleer je de taalontwikkeling in de leeftijd twee tot en met acht jaar? Hoe hebben de gezinnen de VoorleesExpress ervaren? Wat is van het project bijgebleven bij de gezinnen? Wat is er veranderd in het gezin na het project? Hoe is het huidig leesklimaat binnen de gezinnen? Wat waren de doelen toen de gezinnen met de VoorleesExpress mee deden, hoe staat het hier vijf jaar later mee? Citaten uit de interviews Conclusie Deelvragen Hoe zag het project de VoorleesExpress Utrecht eruit in seizoen zeven en acht, in 2009 en 2010? Hoe zorg je voor een taalstimulering in huis? Hoe stimuleer je de taalontwikkeling in de leeftijd twee tot en met acht jaar? Hoe hebben de gezinnen de VoorleesExpress ervaren? Wat is van het project bijgebleven bij de gezinnen? Wat is er veranderd in het gezin na het project? Hoe is het huidig leesklimaat binnen de gezinnen? Wat waren de doelen toen de gezinnen met de VoorleesExpress mee deden, hoe staat het hier vijf jaar later mee? Hoofdvraag Discussie 35

6 9. Aanbevelingen Literatuurlijst 37 Internetbronnen 38 Bijlage 1 39 Bijlage 2 40 Bijlage 3 42 Bijlage 4 44 Bijlage 5 47 Bijlage 6 48 Bijlage 7 50 Bijlage 8 Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 9 Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

7 Voorwoord Voor u ligt het onderzoeksrapport van Mirja van Doesburg, student Ecologische Pedagogiek aan de Hogeschool Utrecht in Amersfoort. Als afstudeeropdracht heb ik bij SodaProducties bij het project VoorleesExpress Utrecht een kwalitatief onderzoek uitgevoerd. Bij de VoorleesExpress lezen voorlezers gedurende twintig weken één uur per week voor bij een gezin om de Nederlandse taal van de kinderen binnen dit gezin te stimuleren. Ik ben gedurende anderhalf jaar vrijwilliger geweest bij de VoorleesExpress Utrecht. Als coördinator heb ik per seizoen vijf voorlezers en gezinnen begeleid. Ik heb gezien hoeveel plezier, enthousiasme en liefde er in dit project zit. Het gaf mij veel energie en voldoening om de vooruitgang van het kind en de band tussen voorlezer en kinderen te zien groeien. In dit onderzoek staan de gezinnen centraal. Voor mij lag de taak om gezinnen op te zoeken die in seizoen zeven en acht, in 2009 en 2010, mee hebben gedaan aan de VoorleesExpress. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: Hoe hebben twaalf gezinnen die in seizoen zeven en acht, in 2009 en 2010, hebben meegedaan aan de VoorleesExpress Utrecht, de VoorleesExpress ervaren en wat is er van bijgebleven? Dit onderzoek wordt als basis gebruikt voor publicatie. Van drie gezinnen met een mooi en inspirerend verhaal, die ik heb geïnterviewd, worden foto s gemaakt en verhalen over geschreven. In bijlage 7 zijn enkelen foto s te zien. Ik wil mijn dank betuigen aan mijn opdrachtgever Anne Heinsbroek en alle medewerkers bij SodaProducties die mij hebben geholpen. De gezinnen waar ik hartelijk ben ontvangen. Mijn coach Hanske Douwenga voor kritisch feedback, ideeën en vragen die mij aan het denken hebben gezet. Mijn buddy Laura Steendam voor feedback, haar doelgerichtheid en motivatie. Agnes van Doesburg en Koen Bolink voor de open blik en goede feedback. Als laatste wil ik Sarah Rooijackers, Jitske Möhlmann en Astrid van Dam voor de ondersteuning, goede gesprekken, relativering en feedback bedanken. Mirja van Doesburg Culemborg, 23 mei 2014

8 1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt de aanleiding en de relevantie van het onderzoek behandeld. 1.1 Aanleiding De VoorleesExpress is in januari 2006 begonnen aan het eerste seizoen voorlezen. De VoorleesExpress Utrecht is op dit moment aan het negende kalenderjaar en het zeventiende seizoen bezig. Meer informatie over de VoorleesExpress volgt in de theoretische onderbouwing. In de negen jaar zijn er verschillende onderzoeken geweest naar de effectiviteit van de VoorleesExpress. In juni 2010 is er een belangrijk onderzoeksrapport uitgebracht: Effectiviteit van de VoorleesExpress (van Buuren & Lucassen, 2010). Dit onderzoek is uitgevoerd in en ingediend bij de Erkenningscommissie Interventies bij het Nederlands Jeugdinstituut (NJI). Een deel van de resultaten van het onderzoek is in het theoretisch kader te vinden. De VoorleesExpress is volgens het NJI erkend als een goed onderbouwd programma (NJI, 2014). Naast onderzoek wordt er na ieder seizoen een evaluatie geschreven. Deze evaluatie gaat over hoe het seizoen verliep en of er verbeterpunten zijn voor het volgend seizoen. Deze evaluatie wordt geschreven door de projectleider van de VoorleesExpress Utrecht, die de evaluatie opstelt met hulp van coördinatoren. Veel studenten hebben namens de VoorleesExpress verschillende kwantitatieve onderzoeken uitgevoerd. Zo zijn er tussen 2008 en 2012 twaalf onderzoeken verricht over de VoorleesExpress (A. Heinsbroek, persoonlijke communicatie, 7 februari 2014). Er is nog nooit kwalitatief onderzoek gedaan naar de effecten van de VoorleesExpress. Daarnaast is er nog nooit onderzoek gedaan naar de gezinnen die vijf jaar geleden mee hebben gedaan aan de VoorleesExpress. De VoorleesExpress Utrecht is erg benieuwd en nieuwsgierig hoe het gaat met de gezinnen die in seizoen zeven en acht, in 2009 en 2010, mee hebben gedaan aan de VoorleesExpress. Op de vraag Wat heeft de VoorleesExpress betekend voor het gezin op lange termijn? is nog nooit antwoord gegeven. De doelen van de VoorleesExpress zijn: - het stimuleren van de taalontwikkeling van kinderen - het verrijken van de taalomgeving bij kinderen thuis - ouders in staat stellen om op hun eigen manier de taalontwikkeling van hun kinderen te stimuleren - het partnerschap tussen school en ouders versterken, zodat ze samen de verantwoordelijkheid nemen voor de ontwikkeling van kinderen en elkaar daarbij ondersteunen en versterken (VoorleesExpress, 2014). De VoorleesExpress Utrecht wil graag weten of deze nagestreefde doelen na vijf jaar nog steeds aanwezig zijn. Daarnaast wil de VoorleesExpress Utrecht graag weten of het is gelukt om de ouders in staat te stellen op hun eigen manier de taalontwikkeling van hun kinderen te stimuleren en of de ouders nog steeds de taalontwikkeling van hun kinderen stimuleren.

9 1.2 Relevantie Maatschappelijke relevantie Eén op de negen Nederlanders tussen de zestien en vijfenzestig jaar is laaggeletterd. Dat wil zeggen dat 1,3 miljoen Nederlanders te veel moeite hebben met lezen en schrijven om voldoende te kunnen functioneren. Laaggeletterdheid vormt zich al op jonge leeftijd (de Greef, Segers & Nijhuis, 2013). In het theoretisch kader is meer beschreven over laaggeletterdheid. De VoorleesExpress stimuleert de taalontwikkeling van kinderen in de leeftijd van twee tot acht jaar. Om de laaggeletterdheid in Nederland tegen te gaan, is het van belang om de taalontwikkeling te blijven stimuleren. De VoorleesExpress is daarin belangrijk. Verder is het belangrijk dat de VoorleesExpress haar eigen kwaliteit blijft verbeteren. Dit kan één van de preventies zijn om laaggeletterdheid tegen te gaan in de maatschappij. Eén van de speerpunten van SodaProducties is verbinden: contact bevorderen tussen verschillende leefwerelden, perspectieven en netwerken (SodaProducties, 2014). Dat deed de VoorleesExpress in de periode 2009 en 2010 door, meestal, autochtone voorlezers te laten voorlezen bij allochtone gezinnen. Deze speerpunt van SodaProducties sluit aan bij wat Koning Willem-Alexander zei in zijn eerste troonrede: Om het tekort van de overheid terug te dringen, leidt ertoe dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving (NOS, 2013). Participatiemaatschappij betekent dat burgers gestimuleerd worden zelf verantwoordelijkheid nemen en geactiveerd worden en een bijdrage leveren aan de maatschappij (Taalbank, 2013). Door voorlezers te koppelen aan gezinnen, beiden uit verschillende culturen, laat de VoorleesExpress zien dat ze bijdraagt aan de participatiemaatschappij. Dit onderzoek is uitgevoerd bij verschillende gezinnen die mee hebben gedaan aan de VoorleesExpress. In de interviews waren de voorlezer en het contact met voorlezer een gesprekspunt. Naast het voorlezen kan de voorlezer ook een andere belangrijke rol vervullen binnen het gezin. Bijvoorbeeld het doorverwijzen van een moeder naar taallessen. De voorlezers en gezinnen zorgen samen voor een betere sociale cohesie; het dichter bij elkaar brengen van mensen in de wijk of stad (Van Dale, 2014). De voorlezers en de gezinnen wonen in dezelfde stad en lezen samen twintig keer. Het gezin leert de voorlezer kennen en de voorlezer leert de gezinnen kennen. Naast het lezen wordt er ook veel gepraat over cultuur en achtergrond (A. Heinsbroek, persoonlijke communicatie, 7 februari 2014). Met dit onderzoek wordt ook bekeken hoe de relatie tot de voorlezer op dit moment is. Is er nog contact geweest tussen het gezin en de voorlezer na het project en is er op dit moment contact. Als dit zo is, kan de VoorleesExpress aansluiten bij de participatiesamenleving en het verbeteren van de sociale cohesie Relevantie organisatie Het project VoorleesExpress Utrecht is onderdeel van de organisatie SodaProducties. Er zijn verschillende redenen waarom dit onderzoek relevant is voor de organisatie. Ten eerste, zoals ook in de paragraaf aanleiding is aangegeven, is er nog nooit onderzoek gedaan naar de gezinnen die ongeveer vijf jaar geleden hebben meegedaan aan de VoorleesExpress. De VoorleesExpress is daar erg benieuwd en nieuwsgierig naar.

10 Ten tweede is het belangrijk om te kijken naar of de VoorleesExpress in de afgelopen vijf jaar iets heeft bijgedragen aan de taalontwikkeling van de kinderen. Dat er door middel van het project iets veranderd is in het gezin dat nu ook tot uiting komt. Dat sluit aan op de derde doelstelling van de VoorleesExpress: ouders in staat stellen om op hun eigen manier de taalontwikkeling van hun kinderen te stimuleren. Ten derde levert het de VoorleesExpress feedback op over hoe de gezinnen het voorlezen hebben ervaren, wat ervan is overgebleven en hoe het nu gaat. De aanbevelingen kan de organisatie gebruiken voor de gezinnen die in op dit moment en gezinnen die in de toekomst mee doen aan de VoorleesExpress, waardoor de kwaliteit van de VoorleesExpress toeneemt Relevantie respondenten De respondenten zijn twaalf gezinnen die in seizoen zeven en acht, in 2009 en 2010 mee hebben gedaan aan de VoorleesExpress Utrecht. De gezinnen zijn bij de VoorleesExpress gekomen omdat de ouders hulp wilden voor hun kinderen in de Nederlandse taal en in het lezen voor en met kinderen. Dit zijn allochtone gezinnen. Ze stonden allemaal open om het voorlezen over te nemen en moesten ook aan bepaalde eisen voldoen voordat ze mee mochten doen met de VoorleesExpress. Kortom: het zijn gemotiveerde gezinnen. In de periode 2009 en 2010 meldden de meeste gezinnen zich aan door mond-tot-mond reclame. De gezinnen die mee deden, meldden weer andere gezinnen aan. De gezinnen vertelden aan andere gezinnen over het project waardoor het project snel groeide. Doordat de gezinnen nu feedback geven kunnen ze de gezinnen die nu en in de toekomst mee doen met de VoorleesExpress helpen. De feedback die de gezinnen geven is van belang om de gezinnen van nu en in de toekomst beter te kunnen helpen. Daarnaast is het voor de gezinnen een manier om herinnerd te worden aan de tijd met de voorlezer.

11 2. Onderzoeksopzet In dit hoofdstuk zijn de doelstellingen, hoofdvraag en deelvragen beschreven. Deze vragen komen voort uit de aanleiding en relevantie van het vorige hoofdstuk. 2.1 Doelstelling Dit onderzoek heeft twee doelen. Een kennisdoel en een praktijkdoel. Kennisdoel: Feedback genereren van de gezinnen over de VoorleesExpress Utrecht, het project en over wat er is bijgebleven. Praktijkdoel: Aanbevelingen benoemen om de kwaliteit van de VoorleesExpress te verhogen. 2.2 Hoofdvraag Uit de doelstelling komt de volgende hoofdvraag: Hoe hebben twaalf gezinnen die in seizoen zeven en acht, in 2009 en 2010, hebben meegedaan aan de VoorleesExpress Utrecht, de VoorleesExpress ervaren en wat is ervan bijgebleven? De hoofdvraag kan ik beantwoorden door de onderstaande deelvragen. 2.3 Deelvragen Deelvraag 1: Hoe zag het project de VoorleesExpress Utrecht eruit in seizoen zeven en acht, in 2009 en 2010? Deelvraag 2: Hoe zorg je voor een taalstimulering in huis? Deelvraag 3: Hoe stimuleer je de taalontwikkeling in de leeftijd twee tot en met acht jaar? Deelvraag 4: Hoe hebben de gezinnen de VoorleesExpress ervaren? Deelvraag 5: Wat is er van het project bijgebleven bij de gezinnen? Deelvraag 6: Wat is er veranderd in het gezin na het project? Deelvraag 7: Hoe is het huidig leesklimaat binnen de gezinnen? Deelvraag 8: Wat waren de doelen toen de gezinnen met de VoorleesExpress mee deden, hoe staat het hier vijf jaar later mee? In het hoofdstuk methode is beschreven op welke manier er antwoord is gegeven op de hoofdvraag en deelvragen.

12 3. Methode In dit hoofdstuk wordt de methode van het onderzoek beschreven. De methode is de manier waarop het onderzoek is afgenomen. Daarnaast wordt in dit hoofdstuk duidelijk op welke manier de deelvragen zijn beantwoord. 3.1 Type onderzoek Dit onderzoek is een kwalitatief onderzoek. Een kwalitatief onderzoek betekent dat de onderzoeker niet gebonden is aan verzamelen van cijfermatige gegevens en zich kan aanpassen aan de omstandigheden tijdens het onderzoek. De beleving van de respondenten staat centraal (Verhoeven, 2010). Het is een kwalitatief onderzoek omdat de gezinnen zijn geïnterviewd en geobserveerd. Dus het onderzoek is niet gebonden aan verzamelen van cijfermatige gegevens en door de open manier van interviewen en verborgen observaties heeft de onderzoeker zich aangepast aan de omgeving (Verhoeven, 2010). Daarnaast heeft dit onderzoek een open en kritische houding. Het karakter van de onderzoeksvraag is beschrijvend. Een beschrijvend onderzoek betekent dat de situatie, in dit geval van de gezinnen, wordt beschreven. De verhalen geven een goed beeld van de inhoud en de betekenis van de problematiek of situatie (Baarda et al, 2013). Daarnaast is dit onderzoek een learner report. Het learner report vraagt aan de personen die de activiteiten hebben ondergaan om een open, persoonlijke rapportage van de effecten die door de activiteit bereikt zijn (Migchelbrink, 2006). In dit onderzoek is aan de gezinnen gevraagd wat hun ervaringen zijn met en de effecten zijn van de VoorleesExpress. Het learner report heeft een volledig open karakter. De vraagstelling is open en er wordt geen vergelijking gemaakt met een vroegere situatie (Migchelbrink, 2006). 3.2 Respondenten De personen die geïnterviewd zijn, vormen de onderzoekseenheid. De respondenten zijn gezinnen die in seizoen zeven en acht, in 2009 en 2010, mee hebben gedaan aan de VoorleesExpress. De respondenten zijn uitgekozen door middel van een gerichte steekproef. Een gerichte steekproef betekent dat de keuze van de respondenten gebaseerd is op een theoretische overweging (Baarda et al, 2013). De selectie is gemaakt op basis van makkelijkst bereikbaar. Daarmee wordt bedoeld dat de algemene gegevens van het gezin kloppen of volledig zijn. Dat er een telefoonnummer in de gegevens staat en dat het telefoonnummer overeenkomt met het gezin. De gezinnen zijn telefonisch benaderd met het telefoonnummer van de VoorleesExpress. Telefonisch is gevraagd of de onderzoeker bij het gezin op bezoek mocht komen. Bij een bevestigend antwoord is er een afspraak gemaakt en heeft er een bezoek plaatsgevonden bij het desbetreffende gezin. In het totaal zijn er twaalf interviews afgenomen bij twaalf gezinnen. Van deze twaalf gezinnen gaven er elf toestemming om de interviews op te nemen. Zodoende zijn er elf geluidsopnames. Er zijn in totaal twaalf observaties gemaakt. Elf interviews zijn met zowel de ouders als één of meerdere kinderen uitgevoerd. Eén interview heeft alleen met de ouders plaatsgevonden. In totaal is er met vijftien kinderen, twaalf moeders en drie vaders gesproken.

