Percentage meewerkaftrek van de winst ,25% ,00% ,00% ,00%

Transcriptie

1 6.2. Samen ondernemen Veel ondernemers ondernemen samen met hun partner. Beiden maken - vaak lange - dagen in het familiebedrijf. Ook bij de winstberekening en de berekening van de verschuldigde inkomstenbelasting dient hiermee rekening gehouden te worden. Voor ondernemende fiscale partners (vaak echtgenoten, maar bijvoorbeeld ook personen met een geregistreerd partnerschap (dat is wat anders dan een samenlevingscontract!) of fiscale partners bestaan verschillende mogelijkheden om de belastingdruk te verminderen, indien zij een IB-onderneming drijven. U kiest voor de meewerkaftrek? Hiervoor dient de ene partner ondernemer te zijn en op jaarbasis ten minste uren in de onderneming te werken. De meewerkaftrek is aan de ene kant een aftrekpost op de winst, maar wordt aan de andere kant (bij de meewerkende partner) niet belast. De hoogte van de meewerkaftrek (die een aftrek vormt op de winst) wordt bepaald aan de hand van het aantal meegewerkte uren en bedraagt (zie tabel hieronder) Meewerkaftrek Aantal meewerkuren Percentage meewerkaftrek van de winst Vanaf Tot ,25% ,00% ,00% ,00% De meewerkaftrek zou per 2008 worden afgeschaft, maar op dit voornemen is de wetgever teruggekomen. De meewerkaftrek is een verhoudingsgewijs makkelijke en eenvoudige belastingvoordeelregeling (faciliteit), waarvoor u relatief snel in aanmerking kunt komen. Met name bij lagere winsten is de faciliteit in veel gevallen aantrekkelijk. Voorwaarde is wel dat de beide partners zorgvuldig hun uren administreren, omdat zowel de toepassing als de omvang van de faciliteit van het aantal gewerkte uren afhankelijk zijn Reële beloning De reële beloning is - zoals de naam al aangeeft - een beloningsvorm voor de meewerkende partner, die sterk doet denken aan een gewoon dienstverband. De hoogte van de beloning kent geen minimum en geen maximum (afgezien van één hierna te melden uitzondering) maar dient slechts zakelijk (en dus reëel) te zijn. De oorsprong van de beloning ligt in het verleden, toen een arbeidsovereenkomst tussen echtgenoten wettelijk niet mogelijk was. De reële beloning vormde een soort van arbeidsovereenkomst-voor-fiscale-doeleinden. De reële beloning vormt - net als de meewerkaftrek of het te betalen loon - aan de ondernemerskant een gewone (aftrekbare) kostenpost. Anders dan de meewerkaftrek wordt de reële beloning wel bij de ontvanger belast, en wel als belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden. Hiervoor dient de partner zelfstandig aangifte te doen, en 21

2 hiervoor krijgt hij of zij zelf een aanslag. De ondernemer hoeft op het bedrag van de reële beloning geen loonbelasting of premies in te houden en af te dragen. Het bedrag van de reële beloning kan niet vrijelijk tussen de partners worden verdeeld; het wordt belast bij degene die het daadwerkelijk heeft verdiend. Om te voorkomen dat het bedrag van de reële beloning zo laag wordt vastgesteld dat het volledig wegvalt in allerlei aftrekposten en heffingskortingen, is in de wet bepaald dat een reële beloning ten minste 5.000,- dient te bedragen. Een lager bedrag is niet aftrekbaar bij de ondernemer, met als (waarschijnlijk!) gevolg dat het ook niet belast wordt bij de ontvangende partij. Het minimumbedrag van de reële beloning ondergaat in 2008 geen wijziging. Bedenk overigens dat de ondernemer die aan zijn partner een reële beloning betaalt de onderneming niet geruisloos kan overdragen. Dat wil zeggen zonder directe belastingheffing over de meerwaarde die fiscaal in de onderneming zit bovenop de boekwaarde. (Voor de liefhebbers dit kan met toepassing van art Wet IB 2001) Arbeidsovereenkomst Echtgenoten kunnen ook een gewone arbeidsovereenkomst met elkaar sluiten. In dit geval wordt het loon op de gebruikelijke wijze belast. Met name zal aangifte loonbelasting gedaan moeten worden. Wel kan de werkgever de onderneming binnen de gebruikelijke voorwaarden geruisloos overdragen aan de werknemer Man-vrouwvennootschap In veel gevallen zal de voordeligste oplossing zijn om tussen echtgenoten een maatschap of firma (binnenkort geheten: een personenvennootschap) tot stand te brengen. Daarmee behalen beide partners winst uit onderneming, en kan bij beide gebruikgemaakt worden van een lager tarief. In veel gevallen zal er ook aanspraak gemaakt kunnen worden op tal van fiscale faciliteiten. Daarvoor moet voor de meeste faciliteiten wel aan het zogeheten urencriterium worden voldaan. Op dit punt staan in 2008 geen veranderingen ter discussie Man-vrouw-BV Door de recente verlagingen in het tarief (ook per 2008, zie hierna) is een BV in veel gevallen fiscaal aantrekkelijk. Het zou dan ook verstandig zijn het familiebedrijf om te vormen tot een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. In dat geval dient u - als beide partners aandelen in deze BV krijgen - dan wel de aandelen tot de huwelijksgoederengemeenschap behoren, voor ieder van de beide partners rekening te houden met een zakelijk salaris van in beginsel ,-. Dit bedrag ondergaat per 2008 geen wijziging. 22

