NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD UTRECHT

Transcriptie

1 NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD UTRECHT 29e vergadering 8 december 2011, avond Openbare vergadering van de Gemeenteraad, gehouden op donderdag 8 december 2011 te uur. Voorzitter: mr. A. Wolfsen, die voor een deel van de vergadering wordt vervangen door mevrouw S.M.L. Bottse, plaatsvervangend voorzitter Tegenwoordig zijn de leden: Van Asperen, mevr. Baş, Beerlage, mevr. De Boer, mevr. Bouazani, Buunk, Van Corler, mevr. Dibi, Dijk, Eggermont, Fokke, Geldof, mevr. Van Gemert, Gilissen, mevr. Haage, mevr. Hakbijl, mevr. Hamid, Hoek, Ikkersheim, Işik, Kleuver, Koopmans, Kuijper, mevr. Mos, mevr. Nalis, Oldenborg, mevr. Oskam, Post, Ravesteijn, Van der Roest, Rollingswier, Roodenburg, Rottier, Rijpma, Van Schie, Schipper, Smid, Van Stuijvenberg, Verschuure, mevr. Vink, De Vries, Van Waveren, mevr. Wijntuin en Zwanenberg. Tevens zijn aanwezig de wethouders mevr. Den Besten, Everhardt, Isabella, Kreijkamp, Lintmeijer en mevr. De Rijk. Griffier: drs. A.A.H. Smits, griffier. Opening van de vergadering De VOORZITTER: Dames en heren! Ik heet u welkom, ook de mensen op de publieke tribune. De tribune zit vol; het is mooi dat u allemaal belangstelling hebt voor het werk van de gemeenteraad. Ook de mensen die thuis meeluisteren of meekijken, heet ik welkom. De heer Kuijper heeft laten weten dat hij wellicht later ter vergadering zal komen. Door de heer Van Schie zal vanavond een motie worden ingediend over de windmolens Lage Weide. Mevrouw Hakbijl zal mede namens mevrouw Oskam en mevrouw Bottse een motie indienen over het behoud van de ouderparticipatiecrèches. Na afloop van deze vergadering zal er nog een korte besloten vergadering gehouden worden over een vertrouwelijke brief die aan de raad verstuurd is. Notulen van de openbare vergaderingen van 27 oktober en 10 november Deze notulen worden z.h.o. ongewijzigd vastgesteld. Bekrachtiging geheimhouding. Op voorstel van de voorzitter wordt besloten op grond van artikel 25, derde lid van de Gemeentewet, de geheimhouding te bekrachtigen van de geheime bijlagen behorende bij de voorstellen jaargang 2011, nrs. 163 en 164. Ingekomen stukken: 1. Een 9-tal de 16 e november 2011 ingekomen zienswijzen van diversen personen, alhier, op het ontwerpbestemmingsplan 2 e Asselijnstraat. Besloten wordt deze zienswijzen te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel.

2 Avondvergadering van 8 december Een de 15 e november 2011 ingekomen brief van Deloitte Accountants b.v., alhier, waarbij het rapport van feitelijke bevindingen van de verantwoording van fractiekosten 2007 t/m 2009 wordt aangeboden. Besloten wordt deze brief te stellen in handen van de Griffie, ter afdoening. 3. Een de 21 e november 2011 ingekomen mail van de Vereniging voor opheffing van het Cannabisverbod te Eindhoven, inzake de aanscherping van de gedoogcriteria voor coffeeshops. Besloten wordt deze mail te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening. 4. Een de 23 e november 2011 ingekomen brief van de schoolbesturen van SPO, SOZKO en KSU, alhier, om in te stemmen met de ontwikkeling en realisatie van twee Kinderclusters in Overvecht. Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening. 5. Een de 23 e november 2011 ingekomen brief van de Raad voor de financiële verhoudingen te Den Haag, inzake het advies van de Raad voor de financiële verhoudingen over de herijking van het gemeentefonds. Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening. 6. Een de 23 e november 2011 ingekomen zienswijze van Planologisch en Juridisch Adviesbureau Pasmaat advies te Lithoijen, op het ontwerpbestemmingsplan Overvecht Noordelijke stadsrand. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel. 7. Een de 22 e november 2011 ingekomen mail van bewonersvereniging Wel en Wee Abstede, alhier, inzake omzetten en splitsen in Abstede. Besloten wordt deze mail te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening. 8. Een de 24 e november 2011 ingekomen zienswijze van Lawton te Rotterdam, op het ontwerpbestemmingsplan Overvecht Noordelijke stadsrand. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel. 9. Een de 24 e november 2011 ingekomen afschrift van een door Bau aan de voorzitter van de sluitingscommissie Veemarkthallen gerichte brief, inzake de verplaatsing Veemarkthallen. Besloten wordt dit afschrift voor kennisgeving aan te nemen. 10. Een de 25 e november 2011 ingekomen zienswijze van J.K., alhier, op de conceptsloopvergunning kunstwerk 2 e Asselijnstraat. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel. 11. Een de 25 e november 2011 ingekomen zienswijze van Wegra Utrecht B.V., alhier, op het ontwerpbestemmingsplan Overvecht, Noordelijke stadsrand. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel.

3 Avondvergadering van 8 december Een de 28 e november 2011 ingekomen brief van Portaal en Mitros, alhier, waarin teleurstelling wordt uitgesproken inzake het raadsvoorstel tot ontwikkeling en realisatie van twee kinderclusters in Overvecht in eigen beheer. Besloten wordt deze brief te behandelen bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel. 13. Een de 28 e november 2011 ingekomen brief van het college van gedeputeerde staten van de Provincie Utrecht, alhier, waarbij wordt aangeboden de checklist, aan de hand waarvan de beoordeling van de jaarrekening 2010 heeft plaatsgevonden. Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening. 14. Een de 28 e november 2011 ingekomen mail van A.v.d.S., alhier, inzake zijn financiële problemen en zijn huisvestingsproblemen met Mitros. Besloten wordt deze mail te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening. 15. Een de 29 e november 2011 ingekomen zienswijze van Hayemo B.V., alhier, op het ontwerpbestemmingsplan Overvecht, Noordelijke stadsrand. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel. 16. Een de 29 e november 2011 ingekomen zienswijze van Party- en congrescentrum Het Vechthuis, alhier, op het ontwerpbestemmingsplan Overvecht, Noordelijke stadsrand. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel. 17. Een de 30 e november 2011 ingekomen zienswijze van Van Heijst & Partners Advies te Zwolle, namens W.A.M. en B. S. en Groencentrum De Gagel II BV, op het ontwerpbestemmingsplan Overvecht, Noordelijke stadsrand. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel. 18. Een de 30 e november 2011 ingekomen zienswijze van de Kamer van Koophandel Midden- Nederland, alhier, op het ontwerpbestemmingsplan Overvecht, Noordelijke stadsrand. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel.