13 Ten tijde van de interviews was het jongste kind zeven jaar oud en het oudste kind veertien jaar oud. De respondenten bestonden uit zes Marokkaanse gezinnen, één Chinees gezin, één Pools gezin en vier Turkse gezinnen. De gezinnen hebben allemaal Nederlands als tweede taal. Talen die de kinderen als eerste taal hadden zijn Berbers, Arabisch, Pools, Chinees en Turks. Elf gezinnen wonen in Utrecht, één gezin woont in Nieuwegein. Van de gezinnen uit Utrecht wonen er twee gezinnen in Leidsche Rijn, drie in Overvecht, twee in Kanaleneiland, één gezin in Zuilen, één in Ondiep en één gezin in Lunetten. 3.3 Dataverzamelingsmethode Literatuur Om dit onderzoek theoretisch te onderbouwen is er gebruik gemaakt van literatuuronderzoek. Er is gebruik gemaakt van secundaire literatuur en grijze literatuur. Secundaire literatuur is literatuur waar onderwerpen door auteurs worden behandeld op basis van nieuwe inzichten en nieuwe onderzoeken. Grijze literatuur is literatuur die wordt gebruikt bij verschillende instanties en die niet in boekencollecties zijn opgenomen (Verhoeven, 2010). Een voorbeeld van grijze literatuur zijn de gezinsbezoek verslagen, een verslag dat is geschreven door de coördinator. De coördinator komt drie keer op bezoek bij het gezin als de voorlezer er is. De coördinator maakt een verslag waarin staat hoe het gaat met het gezin, de gestelde doelen, de algemene sfeer binnen het gezin en (eventuele) bijzonderheden van het gezin. Door het theoretisch kader zijn de volgende deelvragen beantwoord: Deelvraag 1: Hoe zag het project de VoorleesExpress Utrecht eruit in seizoen zeven en acht, in 2009 en 2010? Deelvraag 2: Hoe zorg je voor een taalstimulering in huis? Deelvraag 3: Hoe stimuleer je de taalontwikkeling in de leeftijd twee tot en met acht jaar? Deelvraag 8: Wat waren de doelen toen de gezinnen met de VoorleesExpress mee deden en hoe staat het hier vijf jaar later mee? Het interviewen Er is gebruik gemaakt van interviews. Het interview is gebruikt om erachter te komen wat mensen weten, denken, voelen en willen betreffende bepaalde onderwerpen, personen of gebeurtenissen (Baarda et al, 2013). De interviews zijn afgenomen bij de gezinnen. De interviews zijn met de ouders en kinderen gehouden. Voor meer informatie zie paragraaf 3.2 respondenten. De vorm van de interview is half-gestructureerd. Een half-gestructureerd interview betekent dat onderwerpen en belangrijke vragen vast liggen. De onderzoeker heeft zich tijdens het gesprek laten inspireren door wat de respondent zei maar hield wel in de gaten dat de vragen en onderwerpen ook aan bod kwamen (Baarda et al, 2013). Het interview had een informeel, open karakter, er werd gebruik gemaakt van een lijst met onderwerpen en vragen. Deze lijst is te zien in bijlage 1. De interviews zijn na toestemming van de respondent. opgenomen met een iphone. De geluidsopname is te vinden in USB in bijlage 9. De interviews zijn uitgewerkt tot transcripten en gecodeerd. Een transcript en één codering zijn te vinden in bijlage 4 en 5. Door de interviews zijn de volgende deelvragen beantwoord:

14 Deelvraag 4: Hoe hebben de gezinnen de VoorleesExpress ervaren? Deelvraag 5: Wat is van het project bijgebleven bij de gezinnen? Deelvraag 6: Wat is er veranderd in het gezin na het project? Deelvraag 7: Hoe is het huidig leesklimaat binnen de gezinnen? Deelvraag 8: Wat waren de doelen toen de gezinnen met de VoorleesExpress mee deden, hoe staat het hier vijf jaar later mee? Observatie Tijdens het interview is er ook een observatie afgenomen gedurende het bezoek aan het gezin. Dit was een gestructureerde observatie waar er gebruik werd gemaakt van een checklist. Deze checklist is te vinden in bijlage 2. De observatie is tegelijkertijd met het interview afgenomen. Daarbij heeft de onderzoeker een verborgen rol aangenomen. Het ingevulde observatieschema is te vinden in bijlage 3. Door de observaties is de volgende deelvraag beantwoord: Deelvraag 7: Hoe is het huidig leesklimaat binnen de gezinnen? Houding onderzoeker In dit onderzoek werden de gezinnen bij hen thuis geïnterviewd. De onderzoeker heeft een non-reactieve houding aangehouden. De onderzoeker heeft geen verandering gebracht in de situatie en de betrokkenen hebben niet nadrukkelijk rekening met de onderzoeker gehouden. De onderzoeker heeft ervoor gezorgd dat er unobtrusiveness plaatsvond. Dat betekent dat de dataverzameling, het interview, zo min mogelijk werd verstoord (Baarda et al, 2013). Er is gekozen om de gezinsbezoekverslagen niet voor het interview te lezen zodat de onderzoeker niet wordt beïnvloed door deze verslagen. De respondent voelde zich alsof een kennis op de koffie komt en gaven aan dat ze het een prettig en gezellig gesprek vonden. 3.3Analysemethode Interviewen Van elk interview is er een transcript gemaakt. Een letterlijke weergave van het interview (Baarda et al, 2013). Na het maken van alle transcripten zijn de transcripten gecodeerd. De codering was een open codering. Dat wil zeggen dat er samenvattend gecodeerd werd. De kern van (delen) van het interview wordt samengevat en er werd een label aan het stuk tekst gehangen (Baarda et al, 2013). Na het coderen is er gekeken naar de overeenkomsten en verschillen van de labels. Deze overeenkomsten en verschillen zijn in verschillende tabellen gezet. Deze tabellen zijn te zien in het hoofdstuk resultaten. De transcripten zijn te vinden in bijlage 4 en de codering is te vinden in bijlage Observeren De observatiechecklist is verwerkt in Excel. Een deel van het Excel bestand is te vinden in het hoofdstuk resultaten. De hele uitwerking van de observaties is te vinden in bijlage Pre-test Het eerste interview met gezin 1 was een pre-test. Hierin werd voor het eerst de observatiechecklist en interview topic list uitgeprobeerd. Na de pre-test is er niets veranderd in de observatiechecklist en topic list omdat alle informatie verworven was. De data van de pre-test is daarom ook gebruikt voor het onderzoek.

15 3.4 Kwaliteit De kwaliteit van dit onderzoek wordt gewaarborgd door de betrouwbaarheid en de validiteit Betrouwbaarheid De betrouwbaarheid van een onderzoek is in hoeverre het onderzoek vrij is van toeval. Dat betekent dat de resultaten niet op toeval berust zijn (Verhoeven, 2010). Dit onderzoek is betrouwbaar omdat er meerdere vormen van dataverzameling zijn en omdat er verschillende databronnen zijn. Er vindt triangulatie plaats. Vanuit de literatuur is de topic lijst voor de interviews en de checklist voor de observatie gemaakt. Daarnaast is er voor het antwoord op deelvraag zeven Hoe is het huidig leesklimaat binnen de gezinnen? geobserveerd en geïnterviewd. De antwoorden van de gezinnen worden gecontroleerd met de gezinsbezoek verslagen. Hierbij zijn niet overeenkomstige antwoorden niet gebruikt voor de resultaten. De onderzoeker ondervangt de taalbarrière en sociaal wenselijke antwoorden op twee manieren. Ten eerste door observaties. Taal speelt geen rol bij de observaties en bij verborgen observeren speelt sociaal wenselijkheid geen rol (Baarda et al, 2013). Ten tweede door gesprekstechnieken toe te passen. Met doorvragen, samenvatten en vragen meerdere malen op een andere manier te stellen worden de antwoorden gecontroleerd Validiteit De validiteit is de mate waarin de manier van werken (het verzamelen van gegevens, het analyseren daarvan en het formuleren van conclusies) in staat stelt om juiste, waarheidsgetrouwe uitspraken te doen over het object van onderzoek (Baarda et al, 2013). Het onderzoek is valide omdat het een kwalitatief onderzoek is. Een voordeel van een kwalitatief onderzoek is dat er met voorbeelden beter het karakter van een bepaalde problematiek of situatie wordt beschreven. De onderzoeker blijft dichter bij de waarheid dan een tabel. Dit wordt ecologische validiteit genoemd (Baarda et al, 2013). Er is gekozen voor een non-reactieve houding. Het interview is zo min mogelijk verstoord. Daarnaast is er bewust gekozen om niet in te lezen over het gezin voor het interview, hetgeen leidt tot een open objectieve houding. De verslagen zijn na het interview gelezen. In paragraaf pre-test is beschreven dat er een pre-test is gehouden wat de validiteit verhoogt. Er zijn twee valkuilen waar rekening mee is gehouden en die in dit onderzoek niet kunnen worden ondervangen. De valkuilen van dit onderzoek betreft validiteit zijn ouders die slecht Nederlands spreken en ouders en kinderen die sociaal wenselijke antwoorden geven.

16 4. Theoretische onderbouwing In dit hoofdstuk staat de theorie centraal. Theorie over laaggeletterdheid, taalontwikkeling met onder ander meertaligheid en het belang van taalstimulering wordt beschreven. Ook staat er in dit hoofdstuk beschreven wat de VoorleesExpress inhoudt en hoe seizoen zeven en acht eruit zagen. 4.1 Laaggeletterdheid In Nederland zijn 1,3 miljoen volwassenen tussen de jaar laaggeletterd. Dit betekent dat één op de negen Nederlanders laaggeletterd is. Van de 1,3 miljoen Nederlanders is ongeveer twee derde autochtoon (de Greef, Segers & Nijhuis, 2013). Laaggeletterdheid is het te veel moeite hebben met lezen en schrijven om voldoende te kunnen functioneren in het dagelijks leven (Bibliotheek, 2014). Naast de hoge cijfers omtrent laaggeletterdheid stijgt de kloof tussen hoger opgeleiden en lager opgeleiden (Bijl. et al., 2011). De Onderwijsraad (2011) waarschuwt ook voor deze trend in Maatschappelijke achterstanden van de toekomst en stelt dat er steeds meer indicaties zijn dat laag en hoog opgeleiden steeds meer in gescheiden werelden leven. In 2013 is de publicatie Feiten & Cijfers Laaggeletterdheid tot stand gekomen door Stichting Lezen en Schrijven in samenwerking met Dr. Maurice de Greef, Prof. Dr. Mien Segers en Dr. Jan Nijhuis. De belangrijkste uitkomsten van deze publicatie worden in onderstaand kader opgesomd. - De aandacht voor lezen en schrijven op jonge leeftijd gaat laaggeletterdheid tegen. - Een kind dat 15 minuten per dag leest of wordt voorgelezen, leest 55 keer zo veel woorden per jaar dan een kind dat 5 minuten per dag leest of wordt voorgelezen. - 14,3 procent van de 15 jarige leerlingen in Nederland heeft grote moeite met het begrijpen van hun schoolboeken, omdat deze leerlingen laaggeletterd zijn. - Nederlandse 15-jarigen scoren, in vergelijking tot andere landen, zeer laag op de schaal van leesmotivatie. - Bijna 13 procent van alle kinderen in Nederland loopt het risico om op latere leeftijd onder de noemer laaggeletterd te vallen. Een van de redenen is het lage taalniveau van hun ouders, maar ook het lage taalniveau van leid(st)ers in de VVE (voor- en vroegschoolse educatie) speelt een rol. In 2009 bleek 50 procent van de leid(st)ers op de VVE te kampen met een taalachterstand. - Laaggeletterdheid onder volwassenen is eigenlijk al bepaald door een taalachterstand op jonge leeftijd. Iemand die als kind een taalachterstand had, heeft dit ook op latere leeftijd. - Aandacht besteden aan lezen op jonge leeftijd voorkomt leesproblemen op latere leeftijd en gaat zelfs laaggeletterdheid tegen. Geletterdheid is niet alleen belangrijk om te kunnen functioneren in de huidige maatschappij. Het is ook voor leerlingen de grootste voorspeller in schoolsucces (de Greef, Segers & Nijhuis, 2013). Factoren die later leessucces voorspellen, zijn: taalvaardigheid (zoals woordenschat en verhaalbegrip), letterkennis, fonologisch bewustzijn, boekbegrip en taalomgeving (van Buuren, 2009).

17 4.2 Taalontwikkeling Ontluikende geletterdheid De fase vanaf de geboorte van kinderen tot het formele onderwijs in groep drie noemt men ontluikende geletterdheid (Verhoeven, 1994). De vaardigheden, kennis en houdingen die de ontwikkelingsvoorloper zijn van formele vormen van lezen en schrijven en de omgevingen die deze ontwikkelingen ondersteunen (van Buuren, 2009). Er zijn verschillende fases in de ontluikende geletterdheid: - Prelinguaal: nul tot twaalf maanden. Het kind is gericht op het herkennen van spraakklanken van zijn moedertaal. - Eenwoordfase: één tot twee jaar. Het kind kan één-woordzinnen maken met woorden van twee lettergrepen. Het kind leert veel nieuwe woorden, meestal inhoudswoorden. - Tweewoordfase of telegramstijl: twee tot drie jaar. Het kind kan zinnen maken van twee woorden. Een begin van de grammatica wordt gelegd. Uitspraak is nog niet goed. - Differentiatiefase: drie tot vijf jaar. Langere en volledigere zinnen worden gemaakt. Vervoegingen en woordvervormingen worden uitgesproken en uitspraak wordt duidelijker. - Voltooiingsfase: vanaf ongeveer vijf jaar. Wanneer een kind vier jaar is heeft het een woordenschat van ongeveer duizend woorden en spreekt het kind volzinnen. Het kind leert in deze fase verschillende soorten taalgebruik kennen en het denken over taal; taalbeschouwing begint in deze periode. (Dekkers & Verrips, 2002) De fase maakt een kind door in een spelcontext. In de spelcontext zijn een aantal aspecten belangrijk. De aspecten zijn eigen initiatief, vrijheid van handelen, spelen en werken op eigen niveau, zoeken en experimenteren, zelf verbanden kunnen leggen, antwoord krijgen op vragen en het ervaren van plezier en betrokkenheid. Zo ontwikkelt een kind een zogenaamd innerlijk model van ritme en patroon. Dit model betekent de vorm en structuur in de geschreven taal, inzicht in verhaalopbouw en het woordgebruik in geschreven taal. Als het kind in deze ontwikkeling is, kan een kind verhalen gaan onthouden en reproduceren. Door dagelijkse ervaringen krijgt het kind een idee van wat lezen is en wat het nut is van geschreven taal. Ook zal het kind dan de geschreven taal in allerlei situaties gaan gebruiken, waarbij het aansluit op zijn intentie en gevoelens (van Buuren, 2009) Succesvol leren lezen Goed leren lezen is een lang ontwikkelingsproces dat vanaf de geboorte begint. De definitie van een goede lezer is een lezer die een grote verscheidenheid van teksten met gemak voor verschillende doeleinden kan lezen en zelf moeilijke teksten en teksten waarin de lezer niet geïnteresseerd is begrijpt.(vernooy, 2002) Lezen wordt geleerd op school. De doelen van effectief leesonderwijs op de basisschool zijn nauwkeurig met elkaar verbonden. De doelen zijn: - Kinderen moeten nauwkeurig en vlot leren technisch lezen - Kinderen moeten leren begrijpen wat ze lezen en kunnen leren van de tekst - Kinderen moeten gemotiveerd zijn om te lezen en kunnen waarderen wat ze gelezen hebben. (Vernooy, 2002)

18 Figuur 1 Leren lezen moet op een systematische wijze worden onderwezen. De letter-klankkoppeling en een auditieve synthese zijn de belangrijkste taken. Kennis van letters en het erkennen van de spraak- en taalontwikkeling. Ook dat het kind het lezen eigen moet maken is een belangrijk aspect van het leren lezen. (Vernooy, 2002) Fonemisch bewustzijn is de eerst stap naar leren lezen. Fonemisch bewustzijn is begrijpen dat gesproken woorden uit klanken bestaan. Kinderen met slechte leesvaardigheid zijn zwak in het fonemisch bewustzijn. (Vernooy, 2002) Het beschikken over een goede leestechniek is de belangrijkste voorwaarde voor een goed verloop van het begrijpend lezen. Het proces van begrijpend lezen begint al bij de voorschoolse periode waar woordenschat en begrijpend luisteren wordt ontwikkeld. (Vernooy 2002) Kinderen die in de kleuterleeftijd veel ervaring hebben opgedaan met geschreven taal, doen het tijdens het leren lezen beduidend beter. En kinderen die vanaf hun geboorte veel ervaringen opdoen met geschreven taal hebben een voorsprong op het gebied van woordenschatontwikkeling, het begrijpen van de doelen van lezen en beschikken over begrippen die te maken hebben met lezen en leren lezen. Met name interactief voorlezen en begrijpend luisteren is een goede activiteit voor de ontwikkeling van taal en woordenschat. (Vernooy 2002) Kinderen kunnen niet vroeg genoeg met lezen te maken krijgen en leren lezen is niet alleen de zaak van de school maar ook van thuis en de voorschoolse voorzieningen. (Vernooy, 2002) Meertaligheid De kinderen van de VoorleesExpress worden (bijna) altijd meertalig opgevoed. Meertaligheid is als een persoon twee of meer talen evengoed kent. De talen moeten perfect worden gesproken, verstaan, gelezen en geschreven. (Eversteijn, 2014) Er zijn twee manieren om meertalig op te voeden: 1. Simultane taalverwerving: Het kind krijgt vanaf de geboorte twee verschillende talen aangeboden.

