3 Professionaliteitsopvattingen 3.1 Inleiding
|
|
- Joanna de Meyer
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 32
2 3 Professionaliteitsopvattingen 3.1 Inleiding Uit de literatuurstudie blijkt dat vanuit verschillende invalshoeken belang wordt gehecht aan de professionele ontwikkeling van individuele leraren en van professionalisering van het beroep als geheel. Vanuit overheidsbeleid wordt gewezen op de noodzaak tot >revitalisering= van het leraarsberoep (CTL, 1993; MOW, 1993). Door revitalisering hoopt men het beroep aantrekkelijk te maken voor een nieuwe generatie en de zittende docentenpopulatie met tevredenheid het werk te laten doen. Hierbij wordt dus vooral gefocust op de satisfactie van docenten en het voorkomen van burn-out en stress-verschijnselen. Vanuit een andere invalshoek stelt men dat professionele ontwikkeling onontbeerlijk is om goed te kunnen reageren op de steeds zwaardere eisen die de samenleving aan het onderwijs stelt (Van Wissen & Freriks 1991; Vrieze, 1993; Vermeulen, 1993; Sleegers & Klaassen, 1994). Docenten kunnen niet langer toe met de kennis die ze in hun opleiding hebben opgedaan, maar dienen permanent geschoold te worden. Professionele ontwikkeling van docenten wordt belangrijk geacht voor de ontwikkeling van de school als geheel (Fullan, 1991; Lagerweij, 1991, 1993; Hopkins, Ainscow & West, 1994; Netelenbos, 1995). Om de ontwikkeling van een school te realiseren is het nodig dat de leraar samenwerkt met zijn collega=s. Daarvoor dient de docent bereid te zijn om zijn autonomie te delen met zijn collega=s. Het is belangrijk dat de kennis die docenten ontwikkelen niet beperkt blijft tot de individuele docent, maar gedeeld wordt door het gehele team. In de literatuur over de professionaliteit van het leraarsberoep is niet altijd duidelijk wat er onder professionaliteit verstaan wordt. De begrippen professionaliteit, professionalisering en professionele ontwikkeling worden op verschillende wijze gehanteerd (zie Bergen, 1996 voor een overzicht van deze begrippen). In dit hoofdstuk geef ik een analyse van het begrip professionaliteit. Dit gebeurt aan de hand van uit de beroepensociologie afkomstige kenmerken van professionaliteit. In het vorige hoofdstuk is erop gewezen dat de opvattingen van docenten over hun kennis en autonomie belangrijk zijn voor samenwerking. Kennis en autonomie betreffen twee aspecten van professionaliteit. Deze aspecten worden besproken in paragraaf 3.2. Hoe deze aspecten van professionaliteit kunnen zijn ingekleurd voor docenten wordt verder uitgewerkt aan de hand van het door Hoyle (1975) gemaakte onderscheid tussen een beperkte en een uitgebreide professionaliteit. Zijn onderscheid wordt door meerdere auteurs gebruikt. Ik bespreek zijn onderscheid in paragraaf 3.3. Dit hoofdstuk sluit ik af met een samenvatting. 33
3 HOOFDSTUK Kenmerken van professionaliteit In de meeste publicaties wordt een vijftal kenmerken onderscheiden ten aanzien van de mate van de professionaliteit van een beroep (Knoers, 1987, naar OECD, 1974; ARBO, 1988; Wirtz, 1994): 1. Het beroep is gebaseerd op een geheel van systematisch geordende en over-draagbare theoretische kennis; 2. De beroepsuitoefenaar is een autoriteit om taken die op het gebied van het beroep liggen zelfstandig uit te voeren en daarop gebaseerde beslissingen te nemen; 3. Het beroep heeft een door de gemeenschap gesanctioneerd prestige; 4. Het beroep heeft een fundamentele oriëntatie op dienstverlening, veelal geformaliseerd in een ethische beroepscode en een professionele organisatie die het onderhouden van deze code bewaakt; 5. Het beroep heeft een bepaalde beroepscultuur, gehandhaafd door formele organisaties en informele collegiale contacten, alsmede door bepaalde institutionele verbanden. De mate waarin een beroep deze kenmerken bezit, bepaalt de mate waarin het een professie te noemen is. Een beperking van de karakterisering van profes-sionaliteit via de genoemde kenmerken is dat niet wordt aangeven hoe een professie ontstaat of zich kan ontwikkelen. Het proces van professionalisering wordt niet beschreven. Bovendien zeggen deze kenmerken alleen iets over de onder-linge vergelijkbaarheid tussen verschillende beroepen. Vanuit dit sociologische perspectief wordt alleen gekeken naar de manifestatie van beroepen op macro-niveau, in de maatschappij (Freidson, 1986). Dit blijkt met name uit de laatste drie kenmerken. Er kan pas sprake zijn van status, een dienstverlenende oriëntatie en een beroepsethiek, indien gekeken wordt naar de betreffende beroepsgroep als geheel. In deze studie zoek ik mogelijke relaties tussen professionaliteitsopvattingen van docenten en vormen van samenwerking tussen docenten. Daarvoor is de professionaliteit van het leraarsberoep op macro-niveau niet relevant. Deze zegt immers niet zoveel over de wijze waarop docenten binnen hun school werken. Ik ben dan ook niet geïnteresseerd in de vraag in hoeverre het leraarsberoep als een professie is te typeren. Wel relevant voor deze studie is de wijze waarop docenten denken over hun eigen professionaliteit. Daarvoor kan gekeken worden naar hoe de docent denkt over de vijf kenmerken. Ik beperk mij echter tot de eerste twee kenmerken om de volgende redenen: a. Beide kenmerken zijn genoemd als element in de verklaring voor verschillen in samenwerking. Bij de bespreking van verschillende vormen van samenwerking 34
4 PROFESSIONALITEITSOPVATTINGEN is aangegeven dat de wijze waarop docenten omgaan met hun autonomie en de wijze waarop zij hun kennisbestand percipiëren, van invloed zou kunnen zijn op de samenwerking tussen docenten; b. In de literatuur over professionaliteit bestaat over deze twee kenmerken de meeste overeenstemming. De overige drie kenmerken worden minder vaak genoemd; c. Deze kenmerken keren terug in het door meerdere auteurs gehanteerde onderscheid dat Hoyle (1975) maakt tussen uitgebreide en beperkte professionaliteit. Ik werk de twee gekozen professionaliteitskenmerken verder uit in het vervolg van deze paragraaf. Geheel van systematisch geordende en overdraagbare theoretische kennis Het bestaan van een kennisbestand wordt door veel auteurs als het meest kenmerkend voor een professie genoemd (zie bijvoorbeeld Lieberman 1956; Etzioni, 1964; Lortie, 1975; Pellegrin, 1976; Freidson, 1986; Kapteijn, 1987; Knoers, 1987; Doyle, 1990; Goens & Clover, 1991; Giesbers & Bergen, 1992; Van Delden, 1992). Schein (1972) heeft een onderscheid gemaakt dat behulpzaam kan zijn om het kennisbestand van een professie te typeren. Hij geeft aan dat een kennisbestand meer convergent of meer divergent van aard kan zijn. Volgens hem is er sprake van een professie indien het kennisbestand convergent is. Convergentie, zoals Schein gebruikt voor het typeren van een kennisbestand, wil zeggen dat over de elementen van deze kennis weinig meningsverschil bestaat. Over de juistheid van de bestanddelen van een convergente kennisbasis bestaat dan een redelijke mate van consensus (Kuhn, 1970, zoals beschreven door