2. In onderstaande tekening is een verkeerssituatie afgebeeld.

Transcriptie

1 BEPERKT STUURBREVET EXAMEN 2 Opmerking: De vermelding "CEVNI" heeft betrekking op de Europese reglementering. De vermelding "SIGNI" heeft betrekking op de Europese voorschriften voor signalisatie op de binnenwateren. Verklaring van de gebruikte symbolen: Hieronder staan de vragen van het Beperkt Stuurbrevet-examen van Mei Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. U bent geslaagd indien u 60 % gehaald hebt (36/60). Let op: met dit systeem van meerkeuzevragen geeft een correct antwoord op een vraag 3 punten, geen antwoord geeft 0 punten en een foutief antwoord levert -1 punt op. Gokken wordt dus gesanctioneerd! Omcirkel de letter met het juiste antwoord. De oplossing vindt u na de laatste vraag. 1. In onderstaande tekening is een verkeerssituatie afgebeeld. Geef telkens aan welk vaartuig voorrang heeft. 2. In onderstaande tekening is een verkeerssituatie afgebeeld. Geef telkens aan welk vaartuig voorrang heeft. 1

2 3. In onderstaande tekening is een verkeerssituatie afgebeeld. Geef telkens aan welk vaartuig voorrang heeft. 4. In onderstaande tekening is een verkeerssituatie afgebeeld. Geef telkens aan welk vaartuig voorrang heeft. 5. In onderstaande tekening is een verkeerssituatie afgebeeld. Geef telkens aan welk vaartuig voorrang heeft. A = vaartuig A heeft voorrang B = vaartuig B heeft voorrang C = beide moeten uitwijken 6. Wat betekent het hiernaast staande verkeersteken? a. verboden stil te houden b. verboden aan te meren c. verboden te ankeren 7. Wat betekent het hiernaast staande verkeersteken? a. verplichting om geluidssein te geven b. verplicht te stoppen voor dit bord c. moeilijke doorvaart 2

3 8. ZEEKANAAL BRUSSEL-RUPEL Wat betekent het hiernaast staande volgende verkeersteken? a. vaargeul ligt op 12 m van de rechteroever b. breedte van de vaargeul beperkt tot 12 m c. verplicht uitluisteren op marifoonkanaal Wat betekent het hiernaast staande verkeersteken? a. verplicht te stoppen alvorens door te varen b. verplicht het midden van de vaargeul te houden c. verbod door te varen 10. Wat betekent het hiernaast staande verkeersteken? a. begin van de zone waar pleziervaart niet is toegelaten b. begin van de zone waar sportwedstrijden niet zijn toegelaten c. verboden voor alle vormen van watersport 11. Wat betekent het hiernaast staande verkeersteken? a. vrijvarende veerpont b. niet-vrijvarende veerpont c. u nadert een kruising van scheepvaartuigen 12. Geef bij het hiernaast staande figuur aan om welk schip het gaat. Hou ook rekening met het aanzicht en/of bijkomende specificaties. a. groot zeilschip b. klein zeilschip c. zeilschip dat op motor vaart 13. Geef bij het hiernaast staande figuur aan om welk schip het gaat. Hou ook rekening met het aanzicht en/of bijkomende specificaties. a. politievaartuig b. schip dat gevaarlijke stoffen vervoert c. stilliggend passagiersvaartuig 14. Geef bij het hiernaast staande figuur aan om welk schip het gaat. Hou ook rekening met het aanzicht en/of bijkomende specificaties. a. heklicht van een motorboot b. zeilboot kleiner dan 7 m c. toplicht van een grote zeilboot 3

4 15. Wat betekent het geluidssein twee korte stoten? a. ik sla achteruit b. ik verander koers naar stuurboord c. ik verander koers naar bakboord 16. Welke ton staat bij X? a. A b. B c. C 17. Welke ton staat bij Y? a. A b. B c. C 18. Alle manoeuvres op stromend water gebeuren: a. met de kop tegen de stroom in b. op dezelfde wijze als op stilstaand water c. haaks op de stroomrichting 19. Een drijvend werktuig is: a. een schip b. een vrijvarende inrichting c. een drijvend voorwerp 20. Wat moet men doen bij het vastvaren van het vaartuig op een drukke scheepvaartweg? Kies het beste antwoord. a. aan boord blijven b. het vaartuig zo snel mogelijk verlaten c. met alle middelen naderende schepen waarschuwen 4