3 7. Besloten Vennootschap, Vennootschapsbelasting - DGA 7.1. Tariefverlaging vennootschapsbelasting Per 1 januari 2008 zal het tarief voor de vennootschapsbelasting verder worden verlaagd. Het algemene (top)tarief blijft gehandhaafd op 25,5%. Het tarief over de eerste ,- zal 20% gaan bedragen. Het tarief in de eerste schijf blijft dus gelijk, maar de schijf wordt verlengd. Met andere woorden: voor een hoger bedrag aan winst gaat vanaf 2008 een lager tarief gelden. In de tweede schijf is sprake van een daadwerkelijke - zij het bescheiden - verlaging van het tarief, in combinatie met een - forse - verlenging van de schijf. Voor de winst tussen ,- en ,- (oftewel over een bedrag van ,-, waar dat nu geldt voor winsten tussen de ,- en ,-, zijnde een bedrag van slechts ,-) zal een tarief gaan gelden van 23%. In 2007 bedraagt het 23,5%. Zoals gezegd, wordt hier een aanzienlijke schijfverlenging gecombineerd met een (bescheiden) verlaging van het tarief. - Belastingwijzigingen 2008, wat u moet weten! Vanaf een winst van ,- gaat het gewone algemene tarief van 25,5% gelden. Vanaf het moment dat de winst van een vennootschap ,- of meer bedraagt, is er dus geen verschil meer in het (top)tarief van 2007 en Maar voor winsten onder dit bedrag is er wel sprake van belastingverlaging. Over een groter bedrag aan winst kan immers volstaan worden met een laag tarief. Naast de besloten vennootschap (in het MKB de meest gebruikelijke rechtsvorm indien met een belastingplichtig lichaam voor de vennootschapsbelasting wordt gewerkt) hebben ook buitenlandse vennootschappen (al dan niet van exotische herkomst) alsmede coöperaties met de vennootschapsbelasting te maken. Overzicht tarieven vennootschapsbelasting in Bij een winst: meer dan maar niet meer dan bedraagt het percentage - e ,0 e e ,0 e ,5 Overzicht tarieven vennootschapsbelasting in Bij een winst: meer dan maar niet meer dan bedraagt het percentage - e ,0 e e ,5 e ,5 23

4 Verruiming octrooibox Voordelen uit immateriële activa waarvoor door de belastingplichtige (zelf) een octrooi is verkregen, kunnen op verzoek worden belast naar een tarief van 10%. Dit geldt ook voor kwekersrechten. Voorgaande is met terugwerkende kracht op 1 januari 2007 in werking getreden. Per 1 januari 2008 wordt de octrooibox uitgebreid met immateriële activa waarvoor geen octrooi is verleend maar die wel zijn voortgekomen uit een Speur- en ontwikkelingsproject, waarvoor door SenterNovem een S&O-verklaring is afgegeven. Beperking renteaftrek Per 1 januari 2008 wordt de anti-misbruikbepaling voor renteaftrek in de vennootschapsbelasting aangescherpt. Voortaan mag de fiscus aantonen dat bij een concerntransactie geen sprake is van zakelijke overwegingen, ook als in het buitenland 10% of meer belasting wordt betaald door de ontvanger. De binnen het concern betaalde rente is in dat geval niet aftrekbaar. Voor gewone zakelijke transacties blijft de rente aftrekbaar DGA nog niet uit de loonbelasting Op grond van een door de Tweede Kamer bij de behandeling van het Belastingplan 2007 aangenomen amendement van de Kamerleden De Nereé tot Babberich (CDA) en Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), zou met ingang van 1 januari 2008 de inhoudingsplicht voor de loonbelasting beëindigd worden ten aanzien van de BV die geen anderen dan DGA s (in de zin van de Ziektewet) in dienst heeft. Het loon van deze DGA s zou dan in het vervolg via (voorlopige aanslagen in de) inkomstenbelasting bij de DGA zelf belast gaan worden. Deze maatregel was vooral bedoeld als administratieve lastenverlichting. Immers, sinds enige tijd kent de loonbelasting niet langer de kwartaalaangifte, maar dient voor deze belasting maandelijks aangifte en eventueel afdracht gedaan te worden, met alle daaraan verbonden kosten. Dat was ook het geval indien - zoals dat voor veel DGA s het geval was - slechts een nihilaangifte werd gedaan. De maatregel was dus goed bedoeld, maar kende ook een aantal mindere kanten. Zo zullen de zogenoemde eindheffingsbestanddelen door de DGA zelf in zijn eigen aangifte inkomstenbelasting moeten worden aangegeven. Ook indien de DGA in aanmerking kwam voor een afdrachtsvermindering op grond van de WBSO (zie hiervoor) viel men tussen wal en schip. De fiscale faciliteit kan immers enkel worden toegepast op de ingehouden en af te dragen loonbelasting. Hoeft er niets ingehouden en afgedragen te worden, dan valt er ook geen vermindering op de afdracht te verlenen. Ook was het - gelet op eerdere negatieve ervaringen - maar zeer de vraag of deze wijziging niet opnieuw tot administratieve rampspoed zou voeren. Dit laatste punt werd door de staatssecretaris diplomatiek verwoord: De afgelopen weken gaf de Kamer aan zorgen te hebben over de implementatie en achtte het niet wenselijk door te gaan op de ingeslagen weg. Om deze redenen is - begin november de beëindiging van de inhoudingsplicht uitgesteld tot Deze maatregel is - behalve na de genoemde aandrang vanuit de Kamer - genomen in overleg met de koepelorganisaties van belastingconsulenten en accountants, alsmede VNO-NCW en MKB-Nederland. 24

