Handboek sturen. Watersportvereniging De Helling Culemborg. Ton Stad september Versie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Handboek sturen. Watersportvereniging De Helling Culemborg. Ton Stad september Versie"

Transcriptie

1 2017 Handboek sturen Watersportvereniging De Helling Culemborg Ton Stad september

2 Inhoudsopgave Inleiding... 3 I Leerdoelen en voorwaarden stuur Een stuur bij WV De Helling: Stuurkaart Examen... 4 II De wettelijke regels Wet en regelgeving Verkeersveiligheid op het water Verkeersregels en voorrangsregels Verkeersregels per activiteit:... 6 A. Keren, wegvaren, haven of vaarwater in/uit, oversteken, veerpont... 6 B. Kruisende koersen... 6 C. Tegengestelde koersen... 6 D. Versmalling vaarwater... 7 E. Voorbijlopen Definities Signalen, boeien, bakens en lichten Sluizen Bruggen III Stuurmanskunst Voor het varen gaan Leiding geven Commando s Boot naar buiten brengen en vanaf het vlot in het water leggen Boot klaarmaken voor het instappen Instappen Vertrekken De haven uit varen Op de Lek Binnenschepen Stroming en wind Bij terugkomst in de haven Boot op het vlot uit het water halen Boot in de stelling leggen Voorbereiden op tochten Roeicommando s voor het passeren van bruggen en sloten, waarin we niet gewoon kunnen doorroeien IV Manoeuvreren V Veiligheidsregels VI Exameneisen VII Theorie sturen Verbodsborden Gebodsborden Aanbevelingsborden Bruggen en sluizen Praktijksituaties Voorrangsregels en vragen Antwoorden Theorieoefeningen Beslisboom

3 Inleiding Roeien op een rivier heeft extra dimensies ten opzichte van roeien op een kanaal of plas. De combinatie van stroming, wisselende waterstanden, samen met de weeromstandigheden, beroepsvaart en pleziervaart maakt het sturen leuker, maar ook ingewikkelder. Het stelt extra eisen aan je kennis over de verkeersregels op het water, de natuurelementen en aan je stuurkunst. Al deze weetjes en aandachtspunten hebben we voor je op een rij gezet, zodat je ze op je gemak kunt bestuderen. Ze zijn voor alle roeiers interessant, maar een vereiste voor stuurlieden. Doe er je voordeel mee. Is iets niet duidelijk, vraag dan om opheldering aan een instructeur en/of ervaren roeier. Onze stuuropleiding is praktijkgericht. We gaan uit van de dagelijkse praktijk op ons thuiswater. Dus de scheepvaart, verkeersregels, borden, seinen etc. die we overdag op de Lek tegen komen. Op het thuiswater zijn geen bruggen en sluizen, dus de daarbij behorende seinen kom je niet tegen. Maar dat betekent dan wel extra voorbereiding als je buiten ons thuiswater gaat varen en als je bij duisternis op de Lek gaat roeien. Alle wetten en regelgeving vind je onder andere op Je kennis van de verkeersregels op de Lek kun je toetsen aan de hand van situatieschetsen in Bijlage II. In bijlage III vind je 14 vragen waarop elke stuur het goede antwoord moet kunnen geven. De stuurpraktijk maak je je eigen door zo veel mogelijk te sturen, onder leiding van een ervaren stuur. Hoe vaker je stuurt en de theorie in de praktijk toepast, des te kundiger en vaardiger je wordt. Als je vindt dat je de theorie en de kunst van het sturen voldoende beheerst en dat je de veiligheidsregels goed kunt toepassen, ben je klaar voor het stuurexamen. Je stuurinstructeur maakt daarvan een aantekening op je stuurkaart. Hierna kun je je bij de coördinator opleidingen aanmelden voor het stuurexamen. Als je al een stuurpermissie hebt gehaald bij een andere vereniging kun je examen doen om je stuurpermissie voor onze vereniging te krijgen. Was het thuiswater van je vorige vereniging niet een rivier, dan is het zaak dat je je de bijzonderheden voor het sturen op een rivier voor die tijd eigen maakt. Thuiswater Tot ons thuiswater rekenen wij de Lek vanaf Ravenswaaij (voor de kruising Amsterdam- Rijnkanaal) tot de stuw bij Hagestein. Als je met Hellingboten buiten ons thuiswater wilt gaan varen, heb je toestemming van het bestuur nodig. Indeling stuurpermissies Hoewel de wendbaarheid van een C2 en een C4 duidelijk verschillen, kennen we maar een stuurpermissie. In je leerperiode stuur je onder begeleiding zowel een C2 als een C4. Hierdoor doe je in beiden ervaring op. Het echte manoeuvreren leer je in een C2. Het examen wordt in een C2 afgenomen. Blijf je steeds bewust van je eigen kunnen en je beperkingen. De stuurroutine doe je vooral op door ook na het examen regelmatig te sturen. Reserveren van boten Bevoegde stuurlieden mogen boten reserveren. Dit is geregeld in de roeiafspraken. Registreren gebruik Na gebruik van een boot vul je de gevraagde gegevens in op de kaart van de betreffende boot. De botenkaarten zitten in de kaartenbak bij de agenda. 3

4 I Leerdoelen en voorwaarden stuur 1. Een stuur bij WV De Helling: heeft voldoende roeiervaring of vergelijkbare relevante watersportervaring1 heeft ervaring met roeien op een stromende rivier, kan op basis van de weer- en wateromstandigheden en de samenstelling van de bemanning van zijn boot een verantwoorde besluit nemen over wel/niet uitvaren. toont dat hij onder alle omstandigheden de boot en bemanning onder controle heeft; heeft overwicht over de roeiers beheerst de boot met behulp van de juiste commando s en stuurbewegingen, ook bij het manoeuvreren in beperkte ruimte. kan de boot naar het water brengen, in het water leggen, uit het water halen en binnen brengen kan aan de hand van de beslisboom vaststellen of mag worden geroeid en welke eventuele aanvullende veiligheidsmaatregelen moeten worden genomen kan aan de hand van geschetste situaties de hoofdvaarregels juist uitleggen, kan uitleggen hoe een stuur van WV De Helling zich voorbereidt op het varen buiten ons thuiswater kan aan de hand van geschetste situaties de hoofdvaarregels juist uitleggen, kent de vaarregels voor ons thuiswater en past deze op de juiste wijze toe en toont in de praktijk inzicht te hebben in de verkeerssituaties kent en onderschrijft het veiligheidsbeleid van WV De Helling 2 heeft kennis genomen van de inhoud van de veiligheidsmap. In het bijzonder bijlage 3 ( Samenvatting en conclusies uit de risicotabel en de tabel risico s op de Lek ), weet hoe aan de informatie te komen over water- en luchttemperatuur, waterstand wind- en weersverwachtingen, kent de administratieve afspraken binnen de roeiafdeling m.b.t.: Reserveren van een boot, Registratie gebruik Hoe te handelen bij schade/defect aan materiaal Registratie (bijna) incidenten 2. Stuurkaart Op de stuurkaart staan de onderwerpen die voor een stuur belangrijk zijn om te kunnen/kennen. De kaart helpt je om deze stapsgewijze te leren en overzicht te houden over je vorderingen. Als je meer dan één stuurinstructeur hebt, kunnen deze snel zien wat al is behandeld en welke onderdelen daarvan je al beheerst. Met de aantekening van je instructeur op de kaart dat je alle onderdelen voldoende beheerst kun je je aanmelden voor het examen bij de coördinator stuuropleiding. 3. Examen Voor examen zie hoofdstuk VI 1 Door het roeibestuur te beoordelen 2 Document basis veiligheidsbeleid. Bijlage 1 van het veiligheidsplan. 4

5 II De wettelijke regels 1. Wet en regelgeving Op de Nederlandse wateren zijn meerdere wetten en reglementen van toepassing voor het scheepvaartverkeer. Alle reglementen zijn onder de paraplu gebracht van de scheepvaartverkeerswet. Het enige voor ons van belang zijnde artikel in deze wet is het verbod om onder invloed een schip te voeren. De stuur moet ten allen tijde bekwaam zijn. Het wetboek van koophandel spreekt over Goed zeemanschap. Dat is doen wat redelijkerwijs in je vermogen ligt om schade en letsel te voorkomen en helpen van mensen in nood. Varen met kundigheid en vaardigheid, met overleg handelen en vooruitzien. Je hebt nooit voorrang. Een ander kan het je wel geven. RPR (Rijnvaart Politie Reglement) en het BPR (Binnenvaart Politie Reglement) Op de Nederlandse binnenwateren is over het algemeen het BPR van kracht. Het RPR is van kracht op de Lek, Boven-Rijn, de Waal, het Pannerdensch Kanaal en de Neder-Rijn. Ga je buiten ons thuiswater een tocht of wedstrijd varen, ga dan altijd na welke verkeersregels daar van toepassing zijn. Meer informatie daarover vind je in de wateralmanak of op internet. ( 2. Verkeersveiligheid op het water. Degene die de boot stuurt, voert het commando en heeft de verantwoording voor de boot en de roeiers. Als iemand stuurt die geen stuurpermissie voor die boot heeft, dan is de roeier met de vereiste permissie DE STUUR en daarmee verantwoordelijk. Bij het wegvaren vanaf de roeisteiger dan wel vanaf een plaats waar werd gestopt, dient de stuur van de vertrekkende boot erop te letten dat het vaarwater vrij is. Zo nodig krijgt de boegroeier de opdracht uit te kijken. Heb consideratie met de vissers die langs de kant hun ontspannende bezigheden hebben. Let in de buurt van stranden, zoals bijvoorbeeld bij de afgraving (Redichemse Waard), op zwemmers in het water. Een klap met de riem kan levensgevaarlijk zijn! Net als in het wegverkeer zijn er op het water wettelijke beperkingen t.a.v. alcoholgebruik. De politie kan je medewerking aan een alcoholcontrole vragen. Het Rijnvaart Politie Reglement (RPR) is het belangrijkste reglement waar we voor ons thuiswater mee te maken hebben. (De regels van het RPR komen grotendeels overeen met het Binnenvaart Politie Reglement (BPR)) 5

6 3. Verkeersregels en voorrangsregels De volgende twaalf regels staan in volgorde van belangrijkheid. Een hoger staande regel gaat boven de daaronder staande regels. Na bestudering van deze regels kun je je kennis toetsen aan de hand van de vragen in bijlage II. 1. Beroepsvaart en groot schip hebben altijd voorrang; 2. Klein (<20m) wijkt voor groot; 3. SB-wal varend schip heeft voorrang op kruisend schip. SB varend mag niet worden gehinderd; 4. Schip op hoofdvaarwater heeft voorrang op schip op nevenvaarwater (maar roeiboot wijkt voor groot schip en beroepsvaart); 5. Passeren aan BB-zijde (links inhalen); 6. Frontale koers: beiden uitwijken naar SB-zijde; 7. Kleine motorboot wijkt voor spier (= boot voortbewogen op spierkracht) en zeil; 8. Spier wijkt voor zeilboot; 9. Bij kruisende koers: BB wijkt voor SB. Dus. rechts heeft voorrang; 10. Engte: voor de stroom varend klein schip laat weg vrij voor groot schip (in RPR); 11. Haven in heeft voorrang op haven uit; 12. Beroepsvaart mag bochten knijpen (= afsnijden). Ze tonen dan blauw bord met wit flitslicht. 4. Verkeersregels per activiteit: A. Keren, wegvaren, haven of vaarwater in/uit, oversteken, veerpont groot gaat voor klein 1) bij zelfde grootte t.o.v. elkaar: hoofdvaarwater gaat voor nevenvaarwater wie stroomopwaarts haven of vaarwater uitvaart, wijkt voor wie stroomafwaarts haven of vaarwater in wil andere schepen mogen niet plotseling of in sterke mate in hun koers of snelheid gehinderd worden. (overstekende veerpont) B. Kruisende koersen 1) in volgorde van belangrijkheid: groot gaat voor klein stuurboordwal houdend schip gaat voor hoofdvaarwater gaat voor nevenvaarwater klein motorschip wijkt voor klein roeischip dat weer wijkt voor klein zeilschip 2) motorboten onderling: rechts gaat voor 3) zeilboten onderling: bakboordzeil gaat voor stuurboordzeil, bij gelijke standen gaat lij voor loef C. Tegengestelde koersen 1) algemeen groot gaat voor klein met blauw bord wijken beiden naar bakboord en passeren stuurboord-stuurboord klein mag buiten de betonning stuurboordwal houden 2) klein t.o.v. klein: schepen wijken naar stuurboord en passeren bakboordbakboord 6

7 D. Versmalling vaarwater 1) Stromend water: stroomafwaarts varend schip gaat voor stroomopwaarts varend schip m.u.v. Rijn/Waal/Lek: klein wijkt voor groot 2) Stilstaand water: groot gaat voor klein schip met grote bocht aan stuurboord gaat voor schip dat aan stuurboord geen hindernis heeft gaat voor zeilschip dat de versmalling bezeild heeft gaat voor E. Voorbijlopen mag alleen als er geen gevaar is of ontstaat men dient medewerking te verlenen (uitgezonderd groot aan klein) voorbijlopen over bakboord en alleen bij voldoende ruimte over stuurboord Opmerking: mocht een snelle zeiler je voorbij lopen, geef dan ruimte aan loefzijde Conclusie verkeersregels: 1. Geef groot schip altijd de ruimte. 2. Vaar altijd SB-wal, tenzij je een goede reden hebt om dat niet te doen. B.v. om aan hoger wal te kunnen varen. 7

8 5. Definities Vaarweg is het hele water (open water, zoals meer, kanaal, rivier). Vaarwater is het bevaarbare deel van de vaarweg, door markeringen aangegeven, zoals betonning en bakens. Zie hieronder. Belangrijke regels voor het in- en uitvaren van de haven: In de haven altijd light paddle roeien Bij het in- en uitvaren van de haven altijd stuurboordwal roeien. Schepen die de haven uit varen moeten voorrang verlenen aan schepen die de haven in varen. (Niet iedere schipper weet dat!) 6. Signalen, boeien, bakens en lichten Signalen en seinen Enkele belangrijke signalen een lange stoot (4 seconden) Attentiesein L een korte stoot (1 seconden). Ik verander mijn koers naar stuurboord K twee korte stoten Ik verander mijn koers naar bakboord KK Kleine schepen moeten drie seinen kunnen geven: Geldt niet voor roeiboten) Een lange stoot Attentie L Vier korte stoten Ik kan niet manoeuvreren KKKK Herhaald lang Noodsein L L L L L Noodteken Overdag een vlag of ieder ander geschikt voorwerp en s nachts een licht waarmee gezwaaid wordt. Borden Verkeerstekens mogen niet worden gebruikt om aan af te meren. Zie bijlage I voor de verkeersborden. 8

