Radboud me Beweging en Sturing 29 mei uur. Bloktoets Datum Aanvang. Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen
|
|
- Jeroen Maes
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang Beweging en Sturing 29 mei uur Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen ALGEMENE AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE: Dit tentamen bestaat uit 41 meerkeuzevragen en 20 extended matching vragen. Controleer of uw tentamenset compleet is. De beschikbare tijd voor het gehele tentamen is 2 uur. Het gebruik van alle audiovisuele en technische hulpmiddelen is niet toegestaan. Mocht u dergelijke apparatuur toch gebruiken, dan zal dit als fraude worden aangemerkt. Op uw tafel mogen uw studenten- en registratiekaart en los schrijfmateriaal liggen. Etui's moeten van tafel Op de meerkeuzevragen en extended matching vragen zijn verschillende richtlijnen en instructies van toepassing. U krijgt twee antwoordformulieren uitgereikt, één ten behoeve van het meerkeuzedeel en één ten behoeve van het extended matching deel. Vermeld op beide antwoordformulieren duidelijk uw naam en studentnummer. Gebruik een HB-potlood voor beide antwoordformulieren. Op het antwoordformulier geeft u uw antwoord door het vakje onder de letter of het cijfer dat hoort bij het betreffende alternatief helemaal te vullen. Corrigeer fouten met gum. Verwijder gumresten zorgvuldig van uw antwoordformulieren. Schrijf niet buiten de invulvelden van het antwoordformulier. Wanneer een antwoord op het antwoordformulier slecht leesbaar is, zal het als blanco worden geïnterpreteerd. Als u uw antwoordformulier vlekt, vouwt, beschadigt of de invulinstructies negeert kan het niet correct worden verwerkt. Vraag de surveillant in dergelijke gevallen om een nieuw blanco antwoordformulier! Indien u dit verzuimt zijn de gevolgen daarvan voor uw rekening. De op het antwoordformulier ingevulde antwoorden worden beschouwd als uw definitieve antwoorden, ongeacht uw omcirkelingen/gegeven antwoorden in uw toetsboekje. Lever na afloop de antwoordformulieren in. Indien u commentaar heeft op de vragen, verwijzen we u naar de hyperlink die is opgenomen bij uw toetsindeling in uw webdossier t.b.v. het digitaal studentcommentaarformulier voor deze toets. AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE MEERKEUZEDEEL: Bij iedere vraag is slechts één alternatief het juiste of het beste. U geeft het naar uw mening juiste antwoord aan door het CIJFER voor het betreffende alternatief te omcirkelen. Vragen waar u door tijdnood niet aan toekomt, laat u onbeantwoord. Acht u alle alternatieven, na zorgvuldige bestudering, even juist, dan moet u de vraag niet beantwoorden. Kunt u één of meerdere alternatieven elimineren, dan moet u de vraag wel beantwoorden. U dient uw antwoorden (dus de omcirkelde CIJFERS) zorgvuldig over te brengen op het antwoordformulier, Als u een vraag wilt open laten vult u het hokje boven het vraagteken "?" in. Als u bij een vraag meer dan één antwoord invult, wordt de vraag als blanco geïnterpreteerd. De vragen worden als volgt gescoord: antwoorden: Goed Fout o en 2 keuze-vraag Punten 3 keuze-vraag 1 - y, 0 Punten 4 keuze-vraag 1-1/3 0 Punten 5 keuze-vraag 1 - y. 0 Punten Voorblad_ MC.doc/
2 AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE EXTENDED MATCHINGDEEL: Voor elk juist antwoord is 1 punt te behalen. Bij iedere vraag is het aantal gevraagde antwoorden aangegeven, zowel op uw tentamenset als op het antwoordformulier (tussen haakjes). Het is mogelijk dat er meer antwoordopties juist zijn dan aangegeven, geef in dit geval niet meer op dan het gevraagde aantal. Antwoordopties kunnen meer dan één keer gebruikt worden en niet alle antwoordopties hoeven gebruikt te worden. Zorg er voor dat u als u klaar bent, uw antwoorden op het antwoordformulier staan. De vragen worden als volgt gescoord: Goed antwoord Fout antwoord j1 0 Punten Vul niet teveel antwoorden in: Draag er zorg voor dat het aantal aangekruiste antwoorden het aangegeven maximum aantal antwoorden NIET overschrijdt. Indien het aantal aangekruiste antwoorden het aangegeven maximum aantal antwoorden overschrijdt, wordt het extra aantal antwoorden genegeerd, te beginnen bij het antwoord het meest achteraan in het alfabet. Vul niet te weinig antwoorden in: Er is geen sprake van 'correction tor guessing' (=punten aftrek voor foute antwoorden). Kruis daarom altijd het gevraagde aantal alternatieven aan. LET OP!! ZET EERST UW NAAM EN STUDENTNUMMER OP BEIDE ANTWOORDFORMULIEREN! VEEL SUCCES! Voorb/ad_MC. doc/
3 Bloktoets Beweging en Sturing Pagina 1 van in totaal 21 Casus behorende bij vraag 1 en 2 Een huisarts ziet een 88-jarige vrouw op zijn spreekuur. De vrouw heeft rugklachten. De huisarts doet een lichamelijk onderzoek en ziet bij inspectie dat de vrouw ernstig vermagerd is. Hij ziet bepaalde onderdelen van de wervelkolom dicht onder de huid liggen. Vraag 1. Welke uitsteeksels van de wervels kan de huisarts dicht onder de huid zien liggen? Dat zijn de processi articulares. 2. processi spinosi. 3. processi transversi. Vraag 2. De huisarts ziet en voelt in de thoracale regio een kromming die een afwijkende richting heeft. Wat voor kromming ziet de huisarts in de thoracale regio? Dat is een kyphose. 2. lordose. 3. scoliose. Vraag 3. Wat voor wervel is er zichtbaar in afbeelding 1? Dat is een cervicale wervel. 2. thoracale wervel. 3. lumbale wervel. A )) ~ c(d. ) -.. c Afbeelding 1 behorende bij vraag 3 en 4 D Vraag 4. Afbeelding 1 is een afbeelding van een ruggenwervel. Welk deel van de ruggenwervel wordt aangeduid met de letter B? 1. Het foramen intervertebrale 2. Het foramen transversarium 3. Het foramen vertebrale - 1