5 Ook de keuzemogelijkheid om wel of niet loonbelasting in te houden en af te dragen (opting-in of opting-out) bleek om controle- en handhavingsredenen niet haalbaar. Als gevolg van dit alles blijven alle DGA s in 2008 gewoon in de loonheffing, met alle vooren nadelen van dien. De Belastingdienst heeft de reeds ingezette activiteiten om DGA s per 1 januari 2008 naar de inkomstenbelasting over te brengen om die reden beëindigd. In 2008 wil de staatssecretaris - vanzelfsprekend in goed overleg met de eerder genoemde organisaties - onderzoeken op welke wijze nadelen van deze maatregel zo goed mogelijk worden ondervangen. Het doel van dit overleg is de beoogde vermindering van de administratieve lasten te realiseren op een wijze die voor alle betrokkenen zo min mogelijk ongewenste neveneffecten heeft. Wordt dus vervolgd Dividendbelasting De dividendbelasting is per 2007 verlaagd van 25% naar 15%. Dit tarief verandert in 2008 niet. Wel moet u er rekening mee houden dat op dividenden in de inkomstenbelasting vanaf 2008 geen 7% maar 10% bijbetaald moet worden, omdat de tijdelijke verlaging van het tarief in box 2 voor aanmerkelijk belangwinsten tot een bedrag van ,- (22% in plaats van 25%) in 2008 niet meer van toepassing is. Vanzelfsprekend dient u in uw aangifte inkomstenbelasting over 2007 met dit lage tarief rekening te houden, en dient u zich af te vragen (bij hoge dividenduitkeringen of bij verkoop van tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen) of de behaalde winst uit aanmerkelijk belang wellicht fiscaal voordelig tussen de beide partners verdeeld kan worden. Deze verdeling (waarmee u maximaal 7.500,- kunt besparen) staat los van aandeelhouderschap of huwelijkse voorwaarden. Met name teneinde problemen met de heffingsrente te voorkomen, zou het verstandig kunnen zijn om tijdig een voorlopige aanslag inkomstenbelasting voor de DGA aan te vragen Afdrachtvermindering voor dividendbelasting Fiscale beleggingsinstellingen (FBI s) kunnen dividendbelasting die drukt op de dividenden die zij ontvangen op hun beleggingen verrekenen met de Nederlandse vennootschapsbelasting. Aangezien in de vennootschapsbelasting een nultarief geldt voor FBI s, leidt dat tot een teruggave van de reeds ingehouden dividendbelasting. Vanaf 1 augustus 2007 kunnen ook in het buitenland gevestigde vennootschappen met een Nederlandse vaste inrichting onder voorwaarden als FBI worden aangemerkt. Zij hebben dus ook recht gekregen op de teruggaafregeling, waardoor er feitelijk een Nederlandse belastingclaim op de Nederlandse bronnen verloren gaat. Over de vaste inrichtingwinst wordt immers geen vennootschapsbelasting geheven, terwijl er ook geen Nederlandse dividendbelasting wordt geheven bij de dividenduitkering, omdat de FBI buiten Nederland is gevestigd. Om het lek te dichten komt er in de plaats van de huidige teruggaafregeling vanaf 2008 een afdrachtvermindering. Daardoor kan de af te dragen dividendbelasting worden gesaldeerd met de dividendbelasting en buitenlandse bronbelasting. 25