9 Boeien en bakens Het bevaarbare water wordt in de praktijk aangegeven met behulp van vaarwegmarkeringen. Hiervoor worden vaste en drijvende bakens gebruikt. De merktekens langs het vaarwater geven zo getrouw mogelijk de loop van het vaarwater aan. Deze bakens zijn de laterale bakens. De bakens aan de rechter oever (stroomafwaarts) zijn rood en stomp (punt naar beneden). De laterale bakens aan de linker oever zijn groen en puntig (punt omhoog). In het water worden alleen obstakels, als banken, klippen, wrakken en andere gevaren voor de scheepvaart gemarkeerd. Dit gebeurt met kardinale markeringen. Obstakels, zoals visnetten, zijn vaak alleen gemarkeerd met staken. Lichten van boten Binnen onze vereniging geldt een roeiverbod van een half uur na zonsondergang tot een half uur voor zonsopkomst. Voor speciale gelegenheden kan je bij het bestuur toestemming vragen om bij donker een tocht te roeien. Hou dan rekening met de volgende regels. Bij nacht (half uur na zonsondergang tot half uur voor zonsopkomst) moeten schepen verlichting voeren. Onderstaand een overzicht van de verlichting per type boot, zodat je deze kunt herkennen als je in het donker vaart. Rondom schijnend wit licht wordt gevoerd door: motorschepen kleiner dan 7 meter en die niet sneller kunnen varen dan 13 km p/u, zeilboten kleiner dan 7 meter, roeiboten. Wit heklicht, wit toplicht en boordlichten. (SB groen en BB rood) Deze lichten worden gevoerd door: Grote(re) schepen, motorschepen. Een pont voert een groen rondom schijnend licht met, 1m daaronder een rondom schijnend wit licht. 1. Een vrij varende pont voert verder ook zijn boordlichten. 2. Een niet vrij varende pont heeft ook op het ankerbootje een rondom schijnend wit licht Schepen die aan de wal liggen hebben een wit oriëntatielicht. Een combinatie van schepen. Langszij gekoppelde binnenvaartschepen voeren elk een boordlicht en voeren beiden hun toplicht. De algemene stelregel is: hoe meer lichten des te groter is het schip. Voor anker liggende schepen of scheepswerktuigen maken overdag met borden/vlaggen en s nachts met lampen duidelijk aan welke zijde ze gepasseerd kunnen worden. Verkeersregeling op de kruising Lek met het Amsterdam Rijnkanaal In de nabijheid van de kruising van de Lek en het Amsterdam Rijnkanaal bij Wijk bij Duurstede worden aanwijzingen gegeven om de op- en afvaart te waarschuwen. Dit gebeurt per marifoon of luidspreker. Houdt er rekening mee dat de verkeersleider je niet altijd ziet. We zijn klein en liggen laag op het water. Wij zijn ook niet op de radar te zien. 7. Sluizen Volg de aanwijzingen van de sluismeester op. Kleine schepen varen na de grote schepen de sluiskolk in. Bij het naderen van een wachtplaats voor de sluis mag je de andere schepen niet voorbij lopen. Bij sluizen worden de rode en groene lichten op dezelfde wijze gebruikt als bij bruggen 9

10 8. Bruggen Volg de aanwijzingen van de bevoegde autoriteit op. Bij het naderen van een wachtplaats voor de brug mag je de andere schepen niet voorbij lopen. (Als de brug nog niet bediend wordt en jij kunt wel onder de lage brug door, dan mag je wel doorvaren) Een of twee gele lichten/borden onder de brugopening: Doorvaart toegestaan. Een geel licht/bord: tegenligger mogelijk. Twee gele lichten/borden dicht naast of boven elkaar: Geen tegenliggers. (aan de andere zijde invaarverbod d.m.v. rood licht of door een bord) Geel licht of bord geeft aanbevolen brugopening aan. Als de gele lichten worden gedoofd gaat de brug bediend worden. Doorvaren niet meer toegestaan. Zie voor voorbeelden van borden en lichten VII-4 Bruggen en sluizen. 10

11 III Stuurmanskunst 1. Voor het varen gaan Maak bij minder gunstige roeiomstandigheden, voor het uitbrengen van de boot, een bewuste afweging of roeien verantwoord is of dat er aanvullende veiligheidsmaatregelen genomen moeten worden. Gebruik daarbij ook de beslisboom uit de botenloods. Houd bij het indelen van de boten rekening met de ervaring en conditie van de roeiers. Zorg dat je tijdens het roeien overzicht houdt en kijk mee met de niet bevoegde stuur. Blijf alert en zorg dat je altijd kunt ingrijpen. In de botenloods ligt altijd een actueel exemplaar van het veiligheidsplan. Daarin zitten ook een overzicht van de roeirisico s, met de bijpassende preventieve maatregelen en verzachtende maatregelen. Het plan ligt in het clubschip. 2. Leiding geven De roeiers volgen de slag en de slag doet wat de stuurman hem opdraagt. Meerdere kapiteins op een schip kunnen veel problemen veroorzaken. Wil een roeier iets gedaan krijgen, dan vraagt hij dat aan de stuur. Als een roeier een gevaarlijke situatie ziet, waarvan hij denkt dat de stuurman die niet heeft gezien, dan moet hij dat natuurlijk wel tegen hem zeggen. 3. Commando s Geef de commando s altijd luid, duidelijk, kort en overtuigend. Zorg dat de boeg je commando s ook goed kan verstaan. Als je twijfel in je stem laat doorklinken, gaan de roeiers twijfelen en nemen zij eigen initiatieven. Je kunt veel doen met de intonatie van je stem. Kom je bijvoorbeeld bijna tegen de wal en je wilt dat de roeiers direct reageren, dan kan je dit bewerkstelligen door je stem te verheffen en zeer resoluut het commando te geven Geef de roeicommando s alleen zoals ze in het roeihandboek beschreven zijn. Pas geen eigen interpretatie in de tekst toe. Dit werkt verwarrend. Bouw rust in tussen de commando s. Bijvoorbeeld: Slagklaar maken..slagklaar. (en als alle bladen goed in het water staan en de boot in balans is) AF. De meeste commando s bestaan uit een waarschuwing en een uitvoeringscommando: Rondmaken over stuurboord gelijk..nu, Houden bakboord gelijk nu Er zijn er twee die uit drie onderdelen bestaan: Slagklaar maken.. slagklaar..af Opgelet.laat lopen..bedankt Beëindig je commando s altijd met Bedankt De roeiers stoppen met uitvoeren van het commando en leggen de bladen weer plat op het water. Zo ligt de boot weer het meest stabiel. Voorbeelden: Rondmaken bedankt, Best bedankt Houden bedankt. Controleer steeds op de juiste stand van de bladen. Houd er rekening mee dat de roeiers niet altijd direct reageren of het juiste doen. Dit geldt zeker als je beginnende roeiers stuurt. Geef daarom je commando s tijdig. Wacht niet tot op het laatste moment. Als je merkt dat je het verkeerde commando hebt gegeven, aarzel dan niet en roep HERSTEL en geef direct het goede commando. 11

12 4. Boot naar buiten brengen en vanaf het vlot in het water leggen Boot ligt op de grond: evt. boot onder andere boten vandaan rijden. De roeiers verdelen zich over de boot. Commando: tillen gelijk...nu Nu kan de boot naar het vlot gebracht worden. Boot ligt op heuphoogte: Iedere roeier grijpt met de ene hand het boord aan de buitenzijde en overlangs met zijn andere hand het boord aan de binnenzijde. Op het commando tillen gelijk...nu wordt de boot voorzichtig opgetild en uit de stelling gebracht. Vervolgens geeft de stuurman/- vrouw aan welke roeiers (evt. een voor een) om de boot moeten lopen om de boot aan de andere kant vast te pakken. Zodra de roeiers over de boot verdeeld zijn kan de boot in de handen naar het vlot gebracht worden. Boot ligt op schouderhoogte of hoger: Iedere roeier grijpt met de ene hand het boord aan de buitenzijde en onderlangs met zijn andere hand het boord aan de binnenzijde. Op het commando tillen gelijk...nu wordt de boot voorzichtig opgetild en uit de stelling gebracht. Vervolgens geeft de stuurman/- vrouw de volgende commando s: Rechter (linker) schouder... nu de boot, die boven de hoofden is, wordt schuin over een schouder genomen. (De roeiers staan onder de boot, handen nog aan twee boorden, een arm gestrekt, een arm gebogen). Op deze manier kan de boot naar het vlot gebracht worden. Ook is het mogelijk om de boot in de handen naar het vlot te dragen. Dit wordt als volgt aangegeven: Boven de hoofden... nu alle roeiers strekken beide armen en staan midden onder de boot. Nu moet de stuurman/- vrouw aangegeven naar welke kant de roeiers toe moeten gaan bij het volgende commando (iedereen moet om en om naar een boord toe gaan). Op de schouders... nu elke roeier steekt zijn hoofd aan de aangegeven kant langs de boot en laat de boot tot op schouderhoogte zakken. In de handen...nu elke roeier laat de boot verder zakken tot deze in de handen rust, en de armen bijna gestrekt langs het lichaam gehouden worden. Nu kan de boot naar het vlot gedragen worden. Boot in het water leggen Boot wordt getild met kielbalk aan de onderzijde: Overslagen los de roeiers maken de overslagen aan de waterkant los. Voeten aan de rand van het vlot: de roeiers plaatsen hun voeten met de tenen tegen de rand van het vlot. Ver wegzetten gelijk... nu de boot wordt door de roeiers in het water gelegd zonder dat huid en vinnetje het vlot raken. 12

13 Boot wordt in de handen getild, met kielbalk aan de bovenzijde: Op de schouders... nu de roeiers brengen de boot tot op schouder hoogte. Ze staan nog aan weerszijden van de boot. Boven de hoofden... nu de boot wordt met gestrekte armen boven de hoofden getild. Alle roeiers staan midden onder de boot. Linker (rechter) schouder... nu de boot wordt schuin op de aangegeven schouder gehouden. Dit is altijd de schouder aan de waterkant. Handen in de spanten de roeiers pakken een spant in de boot, waaraan zij de boot vast kunnen houden. Voor de buiken... nu de roeiers draaien de boot voor het lichaam. De boot bevindt zich nu tussen roeier en water, en wordt in de spanten vastgehouden. Voeten aan de rand van het vlot de roeiers plaatsen hun voeten met de tenen tegen de rand van het vlot. Ver wegzetten gelijk... nu de boot wordt door de roeiers in het water gelegd zonder dat huid en vinnetje het vlot raken. Opmerking: Bij minder ervaren roeiers is het aan te raden de boot niet boven de hoofden te draaien, maar de boot in de handen te draaien en daarna de roeiers aan de waterkant onder de boot door te laten gaan. 5. Boot klaarmaken voor het instappen Laat de roeiers altijd eerst de riemen aan de walzijde op z n plek leggen en daarna de riemen aan de waterzijde. Hiermee voorkom je dat de boot kantelt of bij aflandige wind weg drijft. Bij harde wind de boot (laten) vasthouden of vastbinden. Zorg ervoor dat het stuurtouw direct goed wordt gelegd; niet gekruist en zodanig dat je er na het instappen direct bij kunt. Laat een roeier de transportkarretjes voor de boot en de riemenkar aan de kant zetten. Controleer voor het vertrek uit de loods of je bij je hebt: alle en de juiste onderdelen van de boot, signalerende kleding/hesjes voor stuur en minimaal de boegroeier, hoosblik bij boot zonder pomp. Neem bij het tillen zelf positie bij de boeg of hek van de boot, zodat je alles kunt overzien. Zorg ervoor dat de tilkracht goed over de boot verdeeld is. Check aan het vlot: zijn de bladen op de juiste wijze op het vlot gelegd. (bolle kant naar boven en liefst niet op de metalen roosters) de stand van de dollen en of de riemen op de juiste plaats liggen. de juiste plaatsing van de bankjes. 6. Instappen Voor het instappen: o schoonmaken van de slidings, o controleren of de inspectieluiken en ontwateringsopeningen gesloten zijn. 13

14 Houd de boot van het vlot af, om schade en zwarte strepen op de romp te voorkomen Controleer voor het instappen of de bankje en riemen goed zijn bevestigd en of je de vereiste veiligheidsmiddelen bij je hebt (waaronder signalerende kleding) en of ze worden gebruikt. Let ook op de stand van de overslag. (voor de dolpen i.p.v. er achter) Ga zelf halverwege de boot staan en houd deze aan een rigger in balans om te voorkomen dat hij naar de waterkant kan omslaan. Pas op dat je vingers niet bekneld raken tussen het vlot en de rigger. Geef de commando s voor het instappen. De roeiers staan naast hun roeiplaats met hun gezicht richting de achtersteven. De overslagen aan de vlotzijde zijn dicht. De riemen aan de waterzijde liggen nog op het boord aan de vlotzijde. Klaarmaken om in te stappen Het bankje wordt halverwege de slidings geschoven zodat het instapplankje geheel zichtbaar is. De riem aan de waterzijde wordt geheel in de dol geschoven, het blad ligt plat op het water. Ze nemen beide riemen nu in de waterzijde-hand. Instappen gelijk... een de voet aan de waterzijde wordt op het instapplankje geplaatst....twee het lichaamsgewicht overbrengen op de in de boot geplaatste voet, het andere been bijtrekken....drie de roeiers gaan zitten en zetten de voet van het opstapplankje op het voetenboord. Als eerste nu de overslagen aan de waterzijde sluiten. Houd in de gaten dat de roeiers bij het stellen van het voetenbord hun riemen tussen het lichaam en de bovenbenen vastklemmen. Voeten niet op de huid plaatsen. Help zo nodig bij het afstellen van het voetenbord. Riempjes aan voetenbord niet te strak aantrekken. (zonder gebruik handen de voeten los kunnen krijgen) 7. Vertrekken Als er iemand op het vlot achter blijft, vraag deze dan om de boot bij de riemen van het vlot te duwen. Zet als stuur zelf de boot af bij het instappen en laat de boeg slippend strijkend voldoende ruimte maken om weg te varen. De overige roeiers houden de boot in balans. Bij voorkeur niet met de bladen tegen het vlot afzetten om beschadiging te voorkomen. Laat, als de voetenborden op het water gesteld worden, de roeiers twee aan twee stellen. Zodra een roeier klaar is kan de volgende stellen. Op deze manier kun je altijd manoeuvreren en voorkom je dat je verwaait. Ook ben je zo verzekerd van balans. Ga voor het stellen zodanig liggen dat je de doorvaart niet onnodig blokkeert voor andere boten. Laat de roeiers, ook tijdens het stellen, de riemen altijd onder controle houden. (tussen borst en bovenbeen) Vlak voor je in de boot stapt kijk je of je masten van in de haven varende boten ziet. Hiermee kun je dan rekening houden voor je de hoofdvaarroute van de haven op gaat. Als je geen masten ziet, wil dat nog niet zeggen dat er geen boten in jouw richting varen. Vraag de boegroeier om te kijken of er boten aan komen. 8. De haven uit varen Vaar in de haven met lage snelheid (light paddle/spoelhalen), zodat je snel kunt stoppen. Schepen die de haven in varen hebben voorrang op schepen die de haven uit varen. Vanuit de haven voeg je in op het hoofdvaarwater de Lek. Je moet daarom alle schepen op de Lek voorrang geven. Let op waar de pont ligt of heen vaart. Als de pont aan de overkant ligt varen de opvarende schepen dicht langs de havenuitgang. Zorg dat je niet in de knel kunt komen. 14