4 Avondvergadering van 8 december Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde: 1. Voorstel tot vaststelling van: a. de Verordening materiële financiële gelijkstelling 2012 en b. de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs Gemeente Utrecht 2012 (Jaargang 2011, nr. 162). Wordt z.h.o. overeenkomstig het voorstel besloten. 2. Voorstel tot vaststelling van de Voortgangsrapportage Masterplannen Onderwijshuisvesting 2011 (Jaargang 2011, nr. 163). De heer IKKERSHEIM (VVD): Voorzitter! De VVD-fractie is zeer content met deze nieuwe vorm van rapporteren. Wij zijn erg blij dat ons amendement zo goed is uitgevoerd en complimenteren de wethouder met deze nieuwe doelgerichte rapportage. Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! Ook de D66-fractie wil graag een compliment maken, vooral ook voor het financiële verhaal. Uiteindelijk zijn alle tekorten opgelost en dat is een compliment waard. De VOORZITTER: Dat zal de wethouder waarderen. Hierna wordt z.h.o. overeenkomstig het voorstel besloten. 3. Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Bruisdreef (Jaargang 2011, nr. 125). Vragenuurtje. Wordt z.h.o. overeenkomstig het voorstel besloten. 1. Vragen van mevrouw B. Dibi (PvdA) inzake tentenkampen niet-rechthebbende daklozen en winterregeling. Mevrouw DIBI (PvdA): Voorzitter! Utrecht telt sinds kort twee tentenkampen, waar voornamelijk zogeheten niet-rechthebbenden - het gaat om Oost-Europeanen - bivakkeren in tenten. Daarnaast kent Utrecht veel plekken waar daklozen individueel slapen. Ik heb het dan over oude fabrieksgebouwen, parken en dergelijke. Het zou gaan om ongeveer 80 tot 100 mensen. Recent is vanuit de hulpverlening een brief aan alle daklozen overhandigd waarin het dringende advies is opgenomen om het tentenkamp te ontruimen, omdat anders de politie dit zal doen. Twee dagen geleden zijn er inderdaad mensen weggegaan, maar een aantal daklozen bivakkeert momenteel nog steeds in een tentenkamp. Ik ben er zelf gaan kijken en geschrokken van de situatie daar. Slechte gezondheid, aandoeningen, verslavingsproblematiek, psychische en psychiatrische problematiek leiden tot gevaarlijke en onmenselijke situaties. Daarnaast hebben wij vernomen dat het vermoeden bestaat dat een aantal vrouwen zich prostitueert aan andere daklozen in ruil voor een slaapplek, eten of geld. Dit is triest. Voorheen konden deze mensen in de opvang terecht, zeker in de winter, via de zogeheten winterregeling. Wij hebben begrepen dat dit niet meer kan. Het gevolg hiervan is dat er tentenkampen ontstaan en er steeds meer buitenslapers komen, met alle ernstige gevolgen van dien. Deze ontwikkeling baart ons grote zorgen. Daarom stelt de PvdA-fractie de volgende vragen. 1. Is het college op de hoogte van het bestaan van deze tentenkampen en de situatie van andere buitenslapers? 2. Is het college op de hoogte van de schrijnende situaties waarin deze mensen verkeren? Ik heb het bijvoorbeeld over mensen met diabetes en psychiatrische aandoeningen. 3. Klopt het dat de politie van plan is om de tentenkampen te ontruimen? Zo ja, waar worden de mensen dan naartoe gestuurd? 4. Klopt het dat vooruitlopend op het toegezegde plan van aanpak voor deze groep mensen de winterregeling beëindigd is? Zo ja, waarom is hier voor gekozen?

5 Avondvergadering van 8 december Heeft het beëindigen van de winterregeling te maken met de ombuiging van herstel naar preventie? Zo ja, vindt het college dit een wenselijke ontwikkeling? Zo nee, waar heeft het beëindigen van de regeling dan wel mee te maken? 6. Is het college het met de PvdA-fractie eens dat het beëindigen van de winterregeling zo kort voor de winter ongewenst is? Zo nee, waarom niet? 7. Is het college bereid de winterregeling te herstellen, zodat de daklozen gedurende de winter niet buiten hoeven te slapen? Zo nee, kan het college uitleggen waarom niet? 8. Wanneer kunnen wij het plan van aanpak voor deze groep mensen tegemoet zien? De heer EVERHARDT (wethouder): Voorzitter! Het nu aan de orde gestelde vraagstuk is zichtbaar gemaakt door de meegestuurde bijlagen, maar in de laatste maanden hebben wij daarover al meer signalen ontvangen. Op dit moment hebben wij nog niet scherp of alle mensen die in de twee tentenkampen verblijven ook daadwerkelijk behoren tot de categorie niet-rechthebbende daklozen. Uit de praktijk blijkt dat vermeende niet-rechthebbenden of vreemdelingen bij nadere bestudering van hun dossier soms wel degelijk gewoon Nederlander zijn of daarmee gelijk te stellen zijn. Waar mogelijk worden deze personen in aanraking gebracht met voor hen passende hulpverlening en het hulpverleningscircuit dat wij in Utrecht hebben. Wij gaan zorgvuldig om met schrijnende gevallen. Er bestaat een gemeentelijke bindingscommissie die per geval kan bekijken of een persoon toch recht heeft op een plek in de opvang. Het gaat dan om mensen die een beroep kunnen doen op de hardheidsclausule die wij op gemeentelijk niveau kennen en waar wij op een heel goede manier invulling aan geven. De tweede vraag van mevrouw Dibi gaat over de specifieke situaties van enkele individuen met diabetes of psychiatrische aandoeningen. Het klopt dat meerdere daklozen dit soort problemen hebben, maar ook onder de autochtone zwervers is dit een bekend beeld. Bij ernstige medische problematiek, ook in geval van niet-rechthebbenden, kan een beroep worden gedaan op een verpleegbed bij Meerzorg. Uit informatie van de GGD blijkt dat veel van deze zwervers behandeld worden door een huisarts, door de medische zorg voor dak- en thuislozen in de Catharijnesteeg of poliklinisch in een ziekenhuis. De politie zal in het algemeen in dit soort gevallen optreden zodra er sprake van overlast zou kunnen zijn. Als dat gebeurt, stuurt de politie deze mensen weg. Over de beëindiging van de winterregeling zijn enkele vragen gesteld, die ik tegelijk zal beantwoorden. In de afgelopen jaren werden er tijdens de wintermaanden extra bedden bijgeplaatst, omdat in de praktijk bleek dat er in de winter vanwege de kou een toeloop was van marginaal gehuisveste mensen in onze stad. Het gaat dan om mensen die normaal gesproken geen of weinig gebruik maken van de nachtopvang, mensen die behoren tot de reguliere doelgroep van de maatschappelijke opvang, en mensen met OGGZ-problematiek die wonen in de Utrechtse zorgregio. Gesteld wordt dat deze winterregeling is afgeschaft, maar dat wil ik nuanceren. Dit jaar is besloten om op voorhand niet al die bedden alvast te plaatsen. In de afgelopen maanden zijn in het kader van de regiobinding nogal wat mensen teruggeleid naar andere regio's in Nederland. Om die reden gaan wij ervan uit dat wij ook in de wintermaanden met de bestaande capaciteit toe kunnen. Dit is afgestemd met de opvanginstellingen. Wel is afgesproken dat indien de opvangcapaciteit niet voldoende blijkt, de instellingen alsnog kunnen opschalen. Ik heb vanmiddag nog contact gehad met de stuurgroep OGGZ, waarin de instellingen vertegenwoordigd zijn. Daar hebben wij nog eens nadrukkelijk besproken dat indien het nodig is, de opschaling zeker zal plaatsvinden. Daarnaast hebben wij naast de reguliere winterregeling ook de koudweerregeling. Deze houdt in dat bij extreme temperaturen iedereen die dakloos is en op straat verblijft, nachtopvang krijgt aan-geboden. Dat is een landelijk instrument dat wij als G4 gezamenlijk afkondigen. Op dat moment krijgen ook mensen zonder verblijfsvergunning opvang gedurende de nacht. Dit zijn wel plaatsen op aparte locaties. Ik heb in de commissie al toegezegd dat ik de evaluatie van de koudweerregeling naar de raad zal sturen. Gevraagd is wanneer men het plan van aanpak voor deze specifieke groep van niet-rechthebbenden tegemoet kan zien. Het college zal dit punt nog voor de kerst behandelen. Zodra besluitvorming heeft plaatsgevonden, zal het stuk naar de raad worden gezonden. Mevrouw DIBI (PvdA): Voorzitter! Ik dank de wethouder voor zijn heldere beantwoording. Ik heb nog wel een vervolgvraag. Als ik de wethouder goed begrepen heb, dan zegt hij dat de winterregeling in principe nog intact is, en dat de groep waar wij het nu over hebben, de schrijnende gevallen die in de tentenkampen verblijven, altijd een beroep kunnen doen en recht hebben op een bed en een maaltijd. Klopt dat?