Schein, 1972). Indien kennis divergent is, dan is er minder consensus te bespeuren, omdat verschillende paradigma=s ten grondslag kunnen liggen aan het kennisbestand. Over het algemeen wordt het kennisbestand van het leraarsberoep niet als convergent beschouwd. Dit geldt voor het leraarsberoep als geheel. Er zijn echter wel verschillen in het kennisbestand tussen verschillende vakken te onderscheiden. Zo wordt de inhoud van Wiskunde (Witziers & Van Vilsteren, 1990; de Brabander, 1992), Economie (Witziers & Van Vilsteren, 1990), Natuurkunde (De Brabander, 1992), Scheikunde (De Brabander, 1992) en Biologie (Witziers & Van Vilsteren, 1990; De Brabander, 1992) als redelijk afgebakend gezien. Bij deze onderzoeken is niet altijd uitgegaan van de perceptie van docenten zelf over het kennisbestand van het vak waarin ze lesgeven, maar is de perceptie van de onderzoekers gegeven. Indien de perceptie van docenten overeen komt met die van de onderzoekers, dan kunnen de gegevens erop wijzen dat docenten die deze vakken onderwijzen uitgaan van een meer convergent kennisbestand dan docenten die lesgeven in vakken als Geschiedenis (Witziers & van Vilsteren, 1990; De Brabander, 1992), Nederlands en Kunstzinnige vakken (De Brabander, 1992). De inhoud van deze vakken wordt als 35
5 HOOFDSTUK 3 minder afgebakend gezien. Deze gegevens lijken erop te wijzen dat docenten die lesgeven in deze vakken uitgaan van een relatief divergent kennisbestand. Bij het onderscheid tussen een convergent of divergent kennisbestand zoals tot nu toe beschreven, staat de vakinhoud centraal. Dit zegt niets over de kennis ten aanzien van de wijze waarop het vak wordt onderwezen, de (vak-) didactiek. Schein wijst hierop door te stellen dat binnen een professie er altijd sprake zal zijn van meer divergente vaardigheden. Binnen het onderwijs slaan deze vaardigheden op het lesgeven zelf, de gehanteerde didactiek. Ook als de onderliggende principes convergent van aard zijn, kan de professional voor onzekere situaties komen te staan, waarbij hij de convergente kennis op een creatieve wijze moet gebruiken, zonder dat hij zekerheid heeft over de gevolgen van zijn handelen. Argyris (1976, zoals beschreven door Weggeman, 1992) maakt in dit verband een onderscheid tussen de routine-professional en de improviserende professional. De werkwijze van de eerste komt overeen met wat Mintzberg (1983) >pigeon-holing=noemt. Hij bedoelt hiermee het diagnostiseren van de situatie en deze etiketteren. Hierbij maakt de professional steeds op dezelfde wijze gebruik van de kennisbasis. De improviserende professional daarentegen is steeds op zoek naar het verwerven en toepassen van nieuwe kennis en heeft geleerd te leren. Autoriteit om taken die op het gebied van het beroep liggen zelfstandig uit te voeren en daarop gebaseerde beslissingen te nemen Ook de autonome positie van de professional, wordt door veel auteurs als een belangrijk aspect van een professionele beroepsuitoefening gezien (Lieberman, 1956; Schein, 1972; Knoers, 1987; Van Delden, 1992). Door de externe regelgeving is de autonomie van docenten beperkt. Hierbij gaat het om de beperkte autonomie van het leraarsberoep op macro-niveau. In hoeverre de individuele docent autonoom kan handelen, kan per school verschillen. Op welke wijze de docent zijn autonomie waarneemt, is afhankelijk van zijn opvattingen over zijn professie. In de volgende paragraaf ga ik verder in op de wijze waarop de docent zijn professionaliteit kan opvatten. 3.3 Professionaliteitsopvattingen In het voorafgaande zijn twee aspecten van professionaliteit besproken, namelijk de mate waarin het kennisbestand gezien wordt als afgebakend, convergent of divergent, en de mate van autonomie. De wijze waarop docenten deze kenmerken opvatten, zegt iets over hun professionaliteitsopvatting. Hoyle (1975) heeft een tweetal ideaaltypische vormen van professionaliteit onderscheiden. Deze staan samengevat in figuur Beperkte professionaliteit Uitgebreide professionaliteit 36
6 PROFESSIONALITEITSOPVATTINGEN - heeft groot vertrouwen in eigen onderwijservaring - is sterk gericht op microsituatie in de klas met voorbijgaan aan het ingebed zijn van het micro- in meso- en macroniveau - vertoont beperkte betrokkenheid op andere dan lesgevende activiteiten - heeft geloof in juistheid van eigen didactische aanpak - acht gezamenlijk beleid en besluitvorming op vakinhoudelijk en vakoverstijgend niveau essentieel voor goed onderwijs - plaatst micro-situatie in bredere meso- en macrocontext - vertoont grote betrokkenheid bij vakoverstijgende activiteiten - ziet theorie en resultaten van onderzoek als waardevolle aanvulling van eigen ervaring - vergelijkt professionele aanpak met collega=s of wat uit onderwijs-experimenten naar voren komt - heeft weinig interesse en kennis van professionele literatuur - houdt professionele literatuur bij - autonome opstelling - benadrukt professionele samenwerking - neemt gering deel aan cursussen, m.u.v. praktische cursussen - heeft overtuiging dat onderwijzen een intuïtieve kunst is - participeert aan nascholing ook wanneer die theoretische aspecten van het docent-zijn betreft - beschouwt geven van onderwijs als rationele kunde Figuur Vormen van professionaliteit van Hoyle (1975). Ik vind de termen beperkte en uitgebreide professionaliteit nogal normatief van aard en spreek daarom van individuele en gedeelde professionaliteit. Verschillende auteurs hebben het onderscheid van Hoyle gebruikt om aan te geven dat de opvattingen van docenten over hun professionaliteit kunnen verschillen. Ze spreken daarbij van professionaliteitsopvattingen (zie bijvoorbeeld Berg, 1989; Clement, Staessens & Vandenberghe, 1993). De twee vormen van professionaliteit van Hoyle zijn als uitersten tegenover elkaar gezet. Dit suggereert dat een docent een professionaliteit heeft die òf individueel òf gedeeld van aard is. Clement, Staessens en Vandenberghe (1993) en Hargreaves (1993) stellen dat het 37
7 HOOFDSTUK 3 waarschijnlijk beter is de professionaliteitsopvattingen als uitersten van een continuüm te zien. Docenten hebben zowel kenmerken van individuele als van gedeelde professionaliteit nodig om goed te kunnen functioneren (zie ook Knoers, 1994). Een onderzoek van Schmidt (1996) laat zien dat de indeling in professionaliteitsopvattingen inderdaad geen polaire tegenstelling betreft. Zij vond dat docenten zowel opvattingen hebben die bij individuele professionaliteit horen als opvattingen hebben die behoren bij gedeelde professionaliteit. Bij het onderscheid van Hoyle valt op dat de onderscheiden kenmerken op verschillende niveaus liggen. Een aantal kenmerken handelt over aspecten die betrekking hebben op het primaire proces, het lesgeven. Andere aspecten handelen over zaken die betrekking hebben op het secundaire proces, de schoolorganisatie. Hierin valt het onderscheid in het beheersmatige (of organisatorische) en onderwijskundige subsysteem van de schoolorganisatie te herkennen (zie paragraaf 2.4). In figuur zijn de onderdelen van Hoyle gecategoriseerd naar het onderwijskundige en organisatorische subsysteem. Verder zijn in de figuur begrippen van Little, Schuit en Schein opgenomen om ze in verband te brengen met de begrippen individuele en gedeelde professionaliteit. Het onderwijskundig subsysteem wordt in mijn onderzoek opgedeeld in de componenten autonomie en kennis. Het organisatorische subsysteem heeft betrekking op de autonomie en de gewenste invloed van de docent op het organisatorische, of beheersmatige domein. 38