4 Bloktoets Beweging en Sturing Pagina 2 van in totaal 21 Casus behorende bij vraag 5 t/m 7 Een 44-jarige vrouw wordt op de Spoedeisende hulp gezien vanwege hoofdpijnklachten. Zij heeft ook krachtsverlies van het rechterbeen. Er wordt bij haar een CT -scan gemaakt. Op deze CT-scan is een subarachnoïdale bloeding te zien. Vraag 5. Welke van onderstaande scans laat een subarachnoïdale bloeding zien? Scan A Scan B Scan C 1. A c Vraag 6. Een subarachnoïdale bloeding ontstaat vaak door ruptuur van een bepaalde bloedvatstructuur. Ruptuur van welk type structuur zorgt meestal voor het ontstaan van een subarachnoïdale bloeding? Dit is een ruptuur van een aneurysma. 2. ankervene. 3. caverneus hemangioom. 4. sinus. Vraag 7. Bij een subarachnoïdale bloeding zit het bloed tussen twee vliezen in. Het bloed zit tussen de arachnoidea en de dura mater. 2. pia mater. 3. tenia mater. 2
5 Bloktoets Beweging en Sturing Pagina 3 van in totaal 21 Hieronder zie je een schematische weergave van een coronale doorsnede van de hersenen ter hoogte van de primaire motare cortex met daarin drie plaatsen gemarkeerd met de letters A, B en C. De 44-jarige vrouw die zich meldt op de Spoedeisende hulp heeft een parese van haar rechterbeen..r A Afbeelding 2 behorende bij vraag 8 ~"" B ">;;,,... i ) \ ') Vraag 8. Waar in de hersenen zal er bij deze vrouw sprake zijn van schade van de cortex? Dit is bij de plaats die in afbeelding 2 is aangeduid met de letter A c Vraag 9. De vrouw blijkt ook een motare afasie te hebben. Welk van onderstaande gebieden is beschadigd wanneer er sprake is van een motare afasie? Dit is het gebied van Broca. 2. Brodman. 3. Gerstmann. 4. Wernicke. 3
6 Bloktoets Beweging en Sturing Pagina 4 van in totaal 21 Besloten wordt om een MR-angiografie te maken. Deze is hieronder afgebeeld. Op de MR-angiografie zijn geen afwijkingen te zien. Afbeelding 3 behorende bij vraag 10 Vraag 10. Hoe heet het bloedvat aangeduid met de witte pijl? Dit is de arteria carotis interna. 2. cerebri media. 3. vertebralis. 4
7 Bloktoets Beweging en Sturing Pagina 5 van in totaal 21 Casus behorende bij vraag 11 t/m 14 Een 67-jarige rechtshandige man krijgt een herseninfarct. Als gevolg van dit herseninfarct heeft hij problemen met het zien. Er wordt een CT-scan gemaakt. De scan staat hieronder afgebeeld. Het herseninfarct wordt aangeduid met de witte pijl. Afbeelding 4 behorende bij vraag 11 t/m 14 Vraag 11. In afbeelding 4 is een herseninfarct te zien in het stroomgebied van de arteria basillaris. 2. carotis interna. 3. cerebri posterior. 4. vertebralis. Vraag 12. Welk probleem met zien heeft deze meneer als gevolg van dit herseninfarct? 1. blindheid van het rechteroog 2. blindheid van het linkeroog 3. homonieme hemianopsie rechts 4. heteronieme hemianopsie 5
8 Bloktoets Beweging en Sturing Pagina 6 van in totaal 21 Vraag 13. Er blijkt ook schade te zijn aan de pariëtaal kwab links. Welk symptoom wordt veroorzaakt door schade aan de pariëtaal kwab links. Dit is een stoornis in het rekenen. 2. het ruimtelijk inzicht. 3. de taal. Vraag 14. Er wordt bekeken of de patiënt behandeld kan worden met intraveneuze trombolyse. Intraveneuze trombolyse van een herseninfarct kan alleen plaatsvinden wanneer het herseninfarct maximaal ,5 uur bestaat uur bestaat. 3. 4,5 uur bestaat. Vraag 15. Bij het gipsen van een been bij een onderbeenfractuur, wordt de voet in een hoek van min of meer 90 graden gezet met het onderbeen. Dit wordt gedaan om te voorkomen dat de spieren te veel verkorten. 2. de zenuwen beschadigd raken. 3. het enkelgewricht vergroeit. Vraag 16. Een goede duurloper die frequent marathons loopt zal in zijn quadricepsspier vooral de volgende spiervezels hebben: 1. type I spiervezels 2. type lla spiervezels 3. type llb spiervezels 6
9 Bloktoets Beweging en Sturing Pagina 7 van in totaal 21 Vraag 17. Een jonge dame van 22 jaar oud wordt door een sliding tijdens hockey onderuitgehaald. Ze geeft direct aan pijn te hebben in de linker knie. Zij wordt onderzocht door een arts op de Spoedeisende hulp. Er wordt gesproken over een unhappy triad. Wat wordt er verstaan onder een unhappy triad? Dat is een letsel van de laterale collaterale band, voorste kruisband en laterale meniscus. 2. mediale collaterale band, voorste kruisband en mediale meniscus. 3. laterale collaterale band, achterste kruisband en laterale meniscus. 4. mediale collaterale band, achterste kruisband en mediale meniscus. Vraag 18. Een 40-jarige man rijdt met zijn auto met hoge snelheid frontaal tegen een andere auto. Hij zit stevig bekneld en klaagt over zijn beide knieën. Hij zit bekneld met zijn rechter knie onder het dashboard. De bevrijding is erg pijnlijk. Welk letsel van de rechter knie is het meest waarschijnlijk? 1. Achterste kruisband letsel 2. Crurisfractuur 3. Tibia plateau fractuur 4. Voorste kruisband letsel Vraag 19. Een 25-jarige voetballer heeft sinds de voetbalwedstrijd van vorige week zaterdag nog steeds last van zijn knie. Soms heeft hij het idee dat hij zijn knie niet meer kan bewegen. Dan moet hij even stilstaan, zijn knie buigen en strekken en daarna kan hij weer normaal lopen. Wat is er naar alle waarschijnlijkheid aan de hand? 1. Voorste kruisband letsel 2. Eminentia fractuur van de tibia 3. Meniscus letsel 4. Collateraal bandletsel mediaal Vraag 20. Een 20-jarige man valt met mountainbiken. Hij loopt een midschacht humerus fractuur op. Welke structuur is het meest at risk bij een dergelijk letsel en dien je te onderzoeken op de Spoedeisende hulp? De nervus axillaris. 2. radialis. 3. medianus. 4. ulnaris. 7