15 Wacht tot de boot en de golven voorbij zijn voordat je de Lek op vaart. Zorg dat de golven je niet op de wal of tegen een steiger zetten. Ga je naar Hagestein en de pont ligt aan de Culemborgse kant, houd er dan rekening mee dat opvarende schepen langs bakboordwal om de bocht heen kunnen komen. Wacht dan in de haven of tussen de haven en de eerste krib tot het schip voorbij is. Spreek met de slag af dat deze je waarschuwt als er een oploper is. Vaar ook in de haven zoveel mogelijk SB- wal. 9. Op de Lek Vaar in principe stuurboord wal. Wijk daar alleen van af als je daar een goede reden voor hebt. (wind kan een goede reden zijn om aan hoger wal te varen). Door SB-wal te varen heb je een aantal voorrangsregels in jouw voordeel! Golven Als tegemoetkomende of passerende schepen golven veroorzaken, pareer je die door parallel aan de golven te gaan varen en de boot te laten lopen zonder houden. Aan de kant waar de golven vandaan komen moet je het boord hoog laten zijn. Dit gebeurt door het commando BB hoog of SB hoog te geven. Alle riemen liggen plat op het water en de riemen aan het genoemde boord worden in het ritme van de golven omhoog bewogen, waardoor het blad naar beneden drukt en het boord hoger komt. Ga indien mogelijk niet helemaal stil liggen, omdat je dan geen roerdruk meer hebt en je de positie niet kunt corrigeren. Bij twijfel over de hoogte van de golven het zekere voor het onzekere nemen. Zeker in de winter is het heel onaangenaam om nat te worden. Houd bij je keuze van de wisselplaats, of als je om andere reden laat lopen, rekening met stroming, wind en scheepvaart. Draai de boot, bij voorkeur, gelijk zodanig dat je zonder moeilijke manoeuvres direct kunt wegvaren. Als het waait moet je afwegen of je direct draait of dat je de boeg in de wind legt. Meld duidelijk als je gaat wisselen en kijk eerst of alle bladen op het water liggen en geef opdracht de handles goed vast te houden. Passeren van pont die aan de wal ligt. Probeer als eerste vast te stellen of hij snel naar de andere wal zal varen, zodat je weet aan welke zijde je de pont gaat passeren. Signalen dat het nog even kan duren zijn: De pont is net aan de wal aangekomen. De slagbomen staan nog open. Er rijden nog auto s de pont op. Beroepsvaart nadert de pont (hij moet deze voorrang verlenen) In de ochtendspits is het vooral druk van Culemborg naar Schalkwijk. s Avonds is dat omgekeerd. De pont zal sneller naar de drukke kant terugvaren om te laden en niet lang aan de stille kant wachten op passagiers. o Signalen dat hij snel kan gaan varen: De slagboom is dicht of sluit. Rookpluim uit de uitlaat. o Als je niet kunt vaststellen wat de pont gaat doen, dan stuur je aan op het ankerbootje op het midden van de Lek. Je kunt dan, als je dichterbij bent, nog beide kanten op. Als je vanuit de haven naar Hagestein roeit heeft het de voorkeur om eerst een klein stukje richting Beusichem te roeien. Van daaruit heb je een beter zicht op de rivier en kun je makkelijker blijven liggen als de omstandigheden het niet toelaten om direct over te steken. Dit geldt extra als er stroming is. Aandachtspunt als je uit de richting Hagestein komt. In het smalle vaarwater tussen de pont/ankerbootjes en de wal kunnen schepen je om de bocht tegemoet komen. 10. Binnenschepen De Lek is niet een van de drukst bevaren roeiwateren van ons land, maar van tijd tot tijd maken de schepen die er varen het de roeiers flink lastig. 15

16 De scheepvaart maakt het water woelig en kan golfslag veroorzaken. De stuurman/-vrouw moet ervoor zorgen dat de boot van binnen droog blijft. Binnenschepen zijn log. Koerswijzigingen gaan langzaam en ook het tot stilstand komen duurt lang. Daarnaast hebben de schippers vanuit hun stuurhut maar beperkt zich. Houdt daarmee rekening. Voor de veiligheid van jezelf en je eigen bemanning en voor de gemoedsrust van de schipper van het binnenschip. Blijf op zodanige afstand van dit schip dat de schipper je altijd kan zien. Hiermee blijf je zelf in de veilige zone. Steek nooit even vlak voor een schip over. Laat duidelijk zien welke koers je vaart en verander deze niet, zeker niet zolang je in de dode hoek zit (tot 350 m vóór en 50 meter naast het schip!!!). Zorg dat je altijd in het zicht van de stuurhut bent. Ga nooit midden op de rivier stil liggen waar scheepvaart te verwachten is. Wanneer je stil ligt ben je stuurloos doordat er geen druk op het roer staat. Om te rusten of te keren, kun je het beste een plek uitzoeken tussen twee kribben. Houd voldoende afstand tot een krib of de wal, als een groot schip passeert. Soms hebben binnenschepen een dusdanig zuigende werking dat de waterstand zo ver wordt verlaagd dat de roeiboot, op de normaal onder water liggende stenen van de krib terecht komt of dat je op de wal wordt gezet als het water terug stroomt. 11. Stroming en wind Als een of meerdere stuwen open staan kan de Lek flink stromen. De boten reageren daardoor anders op je stuurmanoeuvres. Zorgt dat je bij sterke stroming voldoende stuwkracht in de boot hebt om onder alle omstandigheden te kunnen manoeuvreren. Het is niet verstandig om dan met veel beginnende roeiers in een boot het water op te gaan. Bij sterke stroming is de waterstand meestal ook hoger. Hierdoor zijn obstakels in het water niet of minder goed te zien. Houdt daarmee rekening als je tussen de kribben vaart. Stuur ook niet te krap langs de kribben. Door de bochten in de rivier kun je op bepaalde plaatsen onverwacht andere stroomrichtingen of een sterkere stroming hebben. Laat je niet verrassen en blijf alert. Let steeds op het water voor de boot. Vaar bij sterke stroom niet te dicht bij de kribben. Rond de kribben is een andere/snellere stroming van het water, waardoor de bladdruk SB-BB niet gelijk is. Dat gaat ten koste van de bootbalans en dat is niet prettig roeien. Bij hoge golven zal je soms noodgedwongen wel meer de kant moeten opzoeken. Als de boot dwars op de stroming komt te liggen, krijgt de stroming meer vat op de boot en drijf je met de stroom mee. Houd daarmee rekening als je de rivier oversteekt. Vaar niet haaks op de stroom en steek niet over voor schepen langs. Kom je terug uit Beusichem, steek dan bij sterke stroming tijdig over naar de haven, om te voorkomen dat je voorbij de haven uit komt. Het kan dan heel lastig worden met de pont. Kribbetje pakken en keerstroom Om de roeiers te ontzien kun je, als je tegen de stroom in vaart, steeds een stukje binnen de kribben varen. Houd rekening met de keerstromen binnen de kribben. Bij de wal is de stroming tegengesteld aan die buiten de kribben. (zie situatieschets in bijlage) 16

17 Als je kort voor de krib weer naar buiten stuurt, zal de boot eerst meegenomen worden door de naar buitengaande stroom. Zodra de punt van de boot buiten de krib komt, wordt deze door de stroom op de rivier meegenomen. Voor je het weet draait de boot en ga je de verkeerde kant op. Snijd daarom de stroming op de rivier zo scherp mogelijk aan. Je moet daarbij veel tegenstuur naar stuurbord geven. Zo nodig commando BB-sterk. (Probeer het zoveel mogelijk zelf op te lossen door goed te sturen, want bij elke krib BB-sterk te moeten roeien is zeer belastend voor de roeiers.) Wisselen bij stroming en wind Zoek voor het wisselen op het water een gunstige plek. Daar waar geen of weinig stroming staat. Dat is niet altijd dezelfde plek waar we gewend zijn om te wisselen als het water rustig is. Laat ook de windrichting en sterkte en de stroming van invloed zijn op je keuze voor de wisselplaats. Omdat je op de keerstroom mee drijft, zoek je een stuk water waar het minder stroomt of ga je aan het begin van de keerstroom liggen. Hierdoor heb je meer tijd om te wisselen. De wind heeft over het algemeen meer invloed op de verplaatsing van de boot dan de stroming. Houd ook hiermee rekening. Ga niet aan lager wal wisselen. De wind kan de stroming voor een deel compenseren of juist versterken. Als na het uitroeien de wind aanwakkert kan zich de situatie voordoen dat het niet verantwoord is om te wisselen. Obstakels onder water De diepte van het water tussen de kribben is wisselend. Soms liggen er brokken steen op de bodem een andere keer staan er restanten van afrasteringen, die je bij een hoge en soms zelfs bij normale waterstand niet ziet. Een bekende plek is bij de wisselplek aan de Culemborgse kant, waar op twee paaltjes een oranje vlaggetje is gezet. Houd als regel dat je niet dicht langs de kant vaart op plaatsen waar je op de wal een afrastering ziet, die haaks op de rivier staat. Deze afrastering loopt vaak in het water door, maar is door verval niet meer zichtbaar. 12. Bij terugkomst in de haven Blijf in de haven SB-wal varen en neem de bocht naar links ruim. Hierdoor heb je het beste zicht op uitvarende schepen en geef je elkaar ruimte. Als je in de haven moet wachten tot het vlot vrij is zorg je bij voorkeur dat je: 1. niet op de kruising van waterwegen ligt, 2. bij wind, zo veel mogelijk in de luwte ligt. 3. stuurboord ligt Zorg er voor dat bij het aanleggen de commando s worden opgevolgd. Niet overhangen om naar het vlot te reiken. Bij overhangen kunnen de riggers beschadigen op het stalen rooster van het vlot. Aanleggen met wind. Bij aflandige wind iets langer doorroeien omdat je anders door de wind de steiger niet haalt. Als je doorschiet zal je strijkend terug moeten Als dat niet lukt eventueel rondmaken en terug roeien voor een nieuwe poging Slippend halen/strijken Als je net niet dicht genoeg bij de wal komt, kun je een of meerdere roeiers slippend laten halen of strijken, tot je zelf, zonder overhangen, bij de wal kunt. Ook als je door de wind of stroming te dicht bij een object komt, kun je met dezelfde techniek daar weg komen (slippend halen of strijken). De keuze voor halen of strijken is afhankelijk van de zijde waaraan je ruimte hebt om dit te laten uitvoeren. Zorg dat minimaal één roeier de balans waarborgt. Boot op de steiger in/uit het water. De situatie kan zich voordoen dat de helling niet beschikbaar is om de boot uit het water te halen of er in te leggen. Je kunt dit dan vanaf het vlot doen. 17

18 Zie daarvoor de commando s in het roeihandboek. Oefen het een keer met een ervaren stuur voor je er zelf aan begint. 13. Boot op het vlot uit het water halen Laat eerst de bokken klaar zetten. Zorg dat alle losse onderdelen uit de boot zijn en dat het vlot en de looproute naar de loods vrij zijn van obstakels. Aan de boorden De roeiers gaan op hun plaats staan. Voeten aan de rand van het vlot Iedereen gaat aan de rand van het vlot staan. Handen in de spanten Ieder pakt een spant/ rand. Tillen gelijk nu De boot wordt uit het water getild tot voor de buiken. Stap achteruit Ieder stapt van het water weg. Hierna zijn er de volgende twee mogelijkheden. 1. Boot voor de buik houden en de helft van de roeiers gaat om beurten onder de boot door om hem aan de waterzijde te gaan dragen of 2. De boot wordt boven de hoofden getild. Met uitzondering van de gladde 4 gaan we uit van optie Boot in de stelling leggen Zorg dat de doppen/luiken van de drijfkasten open zijn, zodat eventueel water er uit kan lopen en de ruimtes kunnen drogen. Na schoon maken en drogen kan de boot in de stelling worden gelegd. Meld eventuele schade en neem de boot zo nodig uit de vaart. 15. Voorbereiden op tochten Bereid je goed voor op tochten buiten ons thuiswater. Zowel in het belang van de veiligheid als die van het slagen van de tocht. Zoek informatie over het vaarwater door middel van een recente waterkaart en in de wateralmanak. Waterkaarten zijn te koop bij de ANWB en in een aantal gevallen ook bij de vereniging beschikbaar. Op waterkaarten staat onder andere aangegeven welke stukken wel/niet bevaarbaar zijn, welke bruggen en sluizen er zijn. Wanneer je geschut wilt worden, moet je bij kleine sluizen vaak vooraf contact opnemen met de sluiswachter. Houd er rekening mee dat op smaller water niet alle bruggen/bruggetjes op de kaart staan. Zo zijn er soms bruggetjes, die laag en smal zijn, zodat je er liggend in de boot en met geslipte riemen onderdoor moet. Informeer naar de (veiligheids)regels als de tocht door een andere vereniging georganiseerd is. Vaak staan die ook op hun (evenementen) website. Op vind je alle wet- en regelgeving. 16. Roeicommando s voor het passeren van bruggen en sloten, waarin we niet gewoon kunnen doorroeien Bij tochten komen we soms smalle brugopeningen, sluizen of stukken sloot tegen waardoor we aan een of beide zijden moeten slippen en/of vallen als het object ook nog laag is. Als de engte lang is kant de oplossing zijn dat de stuur de boot door het smalle stuk peddelt. 18

19 Bruggen zijn soms zo laag dat er liggend niet meer dan 30 centimeter ruimte tussen de onderkant van de klep en je gezicht is. In zo n geval benader je het langzaam en trekt de stuur, al dan niet geholpen door de boeg, de boot onder de brug door, door met de handen af te zetten tegen de onderkant van de klep. Als de ruimte niet al te krap is kun je vooraf voldoende vaart maken om er door te komen. Daarvoor geef je bijvoorbeeld het commando 4 halen sterk vanaf NU. Je vertel de roeiers ruim vooraf wat voor soort object er aan komt en hoe je dat gaat passeren. Bij de voor aankondiging van een brug geef je de bijzonderheden van de brug. Voorbeeld: Let op. Over 200 meter komt er een lage smalle brug. We gaan daar slippen en vallen. Kort voor het object telt de stuur het aantal slagen te gaan tot het object hardop af. en vlak voor het object geeft de stuur het commando: opgelet laat lopen (bedankt) slippen en vallen NU Als je moet versnellen geeft je dat aan door bijvoorbeeld: 4 sterke halen sterk vanaf NU Let er vooral bij deze commando s op dat je ze luid en duidelijk geeft. Niet goed horen of begrijpen kan desastreuze gevolgen hebben. 19