8 PROFESSIONALITEITSOPVATTINGEN Individuele professionaliteit Gedeelde professionaliteit Onderwijskundig subsysteem autonomie individuele autonomie (Little, 1990c) met collega=s gedeelde autonomie (Little, 1990c) - autonome opstelling kennis-opvatting convergent (Schein, 1972) Organisatorisch subsysteem organisatie-oriëntatie invloed docent op beheersmatig domein (Schuit, 1993) autonomie - heeft groot vertrouwen in eigen onderwijservaring (Hoyle, 1975) - heeft geloof in juistheid van eigen didactische aanpak - neemt gering deel aan cursussen, m.u.v. praktische cursussen - heeft weinig interesse en kennis van professionele literatuur - heeft overtuiging dat onderwijzen een intuïtieve kunst is wenst geen invloed op beheersmatige zaken; wil niet participeren in besluitvorming niet ontwikkelingsgerichte organisatieoriëntatie (Schuit, 1993) individuele autonomie (Little, 1990c) - is sterk gericht op microsituatie in de klas met voorbijgaan aan het inge-bed zijn van het micro in mesoen macroniveau (Hoyle, 1975) - vertoont beperkte betrokkenheid op andere dan lesgevende activiteiten (Hoyle, 1975) - benadrukt professionele samenwerking divergent (Schein, 1972) - ziet theorie en resultaten van onderzoek als waardevolle aanvulling eigen ervaring - vergelijkt professionele aanpak met collega=s of wat uit onderwijs-experimenten naar voren komt (Hoyle, 1975) - participeert aan nascholing ook wanneer die theoretische aspecten van het docentzijn betreft - houdt professionele literatuur bij (Hoyle, 1975) - beschouwt geven van onderwijs als rationele kunde wenst invloed op beheersmatige zaken; wil participeren in besluitvorming ontwikkelingsgerichte organisatie-oriëntatie (Schuit, 1993) met gehele team (collega=s en schoolleiding) gedeelde autonomie (Little, 1990c) - plaatst micro-situatie in bredere mesoen macrocontext (Hoyle, 1975) - vertoont grote betrokkenheid bij vakoverstijgende activiteiten 39
9 HOOFDSTUK 3 - acht gezamenlijk beleid en besluitvorming op vakinhoudelijk en vakoverstijgend niveau essentieel voor goed onderwijs Figuur Professionaliteitsopvattingen. Hieronder licht ik figuur verder toe. Schuit (1993) heeft op basis van de vormen van professionaliteit van Hoyle in Nederlandse scholen voor voortgezet onderwijs onderzoek verricht. Hij heeft zich daarbij beperkt tot de professionaliteit-kenmerken die op het organisatorisch niveau betrekking hebben. Hij spreekt dan ook van >organisatie-oriëntatie=, waaronder hij verstaat: "de professionele visie van docenten op de wijze waarop de taakverdeling, coördinatie en invloedsverdeling binnen de school gestalte dienen te krijgen" (Schuit, 1993, p.29). Schuit maakt een onderscheid tussen docenten met een ontwikkelingsgerichte en een niet ontwikkelingsgerichte organisatie-oriëntatie. Hij toont aan dat docenten met een ontwikkelingsgerichte organisatie-oriëntatie meer invloed willen uitoefenen op taken die door de schoolleiding worden vervuld. De ontwikkelingsgerichte organisatie-oriëntatie past bij een docent met een gedeelde professionaliteitsopvatting. Deze docenten willen graag participeren in de besluitvorming op de school (zie ook Bakkenes, 1996). Wanneer docenten uitgaan van een niet ontwikkelingsgerichte organisatie-oriëntatie, willen ze geen invloed uitoefenen op taken die door de schoolleiding worden vervuld. Ze hebben geen behoefte aan participatie in de besluitvorming. De manier waarop Schuit het begrip >organisatie-oriëntatie= definieert, laat zien dat het mede gaat om de wijze waarop de docent zijn autonomie percipieert. In figuur 3.2 staat het autonomie-begrip bij de organisatie-oriëntatie dan ook centraal. Hierbij gaat het om de mate waarin de docent bereid is zijn autonomie te delen met de schoolleiding en het team. Het eerder gemaakte onderscheid van Little tussen individuele en gedeelde autonomie is daarom opgenomen. Wanneer een docent een ontwikkelingsgerichte organisatie-oriëntatie heeft, zal hij/zij ook autonomie opeisen die traditioneel de schoolleiding toebehoort (Sleegers & Bergen, 1993; Van Gennip & Sleegers, 1994). Deze autonomie hoeft niet ten aanzien van alle organisatie-aspecten te worden opgeëist. Zo concludeert Schuit dat "Het gros van de docenten beschikt over een hybride organisatie-oriëntatie; ten aanzien van enkele organisatieaspecten zijn zij relatief sterk ontwikkelingsgericht, terwijl zij ten aanzien van andere organisatieaspecten juist een relatief weinig ontwikkelingsgerichte oriëntatie vertonen" (Schuit, 1993, p.105). Dit kan er op wijzen dat binnen het onderscheid 40
10 PROFESSIONALITEITSOPVATTINGEN individuele-gedeelde professionaliteitopvatting meerdere continua te onderscheiden zijn. Schuit constateert verder dat docenten met een ontwikkelde organisatie-oriëntatie vooral problemen in hun werk noemen die gelegen zijn in het zogenaamde >betwiste gebied= (Hanson, 1979; zie paragraaf 2.4). Dit is het gebied dat gelegen is tussen het domein van de schoolleiding en dat van de docenten. Binnen een organisatie die uitgaat van een scheiding tussen arbeidsvoorbereiding en arbeidsuitvoering (Mok, 1987) kan een machtsstrijd ontstaan tussen de verschillende niveaus binnen de organisatie. Ieder niveau zal zijn autonomie opeisen. De schoolleiding wil geen invloed van docenten op haar (organisatorische) autonomie, maar wil wel invloed uitoefenen op het domein van de docenten: de onderwijskundige autonomie. Docenten willen geen invloed van de schoolleiding en andere docenten op hun onderwijskundige autonomie. Uit het onderzoek van Schuit blijkt dat docenten wel graag invloed willen uitoefenen op het domein van de schoolleiding. Daarbij gaat het om zaken met betrekking tot de leerlingbegeleiding en de coördinatie van onderwijszaken op schoolniveau (Schuit, 1993). Van Gennip en Pouwels (1993) vonden dat docenten naast hun lesgevende taken vooral aangaven meer taken op het gebied van de leerlingbegeleiding te willen. Schuit (1993, p.105) lijkt het op basis van deze gegevens gerechtvaardigd te stellen dat "een trend richting uitgebreide professionaliteit onder docenten voorgezet onderwijs te veronderstellen is." Ik denk dat deze constatering ten dele terecht is. Docenten hebben, zoals Schuit aangeeft, een >hybride organisatie-oriëntatie=. Ten aanzien van bepaalde organisatorische aspecten hebben docenten een gedeelde professionaliteitsopvatting. De belangstelling met betrekking tot taken voor leerlingbegeleiding is echter alleen te plaatsen bij de kenmerken van een gedeelde professionaliteitsopvatting bij