6 Avondvergadering van 8 december De heer EVERHARDT (wethouder): Ik heb gezegd dat wij meer grip moeten krijgen op de groep die in tentenkampen verblijft. Wij moeten beter weten wie dat precies zijn. Wij hebben voor individuele schrijnende gevallen een bindingscommissie die erop toezicht of de mensen die onder de categorie schrijnende gevallen vallen inderdaad gebruik kunnen maken van het zorgstelsel dat wij in Utrecht met elkaar hebben opgebouwd. Dit betekent dus dat zij ook gebruik kunnen maken van de winterregeling. Eigenlijk zijn dat niet meer dan extra bedden die noodzakelijk zijn als er een tekort zou kunnen zijn bij de laagdrempelige opvang. Nogmaals, ik kan de raad verzekeren dat ik in nauw contact ben met de desbetreffende organisaties. Ik heb daar vanmiddag nog contact mee gehad, maar ook de komende weken en maanden zal ik dit nauwgezet blijven volgen. Mevrouw WIJNTUIN (GroenLinks): Voorzitter! Uit het antwoord van de wethouder krijg ik de indruk dat het aantal mensen in de tentenkampen waaraan mevrouw Dibi refereert, vooral toe te schrijven is aan de regiobinding die recentelijk is ingevoerd. Graag hoor ik van de wethouder of dit klopt en hoe dit zich verhoudt tot de overlast in de openbare ruimte en de zorgplicht van de gemeente. De heer EVERHARDT (wethouder): Dat ligt eraan wie zich in die tentenkampen bevinden. De regiobinding is een prima instrument, waarvan goede resultaten te melden zijn. In dit geval gaat het erom dat er ook een groep van niet-rechthebbenden zou kunnen zijn, de zogenaamde MOE-landers. De opvang van niet-rechthebbenden is niet alleen een verantwoordelijkheid die door de stad gedragen wordt. Er ligt ook een verantwoordelijkheid op rijksniveau, namelijk om te bepalen hoe moet worden omgegaan met nietrechthebbenden. Ik kan de raad verzekeren dat het college in nauw overleg met het Rijk is om dit vraagstuk, ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid, op een goede manier te adresseren en op te pakken. Vanuit de stad Utrecht willen wij een duidelijke lans breken voor een goede opvangregeling voor de niet-rechthebbenden en uitgeprocedeerde asielzoekers, in een landelijk perspectief. Mevrouw VAN GEMERT (SP): Voorzitter! Is het juist dat de politie in afwachting van een plan van aanpak de tentenkampen al aan het ontruimen is? Zo ja, waar worden de mensen heen gestuurd? Is er ook sprake van boetes voor deze mensen voor buiten slapen? De heer EVERHARDT (wethouder): De lijn van de politie is dat er wordt opgetreden als er sprake is van overlast. Mocht er in dit geval overlast zijn, dan zou dat kunnen gebeuren. Het klopt dat wij met de aanpak die het college voorstaat zo snel mogelijk naar buiten willen gaan. Wij zullen die aanpak aan de raad voorleggen. Op dat moment zullen wij bespreken hoe wij daar in de praktijk verder mee omgaan. Als de politie optreedt in het kader van overlast en er wordt een overtreding geconstateerd, dan is het mogelijk om de boete op te leggen, maar in het algemeen wordt er alleen maar opgetreden als er sprake is van overlast. In dat geval gaat de politie er heen en wordt de zaak op dat moment aangepakt. Ik kan niet zeggen of er in dit geval boetes zijn uitgedeeld, omdat de politie nog niet is opgetreden. De heer DIJK (VVD): Voorzitter! Wij hebben net ervaring opgedaan met Occupy, waar demonstratierecht voor de APV gaat. Ik neem aan dat in dit geval geen demonstratievergunning is aangevraagd, dus dan geldt gewoon de APV, waarin staat dat men niet buiten mag kamperen. Daar hoort men dan gewoon een boete voor te krijgen, als wij willen handhaven. Is dat de lijn die gevolgd wordt? Dus niet alleen optreden als er sprake is van overlast, maar ook als er illegaal gekampeerd wordt? De heer EVERHARDT (wethouder): Mijn antwoord was helder. De lijn van de politie is dat zij in dit soort gevallen optreedt zodra er sprake is van overlast en er klachten zijn ingediend. Dan zal de politie conform handelen. De VOORZITTER: Ik dank de wethouder voor zijn beantwoording. Wij zien uit naar het plan. (De heer Wolfsen draagt daarop het voorzitterschap van de vergadering over aan mevrouw Bottse.)