20 IV Manoeuvreren Manoeuvreren in een kleine ruimte is het meest lastige onderdeel van het sturen. In dit hoofdstuk kan je aan de hand van tekeningen zien welk commando bij welke bootbeweging hoort. De plaatjes zijn overgenomen uit een document van een andere roeivereniging. Uitleg plaatje 1 stoppen 4 roertje 7 richting waarin de boot gaat 2 houden 5 blad ligt plat op het water 3 riem strijkt aan bakboord 6 halen aan stuurboord met veel kracht (SB best) Het commando Houden beide boorden gebruik je voor een noodstop. Houden BB of SB om een scherpe wending te maken. Een lichtere vorm van houden is Vast roeien Hiermee wordt minder kracht op de riemen en de dollen gezet. Dit commando gebruik je om langzaam af te remmen of om een flauwe wending te maken. De bladen worden dan onder een hoek van ongeveer 40 graden in het water gezet i.p.v. 90 graden zoals bij houden. Bochten maken Als de boot weinig of geen vaart heeft, kun je beter een bocht nemen door te laten halen of strijken aan een boord. Het roertje heeft in die situatie namelijk geen of te weinig effect. Kiezen tussen halen en strijken. Een derde mogelijkheid is om rond te maken tot de boot in de nieuwe vaarrichting ligt. Halen bakboord Halen stuurboord 20

21 Strijken bakboord Draaipunt Strijken stuurboord Deze tekening geeft aan waar ongeveer het draaipunt van de boot ligt bij het halen en strijken aan één boord. Het draaipunt is afhankelijk van het type boot. Ook draait de boot bij het strijken iets meer dan bij halen. 1. halen bakboord 2. halen stuurboord 3. strijken bakboord 4. strijken stuurboord Keren Het keren van de boot doe je door het om beurten te strijken en te halen aan steeds wisselende boorden. Je herhaalt het strijken en halen tot de boot gedraaid is. Dit keren wordt ook wel genoemd rondmaken. Bij het rondmaken maakt de boot een zagende beweging. Hij draait dus niet alleen om zijn middelpunt, maar gaat iedere keer bij het halen en strijken een stukje vooruit c.q. achteruit. Dat is lastig als je weinig ruimte hebt om te keren. Geef dan het commando Rondmaken met vaste bank Hiermee voorkom je de zaagbeweging en.mogelijke schade. 21

22 Roertje van de kant af richten. Het roer van een roeiboot is heel kwetsbaar. Ontzie het daarom zo veel mogelijk. Richt het roertje bij het strijken van de kant af, als de boot dicht bij de kant komt. Als het roertje de andere kant op staat en knel komt tussen de wal en de boot, dan is de kans groot dat het kapot gaat. Van de kant wegvaren Kijk eerst goed of er iets aan komt (zie de voorrangsregels). Commando: Handen aan het vlot, uitzetten gelijk nu De roeiers en de stuurman duwen de boot met de hand van de kant. Commando: slippend strijken stuurboord De boot draait zijwaarts van de kant af. Commando: Bedankt en daarna: Uitbrengen riemen stuurboord De bladen liggen nu plat op het water. Commando: Strijken bakboord De boot draait nu parallel aan het vlot. Commando: Strijken bedankt als de boot parallel ligt. Wegvaren 22

23 De bladen liggen plat op het water (eindsituatie van de vorige schets). Kijk of er iets aan komt. Commando: Slagklaar maken De roeiers rijden op. Ze gaan recht op hun bankje zitten. De bladen liggen nog plat op het water. Commando: Slagklaar De bladen worden verticaal in het water gezet. Commando: Af De roeiers roeien weg. In de haven roeien we altijd light paddle. De roeiers halen dan met weinig kracht. Hierdoor blijft de snelheid beperkt en kan de stuur snel reageren op onverwachte situaties. In de haven is het commando 2 dus altijd: Slagklaar maken voor light paddle ondanks dat alle roeiers weten dat we in de haven met light paddle roeien. Als je vindt dat de roeiers toch te hard halen, roep je luid en duidelijk LIGHT PADDLE. Bocht maken Houden SB In dit voorbeeld wil je een bocht naar rechts (stuurboord) maken. De boot is in volle vaart. Kijk eerst of je de bocht ongehinderd kunt maken, of er iets aan komt. Geeft het commando Opgelet laat lopen bedankt. De bladen liggen plat op het water. Het commando opgelet geeft je bij de inpik. Laat lopen bij de volgende inpik. Vervolgens: Houden stuurboord gelijk.. nu De boot draait naar stuurboord. Bakboord best Om het materiaal te ontzien kan je het commando Vast roeien stuurboord gelijk.. nu geven. De boot draait dan wel minder verder dan bij houden. Als je meer ruimte hebt, kun je in plaats van houden SB ook het commando Bakboord best geven. De boot is in volle vaart. Kijk eerst of er iets aan komt. Geef het commando: Bakboord best De roeiers zetten meer druk op het blad aan bakboordzijde, waardoor de boot naar stuurboord draait. 23

24 Bocht naar rechts de haven in varen 1. Kijk of er iets aan komt. Ga een stukje van de wal af varen, zodat je beter naar rechts kunt kijken. 2. Commando: laat lopen.bedankt om vaart te minderen. 3. vervolgens commando: houden stuurboord gelijk nu Hierdoor draait de boot naar rechts. 4. Hierna de roeiers laten halen aan bakboord of, afhankelijk van de nog te maken draai, rondmaken over stuurboord 5. Na halen bedankt of rondmaken bedankt liggen de bladen weer plat op het water; klaar voor de volgende actie. Aanleggen Halend aanleggen Deze tekening geeft niet onze thuissituatie weer, maar kan met een beetje fantasie wel naar onze situatie worden vertaald. Je stuurt de boot onder een hoek van ongeveer 45 graden op het vlonder af. Laat de roeiers op tijd stoppen met roeien: Opgelet.Laat lopen..bedankt Zorg er voor dat je snelheid niet te laag maar zeker ook niet te hoog is. Houd daarbij rekening met de windrichting en windsterkte. Als de wind naar de vlonder toe staat, zal deze de boot naar de vlonder blazen. Tijdig laten slippen van de riemen aan de walkant: Slippen bakboord gelijk nu Om parallel aan het vlot te komen geef je de slag het commando: houden stuurboord.gelijk nu De boeg houdt zijn bakboordblad gewoon plat op het water. Zodra de boot stil ligt commando: houden bedankt Ook de slag legt zijn bakboordblad plat op het water. De boot moet nu zo dicht langs de vlonder liggen dat je als stuur zonder overboord te hangen met je hand het vlonder kunt vastpakken. Kun je er niet net niet bij, laat dan de slag aan bakboord slippend strijken. 24

25 Als je wel bij de kant kunt, maar de boeg ligt te ver van de kant, laat dan de boeg enkele keren halen, terwijl je zelf het vlot vast houdt Strijkend aanleggen Vooraf. Bij strijken kun je niet sturen met het roer. Zodra je achteruit gaat zal het roertje omklappen en hindert het de gang van de boot. Houd het roer daarom bij strijken zo recht mogelijk. Als het roer bij recht achteruit strijken toch omklapt, laat de roeiers dan houden en vervolgens een slag licht halen. Hierdoor is de druk van het roer af en kan je het weer recht zetten. Bij strijken stuur je met de commando s SB-best en BB-best. Zorg dat bij strijkend aanleggen het roer niet tegen het vlot komt. De constructie van het roer is heel kwetsbaar. Klap het roer daarom van het vlot af. 1. Meld de roeiers tijdig dat je strijkend wilt gaan aanleggen. Zorg dat er voldoende ruimte is tussen de boot en de wal, zodat je ook nog kunt corrigeren. 2. Commando: opgelet.laat lopen.bedankt 3. Commando: houden bakboord gelijk. Nu De boot draait naar bakboord. Zorg dat de boot onder een hoek van ongeveer 45 graden t.o.v. de wal ligt. Dan commando: houden beide boorden gelijk.. nu. 4. Commando: strijken beide boorden gelijk nu 5. Geef tijdig het commando: laat lopen.bedankt Heb je te weinig vaart laat dan het bedankt achterwege. 6. Tijdig commando: Slippen SB 7. Vlak voor de wal geef je het commando: Houden bakboord zodat de boot parallel aan de wal draait. Kom je bijna tegen de wal, breek dan direct de manoeuvre af. Draai het roertje van de kant af. Geef, als de boot stil ligt het commando bedankt Denk eraan dat de boot minder stabiel is met slippende riemen. Als je tegen de vaarrichting slipt, is er kans dat het blad niet op het water blijft als je zegt bedankt. 25

26 Smalle lage brug. Tijdens tochten kom je wel eens smalle lage bruggen tegen. De riemen moeten dan slippen en de roeiers en stuur moeten plat gaan liggen om hun hoofd niet te stoten. 1. Als je ziet dat de brug er aan komt, meld je dat tijdig aan de roeiers. Je meldt bijvoorbeeld: Over 30 meter lage smalle brug. We moeten slippen en vallen. De roeiers kunnen zich daarop dan voorbereiden. Vervolgens geef je op het laatst aan: nog drie slagen nog twee. Afhankelijk van de lengte van de brug kan het zinnig zijn om de laatste halen strong te doen, zodat je zeker weet dat je voldoende vaart hebt om er onderdoor te komen. 2. Commando: Slippen beide boorden en vallen NU 3. Commando: Uitbrengen riemen en pak maar weer op Als je niet voldoende vaart hebt om helemaal onder de brug door te komen, dan kan je de boeg, zodra deze wel voorbij de brug is als eerste de riemen laten uitbrengen en laten halen. Boeg riemen uitbrengen en pak maar weer op Slag riemen uitbrengen en pak maar weer op 26

27 V Veiligheidsregels Sinds november 2008 heeft de roeiafdeling een veiligheidsplan dat de basis vormt voor veilig roeien binnen onze vereniging. Roeipraktijk Risico's inventariseren en evalueren Hulpmiddelen Preventieve maatregelen Het bestuur heeft de risico s geïnventariseerd en beoordeeld op ernst en gevolg. Vervolgens heeft zij maatregelen bedacht om de kans op incidenten zo veel mogelijk te verkleinen. Deze maatregelen zijn vertaald naar opleiding en instructie. Voor de dagelijkse roeipraktijk zijn hulpmiddelen gemaakt, zoals de beslisboom en beslismatrix vaarverboden beperkingen. In de loods is een veiligheidsbord geplaatst en er zijn gebruikshandleidingen gemaakt voor de botenwagen. Om de veiligheid en goede werking van het materiaal te borgen is er een materiaal beheerplan gemaakt en worden die middelen periodiek gecontroleerd en onderhouden. Ook heeft het bestuur bepaald dat veiligheid een essentieel aspect is bij de voorbereiding van roeiactiviteiten, zoals tochten en wedstrijden. Alle voor de roeiers van belang zijnde veiligheidsdocumenten zijn gebundeld in de veiligheidsmap, waarvan een exemplaar ligt in de botenloods en in het clubschip. Het realiseren van roeiveiligheid in onze vereniging is de verantwoording van alle roeileden. Het bestuur, de instructeurs, coaches en stuurlieden hebben daarbij een bijzondere positie. In het bijzonder naar de minder ervaren roeiers. Neem goed kennis van de inhoud van het veiligheidsmap. Bestudeer de beslisboom vaarverboden en -beperkingen en zorg dat je de beslisboom kunt toepassen en uitleggen. Lever jouw bijdrage aan een veilige roeisport binnen onze vereniging Op papier verstrekte documenten kunnen in de loop van de tijd hun actualiteit verliezen. Bij de veiligheidsdocumenten kan dat leiden tot ongewenste risico s. Check daarom altijd of de documenten waarmee je werkt nog actueel zijn. Het bestuur zorgt ervoor dat de veiligheidsmap in de botenloods en de documenten op de website actueel zijn Onderverdeling van veiligheidsaspecten Alle veiligheidsaspecten bij roeien kunnen worden onderverdeeld in de categorieën: Mensen, boten, water en weer, hulpmiddelen, kleding en organisatie. Mensen Hoe goed een plan ook is, hoe doordacht de roeiopleidingen ook in elkaar zitten, ze zullen pas effectief zijn als iedereen er naar handelt. Basiseisen aan mensen Een ieder die in een boot plaatsneemt, moet de zwemkunst zodanig meester zijn, dat hij zichzelf in veiligheid kan brengen. Wie niet kan zwemmen draagt een reddingsvest; ook bij twijfel. ( dit zou zich kunnen voordoen als een niet- roeilid te gast is) Alle boegroeiers van ongestuurde boten en stuurlieden dienen over een goed gezichtsvermogen te beschikken, 27

28 Alle roeiers, stuurlieden, instructeurs en coaches moeten weten wat te doen bij omslaan 3, Het verdient aanbeveling op de hoogte te zijn van reddend zwemmen en EHBO. Alle roeiers, stuurlieden, instructeurs en coaches dienen: Stuurlieden Roeiers Boten zich voor het uitvaren op de hoogte te stellen van de weersverwachtingen en na te gaan of er uitgevaren kan worden, respect te hebben voor overige watersporters. zijn in het bezit van een stuurdiploma van de roeiafdeling van WV De Helling, moeten de wind-, weer- en wateromstandigheden kunnen inschatten, kennen de belangrijkste bepalingen van het Rijnvaart Politie Reglement (RPR) en de bepalingen met betrekking tot het te bevaren water, controleren voor elk vertrek het roer, de roerbevestiging en de stuurtouwen, of de juiste uitrusting voor de roeitocht aan boord is en of minimaal de boegroeier en stuur signalerende kleding dragen. Bij boten met heelstrings controleren zij ook de heelstrings. Alle roeiers moeten op de hoogte zijn van de regels van de vereniging. Voor vertrek met een boot: o moet je als je alleen vaart, op het veiligheidsbord of in het afschrijfbroek, aangegeven dat je op het water bent, de richting waarin je vertrekt en het tijdstip waarop je verwacht terug te zijn. o moeten de boot en de en veiligheidsvoorzieningen eerst gecontroleerd worden. Beginnende roeiers worden altijd begeleid door een instructeur, coach of een andere ervaren roeier. Als een boot gestuurd wordt door onervaren en/of jonge stuurlieden, is een ervaren roeier met stuurpermissie verantwoordelijk. Ervaren ploegen (zonder begeleiding) zijn volledig verantwoordelijk voor hun eigen veiligheid. Tijdens roeitochten mag geen alcohol gedronken worden.(regel KNRB) Zorg dat je onder alle omstandigheden, zonder gebruik te moeten maken van je handen, je voeten los kunt maken van het voetenbord. Haal de riempjes niet te strak aan! Stem de samenstelling van de ploeg af op de omstandigheden van het weer en van het water. Zorg dat er voldoende stuwkracht in de boot aanwezig is. Alleen daartoe bevoegde roeiers en stuurlieden mogen in de diverse klassen boten roeien. Boten en onderdelen moeten geregeld door de gebruikers worden schoongemaakt en gecontroleerd. Boten moeten geschikt zijn voor het gebruik op het beoogde water; zij dienen in alle gevallen voldoende drijfvermogen te bezitten, zo nodig door middel van ingebouwde luchtkasten, kunststof drijflichamen, opblaasbare zakken e.d. Bij varen op groot water, zoals plassen, meren en grote rivieren, moeten boten voorzien zijn van afdekkingen op voor- en achterschip Ook dienen de boorden verhoogd of de boten zodanig afgedekt te worden, dat er zo min mogelijk golven binnen kunnen lopen. In de boten moet een pompinstallatie of voldoende hoosvaten aanwezig zijn. Voor elk bemanningslid moet een reddingsvest aanwezig zijn. Bij tochten dienen boten voorzien te zijn van hoosvat, spons, pikhaak, lange (sleep)lijn, meertouwen. Een extra riem en rolbankje, kompas, waterkaarten, fluit of toeter en één of twee haringen zijn aan te raden. Het voeren van een grote vlag maakt de boten op grote afstand zichtbaar. De heelstring is het koordje dat aan het voetenbord en de hak en de heelflex of roeischoen vast zit. Het zorgt er voor dat de roeier in noodsituaties zijn voet uit de heelflex/schoen kan trekken, 3 Zie Roeihandboek 28