10 Bloktoets Beweging en Sturing Pagina 8 van in totaal 21 Vraag 21. Een 16-jarig meisje valt bij het paardrijden en komt precies op haar elleboog terecht. Op de Spoedeisende hulp wordt een röntgenfoto gemaakt. Er blijkt een gedisloceerde multifragmentaire aleeranon fractuur te zijn. Wat kun je op grond van deze gegevens met vrij grote zekerheid nog meer over haar zeggen zij heeft naast de fractuur ook haar distale bicepspees afgescheurd. 2. zij hoeft niet geopereerd te worden. 3. zij is waarschijnlijk op haar uitgestrekte hand terechtgekomen. 4. zij kan haar elleboog niet actief strekken. Vraag 22. Welke receptoren zijn betrokken bij de kniepeesreflex? 1. Nociceptoren in de kniepees 2. Quadriceps peeslichaampjes 3. Quadriceps spierspoelen In onderstaande figuur is een schets van de EMG activiteit in de kuitspier m. soleus die je mag verwachten in reactie op één elektrische prikkelpuls van de n. tibialis in de knieholte zichtbaar. H M Respons j r 0folt).. tijd (ms). r J Afbeelding 5 behorende bij vraag 23 Vraag 23. De M-respons (1ste piek) in afbeelding 5 is het gevolg van activatie van neuronen in de motorische hersenschors. 2. monosynaptische activatie van alfa motorische neuronen in het ruggenmerg. 3. prikkeling van alfa motorische vezels in de n. tibialis. 4. prikkeling van la-afferente vezels in de n. tibialis. 8
11 Bloktoets Beweging en Sturing Pagina 9 van in totaal 21 Vraag 24. Welke reflex kan een toename in de contractie van de m. biceps verklaren bij iemand die een beker vasthoudt waarin koffie geschonken wordt? 1. De flexie reflex 2. De gekruiste extensie reflex 3. De inverse myotatische reflex 4. De myotatische reflex Vraag 25. Stimulatie van gamma-motorische neuronen die een spier innerveren leidt direct tot contractie van de extrafusale spiervezels. 2. contractie van de intrafusale spiervezels. 3. een afname van activiteit in la afferente vezels. 4. een toename van activiteit in lb afferente vezels. Vraag 26. Je komt per ongeluk met je hand tegen een heet wafelijzer. Wat gebeurt er het eerst? 1. Je voelt de textuur van het wafelijzer. 2. Je trekt je arm terug. 3. Je voelt een diepe, zeurende pijn. 4. Je voelt een scherpe, stekende pijn. Vraag 27. Waarom kan morfine worden gebruikt bij de post-operatieve bestrijding van pijn? 1) Omdat de pijn niet bewust wordt waargenomen. 2) Omdat de pijnsignalen niet in het ruggenmerg aankomen. 3) Omdat de pijnsignalen niet meer worden doorgegeven via het anterolaterale systeem. 4) Omdat volgens de poorttheorie van Melzack en Wall de pijnsignalen de thalamus niet kunnen bereiken. 9
12 Bloktoets Beweging en Sturing Pagina 1 0 van in totaal 21 Casus behorende bij vraag 28 t/m 33 Een 33-jarige vrouw krijgt plotseling last van een doof gevoel en krachtsverlies in een voet en pijn in de rug. Bij lichamelijk onderzoek blijkt de bewegingszin aan één van de voeten afwezig te zijn. Vraag 28. Bewegingszin is een vorm van gnostisch sensibiliteit. 2. vitale sensibiliteit. Er wordt gedacht aan een probleem van het ruggenmerg en daarom wordt een MRI scan gemaakt. Op deze MRI scan is een afwijking te zien aangeduid met de pijl. Afbeelding 6 behorende bij vraag 29 Vraag 29. In welk deel van het ruggenmerg in afbeelding 6 zit de afwijking? Dit is in het.. 1. cervicale myelum. 2. lumbale myelum. 3. thoracale myelum. 10
13 Bloktoets Beweging en Sturing Pagina 11 van in totaal 21 Vraag 30. Er blijkt schade te bestaan aan de zogenaamde achterstrengen. Waar in de dwarsdoorsnede van de wervelkolom in afbeelding 7 liggen de achterstrengen? De achterstrengen liggen bij: 1. A 2.8 Afbeelding 7 behorende bij vraag 30 11
14 Bloktoets Beweging en Sturing Pagina 12 van in totaal 21 In afbeelding 8 is een dwarsdoorsnede van het ruggenmerg weergegeven. De zwarte ovale vlek stelt een beschadiging van het ruggenmerg voor. De beschadiging zit aan de rechterkant in het ruggenmerg. Afbeelding 8 behorende bij vraag 31 t/m 33 Vraag 31. Deze beschadiging zorgt voor uitval van sensibiliteit in een voet. In welke voet zal de gnostische sensibiliteit zijn uitgevallen bij deze beschadiging van de rechterkant van het ruggenmerg? 1. In de linker voet. 2. In de rechter voet. Vraag 32. Deze beschadiging kan ook zorgen voor een parese van een voet. In welke voet zal sprake zijn van een parese als gevolg van deze beschadiging van de rechterkant van het ruggenmerg? 1. In de linker voet. 2. In de rechter voet. Vraag 33. De sensibele informatie vanuit de voet komt uiteindelijk in de primaire sensare cortex terecht. Pas dan worden we het gevoel gewaar. Hoeveel neuronen zijn in totaal betrokken voordat sensibele informatie uit de voet aankomt bij de primaire sensare cortex?