de organisatieoriëntatie: micro-situatie in bredere meso- en macro-context plaatsen; een grote betrokkenheid bij vakoverstijgende activiteiten hebben en gezamenlijk beleid en besluitvorming op vakinhoudelijk en vakoverstijgend niveau essentieel vinden voor goed onderwijs. De belangstelling voor taken in de leerlingbegeleiding zegt echter niets over de overige kenmerken van een gedeelde professionaliteitsopvatting, te weten: de docent ziet theorie en resultaten van onderzoek als waardevolle aanvulling op de eigen ervaring, vergelijkt professionele aanpak met collega=s of wat uit onderwijs-experimenten naar voren komt, houdt professionele literatuur bij, participeert in nascholing ook wanneer het de theoretische aspecten van het docent-zijn betreft, beschouwt het geven van onderwijs als rationele kunde en benadrukt professionele samenwerking. Deze kenmerken betreffen aspecten die minder betrekking hebben op het organisatorische subsysteem en meer op wat ik het >onderwijskundige subsysteem= noem. Hieronder versta ik de visie van docenten op de wijze waarop zij de kennis van hun primaire taak, het lesgeven, beoordelen als afgebakend of ontwikkelend en de mate waarop ze binnen het lesgeven autonoom willen functioneren. 41
11 HOOFDSTUK 3 Er is nog weinig onderzoek verricht naar de onderwijskundige oriëntatie van docenten. Witziers (1992) heeft (beperkt) aandacht besteed aan de (onderwijskundige) autonomieopvattingen van docenten. Hij spreekt over een atomistische of een geïntegreerde beroepsopvatting. Witziers beschrijft in navolging van Marx (1975) een docent met een atomistische roloriëntatie als iemand die zich autonoom acht in de uitoefening van zijn vak en weinig overlegt en samenwerkt met collega=s. Een docent met een geïntegreerde roloriëntatie meent dat leraren in een team moeten werken. Zo=n docent staat positief tegenover afstemming van het verdeelde onderwijs en een gezamenlijke besluitvorming over de opzet, inhoud en inrichting van het onderwijs. Witziers vond in zijn onderzoek dat docenten eerder te typeren zijn als docenten met een geïntegreerde dan met een atomistische rolopvatting. Wel willen docenten autonoom zijn ten aanzien van pedagogischdidactische zaken. Dit is te vergelijken met de conclusie van Nias (1989) die in het Engelse basisonderwijs bij docenten een tussenvorm van de beide professionaliteitsopvattingen van Hoyle vond (zie ook Brown & McIntyre, 1993). Zij heeft op Engelse basisscholen professionele samenwerking tussen leraren gezien die leek op wat er onder gedeelde professionaliteit verstaan wordt. De samenwerking was, tot haar verbazing, gericht op het verbeteren van het functioneren in de klas. Dat is het uitgangspunt van de individuele professionaliteit. Zij concludeert dan ook dat er tussen beide uitersten nog een professionaliteitsopvatting bestaat. Docenten met deze opvatting halen, zoals de "uitgebreide professionals wel hun arbeidssatisfactie uit het oplossen van problemen en het uitoefenen van een vrij grote controle op hun werksituatie. Maar ze voelen zich tegelijkertijd ook enorm beloond door een succesvolle klaspraktijk." (Clement, Staessens & Vandenberghe, 1993, p.18). Met een succesvolle klaspraktijk wordt het goed kunnen omgaan met de leerlingen bedoeld. Dat docenten gericht zijn op het werken in de klas is niet zo verwonderlijk aangezien lesgeven het hoofdbestanddeel van het werk en de belangrijkste motivatie- en frustatiebron van docenten vormt (Lortie, 1975; Huberman, 1988, 1993). De tussenvorm die Nias vond, kan er op wijzen dat binnen de twee professionaliteitsopvattingen meerdere continua te onderscheiden zijn. Uit figuur 3.2 blijkt dat vier continua zijn te onderscheiden die lopen van indidueel naar gedeeld, namelijk onderwijskundige autonomie, onderwijskundige kennis, invloed op beheersmatige zaken en organisatorische autonomie. 3.4 Samenvatting In dit hoofdstuk stond de vraag centraal welke professionaliteitsopvattingen zijn te onderscheiden. Om een antwoord op deze vraag te krijgen, is eerst nagegaan wat onder 42
12 PROFESSIONALITEITSOPVATTINGEN professionaliteit kan worden verstaan. In de literatuur worden vijf kenmerken genoemd die de mate van professionaliteit aangeven. Twee kenmerken van professionaliteit, kennis en autonomie, zijn in dit hoofdstuk verder uitgewerkt. Bij kennis is het onderscheid tussen een convergent en een divergent kennisbestand ten aanzien van de vakinhoud en de didactiek uitgewerkt. Bij autonomie zijn twee verschillende niveaus waarop autonomie betrekking kan hebben besproken; organisatorische en onderwijskundige autonomie. De wijze waarop docenten de twee kenmerken, kennis en autonomie beschouwen, acht ik kenmerkend voor hun professionaliteitsopvattingen. De professionaliteitsopvattingen zijn niet statisch maar dynamisch van aard. Een docent kan zijn professionaliteitsopvattingen ontwikkelen van individueel naar gedeeld. Binnen dit continuüm (van individueel naar gedeeld) is een onderscheid gemaakt in gebieden waarop de opvattingen betrekking kunnen hebben. Ik heb een onderscheid gemaakt tussen het onderwijskundige en organisatorische subsysteem (zie figuur 3.4.1). Naar beide is weinig onderzoek verricht. De beperkte onderzoeksgegevens (Witziers, 1992; Schuit, 1993) lijken er op te wijzen dat de opvattingen van docenten over het onderwijskundige subsysteem van invloed is op de mate waarin wordt samengewerkt tussen docenten. Witziers spreekt van beroepsopvattingen. Zijn beschrijving van Onderwijskundige subsysteem - Kennisopvatting: vakinhoud didactiek - Autonomie-opvatting Samenwerking docenten Organisatorische subsysteem - Invloed beheersmatig domein - Autonomie-opvatting Deelname besluitvorming beroepsopvattingen komt overeen met wat ik onderwijskundige autonomieopvattingen noem. De wijze waarop docenten denken over het organisatorische subsysteem is van invloed op de deelname van docenten aan de besluitvorming op de scholen. De organisatieautonomie is mogelijk ook van invloed op samenwerking tussen docenten. Figuur Invloed van professionaliteitsopvattingen op samenwerking tussen docenten en deelname aan de besluitvorming. 43
13 HOOFDSTUK 3 Gezien de beperkte onderzoeksgegevens moeten we de veronderstelde relatie tussen de mate waarin docenten binnen hun sectie samenwerken en de professionaliteitsopvattingen van docenten, met enige terughoudendheid benaderen. In het empirische deel van deze studie ga ik na in hoeverre deze relatie voor docenten binnen hun sectie geldig is. 44
6Samenwerking en professionaliteitsopvattingen,
6Samenwerking en professionaliteitsopvattingen, kwantitatieve analyses 6.1 Inleiding In dit hoofdstuk doe ik verslag van de uitkomsten van de derde fase van het onderzoek. In deze fase zijn de resultaten
Nadere informatie2Samenwerking tussen docenten 2.1 Inleiding
2Samenwerking tussen docenten 2.1 Inleiding Samenwerking tussen docenten is vanaf de jaren tachtig in toenemende mate onderwerp geweest van onderwijsonderzoek vanuit verschillende theoretische invalshoeken.