19 2. Sequentiële / successieve taalverwerving: Het kind leert eerste de eerste taal, daarna een tweede taal. Het kind is tijdens het aanleren van de tweede taal ouder dan drie jaar. (Koninklijke Kentalis, 2010) Cruciale succesfactor voor de ontwikkeling van meertalig taalaanbod is de duur, frequentie, manier waarop het wordt aangeboden, continuïteit en regelmaat van het taalaanbod. Hoe rijker het taalaanbod, hoe beter de taalontwikkeling. (Koninklijke Kentalis, 2010) Er zijn verschillende manieren waarop de talen worden aangeboden. One language, one person (OLOP) is een manier om de talen aan te leren. Hetzelfde maar dan met de situatie (één situatie, één taal) waarbij het onderwerp bepaald in welke taal er gesproken wordt. Een andere manier is de taal waar de eerste zin van gesprek mee is begonnen, om in die taal het gesprek te voeren. Veel ouders kiezen ook voor minority language at home, afgekort ML@H, oftewel minderheidstaal thuis. De kinderen spreken dan alleen de taal van hun ouders thuis en buitenshuis de taal van het land. (Eversteijn, 2014) Uit een peiling van het Cito (2009) blijkt dat in groep 4 de thuistaal een effect heeft op de meeste vaardigheden: leerlingen die thuis een andere taal spreken naast of in plaats van het Nederlands, doen het slechter dan leerlingen die thuis enkel Nederlands spreken. Deze effecten zijn in groep 8 echter vrijwel verdwenen: alleen de woordenschat blijft achter (CITO, 2009). 4.3 Taalstimulering Er zijn verschillende manieren om de taal te stimuleren bij kinderen Taalomgeving Wanneer het gaat om de materiële en sociale stimulansen tot lezen in de thuisomgeving, spreken we van de home literacy environment, ofwel de taalomgeving. Kinderen raken via volwassenen betrokken in geletterde situaties: kinderen zien volwassenen bijvoorbeeld lezen en schrijven, ervaren de aanwezigheid van (kinder)boeken, hebben toegang tot schrijfmateriaal en worden voorgelezen. Zo zullen de gezinsleden vaak de eersten zijn die de geletterdheid op gang brengen (Van den Steen, 2001). De interactieprocessen tussen ouder en kind spelen bij de taalverwerving een belangrijke rol. De taal wordt verworven met interactie (Goorhuis & Schaerlaekens, 1994). Een gezin kan de taalontwikkeling van de kinderen ondersteunen door een omgeving te creëren waarin lezen, schrijven en praten onderdeel zijn van het dagelijks leven. Het gaat dan om de talige activiteiten die door ouders en oudere broers/zussen worden uitgevoerd en om de talige activiteiten waar het kind bij wordt betrokken. Ook gaat het om de (kwaliteit van) materiële talige voorzieningen, de houding van ouders ten opzichte van lezen en de daadwerkelijke interacties rondom het lezen (Van Steensel, 2006) Voorlezen Kinderboeken vormen een goede manier om de taalontwikkeling te stimuleren. Bij het voorlezen wordt de interactie gestimuleerd, hetgeen belangrijk is voor de taalverwerving. Vertellen en voorlezen zijn in alle fases van de ontwikkeling van een kind methodes om, wanneer bij de denkwereld van het kind aangesloten wordt, zowel de denkwereld te verbreden als de taalontwikkeling te stimuleren (Goorhuis & Schaerlaekens, 1994). Uit onderzoek van Duursma, Augustyn en Zuckerman (2008) blijkt dat voorlezen een positief effect heeft op de woordenschat, boekentaal, boekoriëntatie, fonemisch bewustzijn, cognitieve ontwikkeling, verhaalbegrip, letterkennis, leesplezier en mondelinge taal.

20 Bij voorlezen gaat het om meer dan de teksten oplezen. De voorleesstijl, de hoeveelheid boeken in huis, routine, frequentie van voorlezen en boekkeuze zijn belangrijk in de bevordering van de taalontwikkeling. (van Buuren, 2009) Nog meer belangrijke eigenschappen van het voorlezen zijn: - Kinderen moeten opgroeien in een omgeving waar er vanzelfsprekend boeken zijn. Kinderen krijgen dan de kans om boeken als heel normale voorwerpen in huis te ontdekken, door zelf in boeken en tijdschriften te kijken en door gezinsleden te zien lezen. Zo kunnen kinderen tussen de één en drie jaar boeken als objecten leren kennen en verkennen - Een kind moet zich veilig voelen, wil het zich open kunnen stellen voor het verhaal. Een veilig kind neemt meer in zich op. - Het is van belang dat het voorlezen plaatsvindt in een bepaalde omgeving en op een bepaalde manier. Zo is het essentieel dat er sprake is van een positieve interactie tussen ouder en kind tijdens het voorlezen. Dit heet interactief voorlezen. (van Buuren, 2009) Het leesplezier van een kind is essentieel voor het ontwikkelen van de leesvaardigheid. Wanneer het kind plezier krijgt in het voorlezen, ontwikkelt het kind een positieve leeshouding en een sterke leesmotivatie. De leesmotivatie is een belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling van de leesvaardigheid. Of een kind het leuk vindt om voorgelezen te worden of zelf te lezen, is mede afhankelijk van zijn vroege ervaringen met boeken. (van Buuren, 2009) 4.3 SodaProducties VoorleesExpress is een initiatief van SodaProducties. SodaProducties is een bureau voor maatschappelijke innovatie. Zij werken vanuit de volgende speerpunten: Verbinden: contact bevorderen tussen verschillende leefwerelden, perspectieven en netwerken. Inspireren: prikkelen om met een andere blik naar de omgeving te kijken. Versterken: mogelijkheden creëren om aanwezige kennis en kracht optimaal te benutten. Innoveren: komen tot originele oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken (SodaProducties, 2014). 4.4 VoorleesExpress De VoorleesExpress is een vrijwilligersproject waarbij de gezinnen gedurende twintig keer de voorlezer één uur per week op bezoek krijgen. De voorlezer introduceert een voorleesritueel en creëert handvatten voor de ouders om het voorlezen over te nemen en om op andere manieren de taal van de kinderen te stimuleren. ( 1 VoorleesExpress, 2014) Het is een home based programma dat zich richt op het bevorderen van lees- en taalactiviteiten in het gezin en de taalomgeving verrijkt (van Buuren, 2009). De VoorleesExpress is in 2006 opgestart. In 2005 werd er een eerste pilot gedraaid met één gezin en in 2006 draaide de VoorleesExpress Utrecht haar eerste seizoen met tien gezinnen in de Utrechtse wijk Kanaleneiland. Vanaf januari 2007 is het project gestart in heel Utrecht stad (A. Heinsbroek, persoonlijke communicatie, 7 februari 2014). Doelstellingen: - het stimuleren van de taalontwikkeling van kinderen

21 - het verrijken van de taalomgeving bij kinderen thuis - ouders in staat stellen om op hun eigen manier de taalontwikkeling van hun kinderen te stimuleren - het partnerschap tussen school en ouders versterken, zodat ze samen de verantwoordelijkheid nemen voor de ontwikkeling van kinderen en elkaar daarbij ondersteunen en versterken.( 2 VoorleesExpress, 2014) Het project werkt met seizoenen, twee seizoenen in één jaar. De VoorleesExpress Utrecht is op dit moment aan het negende jaar en het zeventiende seizoen bezig. Landelijk worden er bij 64 locaties gezinnen voorgelezen ( 3 VoorleesExpress, 2014) Doelgroepomschrijving De doelgroep zijn gezinnen waarbij de kinderen van twee tot en met acht jaar moeite hebben met de Nederlandse taal en niet bekend zijn met het voorlezen. Of gezinnen waarbij het risico groot is dat de kinderen een taalachterstand ontwikkelen.( 4 VoorleesExpress, 2014) In dit onderzoek zijn alle gezinnen allochtoon. Een allochtoon is een persoon waarvan ten minste één ouder in het buitenland geboren is (CBS, 2014). Er deden zes Marokkaanse, vier Turkse, één Chinees en één Pools gezin mee aan dit onderzoek. Het hoogste Marokkaanse opvoedingsdoel is maatschappelijk presteren. Daarmee wordt onder andere serieus met de toekomst bezig zijn en presteren op school bedoeld. Ook sociaal conformisme, ouders gehoorzamen en respect tonen, is een belangrijk opvoedingsdoel. De belangrijkste opvoedingstaak vinden de Marokkaanse ouders warmte en aandacht geven aan het kind. (Keulen & Beurden, 2009) De Turkse opvoeding is het belangrijkste opvoedingsdoel prestatie in de vorm van het behalen van een goede opleiding en het krijgen van een goede baan. Turkse ouders vinden het belangrijk om hun kind voor te bereiden op school. Ze letten ook op of speelgoed leerzaam is en ondernemen geregeld iets met het kind. (Keulen & Beurden, 2009) In de Chinese opvoeding staat presteren als hoogste prioriteit. Chinese kinderen moeten de hoogst mogelijke opleiding volgen en de overtuiging dat mensen alles kunnen leren is veel terug te zien in de Chinese opvoedingsstijl. (Keulen & Beurden, 2009) Discipline staat in de Poolse opvoeding als hoogste prioriteit. Goede schoolprestaties vinden ouders belangrijk en kinderen worden daartoe via wedstrijden gestimuleerd. (Stroes, 2011) Omdat de meeste interviews gedaan zijn met Marokkaanse en Turkse ouders wordt hieronder daar meer over beschreven met betrekking tot schoolresultaten. De prestaties van Turkse, Marokkaanse en Antilliaanse kinderen blijven achter bij de prestaties van autochtone leerlingen die niet tot een achterstandsgroep behoren. Dit wordt vastgesteld in de scores op de taaltoetsen van het Cito-leerlingvolgsysteem. Al in groep 2 van het basisonderwijs hebben allochtone leerlingen een behoorlijke taalachterstand (CBS, 2008). De taalscores van de Turkse leerlingen zijn in groep 8 het laagst. De Marokkaanse leerlingen doen het beter dan de Turkse leerlingen (Gijsberts & Dagevos, 2005). Pas in groep 8 zijn de Turkse en Marokkaanse kinderen lees- en schrijfniveau gelijk aan het niveau van autochtone kinderen in groep 6 (Ronde, 2007). Hieruit kan worden afgeleid dat leerlingen van Turkse, Marokkaanse en Antilliaanse afkomst een taalachterstand hebben van ongeveer twee

22 leerjaren. Zij hebben in elk schooljaar eigenlijk twee jaar nodig om hun taalachterstand weg te werken. (Gijsberts & Dagevos, 2005) Ondanks de grote taalachterstanden van allochtone leerlingen zijn de achterstanden de laatste jaren wel afgenomen. In de kleutergroepen is de aanvangsachterstand behoorlijk groot, maar de leerlingen van Turkse, Marokkaanse afkomst lijken in groep 2 in te lopen op de autochtone niet-achterstandsleerlingen. Zij boeken meer leerwinst. (Gijsberts & Dagevos, 2005) Onder andere als gevolg van taalachterstand aan het einde van de basisschool, zijn allochtone leerlingen bij de doorstroom naar het voortgezet onderwijs zwaar ondervertegenwoordigd op de havo en het vwo. Zo gaat van de autochtone leerlingen 47% door naar havo of vwo, terwijl van de Turkse en Marokkaanse leerlingen slechts 22% naar deze onderwijstypes doorstroomt. (Gijsberts & Dagevos, 2005) Behaalde resultaten In heeft Platform VoorleesExpress een effectiviteitsonderzoek uitgevoerd onder deelnemers van VoorleesExpress Utrecht. In dit onderzoek zijn 76 ouders, 92 voorlezers en 18 leerkrachten op drie verschillende momenten geïnterviewd; bij aanvang van het project, bij afloop van het project en 5 (voorlezers en leerkrachten) of 10 maanden (ouders) na afloop. Resultaten betreffen de taalontwikkeling. Uit dit onderzoek volgt dat de kinderen die mee hebben gedaan met de VoorleesExpress vooruitgang boeken in verhaalbegrip, begrijpend lezen, woordenschat en boekoriëntatie. De kinderen pakken na de VoorleesExpress eerst meer boeken en daarna minder vaak boeken. (van Buuren & Lucassen, 2012) Figuur 2 Door dit onderzoeksrapport is de VoorleesExpress volgens het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) erkend als een goed onderbouwd programma (NJI, 2014).

23 Seizoen zeven en acht In deze paragraaf wordt er beschreven hoe de VoorleesExpress in de periode van seizoen zeven en acht eruit zag. De cijfers van seizoen zeven en acht in de jaren 2009 en 2010: Seizoen Gezinnen Gestopt Kinderen Voorlezers Coördinatoren 7. jan juli sept jan 2010 Tabel 1 De voorlezer komt twintig keer één uur per week voorlezen en de coördinator bezoekt het gezin tijdens het voorlezen in totaal drie keer. Vanaf de oprichting van de VoorleesExpress is er gewerkt met een structuur waarbij het gezin en de voorlezer worden begeleid door een coördinator. De coördinator heeft vijf voorlezers in zijn groep. De coördinator komt één keer aan het begin op bezoek bij het gezin en de voorlezer, één keer in het midden en één keer aan het einde van het seizoen. In het midden wordt er een foto genomen van de voorlezer en kinderen en/of gezin en aan het einde krijgen de gezinnen een leesstimuleringspakket. Dit leesstimuleringspakket is in de jaren veranderd. De inhoud bestaat meestal uit boekjes en tips om het voorlezen te laten slagen. Doel hiervan is om de gezinnen een goede start mee te geven om het voorlezen over te nemen. Er worden ook verschillende bijeenkomsten georganiseerd voor voorlezers en coördinatoren. De doelen van deze bijeenkomsten zijn ervaringen van de voorlezers uitwisselen, instructies geven voor interactief lezen en passende boeken uit te zoeken. De frequentie van deze bijeenkomsten is gedurende de jaren veranderd. (Heinsbroek & Heinsbroek, 2007). Werving van vrijwilligers werd vooral gedaan door contacten te leggen op Hogescholen, Universiteiten, verenigingen, de vrijwilligerscentrale, bedrijven en de VoorleesExpress website. Ook door mond-tot-mondreclame, netwerken en persaandacht kwamen veel vrijwilligers bij de VoorleesExpress. Vrijwilligers die meedoen aan de VoorleesExpress waren meestal vrouwen tussen de achttien en vijfendertig jaar. (Heinsbroek & Heinsbroek, 2007) De aanmeldingen van gezinnen kwamen vooral door mond-tot-mondreclame. Ook merkten voorlezers en coördinatoren dat ze veel lichte opvoedvragen vanuit de ouders kregen. De gezinnen werden doorverwezen naar de desbetreffende organisaties. Deze organisaties verwezen op hun beurt weer terug naar de VoorleesExpress. Als gezinnen werden aangemeld was er telefonisch contact. Als telefonisch contact niet mogelijk was ging een medewerker van de VoorleesExpress op bezoek bij het gezin. Aan de hand van het telefonisch contact of het bezoek werd gekeken of gezinnen voldeden aan de voorwaarden om mee te kunnen doen aan de VoorleesExpress. (Heinsbroek & Heinsbroek, 2007)

24 5. Ecologische insteek In dit hoofdstuk wordt de ecologische insteek van het onderzoek beschreven. De theorie wordt gekoppeld aan de onderbouwing en methode. 5.1 Processen Ecologische pedagogiek is gericht op de rol van de omgeving van een kind en de dynamische processen in en om kinderen en hun opvoeders. Ecologische pedagogiek gaat ervan uit dat opvoeding zich voltrekt in een complexe situatie met alle mogelijke invloeden die met elkaar samenhangen. Binnen het dynamische systeemdenken beïnvloeden de grotere en kleinere systemen elkaar (Malschaert & Traas, 2011). In dit onderzoek is onderzocht hoe de VoorleesExpress het gezin heeft beïnvloed door twintig weken voor te lezen bij het gezin. Of de VoorleesExpress invloed heeft gehad om de omgeving van het kind, het gezin, te veranderen naar een meer stimulerende omgeving. In dit onderzoek is er bekeken hoe de ouders en de omgeving van het kind dat is voorgelezen, het voorlezen hebben overgenomen. Het laatste doel van de VoorleesExpress is: - het partnerschap tussen school en ouders versterken, zodat ze samen de verantwoordelijkheid nemen voor de ontwikkeling van kinderen en elkaar daarbij ondersteunen en versterken. Er wordt gekeken of het is gelukt om de ouders in staat te stellen op hun eigen manier de taalontwikkeling van hun kinderen te stimuleren en of de ouders nog steeds de taalontwikkeling van hun kinderen stimuleren. 5.2 Perspectieven Daarnaast is de kracht van ecologische pedagogiek om zaken vanuit verschillende perspectieven te bekijken en daarin samenhang te ontdekken. Alles hangt met elkaar samen en beïnvloedt elkaar op een complexe manier. Dit wordt ook wel holisme genoemd (Malschaert & Traas, 2011). In dit onderzoek wordt er gekeken vanuit verschillende perspectieven. Er wordt gekeken vanuit ouders en kinderen en er wordt gekeken naar de verslagen van de gezinnen toen de gezinnen werden voorgelezen. De verslagen van toen der tijd en de interviews worden met elkaar vergeleken en daaruit komen de aanbevelingen van dit onderzoek. Ook in de literatuur wordt er gebruik gemaakt van verschillende bronnen. 5.3 Eigen kracht Binnen de Ecologische Pedagogiek staat het kleine verhaal van mensen centraal. Daardoor komt men dichter bij de leefwereld van kinderen en de betekenis die mensen aan hun wereld geven (Malschaert & Traas, 2011). Dit kenmerk sluit aan op het type onderzoek; beschrijvend. Een beschrijvend onderzoek betekent dat de onderzoeker een situatie wil beschrijven. De verhalen moeten een goed beeld geven van de inhoud en de betekenis van de problematiek of situatie (Baarda et al, 2013). Ook learner report sluit aan bij het kleine verhaal van de mensen. In dit onderzoek wordt aan de gezinnen en aan de voorlezers gevraagd wat hun ervaringen zijn met en de effecten zijn van de VoorleesExpress. Het learner report heeft een volledig open karakter, de vraagstelling is open en er wordt geen vergelijking gemaakt met een vroegere situatie (Migchelbrink, 2006).