5 Antwoorden Beperkt Stuurbrevet 2012 examen 2 1 B 2 B 3 B 4 B 5 A 6 C 7 A 8 A 9 C 10 A 11 B 12 C 13 B 14 B 15 C 16 B 17 B 18 A 19 A 20 C 5

6 2012 AANVULLEND STUURBREVET EXAMEN 2 Opmerking: De vermelding "CEVNI" heeft betrekking op de Europese reglementering. De vermelding "SIGNI" heeft betrekking op de Europese voorschriften voor signalisatie op de binnenwateren. Verklaring van de gebruikte symbolen: Hieronder staan de vragen van het Aanvullend Stuurbrevet-examen van Mei Het gedeelte Algemeen (10 vragen) geeft u maximaal 30 punten. U bent geslaagd indien u 60 % gehaald hebt (18/30). Let op: met dit systeem van meerkeuzevragen geeft een correct antwoord op een vraag 3 punten, geen antwoord geeft 0 punten en een foutief antwoord levert -1 punt op. Gokken wordt dus gesanctioneerd! Omcirkel de letter met het juiste antwoord. De oplossing vindt u na de laatste vraag. 21. Volle zee. Hou ook rekening met het aanzicht of bijkomende specificaties en het toepassingsgebied.. a. vissersschip (treilvisserij) b. schip onder zeil dat tevens werktuiglijk wordt voortbewogen c. schip ten anker 22. Volle zee. Hou ook rekening met het aanzicht of bijkomende specificaties en het toepassingsgebied. a. onmanoeuvreerbaar schip dat vaart door het water loopt b. beperkt manoeuvreerbaar schip dat vaart door het water loopt c. beperkt manoeuvreerbaar schip dat geen vaart door het water loopt 23. Volle zee Hou ook rekening met het aanzicht of bijkomende specificaties en het toepassingsgebied. a. loodsboot b. politieboot c. luchtkussenvaartuig 6

7 24. Beneden Zeeschelde Hou ook rekening met het aanzicht of bijkomende specificaties en het toepassingsgebied. a. ten anker liggend schip b. bovenmaats zeeschip, varend c. varend schip 25. Volle zee Hou ook rekening met het aanzicht of bijkomende specificaties en het toepassingsgebied. a. schip dat aan de grond zit b. schip dat door zijn diepgang beperkt is in zijn manoeuvreerbaarheid c. beperkt manoeuvreerbaar schip 26. Er bestaat gevaar voor aanvaring wanneer de kompaspeiling van een ander naderend schip: a. steeds groter wordt b. steeds kleiner wordt c. nagenoeg niet verandert 27. Wat is het basisprincipe voor de uitwijkregels in dit reglement? a. een schip wijkt uit voor een schip dat minder goed in staat is om uit te wijken b. een klein schip wijkt uit voor een groot schip c. een schip aan bakboordzijde wijkt uit voor een schip aan stuurboordzijde 28. Een schip loopt een ander schip op. Welke bewering is NIET juist? a. het oplopende schip is steeds uitwijkplichtig b. het opgelopen schip moet medewerking verlenen c. het opgelopen schip moet vaart en koers houden 29. Welk mistsein geeft een werktuiglijk voortbewogen schip dat vaart door het water loopt (met tussenpozen van niet meer dan 2 minuten)? a. 1 lange stoot b. 2 lange stoten c. 1 lange stoot gevolgd door 2 korte stoten 30. Deze voorschriften zijn van toepassing: a. op alle schepen b. alleen op vrachtschepen en vissersvaartuigen c. alleen op schepen langer dan 20m 7

8 Antwoorden Aanvullend Stuurbrevet 2012 examen 2 21 B 22 A 23 C 24 B 25 A 26 C 27 A 28 B 29 A 30 A 8