Nadere informatieNaam: School: basisschool voortgezet onderwijs Plaats: Leeftijd: Aantal jaar onderwijservaring:
Docentenvragenlijst op het gebied van ict-gebruik en natuur- en techniekonderwijs, voormeting Naam: School: basisschool voortgezet onderwijs Plaats: Leeftijd: Aantal jaar onderwijservaring: Ik ben een:
Nadere informatieSAAM wijzer Professioneel statuut De Fonkeling
1 SAAM wijzer Professioneel Statuut 1.1 Aanleiding Vanaf 1 augustus 2017 is de wet Beroep leraar en lerarenregister (WBL) van kracht. Met deze wet wordt beoogd dat de positie van de leraar versterkt wordt,
Nadere informatieCompetenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht
Naam: School: Daltoncursus voor leerkrachten Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht Inleiding: De verantwoordelijkheden van de leerkracht zijn samen te vatten door vier beroepsrollen te
Nadere informatie(Samen)werken aan christelijk leraarschap
(Samen)werken aan christelijk leraarschap Laura Boele de Bruin MSc Dit materiaal is onderdeel van het compendium over christelijk leraarschap, van het lectoraat Christelijk leraarschap van Driestar hogeschool.
Nadere informatieDe ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN
M.11i.0419 De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN versie 02 M.11i.0419 Naam notitie/procedure/afspraak Visie op professionaliseren Eigenaar/portefeuillehouder Theo Bekker
Nadere informatieOnderwijs in programmeren in het voortgezet onderwijs: een benadering vanuit de Pedagogical Content Knowledge
153 Samenvatting Onderwijs in programmeren in het voortgezet onderwijs: een benadering vanuit de Pedagogical Content Knowledge Informatica is een vak dat de laatste 20 jaar meer en meer onderwezen wordt
Nadere informatieInspraak en participatie in het schoolbeleid:
Inspraak en participatie in het schoolbeleid: een onmisbaar element in de kwaliteitszorg Jef Verhoeven Centrum voor Onderwijssociologie KU Leuven 23 december 2003 Inspraak en participatie 1 1. Kwaliteitszorg
Nadere informatie1 van :30
Statistieken Naam formulier Titel formulier Aantal vragen 60 Totaal aantal ingevuld 277 mediatheek De mediatheek en informatievaardigheden in het voortgezet onderwijs 1. Welke onderwijsniveau's biedt de
Nadere informatieA B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Geachte leraar, Bedankt voor uw bereidheid deel te nemen aan dit onderzoek. Binnen het kader van het MaSDiV project nemen leraren in Cyprus, Duitsland, Malta, Nederland, Turkije en Spanje deel aan deze
Nadere informatieWiskunde en informatica: innovatie en consolidatie Over vragen in het wiskunde- en informaticaonderwijs
Tijdschrift voor Didactiek der β-wetenschappen 22 (2005) nr. 1 & 2 53 Oratie, uitgesproken op 11 maart 2005, bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Professionalisering in het bijzonder in het onderwijs
Nadere informatiePROFESSIONEEL STATUUT
Voorblad Weert, juni 2018 PROFESSIONEEL STATUUT Scholen voor voortgezet onderwijs moeten met ingang van het nieuwe schooljaar een professioneel statuut hebben. Dat statuut gaat over de vraag wat de professionele
Nadere informatieWelk beeld heeft Vlaanderen over de leraar? J.C. Verhoeven (KuLeuven), A. Aelterman (UGent), I. Buvens (KuLeuven), I. Rots (UGent)
1 Welk beeld heeft Vlaanderen over de leraar? J.C. Verhoeven (KuLeuven), A. Aelterman (UGent), I. Buvens (KuLeuven), I. Rots (UGent) Doel van het onderzoek Onderzoek naar de wijze waarop de samenleving
Nadere informatieFUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1
FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1 Functie-informatie Functienaam Docent LD Type 1 Salarisschaal 12 Functiebeschrijving Context De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen een instelling voor voortgezet
Nadere informatieActief burgerschap. Sint Gerardusschool Splitting 145 7826 ET Emmen Tel: 0591-622465 gerardusschool@skod.nl
2013 Actief burgerschap 0 Sint Gerardusschool Splitting 145 7826 ET Emmen Tel: 0591-622465 gerardusschool@skod.nl Inhoudsopgave Pagina Inleiding 2 Hoofdstuk 1 : 3 Hoofdstuk 2 : : een doel en een middel
Nadere informatieCompetenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht
Competenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht Tijdens de DON bijeenkomst van 13 november 2013 hebben we in kleine groepen (daltoncoördinatoren en directeuren) een lijst met competenties/bekwaamheden
Nadere informatieDe sectie als eenheid
De sectie als eenheid Samenwerking en professionaliteitsopvattingen van docenten in het voortgezet onderwijs Loes van Wessum De sectie als eenheid De sectie als eenheid Samenwerking en professionaliteitsopvattingen
Nadere informatieMeerwaarde voor onderwijs. De Pijlers en de Plus van FLOT
Meerwaarde voor onderwijs De Pijlers en de Plus van FLOT De vijf Pijlers: Cruciale factoren voor goed leraarschap Wat maakt een leraar tot een goede leraar? Het antwoord op deze vraag is niet objectief
Nadere informatieNederlandse samenvatting (Summary in Dutch)
Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als
Nadere informatieLeraar basisonderwijs LB
Leraar basisonderwijs LB Functiewaardering: 43343 43333 43 33 Salarisschaal: LB Werkterrein: Onderwijsproces -> Leraren Activiteiten: Beleids- en bedrijfsvoeringsondersteunende werkzaamheden, overdragen
Nadere informatieOm te beginnen. Waarom dit boek?