7 Avondvergadering van 8 december Vragen van mevrouw A.H. de Boer (GroenLinks), mede namens mevrouw G.A. Oskam (D66), inzake de inzet van billboards voor opsporing verdachten. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Wij hoeven hier niet verder uit te diepen dat de gebeurtenissen in Galgenwaard afgelopen weekend verschrikkelijk zijn. Dat is in de media en ook in schriftelijke vragen al uitgebreid aan de orde geweest. Wij hebben een vraag naar aanleiding van het optreden van de burgemeester, gisteren bij RTV Utrecht. In een item over de rellen van afgelopen weekend gaf hij aan dat het gebruik van billboards in de opsporing als een serieuze optie wordt gezien. De fracties van GroenLinks en D66 maken zich hier grote zorgen over en hebben naar aanleiding hiervan een aantal vragen. 1. Hoewel het tonen van foto's van verdachten op billboards in de stad is bedoeld als opsporingsmiddel, draagt het naar de mening van de fracties van GroenLinks en D66 door zijn aard en omvang ook iets in zich van het publiekelijk aan de schandpaal nagelen van verdachten, dus in feite van het geven van een straf zonder dat er een proces heeft plaatsgevonden. Deelt het college deze mening? 2. Dit betekent naar de overtuiging van de fracties van GroenLinks en D66 dat, als al niet van dit middel moet worden afgezien, er in elk geval zeer terughoudend mee moet worden omgesprongen. Vooral de proportionaliteit moet daarbij in het oog worden gehouden, waarbij de ernst van het gepleegde feit, het gevaar dat de verdachte oplevert voor de samenleving, de privacy van de verdachte en diens rechten tegen elkaar moeten worden afgewogen. Acht het college in dit specifieke geval de opsporingsmethode van publicatie van beelden via billboards proportioneel? Zo ja, op basis van welke overwegingen? 3. De burgemeester zei in de uitzending van RTV Utrecht dat hij de optie van billboards niet uitsluit, maar dat het wel om de volgorde der dingen gaat. Dit duidt erop dat hij het gebruik van billboards als een uiterst middel ziet. Klopt dit? Zo ja, welke opsporingsmethodes worden gezien als daaraan voorafgaand? Hoeveel tijd gunt de burgemeester die andere methodes voordat de conclusie getrokken wordt dat deze onvoldoende effect hebben? De heer WOLFSEN (burgemeester): Voorzitter! In de antwoorden op de schriftelijk gestelde vragen is al uitvoerig ingegaan op de ernstige verstoring van de openbare orde rond de voetbalwedstrijd Utrecht-Twente van afgelopen zondag en de ernstige misdragingen van de hooligans, zowel in als buiten het stadion. Onze aandacht is er nu op gericht om een grote groep van die hooligans te pakken te krijgen, om verschillende redenen. Wij willen hen een stadionverbod kunnen opleggen, maar ook willen wij hen voor de strafrechter kunnen brengen. Dat laatste gebeurt onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie, maar gelet op de ernst van de situatie trekken wij heel goed en gezamenlijk op. Mevrouw De Boer heeft goed aangegeven dat het bij het opsporen gaat om de juiste volgorde der dingen. Ons is er veel aan gelegen om zo veel mogelijk namen boven tafel te krijgen van hooligans die de openbare orde hebben verstoord of zich ernstig hebben misdragen, ook tegenover de politie. Daar is al onze energie op gericht, maar wel proportioneel en zorgvuldig. De volgorde der dingen is dat nu alle beelden die er zijn van afgelopen zondag, zowel binnen als buiten het stadion, zijn opgevraagd. Die worden veiliggesteld en bekeken. Dat is een grote en ingewikkelde klus, waaraan door een team van ongeveer 25 rechercheurs wordt gewerkt. Zodra de namen van betrokkenen boven water gekomen zijn, hoeven er geen verdere opsporingsmethodes meer te worden toegepast. Een volgende stap zou kunnen zijn dat er beelden worden getoond, bijvoorbeeld bij Bureau Hengeveld, of landelijk, bij Opsporing Verzocht. Ook kunnen de stewards van FC Utrecht worden gevraagd of zij de betrokken personen kennen. De clubs zelf, zowel hier als in Twente, werken mee. De politie hier is aan de slag en de politie in Twente werkt ook mee, omdat men zowel de mensen uit het uitvak als de Utrechtse hooligans wil opsporen. Er wordt hard aan de zaak gewerkt. Ik heb steeds gezegd -die lijn houd ik nog even vast- dat wij op voorhand geen middel willen uitsluiten, omdat ons er veel aan gelegen is om de betrokkenen te pakken te krijgen, maar waarbij wij wel rekening houden met de ingrijpendheid van het opsporingsmiddel. Wij moeten een en ander in de juiste balans zien. Daarom werken wij gefaseerd, op de zojuist door mij geschetste wijze. Bij elke volgende stap vindt er weer een nieuwe afweging plaats.

8 Avondvergadering van 8 december Formeel is het uiteindelijk aan het openbaar ministerie om foto's te publiceren en, zo ja, waar en hoe. Foto's kunnen eventueel als een uiterste middel publiek worden gemaakt, waarbij wij wel rekening moeten houden met de goede volgorde der dingen. Wij willen zeer vasthoudend zijn bij de opsporing, maar ook zorgvuldig en proportioneel. In Rotterdam zijn daar fouten mee gemaakt en dat willen wij voorkomen. Wij willen zeker niet dat mensen onterecht bekend worden gemaakt. Dat is de lijn van onze aanpak. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Ik heb het antwoord gemist op de vraag of de burgemeester van mening is dat dit soort publicaties op een billboard naast een opsporingseffect ook een schandpaaleffect hebben en dat wij er daarom voorzichtig mee moeten omspringen. De VOORZITTER: Het antwoord daarop is: "ja", ook al omdat er ook een kans op fouten bestaat. Mevrouw OSKAM (D66): Om in te gaan op het laatste: het is u bekend wat er in Rotterdam mis is gegaan met die billboards na de strandrellen. De VOORZITTER: Ja. De heer SMID (CDA): Voorzitter! Ook wij hebben schriftelijke vragen gesteld, die inmiddels zijn beantwoord. Onze vraag 7 was welke lering de burgemeester en de overige leden van de driehoek getrokken hebben uit deze escalatie. Het antwoord op die vraag luidde: "Zoals altijd evalueren wij en dan zal blijken welke lering kan worden getrokken." Inmiddels zijn wij twee dagen verder en is het donderdag geworden. Wanneer worden wij over de evaluatie gerapporteerd? Wij hebben gisteren begrepen dat er een onafhankelijk audit-team is ingesteld, onder leiding van mevrouw Jorritsma, dat de rellen moet onderzoeken. Welke opdracht heeft dat audit-team gekregen en komt dat ook naar de raad toe? De VOORZITTER: Dit lijkt wel op een betoog, mijnheer Smid. De heer WOLFSEN (burgemeester): Voorzitter! Het landelijk audit-team is daar speciaal voor ingesteld. Ik heb daar afgelopen maandag meteen contact mee opgenomen om na te gaan wat het precies kan doen en hoe dat zich verhoudt tot het opsporingsonderzoek. Uiteindelijk hebben wij gisteren officieel besloten om het audit-team te vragen onderzoek te doen. Het gaan dan vooral om het doen van onderzoek naar de aanloop van de gebeurtenissen tijdens en na afloop van de voetbalwedstrijd. Het audit-team licht dat helemaal door. Daar kunnen aanbevelingen uit voortvloeien, die wij vervolgens kunnen overnemen. Ik ga ervan uit dat het audit-team met een openbaar rapport komt. Ik weet dat niet precies, maar ik zou niet weten waarom dat geheim zou moeten blijven - tenzij er natuurlijk privacygevoelige gegevens in staan. Als dat rapport openbaar wordt, zullen wij dat zeker toezenden. De heer Smid vraag voorts welke lering wij trekken uit de gebeurtenissen. Op dit moment zeggen wij dat de voorbereidingen voor de wedstrijd zijn geweest zoals ze zijn geweest. Achteraf gezien hadden wij niet veel anders kunnen doen op basis van de informatie die wij hadden. Vandaag hebben wij overleg gevoerd over de wedstrijd van komende zondag, als Utrecht tegen Feijenoord speelt en het uitvak vol zal zitten. De gebeurtenissen van afgelopen zondag leiden tot een lichte extra inzet van de politie komende zondag. Die inzet zal echter niet opeens onnodig groot zijn; wij gaan niet opeens totaal de andere kant op. Wij blijven werken op dezelfde manier. (Mevrouw Bottse draagt daarop het voorzitterschap van de vergadering over aan de heer Wolfsen.) 4. Voorstel tot sanctionering van de ambtshalve wijziging met betrekking tot amendement 2011/A87 ("Laat het Utrechtse meidenwerk bloeien")(jaargang 2011, nr. 165). De heer GELDOF (VVD): Voorzitter! De vorige raadsvergadering hebben wij een echte vertoning gehad. Tijdens de bespreking van het desbetreffende raadsvoorstel werd er een amendement ingediend, dat later werd gewijzigd, waarna bleek dat een van de mede-indieners in zalige onwetendheid verkeerde over de inhoud van die wijziging.