25 Dit onderzoek sluit aan op de visie van Eigen Kracht. Eigen Kracht is gericht op het herstellen van relaties op verschillende gebieden. Door gebruik te maken van de solidariteit van een netwerk zijn mensen in staat om zelf problemen op te lossen en relaties te herstellen. (Steendam, 2011) Eigen Kracht sluit aan omdat er beroep wordt gedaan op de inzet van ouders. De ouders worden gestimuleerd om na twintig weken het lezen met of voor het kind over te nemen. Daardoor kunnen de ouders na de twintig weken de taal van het kind stimuleren.

26 6. Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten weergegeven. De resultaten worden weergegeven door de data aan de deelvragen te koppelen. De eerste drie deelvragen worden beantwoord door middel van de literatuur. De volledige literatuur wordt weer gegeven in hoofdstuk 4 theoretische onderbouwing. De resultaten van deelvraag vier tot en met deelvraag acht wordt weergegeven door de gecodeerde data in tabellen. Alle data zijn te vinden in de USB in bijlage 9 en de ingevulde observatieschema, één transcript en codering en alle resultaten van de observatieschema zijn te vinden in de bijlage 3 tot en met Hoe zag het project de VoorleesExpress Utrecht eruit in seizoen zeven en acht, in 2009 en 2010? In seizoen zeven en acht deden er beide seizoenen 75 gezinnen mee aan de VoorleesExpress Utrecht. Er waren in seizoen zeven 119 kinderen die voorgelezen werden en in seizoen acht 124 kinderen. Per seizoen waren er ook 75 voorlezers en 15 coördinatoren actief. Per seizoen stopten er vijf gezinnen met de VoorleesExpress. De gezinnen waren allochtoon en de voorlezers en coördinatoren veelal autochtoon. De gezinnen, voorlezers en coördinatoren kwamen uit verschillende wijken van de stad Utrecht. (Heinsbroek & Heinsbroek, 2007) De voorlezer komt twintig keer één uur per week voorlezen en de coördinator bezoekt het gezin tijdens het voorlezen in totaal drie keer. Er worden ook verschillende bijeenkomsten georganiseerd voor voorlezers en coördinatoren. De doelen van deze bijeenkomsten zijn ervaring van de voorlezers uitwisselen, instructies geven voor interactief lezen en passende boeken uit te zoeken. (Heinsbroek & Heinsbroek, 2007) Werving van vrijwilligers werd vooral gedaan door contacten te leggen op Hogescholen, Universiteiten, verenigingen, de vrijwilligerscentrale, bedrijven en de VoorleesExpress website. De aanmeldingen van gezinnen kwamen vooral door mond-tot-mondreclame of de gezinnen werden doorverwezen vanuit verschillende organisaties. (Heinsbroek & Heinsbroek, 2007) 6.2 Hoe zorg je voor een taalstimulering in huis? In huis kunnen de ouders de taalontwikkeling van de kinderen ondersteunen door een omgeving te creëren waarin lezen, schrijven en praten onderdeel zijn van het dagelijks leven. (Steensel, 2006) Daarnaast zijn materialen erg van belang. Materialen als (kinder)boeken, schrijfmateriaal en spellen waarmee de taal wordt gestimuleerd. Vooral het hebben van kinderboeken vormt een goede manier om de taalontwikkeling te stimuleren. Kinderen moeten opgroeien in een omgeving waar er vanzelfsprekend boeken zijn. Kinderen krijgen dan de kans om boeken als heel normale voorwerpen in huis te ontdekken, door zelf in boeken en tijdschriften te kijken en door gezinsleden te zien lezen. Zo kunnen kinderen tussen de één en drie jaar boeken als objecten leren kennen en verkennen. (van Buuren, 2009) 6.3 Hoe stimuleer je de taalontwikkeling in de leeftijd twee tot en met acht jaar? Talige activiteiten ondernemen met het kind is goed voor de taalontwikkeling van het kind. Het gaat dan om de talige activiteiten die door ouders en oudere broers/zussen worden

27 uitgevoerd en om de talige activiteiten waar het kind bij wordt betrokken.(steensel, 2006) Kinderen raken via volwassenen betrokken in geletterde situaties. Kinderen zien volwassenen bijvoorbeeld lezen en schrijven. Gezinsleden zijn vaak de eersten die geletterdheid op gang brengen. (Van den Steen, 2001). Voorlezen is een belangrijke stimulans om de taalontwikkeling te stimuleren bij kinderen. Bij voorlezen gaat het om meer dan de teksten oplezen. De voorleesstijl, de hoeveelheid boeken in huis, routine, frequentie van voorlezen en boekkeuze zijn belangrijk in de bevordering van de taalontwikkeling. (van Buuren, 2009) Ook het leesplezier van een kind is essentieel voor het ontwikkelen van de leesvaardigheid. Wanneer het kind plezier krijgt in het voorlezen, ontwikkelt het kind een positieve leeshouding en een sterke leesmotivatie. Dit is later weer terug te zien in de resultaten van het kind. (van Buuren, 2009) Kinderen die in de kleuterleeftijd veel ervaring hebben opgedaan met geschreven taal, doen het tijdens het leren lezen beduidend beter. En kinderen die vanaf hun geboorte veel ervaringen opdoen met geschreven taal hebben een voorsprong op het gebied van woordenschatontwikkeling, het begrijpen van de doelen van lezen en beschikken over begrippen die te maken hebben met lezen en leren lezen. Met name interactief voorlezen en begrijpend luisteren zijn goede activiteiten voor de ontwikkeling van taal en woordenschat. (Vernooy, 2002) 6.4 Hoe hebben de gezinnen de VoorleesExpress ervaren? Tijdens het interview is er gevraagd naar de ervaringen van de gezinnen bij de VoorleesExpress. In onderstaande tabel staan diverse uitspraken van ouders en kinderen. Het aantal is het aantal gezinnen dat de desbetreffende zin gezegd heeft. En het percentage is het percentage dat de uitspraak heeft gezegd. Hierbij kunnen gezinnen meerdere uitspraken gezegd hebben. De uitspraak die het vaakst is gezegd is dat de kinderen zich de VoorleesExpress kunnen herinneren en dat de gezinnen de voorlezer een lieve voorlezer vonden. De overige uitspraken en de bijbehorende aantallen zijn in Tabel 2 te vinden. Uitspraak Aantal Percentages Kinderen kunnen zich de VoorleesExpress herinneren 9 81,8% Lieve voorlezer 7 63,6% Als leuk ervaren 5 45,5% Willen nog een keer VE voor een zusje of broertje 4 36,4% Willen nog een keer VE voor een kind dat al een keer is voorgelezen 3 27,3% Vond boeken leuk die de voorlezer meenam 3 27,3% Te kort 3 27,3% Leuke voorlezer 2 18,2% Betere concentratie van het kind 2 18,2% Merkte dat iemand van buitenaf heel erg hielp 2 18,2% Geduldige voorlezer 1 9,1% Vrolijke voorlezer 1 9,1% Familieleden die mee hebben gedaan waren ook positief over de VE 1 9,1% Jammer dat het was afgelopen. 1 9,1%

28 Goed initiatief 1 9,1% Ging erg goed 1 9,1% Was niet te kort 1 9,1% Kinderen hadden er zin in 1 9,1% Het kind was misschien te jong voor VE (hij sprak geen Nederlands) 1 9,1% Tabel Wat is van het project bijgebleven bij de gezinnen? De vragen in tabel 3 zijn de vragen die in elk interview gesteld zijn aan de respondenten. Het aantal in de tweede, derde en vierde kolom is het totaal van de aantal gezinnen, elf. Het percentage is het percentage dat ja heeft beantwoord op de vraag. De vraag of de gezinnen op dit moment lezen is het vaakst met ja beantwoord. Dat is tien keer gemeld, tegenover het totaal van elf gezinnen. Vraag Ja Nee NVT Percentage Ja Weten ze welke boekjes er voor werden gelezen? ,5% Weten ze nog hoe de voorlezer heette? ,5% Gaan de kinderen nog naar de bibliotheek? ,7% Lezen de kinderen op dit moment? ,0% Tabel Wat is er veranderd in het gezin na het project? Tijdens het interview is er gevraagd naar de verandering in het gezin nadat de VoorleesExpress haar project had afgerond. Onderstaand staan uitspraken van ouders en kinderen over wat ze hebben geleerd tijdens het project, wat ze uitvoerden na de VE en wat er is veranderd. Het aantal staat voor het aantal gezinnen dat de uitspraak gezegd heeft. Gezinnen hebben meerdere uitspraken gezegd. Uitspraak Aantal Percentage Plezier in lezen 6 54,5% Heeft erg geholpen 3 27,3% Lezen ging beter na de VE door: 5 45,5% Dat er boeken werden gelezen 1 9,1% Blijven oefenen 1 9,1% Cijfers die omhoog gingen op school 2 18,2% Betere concentratie 3 27,3% Ouders hebben geleerd hoe ze de taalontwikkeling van hun kinderen 18,2% kunnen stimuleren 2 Gezin heeft goed contact met de voorlezer 1 9,1% Het kind was na VE aangemeld bij Kentalis. 1 9,1% Ging vaker naar de bibliotheek door de VE 1 9,1% Leest meer boeken door: 1 9,1%

29 Het kind vindt boeken leuker 1 9,1% Beter Nederlands spreken 1 9,1% Tabel Hoe is het huidig leesklimaat binnen de gezinnen? De data van deze deelvraag zijn gegenereerd door middel van observaties en de interviews. In tabel 5 staan de aantallen van de observatie uitgewerkt. De gehele uitwerking van de observaties zijn te vinden in bijlage 3. Het aantal in de tweede, derde en vierde kolom is het totaal van de aantal gezinnen, twaalf. Het percentage is het aantal dat ja heeft gescoord op de observatie. In tabel 6 staat de reden, genoemd door ouders, waarom de ouders niet (voor)lezen aan of met hun kinderen. Het aantal staat voor het aantal gezinnen dat de uitspraak gezegd heeft. Gezinnen hebben meerdere uitspraken gezegd. Vraag Ja Nee NVT Percentage Ja Aanwezigheid van (kinder)boeken ,7% Aanwezigheid van schrijfmateriaal % Aanwezigheid van speelgoed ,3% Aanwezigheid van taalspelletjes % De kinderen hebben een rustig plekje om huiswerk te maken 100 % of te lezen 12 Er is interactie tussen kind en ouder(s) ,7 % Het kind krijgt antwoord op vragen ,3 % Het kind ervaart plezier en betrokkenheid van ouder(s), 100 % familie 12 Schrijven is onderdeel van dagelijks leven % Lezen is onderdeel van dagelijks leven ,7 % Praten is onderdeel van dagelijks leven % De omgeving laat talige activiteiten zien. (broers, zussen, 91,7 % ouders) 11 1 Het kind wordt in talige activiteiten betrokken % Houding is positief van ouders ten opzichte van het lezen ,7 % Interactie tijdens het lezen % Het kind ziet de volwassenen lezen en / of schrijven % Tabel 5 Vijf ouders (voor)lezen niet aan of met hun kinderen. Bij drie van de vijf gezinnen kon de moeder geen Nederlands begrijpen op schrift. Twee van de vijf gezinnen hebben problemen in het gezin waardoor ze niet lezen met of voor de kinderen. Reden niet voorlezen in het gezin aantal Percentage Moeder begrijpt geen Nederlands op schrift 3 60 % Problemen in het gezin 2 40 % Vader overleden, broer intern bij Zonnehuizen % Ziekte broertje 1 20 % Ouders druk: vader moet werken 2 40 %

30 Geen goede boekjes in eigen taal 1 20 % Vindt lezen niet leuk 1 20 % Tabel Wat waren de doelen toen de gezinnen met de VoorleesExpress mee deden, hoe staat het hier vijf jaar later mee? In tabel 7 zijn de doelen beschreven met daarnaast of het doel behaald is bij het twintigste, het laatste, bezoek van de VoorleesExpress en hoe de status is van het doel op het moment van het interview in maart en april De doelen zijn ontleend aan de verslagen van de coördinatoren toen de gezinnen meededen aan de VoorleesExpress, in seizoen 7 en 8, en de status is gegenereerd vanuit het interview met het gezin. Er is zeven keer bij zes gezinnen gezegd dat de schoolresultaten goed zijn. Er is vijf keer bij vijf gezinnen gezegd dat de kinderen nog een taalachterstand op dit moment hebben. Daarvan is er drie keer gezegd dat er moeite is met of achterstand in begrijpend lezen. Gezin Doel Behaald bij twintigste bezoek Status 1 wennen aan boekjes ja ja woordenschat vergroten ja vlotter lezen ja vlotter lezen: AVI-uit begrijpend lezen ja begrijpend lezen: achterstand 2 overnemen voorleesritueel nee Moeder leest niet voor, kind leest zelf. 3 interesse in boekjes ja Kind houdt niet van lezen begrijpend lezen heeft het kind bijna taalachterstand wegwerken nee altijd onvoldoende 4 meer woordjes zeggen ja mondeling is het kind talig nee; het kind heeft nog steeds een taalachterstand wegwerken nee taalachterstand 5 moeder wil leren voorlezen ja ja, moeder leest elke dag voor 6 woordenschat vergroten taalachterstand wegwerken de kinderen leren luisteren naar boekjes er is vooruitgang er is vooruitgang ja het kind heeft een A+ gehaald bij de CITO op woordenschat het kind haalt voor alle CITO's een A+, behalve spelling een B moeder leest niet voor, dus kinderen kunnen ook niet luisteren naar boekjes er is de kinderen hebben nog steeds een taalachterstand wegwerken vooruitgang taalachterstand 7 actief luisteren ja gaat goed begrijpend lezen er is vooruitgang Gaan vooruit met begrijpend lezen. Wel onder gemiddeld

31 voorleesritueel creëren ja er wordt elke avond gelezen er is 8 woordenschat vergroten vooruitgang resultaten CITO waren goed enthousiast maken voor het kind vindt Nederlandse boekjes Nederlandse boekjes ja leuker dan boekjes in zijn eerste taal 9 vlotter lezen ja het kind was in groep 7 AVI-uit. 10 concentratie vergroten ja het kind heeft nog steeds moeite met concentratie, heeft daar medicijnen voor begrijpend lezen er is vooruitgang eindniveau groep 8 was een B. 11 Uitspraak ja de uitspraak van de kinderen is goed concentratie vergroten woordenschat vergroten Tabel 7 ja ja op niveau mavo/havo alleen maar voldoendes 7.9 Citaten uit de interviews Omdat de letterlijke stukjes van de interviews erg sprekend zijn, zijn hieronder vier korte stukjes uit de interviews geplaatst. Vader: ja ik heb geen tijd om te lezen. Mirja; snap ik. Vader: dus uhm. Vader: de moeder begrijpt het niet. Mirja: beetje moeilijk. Moeder: ja, ik kan niet lezen. Moeder: Beetje streng zijn voor je kind, iedere avond gewoon lezen. Als je zegt van oké, als ik zoiets had van ja laat hem maar hij gaat wel lezen als hij zin heeft en anders niet. De meeste mensen doen dat. En ze gaan niet naar de bibliotheek met kinderen en spelen en kijk van kies maar welk boek dat je wilt. Dat hebben wij niet in onze traditie wil ik zeggen. Dat hebben we niet in, dat is het probleem van tweetalige mensen Moeder: Bij sommige dat lezen dat blijft gewoon in hun en bij sommige wat minder dat is wel jammer. Mirja: ligt ook een beetje aan je interesse. Moeder: ja aan de interesse. En ook aan ouders vind ik. Als je beetje bovenop zit zolang het kan moet lukken vind ik. Hè (naam van kind). Ga ik zeuren van ga lezen ga lezen. Als je geen huiswerk hebt pak een boek en ga lezen. Het is altijd meegenomen. Maar ja door die computers van samenvatting tegenwoordig ze hoeven niet heel boek te lezen ze gaan gewoon op computer. Mirja; lees je zelf weleens voor? Moeder; nee. Mirja; ook niet in het Chinees? Moeder; nee. Mirja; zijn er wel Chinese boekjes? Moeder; ja ik heb wel een beetje Chinese boekjes. Alleen voor, hij gaat ook alleen naar de Chinese basisschool. Hij kan wel een boekje. Maar niet echt voor haar maar alleen voor de korte zinnen niet voor haar, hoe zeg je dat. Tekst. Mirja; niet met plaatjes? Moeder; nee. Mirja; jammer is dat. Anders kan je haar voorlezen in Chinees.