Om te beginnen Waarom dit boek? Leraren in alle onderwijssectoren zijn continu bezig om hun werk onderwijs verzorgen op de best mogelijke manier te doen. Ze hebben hart voor hun leerlingen, hun vak, hun
Nadere informatieDe zesde rol van de leraar
De zesde rol van de leraar De leercoach Susan Potiek Ariena Verbaan Ten behoeve van de leesbaarheid van dit boek is in veel gevallen bij de verwijzing naar personen gekozen voor het gebruik van hij. Het
Nadere informatieDossier opdracht 7. Statistiek 1 - Vakdidactiek
Dossier opdracht 7 Statistiek 1 - Vakdidactiek Naam: Thomas Sluyter Nummer: 1018808 Jaar / Klas: 1e jaar Docent Wiskunde, deeltijd Datum: 22 oktober, 2007 Samenvatting GWA: Een lesactiviteit waarbij de
Nadere informatieVerslag van het Symposium 'Nut en Nadeel van Geschiedenisonderwijs: aanzetten voor een nieuw curriculum' 8 juni 2018 in Amsterdam
Verslag van het Symposium 'Nut en Nadeel van Geschiedenisonderwijs: aanzetten voor een nieuw curriculum' 8 juni 2018 in Amsterdam Aanleiding voor het symposium Onder de vlag van Curriculum.nu buigen in
Nadere informatieDe Onderwijsraad heeft in deze zes kerndoelen geformuleerd waar het primair onderwijs aan moet voldoen inzake Actief Burgerschap:
Actief Burgerschap Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Actief Burgerschap: een nadere kennismaking 3 3. Actief Burgerschap: een doel en een middel 4 4. Actief Burgerschap: Hoe leren we dit aan? 5 5. Actief
Nadere informatieVier in Balans-tool. Teamrapportage
Vier in Balans-tool Teamrapportage 1 Inleiding Deze tool is gebaseerd op het Vier in Balans-model. Dit model vat samen wat er uit wetenschappelijk onderzoek bekend is over succesvolle invoering en gebruik
Nadere informatieResearch in Higher Professional Education: A staff perspective. Mw. D.M.E. Griffioen
Research in Higher Professional Education: A staff perspective. Mw. D.M.E. Griffioen This chapter is part of: Griffioen, D.M.E. (2013). Research in Higher Professional Education: A Staff Perspective. Chapter
Nadere informatieTijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 8 (1990) nr.2 145
Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 8 (1990) nr.2 145 Boekbespreking Over kennis en kunde in de fysica M.G.M. Ferguson-Hessier Uitg.: Technische Universiteit Eindhoven, 1989 Proefschrift, pp.
Nadere informatieLaat idealen de lesinhoud bepalen
Laat idealen de lesinhoud bepalen Laura Boele-de Bruin Dit materiaal is onderdeel van het compendium christelijk leraarschap dat samengesteld is door het lectoraat Christelijk leraarschap van Driestar
Nadere informatieMaatschappijleer in kernvragen en -concepten
Maatschappijleer in kernvragen en -concepten Deel I Kennis van de benaderingswijzen, het formele object Politiek-juridische concepten Kernvraag 1: Welke basisconcepten kent de politiek-juridische benaderingswijze?
Nadere informatieExamen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.
Examen VWO 2007 tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 20 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 50 punten
Nadere informatieVier in Balans-tool. Rapportage Teamlid
Vier in Balans-tool Rapportage Teamlid 1 Inleiding Deze tool is gebaseerd op het Vier in Balans-model en is aangevuld met elementen uit Didactiek en Leiderschap in Balans. Dit model vat samen wat er uit
Nadere informatieAchtergrond onderzoeksvraag 1
Achtergrond onderzoeksvraag 1 1. Kerncurriculum en keuzedelen voor school en leerling Wij pleiten voor een vaste basis van kennis en vaardigheden die zich beperkt tot datgene wat alle leerlingen ten minste
Nadere informatieFUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LC Type 1
FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LC Type 1 Functie-informatie Functienaam Docent LC Type 1 Salarisschaal 11 Functiebeschrijving Context De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen een instelling voor voortgezet
Nadere informatieLijst met de zeven SBL-competenties, de bijbehorende bekwaamheidseisen en gedragsindicatoren voor docenten
Lijst met de zeven SBL-competenties, de bijbehorende bekwaamheidseisen en gedragsindicatoren voor docenten 1. Interpersoonlijk competent Een interpersoonlijk competente leraar/lerares schept een vriendelijke
Nadere informatieBijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.
Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende
Nadere informatieInspirator nieuwe functie in het christelijk vo. 19 januari 2011 Congres CNV Onderwijs Identiteit als kwaliteit Taco Visser
Inspirator nieuwe functie in het christelijk vo 19 januari 2011 Congres CNV Onderwijs Identiteit als kwaliteit Taco Visser Motivatie als de kern van het onderwijs Kennismakingsoefening over motivatie Motivatie
Nadere informatieVereniging van leraren in de Economisch/maatschappelijke vakken
Vereniging van leraren in de Economisch/maatschappelijke vakken Schelluinen, 5 juli 2018 Feedback vanuit Vecon voor het ontwikkelteam M&M Geacht ontwikkelteam M&M, Hierbij een reactie van de Vecon. Inleiding
Nadere informatieVoorlichting. Tweede. Fase
Voorlichting Tweede Fase 3(tweetalig) havo OUDERAVOND 2018-19 15 november 2018 Inleiding Op deze speciale ouderavond voor de leerlingen van klas 3 HAVO en 3 TTO Havo krijgt u informatie over de inrichting
Nadere informatieFunctiebeschrijving schoolcoördinator BO
Functiebeschrijving schoolcoördinator BO FUNCTIE INFORMATIE Functienaam Schoolcoördinator PO (met lesgevende taken) Salarisschaal 10 Werkterrein Management -> schoolmanagement - lesgeven Activiteiten Beleids-
Nadere informatiekennisbasis vakdidactiek biologie auteurs Teresa Maria Dias Pedro Gomes, Stefan Bosmans en Marnix van Meer
kennisbasis vakdidactiek biologie auteurs Teresa Maria Dias Pedro Gomes, Stefan Bosmans en Marnix van Meer Domein B1.1 Biologie leren Begripsontwikkeling en jargon Leren van biologische vaardigheden Verschillen
Nadere informatieWerkdocument Checklist positieve factoren in een Transfer-/Trajectklas
Werkdocument Checklist positieve factoren in een Transfer-/Trajectklas Doel Dit werkdocument is bedoeld voor scholen in het voorgezet onderwijs die een initiatief voor passend onderwijs aan het opzetten
Nadere informatielogoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon geen
logoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom Den Haag Ons kenmerk 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Onderwerp Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon Bijlage(n) geen Geachte heer Van
Nadere informatieBijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.
Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende
Nadere informatieSpecialisatie jonge kinderen
Als leraar staat u voor de taak om passend onderwijs te bieden aan alle leerlingen. Ook aan de jonge kinderen, zij gedragen zich anders en leren op een andere manier dan oudere kinderen. Dit vraagt van
Nadere informatieBevorderingsnormen onderbouw 2015-2016
Bevorderingsnormen onderbouw 2015-2016 Artikel 1 Algemene procedures 1. De schoolleiding stelt de normen vast die gehanteerd worden bij het bevorderen van leerlingen. 2. De Algemene Lerarenvergadering
Nadere informatieCompetentie 7: Reflectie en ontwikkeling
Competentie 7: Reflectie en ontwikkeling Vaardigheden: Reflecteren op persoon, proces en product Eigen portfolio beheren Kennis: Reflectie Zelfsturing CAO-VO-2011-2012: Scholingsrecht PO (H9) Scholingsrecht
Nadere informatieOp de Dorpsschool bewaken we de kwaliteit daarnaast op de volgende wijze:
Kwaliteitsbeleid De verschillende interventies waarmee wij de onderwijskwaliteit op o.b.s. de Dorpsschool vorm geven. 1. 4-jarencyclus We hanteren binnen onze school een eenvoudige cyclische structuur.
Nadere informatieDe PLG-bril. De drie capaciteiten
De PLG-bril De PLG-bril (Verbiest, 2008) kan als hulpmiddel gebruikt worden om na te gaan in hoeverre de leerprocessen op verschillende niveaus met elkaar verbonden zijn en verbonden zijn aan de koers.