9 Avondvergadering van 8 december Kennelijk in de haast om belastinggeld een bepaalde kant op te sturen toen het ging om de vrijetijdsbesteding van jongeren, is een amendement ingediend dat uiteindelijk heeft geleid tot een inconsistent raadsvoorstel, dat moeilijk uitvoerbaar is. Overigens heb ik begrepen dat de indiener van de motie daar daags voor de raadsvergadering al op was gewezen. Van raadsleden moet zorgvuldigheid worden verwacht en geëist. Zeker voor de inhoud van moties en amendementen geldt: woorden doen ertoe. Dat lijkt mij zeker in deze discussie een passende opmerking. Wij hebben nu te maken met een inconsistent raadsbesluit, dat slecht uitvoerbaar is. Vanuit het presidium hebben wij een raadsvoorstel gekregen om een ambtshalve wijziging achteraf te sanctioneren. Wij hebben daar een probleem mee, omdat raadsbesluiten volgens de wet niet ambtshalve gewijzigd kunnen worden. Als wij achteraf iets sanctioneren, hebben wij nog steeds geen wijziging van het bedoelde raadsbesluit. De raad moet dus zelf opnieuw een besluit nemen, indien de raad wijziging wenst van het bedoelde raadsbesluit. Ik vind de zuiverheid in dezen van groot belang. Wij hebben tegen het amendement en tegen het gehele raadsvoorstel gestemd. Ik heb nu toch een amendement gemaakt om in ieder geval die zuiverheid te hebben. Het lijkt mij dat ook de wethouder daaraan behoefte heeft, juist omdat een van de beslispunten een meerjarige verbintenis inhoudt. Als dat het gevoelen van de raad is, dan moet dat ook eenduidig in een besluit vastliggen. Daarom luidt de vierde overweging in het door mij in te dienen amendement: "het nieuw te nemen besluit dient ter correctie van de kennelijke fout van de indieners van het amendement 2011/A87 en in geen geval de inhoudelijke visie van de indiener van dit voorliggend herstelamendement weergeeft." Ik meld dit nog even, anders denkt men, als men alleen het dictum van het amendement leest, dat wij om zijn sinds de vorige keer. Het laatste is niet het geval. Het door mij in te dienen amendement luidt als volgt. "Amendement 90 Raadsbesluit tot herstel kennelijke fout van coalitiepartijen in formulering Amendement 2011/A87, zoals aangenomen in de raadsvergadering van 24 november De gemeenteraad van Utrecht, in vergadering bijeen op 08 december 2011, ter bespreking van het raadsvoorstel 'Sanctionering van de ambtshalve wijziging met betrekking tot Amendement 2011/A87 ( )' Constaterende dat bij de bespreking van het raadsvoorstel 'Nota Jongerenwerk 2012 en verder' in de raadsvergadering van 24 november 2011, door de coalitiepartijen PvdA, GroenLinks en D66, Amendement 2011/A87 is ingediend; bij de stemming alleen de coalitiepartijen voor het amendement hebben gestemd en alle andere partijen tegen, waarmee het amendement werd aangenomen; vervolgens een raadsmeerderheid voor het aldus geamendeerde raadsvoorstel heeft gestemd, waarmee het raadsvoorstel als raadsbesluit is vastgesteld; gebleken is dat de bedoeling van de indieners van het amendement een andere was, dan in het door de indiener(s) geformuleerde dictum is vermeld; door het aangenomen amendement de formulering van het raadsbesluit inconsistent is en bovendien slechts beperkt uitvoerbaar. Overwegende dat thans een raadsvoorstel is voorgelegd met als strekking om een naderhand aangebrachte ambtshalve wijziging in het bedoelde raadsbesluit te sanctioneren; raadsbesluiten niet ambtshalve gewijzigd kunnen worden, waardoor een sanctionering achteraf daarvan, nog steeds geen wijziging inhoudt van het bedoelde raadsbesluit; de raad zelf opnieuw moet besluiten, indien de raad een wijziging wenst van het bedoelde raadsbesluit; het nieuw te nemen besluit dient ter correctie van de kennelijke fout van de indieners van het amendement 2011/A87 en in geen geval de inhoudelijke visie van de indiener van dit voorliggend herstelamendement weergeeft. Besluit - beslispunten 1 en 2 van het voorgelegde raadsvoorstel te schrappen en te vervangen door de volgende:

10 Avondvergadering van 8 december Het raadsbesluit met besluitnummer in te trekken en de tekst van het raadsbesluit vervolgens als nieuw raadsbesluit vast te stellen, met dien verstande dat: beslispunt 4 komt te luiden als in het oorspronkelijke raadsvoorstel werd voorgesteld; beslispunt 4b, zoals ingevoegd op grond van het aangenomen amendement 2011/A085, blijft luiden conform het dictum van dat amendement; beslispunt 7 komt te luiden: Jaarlijks 40% van het beschikbare budget voor jongerenwerk in te zetten voor het thema 'Meedoen en Talentontwikkeling', waarbij gestreefd wordt naar 50% inzet ten behoeve van meisjes. - de griffier opdracht te geven om de volledige tekst van het nieuwe besluit als hiervoor bedoeld, in de besluitenlijst te verwerken." Dit amendement is ondertekend door mijzelf. De heer POST (PvdA): Voorzitter! Er is de vorige keer een stomme typefout gemaakt. Dat hadden wij niet moeten doen; wij hadden beter moeten opletten. Dat zullen wij in het vervolg ook doen. Het is echter gebeurd, helaas. Overigens was het voor iedereen volstrekt duidelijk wat de inhoud van het amendement was en wat het amendement beoogde te wijzigen. In het onderhavige raadsvoorstel is, met dank aan de griffier, een nette oplossing gevonden. Wat ons betreft stemmen wij dus gewoon in met het raadsvoorstel en corrigeren wij deze fout. De heer GELDOF (VVD: Voorzitter! De heer Post heeft een raadsvoorstel gekregen over het achteraf sanctioneren van ambtshalve wijziging van een raadsbesluit. Terwijl de wet dat niet toelaat, wil hij dus blijven leven met een onconsistent en onuitvoerbaar raadsbesluit. De heer POST (PvdA): Voorzitter! Wij kunnen hier de hele avond over gaan praten, maar dat is niet onze bedoeling. Volgens mij heb ik gezegd dat er een fout is gemaakt, dat de griffier dit heeft ontdekt en dat hij heeft gevraagd hoe wij dat kunnen oplossen. Er ligt nu een raadsvoorstel. Ik vind dat een prima oplossing. Het door de heer Geldof ingediende amendement wil ik nog eens goed doorlezen. Wellicht is dit een zinnig amendement, maar ik stel voor dat wij niet te lang bij deze zaak stilstaan. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ook ik wil graag nader naar het amendement van de heer Geldof kijken. Door zijn voorstel lijkt de besluitvorming juridisch nog zuiverder te worden. Ik stel voor dat er vanavond geen uitgebreide discussies gevoerd worden tussen de rekkelijken en de preciezen. Als het amendement een verbetering betekent, dan willen wij dat wel steunen. De heer OLDENBORG (SLU): Voorzitter! Ik begrijp de redenering van de heer Geldof. Ik denk dat wij in dit soort dingen maar beter tot de preciezen kunnen behoren, als was het maar om te voorkomen dat de een of andere enthousiasteling naar de Raad van State stapt en dat wij op een gegeven moment met lege handen staan. Dat moeten wij geen van allen willen. Ik wil het amendement eerst nog even goed lezen, maar het verhaal klinkt logisch, dus in principe kan ik mij daar heel goed in vinden. Mevrouw WIJNTUIN (GroenLinks): Voorzitter! Wij sluiten ons aan bij het verhaal van de heer Verschuure. Ook wij willen graag eerst het amendement op schrift hebben, zodat wij het goed kunnen bestuderen. De heer SMID (CDA): Voorzitter! Ook wij zijn zeer benieuwd naar het amendement. Misschien stemmen wij er wel mee in. De VOORZITTER: Dames en heren! Het amendement is ingewikkeld om te lezen. Ik stel voor dat wij de behandeling van dit punt onderbreken en eerst verdergaan met een ander agendapunt. Dat geeft de mensen de tijd om het amendement goed te lezen. Ik stel vast dat de raad zich hierin kan vinden. De beraadslaging over het aan de orde zijnde agendapunt wordt geschorst.

11 Avondvergadering van 8 december Voorstel tot invoering van het Ondernemersfonds Utrecht (Jaargang 2011, nr. 161). De VOORZITTER: Dames en heren! Ik verzoek u zich te richten op de besluitvorming, want in de commissie is al heel uitvoerig over dit voorstel gesproken. De heer EGGERMONT (SP): Voorzitter! Ruim een week geleden werd in de commissie dit raadsvoorstel besproken. Sommigen vonden het wellicht een interessant debat. Voor de SP-fractie bleef er echter een onbevredigend gevoel over. Er werd gediscussieerd vanuit een volledig verschillend referentiekader. De SP-fractie betoogde dat met dit voorstel: 1. de belastingen worden verhoogd; 2. de gemeente haar taken uitbreidt door zichzelf verantwoordelijk te maken voor het subsidiëren van ondernemersverenigingen; 3. de heilige afspraak in het collegeakkoord over belastingverhoging wordt gebroken. De meerderheid van de commissie is van mening dat de belastingen niet worden verhoogd en dat de afspraak in het collegeakkoord niet wordt gebroken. Fijn. Dit welles-nietes-spel zouden we hier kunnen herhalen, maar dat zal ik niet doen, want dat is weinig vruchtbaar. De SP-fractie is bereid mee te gaan in het referentiekader dat de belastingen niet worden verhoogd en ik zal aangeven welke verandering van het voorstel volgens de mijn fractie nodig is om binnen dit kader te blijven. Op dit moment zijn er duizenden gebruikers en eigenaren van bedrijfspanden die op geen enkele wijze bijdragen aan ondernemersverenigingen. Zij zien in het geheel geen meerwaarde om zich hierbij aan te sluiten. In de commissie is door verschillende partijen aangegeven dat het alleen technisch gezien om een belastingverhoging gaat. Daarom is mijn vraag aan de wethouder wat er gaat gebeuren als bijvoorbeeld de gebruiker van een bedrijfspand op de Wijde Begijnestraat de 12,5% opslag niet betaalt. Krijgt hij dan te maken met een vordering, met deurwaarders of met inbeslagname en wordt de politie ingeschakeld om de deurwaarder te helpen? Kortom, krijgt deze gebruiker te maken met dwang van de overheid om ervoor te zorgen dat hij betaalt? Is de wethouder bereid om gebruikers die weigeren deze omslag te betalen niet hiertoe te dwingen? Wij hopen dat de wethouder bereid is om deze gebruikers en eigenaren niet te dwingen en de overheidsmacht niet inzet om deze opslag te innen. Als de wethouder bereid is om geen overheidsdwang in te zetten tegen de gebruikers en eigenaren die deze opslag weigeren, dan is er inderdaad een verschil met het innen van belastingen. Volgens de SP-fractie is het dan wel handig om de vrijwilligheid van de opslag in de verordening op te nemen, zodat mensen niet bang worden gemaakt met overheidsdwang. Er is nog een ander aspect waarom we niet zouden moeten willen dat eigenaren en gebruikers van bedrijfspanden worden gedwongen de opslag op de OZB te betalen. Het doel van het Ondernemersfonds is namelijk het versterken van de organisatie van ondernemers. De SP-fractie is groot voorstander van zelforganisatie van huurders, werknemers en ondernemers. Een cruciaal onderdeel van zelforganisatie is de zelfstandigheid en onafhankelijkheid van die organisatie. Op dit moment zijn er allerlei verenigingen die prima in staat zijn om hun broek op te houden. Het vermogen om je eigen broek op te houden vermindert, als je voor langere tijd kunt vertrouwen op een gemakkelijke geldstroom. Dan word je afhankelijk van deze geldstroom. Als deze geldstroom wegvalt, heb je niet direct het vermogen opnieuw om je eigen broek ophouden. Ter illustratie een voorbeeld uit mijn ervaring. Vanaf midden jaren 80 was ik actief binnen de jongerenbeweging verbonden aan het FNV. Deze jongerenorganisatie werd helaas daar gaat deze discussie over voor 80% van de uitgaven gefinancierd door het ministerie van Sociale Zaken. Toen de minister begin jaren 90 deze subsidie schrapte, viel de organisatie binnen een aantal jaren uit elkaar. Dit kan de ondernemersverenigingen ook overkomen. Als we de opslag op de OZB niet vrijwillig maken, maken we de ondernemersvereniging afhankelijk van subsidie. Als de opslag vrijwillig is, is het voor de ondernemersverenigingen veel makkelijker om om te schakelen als niet langer de overheid de opslag op de OZB int, maar zij dit zelf moeten doen. Kortom, de vrijwilligheid van de opslag op de OZB is niet alleen cruciaal, wil je blijven volhouden dat er geen sprake is van belastingverhoging, maar die is ook cruciaal als je het doel van het Ondernemersfonds, het versterken van de ondernemersverenigingen, serieus neemt. Daarom dienen wij het volgende amendement in met de titel "Geen staatsdwang, geen subsidie-infuus". In het dictum worden vrijwilligheid van de OZB-opslag geregeld.