32 7. Conclusie Dit onderzoek is een kwalitatief onderzoek dat uitgaat van de beleving van de respondenten. Het onderzoek is uitgevoerd omdat de VoorleesExpress benieuwd was hoe het gaat met de gezinnen die vijf jaar geleden mee hebben gedaan aan de VoorleesExpress, wat de ervaringen waren en wat ervan is bijgebleven. In dit hoofdstuk wordt er antwoord gegeven op de hoofdvraag en deelvragen. Dit wordt gedaan aan de hand van de resultaten van hoofdstuk Deelvragen Hoe zag het project de VoorleesExpress Utrecht eruit in seizoen zeven en acht, in 2009 en 2010? In seizoen zeven en acht deden er beide seizoenen 75 gezinnen, met hetzelfde aantal voorlezers mee aan de VoorleesExpress Utrecht. In totaal werden er 243 kinderen voorgelezen en waren er 30 coördinatoren actief. Helaas stopten in het totaal tien gezinnen. Dit wil zeggen dat er een groot aantal gezinnen werden geholpen door de VoorleesExpress en dat er genoeg animo was vanuit de vrijwilligers. De voorlezer komt twintig keer één uur per week voorlezen en de coördinator bezoekt het gezin tijdens het voorlezen in totaal drie keer. Het voorleesproject ontstond zes seizoenen waardoor de structuur van het project duidelijk was. Bij de gezinnen die hebben meegewerkt aan dit onderzoek werd de onderzoeker hartelijk ontvangen. Bij alle gezinnen werd met een positief gevoel naar de VoorleesExpress terug gekeken. De gezinnen vonden het allemaal een goed project Hoe zorg je voor een taalstimulering in huis? Zorgen voor een taalstimulering thuis doen de ouders door goede materialen in huis te halen (van Buuren, 2009). De materialen zijn: - Aanwezigheid van (kinder)boeken - Aanwezigheid van schrijfmateriaal - Aanwezigheid van speelgoed - Aanwezigheid van taalspelletjes - De kinderen hebben een rustig plekje om huiswerk te maken of te lezen Hoe stimuleer je de taalontwikkeling in de leeftijd twee tot en met acht jaar? Talige activiteiten ondernemen met het kind is goed voor de taalontwikkeling van het kind (Van den Steen, 2001). Daarvan is voorlezen een belangrijke stimulans om de taalontwikkeling te stimuleren bij kinderen en het leesplezier van een kind is essentieel voor het ontwikkelen van de leesvaardigheid (van Buuren, 2009). De sociale stimulans kan samengevat worden in de volgende aspecten: - Het kind krijgt antwoord op vragen - Het kind ervaart plezier en betrokkenheid van ouder(s), familie - Schrijven is onderdeel van het dagelijks leven - Lezen is onderdeel van het dagelijks leven - Praten is onderdeel van het dagelijks leven - De omgeving laat talige activiteiten zien. (broers, zussen, ouders)

33 - Het kind wordt in talige activiteiten betrokken - De houding van ouders ten opzichte van het lezen is positief - Interactie tijdens het lezen - Het kind ziet de volwassenen lezen en / of schrijven Hoe hebben de gezinnen de VoorleesExpress ervaren? De onderzoeker heeft vooral hele positieve en warme klanken gehoord over hoe de gezinnen de VoorleesExpress hebben ervaren. De uitspraak die het vaakst is gezegd is dat de kinderen zich de VoorleesExpress kunnen herinneren en dat de gezinnen de voorlezer een lieve voorlezer vonden. Uit de resultaten kan worden opgemaakt dat de gezinnen positief waren over de VoorleesExpress; de voorlezer, de boekjes en de concentratie van het kind Wat is van het project bijgebleven bij de gezinnen? Er kan worden geconcludeerd dat er verschillende zaken zijn bijgebleven bij de gezinnen van de VoorleesExpress. Op dit moment hebben de meeste kinderen (lees)boeken in huis (91,7%), de omgeving laat talige activiteiten zien en bij negen van de twaalf gezinnen worden de kinderen ook betrokken bij de talige activiteiten. Desalniettemin zijn er twijfels of er bij de gezinnen genoeg is bijgebleven om het voorlezen zelfstandig uit te voeren. Zeven keer is er gezegd dat de gezinnen nog een keer willen deelnemen aan de VoorleesExpress. Door dit gegeven kan er worden aangenomen dat de gezinnen niet of niet helemaal in staat zijn om de taalontwikkeling van de kinderen (zelfstandig) te stimuleren of dat ze hier nog een keer hulp bij willen Wat is er veranderd in het gezin na het project? Plezier in lezen en vooruitgang in lezen net na het project zijn positieve resultaten van de VoorleesExpress. Dit laat zien dat de voorlezer het plezier in lezen succesvol kan overdragen aan het gezin. Door de voorlezer is er vooruitgang met het lezen van de kinderen. Wanneer het kind plezier krijgt in het voorlezen, ontwikkelt het kind een positieve leeshouding en een sterke leesmotivatie. Wat later weer terug te zien is in de resultaten van het kind (van Buuren, 2009) Hoe is het huidig leesklimaat binnen de gezinnen? Uit de resultaten kan worden opgemaakt dat alle geïnterviewde gezinnen op dit moment aan stimulering van de Nederlandse taal doen. Alleen is er verschil tussen hoe ze dit uitvoeren. Bij het ene gezin bestaat het stimuleren uit dat de ouders het belangrijk vinden dat hun kinderen de Nederlandse taal goed spreken en schrijven. Bij het andere gezin lezen de kinderen zelf en heeft het gezin een voorleesritueel. Wel ervaren alle kinderen (100%) plezier en betrokkenheid vanuit de ouder(s). Talige activiteiten ondernemen met het kind is goed voor de taalontwikkeling van het kind. Gezinsleden zijn vaak de eersten die geletterdheid op gang brengen. (Van den Steen, 2001) Gelukkig laten de resultaten zien dat dit wel het geval is bij elf gezinnen. Dit aspect binnen het leesklimaat gaat goed.

34 Bij vijf gezinnen wordt er niet voor of met de kinderen gelezen. Redenen daarvoor is dat moeder niet vaardig genoeg is. Ze bezit niet de juiste kwaliteiten om voor te lezen en het voorlezen te combineren met het gezinsleven. Ook de aanwezigheid van taalspelletjes en interactief lezen zijn punten waar de meeste gezinnen weinig aandacht aan besteden Wat waren de doelen toen de gezinnen met de VoorleesExpress mee deden, hoe staat het hier vijf jaar later mee? Door de VoorleesExpress zijn niet alle achterstanden weggewerkt. Er zijn vijf gezinnen waarvan de kinderen nog steeds een achterstand hebben in de Nederlandse taal waarvan drie met begrijpend lezen. De achterstanden van de kinderen zijn nog steeds zichtbaar. Over deze gezinnen kan niet worden gezegd dat de VoorleesExpress niets heeft achtergelaten, maar was de VoorleesExpress er niet geweest was de achterstand groter geweest. De taalachterstanden kunnen te maken hebben met weinig ervaring met geschreven taal die kinderen in de kleuterleeftijd hebben opgedaan. Kinderen die veel ervaring opdoen met geschreven taal zijn tijdens het leren lezen beduidend beter (van Buuren, 2009). Daarnaast kan het te maken hebben dat er niet wordt voorgelezen aan de kinderen. De voorleesstijl, de hoeveelheid boeken in huis, routine, frequentie van het voorlezen en boekkeuze zijn belangrijk in de bevordering van de taalontwikkeling (van Buuren, 2009). Ook het interactief voorlezen en begrijpend luisteren is een goede activiteit voor de ontwikkeling van taal en woordenschat (Vernooy, 2002). Het kan dat sommige gezinnen aan bovenstaande te weinig aandacht aan hebben besteed. 7.2 Hoofdvraag Door de deelvragen te beantwoorden kan er antwoord worden gegeven op de hoofdvraag. De hoofdvraag luidt: Hoe hebben twaalf gezinnen die in seizoen zeven en acht, in 2009 en 2010, hebben meegedaan aan de VoorleesExpress Utrecht, de VoorleesExpress ervaren en wat is ervan bijgebleven? Alle twaalf gezinnen kijken met een positief gevoel naar de VoorleesExpress. De ouders willen allemaal het beste voor hun kind. De ouders weten allemaal dat kunnen lezen en schrijven in de Nederlandse taal belangrijk is en willen dat de kinderen dat goed doen. Alle ouders stimuleren hun kind daar dan ook in. Op dit moment hebben de meeste kinderen (lees)boeken in huis, de omgeving laat talige activiteiten zien en in negen van de twaalf gezinnen worden de kinderen ook betrokken bij de talige activiteiten. Er kan worden geconcludeerd dat er verschillende zaken zijn bijgebleven bij de gezinnen van de VoorleesExpress. Het ene gezin leest elke dag terwijl het andere gezin dat niet doet. Oorzaak van het niet lezen is de vaardigheid van de moeders. De moeders kunnen elke dag (voor)lezen met de kinderen niet bolwerken en / of de moeders zijn niet talig genoeg om te kunnen voorlezen. Reden wanneer het lezen elke dag lukt, is door de taalvaardigheid van kinderen en betrokkenheid en volhouden van de ouders.

35 8. Discussie In dit onderzoek zijn veel zaken naar wens en verwachting gelopen. Een aantal zaken zou voor verbetering in aanmerking komen. Datgene wat erg goed ging was het werven van de respondenten, de gezinnen. Het bellen, het vragen om langs te komen en het maken van een afspraak ging erg voorspoedig. Dat zorgde ervoor dat het onderzoek snel op gang kwam en dat er veel ruimte was om de gezinnen in te plannen en voor te bereiden op de interviews. Onder andere door het voorspoedig werven was de planning ook goed te volgen. Mijn opdrachtgever gaf mij goede facilitering waardoor ik vaak op het kantoor van SodaProducties kon werken en de medewerkers van SodaProducties en VoorleesExpress kon spreken indien nodig. Anne Heinsbroek had goede input op het onderzoek, waardoor er rekening werd gehouden met verschillende aspecten waar de onderzoeker van te voren nog niet aan had gedacht. Zoals het geven van extra informatie aan de gezinnen, het geven van boekjes tijdens het interview en de houding die de onderzoeker aan moest nemen. Wat van te voren al werd beschreven als een valkuil waren de sociaal wenselijke antwoorden. Door gesprekstechnieken in te zetten werden de sociaal wenselijke antwoorden minder. Doordat dit onderzoek gebaseerd is op de beleving van de respondenten, kan het zijn dat de resultaten doordat de antwoorden sociaal wenselijk waren, minder valide zijn. Als er meer tijd was in dit onderzoek geweest konden de sociaal wenselijke antwoorden worden tegengegaan door de voorlezers ook te betrekken bij het onderzoek. Doordat sommige ouders slecht Nederlands spreken zijn niet bij elk interview evenveel data verzameld. Bij het ene interview bestond het transcript uit zes kantjes terwijl bij het andere gezin het transcript uit drie kantjes bestond. Hier is rekening mee gehouden door ook te observeren tijdens het interviewen. Helaas zijn om sommige deelvragen te beantwoorden, de data van interviews belangrijk. Een volgende keer kan er hier meer rekening mee gehouden worden door eventueel familie als tolk te vragen of tweemaal op bezoek te gaan bij de gezinnen. Ten slotte zijn in totaal twaalf gezinnen geïnterviewd van de 150 gezinnen die mee hebben gedaan in seizoen zeven en acht. Voor een totaal beeld zouden alle 150 gezinnen geïnterviewd moeten worden, wat niet haalbaar is.

36 9. Aanbevelingen In dit onderzoek zijn verschillende aanbevelingen naar voren gekomen. 1. Ouders meer vaardig maken het stimuleren van de taalontwikkeling van het kind tijdens het project door de voorlezer. De voorlezer moet ervoor zorgen dat het stimuleren van de taalontwikkeling over kan worden genomen door de ouders. De voorlezer kan de ouders vaardig maken door te kijken wat ouders wel kunnen. Bijvoorbeeld het lezen in eigen taal stimuleren, één keer in de zoveel tijd naar de bibliotheek gaan met het kind, regels of beloningsystemen opstellen met de ouders en kinderen wat betreft het lezen. Hier kan de VoorleesExpress de voorlezer in ondersteunen door trainingen, bewustwording van de voorlezer en tips te geven. 2. De omgeving van het kind betrekken bij het voorlezen. In de theorie wordt gesproken over talige activiteiten in de omgeving van het kind. Het gezin, de familie, vrienden, de school en sport of hobby van het kind is onder anderen de omgeving van het kind. Meer de nadruk leggen op dat het stimuleren van het kind moet plaatsvinden met heel de omgeving, dus de omgeving betrekken bij het voorleesritueel. Dit kan heel erg goed door het voorleesdagboek en de familie te betrekken bij de VoorleesExpress. 3. In het voorleesdagboek een stuk opnemen over dat ouders ook zichtbaar aan de slag gaan met het elke dag voorlezen of het elke dag stimuleren van de taal. De VoorleesExpress heeft het voorleesdagboek. Dit is een goed begin om de ouders en het kind samen met taal aan de slag te laten gaan naast de VoorleesExpress. Er staan wel tips, theorie en opdrachtjes in het voorleesdagboek maar geen bladzijden om bijvoorbeeld de titels van het boekje dat het kind samen met de moeder leest op te schrijven. Hier kan nog verder vorm aan worden gegeven. 4. De VoorleesExpress kan stimuleren dat de voorlezer en het gezin contact blijven houden. Doordat de voorlezer in contact blijft met het gezin wordt het gezin aan de VoorleesExpress herinnerd en kan de voorlezer het gezin helpen met knelpunten bij het overnemen van het voorlezen na de VoorleesExpress. Een aanbeveling voor vervolgonderzoek is om een onderzoek te starten waarin de doelen van het kind bij de VoorleesExpress en de schoolresultaten centraal staan. Door de resultaten van het Leerling Volg Systeem te bekijken voordat het kind mee doet aan de VoorleesExpress, tijdens de VoorleesExpress en na de VoorleesExpress, kan er worden gekeken wat de VoorleesExpress heeft betekend voor de taalontwikkeling van een kind. Door doelen van te voren vast te stellen en daar aan te werken tijdens en na de VoorleesExpress kan het doel gekoppeld worden aan het resultaat.

37 10. Literatuurlijst Baarda B., Bakker E., Fischer T., Julsink M., de Goede M., Peters V. & van der Velden T. (2013). Basisboek kwalitatief onderzoek. Groningen / Houten: Noordhoff Uitgevers. Buuren van K. & Lucassen G. (2010) Onderzoeksrapport Effectiviteit van de VoorleesExpress. Utrecht: Platform VoorleesExpress, Sodaproducties. Buuren van K. (2009). VoorleesExpress, een theoretische beschouwing. Utrecht: SodaProducties. CBS (2008). Jaarrapport integratie Den Haag: OBT bv. Cito (2009). Peiling van de rekenvaardigheid en de taalvaardigheid in groep 4 en groep 8 in Arnhem: Cito. Dekker R. & Verrips M. (2002). Kindertaal in beeld. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Duursma, E. van, Augustyn, M. & Zuckerman, B. (2008). Reading aloud to children: the evidence. Archives of Disease in Childhood, 93, pp Gijsberts, M. & Dagevos, J. (2004). Concentratie en wederzijdse beeldvorming tussen autochtonen en allochtonen. In: Migrantenstudies (20) 3, pp Goorhuis, S.M. & Schaerlaekens, A.M. (1994). Handboek taalontwikkeling, taalpathologie en taaltherapie. Utrecht: Uitgeverij De Tijdstroom B.V. Greef de M., Segers M. & Nijhuis J. (2013). Feiten en cijfers geletterdheid. Den Haag: Stichting Lezen & Schrijven. Heinsbroek A. & Heinsbroek M. (2007). Algemeen gedeelte evaluatie seizoen 2. Utrecht: SodaProducties Keulen van A. & Beurden van A. (2009) Van alles wat meenemen. Bussum: uitgeverij coutinho. Koninklijke Kentalis (2010). Leertraject pedagogisch medewerker ESM/ ASS Leerjaar 1. Utrecht: Koninklijke Kentalis. Malschaert, H. & Traas, M. (2011). Basisboek opvoeding. Baarn: BH uitgevers. Migchelbrink F. (2006). Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn. Amsterdam: Uitgever SWP. Steen, L. van den (2001). Ontluikende geletterdheid en voorlezen bij jonge kinderen. In bundel 14 Veertiende Conferentie Het Schoolvak Nederlands. Den Haag: Nederlandse Taalunie. Steendam I.R. (2011) Op zoek naar de Eigen Kracht. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.

38 Steensel, R. van (2006). Relations between socio-cultural factors, the home literacy environment and children s literacy development in the first years of primary education. UKLA Journal of Research in Reading (29) pp Stroes E.J. (2011) De wereld van Polen en Poolse jongeren en kinderen in Nederland. Rotterdam: LOWAN. Verhoeven L. (1994). Ontluikende geletterdheid. Lisse: Swets & Zeitlinger B.V. Verhoeven N. (2010). Wat is onderzoek. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Vernooy K. (2002) Elk kind een lezer (1.) JSW (87) nummer 1, pp Internetbronnen Bibliotheek (2014) Laaggeletterdheid. Opgehaald op 24 februari 2014, van: CBS (2014) Begrippen. Opgehaald op 4 mei 2014, van: Eversteijn N. (2014) Meertalig opvoeden, hoe gaat dat? Opgehaald op 8 mei 2014, van: NJI (2014). NJI. Opgehaald op 18 februari 2014, van: NOS (2013) Troonrede koning participatiesamenleving. Opgehaald op 27 februari 2014, van: Ronde, K. (2007). Integratie: gaat het goed of slecht? Opgehaald op 1 mei 2014 van SodaProducties (2014). SODA: Samen Onze Dromen Achterna. Opgehaald op 21 februari 2014, van: Taalbank (2013) Participatiesamenleving. Opgehaald op 27 februari 2014, van: VoorleesExpress (2014). Doelen. Opgehaald op 7 februari 2014, van: VoorleesExpress (2014). Homepagina. Opgehaald op 7 februari 2014, van: VoorleesExpress (2014). Onze aanpak. Opgehaald op 7 februari 2014, van:

39 Bijlage 1 Interview gezin Dit zijn de voorlopige onderwerpen en vragen voor het interview van het gezin Naam Familie Datum / Tijd Seizoen voorgelezen Namen en leeftijd kinderen Bedanken van gastvrijheid, vragen of het gesprek mag worden opgenomen. Onderwerpen: - VoorleesExpress - Biebbezoek - Lezen van de kinderen - Leuk / niet leuk - Foto laten zien van toen - Lazen ouders voor - Hoe gaat het nu op school? - Contact met voorlezer - Veranderingen - Avi-niveau van de kinderen nu. - Hulp na het voorleestraject - Hebben jullie nu behoefte aan hulp? - Hoe gaat het nu met lezen / taal Vragen: Weet de ouders en / of het kind nog hoe de voorlezer heette? Weet het kind een leuk boekje, dat ze samen met de voorlezer hebben gelezen?