29 zonder daarbij zijn handen te moeten gebruiken. Een goed functionerende heelstring kan levensreddend zijn. Geef daaraan aandacht. Water Groot water moet met meer dan één ploeg bevaren worden, hierbij dienen de ploegen elkaar niet uit het oog te verliezen, tenzij er reddingsboten in de buurt zijn. Voor riviervaren moeten de roeiers beschikken over voldoende vaardigheid en kracht om snel te kunnen reageren op wind, stroom en scheepvaart. Beginnelingen en roeiers met geringe kracht moeten groot stromend water vermijden. Weer Het bestuur heeft regels opgesteld voor het niet roeien bij sterke wind, mist, vorst, onweer en tussen zonsondergang en zonsopkomst. Zie hiervoor paragraaf 2.1 van het roeihandboek "Roeiverbod en weersomstandigheden", het veiligheidsplan of de website. Op de website staan altijd de meest actuele documenten. Kleding Goede kleding is voor roeiers en stuurlieden van groot belang. In de winter is het beter een paar lagen dunne kleding te dragen dan één dik kledingstuk. Voor roeiers wordt wollen en/of thermokleding met een dun waterproof jack aangeraden. Het is belangrijk dat de onderrug, hals en polsen goed beschermd zijn. Stuurlieden moeten warm en droog blijven en ervoor zorgen dat ook de schoenen droog blijven. Zorg dat je goed zichtbaar bent voor de andere watergebruikers. Minimaal de boegroeier en de stuur dragen signalerende kleding. Reddingsvest WV de Helling heeft voor het dragen van reddingsvesten geen algehele draagplicht meer voor de wintermaanden. Het bestuur adviseert de leden wel om bij bepaalde omstandigheden een reddingsvest te dragen. Voor een beperkt aantal situaties is er wel een draagplicht. Raadpleeg hiervoor de achterzijde van de beslisboom of beslismatrix: vaarverboden en -beperkingen van het veiligheidsplan. Ook hij die de zwemkunst niet voldoende beheerst draagt een reddingsvest Tochten en wedstrijden Bij deelname aan tochten en wedstrijden dienen de (veiligheids)regels van de organisatie te worden nageleefd. Gebruik van de Trio De ervaringen met de Trio heeft ons geleerd dat de boot minder 'droog' roeit dan de Bolknak. Doorroeien bij hoge golven of het bijleggen van de boot met de neus in de golven heeft al eens geleid tot het vollopen van de boot. Het is dus zaak de bestaande regels voor het passeren van golven goed te hanteren. Tijdens het ongestuurd roeien in de Trio (en Gusto) moeten de volgende regel in acht worden genomen: In de wintermaanden wordt het voorschip en in het achterschip voorzien van drijflichamen. Onder bepaalde omstandigheden moet het voortaft op de boot (zie beslisboom vaarverboden en -beperkingen). Dit om de kans op vollopen van de boot zo veel mogelijk te beperken. De boegroeier van een C3x- is de verantwoordelijk stuur. Deze heeft ruime stuurervaring. Tenslotte Overschat de capaciteiten van jezelf en van de rest van de bemanning niet. Houd altijd in het oog wat je zelf en de bemanning, wel en niet wilt of kunt. Laat je niet overhalen flink te doen. Volg de regels van de vereniging en laat over de noodzaak van veilig roeien geen onduidelijkheid ontstaan. 29

30 Beginnende roeiers zijn vooral nog bezig met hun roeitechniek. Zij hebben veelal nog weinig trapkracht. Zeker bij flinke stroming kan dit de boot moeilijk manoeuvreerbaar maken! Neem als stuur altijd je verantwoordelijkheid. Houd rekening met alle omstandigheden, de capaciteiten van de roeiers en jezelf. Heb je enige twijfel of het verstandig is om het water op te gaan, bespreek dit met de ploeg, trek je eigen conclusie en handel daarnaar. 30

31 VI Exameneisen Om je stuurexamen te kunnen doen moet je onder alle omstandigheden de boot en bemanning onder controle hebben. Tijdens het stuurexamen laat je zien dat je alle manoeuvres beheerst en inzicht hebt in de theorie. Het handelen en optreden van de kandidaat tijdens het examen zijn zodanig dat dit vertrouwen wekt bij de examinatoren. De kandidaat : 1. Heeft overwicht op de roeiers en geeft de bemanning het vertrouwen in goede handen te zijn. 2. Kan met hen op veilige wijze de boot uitbrengen en weer opbergen. 3. Geeft op duidelijke wijze de juiste commando s, zoals deze binnen onze vereniging zijn afgesproken. 4. Toont in de praktijk inzicht te hebben in de verkeerssituaties. 5. Kan aan de hand van geschetste praktijksituaties de verkeersregels op de juiste wijze toepassen. 6. Kent de vaarregels en de veiligheidsregels voor ons thuiswater en past deze op de juiste wijze toe. 7. Heeft kennis genomen van het veiligheidsplan en kan de beslisboom goed toepassen. 8. Weet hoe aan de informatie te komen die benodigd is om te kunnen bepalen of veilig kan worden geroeid. 9. Weet hoe zich voor te bereiden op het roeien op ander water dan het thuiswater. 10. Weet om te gaan met onverwachte omstandigheden. Om vast te stellen of de kandidaat aan de eisen voldoet laat de examinator de kandidaat diverse opdrachten uitvoeren. Dit kunnen onder andere zijn: 1. Naar en in het water leggen van de boot 2. boot uit water halen en binnen brengen. 3. Op de juiste wijze wegvaren van het vlot. 4. Halend en strijkend aanleggen. 5. Op een plaats waar weinig ruimte is keren zonder de wal of andere objecten te raken. 6. De haven uit- en invaren, waarbij de veiligheidsregels goed worden toegepast. 7. Op de juiste wijze ronden van de pont. 8. Aan de hand van de praktijk op dat moment of aan de hand van een situatieschets uitleggen waarop te letten bij het passeren of ronden van een pont. 9. Aanleggen in een lege box in de haven; zodanig dat bemanning kan uit-/instappen. Bij alle handelingen en manoeuvres dient de kandidaat de scheepvaartwet en reglementen juist toe te passen. Touwwerk/knopen opschieten van een lijn mastworp: om de boten vast te leggen op de stelling paalsteek: om de boot aan een paal vast te leggen achtknoop: om te voorkomen dat een lijn, waarmee je wordt getrokken uit je hand wordt getrokken schootsteek: om twee lijnen (van ongelijke dikte) aan elkaar te knopen Zie ook hoofdstuk I Leerdoelen en voorwaarden stuur 31

32 Stuurpermissie met beperking Voor een stuur is het belangrijk dat hij ervaring heeft met het sturen bij harde wind en bij stroming. Als je deze ervaring niet voor je examen hebt opgedaan krijg je na het slagen een stuurpermissie met beperking. Dat wil zeggen dat je met die permissie niet als verantwoordelijk stuur mag uitvaren, bij een windsterkte van 4 of hoger en/of vanaf een waterstand van 1000 NAP of hoger in Lobith. Deze beperking wordt opgeheven zodra je de vereiste ervaring hebt opgedaan. De vereiste ervaring bestaat uit: Bij wind/stroming een keer samen met een van de aangewezen stuurexaminatoren of met een van de aangewezen stuurinstructeurs: 1. De haven uit varen, de Lek op richting Beusichem. 2. Haaks de Lek over steken. 3. Stroomopwaarts: a) Kiezen van een wisselplek tussen de kribben. b) Vanaf de wisselplek terug de Lek op in de richting Beusichem 4. Stroomafwaarts: a) Kiezen van een wisselplek tussen de kribben. b) Vanaf de wisselplek terug de Lek op in de richting Culemborg 5. Vanaf de Schalkwijkse zijde terug de haven in varen Als deze oefeningen naar behoren verlopen zijn, dan geeft betrokken examinator/instructeur dat door aan de coördinator opleidingen. Deze maakt daarvan aantekening en heft de beperking op. Hij informeert daarover dan de betrokken stuur. 32

33 VII Theorie sturen 1. Verbodsborden In- uit- of doorvaren verboden of of Buiten gebruik gestelde gedeelten van de vaarweg; vaarverbod, niet geldend klein schip dat geen motorschip is: Voorbijlopen verboden: Verboden ligplaats te nemen aan de zijde van de vaarweg waar het bord is aangebracht: Verboden buiten de aangegeven gebieden te varen: Verboden voor door spierkracht voortbewogen schepen: 2. Gebodsborden Verplichting te varen in de richting aangegeven door de pijl: Verplichting zich naar de bakboordzijde van het vaarwater te begeven 33

34 Verplichting de bakboordzijde van het vaarwater te houden Verplichting voor het boord stil te houden onder bepaalde omstandigheden Verplichting niet de hoofdvaarweg op te varen of over te steken,indien daardoor schepen op de hoofdvaarweg zouden worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen 3. Aanbevelingsborden In- uit- of doorvaart toegestaan of Doorvaart uit tegengestelde richting toegestaan Doorvaart uit tegengestelde richting verboden Aanbeveling binnen de aangegeven begrenzing te blijven Aanbevolen vaarrichting De gevolgde vaarweg geldt als hoofdvaarweg ten opzichte van de vaarweg die daarin uitmondt 34

35 Einde van een verbod of een gebod geldend voor één richting of einde van een beperking 4. Bruggen en sluizen Vaste brug (delen) Verboden doorvaart opening Aanbevolen doorvaartopening. Voor tegenliggende vaart verboden Aanbevolen doorvaartopening. Tegenliggers mogelijk Doorvaart verboden Doorvaart gesloten brug toegestaan. Tegenliggende vaart mogelijk Bruggen in bedrijf Doorvaart gesloten brug toegestaan. Voor tegenliggende vaart verboden Doorvaart verboden, wordt aanstonds toegestaan Doorvaart toegestaan Bruggen buiten gebruik Doorvaart verboden Doorvaart toegestaan Brug is onbewaakt Idem bij sluizen! 35

36 5. Praktijksituaties Voorrangsregels en vragen De verkeersregels en voorrangsregels vind je in paragraaf II, punt 3. Na bestudering van die regels kun je aan de hand van de praktijksituaties in deze bijlage je kennis toetsen. De oplossingen staan in de volgende paragraaf. Betekenis afbeeldingen Boot met B = beroepsvaart Boot met M = kleine motorboot Zeilboot en roeiboot spreken voor zich Situatie 1: Regels voor het oplopen van schepen en uitwijken bij frontale koers Lek M B D A B C M Situatie 2: Regels m.b.t. hoofdvaarwater en nevenvaarwater Lek B Afgraving B A 36

37 Situatie 3: Regels m.b.t. hoofdvaarwater en nevenvaarwater Lek B Afgraving M A Situatie 4: Regel m.b.t. kruisende koers op vaarwater (Lek) Lek Situatie 5: Regels m.b.t. kruisende koers op vaarweg, bijvoorbeeld op een meer Situatie 5 37

38 Situatie 6: Regels m.b.t. kruisende koers op vaarwater de Lek Lek Situatie 7: Regels en veilig gedrag in relatie tot de pont Verklaar m.b.v. deze schets de volgende situatie Hoe verlaat je op veilige wijze de haven richting Beusichem en richting Hagestein. Waarop let je als je vanuit Beusichem en Hagestein terug keert naar de haven Lek haven Culemborg pont spoorbrug 38

39 Situatie 8 In deze schets staan drie kribben, de hoofdstroming op de rivier en de keerstromen. De dikke pijl is de noordpijl Er is sprake van een flinke stroming Vragen: 1. Om minder zwaar te moeten roeien door de stroming kun je kribbetjes pakken. Hoe stuur je om met de boeg niet door de stroming gepakt te worden als je achter de krib vandaan komt en weer de Lek op gaat? 2. Wisselen stuur. Waar ga je tussen de kribben liggen, als er nagenoeg geen wind is? In welke richting leg je de boeg voor het wisselen? 3. Waar ga je liggen als de wind ZO kracht 3 á 4 is? Hoofdstroming op de rivier Noord 39

40 6. Antwoorden Situatie 1 a. De boten varen op de Lek (vaarwater met een duidelijk SB-wal een BB-wal). Roeiboot A en motorboot C varen SB-wal. Het zeilschip vaart BB-Wal en moet daarom voor beide schepen wijken. Als motorschip C de roeiboot wil passeren, dan moet hij dat aan BB-zijde van de roeiboot doen. Links inhalen dus. Hij wacht met die manoeuvre tot de zeilboot gepasseerd is. b. Motorschip D vaart SB-wal. Roeiboot B vaart BB-wal. Ze varen frontale koers. Roeiboot B moet daarom wijken voor motorschip D. Uitwijken naar rechts. c. Beroepsvaart heeft in deze situatie voorrang. Roeiboot C zit aan BB-wal in een heel lastige situatie en is afhankelijk van de anderen. In de werkelijkheid kan de roeiboot op de Lek meestal wel tussen twee kribben vluchten. Als je het tijdig ziet aankomen, kun je ook oversteken naar SB-wal. Situatie 2 a. De Lek is hoofdvaarwater. De afgraving is nevenvaarwater. Schepen op nevenvaarwater hinderen schepen op hoofdvaarwater niet. Echter..beroepsvaart en grote schepen hebben altijd voorrang. Beide roeiboten verlenen dus voorrang aan het grote schip. b. Roeiboot A vaart SB-wal. Deze mag niet gehinderd worden door de BB-wal varende roeiboot B. Roeiboot B wijk naar SB-zijde uit, zodat beide boten elkaar aan BB-zijde passeren. Situatie 3 a. De afgraving is een nevenvaarwater t.o.v. de Lek. De zeilboot en de motorboot zijn kleiner dan 20 meter. Beiden moeten voorrang geven aan de roeiboten. b. De roeiboten varen frontale koers. A vaart SB-wal. B moet naar rechts uitwijken. Situatie 4 De roeiboot vaart SB-wal. Het kleine zeilschip mag de roeiboot niet hinderen en moet zijn koers wijzigen. (SB-wal varen wordt dus duidelijk beloond). Situatie 5 Beiden varen op een vaarweg. (b.v. een meer). Er is geen betonning of andere markering. Dus er is geen sprake van SB-wal of BB-wal. Zeil gaat voor spier, dus de roeiboot moet zijn koers of snelheid aanpassen. Als in deze situatie de zeilboot een motor bij heeft staan, dan is het geen zeilboot meer, maar een motorschip. Dan geldt weer de regel spier gaat voor motor. De (zeil)motorboot moet dan zijn koers aanpassen. Situatie 6 Beiden varen kruisende koers op de Lek. Géén van beide vaart SB-wal. Ook hier gaat weer zeil voor spier. De roeiboot moet daarom zijn koers/snelheid aanpassen. Als je voor een ander uitwijkt, je koers aanpast, doe dat dan duidelijk, Eventueel met overdreven koerswijziging, waardoor de ander ziet wat je doet. Houd dan je aangegeven koers. Bespreek situatie 7 en 8 met een ervaren stuur(instructeur) 40