12 Avondvergadering van 8 december "Amendement 91 Geen staatsdwang, geen subsidie-infuus De gemeenteraad van Utrecht, op 8 december 2011 bijeen, ter bespreking van het raadsvoorstel 'Ondernemersfonds Utrecht' Constaterende dat: - Duizenden gebruikers en eigenaren van niet-woningen in Utrecht er voor kiezen om niet (financieel) bij te dragen aan ondernemersverenigingen; - Deze ondernemers zowel in de toelichting op het raadsvoorstel (één maal) als in het onderliggende rapport (zeven maal) mei de denigrerende term 'freerider' worden aangeduid door de gemeente; Overwegende dat: - Het hier om ondernemers gaat die uit eigen vrije wil, op grond van hun eigen overwegingen, er voor gekozen hebben om niet bij te dragen aan ondernemersverenigingen; - De gemeente deze vrije keuze dient te respecteren door deze groep op een neutrale manier aan te duiden; Verder overwegende dat: - Het slechts op zeer beperkte schaal van algemeen belang is om de organisatiegraad onder ondernemers te verhogen; - Hiertoe de belangrijkste taak bij de ondernemers zelf ligt: - Een algemene verplichte verhoging van de OZB ondernemers de vrijheid ontneemt om zelf te kunnen beslissen over nut en noodzaak om (financieel) bij te dragen aan collectieve acties van de ondernemersverenigingen; - Gezien het geringe algemene belang de algemene verplichte verhoging van de OZB een buitenproportionele maatregel is, voornamelijk door de vele maatregelen die de gemeente kan nemen om een ondernemer te dwingen tot het betalen van deze extra verhoging; - Dit niet een positie zou moeten zijn waarin de gemeente zich zou moeten willen dringen; - Door het dwingende karakter van de OZB-verhoging de beoogde verhoging van de organisatiegraad van ondernemers slechts een cosmetische kan zijn, terwijl de ondernemersverenigingen zichzelf subsidieafhankelijk maken; - Vanwege deze -gecreëerde subsidieafhankelijkheid de ondernemersverenigingen in een zwart gat terecht kunnen komen mocht de gemeente besluiten te stoppen met het ondernemersfonds. Besluit - Het begrip 'freerider' in alle gemeentelijke stukken te wijzigen in een neutrale term; - In beslispunt l de tekst 'waarmee de tarieven voor niet-woningen worden gewijzigd' te wijzigen in 'waardoor de mogelijkheid ontstaat dat gebruikers en eigenaren van nietwoningen vrijwillig een bijdrage kunnen geven aan het ondernemers fond s via de OZBheffing'; - In beslispunt 3 de tekst 'een verhoging van het belastingtarief' te wijzigen in 'het creëren van de mogelijkheid om bij te dragen aan het ondernemersfonds door middel van het betalen van een hoger belastingtarief'; - In de Verordening tot eerste wijziging van de Verordening op de heffing en de invordering van onroerende zaakbelastingen 2012 in artikel 1 de tekst 'a. de gebruikersbelasting: 0,2007%' aan te vullen met 'indien de gebruiker wenst bij te dragen aan het Ondernemersfonds en 0,1782% indien de gebruiker niet wenst bij te dragen aan dit fonds' en de tekst '[b] 2. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,2485%' aan te vullen met 'indien de eigenaar wenst bij te dragen aan het ondernemersfonds en 0,2210% indien de gebruiker niet wenst bij te dragen aan dit fonds. Lid 2: de belastingplichtige die krachtens artikel 5, lid l sub a, of artikel 5, lid l sub b2 gebruik wenst te maken van de mogelijkheid om via de OZB een bijdrage te leveren aan het Ondernemersfonds geeft daarmee de gemeente Utrecht toestemming om zijn naam en adresgegevens door te geven aan de organisatie die de subsidie van het ondernemers fond s beheerd' en gaat over tot de orde van de dag." Dit amendement is ondertekend door mijzelf. Ten slotte wil ik nog iets kwijt. Binnen organisaties kan soms in ferme termen gesproken worden over mensen die geen lid zijn van de organisatie.

13 Avondvergadering van 8 december Ik ben vakbondslid en ik zal mensen die een staking breken wellicht een onderkruiper noemen, of iemand een profiteur noemen die niet bereid is zijn lidmaatschap van de vakbond te betalen, maar er wel van profiteert dat deze bond een mooie cao voor hem regelt. Toch zou ik het erg vreemd vinden als de gemeente Utrecht in officiële stukken werknemers die geen lid zijn van de vakbond consequent profiteur zou noemen. Het veelvuldig gebruik van het woord "freerider" in officiële stukken van de gemeente vindt de SP-fractie ongepast. De ondernemers die freeriders worden genoemd, zijn gewoon ondernemers die om hen moverende redenen niet financieel wensen bij te dragen aan ondernemersverenigingen. Dat ondernemersverenigingen deze term gebruiken, kan ik begrijpen. De overheid hoort hier neutraal tegenover te staan. De heer RAVESTEIJN (GroenLinks): Voorzitter! Ik heb het amendement zojuist bekeken. Daarin staat dat de SP-fractie voorstelt om het begrip "freerider" te wijzigen in een neutrale term. Ik ben benieuwd naar het voorstel van de SP-fractie op dit punt. Dat maakt het voor ons wat makkelijker om daarover te beslissen. De heer EGGERMONT (SP): Ondernemers die geen lid zijn van een ondernemersvereniging. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! De CDA-fractie staat niet te juichen over dit voorstel. Dit heb ik in de twee eerdere commissievergaderingen over het Ondernemersfonds al laten blijken. Het college stelt voor de belasting te verhogen en de opbrengst zonder inhoudelijke randvoorwaarden te doneren aan een club waar ondernemers zich bij moeten aansluiten om er iets van terug te zien. Wij vinden sportverenigingen ook belangrijk. Wij verwachten dat ze aan de subsidie-eisen voldoen en bovenal dat ze actief leden werven en contributie innen. Zij krijgen niet zomaar EUR 6 mln. uit de collectieve middelen. Misschien is het goed dat de wethouder Sport even afwezig is, anders komt ze op een idee. Waarom doen we dit wel voor ondernemers? De CDA-fractie deelt de constatering van het college en de ondernemers die dit initiatief hebben genomen dat de organisatiegraad van de Utrechtse bedrijven laag is, lager dan je zou willen. Dit is gebleken door de op de meeste plekken bedroevende resultaten van de BIS-regeling die we een jaar geleden hebben vastgesteld. Dat mag de gemeente zich aantrekken. Misschien dat daar iets aan kan worden gedaan. Zie het als opbouwwerk voor het bedrijfsleven. De gedachte om op deze wijze een financiële impuls te geven aan een aantal ondernemersverenigingen met relatief weinig leden binnen hun werkgebied kunnen wij steunen. Dit is dan wel bedoeld om ze op gang te helpen met de verwachting dat ze het over een aantal jaren zelf kunnen. Voor ons is dit een tijdelijke maatregel. We hopen dat dit fonds zich in 2015 overbodig heeft gemaakt en het niet meer door de gemeente hoeft te worden gevuld met belastingopbrengsten, in ieder geval niet in deze mate. Daarom dien ik een amendement in op beslispunt 7, waardoor er geen automatisme van voortzetting wordt ingebakken. Samen met de fracties van de SP en de VVD stel ik voor om de tweede helft van het beslispunt te schrappen, zodat als volgt luidt: Een verlaging van de begrote OZB-opbrengst met de in beslispunt 3 genoemde percentages per 1 januari "Amendement 92 Belasting voor ondernemersfonds bij voorkeur overbodig De raad van de gemeente Utrecht, bijeen op 8 december 2011, ter bespreking van het voorstel tot invoering van het Ondernemersfonds Utrecht, Overwegende dat: 1. Het raadsvoorstel beoogt een belastingverhoging door te voeren, waarbij besteding niet in handen van de gemeente maar in handen van een stichting komt te liggen; 2. Het besluit in principe voor drie jaar geldig is en op basis van een evaluatie wordt bepaald of er voldoende steun is voor voortzetting; 3. De bijdrage aan het ondernemersfonds de vorm zal krijgen van een éénmalige meerjarige subsidie die loopt tot l januari 2015; 4. Afhankelijk van die evaluatie een nieuw besluit over de voortzetting van het ondernemersfonds wordt genomen; 5. Ondernemersverenigingen ernaar moeten streven zelf voldoende inkomsten van hun leden te krijgen 6. Het niet wenselijk is om nu al op het besluit om tot een structurele voeding van het ondernemersfonds vooruit te lopen;