40 Bijlage 2 Observatieschema Materiaal Vraag Ja Nee NVT Aanwezigheid van (kinder)boeken De kinderboeken komen hier vandaan Aanwezigheid van schrijfmateriaal Schrijfmateriaal komt hier vandaan: Aanwezigheid van speelgoed Speelgoed komt hier vandaan: Aanwezigheid van taalspelletjes Taalspelletjes komen hier vandaan: De kinderen hebben een rustig plekje om huiswerk te maken of te lezen De kwaliteit van de materialen zijn: Ik zie dat uit:

41 Sociale stimulans Er is interactie tussen kind en ouder(s) Ja nee NVT opmerkingen Het kind krijgt antwoord op vragen Het kind ervaart plezier en betrokkenheid van ouder(s), familie Schrijven is onderdeel van dagelijks leven lezen is onderdeel van dagelijks leven praten is onderdeel van dagelijks leven De omgeving laat talige activiteiten zien. (broers, zussen, ouders) Het kind wordt in talige activiteiten betrokken Houding is positief van ouders ten opzichte van het lezen Interactie tijdens het lezen Het kind ziet de volwassenen lezen en / of schrijven

42 Bijlage 3 Observatieschema Bijzonderheden: Gesprek grotendeels zonder S. Ik heb hem wel gezien Materiaal Vraag Ja Nee NVT Aanwezigheid van (kinder)boeken X De kinderboeken komen hier vandaan: Ik heb het boek gezien die ze gekregen hebben van voorlezer. Ik heb idee dat ze ook naar de bieb gaan Aanwezigheid van schrijfmateriaal X Schrijfmateriaal komt hier vandaan: Alleen pen gezien. Moeder verteld dat broertje wel heel erg van tekenen en schrijven houdt. Aanwezigheid van speelgoed Speelgoed komt hier vandaan: Weet ik niet X Aanwezigheid van taalspelletjes Taalspelletjes komen hier vandaan: Weet ik niet X De kinderen hebben een rustig plekje om huiswerk te maken X of te lezen Het kwaliteit van de materialen zijn Goed, kinderkamer zag er gezellig uit met speelgoed, wel opgeruimd en TV in kinderkamer. In huiskamer wat klein speelgoed zoals bal en auto s. Ik zie dat uit Bal en speelgoed was nog heel. Wel van plastic

43 Sociale stimulans Er is interactie tussen kind en ouder(s) Ja nee NVT opmerkingen X Het kind krijgt antwoord op vragen X Het kind ervaart plezier en betrokkenheid van ouder(s), familie X Moeder geeft aan dit ook belangrijk te vinden Schrijven is onderdeel van dagelijks leven X Weet ik niet Lezen is onderdeel van dagelijks leven X Moeder geeft aan dit veel te doen Praten is onderdeel van dagelijks leven X De omgeving laat talige activiteiten zien. (broers, zussen, ouders)?? weet ik niet Het kind wordt in talige activiteiten betrokken X Moeder zegt voor te lezen Houding is positief van ouders ten opzichte van het (voor)lezen X Ja! vindt ze heel belangrijk Interactie tijdens het lezen X Het kind ziet de volwassenen lezen en / of schrijven X Moeder zegt wel maar kan ik zie geen boeken of kranten inde kamer.

44 Bijlage 4 Interview Fam. Y. 14 maart: uur uur Aanwezig: Mirja, moeder, K.(naam kind), zusje (2,5). Dat is lang geleden VE. Ik kwam iets tegen: laat foto zien. Moeder: lacht, vijf jaar geleden. Mirja; hoe oud was je hier? Moeder; acht of zeven. Mirja; weet ik nog wie er kwam voorlezen? Moeder: vergeten. Zij woont vroegen in zuilen. Maar ik vergeten de naam. Janneke? Zij vroeger ook klein meisje. Toen die tijd was dat meisje twee jaar, nu ook groter geworden. Mirja; heb je die wel eens gezien? Moeder; ja, wij was een keer samen naar de bibliotheek, neemt ze die meisje ook mee. Mirja legt uit wat ze hier komt doen. Vraag toestemming om daar vragen over te stellen. Moeder; ja is goed. Hij is ook nu brede school extra lezen voor nederlands, vroeger was het zo hij was achter met begrijpend lezen maar nu wordt het al beter. Thuis spreken we meestal chinees. Hij is altijd met ons praten chinees. Mijn man en ik spreken alleen chinees, daarom spreken wij alleen chinees thuis. Daarom begrijpend lezen een beetje achter. Nu is wordt het al beter gegaan. Beter toch? Ja. hij is nu cito toets gedaan. Mirja; ohja, heb je goed advies? Moeder; ja hij heeft 540 punten gekregen. Mooi he? Mirja; wouw. Moeder; totaal is 555. Hij heeft goed cijfer. Mirja; dus je gaat naar havo/vwo? K; ja. Mirja; welke school? K; sint Gregorius. Mirja; is wel een leuke school volgens mij. Mirja; weet je dit nog? K; ja. Mirja; wat was er dan? K; wij lazen dolfje weerwolfje heel vaak. Mirja; en dat ze elke week kwam, vond je dat leuk of niet leuk? K; vond ik leuk. Moeder; in die tijd, ik spreek ook niet zo goed nederlands. Ik dacht als er iemand komt even voorlezen voor K is, vind hij ook wel leuk. Mirja; vind je het leuk om te lezen? K; ja. Mirja; vond je het toen ook leuk om te lezen? K; ja. Mirja; wat lees je dan? K; veel fantasie? Mirja; wat voor boeken? K; dolfje weerwolfje. Geronimo stilton. En anderen Mirja; en op school, moet je ook veel lezen? K; ja. Mirja; en wat voor boeken zijn dat dan? K; Roald Dahl. Spannende boeken, fantasie. Mirja overhandigd de boeken en luisterdvd. K wil ze houden. Ja is wel leuk. Dochter gaan twee en halve dag naar voorschool. Moeder; daar leert ze dan nederlands spreken. We spreken thuis alleen chinees. Moeder; Ze kijken soms kinderprogramma s, vind zij leuk. Bestaat de VE nog? Mirja; ja, 200 gezinnen per jaar. Kent u mensen die mee doen? Moeder; vroeger wel paar vrienden die meededen. Maar nu allemaal klaar. Jullie doen alleen, hoe lang doen jullie ook wel? Mirja; 20 x. Moeder; dan nu niet meer, alleen bij huize Agnes. Vrouw en kinderen opvanghuis. Moeder; daar heb je altijd kinderen. Dan gaan soms mensen weg komt er weer nieuw. Ik weet niet of jullie nog steeds daar zijn. Mirja; weet ik niet kan ik wel vragen. Mirja; ben je al bezig met de musical? K; pas volgende maand. Mirja; en denk je dat nadat zij is gekomen, dat je daardoor ook beter ging lezen. K; ja. Mirja; ja. K; ja. Mirja; waar werkte je dat uit? K: aan de cijfers. Mirja; cijfers? K; ja op school.

45 Mirja; gingen om hoog? K; ja. Mirja; werd beter? K; ja. moeder; ja, en hij ook vaker naar bibliotheek en hij zelf boeken meenemen en lezen enzo. Mirja; ga je nog steeds naar de bieb. Moeder; nu, niet meer zo. Mirja; heb je nog wel een kaart? Moeder; ja. bibliotheekkaart. Er liggen boeken, Mirja; zijn die van jou, die boeken? K; mijn zusje. Moeder; Lynn ook leesboekjes, makkelijke zinnen. Hij is nu heel makkelijk. Moeder; K houdt van computeren. Mirja; wat game je dan? Doe je ook dat met huizen bouwen? K; wordcraft. Mirja; Zit je dan ook aan de Skype met je vrienden. K; nee soms. K pakt de laptop en de dvd wordt afgespeeld. Mirja; heb je voorlezer nog weleens gezien na et voorlezen, is nog eens op bezoek geweest? Nee? Jammer he. Moeder; zij werkt niet meer bij jullie? Mirja; nee zijn allemaal vrijwilligers. Legt uit. Mirja; deed ze ook weleens spelletjes. Moeder; volgens mij alleen maar boekjes. Ja. Voor kinderen vanaf 3 jaar. Overhandigt het briefje met tips. Moeder; misschien kan K later haar voorlezen. Want ik kan niet zo goed nederlands. Mirja; kan je wel lezen? Moeder; ja ik kan wel lezen maar sommige woorden ken ik ook niet Mirja; lees je zelf weleens voor? Moeder; nee. Mirja; ook niet chinees? Moeder; nee. Mirja; zijn er wel Chinese boekjes? Moeder; ja ik heb wel een beetje Chinese boekje. Alleen voor, hij gaat ook alleen naar de Chinese basisschool. Hij kan wel een boekje. Maar niet echt voor haar maar alleen voor de korte zinnen niet voor haar, hoe zeg je dat. Tekst. Mirja; niet met plaatjes? Moeder; nee. Mirja; jammer is dat. Anders kan je haar voorlezen in chinees. Mirja; ben je een beetje goed in chinees? K; onthouden en schrijven vindt ik moeilijk. Moeder; spreken kan hij wel, beter dan schrijven. Want wij spreken chinees. Want met opschrijven, hij kent die woorden niet. Maar hij kan wel spreken. Mirja; en dat leer je nu op Chinese school? K; ja. Praten over chinees. Moeder vindt het niet zo moeilijk. Moeder; is in China geboren, al 10 jaar. Moeder; wij hadden eerst niet zo veel contact met Nederlandse mensen. Daarna wij ook naar school om Nederlandse taal te leren en daarna ook horeca opleiding gedaan. Van 1 jaar. Assistente niveau 1. Mirja; nu werk je in horeca. Moeder; ik heb twee jaar in horeca gewerkt. Toen zij kwam ik stoppen. Misschien later. Nu even zorgen voor de kleine. Maar ik vindt Nederlandse taal echt moeilijk, die grammatica is echt moeilijk. Regelmatig die werkwoorden, soms onregelmatig. Ik vind het echt moeilijk. Ik vergeet het ook als ik het een tijd niet spreek. Maar als ik ga spreken met Nederlanders en spraken gaat wel beter. Maar als ik bijvoorbeeld thuis blijven met kinderen en niet echt contact met anderen mensen, dan vergeet ik het ook. Omdat wij thuis spreken we geen nederlands. Misschien als mensen ik begrijp het wel, maar als ik het zelf ga zeggen dan vergeet ik het. Ik kan wel meer begrijpen dan ik zeggen. Mirja; heb je ook Nederlandse vriendin waar je nederlands mee spreekt? Moeder; ja, maar niet zo veel. Nu komt ook iemand bijvoorbeeld iemand die brief voor mij is ook moeilijk, iemand die helpen mij. Is beter, soms echt voor mij is moeilijk. Mirja; ja gaat hij

46 naar de middelbare school. Moeder ; ja later kan hij mij helpen. Misschien maar jaren later. Want hij weet niet zo goed uit te leggen wat betekend dat. Gepraat over de middelbare school met K. Gespeeld met zusje. Lynn lacht. Moeder; zij is echt druk. Als hij thuis komt van school, gaat hij meteen naar kamer. Speel je weleens met je zusje? Ja soms. Moeder; hij is ook al groter, maar kan wel een beetje oppassen. Spelen is niet. Hij zeggen vroeger toen zij nog klein. Maar wel leuk, maar nu is ze een beetje stout. Als ze zeggen mag niet, gaan ze wel doen. Als hij huiswerk gaat maken, pakt zij papieren af. Beetje vervelend. Vindt ze niet leuk. Ze is echt druk. Die twee was echt grote verschil. Zij is echt druk en K was rustige jongen. Eigenlijk wel andersom. Meisje en jongen. K is anders, rustige jongen. Mirja; vind je het wel leuk om een zusje te hebben? K; ja. K weet nog niet wat hij wilt worden. Mirja; hadden jullie misschien verder nog vragen, aan mij misschien? Ze hebben de foto nog.

47 Bijlage 5 Fam. Y. codering interview Reden voor VE: moeder sprak niet goed Nederlands. En dacht dat leuk zou zijn voor K. Ervaringen: Weten ze hoe de voorlezer heette? Nee. K en moeder niet. Wel wisten ze waar ze woonde en dat ze een dochter had. Weten ze welke boekjes ze voor werden gelezen? K weet nog wat ze samen lazen: Dolfje Weerwolfje vaak. Vond voorlezen leuk. Vind lezen erna en nu nog steeds leuk. K vond de boeken die de voorlezer mee had leuk. Deden geen spelletjes tijdens VE. Wat is ervan bij gebleven Niveau school: K heeft ondersteuning Nederlands op school. Vroeger achterstand in begrijpend lezen en nu gaat het beter. Moeder zegt als reden dat ze Chinees spreken. Cito scoren 540. Havo/vwo advies. K merkte dat hij na de VE beter ging lezen. Hij zag dit aan zijn cijfers die omhoog gingen. Taalstimulering thuis: K leest nu Geronimo Stilton boeken en Roald Dahl. Kijken Nederlandse kinderprogramma s Moeder leest niet voor. Ook niet in Chinees. Chinese boekjes zijn alleen met tekst. L heeft boekjes in de woonkamer. Als K huiswerk maakt pakt L de papieren af. Bieb Moeder: K ging vaker naar de bieb en nam zelf boeken mee. Nu gaan ze niet meer naar de bieb, ze hebben wel een kaart. Geen contact met voorlezer na het project. Vaardigheid moeder: Moeder kan wel lezen maar sommige woorden kent ze niet. Wilt dat K voorleest aan L. Moeder heeft Nederlandse taal geleerd op school, vindt het heel moeilijk. Als ze regelmatig spreekt dan minder. Moeder zegt dat K haar later kan helpen met brieven enzo. Overig Interesses taal thuis Thuis wordt alleen Chinees gesproken. K gaat naar Chinese school, kan goed spreken. Minder goed schrijven. Moeder kent andere mensen die mee hebben gedaan aan de VE. K houdt van gamen.

48 Bijlage 6 Vraag ja nee NVT Komen hier vandaan / waar Aanwezigheid van (kinder)boeken 11 1 Aanwezigheid van schrijfmateriaal 9 3 Aanwezigheid van speelgoed 10 2 Aanwezigheid van taalspelletjes De kinderen hebben een rustig plekje om huiswerk te maken of te lezen 12 vraag ja nee NVT Opmerkingen Niet gezien wel op kamer / Alleen boekjes van Lynn en 2/3 boekjes in de kast / Ik heb een boek gezien die ze gekregen hadden van voorlezer, heb het idee dat ze naar de bieb gaan / gekocht / bieb elke drie weken / kamer Saad twee boeken gezien / zeggen dat ze naar de bieb gaan en ook gekochte boekjes / gekocht, gaan niet naar bieb / BSA en bieb / bieb en gekocht / gekocht en bieb, hadden boekjes in een kast staan in de woonkamer Duck en prentenboeken / niet gezien lag op salontafel / pen gezien, moeder verteld dat broertje erg veel van tekenen en schrijven houdt / is zichtbaar aanwezig, gekocht / in de kast zag ik materiaal / niet in woonkamer / in de kast / op tafel en in de kast / bij de vaste computer een hoekje met schrijfmateriaal, papieren, folders etc. / op tafel Opgeruimd huis, bal in de hoek, boven niet geweest / speelgoed van Kun / knuffelbeertjes of -katjes zijn zelf gekocht door Ciney / veel speelgoed in de kamer, in de box, kleed op de grond, gekocht / gekocht en gekregen / Playmobil in de woonkamer, borak gamet veel / veel gekocht / slaapkamer is opgeruimd en er staat een kaptafeltje etc. / uit de kast een spelletje met touw en knijpers, meisjes speelt op telefoon / niet in woonkamer, jongens houden van gamen Twee spelletjes; bob de bouwer en nog een. / memorie, leerspellen op ipad / een huiswerkmap met oefeningen en spelletjes Op hun kamer / in haar kamer / eigen kamer ziet er netjes uit / op zijn kamer / boven Er is interactie tussen kind en ouder(s) 11 1 moeder neemt kinderen serieus Het kind krijgt antwoord op vragen kinderen vroegen niks Het kind ervaart plezier en betrokkenheid van ouder(s), familie 12 moeder gaf aan dit belangrijk te vinden / moeder vindt school erg belangrijk

49 Schrijven is onderdeel van dagelijks leven lezen is onderdeel van dagelijks leven Moeder kan niet lezen / weet ik niet / tekenen wel / voor kinderen wel moeder gaf aan dit veel te doen / elke dag lezen ze zelf voor / moeder leest koran / elke avond na het eten praten is onderdeel van dagelijks leven 12 ouders spreken allebei niet zo goed nederlands De omgeving laat talige activiteiten zien. (broers, zussen, ouders) 11 1 Het kind wordt in talige activiteiten betrokken 9 3 Houding is positief van ouders ten opzichte van het lezen 11 1 Interactie tijdens het lezen Het kind ziet de volwassenen lezen en / of schrijven kun laat dat aan zijn zusje zien / babytv en Saad heeft een bureau maar stond TV op / oudere zus / ouissam voor dikra maar moeder niet voor ouissam / oudste zussen havo, oudste zus houdt van lezen Huiswerk maken, oudere zus was in de bieb / moeder speelt met zusje maar weinig ondersteuning vanuit taal / moeder zegt voor te lezen / veel gesprekken en interactie tussen moeder en ciney / alleen Nederlandse TV Staan er niet voor open om zelf te lezen. Moeder kan het niet en vader moet veel werken / ja! vindt ze erg belangrijk / heel positief! / heel erg, moeder leest zelf niet maar liet nabil lezen voor haar geen boeken, wel ipad en telefoons. Youssef (3jaar) kon wachtwoorden intypen en op youtube een filmpje zoeken / in het chinees / moeder zegt ja, maar kan geen kranten of boeken id kamer zien / lag een boekje en folder op tafel, moeder is ook veel met telefoon bezig / niet gevraagd Kwaliteit van materialen zijn Prima, kralenplank en leuke stickers / goed, heb een blik geworpen op kinderkamer en zag er gezellig uit met speelgoed, opgeruimd en TV in kinderkamer. In huiskamer wat klein speelgoed zoals bal en auto / prima, veel schrijf en tekenmateriaal, knuffels, gezellige rommel / goed kinderlijk en kindvriendelijk / goed, auto's babyspeelgoed / heb geen boekje gezien wel Playmobil / Goed, schuur vol met buitenspeelgoed allemaal heel verantwoord / goed netjes / goed leuke boeken en gaan daar leuk mee om Ik zie dat uit Plastic / speelgoed was heel, wel plastic / materiaal zit er verzorgt uit / ziet er netjes uit / verzorgt / verantwoord en leuk, skateboard en speelgoed / Veel uit school en BSA bieb, O hecht waarden aan de spullen

50 Bijlage 7

51

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving De relatie tussen leesvaardigheid en de ervaringen die een kind thuis opdoet is in eerder wetenschappelijk onderzoek aangetoond: ouders hebben een grote invloed

Nadere informatie

Argumentatiekaart Bibliotheek VANnU Themagroep jeugd

Argumentatiekaart Bibliotheek VANnU Themagroep jeugd Argumentatiekaart Bibliotheek VANnU Themagroep jeugd Onderdeel van toolkit Nieuw Delen 4.e Argumentatiekaart Bibliotheek VANnU Themagroep Jeugd Wanneer je gaat netwerken is het handig om je verhaal scherp

Nadere informatie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie 1 Samenvatting In opdracht van de FamilieAcademie is een eerste effectmeting gedaan naar de training

Nadere informatie

Wie de schoen past. Kaleidoscoop op het ROC ASA, voor studenten opleiding onderwijsassistent en SPW

Wie de schoen past. Kaleidoscoop op het ROC ASA, voor studenten opleiding onderwijsassistent en SPW Wie de schoen past Kaleidoscoop op het ROC ASA, voor studenten opleiding onderwijsassistent en SPW Het ROC ASA in Amsterdam heeft de afgelopen drie jaar het programma Kaleidoscoop ingevoerd. Daardoor volg

Nadere informatie

OP WEG NAAR EEN EFFECTIEF ALTERNATIEF VOOR KLEUTERSCHOOLVERLENGING. Alle kinderen zijn speciaal, maar sommige kinderen hebben specifieke behoeften.