41 7. Theorieoefeningen Sturen is vooruit zien. Pas als je veel stuurervaring hebt onder verschillende omstandigheden zal je in staat zijn om snel opeenvolgende commando s te geven. Voor die tijd kom je heus wel eens in een lastige situatie. Echt sturen leer je na het behalen van je stuurpermissie Voor de stuurpermissie moet de kandidaat tonen dat hij: beschikt over de vereiste stuurvaardigheden de kennis en het inzicht heeft om de diverse situaties op de Lek juist te beoordelen en de daarbij passende besluiten en maatregelen te nemen. Hij / zij kent de verkeersregels voor de Lek en weet hoe zich voor te bereiden op tochten / wedstrijden op ander water. Vragen waarop elke stuur antwoord moet kunnen geven 1. Welke factoren spelen een belangrijke rol bij veilig roeien? 2. Waar haal je de informatie vandaan die je nodig hebt om te besluiten of je uit vaart? 3. Hoe handel je als je op het water wordt overvallen door onweer? 4. Welke controles voer je uit voor je als stuur in de boot stapt? 5. Noem enkele goede redenen om op de Lek BB-wal te varen. 6. Hoe bereid jij je voor op een tocht buiten ons thuiswater? 7. Welke bijzondere voorwaarden zijn van toepassing bij het roeien in de Trio en Gusto? 8. a Wat kun je doen als je bij halend aanleggen te ver van de kant ligt? 9. b Hoe doe je dat beheerst? (denk aan de balans) 10. Wie is verantwoordelijk voor de veiligheid als er meerdere roeiers in de boot zijn die een stuurpermissie hebben? 11. Wat doe je bij terugkomst in de haven na een (bijna)incident? 12. Wat zijn de regels voor verlichting van een roeiboot? 13. Leg uit hoe de beslistabel of de beslisboom werkt. 14. Wanneer is het dragen van een reddingsvest verplicht? Waarom? 15. Hoe herken je in het donker of een boot op tegengestelde koers vaart of van je af vaart? (niet voor examen) 16. Vragen m.b.t. vaarregels. Zie voor de antwoorden op de volgende pagina 41

42 Antwoorden Vraag 1 Weer- en wateromstandigheden (Lucht- en watertemperatuur, wind, onweer stroming) Boottype Ervaring en conditie roeiers en stuur Vraag 2 Water en weersomstandigheden: o o o o pagina 703 het weer o pagina 720 waterstanden o pagina 725 ( s winters) ijs en hoogwaterberichten Uit het Veiligheidsplan: de do s en dont s en de beslisboom Vraag 3 Als tussen bliksem en donder minder dan 10 seconden zitten, ga de wal op. Op de wal schuilen. Niet onder boom of aan bosrand en niet nabij een hek. Klein maken / hurken voeten tegen elkaar. Vraag 4 Hoosvat / pomp Stuurtouw en roer in orde Kan iedereen zonder gebruik van de handen zijn voeten bevrijden van het voetenbord Dragen minimaal stuur en boegroeier signalerende kleding. (hesje mee i.v.m. wisselen) Stand van de dollen en de rolbankjes. Riemen in de juiste dol Pikhaak bij toertochten (zie checklist toertochten) Vraag 5 Bij harde wind uit een ongunstige richting, waardoor je als je SB-wal vaart aan de lager wal zou varen. Om bij harde wind in de luwte te kunnen varen. Om aan hoger wal te kunnen wisselen s Winters i.v.m. eventuele hulpverlening Vraag 6 Vaststellen welke regelgeving daar geldt. o o Algemene informatielijn RWS of rijkswaterstaat.nl Regels van de organisatie tot je nemen. Staan meestal al op hun website. Aan de hand van waterkaart route verkennen Hanteren checklist middelen tocht in veiligheidsmap Hanteren checklist botenwagen in veiligheidsmap Vraag 7 De boegroeier van een C3x- is de verantwoordelijk stuur. Deze heeft ruime stuurervaring. Aanbrengen voortaft onder bepaalde omstandigheden (zie veiligheidsmap) Onder bepaalde weersomstandigheden verboden te varen als C3- Vraag 8 Als de boeg te ver van de kant ligt de boegroeier aan SB slippend laten strijken. Als het hek (achterzijde) te ver van de kant ligt de slag aan SB laten strijken Als je deze manoeuvres aan BB wilt laten uitvoeren dan is het commando uiteraard Slippend halen. 42

43 De andere roeiers zorgen voor de balans. Als boot in z n geheel te ver van de kant ligt de boegroeier en de slag samen deze manoeuvre samen laten uitvoeren. Vraag 9 Als een bevoegde stuur stuurt is hij verantwoordelijk Als iemand zonder stuurpermissie stuurt, is de roeier met stuurpermissie die op slag zit verantwoordelijk. Zit er ook geen bevoegde stuur op slag, dan is de boegroeier (met permissie) verantwoordelijk. Vraag 10 Inschrijven in het logboek (bijna) incidenten in de veiligheidsmap en melden aan de veiligheidscoördinator. Bij schade ook aan de materiaalcommissaris informeren en een schadeformulier invullen. Vraag 11 Vanaf een half uur na zonsondergang tot een half uur voor zonsopkomst moeten roeiboten een rondom schijnend wit licht voeren. Vraag 12 Aan de hand van enkele opgegeven reële situatiebeschrijvingen een besluit nemen. Gebruik hierbij de beslistabel of de beslisboom. Vraag 13 Uitleggen aan de hand van de beslistabel of de beslisboom. Vraag 14 Dat is niet altijd te zien. Er is een grote verscheidenheid aan verlichting die behoort bij evenzoveel type schepen. Onze stelregel is: hoe meer lichten, hoe groter het gevaar. weg wezen dus. Hieronder enkele reële situaties: Je ziet links een groen en rechts een rood licht (boord- of navigatielichten) met daar middenin (ca 1M daarboven) een wit licht (zogenaamd toplicht). o Dit is de verlichting van een motorschip dat je tegemoet komt. o Een groot motorschip mag een tweede toplicht voeren achter het toplicht op het voorschip. Je ziet een links een groen en rechts een rood licht. o Een groter schip komt je tegemoet Je ziet een wit licht: o Een roeiboot o Motorboot max 7m. en max. snelheid13 km p/u. o Klein zeilschip max 7m. Omdat zij alleen een rondom schijnend wit licht voeren, weet je niet in welke richting deze categorie boten vaart, tenzij de koers kruisend is. Bij kruisende koers verplaats het licht zich van links naar rechts of van rechts naar links. Een groen licht met ca 1m. daaronder een wit licht. o Dit is een pont. Betreft het een gierpont (zoals in Culemborg) dan staat er ook een rondom wit schijnend licht op het ankerbootje. Betreft het een los varende pont, dan voert hij ook boord-/navigatielichten en een heklicht. 43

44 8. Beslisboom De beslisboom en de beslistabel zijn aan verandering onderhevig. Gebruik de hierboven afgedrukte daarom alleen voor leerdoeleinden. Op de website staat en in de botenloods hangt de meest actuele beslisboom. 44

Handboek sturen. Watersportvereniging De Helling Culemborg. Ton Stad september 2014

Handboek sturen. Watersportvereniging De Helling Culemborg. Ton Stad september 2014 2014 Handboek sturen Watersportvereniging De Helling Culemborg Ton Stad september 2014 WV de Helling Inhoudsopgave Inleiding I II III IV V VI Leerdoelen en voorwaarden stuur 1. Een stuur bij de Helling

Nadere informatie

Buiten gebruik gestelde gedeelten van de vaarweg; vaarverbod, niet geldend voor een klein schip dat geen motorschip is

Buiten gebruik gestelde gedeelten van de vaarweg; vaarverbod, niet geldend voor een klein schip dat geen motorschip is Theorie sturen Bijlage Handboek sturen Verbodsborden In- uit- of doorvaren verboden: of of Buiten gebruik gestelde gedeelten van de vaarweg; vaarverbod, niet geldend voor een klein schip dat geen motorschip

Nadere informatie

Roeicommando s. Bij de commando s worden de volgende termen gebruikt:

Roeicommando s. Bij de commando s worden de volgende termen gebruikt: Roeicommando s In de roeisport is het gebruik van commando s nodig om de boot bestuurbaar en hanteerbaar te houden. Op het water zijn de roeiers de motor van de boot. Zij moeten samenwerken om vooruit

Nadere informatie

Het ROEIEN en de vaarregels

Het ROEIEN en de vaarregels Het ROEIEN en de vaarregels Net als op de openbare weg gelden op het openbare water verkeersregels. En dus ook varend met de roeiboten van de K.W.V.L. moeten we ons daar aan houden. Veel van de regelgeving

Nadere informatie

Commando s. Boot naar buiten brengen

Commando s. Boot naar buiten brengen Commando s Stuurboord Bakboord Boeg Slag Boegen Slagen Eén, twee, enz. : vanuit stuurplaats gezien rechts : vanuit stuurplaats gezien links : roeier die het dichtst bij de punt zit : roeier die het verst

Nadere informatie

Theorieavond. URV Viking - 1 -

Theorieavond. URV Viking - 1 - Theorieavond URV Viking - 1 - Opzet instructie Viking Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4-2 - Instructie Fase 1 st1 (wherry) sc1 (wherry/c4x+) centraal geregeld/data bekend afsluiting: pannenkoekentocht en ploegvorming

Nadere informatie

Theorievragen mei 2015

Theorievragen mei 2015 Theorievragen mei 2015 DEZE VRAGEN WORDEN REGELMATIG HERZIEN. DE WEBSITE BEVAT DE MEEST RECENTE VERSIE HEBT. EVENTUEEL ROULERENDE VERSIES VAN ANTWOORDEN OP DEZE EXAMENVRAGEN ZIJN NIET DOOR DE EXAMENCOMMISSIE

Nadere informatie

BPR. Algemene Bepalingen. Instructie CWO 3 BPR

BPR. Algemene Bepalingen. Instructie CWO 3 BPR BPR Algemene Bepalingen Instructie CWO 3 BPR Het Binnenvaart Politie Reglement Bevat regelgeving voor alle binnenwateren behalve: Boven- en neder-rijn Lek Waal Westerschelde Eemsmonding Kanaal van Gent

Nadere informatie

Stuur-Brevet: Afroeienonderdelen en bijbehorende waardering

Stuur-Brevet: Afroeienonderdelen en bijbehorende waardering Stuur-Brevet: Afroeienonderdelen en bijbehorende waardering versie september 2017 1. Begeleiding in- en uitbrengen van de boot 1.1 Begeleiding onderdelen klaar maken (riemen, roer). 2 1 0 1.2 Begeleiding

Nadere informatie

Veilig varen. Welkom KBC Utrecht.

Veilig varen. Welkom KBC Utrecht. Veilig varen Welkom KBC Utrecht Jasper Jansen 43 jaar Al ruim 35 jaar op het water: ouders, scouting, diverse zeilscholen, eigen schip CWO kielboot- en kajuitjachtinstructeur Ruim 20 jaar wonen en varen

Nadere informatie

Les 5: Voorrangsregels Watersportvereniging Monnickendam

Les 5: Voorrangsregels Watersportvereniging Monnickendam Les 5: Voorrangsregels Watersportvereniging Monnickendam Binnenvaartpolitieregelement (BPR) REGELEMENT TER VOORKOMING VAN AANVARING OF AANDRIJVING OP DE OPENBARE WATEREN Net als op straat zijn er ook op

Nadere informatie

BINNENVAART POLITIE REGELEMENT (BPR)

BINNENVAART POLITIE REGELEMENT (BPR) BINNENVAART POLITIE REGELEMENT (BPR) Theorie eisen reglementen (BPR) voor CWOIII Kennis van de volgende artikelen en de uitwijkbepalingen in de betreffende situaties kunnen toepassen: Art. 1.01 i Definitie

Nadere informatie

Reglementen. Ivar ONRUST

Reglementen. Ivar ONRUST Reglementen Ivar ONRUST 2 Toepassingsgebied Diverse reglementen S.R.K.G.T. B.P.R. R.P.R. Binnenvaart Politie Reglement Algemene binnenwateren Rijnvaart Politie Reglement Rijn, Waal, Lek, Pannerdensch kanaal

Nadere informatie

Algemeen: Roeicommando s, pg. 1/7

Algemeen: Roeicommando s, pg. 1/7 Beste leerlingen, bijgaand de belangrijkste bevelen bij het sturen: Probeer je bij het lezen van onderstaande in te denken dat je daadwerkelijk is de boot zit, zodat je de bevelen kan visualiseren. Algemeen:

Nadere informatie

Klein vaarbewijs. 6 e bijeenkomst

Klein vaarbewijs. 6 e bijeenkomst Klein vaarbewijs 6 e bijeenkomst programma testje Marifoon en radar Vaarregels (voorrangsregels) BPR Doorvaren sluizen Slecht zicht Ligplaats nemen Snelle motorboten Overige regels Marifoon Maritieme telefoon

Nadere informatie

BPR, geluidseinen, lichten 28 februari 2017

BPR, geluidseinen, lichten 28 februari 2017 BPR, geluidseinen, lichten 28 februari 2017 vraag 1) Wie is de gezagvoerder van een sleep met een gesleept vaartuig? A. de schipper van de sleepboot B. de schipper van het gesleepte vaartuig C. geen van

Nadere informatie

Opzet van de theoriecursus

Opzet van de theoriecursus Opzet van de theoriecursus Vandaag: voor roeiers én zeilers Vaarregels relevant op de Eem Borden die te vinden zijn op de Eem als illustratie Lichten in kort bestek Op 9 februari: krachten bij een zeilboot

Nadere informatie

Roeicommando s. Yole de Mer

Roeicommando s. Yole de Mer Roeicommando s Yole de Mer oktober 2010 Roeicommando's en de uitvoering ervan Commando s Uitvoering Bij het wegvaren Slippen en uitzetten gelijk! Slagklaar maken! Slagklaar? Af! Afduwen van de wal, eerst

Nadere informatie

Instructie. Roeien. Sturen. Omslaan-avond. Theorie-avond

Instructie. Roeien. Sturen. Omslaan-avond. Theorie-avond Instructie Laat de leerling een extra set droge roei- dan wel burgerkleding en schoenen bij zich hebben. Laat de bril afzetten of vastmaken met een touwtje. Het traject van de opleiding tot het Sc 2 niveau

Nadere informatie

Roeiboek Bijlage D. de C4* beoordeling door 2 examinatoren (instructeur of coach op stuur-niveau) Aandachtspunten:

Roeiboek Bijlage D. de C4* beoordeling door 2 examinatoren (instructeur of coach op stuur-niveau) Aandachtspunten: Examenspecificaties De leden van afroeicommissie beoordelen de vaardigheid waarmee iemand roeit en/of stuurt. Het afroeien voor een brevet wordt door twee leden van de afroeicommissie afgenomen. Bij MWC

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 13 maart 2010

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 13 maart 2010 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 13 maart 2010 Opmerking: De vermelding APSB heeft betrekking op het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart

Nadere informatie

Opzet van de theoriecursus

Opzet van de theoriecursus Opzet van de theoriecursus Vandaag: voor roeiers én zeilers Vaarregels relevant op de Eem Borden die te vinden zijn op de Eem als illustratie Lichten in kort bestek Op 25 januari: verdieping voor regels,

Nadere informatie

Basis gedragsregels & veiligheid sloeproeien

Basis gedragsregels & veiligheid sloeproeien Basis gedragsregels & veiligheid sloeproeien Indeling presentatie Basis verkeersregels (herhaling voor mensen met eerdere opleiding) Suggesties tav gedrag en veiligheid - Varen doe je samen Tips van de

Nadere informatie

Elk vaartuig dat geschikt is als vervoersmiddel op het water. Een boot die door spierkracht wordt voortbewogen.