14 Avondvergadering van 8 december Wijzigt beslispunt 7 als volgt: 7. Een verlaging van de begrote OZB-opbrengst met de in beslispunt 3 genoemde percentages per l januari 2015." Het amendement is ondertekend door de heren Gilissen, Eggermont en mijzelf. Dan nog iets anders. Naast verenigingen die deze impuls kunnen gebruiken, zijn er heel veel die prima hun eigen boontjes kunnen doppen. Ik noem Kanaleneiland, Winkelcentrum Overvecht, Hoog Catharijne, maar ook ondernemersvereniging Centrum De Meern en de winkeliers in Vleuterweide. Zij vragen niet om een subsidie en al helemaal niet om een belastingheffing. Door deze verenigingen de noodzaak tot ledenzorg, ledenwerving en contributie-inning te ontnemen, maakt het college misschien wel meer kapot dan het oplost. Met dit onderdeel heb ik nog de grootste moeite. Om die reden heb ik het afgelopen weekend een conceptamendement verspreid dat voorziet in een goede geschillenregeling, toegang tot de trekkingsrechten en de besteding van geld dat eventueel op de plank blijft liggen. Ik ben blij dat ik dit ook in cc naar de wethouder heb gestuurd, want ze is daaraan op de meeste punten in haar brief van gisterenavond tegemoetgekomen. Ik vraag haar nu nog toe te zeggen dat ze bij de commissie terugkomt als ze de in de brief genoemde punten om welke reden dan ook niet in het convenant of de beschikking kan opnemen. De wethouder wilde helaas niet meegaan in het garanderen van ruimte voor ondernemers om zich te verenigen zoals ze dat zelf willen. Dit lijkt nu alleen gebiedsgerichte te mogen. De CDA-fractie vindt dat ondernemers dit zelf moeten kunnen uitmaken, het is immers hun geld. Ik vraag de wethouder toe te zeggen dat zij ervoor zal waken dat de stichting aan redelijke eisen voor sectorale trekkingsrechten tegemoet zal komen en dat het geld dat op de plank blijft liggen, nadrukkelijk terechtkomt bij die ondernemers die niet direct het meest aangewezen zijn om de voordelen van het Ondernemersfonds te plukken door de ligging of door de aard van het bedrijf. Zo nodig dien ik hierover een motie in. Het amendement van de SP-fractie zullen wij niet steunen, dat zal duidelijk zijn. Maar wij vinden de suggestie goed om de ondernemers bij de belastingaanslag meteen te informeren. Kan de wethouder toezeggen dat bij de OZB-aanslag voor niet-woningen informatie zal worden verstuurd over het Ondernemersfonds en de mogelijkheid om voor het trekkingsrecht in aanmerking te komen? De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Vorige week is in de commissie Mens en Samenleving lang en uitgebreid gesproken over dit raadsvoorstel. Tijdens deze vergadering heeft de VVD-fractie aangegeven positief kritisch te zijn over het raadsvoorstel. Positief over het initiatief van de Utrechtse ondernemers en anderen om tot dit fonds te komen en kritisch over de rol die de gemeente zal spelen als deelnemer en partner van het Ondernemersfonds. Ik maak vanavond gebruik van de mogelijkheid om mijn waardering uit te spreken voor alle initiatiefnemers voor het vele werk dat door hen is verzet. De ervaring van andere steden met een Ondernemersfonds leert dat de betrokkenheid van de gemeente verder gaat dan de voeding van het fonds alleen. De gemeente participeert, en het fonds is eigenaar van een aanzienlijk deel van het vastgoed in de stad, maar er zal ook een groter beroep worden gedaan op de gemeentelijke organisatie voor het meewerken aan de initiatieven die het fonds zal voortbrengen. Hoe zorgt het college ervoor dat de initiatiefnemers niet voor een gesloten deur komen te staan? En dat er voldoende capaciteit en middelen zijn om het partnerschap vorm te geven en zo bij te dragen aan een beter ondernemersklimaat in Utrecht? Ik heb in de commissievergadering al laten weten hierover enige zorg te hebben. Kan de wethouder toezeggen dat ze bij de evaluatie in 2014, dus na drie jaar, inzichtelijk zal maken op welke wijze de gemeente vanuit haar rol als partner van het Ondernemersfonds materieel en immaterieel heeft bijgedragen aan de verschillende initiatieven die het Ondernemersfonds zal voortbrengen? Gisteren ontvingen wij de brief van het college waarin een aantal openstaande vragen worden beantwoord. Toch blijft er nog onduidelijkheid bestaan. In deze brief schrijft het college: "Het college beseft dat zaken goed geregeld moeten zijn. Dat geschiedt enerzijds door de regeling in het convenant, tweezijdig, en anderzijds door het stellen van voorwaarden, eenzijdig, in de subsidiebeschikking." Mijn vraag aan het college is de volgende: welke afspraken worden in het convenant geregeld en welke in de subsidiebeschikking? Vindt het college het niet aannemelijker om de criteria voor de evaluatie van het Ondernemersfonds op te nemen in de subsidiebeschikking of is het college van mening dat deze onderdeel zouden moeten zijn van het convenant?