OP WEG NAAR EEN EFFECTIEF ALTERNATIEF VOOR KLEUTERSCHOOLVERLENGING. Alle kinderen zijn speciaal, maar sommige kinderen hebben specifieke behoeften. OP WEG NAAR EEN EFFECTIEF ALTERNATIEF VOOR KLEUTERSCHOOLVERLENGING Alle kinderen zijn speciaal, maar sommige kinderen hebben specifieke behoeften. Dr. Kees Vernooy (CPS) 1. Aanleiding In Basisschoolmanagement,

Nadere informatie

Effectief aanvankelijk leesonderwijs

Effectief aanvankelijk leesonderwijs Effectief aanvankelijk leesonderwijs Mirjam.Snel@hu.nl @Leesonderwijs www.goedleesonderwijs.nl Inhoud: Technisch lezen in groep 3 Effectief aanvankelijk leesonderwijs Differentiatie Stel jezelf vragen

Nadere informatie

CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Doelgericht en planmatig werken aan leesontwikkeling in groep 1en 2. WAT en HOE in groep 1 en 2

CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Doelgericht en planmatig werken aan leesontwikkeling in groep 1en 2. WAT en HOE in groep 1 en 2 Leesverbeterplan Enschede 2007-2010 Doelgericht en planmatig werken aan leesontwikkeling in groep 1en 2 PROJECTBUREAU KWALITEIT (PK!) Enschede, september 2010 Yvonne Leenders & Mariët Förrer 2 3 Leesverbeterplan

Nadere informatie

Engels in het basisonderwijs: wel of niet vroeg beginnen?

Engels in het basisonderwijs: wel of niet vroeg beginnen? Engels in het basisonderwijs: wel of niet vroeg beginnen? Introductie Deze whitepaper verschijnt in een serie whitepapers over Engels in het basisonderwijs. De serie bespreekt verschillende onderwerpen

Nadere informatie

Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers

Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers Programma Kennismaken Presentatie Jong geleerd Warming-up Pauze Praktische oefening Afsluiting Jong geleerd over het belang van actieve stimulering van ontluikende

Nadere informatie

LES 3 LESMODULE LAAGGELETTERDHEID. Laaggeletterdheid en kinderen

LES 3 LESMODULE LAAGGELETTERDHEID. Laaggeletterdheid en kinderen LES 3 LESMODULE LAAGGELETTERDHEID Laaggeletterdheid en kinderen Laaggeletterdheid Bron: refdag.nl Terugblik op de vorige les Wat is je bijgebleven over laaggeletterdheid? Ben je een Jos tegengekomen? Kijk

Nadere informatie

Een kind heeft recht op een stevig fundament.

Een kind heeft recht op een stevig fundament. Overgangsprotocol groep 1 - groep 2 groep 3 Inleiding Ooit was er een zelfstandige kleuterschool naast een zelfstandige lagere school. In die tijd werd het begrip schoolrijpheid gebruikt waarmee de mate

Nadere informatie

Aandacht voor laaggeletterde ouders. Nynke Okma Stichting Lezen & Schrijven

Aandacht voor laaggeletterde ouders. Nynke Okma Stichting Lezen & Schrijven Aandacht voor laaggeletterde ouders Nynke Okma Stichting Lezen & Schrijven Stichting Lezen & Schrijven Stichting Lezen & Schrijven initiatief van H.K.H. Prinses Laurentien Doel: het voorkomen en verminderen

Nadere informatie

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Cor Aarnoutse Wat doe je met kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen? In dit artikel zullen we antwoord geven op deze vraag. Voor meer informatie verwijzen

Nadere informatie

Minor Dyslexie Cursus 1: Inleiding Dyslexie Bijeenkomst 4

Minor Dyslexie Cursus 1: Inleiding Dyslexie Bijeenkomst 4 Minor Dyslexie 2016-2017 Cursus 1: Inleiding Dyslexie Bijeenkomst 4 Programma Vragen over theorie Tot nu toe Complexiteit van lezen: tussendoelen deelvaardigheden Minor Dyslexie 1-4 2 Vragen over theorie

Nadere informatie

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Plezier beleven aan leren en lezen WWW.CPS.NL

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Plezier beleven aan leren en lezen WWW.CPS.NL Nationaal congres Taal en Lezen 15 oktober 2015 Plezier beleven aan leren en lezen WWW.CPS.NL Lezen is heerlijk Het kan heerlijk wezen om een boek te lezen: boom-roos-vis-vuur en een boek is heus niet

Nadere informatie

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009 EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP - eindrapport - dr. Marga de Weerd Amsterdam, november 2009 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam Tel.: +31 (0)20-5315315

Nadere informatie

TUNE TECHNIEK WETEN WAT WERKT. Over de testcase De Uitvinders en het Verborgen Oog

TUNE TECHNIEK WETEN WAT WERKT. Over de testcase De Uitvinders en het Verborgen Oog WETEN WAT WERKT GO! TUNE TECHNIEK WETEN WAT WERKT Over de testcase De Uitvinders en het Verborgen Oog Tune Techniek wil dat de nieuwsgierigheid die van nature bij kinderen aanwezig is, gestimuleerd en

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inleiding. 1 Taal en taalonderwijs. 2 Taalverwerving

Inhoudsopgave. Inleiding. 1 Taal en taalonderwijs. 2 Taalverwerving Inhoudsopgave Inleiding 1 Taal en taalonderwijs 1.1 Achtergrondkennis: wat is taal? 1.1.1 Functies van taal 1.1.2 Betekenis van taal 1.1.3 Systeem van taal 1.1.4 Componenten van de kennis over taal 1.2

Nadere informatie

Nazorghandleiding VoorleesExpress. Handleiding voor voorlezers en coördinatoren

Nazorghandleiding VoorleesExpress. Handleiding voor voorlezers en coördinatoren Nazorghandleiding VoorleesExpress Handleiding voor voorlezers en coördinatoren Colofon Titel Nazorghandleiding VoorleesExpress Ondertitel Nazorghandleiding voor het bieden van nazorg op maat bij de VoorleesExpress

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Over de hele wereld groeien veel kinderen met een migrantenachtergrond tweetalig op, omdat hun etnische of eerste taal verschilt van de meerderheidstaal, hun tweede taal. De etnische

Nadere informatie

PAULUSPRAAT 1. Augustus 2016

PAULUSPRAAT 1. Augustus 2016 PAULUSPRAAT 1 Augustus 2016 Inhoudsopgave - Van de directie - Aanmelding nieuwe leerlingen - Nieuws van de ouderraad - Roald Dahl week - Kinderboekenweek - Voorleesexpres - Korting op schoolreisje - Agenda

Nadere informatie

Stichting OASE. Sociaal & Cultureel Centrum. Activiteiten Jaarverslag 2015

Stichting OASE. Sociaal & Cultureel Centrum. Activiteiten Jaarverslag 2015 Stichting OASE Sociaal & Cultureel Centrum Activiteiten Jaarverslag 2015 Auteur: Oase Datum:30-12-2015 Inhoudsopgave Inleiding... 2 1. Project Kunst en Cohesie... 3 2. Bewonersdag. 4 3. Bijeenkomst met

Nadere informatie

Nationaal Congres Taal en lezen. 13 oktober De rol van de goede tekst in relatie tot leesmotivatie. Bianca Lammers

Nationaal Congres Taal en lezen. 13 oktober De rol van de goede tekst in relatie tot leesmotivatie. Bianca Lammers Nationaal Congres Taal en lezen 13 oktober 2016 De rol van de goede tekst in relatie tot leesmotivatie Bianca Lammers WWW.CPS.NL Contactgegevens Bianca Lammers b.lammers@cps.nl 06 29502901 Lezen is heerlijk

Nadere informatie

Samen voor taal in Arnhem

Samen voor taal in Arnhem Samen voor taal in Arnhem nataliekuypers.nl Een overzicht voor professionals Inleiding In Arnhem groeien niet alle kinderen op in een taalrijke omgeving; een omgeving waarin praten en boeken een belangrijke

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING

SAMENVATTING SAMENVATTING Goed kunnen lezen is een van de belangrijkste vaardigheden in de huidige informatiemaatschappij, waarin communicatie en informatie centraal staan. Lezen is dan ook een onderwerp waar veel onderzoek naar

Nadere informatie

Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling

Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling 0 1;6 2 2;6 3 3,6 4 4;6 1. Praat in één-woordzinnen ( bal? betekent bijvoorbeeld: ik wil de bal hebben). 2. Kent de betekenis van ongeveer 70 3. Kan woorden

Nadere informatie

VoorleesExpress. Samen met ouders aan de slag. Praktische tips

VoorleesExpress. Samen met ouders aan de slag. Praktische tips VoorleesExpress Samen met ouders aan de slag Praktische tips Samen met ouders aan de slag Ouders betrekken bij het voorlezen Je gaat straks via de VoorleesExpress twintig weken voorlezen bij een of meerdere

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Planmatig werken in groep 1&2 Werken met groepsplannen. Lunteren, maart 2011 Yvonne Leenders & Mariët Förrer

Planmatig werken in groep 1&2 Werken met groepsplannen. Lunteren, maart 2011 Yvonne Leenders & Mariët Förrer Planmatig werken in groep 1&2 Werken met groepsplannen Lunteren, maart 2011 Yvonne Leenders & Mariët Förrer Masterclass Waarom, waarvoor, hoe? Verdieping m.b.t. taalontwikkeling en werken met groepsplannen

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Meertaligheid kan meerwaarde hebben wat moeten we daarvoor doen?

Meertaligheid kan meerwaarde hebben wat moeten we daarvoor doen? Meertaligheid kan meerwaarde hebben wat moeten we daarvoor doen? Paul Leseman 16 juni 2014 Nederlands of de eigen taal? Is meertaligheid goed of slecht? Wat moet je als ouders doen, als jezelf een andere

Nadere informatie

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen Master Innovation & Leadership in Education Leerdoelen Aan het eind van deze lesdag heb je: Kennis van de dataverzamelingsmethodes vragenlijstonderzoek,

Nadere informatie

Onderzoeksvraag Uitkomst

Onderzoeksvraag Uitkomst Hoe doe je onderzoek? Hoewel er veel leuke boeken zijn geschreven over het doen van onderzoek (zie voor een lijstje de pdf op deze site) leer je onderzoeken niet uit een boekje! Als je onderzoek wilt doen

Nadere informatie

Meedoen met de Monitor

Meedoen met de Monitor Meedoen met de Monitor Een school die deelneemt aan de Monitor de Bibliotheek op school wil doelgericht samenwerken met de bibliotheek om de taalontwikkeling van de leerlingen te stimuleren. Dat gebeurt

Nadere informatie

Fryske Akademy Onderzoek naar de Friese taal, cultuur, geschiedenis, maatschappij, sociale duurzaamheid, meertalige opvoeding en meertalig onderwijs Mercator Europees Kenniscentrum voor Meertaligheid en

Nadere informatie

Resultaten leesmonitor 2015 De Bieb op School. maart 2016

Resultaten leesmonitor 2015 De Bieb op School. maart 2016 Resultaten leesmonitor 2015 De Bieb op School maart 2016 Inleiding Eind 2014 ging in het kader van de structurele samenwerking tussen het bovenschoolse management van het basisonderwijs in de Zaanstreek

Nadere informatie

Protocol. overgang groep 1 2 groep 2 3 en verlengde kleuterperiode

Protocol. overgang groep 1 2 groep 2 3 en verlengde kleuterperiode Protocol overgang groep 1 2 groep 2 3 en verlengde kleuterperiode Opgesteld in september-november 2009 Inhoudsopgave Inleiding pagina 3 De schoolloopbaan van een kleuter pagina 4 Meetmomenten en oudergesprekken

Nadere informatie

Tabel 1: Weekrooster voor de instructie in het Programma Interactief Taalonderwijs

Tabel 1: Weekrooster voor de instructie in het Programma Interactief Taalonderwijs Evaluatieonderzoek naar Programma Interactief Taalonderwijs ER ZIT PIT IN Het Expertisecentrum Nederlands heeft een evaluatieonderzoek uitgevoerd op negen scholen die het Programma Interactief Taalonderwijs

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Paper 3: Onderzoeksinstrumenten Aantal woorden (exclusief bijlage, literatuur en samenvatting): 581 Jeffrey de Jonker Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Jeffrey de Jonker Biologie Differentiëren

Nadere informatie

Evaluatierapport. Workshop ADHD. Fontys PABO Limburg. Drs. Arno de Poorter Drs. Anne van Hees

Evaluatierapport. Workshop ADHD. Fontys PABO Limburg. Drs. Arno de Poorter Drs. Anne van Hees Evaluatierapport Workshop ADHD Fontys PABO Limburg Drs. Arno de Poorter Drs. Anne van Hees Inhoudsopgave Pag. 1. Inleiding 2 2. Deelnemers/respondenten 2 3. Opzet en inhoud evaluatie 2 4. Resultaten 2

Nadere informatie

vaardigheden - 21st century skills

vaardigheden - 21st century skills vaardigheden - 21st century skills 21st century skills waarom? De Hoeksteen bereidt leerlingen voor op betekenisvolle deelname aan de wereld van vandaag en de toekomst. Deze wereld vraagt kinderen met

Nadere informatie

Online communicatie & de basisscholen van Leerplein055

Online communicatie & de basisscholen van Leerplein055 Online communicatie & de basisscholen van Leerplein055 Leerplein055 doet onderzoek naar de wensen en behoeften van ouders over de inzet van online communicatie. Waarom dit onderzoek? Leerplein055 is de

Nadere informatie

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel Auteurs: Sara Diederen Rianne van Kemenade Jeannette Geldens i.s.m. management initiële opleiding (MOI) / jaarcoördinatoren 1 Inleiding Dit document is bedoeld

Nadere informatie

Registratieblad aanbod doelen SLO groep 1 en 2

Registratieblad aanbod doelen SLO groep 1 en 2 Registratieblad aanbod doelen SLO groep 1 en 2 Mondelinge taalvaardigheid: aanbod doelen voor groep 1 en 2 verwerkt in de kleuterthema s Woordenschat en woordgebruik Th 1 2 3 4 5 6 totaal uitbreiden van

Nadere informatie

Meedoen met de Monitor

Meedoen met de Monitor Meedoen met de Monitor Een school die deelneemt aan de Monitor de Bibliotheek op school wil doelgericht samenwerken met de bibliotheek om de taalontwikkeling van de leerlingen te stimuleren. Dat gebeurt

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase 2014-2015 VT-DT ONDERZOEKSVERSLAG 1 Bijlage 5c Beoordelingsformulier onderzoeksverslag

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15

Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15 Inhoud Voorwoord 11 Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Voorbeelden 16 1.2.1 Leiden problemen in welbevinden tot voortijdig schoolverlaten? 16 1.2.2 Beter

Nadere informatie

Regionaal verslag. Landelijk debat Ons Onderwijs Den Haag, 28 mei 2015

Regionaal verslag. Landelijk debat Ons Onderwijs Den Haag, 28 mei 2015 Regionaal verslag Landelijk debat Ons Onderwijs 2032 Den Haag, 28 mei 2015 1. Een korte impressie van de dialoog De debatavond in Den Haag bij het HCO is bezocht door circa 35 deelnemers. Van de aanwezige

Nadere informatie

Basisschool De Goede Herder. Schakelklas. plan

Basisschool De Goede Herder. Schakelklas. plan Basisschool De Goede Herder Schakelklas plan 2008-2009 1. Inleiding Basisschool De Goede Herder participeerde in de periode 2002-2006 in het Helmondse Onderwijs- Kansenbeleid. Met een percentage gewichtenleerlingen

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Den Helder

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Den Helder RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE Den Helder Plaats : Den Helder Gemeentenummer : 0400 Onderzoeksnummer : 277984 Datum onderzoek : 4 september

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Mijn Kinderopvang

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Mijn Kinderopvang RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Mijn Kinderopvang Plaats : Almere LRKP nummer : 124417528 Onderzoeksnummer : 295083 Datum onderzoek : 30 januari 2018 Datum vaststelling : 25 april 2018 Pagina

Nadere informatie

Om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en de vorderingen van uw kind te volgen, nemen wij in iedere groep niet-methode gebonden toetsen af.