15 Bloktoets Beweging en Sturing Pagina 13 van in totaal 21 Vraag 34. Welk van de onderstaande letsels kan een nystagmus naar rechts veroorzaken? 1. Een beschadiging van de linker pariëtale cortex. 2. Een laesie van de rechter n. abducens. 3. Een ontsteking van de linker horizontale booggang. 4. Een letsel van het rechter horizontale blikcentrum. Vraag 35. Integratie van visuele, tactiele en proprioceptieve informatie tijdens het oppakken van een kopje koffie is in belangrijke mate afhankelijk van de pariëtale cortex. 2. de temporale cortex. 3. het corpus striatum. 4. het ruggenmerg. Vraag 36. Welk soort oogbeweging wordt er gemaakt indien de activiteit in de linker en de rechter n. abducens tegelijkertijd afneemt? 1. Optokinetische reflex 2. Saccades 3. Vergentie 4. Vestibulo-oculaire reflex Vraag 37. Het gevoel van opwaartse zelfbeweging dat we meestal krijgen wanneer we in een lift van de begane grond naar de 5de verdieping gaan, wordt veroorzaakt door stimulatie van de horizontale semicirculaire kanalen. 2. sacculi. 3. utriculi. 4. verticale semicirculaire kanalen. Vraag 38. Als je een geluid waarneemt, komt dat omdat er in een bepaald deel van de hersenen impulsen aankomen. In welk deel van de hersenen is dat? 1. De cerebrale cortex 2. De hersenstam 3. Het cerebellum 13
16 Bloktoets Beweging en Sturing Pagina 14 van in totaal 21 Vraag 39. Welke van de onderstaande kernen in de hersenstam zullen actiever worden bij draaiing van het hoofd naar rechts? 1. Linker nucleus abducens en de linker nucleus oculomotorius. 2. Linker nucleus abducens en de rechter nucleus oculomotorius. 3. Rechter nucleus abducens en de linker nucleus oculomotorius. 4. Rechter nucleus abducens en de rechter nucleus oculomotorius. Vraag 40. Wanneer veroorzaken de kinocilia in het linker evenwichtsorgaan een depolarisatie? 1. Bij koud water in het linkeroor en ook bij een draaiing van het hoofd naar links 2. Bij koud water in het linkeroor en ook bij een draaiing van het hoofd naar rechts 3. Bij warm water in het linkeroor en ook bij een draaiing van het hoofd naar links 4. Bij warm water in het linkeroor en ook bij een draaiing van het hoofd naar rechts Vraag 41. Wanneer je in een stilstaande trein zit en de trein naast je vertrekt kan het gebeuren dat je ervaart dat jouw eigen trein vertrekt. Welke van de volgende oogreflexen is hier het meest verantwoordelijk voor? 1. Optokinetische reflex 2. Smooth pursuit 3. Vergentiereflex 4. Vestibuloculaire reflex 14
17 Bloktoets Beweging en Sturing Pagina 15 van in totaal 21 Spieren bovenste extremiteit Antwoordopties A. m. biceps brachii 8. m. brachialis C. m. brachioradialis D. m. coracobrachialis E. m. deltoideus F. m. extensor carpi radialis longus G. m. extensor digitorum H. m. flexor carpi ulnaris I. m. flexor digitorum profundus J. m. infraspinatus K. m. latissimus dorsi L. m. peetoralis minor M. m. peetoralis major N. m. subscapularis 0. m. supraspinatus P. m. teres major Q. m. teres minor R. m. trapezius S. m. triceps brachii Gebruik deze antwoordopties bij het beantwoorden van de onderstaande vragen. Het maximaal aantal antwoorden staat tussen haakjes vermeld. 1. Welke spieren hebben een insertie op het (3) tuberculum us van de humerus? 2. Welke spier vormt de achterste oksel plooi? (1) 3. Welke spieren hebben hun origo distaal op de (5) humerus? 4. Welke spier hoort bij de 'rotator cuff' en geeft (1) endorotatie van de humerus? 5. Welke spieren in de onderarm worden (3) ïnnerveerd door de n. radialis? 15
18 Bloktoets Beweging en Sturing Pagina 16 van in totaal 21 Spieren onderste extremiteit A. m. adductor longus B. m. adductor magnus C. m. biceps femoris D. m. extensor hallucis longus E. m. gastrocnemius F. m. gluteus maximus G. m. gluteus medius H. m. gracilis I. m. iliopsoas J. m. peroneus brevis K. m. peroneus longus L. m. rectus femoris M. m. sartorius N. m. semimembranosus 0. m. semitendinosus P. m. soleus Q. m. tensor fasciae latae R. m. tibialis anterior S. m. vastus lateralis Gebruik deze antwoordopties bij het beantwoorden van de onderstaande vragen (6 tlm 9). Het gewenste aantal antwoorden staat tussen haakjes vermeld. 6. Welke kniebuigers horen bij de hamstrings? (3) 7. Welke spier is met betrekking tot het heupgewricht een (2) van de m. rectus femoris? 8. Welke adductor heeft een insertie op de tibia? (1) 9. Welke spieren worden geïnnerveerd door den. (3) femoralis? 16
19 Bloktoets Beweging en Sturing Pagina 17 van in totaal 21 Spieren en zenuwen Onderste Extremiteit A B c Afbeelding 9 behorende bij vraag 1 0 tlm 12 17
20 Bloktoets Beweging en Sturing Pagina 18 van in totaal 21 A. a. temaralis N. m. semitendinosus 8. a. glutea inferior 0. m. vastus lateralis C. a. glutea superior P. m. vastus medialis D. a. iliaca interna Q. n. cutaneus temaris lateralis E. a. pudenda interna R. n. cutaneus temaris posterior F. m. biceps temaris S. n. temaralis G. m. gluteus maximus T. n. gluteus inferior H. m. gluteus medius U. n. gluteus superior I. m. gluteus minimus V. n. ischiadicus J. m. obturatorius internus W. n. obturatorius K. m. obturatorius externus X. n.pudendus L. m. piriformis Y. n.saphenus M. m. quadratus temaris Gebruik deze antwoordopties samen met de plaat uit Sobotta (afbeelding 9) van een lateraal aanzicht van de onderste extremiteit bij het beantwoorden van de onderstaande vragen ( 1 0 tlm 12). Het gewenste aantal antwoorden staat tussen haakjes vermeld Welke structuren zijn zichtbaar in Vak A? Welke structuren zijn zichtbaar in VakB? Welke structuren zijn zichtbaar in VakC? (4) (9) (2) l 18
21 Bloktoets Beweging en Sturing Pagina 19 van in totaal 21 Systemen van de hersenen Hieronder in afbeelding 1 0 is een foto van een frontale doorsnede door de hersenen zichtbaar. Afbeelding 1 0 bij vraag 13 t/m 16 Beantwoord aan de hand van figuuf-1-0--gnderstaande vragen (~ J ttm 16). Tussen haakjes is het gewenste aantal antwoorden gegeven. 13. Welke anatomische structuren behoren tot het (2) limbisch systeem? 14. Welke anatomische structuren behoren tot de basale (3) ganglia? 15. Welke anatomische structuur bevat hersenvloeistof? (1) i 16. Welke anatomische structuren zijn commissuren? (2) 19
22 Bloktoets Beweging en Sturing Pagina 20 van in totaal 21 De arteriën van de hersenen Onderstaande figuur (afbeelding 11) is een tekening van het ventrale aanzicht van de hersenen met arteriën in het rood. De verschillende structuren zijn aangeduid met een letter. Afbeelding 11 bij vraag 17 t/m 20 20
23 Bloktoets Beweging en Sturing Pagina 21 van in totaal 21 Instructie: Gebruik deze antwoordopties samen met de letteraanduidingen uit de figuur op de voorgaande pagina (afbeelding 11) bij het beantwoorden van de onderstaande vragen (17 t/m 20). Het gewenste aantal antwoorden staat tussen haakjes vermeld. 20. Welke arteriën lopen in de hals en komen uit de aorta? EINDE VAN DE BLOKTOETS 21
tt UMC St Radboud o..,,..., Beweging en Sturing AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE MEERKEUZEDEEL:
tt UMC St Radboud o..,,..., Universitair Medisch Centrum Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 1 juni2012 10.00 uur Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen
Nadere informatieBloktoets 50103 28 mei 2010 Pagina 2. Vraag 9. De substantia nigra produceert: 1. Acetylcholine 2. Dopamine 3. Noradrenaline
Bloktoets 50103 28 mei 2010 Pagina 2 Vraag 9. De substantia nigra produceert: 1. Acetylcholine 2. Dopamine 3. Noradrenaline Vraag 10. De kniepeesreflex is een: 1. Bisynaptische reflex 2. Monosynaptische
Nadere informatie50103 Beweging en sturing 31 mei 2013 10.00 uur
Universitair Medisch Centrum Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en sturing 31 mei 2013 10.00 uur Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen ALGEMENE AANWIJZINGEN
Nadere informatieTabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit
Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit n. radialis n. axillaris C5-Th1 C5,C6 ALLE dorsale boven- en onderarmspieren Extensoren van de schouder, elleboog, pols, Abductie,
Nadere informatieBloktoets 50103 Beweging en Sturing 3 juni 2011
Op ondp.rstaand plaatje zijn de hersenvliezen getekend ten opzichte van hel bot van de schedel (4) en de huid (5). 1. Oe met 7 aan gegeven structuur rs de: 1. Arachnoidea mater 2. Dura mater 3. Pia mater
Nadere informatieTheorie-examen Anatomie 13 januari 2006.
Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. 1. Wat is de diafyse van een pijpbeen? A. Het uiteinde van een pijpbeen. B. Het middenstuk van een pijpbeen. C. De groeischijf. 2. Waar bevindt zich de pink, ten
Nadere informatieTheorie-examen anatomie 25 januari 2008
Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 1. Welke van de volgende spieren is eenkoppig? A. De m. biceps brachii. B. De m. coracobrachialis. C. De m. gastrocnemius. 2. Welke van de volgende spieren geeft
Nadere informatie* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus.
BOVENSTE EXTREMITEITEN Spiergroep Spiernaam Aanhechtingsplaats proximaal Aanhechtingsplaats distaal Innervatie Functie Extensoren bovenarm * m. biceps brachii * short head: eind van coracoid van scapula
Nadere informatieTheorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008
Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 1. Wat gebeurt er bij een excentrische contractie van een spier? A. De spier wordt korter. B. De spier wordt langer. C. De spierlengte blijft gelijk. 2. In welk
Nadere informatieTheorie-examen anatomie 12 januari 2007
Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 1. Welke uitspraak met betrekking tot spiercontracties is altijd juist? A. Bij concentrische contracties wordt de spanning in de spier kleiner. B. Bij excentrische
Nadere informatie1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: van 5-7de rib naar schaambeen. C. Indeling en functie van de spier:
1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: B. Overspanning van: C. Indeling en functie van de spier: D. Bijzonderheden: E. Voorbeelden van oefeningen: van 5-7de rib naar schaambeen
Nadere informatieAnatomie van de heup. j 1.1
j1 Anatomie van de heup De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae, het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. As Vlak Beweging Transver- Sagittaal
Nadere informatiefrontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak
j1 Anatomie van de heup As Vlak Beweging De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae; en het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. transversaal
Nadere informatieAnatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede.
Examenstichting Perimedische Opleidingen Diploma: sportmassage, massage, wellness massage 22 januari 2010, Beschikbare tijd: 60 minuten Anatomie Aanwijzing: Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn
Nadere informatieInhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder 41 4.1 Anteflexie 42 4.2 Retroflexie 42 4.3 Abductie 44 4.4 Adductie 46
Inhoud Inleiding 1 1 Anatomie van de heup 3 1.1 Anteflexie 4 1.2 Retroflexie 6 1.3 Abductie 7 1.4 Adductie 8 1.5 Exorotatie 9 1.6 Endorotatie 12 1.7 Ligamenten van de heup 12 1.8 Schema 14 2 Anatomie van
Nadere informatiehttps://www.visiblebody.com/anatomy-and-physiology-apps/human-anatomy-atlas
Amstelveen, 29 april 2017 Beste collega s In juni gaan we met het schoudernetwerk weer naar de snijzaal. Om deze sessie goed voor te bereiden een kleine opfrissing van de anatomie middels deze mailronde.
Nadere informatie6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd?
Examen anatomie januari 2009 1. Wat kan gesteld worden van slow twitch spiervezels? A. Ze hebben een groot agonistisch vermogen. B. Ze hebben een groot anaeroob vermogen. C. Ze hebben een groot aeroob
Nadere informatieGesloten vragen Functionele Anatomie II
Gesloten vragen Functionele Anatomie II 2013-2014 1. Ab- en adductie vindt plaats om een longitudinale as 2. In de anatomische houding is, in het sagittale vlak van de wervelkolom, lumbaal een lordose
Nadere informatieCursus Ontspanningsmassage. Bijlage spieren. Trapezius
Cursus Ontspanningsmassage Bijlage spieren. Trapezius De trapezius (monnikskapspier) is een ruitvormige spier boven aan de achterkant van het lichaam. De trapezius loopt van de schedelbasis tot aan het
Nadere informatieAnatomie van de Spieren
Schoudergordel en hals Schoudergordel M. Coracobrachialis M. Deltoideus M. Infraspinatus M. Latissimus dorsi M. Levator scapulae M. Pectoralis major Bron:afbeeldingen en omschrijving: SWSportmassage.nl
Nadere informatie1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea
Tussentijdse toets Anatomie maart 2005 Prof. M. Van Leemputte Rnr7 Vraag 1 tot 10: vul uw antwoord in op dit blad. 1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea 2. Welke
Nadere informatieDe antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART. Opdracht 1. A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris
De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART Opdracht 1 A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris C = caput femoris D = trochanter major E = collum femoris F = M. obturatorius internus
Nadere informatieM. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm
M. supraspinatus Fossa supraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Abductie arm M. infraspinatus Fossa infraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Exorotatie arm M. teres maior Dorsale zijde
Nadere informatie2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg
Anatomy is destiny Sigmund Freud Belangrijkste botten Nomenclatuur Reina Welling WM/SM-theorieles 1 Osteologie bekken en onderste extremiteit Myologie spieren bovenbeen Met dank aan Jolanda Zijlstra en
Nadere informatieSpiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie Ventrale spieren van de bovenarm (flexoren onderarm)
Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie bovenarm ) m. biceps brachii - caput breve Supraglenoid deel scapula Top processus coracoideus lateralis tot m. coracobrachialis Radius en
Nadere informatieSkillslab handleiding
Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2012-2013 Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van den Abbeele Met
Nadere informatieReader Bowflex. Hogeschool van Amsterdam 09/2009
Reader Bowflex Hogeschool van Amsterdam 09/2009 Voorwoord. We zijn afgelopen schooljaar bezig geweest met het opstellen van readers voor het gebruik van de pully en bowflex apparaat. Hierin hebben wij
Nadere informatieOpleidingsprogramma. Percutaneous Needle Electrolysis (PNE)
Opleidingsprogramma Percutaneous Needle Electrolysis (PNE) Bent u als fysiotherapeut op zoek naar innovatie in uw praktijk? Creëer toegevoegde waarde voor uw patiënt met Percutaneous Needle Electrolysis
Nadere informatieDEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg)
Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) 3. ENKEL EN VOET 3.1. Inspectie in staande houding m. gastrocnemius Calcaneum Valgushoek achillespees met hiel Malleolus
Nadere informatieDe spieren (structuur)
Skelet achter 1. Cranium 2. Processus mastoideus 3. Maxilla 4. Mandibularium 5. Arcus Vertebrae C5 6. Processus Transversalis C5 7. Costa 1 8. Costa 2 9. Clavicula 10. Acromion 11. Caput humerus 12. Sulcus
Nadere informatieSpieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro. Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD)
Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD) December, 2010 Inleiding De Carving Pro is een fitnessapparaat waarmee
Nadere informatieOpdracht krachttraining 1
Opdracht krachttraining 1 Doel: hypertrofie (spiergroei) Spier/ spiergroep: Musculus biceps brachii Moduul krachttraining 1 Opdracht krachttraining 2 Doel: explosiviteit Spier/ spiergroep: musculus quadriceps
Nadere informatie1. BEKKENGORDEL EN HEUP
Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT Het bekken is een beenderige ring bestaande uit vier verschillende botten die onderling verbonden zijn met stevige ligamenten: Sacrum
Nadere informatieOnstabiel gevoel Last bij stappen
Naam: Datum: Leeftijd: 37 jaar Geslacht: M/V Beroep: bediende Adres: Telefoonnummer: / Hobby: joggen, zwemmen (totaal: 3u/week) Hoofdprobleem: Onstabiel gevoel en last ter hoogte van de rechter enkel Lichaamsdiagram
Nadere informatieBelangrijkste spiergroepen
Welkom 2. Anatomie 2.6.7. Belangrijkste spiergroepen Als coach: belangrijk om belangrijkste spieren van het lichaam te kennen + ligging en functie van de spieren Ligging: beschreven a.d.h.v. oorsprong
Nadere informatie7.Aa,b Heupspieren (heupgewrichtsspieren), oorsprong op os coxae. a lateraal aanzicht. b mediaal aanzicht. Afb. 7.Aa,b
Heupgewrichtsspieren 1 7.Aa,b Heupspieren (heupgewrichtsspieren), oorsprong op os coxae. 0 M. gluteus medius buitenvlak van het darmbeen tussen linea glutea anterior en linea glutea posterior, labium externum
Nadere informatieBouw van een skeletspier
Reina Welling WM/SM-theorieles 5 Met dank aan Jolanda Zijlstra en Bart van der Meer Bouw van een skeletspier faculty.etsu.edu Welke eigenschappen horen bij type I en welke bij type II spiervezels? Vooral
Nadere informatieabductor Toestelinstellingen
toestelinstellingen Baseer je voor de instelling van de krachttoestellen op de informatie in de volgende hoofdstukken. Alleen op die manier worden letsels vermeden en wordt een effectieve training gewaarborgd.
Nadere informatieInhoud. Krachttraining. Algemeen... 5
Inhoud 1 2 3 4 Algemeen... 5 1.1 Niveau... 5 1.2 Oefenmodaliteiten... 5 Bovenlichaam... 6 2.1 Push up (pompen)... 6 2.2 Push up, smalle stand... 7 2.3 Voorbereidende push up... 8 2.4 Hindu push up... 9
Nadere informatieReader Pully. Hogeschool van Amsterdam 09/2009
Reader Pully Hogeschool van Amsterdam 09/2009 Voorwoord. We zijn afgelopen schooljaar bezig geweest met het opstellen van readers voor het gebruik van de pully en bowflex apparaat. Hierin hebben wij verschillende
Nadere informatieDE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN. Wietske Wind Thom van der Sloot
DE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN Wietske Wind Thom van der Sloot WIE ZIJN WIJ WIETSKE WIND DOCENTE CIOS HEERENVEEN OPLEIDER SPORTMASSAGE/VERZORGING 1997 SPORTMASSEUR SINDS 1995 THOM vd SLOOT Ex DOCENT
Nadere informatieEen fotoatlas van de. anatomie in vivo 2. Onderste extremiteit. Serge Tixa. Bohn Stafleu Van Loghum
Een fotoatlas van de anatomie in vivo 2 Onderste extremiteit Serge Tixa Bohn Stafleu Van Loghum Een fotoatlas van de anatomie in vivo 2 Onderste extremiteit EEN FOTOATLAS VAN DE ANATOMIE IN VIVO 2 ONDERSTE
Nadere informatieLichamelijk onderzoek
Hoofdstuk 3 Lichamelijk onderzoek Het lichamelijk onderzoek omvat de volgende onderdelen: -- inspectie in rust -- passief en actief uitgevoerd onderzoek naar de beweeglijkheid van de cervicale wervelkolom,
Nadere informatieHenny Leentvaar (Sport)massage Pagina 1 van 7 spieren studie hulp
Erector Trunci rug Crista Iliaca, sacrum Processie Spinosi en transversi, anguli costae, os occipitale Rugstrekken (extensie), zijwaarts buigen (lareroflexie), deflexie Quadratus Lumborum Sternocleidomastoid
Nadere informatieAnatomie en karate-bewegen
Assistent Lerarenopleiding Karate-do Bond Nederland najaar 2014 Anatomie en karate-bewegen de onderste extremiteit Joost Franken en Peter Damen Anatomie en karate-bewegen Veilig en verantwoord lesgeven
Nadere informatieOPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15
OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE 2016 FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15 WERKING KNIEGEWRICHT (beschouwingen uit de literatuur) PATELLA: - beschermt kniegewricht - is katrol voor pees
Nadere informatieUMC St Radboud. Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen Ook de doordruk van het antwoordformulier voor de meerkeuzevragen mag u behouden.