Elk vaartuig dat geschikt is als vervoersmiddel op het water. Een boot die door spierkracht wordt voortbewogen. H3 PR 3.1 Het innenvaartpolitiereglement Voordat we het water op kunnen moeten we goed weten wanneer je wel of geen voorrang hebt. Daarvoor bestaat het innenvaartpolitiereglement. Wanneer je de regels

Nadere informatie

Roeicommando s Gig. Bakboord. Voor-schip. Pilot. Stuur. Mid. Achter-schip Stuurboord Stuurboord. oktober 2010

Roeicommando s Gig. Bakboord. Voor-schip. Pilot. Stuur. Mid. Achter-schip Stuurboord Stuurboord. oktober 2010 Roeicommando s Gig Bakboord Stuur 6 Slag 5 4 Mid 3 2 Boeg 1 Pilot Voor-schip Achter-schip Stuurboord Stuurboord oktober 2010 Roeicommando's en de uitvoering ervan Commando s Uitvoering Bij het wegvaren

Nadere informatie

Examen Sturen November 2013

Examen Sturen November 2013 Examen Sturen November 2013 Kerntaak van de stuur De kerntaak van de stuur is ervoor zorgen dat bemanning en de boot veilig over het water gaan, en om schade aan het materiaal te voorkomen. Als die vaardigheid

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 22 november 2008

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 22 november 2008 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 22 november 2008 Opmerking: De vermelding CEVNI heeft betrekking op de Europese reglementering en correspondeert

Nadere informatie

Begrippen en Definities. Ivar ONRUST

Begrippen en Definities. Ivar ONRUST Begrippen en Definities Ivar ONRUST Toepassingsgebied Diverse reglementen B.P.R. R.P.R. Binnenvaart Politie Reglement Algemene binnenwateren Rijnvaart Politie Reglement Rijn, Waal, Lek, Pannerdensch kanaal

Nadere informatie

EXAMEN-EISEN en ROEI-BEVOEGDHEDEN RV Aengwirden April 2011

EXAMEN-EISEN en ROEI-BEVOEGDHEDEN RV Aengwirden April 2011 EXAMEN-EISEN en ROEI-BEVOEGDHEDEN RV Aengwirden April 2011 Doel van de examens Het verkrijgen van bevoegdheden voor roeien of sturen waarbij een beoordeling plaatsvindt van de in de exameneisen omschreven

Nadere informatie

Inhoud. Het belang van goed sturen Vaarregels en vaartekens Roeireglement Viking, Orca en Triton Algemene aandachtspunten. 6 mei mei 2008

Inhoud. Het belang van goed sturen Vaarregels en vaartekens Roeireglement Viking, Orca en Triton Algemene aandachtspunten. 6 mei mei 2008 Inhoud Het belang van goed sturen Vaarregels en vaartekens Roeireglement Viking, Orca en Triton Algemene aandachtspunten Belang van goed sturen Klik om het opmaakprofiel van de modelondertitel te bewerken

Nadere informatie

Veilig varen doen we samen

Veilig varen doen we samen 10 gouden tips voor roeiers Veilig varen doen we samen Roeien op de Geldersche IJssel, Neder-Rijn, Lek, Pannerdensch Kanaal, Twentekanalen, Zwarte Water, Zwolle-IJsselkanaal en Meppelerdiep Veilig roeien

Nadere informatie

De roeier die het dichtst bij de stuurman zit. Tevens de roeier die het tempo aangeeft

De roeier die het dichtst bij de stuurman zit. Tevens de roeier die het tempo aangeeft Dit is een kort overzicht van de belangrijkste begrippen en commando s die tijdens de introductiecursus van ISALA aan de orde komen. Dus geen compleet overzicht... er zijn er nog veel meer! Als je besluit

Nadere informatie

lichten en bruggen/sluizen 28 februari 2017

lichten en bruggen/sluizen 28 februari 2017 lichten en bruggen/sluizen 28 februari 2017 vraag 1) Zeilend met een vlet zie je recht vooruit een schip dat aan stuurboord twee boven elkaar gehesen groene ruiten voert en aan bakboord een rode bal. Je

Nadere informatie

VAARREGELS DE BELANGRIJKSTE

VAARREGELS   DE BELANGRIJKSTE DE BELANGRIJKSTE VAARREGELS Dit overzicht omvat een vereenvoudigde voorstelling van vaarregels op het water. Een totaaloverzicht vind je op www.visuris.be/scheepvaartreglementering. Verder moeten schippers

Nadere informatie

Instructie. Roeien. Sturen. Omslaan-avond. Theorie-avond

Instructie. Roeien. Sturen. Omslaan-avond. Theorie-avond Instructie Laat de leerling een extra set droge roei- dan wel burgerkleding en schoenen bij zich hebben. Laat de bril afzetten of vastmaken met een touwtje. Het traject van de opleiding tot het Sc 2 niveau

Nadere informatie

Examen Maart De vrije zijde van een beperkt manoeuvreerbaar schip wordt overdag aangeduid met (CEVNI):

Examen Maart De vrije zijde van een beperkt manoeuvreerbaar schip wordt overdag aangeduid met (CEVNI): Examen Maart 2005 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 5 maart 2005. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen (10

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 19 november 2011

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 19 november 2011 ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 19 november 2011 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 19 november 2011. Het gedeelte Beperkt en het gedeelte Algemeen bestaan ieder uit 20 vragen (60

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 6 juni 2009

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 6 juni 2009 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 6 juni 2009 Opmerking: De vermelding CEVNI heeft betrekking op de Europese reglementering en correspondeert

Nadere informatie

Kielboot zeilen - Basistheorie BPR in het kort. Inleiding

Kielboot zeilen - Basistheorie BPR in het kort. Inleiding Kielboot zeilen - Basistheorie BPR in het kort Inleiding et Binnenvaartpolitiepeglement (BPR) beschrijft alle regels ter voorkoming van aanvaringen op de openbare wateren in Nederland. Om dit 250 pagina

Nadere informatie

2 Roeicommando s 3-9-2007 1

2 Roeicommando s 3-9-2007 1 2 Roeicommando s 2.1 commando s bij het naar buiten brengen van de boot. De stuurman geeft altijd de commando s. Bij ongestuurde boten is dit de roeier op boeg. = aan de boorden =: de roeiers stellen zich

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 21 november 2009

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 21 november 2009 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 21 november 2009 Opmerking: De vermelding APSB heeft betrekking op het Algemeen Politiereglement voor de

Nadere informatie

Informatie examen Havengestuurd zomer Theorie avond 2017: examendagen 2017: Het examen bestaat uit 2 delen:

Informatie examen Havengestuurd zomer Theorie avond 2017: examendagen 2017: Het examen bestaat uit 2 delen: Informatie examen Havengestuurd zomer 2017 Theorie avond 2017: vr 1 sept 19:30-21:00 Theorie avond Botenhuis Isala examendagen 2017: Za zo 23 sept 24 sept Examen havengestuurd Botenhuis Isala Het examen

Nadere informatie

3 Theorie voor het sturen

3 Theorie voor het sturen 3.1 De boten niet naar buiten indien: 3 Theorie voor het sturen - de windkracht 6 beaufort en meer is. - ijs en ijsvorming is ontstaan (gedeeltelijk ijs en open water), ijs snijdt de lak en de huid kapot.

Nadere informatie

Zeil insigne kielboot 1. Termen... 2. Zeil standen... 3. Overstag... 4. Gijpen... 5. Stormrondje... 5 BPR... 6. Regels... 6. 1 Goed zeemanschap...

Zeil insigne kielboot 1. Termen... 2. Zeil standen... 3. Overstag... 4. Gijpen... 5. Stormrondje... 5 BPR... 6. Regels... 6. 1 Goed zeemanschap... Inhoud Termen... 2 Zeil standen... 3 Overstag... 4 Gijpen... 5 Stormrondje... 5 BPR... 6 Regels... 6 1 Goed zeemanschap... 6 2 Een klein schip wijkt voor een groot schip... 6 3 Kleine schepen onderling...

Nadere informatie

BPR. Dagtekens. Instructie ZI BPR

BPR. Dagtekens. Instructie ZI BPR BPR Dagtekens Instructie ZI BPR Dagtekens Zwarte Kegel: Als een zeilschip op zijn zeilen en motor vaart, moet deze getoond worden Zwarte Bol: Als een schip voor anker ligt, moet deze getoond worden Cilinder:

Nadere informatie

Examenvragen Theorie-1

Examenvragen Theorie-1 (bestemd voor publicatie op de website) Versie: 1.2 2016 Examenvragen Theorie-1 Het theorie 1 examen (T1) wordt éénmalig afgenomen voorafgaand aan de praktijkexamens roeiniveau 1. Als je het T1 examen

Nadere informatie

Digitale thuiscursus VB1(KVB1)

Digitale thuiscursus VB1(KVB1) Digitale thuiscursus VB1(KVB1) Vaarschool Albatros Grote Oost 30 1621 BW Hoorn www.vaarschoolalbatros.nl Uw docent Coen Cromjongh 0229 317 020 Voor inhoudelijke vragen over de cursus, kunt u terecht op:

Nadere informatie

Instructieboekje Roei-insigne

Instructieboekje Roei-insigne Instructieboekje Roeiinsigne Scouting Willem de Zwijger, Delft Zeeverkenners 2005, Fons Huijs Het roeiinsigne Het roeiinsigne is een nautisch vaardigheidsinsigne dat we afgeven aan zeeverkenners die hebben

Nadere informatie

R W B Gl Gr. Dit examen bestaat uit 40 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 28 van de 40 vragen goed hebt

R W B Gl Gr. Dit examen bestaat uit 40 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 28 van de 40 vragen goed hebt Dit examen bestaat uit 40 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 28 van de 40 vragen goed hebt Dit oefenexamen lijkt erg op het echte examen. Als je wilt weten of je alles goed hebt begrepen

Nadere informatie

De examinator houdt een voorgesprek met de kandidaten. De examinator maakt duidelijk wat wordt verwacht van de kandidaten en waarop wordt gelet.

De examinator houdt een voorgesprek met de kandidaten. De examinator maakt duidelijk wat wordt verwacht van de kandidaten en waarop wordt gelet. Roei- en stuur examens U.R.V. Viking Eisen en uitvoering van de examens URV Viking kent de volgende examens waarvoor exameneisen zijn opgesteld: Sturen 1 (St1)...2 Sturen 2 (St2)...2 Sturen 3 (St3)...3

Nadere informatie

Algemene criteria examens / exameneisen

Algemene criteria examens / exameneisen RV JASON Algemene criteria examens / exameneisen Enkele algemene criteria, geldend voor ieder examen. Goed en beheerst met het roeimateriaal omgaan. Goede en beheerste roeitechniek, passend bij het boottype

Nadere informatie

Hoe moeten de roeiers instappen?

Hoe moeten de roeiers instappen? Hoe moeten de roeiers instappen? Schuif de boot iets van het vlot af. Houdt met de vlothand het vlot en de rigger vast. Zet het rolbankje halverwege de slidings. Het instapcommando is: instappen gelijk;

Nadere informatie

Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt

Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt Dit oefenexamen lijkt erg op het echte examen. Als je wilt weten of je alles goed hebt begrepen

Nadere informatie

borden en diversen 13 maart 2017

borden en diversen 13 maart 2017 borden en diversen 13 maart 2017 vraag 1) Zeilend met een lelievlet, ziet je het hierboven getekende bord staan. Het bord is vierkant en blauw met daarop tegen elkaar indraaiende witte pijlen. Dit is voor

Nadere informatie

R W B Gl Gr. Dit examen bestaat uit 40 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 28 van de 40 vragen goed hebt

R W B Gl Gr. Dit examen bestaat uit 40 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 28 van de 40 vragen goed hebt Dit examen bestaat uit 40 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 28 van de 40 vragen goed hebt Dit oefenexamen lijkt erg op het echte examen. Als je wilt weten of je alles goed hebt begrepen

Nadere informatie

Commando's & Manoeuvres

Commando's & Manoeuvres Commando's & Manoeuvres 1. In de figuur zijn 2 roeiboten getekend, welke commando's zijn hier afgebeeld? a) "Haal op.. gelijk" en "iemen. over"; b) "Haal op.. gelijk" en "iemen op"; c) "Strijk gelijk"

Nadere informatie

De modulaire methode Theorievragen

De modulaire methode Theorievragen De modulaire methode Theorievragen Roeivereniging Naarden Jeroen Brinkman De modulaire methode Theorievragen 1 Inhoud Ten geleide... 3 De modulaire methode... 4 1. Theorievragen voor de roeier... 5 2.