Nadere informatiePre-screening Stercollecties door het CLU-Leermiddelen Adviescentrum
Pre-screening Stercollecties door het CLU-Leermiddelen Adviescentrum Verslag december 2015 INLEIDING Op verzoek van VO-content heeft het CLU-Leermiddelen Adviescentrum een pre-screening (verkennend onderzoek)
Nadere informatieCreatief leiding geven en Opbrengstgericht werken
Creatief leiding geven en Opbrengstgericht werken SOK, 7 december 2012 Harm Klifman 1 Wat gaan we doen? Vaststellen wat Opbrengst Gericht Werken(OGW) is Onderzoeken waarom OGW een trend is Als opstapjes
Nadere informatieHoofdlijn advies. Wat vind jij? Laat het ons weten op: Persoonlijke ontwikkeling. Basiskennis en -vaardigheden. Vakoverstijgend leren
Hoofdlijn advies Taalvaardig Rekenvaardig Digitaal vaardig Sociaal vaardig Persoonlijke ontwikkeling Basisvaardigheden Basiskennis en -vaardigheden Natuur & technologie Mens & maatschappij Taal & cultuur
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 39364 13 juli 2017 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 juli 2017, nr. VO/1188661,
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Docenten in het hoger onderwijs zijn experts in wát zij doceren, maar niet noodzakelijk in hóe zij dit zouden moeten doen. Dit komt omdat zij vaak weinig tot geen training hebben gehad in het lesgeven.
Nadere informatieFunctieprofiel Locatiedirecteur
Functieprofiel Locatiedirecteur Functie-informatie Functienaam Locatiedirecteur Organisatie INOS Stichting Katholiek Onderwijs Breda Salarisschaal 11 Indelingsniveau Vb FUWASYS-advies 11 - Vb Werkterrein
Nadere informatieBegeleiding Startende Leraren
Begeleiding Startende Leraren Afgestudeerd en minder dan twee jaar bevoegd (2015 2017) Melanchthon christelijke scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs Rotterdam en Lansingerland Postbus 28211 3003
Nadere informatieOnderwijs met ict - studenten lerarenopleiding Bijlage: Tabellen
Onderwijs met ict - studenten lerarenopleiding Bijlage: Tabellen 1 Repons en achtergrondkenmerken van studenten 2 2 Gebruik van ict door studenten 4 3 Competentie op ict-gebied 5 4 Opvattingen over leerlingen
Nadere informatieOnderwijs-pedagogische visies van mbo-docenten
Onderwijs-pedagogische visies van mbo-docenten Do-mi-le 15 mei 2014 Carlos van Kan Onderzoeker carlos.vankan@ecbo.nl Mijn professionele interesse Het helpen ontwikkelen van een kritisch onderzoeksmatige
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor
Nadere informatieSTUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING
STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Moderne Talen - Wetenschappen AO AV 009 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 27 Inhoud Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 23 november 2006 1 Deel 1 Opleiding...
Nadere informatieOBS De Dorpsakker Assendelft
BELEIDSPLAN ACTIEF BURGERSCHAP Juni 2018 OBS De Dorpsakker Assendelft Er is maar 1 wereld en die is van ons allemaal (Jitske Kramer) INHOUDSOPGAVE ACTIEF BURGERSCHAP INLEIDING pagina 3 HOOFDSTUK 1: een
Nadere informatieSWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen
SWOT-ANALYSE Met een SWOT-analyse breng ik mijn sterke en zwakke punten in kaart. Deze punten heb ik vervolgens in verband gebracht met de competenties van en leraar en heb ik beschreven wat dit betekent
Nadere informatieAlgemene voorwaarden cultuurcoördinator
1 Algemene voorwaarden cultuurcoördinator Opleidingsniveau & denkniveau HBO denk- & werkniveau Opleiding; (Master) opleiding Richtlijn uren coördinatie; 40 uur Randvoorwaarden; Open en transparante communicatie
Nadere informatieCOMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT
DE SBL competenties COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat er in zijn groep een prettig leef- en werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid
Nadere informatieSamenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld
Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,
Nadere informatieKansen en uitdagingen van werken met gestandaardiseerde toetsen
Kansen en uitdagingen van werken met gestandaardiseerde toetsen VLOR SEMINARIE GESTANDAARDISEERD TOETSEN OP HET EINDE VAN HET BASISONDERWIJS 2 MEI 2018 Jan Vanhoof 0 1 2 Kernideeën 1. Vlaanderen heeft
Nadere informatiebeheerst de volgende vaardigheden, kan deze onderwijzen en vaardigheden
Checklist vakdidactisch Kennisbasis Biologie Voor het begin van de 3 e jaars stage vullen de studenten deze checklist in. De studenten formuleren leerdoelen die aansluiten op de uitkomst van deze list.
Nadere informatieAOS docentonderzoek bijeenkomst 2 Onderzoeksdoel en -vragen Rian Aarts & Kitty Leuverink. Waar moet je rekening mee houden?
Inhoud bijeenkomst 2 AOS docentonderzoek bijeenkomst 2 Onderzoeksdoel en -vragen Rian Aarts & Kitty Leuverink Onderzoeksdoel formuleren Onderzoeksvragen (hoofdvraag met deelvragen) formuleren Bron: Baarda,
Nadere informatieCREATIEF VERMOGEN. Andrea Jetten, Hester Stubbé
CREATIEF VERMOGEN Andrea Jetten, Hester Stubbé OPDRACHT Creativitief vermogen meetbaar maken zodat de ontwikkeling ervan gestimuleerd kan worden bij leerlingen. 21st century skills Het uitgangspunt is
Nadere informatieFunctie Unitleider Salarisschaal Werkterrein Activiteiten Context
Functie Salarisschaal Werkterrein Activiteiten Unitleider LD en evt. arbeidsmarkttoelage Management -> Overig management Beleid mede voorbereiden, ontwikkelen, implementeren en evalueren Coördinatie van
Nadere informatieCompetenties directeur Nije Gaast
Competenties directeur Nije Gaast De s voor directeuren van Nije Gaast zijn vertaald in vijf basiss. De beschrijving is gebaseerd op de schoolleiderscompententies die landelijk zijn vastgesteld en zijn
Nadere informatieSchoolbeleid en ontwikkeling
Schoolbeleid en ontwikkeling V. Maakt gedeeld leiderschap een verschil voor de betrokkenheid van leerkrachten? Een studie in het secundair onderwijs 1 Krachtlijnen Een schooldirecteur wordt genoodzaakt
Nadere informatieCompetenties Schoolleider. Voor ieder kind het beste bereiken met passie, plezier en professionaliteit
Competenties Schoolleider Voor ieder kind het beste bereiken met passie, plezier en professionaliteit SOPOH Competenties schoolleiding 1 Inleiding: Voor het benoemen van de competenties voor de functionerings-/
Nadere informatieScheikunde inhouden (PO-havo/vwo): Schaal, verhouding en hoeveelheid
Scheikunde inhouden (PO-havo/vwo): Schaal, verhouding en hoeveelheid kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw havo bovenbouw exameneenheden vwo bovenbouw exameneenheden 44: De leerlingen leren
Nadere informatieDEEL 2. Samenwerking van docenten binnen secties onderzocht
DEEL 2 Samenwerking van docenten binnen secties onderzocht 46 4 Onderzoeksopzet, onderzoeksvragen en gegevensverzameling 4.1 Inleiding Zoals uit het eerste deel van deze studie, de literatuurverkenning,
Nadere informatieHbo tweedegraadslerarenopleiding
Hbo tweedegraadslerarenopleiding Verkort traject www.saxionnext.nl Inhoudsopgave Inleiding 3 Een bijzondere opleiding 4 Opbouw 5 Toelating en inschrijving 7 Beste student, Je hebt een afgeronde hbo- of
Nadere informatieKWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 BASISSCHOOL DE HORST
RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 BASISSCHOOL DE HORST School: De Horst Plaats: Apeldoorn BRIN-nummer: 17UB Onderzoeksnummer: 103558 Datum uitvoering onderzoek:
Nadere informatieLeidinggeven aan onderzoekende scholen in de 21 ste eeuw
Leidinggeven aan onderzoekende scholen in de 21 ste eeuw Vier jaar onderzoek naar onderzoeksmatig leiderschap: welke inzichten levert het op? Meta Krüger Lector leiderschap in het onderwijs Inhoud lezing
Nadere informatieLerarenopleiding. Toke Egberts 10 nov. 2017
Lerarenopleiding Toke Egberts 10 nov. 2017 1 Even voorstellen Toke Egberts 2 Inhoud Leraar worden? Opleidingsvarianten Curriculum Vakken Praktijk Toelatingseisen en informatie Individuele vragen 3 Waarom
Nadere informatieJuist in het openbaar onderwijs
Juist in het openbaar onderwijs Over de aandacht voor levensbeschouwing op de openbare school Legitimatie MARLEEN LAMMERS Wie denkt dat het openbaar onderwijs geen aandacht mag besteden aan levensbeschouwing,
Nadere informatieBijlage 1: Methode. Respondenten en instrumenten
Bijlage 1: Methode In deze bijlage doen wij verslag van het tot stand komen van onze onderzoeksinstrumenten: de enquête en de interviews. Daarnaast beschrijven wij op welke manier wij de enquête hebben
Nadere informatieDE VISIE DIE TEN GRONDSLAG LIGT AAN HET INSTRUMENT MEVOLUTION
DE VISIE DIE TEN GRONDSLAG LIGT AAN HET INSTRUMENT MEVOLUTION In het model van De Vitale Ruimte, worden de voorwaarden vervuld voor het leren van onderwijsprofessionals, binnen een Professionele Leergemeenschap.