UMC St Radboud Universitair Medisch Centrum Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 beweging en sturing 29 mei 2009 10.00 uur Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen Ook
Nadere informatieVUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Friday, January 12, :42
pagina 1 van 26 VUmc_CAT_BB_B15_2018-02-01_inzage Friday, January 12, 2018 16:42 Block 1, 54 question(s), maximum score 54 CAT BB B15 [01-02-2018] INZAGE 1 of 54 [Netter, Atlas of Human Anatomy, 2nd ed.1997]
Nadere informatie1) Tot de flexorenvan de knie behoort o.a. A) M Soleus B) M Glutaeus maximus C) M Gastrocnemius D) M Vastus medialis. Vragen les 1 fysiologie
1) Tot de flexorenvan de knie behoort o.a. A) M Soleus B) M Glutaeus maximus C) M Gastrocnemius D) M Vastus medialis Vragen les 1 fysiologie 2) Aan de spina iliaca anterior superior (sias) hechten vast:
Nadere informatieInspectie, anatomische structuren en palpatie liggend
Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 2.3. ENKEL EN VOET 2.3.1. Inspectie in staande houding m. gastrocnemius Calcaneum Valgushoek achillespees met hiel Malleolus medialis en lateralis Lengtegewelf
Nadere informatieMassage: het lichaam. Het gespierde lichaam. Psychowerk
Massage Het gespierde lichaam Geschreven door Wil Boonstra Het menselijke lichaam wordt bijeengehouden door huid aan de buitenkant en aan de binnenkant door vezels en banden die we spieren en pezen noemen.
Nadere informatiePlekken waar je extra aan gaat spannen kunnen zijn: andere kant, je nek, je rug en je buik.
Oefeningen fase 1 In de eerste fase ga je aan de slag om de spieren te activeren. Dit betekent dat je heel selectief 1 spier aanspant voor 5-10 seconden. Het is geen krachtwedstrijd, het is activeren.
Nadere informatieNEDERLANDSE ECHOGRAFIE ACADEMIE CURSUS ZENUWECHOGRAFIE
NEAc NEDERLANDSE ECHOGRAFIE ACADEMIE CURSUS ZENUWECHOGRAFIE Zenuwechografie Voor het meten van zenuwen is een goede anatomische kennis vereist. In deze handleiding wordt beschreven waar de zenuw het beste
Nadere informatieMASSAGETHERAPEUT
MASSAGETHERAPEUT WWW.I-LEARNING.BE BESPREKING VAN DE SKELETSPIEREN Tijdens de bespreking van de skeletspieren zal voor de spiernaam telkens de term musculus (spier) worden geplaatst. Vanaf nu vervangen
Nadere informatie23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren
Vlak As Beweging Gym Frontaal Sagitale Ab-adductie Radslag Latero flexie Ulnair-radiaal deviatie Elevatie-depressie Sagitaal Frontale Flexie-extensie Salto Transversale Ante-retro flexie Dorsaal flexie
Nadere informatieInstelling: Sport en Bewegen
LVF personal training Casper benen hypertrofie Naam student: kristiaan zwemmer Klas: Naam mentor/docent: Instelling: Sport en Bewegen Datum: 7-10 Tijd: 50 minuten Aantal personen: 1 mannen/vrouwen Lesopdracht:
Nadere informatieKNIE OKTOBER Kliniek Zestienhoven
BASISCURSUS ARBOARTSEN KNIE OKTOBER 2013 Anatomie functie stabiliteit kraakbeen meniscus slijmvlies kniebanden Hoffa musculatuur quadriceps hamstrings popliteus gastrocnemius Knie anatomie Quadriceps:
Nadere informatieDe foamroll oefeningen
www.bodyrelease.nl De foamroll oefeningen Wat je vooraf moet weten De foamroll oefeningen die je uitvoert moeten voelen als een diepe massage en kunnen zowel direct op de huid als met kleding aan worden
Nadere informatieDiagnostiek aan de schoudergordel. Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel)
Diagnostiek aan de schoudergordel Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel) Doorsnede art. humeri bicepspees, loopt door bovenkant van kapsel en voorkomt inklemming van kapsel in gewrichtsspleet
Nadere informatieSamenvatting Fysieke Ergonomie
Samenvatting Fysieke Ergonomie Gezocht, geschreven, gekopieerd, geplakt, gemaakt, etc. door Jurriën Dijkstra. Met dank aan Benne Draijer en Liesbeth Stam voor het controleren van de gegevens. Samenvatting
Nadere informatieSpiertabellen1.2. Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde
Spiertabellen1.2 Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde Auteurs: Matthias De Moerloose Bronnen: Syllabus Prof. Roels, D Herde en Kerckaert Femke Delporte Hosford Muscle Tables
Nadere informatieHenny Leentvaar (Sport)Massage. Functie testen. Datum: 14 mei 2008. Opgesteld door: Henny Leentvaar
Henny Leentvaar (Sport)Massage Functie testen Datum: 14 mei 2008 Opgesteld door: Henny Leentvaar Functie testen Voordat kan worden overgegaan tot tapen of bandageren van een aangedane spier en/of gewricht
Nadere informatieLuxaties van schouder elleboog en vingers. Compagnonscursus 2012
Luxaties van schouder elleboog en vingers Compagnonscursus 2012 De schouder - Epidemiologie Meest gedisloceerde gewricht: NL 2000/jaar op SEH 45% van alle luxaties betreffen schouder 44% in de leeftijdsgroep
Nadere informatieInhoud. Zenuwstelsel. Inleiding. Basiselementen van het zenuwstelsel. Ruggenmerg en ruggenmergzenuwen
Inhoud Zenuwstelsel Inleiding 1 1 Overzicht van het zenuwstelsel 2 Ontwikkeling en indeling 2 Functiecircuits 2 Ligging van het zenuwstelsel in het lichaam 4 Ontwikkeling en bouw van de hersenen 6 Ontwikkeling
Nadere informatieAnatomie van het bewegingsapparaat itemlijst
Anatomie van het bewegingsapparaat itemlijst Deze itemlijst is bedoeld als hulpmiddel bij het bestuderen van de anatomie door weer te geven welke anatomische structuren gekend dienen te worden. Met behulp
Nadere informatieBelangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom
Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Om uw rugklachten beter te kunnen begrijpen is een basiskennis van de rug noodzakelijk. Het Rughuis heeft in haar behandelprogramma veel aandacht
Nadere informatieDe 5 klassieke blocks. De 5 klassieke blocks. Deze uiteenzetting
De 5 klassieke blocks LOCO-REGIONALE ANESTHESIE: ENKELE NUTTIGE TECHNIEKEN NAAST DE 5 KLASSIEKE BLOCKS dr. Philippe Van Loon Adjunct-Kliniekhoofd Anesthesie UZ Leuven 5 blocks everyone should know (cfr.