Nadere informatie

H4 Lichten, seinen & termen

H4 Lichten, seinen & termen Kielboot 4.4 Verkeerstekens algemeen Net zoals in het verkeer kan je op het water ook verkeerstekens tegen komen. Deze tekens zijn in 4 groepen te verdelen; - Verbodstekens, - Aanbevelingstekens, - Aanwijzingstekens,

Nadere informatie

Vaarbewijsopleidingen (VBO) PROEFEXAMEN WATERSPORT CERTIFICAAT

Vaarbewijsopleidingen (VBO) PROEFEXAMEN WATERSPORT CERTIFICAAT Vaarbewijsopleidingen (VBO) PROEFEXAMEN WATERSPORT CERTIFICAAT Met het Watersport Certificaat kunt u in binnen- en buitenland aantonen dat u conform de Nederlandse wet- en regelgeving in Nederland op alle

Nadere informatie

Een aantal bepalingen uit het Binnenvaart Politie Reglement * welke voor roeiers van belang kunnen zijn.

Een aantal bepalingen uit het Binnenvaart Politie Reglement * welke voor roeiers van belang kunnen zijn. Een aantal bepalingen uit het Binnenvaart Politie Reglement * welke voor roeiers van belang kunnen zijn. *) nb. In verband met de duidelijkheid is hier en daar de officiële tekst wat minder formeel gemaakt.

Nadere informatie

Veilig varen doen we samen

Veilig varen doen we samen Veilig varen doen we samen Vaarregels recreatie- en beroepsvaart Algemeen - Houd op het vaarwater zoveel mogelijk stuurboordwal (rechterkant) aan. Ook binnen de betonde vaargeul. - Pas uw koers en snelheid

Nadere informatie

Examen Maart 1999 BEPERKT STUURBREVET

Examen Maart 1999 BEPERKT STUURBREVET Examen Maart 1999 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 6 maart 1999. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen (10

Nadere informatie

Veilig het water op! Vaarregels recreatie- en beroepsvaart. Algemeen. hoofdvaargeul varen.

Veilig het water op! Vaarregels recreatie- en beroepsvaart. Algemeen. hoofdvaargeul varen. Veilig het water op! Vaarregels recreatie- en beroepsvaart Algemeen - Houd op het vaarwater zoveel mogelijk stuurboordwal (rechterkant) aan. Ook binnen de betonde vaargeul. - Pas uw koers en snelheid tijdig

Nadere informatie

Theorie Skiff 1 & Skiff 2

Theorie Skiff 1 & Skiff 2 Theorie Skiff 1 & Skiff 2 Editie: 01.2 Juni 2007 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 1. De exameneisen 3 Stuurexamen 3 Skiff 1-examen 4 Skiff 2-examen 5 2 Veiligheid en botengebruik 6 Veiligheid en botengebruik.

Nadere informatie

Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB.

Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB. 40 2012 BEPERKT STUURBREVET EXAMEN 1 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB. Verklaring van de gebruikte symbolen: Hieronder staan de vragen van het Beperkt Stuurbrevet-examen

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 8 MAART 2008

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 8 MAART 2008 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 8 MAART 2008 Opmerking: De vermelding CEVNI heeft betrekking op de Europese reglementering en correspondeert

Nadere informatie

De modulaire methode Theorievragen

De modulaire methode Theorievragen De modulaire methode Theorievragen Roeivereniging Naarden Jeroen Brinkman De modulaire methode Theorievragen 1 Ten geleide De modulaire methode is een methodische aanpak waarmee roeiers roeien en sturen

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 16 november 2013

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 16 november 2013 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 110 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 16 november 013 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB. Vragen 1-4 In

Nadere informatie

Dit boekje is van: ...

Dit boekje is van: ... Dit boekje is van:... Boekje kwijt? Je kan hem ook terugvinden op onze website! www.scoutingwestvoorne.nl Speltakken > Zeeverkenners > CWO Zeilen Aftekenlijst voor het CWO 2 Diploma Praktijk Eisen: CWO

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 14 maart 2009

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 14 maart 2009 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 14 maart 2009 Opmerking: De vermelding CEVNI heeft betrekking op de Europese reglementering en correspondeert

Nadere informatie

Naam: Geboorte datum: Adres: Postcode: Datum: Instructeur/trise:

Naam: Geboorte datum: Adres: Postcode: Datum: Instructeur/trise: Naam: Geboorte datum: Adres: Postcode: Datum: Instructeur/trise: De Windroos Bootonderdelen Schiemanswerk: 8-knoop schootsteek platte knoop mastworp paalsteek Halve steek slipsteek met daarop een halve

Nadere informatie

BIJLAGE 1 VEEL GEBRUIKTE ROEITERMEN EN COMMANDO S

BIJLAGE 1 VEEL GEBRUIKTE ROEITERMEN EN COMMANDO S BIJLAGE 1 VEEL GEBRUIKTE ROEITERMEN EN COMMANDO S Stuurboord: Rechts, gezien vanuit de stuurplaats. Links vanuit het gezichtspunt van de roeier. De codekleur is groen. Roeiers met hun riggers aan dit boord

Nadere informatie

Examen November 2005

Examen November 2005 Examen November 2005 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 26 november 2005. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen

Nadere informatie

Borden en diversen 13 maart 2017

Borden en diversen 13 maart 2017 Borden en diversen 13 maart 2017 vraag 1) Zeilend met een lelievlet, ziet je het hierboven getekende bord staan. Het bord is vierkant en blauw met daarop tegen elkaar indraaiende witte pijlen. Dit is voor

Nadere informatie

BPR. Betonning. Kardinale Betonning. Laterale Betonning. Splitsingen. Hoe herken je de betonning? Betonning. Om aan te geven waar je kan varen

BPR. Betonning. Kardinale Betonning. Laterale Betonning. Splitsingen. Hoe herken je de betonning? Betonning. Om aan te geven waar je kan varen Betonning Betonning Om aan te geven waar je kan varen 2 soorten: Kardinale Betonning Laterale Betonning Kardinale Betonning Laterale Betonning Wordt gebruikt om een obstakel of ondiepte te markeren Geeft

Nadere informatie

Januari Examenreglement van Roeivereniging Salland

Januari Examenreglement van Roeivereniging Salland Januari 2016 Examenreglement van Roeivereniging Salland Inhoud 1 EXAMENREGLEMENT... 3 1.1 De examencommissie... 3 1.2 Doel van de examens... 3 1.3 Mogelijkheden tot het afleggen van examens... 3 1.4 De

Nadere informatie

Vaarreglement RV de Waal

Vaarreglement RV de Waal Versie: 1.2 (CONCEPT) Datum: 24-09-2016 Algemeen Ploegen op het water dienen zoveel mogelijk stuurboordwal te houden. Ook wanneer zij stilliggen (om bijvoorbeeld instructies van de kant te krijgen) dienen

Nadere informatie

Commando's & Manoeuvres

Commando's & Manoeuvres Commando's & Manoeuvres 1. We zijn aan het roeien en willen de boot stoppen. Wat zijn achtereenvolgens de commando's? a) eide boorden op riemen; beide boorden strijkt; gelijk; b) eide boorden stoppen af;

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 17 MEI 2008

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 17 MEI 2008 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 17 MEI 2008 Opmerking: De vermelding CEVNI heeft betrekking op de Europese reglementering en correspondeert

Nadere informatie

Samenvatting ongeval Jason, 11 maart Ongeval Jason Looveer 11 Maart 2017 Samenvatting. Jason Arnhem, juni

Samenvatting ongeval Jason, 11 maart Ongeval Jason Looveer 11 Maart 2017 Samenvatting. Jason Arnhem, juni Ongeval Jason Looveer 11 Maart 2017 Samenvatting Jason Arnhem, juni 2017 1 Inleiding In de ochtend van 11 maart 2017 vond een ongeval plaats op de Rijn waarbij drie leden van roeivereniging Jason het leven

Nadere informatie

WWS Dameszeilen! Kort lesschema! Benamingen en begrippen!

WWS Dameszeilen! Kort lesschema! Benamingen en begrippen! WWS Dameszeilen Kort lesschema Hieronder een zeer beknopte beschrijving van het basiszeilen. Wanneer je dit allemaal onder de knie hebt kun je gerust een bootje meenemen. Het is geschreven als korte leidraad

Nadere informatie

CWO. Jan van Galen Juniorwacht - 1 -

CWO. Jan van Galen Juniorwacht - 1 - CWO Jan van Galen Juniorwacht - 1 - 1. Boot onderdelen 1: Klauwval 14: Fokkeval 27: Dol 2: Piekeval 15: Voorstag 28: Dolpot 3: Gaffel 16: Fok 29: Doft 4: Zeillat in zak 17: Fokkeschoot 30: Voordek 5: Zijstag

Nadere informatie

1. Hieronder is een verkeerssituatie afgebeeld. Geen van beide schepen volgt stuurboordwal. Geef aan welk vaartuig voorrang heeft.

1. Hieronder is een verkeerssituatie afgebeeld. Geen van beide schepen volgt stuurboordwal. Geef aan welk vaartuig voorrang heeft. 43 Examen maart 2013 ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 2 maart 2013 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB. Verklaring van de gebruikte symbolen 1. Hieronder is een verkeerssituatie

Nadere informatie

1 In de figuur moet je aangeven welke termen/namen er bij de verschillende nummers horen. Welke combinatie is goed?

1 In de figuur moet je aangeven welke termen/namen er bij de verschillende nummers horen. Welke combinatie is goed? Nautisch Inzicht 1 In de figuur moet je aangeven welke termen/namen er bij de verschillende nummers horen. Welke combinatie is goed? a) de hoge wal, loef- en lijzijde; b) de lage wal, lij- en loefzijde;

Nadere informatie

1. Als een schip wordt opgelopen door een ander schip, waar moet je dan rekening mee houden?

1. Als een schip wordt opgelopen door een ander schip, waar moet je dan rekening mee houden? Nautisch Inzicht 1. ls een schip wordt opgelopen door een ander schip, waar moet je dan rekening mee houden? a) beide schepen gaan slingeren en men moet dubbel oppassen; b) zuiging tussen de twee schepen

Nadere informatie

Instructiemateriaal voor het diploma CWO Roeiboot 1/2 Met bijbehorend insigne roeien Wilhelminagroep Zeeverkenners

Instructiemateriaal voor het diploma CWO Roeiboot 1/2 Met bijbehorend insigne roeien Wilhelminagroep Zeeverkenners Instructiemateriaal voor het diploma CWO Roeiboot 1/2 Met bijbehorend insigne roeien Roeicommando s Commando s worden altijd in twee woorden gezegd. Het eerste woord geeft een soort waarschuwing, zo iets

Nadere informatie

Examen Maart Twee schepen naderen elkaar met tegengestelde koersen bij een engte. Bij gevaar voor aanvaring moet (CEVNI):

Examen Maart Twee schepen naderen elkaar met tegengestelde koersen bij een engte. Bij gevaar voor aanvaring moet (CEVNI): Examen Maart 2002 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 9 maart 2002. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen (10

Nadere informatie

Commando's & Manoeuvres

Commando's & Manoeuvres Commando's & Manoeuvres 1. We zijn aan het roeien en willen de boot stoppen. Wat zijn achtereenvolgens de commando's? a) eide boorden op riemen; beide boorden strijkt; gelijk; b) eide boorden stoppen af;

Nadere informatie

Handleiding voor de instructeur

Handleiding voor de instructeur Handleiding voor de instructeur Uitgave november 2014 Voor u ligt de Handleiding voor de instructeur van LRV Wetterwille. Deze handleiding is tot stand gekomen in onderling overleg met de instructeurs

Nadere informatie

Examen November 2007

Examen November 2007 Examen November 2007 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 17 november 2007. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen

Nadere informatie

2. In onderstaande tekening is een verkeerssituatie afgebeeld.

2. In onderstaande tekening is een verkeerssituatie afgebeeld. 41 2012 BEPERKT STUURBREVET EXAMEN 2 Opmerking: De vermelding "CEVNI" heeft betrekking op de Europese reglementering. De vermelding "SIGNI" heeft betrekking op de Europese voorschriften voor signalisatie

Nadere informatie

Examen CWO roeien III

Examen CWO roeien III Examen CWO roeien III Werkgroep CWO-examenvragen Nautische commissie waterwerk Scouting Nederland Legenda afbeeldingen Wind Wit licht Stroom Geel licht Koers Blauw licht Klein zeilschip Groen licht Klein

Nadere informatie

Examen Beperkt stuurbrevet

Examen Beperkt stuurbrevet Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 19 Maart 2011. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen (10 vragen) geeft u

Nadere informatie

CWO 1. Optimist WSV De Ank. Dit boek is van:

CWO 1. Optimist WSV De Ank. Dit boek is van: CWO 1 Optimist WSV De Ank Dit boek is van: 1 Inhoud Wat moet je eigenlijk leren?... 3 Theorie:... 3 Praktijk... 3 Deel 1 Theorie Schiemanswerk... 5 Zeiltermen... 9 Onderdelen... 11 Veiligheid... 12 Reglementen...

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies uit de risicotabel op bladzijde 3 en 4 van dit document

Samenvatting en conclusies uit de risicotabel op bladzijde 3 en 4 van dit document Risico s op de Lek Samenvatting en conclusies uit de risicotabel op bladzijde 3 en 4 van dit document De belangrijkste gevaren van de rivier: Aanvaring: Risico op aanvaring met boot/krib/boei is het grootst

Nadere informatie

Examen CWO kielboot II

Examen CWO kielboot II Examen CWO kielboot II Werkgroep CWO-examenvragen Nautische commissie waterwerk Scouting Nederland Legenda afbeeldingen Wind Wit licht Stroom Geel licht Koers Blauw licht Klein zeilschip Groen licht Klein

Nadere informatie

Houd plezier in de vaart!

Houd plezier in de vaart! Houd plezier in de vaart! Regels en tips voor veilige recreatievaart 1 2 Trossen los, lekker varen Net als op de weg gelden ook op de vaarweg verkeersregels. Rijkswaterstaat zet in deze brochure de belangrijkste

Nadere informatie

Deel 1 BPR volledige wetsteksten

Deel 1 BPR volledige wetsteksten CWO RO-3 cursus 2009. BPR Deel 1, volledige wetstekst. Pagina 1/10 Deel 1 BPR volledige wetsteksten CWO RO-3 cursus 2009 Scouting JWF. Bronvermelding: www.wetten.nl Door: Jeroen Leenderts Typen schepen

Nadere informatie

2012 examen 3 Beperkt Stuurbrevet

2012 examen 3 Beperkt Stuurbrevet 2012 examen 3 Beperkt Stuurbrevet Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 17 november 2012. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. U bent

Nadere informatie

Het betreft hier de volgende wateren: Geldersche IJssel Neder-Rijn Lek Twentekanalen Zwartewater Zwolle-IJsselkanaal Meppelerdiep

Het betreft hier de volgende wateren: Geldersche IJssel Neder-Rijn Lek Twentekanalen Zwartewater Zwolle-IJsselkanaal Meppelerdiep CONVENANT Samen veiilliig varen Roeiivereniigiingen en Riijjkswaterstaat Oost-Nederlland Doel Ter verbetering van de veiligheid van de beroepsschippers en de roeiers is het wenselijk om tussen Rijkswaterstaat

Nadere informatie