Nadere informatieSchoolleider tussen functie en beroep
Schoolleider tussen functie en beroep Resultaten van twee enquête-onderzoeken onder schoolleiders en bestuurders 2015 September 2015 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Schoolleider tussen functie en beroep...
Nadere informatieBiologie inhouden (PO-havo/vwo): Evolutie
Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Evolutie kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw havo bovenbouw exameneenheden vwo bovenbouw exameneenheden 34: De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke
Nadere informatieWijzer in de professionele ruimte
Wijzer in de professionele ruimte Strategieën om de professionele ruimte van docenten(-teams) te optimaliseren Rob Vink Wat is professionele ruimte? Als docent geef je vorm aan het onderwijs en daar voel
Nadere informatieVWO aardrijkskunde 2017/2018. Leerjaar 5. De Aarde: klimaat en het mondiaal voedselvraagstuk Zuidoost-Azië: actuele vraagstukken
aardrijkskunde 2017/2018 De Aarde: klimaat en het mondiaal voedselvraagstuk Zuidoost-Azië: actuele vraagstukken 1 1 50 Hoogste, 1 1 3 50 Hoogste, 1 1 biologie 2017/2018 Boek V4: hoofdstuk 4. Boek V5: hoofdstuk
Nadere informatieDe bovenschool ICT-coördinator kan ingezet/gedetacheerd worden als lokale ICT-er. De bovenschools ICT-coördinator heeft een adviserende rol.
Hieronder vind je een algemeen profiel van een bovenschools ICT er. Aan de hand van dit profiel zal het sollicitatiegesprek worden gevoerd en wordt een nadere invulling gegeven aan de functie. De cursieve
Nadere informatieHet meten van regula e-ac viteiten van docenten
Samenvatting 142 Samenvatting Leerlingen van nu zullen hun werk in steeds veranderende omstandigheden gaan doen, met daarbij horende eisen van werkgevers. Het onderwijs kan daarom niet voorbijgaan aan
Nadere informatieVragen Leercasus zo zijn onze manieren
Vragen Leercasus zo zijn onze manieren Vraag 1 Bekijk de Leerdoelen die bij deze casus horen. Beantwoord daarna de vraag. Geef per doel aan of je dit al beheerst, waarbij N = nee, O = om verder te ontwikkelen
Nadere informatieFunctiebeschrijving Leraar Basisonderwijs (LA)
Functiebeschrijving Leraar Basisonderwijs (LA) Context De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen Alpha Scholengroep. Onder Alpha Scholengroep ressorteren 15 Christelijke basisscholen in de omgeving van
Nadere informatieVragenlijst openbaar onderwijs VO
Vragenlijst openbaar onderwijs VO Naam : Geleding in de school : directeur / persolslid / ouder (omcirkelen) Met volgende vragen kunt u de stand van zaken op uw eigen school in kaart brengen: 1 2 3 4 5
Nadere informatieFUNCTIEBESCHRIJVING EN -WAARDERING. Stichting Talent Locatiemanager
FUNCTIEBESCHRIJVING EN -WAARDERING Locatiemanager januari 2013 Opdrachtgever Nieuwstraat 23 A 1621 EA Hoorn Auteur P.P.J.G. Janssen Project 5POBA4560 1 FUNCTIE INFORMATIE Functienaam Locatiemanager Organisatie
Nadere informatieOntwikkelingen in afstudeerrichtingen lerarenopleidingen HAN ILS. 13 april 2016
Ontwikkelingen in afstudeerrichtingen lerarenopleidingen HAN ILS 13 april 2016 Het komende uurtje... 14.15-14.35 uur Implementatie afstudeerrichtingen HAN ILS 14.35 14.45 uur Uitwisseling 14.45-15.05 uur
Nadere informatieOutreach: ja hallo 19/05/2016
Outreach: ja hallo 19/05/2016 Inhoud 1. Visie 2. Quality of Life 3. Quickscan 4. De cirkel Visie? Visie geeft denken en handelen vorm Mens-en maatschappijvisie Ruimer dan outreach alleen Iedereen heeft
Nadere informatieBijlage 2: De indicatoren van beleidsvoerend vermogen
Bijlage 2: De indicatoren van beleidsvoerend vermogen 1 2 3 4 1. Wat is beleidsvoerend vermogen? De scholen die een succesvol beleid voeren, gebruiken hun beleidsruimte maximaal zodat de onderwijskwaliteit
Nadere informatieInhoudsopgave. Hoofdstuk 1 Inleiding 15. Hoofdstuk 2 Theoretisch kader 23. Voorwoord 13
Inhoudsopgave 5 Voorwoord 13 Hoofdstuk 1 Inleiding 15 1.1 Aanleiding tot deze studie 15 1.2 Een fundamentele oorzaak? 17 1.3 Een wezenlijk alternatief? 18 1.4 Onderzoeksvragen 19 1.5 Opbouw van de studie
Nadere informatieKWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008
RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 DE HOLTHUIZEN School: De Holthuizen Plaats: Haaksbergen BRIN-nummer: 12YQ Onderzoeksnummer: 103463 Datum uitvoering onderzoek:
Nadere informatieSamenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in
Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in hoeverre de psychosociale ontwikkeling gerelateerd is aan
Nadere informatie