Om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en de vorderingen van uw kind te volgen, nemen wij in iedere groep niet-methode gebonden toetsen af. Leerlingvolgsysteem. Leerkrachten volgen de ontwikkeling van de kinderen in hun groep nauwgezet. Veel methoden die wij gebruiken, leveren toetsen die wij afnemen om vast te stellen of het kind de leerstof

Nadere informatie

TRIPLE-LOOP LEARNING: HBO, OPLEIDER EN STUDENT IN ONTWIKKELING INNOVATIE VAN HET ONDERZOEKSCURRICULUM IN DE LERARENOPLEIDINGEN

TRIPLE-LOOP LEARNING: HBO, OPLEIDER EN STUDENT IN ONTWIKKELING INNOVATIE VAN HET ONDERZOEKSCURRICULUM IN DE LERARENOPLEIDINGEN TRIPLE-LOOP LEARNING: HBO, OPLEIDER EN STUDENT IN ONTWIKKELING INNOVATIE VAN HET ONDERZOEKSCURRICULUM IN DE LERARENOPLEIDINGEN Dr. Mascha Enthoven, Prof. dr. Ron Oostdam, dr. Bert van Veldhuizen, Kenniscentrum

Nadere informatie

ONDERZOEKSRAPPORT EFFECTIVITEIT VAN DE VOORLEESEXPRESS

ONDERZOEKSRAPPORT EFFECTIVITEIT VAN DE VOORLEESEXPRESS ONDERZOEKSRAPPORT EFFECTIVITEIT VAN DE VOORLEESEXPRESS Karien van Buuren Geertje Lucassen Onderzoeksrapport; Effectiviteit van de VoorleesExpress Karien van Buuren & Geertje Lucassen Platform VoorleesExpress

Nadere informatie

List en meertaligheid

List en meertaligheid List en meertaligheid Karin Elferink Hogeschool Utrecht/ SvO karin.elferink@hu.nl Programma Welkom Moedertaal als springplank Van DAT naar CAT Taken van de lezer Rol van scaffolding bij lezen Moedertaal

Nadere informatie

Nederland FACTS & FIGURES. Laaggeletterdheid in. Geletterdheid. VAN DE 1,3 MILJOEN laaggeletterden tussen de 15 en 65 jaar zijn: 65% 35%

Nederland FACTS & FIGURES. Laaggeletterdheid in. Geletterdheid. VAN DE 1,3 MILJOEN laaggeletterden tussen de 15 en 65 jaar zijn: 65% 35% Laaggeletterdheid in Nederland FACTS & Ongeveer 1 op de 9 Nederlanders tussen de 16 en 65 jaar is laaggeletterd. In totaal zijn dat 1,3 miljoen mensen. Van deze groep is 65% autochtoon. Het aantal laaggeletterden

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE. ELMO - Kinderopvang

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE. ELMO - Kinderopvang RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE ELMO - Kinderopvang Plaats : Herwen LRKP nummer : 199804138 Onderzoeksnummer : 290351 Datum onderzoek : 12 september 2016

Nadere informatie

Ontwikkeling van kinderen en relatie met kwaliteit van voorschoolse instellingen

Ontwikkeling van kinderen en relatie met kwaliteit van voorschoolse instellingen Ontwikkeling van kinderen en relatie met kwaliteit van voorschoolse instellingen Presentatie pre-cool cohortonderzoek Bijeenkomst G37 30 juni 2016 Annemiek Veen Pre-COOL cohortonderzoek Kohnstamm Instituut

Nadere informatie

Voor en vroegschoolse educatie

Voor en vroegschoolse educatie Organisatie Voor en vroegschoolse educatie Hoe zit het nu precies? S K S G Centraal Bureau Heresingel 10 9711 ES Groningen Telefoon: (050) 313 77 27 E-mail: algemeen@sksg.nl Wat is VVE? De afkorting VVE

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

Taal 100: een werkwijze om de taalontwikkeling van kinderen in het basisonderwijs te verbeteren

Taal 100: een werkwijze om de taalontwikkeling van kinderen in het basisonderwijs te verbeteren Ronde 7 Jeanny Duyf & Jørgen Hofmans TeleacNOT Contact: Jeanny.duyf@teleacnot.nl Website met digitale boekenhoek voor groep 4 Kinderen pakken steeds minder zomaar een boek om te lezen en kunnen daardoor

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

De kracht van de OpvoedParty

De kracht van de OpvoedParty De kracht van de OpvoedParty 2014 Een onderzoek naar de opbrengsten van de OpvoedParty voor ouders Afstudeeronderzoek Jitske Möhlmann Inleverdatum: 23-05-2014 Beoordelaar: Rahima Hakstege Coach: Barbara

Nadere informatie

Ko observatielijst/ Kern(tussen)doelen TULE SLO Van November 2006

Ko observatielijst/ Kern(tussen)doelen TULE SLO Van November 2006 1 Ko observatielijst/ Kern(tussen)doelen TULE SLO Van November 2006 Mondeling onderwijs Kerndoel 1 Kerndoel 2 Kerndoel 3 Schriftelijk onderwijs Kerndoel 4 Bijlage kerndoel 4 leestechniek Kerndoel 5 Kerndoel

Nadere informatie

21 e eeuwse vaardigheden inzetten in het voortgezet onderwijs. Maaike Rodenboog, SLO

21 e eeuwse vaardigheden inzetten in het voortgezet onderwijs. Maaike Rodenboog, SLO 21 e eeuwse vaardigheden inzetten in het voortgezet onderwijs Maaike Rodenboog, SLO m.rodenboog@slo.nl SLO, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling Onafhankelijke, niet-commerciële positie als

Nadere informatie

8-10-2015. Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Toetsen. Contactgegevens

8-10-2015. Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Toetsen. Contactgegevens Nationaal congres Taal en Lezen 15 oktober 2015 Toetsen WWW.CPS.NL Contactgegevens Willem Rosier w.rosier@cps.nl 06 55 898 653 Wat betekent dit voor het meten van de 21ste eeuwse taalvaardigheden? We hebben

Nadere informatie

Visie leesbevordering

Visie leesbevordering Visie leesbevordering Leesbevordering zien we als basis van het totale leesonderwijs Zonder aandacht voor leesbevordering mist het technisch lezen een belangrijke stimulans. Leesbevordering is dus niet

Nadere informatie

Opbrengstgericht werken in de onderbouw = benutten van talenten in de onderbouw

Opbrengstgericht werken in de onderbouw = benutten van talenten in de onderbouw Opbrengstgericht werken in de onderbouw = benutten van talenten in de onderbouw SLO doelen: taal, rekenen en sociaal-emotioneel PO Conferentie,Zwolle Donderdag 3 november 2011 Gäby van der Linde Wat komt

Nadere informatie

CBS Maranatha. Doel: Hoogklei 7, 9671 GC Winschoten Dyslexieprotocol 2013 aangepast sept.14

CBS Maranatha. Doel: Hoogklei 7, 9671 GC Winschoten Dyslexieprotocol 2013 aangepast sept.14 CBS Maranatha Hoogklei 7, 9671 GC Winschoten Dyslexieprotocol 2013 aangepast sept.14 Doel: Doel van ons dyslexieprotocol is een zo goed mogelijke begeleiding van leerlingen met (dreigende) leesproblemen.

Nadere informatie

doorzettingsvermogen fantasie opkomen voor de ander Ken je kwaliteiten - (jeugd) kwaliteitenspel Handleiding zelfvertrouwen ideeën

doorzettingsvermogen fantasie opkomen voor de ander Ken je kwaliteiten - (jeugd) kwaliteitenspel Handleiding zelfvertrouwen ideeën doorzettingsvermogen alert fantasie Ken je kwaliteiten - (jeugd) kwaliteitenspel Handleiding opkomen voor de ander ideeën relativeren zelfvertrouwen luisteren creatief Colofon CPS Onderwijsontwikkeling

Nadere informatie

Programma Community School De Horizon in de Buitenhof

Programma Community School De Horizon in de Buitenhof Programma Community School De Horizon in de Buitenhof Opening door Jan Bloemberg van TOP Intro filmpjes Buitenhof, Oshin van der Hansz en Lizzy in den Haak Presentatie Communityschool de Horizon door Nora

Nadere informatie

Toetsing Let op! Belangrijke data:

Toetsing Let op! Belangrijke data: Toetsing De toetsing voor dit leerarrangement Praktijkgericht Onderzoek LA5-jaar 1, bestaat uit twee onderdelen: 1. Een (schriftelijke) onderzoeksopzet; 2. Een (mondelinge) presentatie van (de kern van)

Nadere informatie

Deze brochure is een uitgave van het Programmabureau Onderwijs Bewijs in samenwerking met het Ministerie van OCW.

Deze brochure is een uitgave van het Programmabureau Onderwijs Bewijs in samenwerking met het Ministerie van OCW. Deze brochure is een uitgave van het Programmabureau Onderwijs Bewijs in samenwerking met het Ministerie van OCW. Programmabureau Onderwijs Bewijs Agentschap NL Postbus 93144 2509 AC Den Haag onderwijsbewijs@agentschapnl.nl

Nadere informatie

Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE) Behaalde resultaten en samenvatting. Studiejaar

Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE) Behaalde resultaten en samenvatting. Studiejaar Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE) Behaalde resultaten en samenvatting Studiejaar 2-2 Inhoudopgave Inleiding Samenvatting De enquete vragen De resultaten 7 2 Inleiding De Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE)

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Onderzoek naar een sluitend schoolaanbod voor jongeren met ASS die uitvallen binnen het speciaal onderwijs.

Onderzoek naar een sluitend schoolaanbod voor jongeren met ASS die uitvallen binnen het speciaal onderwijs. Onderzoek naar een sluitend schoolaanbod voor jongeren met ASS die uitvallen binnen het speciaal onderwijs. Afstudeerproject - Master Pedagogiek School of Health, Hogeschool Inholland C.C.A (Claudine)

Nadere informatie

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Helmond, 16 juni 2016 Puck Lamers Master Onderwijswetenschappen Radboud Universiteit Nijmegen drs. Monique van der Heijden dr. Jeannette Geldens Kempelonderzoekscentrum

Nadere informatie

Plezier in lezen meer lezen beter in taal. Leesplezier. 2015 de Bibliotheek Gelderland Zuid

Plezier in lezen meer lezen beter in taal. Leesplezier. 2015 de Bibliotheek Gelderland Zuid Plezier in lezen meer lezen beter in taal Leesplezier Agenda 1. Waarom lezen en leesplezier zo belangrijk is 2. Voorlezen en boeken lezen thuis 3. Samen praten over boeken 4. Boekentips vinden Het belang

Nadere informatie

De lerende Overblijf Medewerker

De lerende Overblijf Medewerker Whitepaper tussenschoolse opvang Overblijf Academie Maart 2014 Inleiding Deze whitepaper is bedoeld voor schoolleiders, directies en besturen in het primair onderwijs in Nederland die willen weten hoe

Nadere informatie

Gerichte instructie in lezen en spellen voorkomt lees- en spellingproblemen bij (vrijwel) alle leerlingen op Het Kofschip

Gerichte instructie in lezen en spellen voorkomt lees- en spellingproblemen bij (vrijwel) alle leerlingen op Het Kofschip Prof. dr. Anna M.T. Bosman 1 Gerichte instructie in lezen en spellen voorkomt lees- en spellingproblemen bij (vrijwel) alle leerlingen op Het Kofschip 1 Inleiding Het Kofschip is een reguliere openbare

Nadere informatie

Taalstimulering ouders en kinderen 8 november 2018 Yvonne Weijers (Bibliotheek Venlo) Marjan Middelkoop (Cubiss)

Taalstimulering ouders en kinderen 8 november 2018 Yvonne Weijers (Bibliotheek Venlo) Marjan Middelkoop (Cubiss) Taalstimulering ouders en kinderen 8 november 2018 Yvonne Weijers (Bibliotheek Venlo) Marjan Middelkoop (Cubiss) Taalrijke taalomgeving Taalrijke thuisomgeving belangrijke factor voor goede taalontwikkeling

Nadere informatie

Begrijpend Lezen 1 JV is gemaakt voor jongeren en (jong)volwassenen met een laag leesniveau

Begrijpend Lezen 1 JV is gemaakt voor jongeren en (jong)volwassenen met een laag leesniveau Begrijpend Lezen 1 JV is gemaakt voor jongeren en (jong)volwassenen met een laag leesniveau. Met behulp van dit programma leren leerlingen/cursisten onder andere informatie uit eenvoudige teksten te halen,

Nadere informatie

CPS 2015 1. Onderzoekplan Geletterdheid op Bonaire

CPS 2015 1. Onderzoekplan Geletterdheid op Bonaire Onderzoekplan Geletterdheid op Bonaire Inleiding De Stichting Lezen & Schrijven Bonaire is in het voorjaar van 2015 opgericht en is een initiatief van Rotary Club Bonaire. De Stichting Lezen & Schrijven

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Beginsituatie. Aanpak

Beginsituatie. Aanpak Ouderparticipatie op school Meedoen kun je leren! Februari Juli 2012 Beginsituatie De aanleiding voor SBO School A 1 om met het project Ouderparticipatie op school Meedoen kun je leren!, aandacht te besteden

Nadere informatie

Minor Dyslexie Cursus 1: Inleiding Dyslexie Bijeenkomst 3

Minor Dyslexie Cursus 1: Inleiding Dyslexie Bijeenkomst 3 Minor Dyslexie 2016-2017 Cursus 1: Inleiding Dyslexie Bijeenkomst 3 Programma mededelingen terugblik bijeenkomst 2 3 fasen van geletterdheid casus M uitgangspunten handelingsgericht werken Minor Dyslexie

Nadere informatie

Observatieformulier Leerlijn Engelse taal (tpo) FASE 5

Observatieformulier Leerlijn Engelse taal (tpo) FASE 5 Kindgegevens: Voornaam Achternaam Geboortedatum Groep Observatieformulier Leerlijn Engelse taal (tpo) FASE 5 Thuistaal Opvoeding tweetalig n.v.t. ja nee notatiewijze: kijkpunt is nog niet in ontwikkeling

Nadere informatie

Uw kind heeft moeite met lezen Wat kunt u van De Noordkaap verwachten?

Uw kind heeft moeite met lezen Wat kunt u van De Noordkaap verwachten? Uw kind heeft moeite met lezen Wat kunt u van De Noordkaap verwachten? 1 Inhoud Voorwoord... 3 1 Leesproblemen... 4 2 Mogelijk dyslexie... 4 2.1. De dagelijkse lespraktijk.... 4 2.2: De stappen die genomen

Nadere informatie

Overzicht Methoden en middelen

Overzicht Methoden en middelen Bijlage 6 Overzicht Methoden en middelen Vakvormingsgebied/activiteit Nederlands Het taalonderwijs is gericht op de "totaal"- ontplooiing van het kind, en is gericht op ontwikkeling, ontplooiing en stimulering

Nadere informatie

Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid

Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid In te vullen door: school (leerkracht/ib er) in overleg met ouders, eventueel met iemand die als tolk kan fungeren. Als er bij kinderen voor wie Nederlands

Nadere informatie

VRAGENLIJST PRIMAIR ONDERWIJS DYSLEXIEMONITOR

VRAGENLIJST PRIMAIR ONDERWIJS DYSLEXIEMONITOR VRAGENLIJST PRIMAIR ONDERWIJS DYSLEXIEMONITOR INHOUDSOPGAVE Zorgniveau 1: Goed lees- en spellingonderwijs Stap 1: Leestijd blz. 3 Kwaliteit instructiegedrag blz. 3 Klassenmanagement blz. 4 Stap 2: Juist

Nadere informatie

Bijlage 20 Zelfassessment adequaat samenwerken met ouders

Bijlage 20 Zelfassessment adequaat samenwerken met ouders Bijlage 20 Zelfassessment adequaat samenwerken met ouders Deze bijlage hoort bij hoofdstuk 4.9 en 4.11. Dit zelfassessment is ontwikkeld door Barbara de Boer, adviseur bij CPS. Zij maakte daarbij gebruik

Nadere informatie

Sinemiddag Verdiepend lezem. 30 maart 2016 Plezier beleven aan leren en lezen

Sinemiddag Verdiepend lezem. 30 maart 2016 Plezier beleven aan leren en lezen Sinemiddag Verdiepend lezem 30 maart 2016 Plezier beleven aan leren en lezen WWW.CPS.NL Contactgegevens Bianca Lammers b.lammers@cps.nl 06 29502901 Lezen is heerlijk Het kan heerlijk wezen om een boek

Nadere informatie

Rubrics onderzoeksopzet

Rubrics onderzoeksopzet Eindbeoordeling LA51 Praktijkgericht onderzoek 2012-2013 Naam: J. Rietjens Cijfer: 7.3 De beoordeling van de verschillende onderdelen zijn geel gemarkeerd. Door Eline Ossevoort en Hanneke Koopmans Feedback

Nadere informatie

Nieuwsbrief VoorleesExpress Haarlem

Nieuwsbrief VoorleesExpress Haarlem Nieuwsbrief VoorleesExpress Haarlem maart 2017 Webapplicatie goede monitor Door het gebruik van de webapplicatie houden we beter zicht op hoe het voorleestraject verloopt. p. 2 VoorleesExpress Haarlem

Nadere informatie

Opleidingsplan

Opleidingsplan Opleidingsplan 2017-2018 1 Opleidingsplan 2017-2018 1 Inleiding 3 Aanleiding 3 Doel 3 Visie 3 Scholing 4 Kinder EHBO 4 Taalniveau 3F 4 Scholing voor pedagogisch medewerkers die werken met 0-jarigen 4 TINK

Nadere informatie

Basisschool Koningin Juliana

Basisschool Koningin Juliana Basisschool Koningin Juliana Kwaliteitsonderzoek vroegschoolse educatie Datum vaststelling: 16 januari 2019 Samenvatting De inspectie heeft op 12 november 2018 een onderzoek uitgevoerd naar de vroegschoolse

Nadere informatie