Nadere informatieLes Spierenondersteextremiteit. O: proximaal I : distaal
Les 10+11 Spierenondersteextremiteit O: proximaal I : distaal Oefenvragen les 10. Einde les 11 eindtoets anatomie in de les maken 1) Als een pees in het lichaam over een harde structuur schuift zal de
Nadere informatieCertified & Registered Hotstone Therapist
Certified & Registered Hotstone Therapist module STAR-1 www.hotstone-cursus.nl COLYFON Certified & registered Hotstone Therapist STAR-1 Uitgever & distributie: Van der Linden, Body & mind Wellness Auteur:
Nadere informatieWat is een triggerpoint?
Wat is een triggerpoint? Thanks to Mr. David Simons and Travell & Simons, Williams & Williams Baltimore/London Triggerpoints Abnormale verkorting en abnormale verlenging van de sarcomeren van de spiervezel
Nadere informatieSkillslab handleiding
Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2011-2012 Skillslabteam : Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van
Nadere informatieVUmc_CAT_BB_ _inzage Tuesday, October 16, :35
pagina 1 van 27 Tuesday, October 16, 2018 10:35 Block 1, 54 question(s), maximum score 54 CAT BB [26-10-2018] INZAGE 1 of 54 Welke structuren worden met de nummers aangeduid? (i) caput humeri (ii) collum
Nadere informatieDissectie. Geïllustreerde handleiding
Dissectie Geïllustreerde handleiding De afbeeldingen zijn zo gekozen dat bijna alle vermelde structuren erop te zien zijn. Inhoudstafel Regio pectoralis 2 Axilla 3 Bovenste lidmaat Anterior 6 Bovenste
Nadere informatieCornelis Visser. Locatie Leiderdorp & Alphen a.d. Rijn.
Cornelis Visser Locatie Leiderdorp & Alphen a.d. Rijn www.alrijneorthopedie.nl Wat kunt u verwachten? Inleiding, anatomie Plexus brachialis letsel, oorzaken Indeling, diagnostiek Welke perifere zenuwletsels
Nadere informatieDe hersenen. 1. Anatomie en ontwikkeling 2. De grote hersenen
LES 13 De hersenen 1. Anatomie en ontwikkeling 2. De grote hersenen NOTA BENE Moeilijk: Complexe anatomie Gezichtspunten: voor, achter, boven, onder, links, rechts Vele functies Bewust / onbewust autonoom
Nadere informatieWii Enjoy Therapy Verantwoording en toelichting
Wii Enjoy Therapy Verantwoording en toelichting Auteurs Croese JM Hogeschool van Amsterdam Duteweert MF Opleiding Fysiotherapie Rill WA Juni 2009 Pagina 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Methode... 4
Nadere informatieMASSAGETHERAPEUT
MASSAGETHERAPEUT WWW.I-LEARNING.BE INHOUD INLEIDING P.8 INLEIDING TOT DE ANATOMIE P.9 Cytologie p.9 Anatomie van de cel p.9 Het celmembraan p.10 Het cellichaam p.10 Celvocht (cytoplasma) p.10 DNA Structuur
Nadere informatieSpierenbovensteextremiteit
Spierenbovensteextremiteit O: Proximaal I : Distaal 1) Tussen welke botten vormt het onderste spronggewricht een verbinding? A) Calcaneus, naviculare, cuboideum B) Calcaneus, naviculare, talus C) Cuneiforma,
Nadere informatieVUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Wednesday, March 22, :35
VUmc_CAT_BB_B15_2016 10 28_inzage Wednesday, March 22, 2017 11:35 1 of 53 Welke ligamenten van de wervelkolom zijn de met de nummers aangeduid? 1. : 2. : 3. : 4. : (i) ligamentum flavum (ii) ligamentum
Nadere informatieDe schakel tot. Mobiliteit / Stabiliteit. Overbelastingskwetsuren. Lichaamsscholing in de zwemsport: De schakel tot
Trainer B-opleiding zwemmen De schakel tot Lichaamsscholing in de zwemsport: De schakel tot * Natuurlijke bewegingspatronen * Verbeteren van de fysieke capaciteiten * Fysieke voorbereiding Maximaal Rendement
Nadere informatieeen geriatriefysiotherapeutisch patiëntonderzoek
een geriatriefysiotherapeutisch patiëntonderzoek 25 September 2012 Marjan Doves, MFt opzet Doel workshop Introductie geriatriefysiotherapie Introductie van de casus Uitwerking van het onderzoek Conclusie
Nadere informatieKrachttraining. Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij. Naam Klas Docent
Krachttraining Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij Naam Klas Docent Inhoudsopgave Inleiding... 3 Musculus biceps brachii... 4 Informatie... 4 Oefening... 4 Musculus pectoralis
Nadere informatieAntwoordformulieren open vragen
Antwoordformulieren open vragen Bloktoets : 5O07 Datum : 9 april 0 Aanvang : Studentnummer : Studentnaam :. 9 APRIL 0 Sint Radboud Een coronale doorsnede Een transversale doorsnede 9 APRIL 0 Sint Radboud.
Nadere informatieSport Specifieke Blessure Begeleiding
Sport Specifieke Blessure Begeleiding Week 8. Knierevalidatie Acute knie 300.000 knie letsels per jaar Aandoeningen contusie / distorsie hydrops heamartros meniscus kruisbanden / collaterale banden Acute
Nadere informatieIndeling. 1. Inleiding 25/01/2014. Hoe combineer je sportmassage met triggerpointtherapie, en hoe maak je gebruik van myofasciale spierkettingen?
Hoe combineer je sportmassage met triggerpointtherapie, en hoe maak je gebruik van myofasciale spierkettingen? MT Jan Pattyn voor NGS congres 01/02/2014 Arnhem Indeling 1. Inleiding 2. Historische achtergrond
Nadere informatieVUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Wednesday, October 25, :36 Block 1, 54 question(s), maximum score 54 CAT BB B INZAGE
pagina 1 van 30 VUmc_CAT_BB_B15_2017-10-27_inzage Wednesday, October 25, 2017 12:36 Block 1, 54 question(s), maximum score 54 CAT BB B15 27-10-2017 INZAGE 1 of 54 [Bron: Netter, Atlas of Human Anatomy,
Nadere informatieTentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) van uur
Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) 17-01-2011 van 09.00-12.00 uur Opmerkingen bij dit tentamen: Zorg ervoor dat op elk formulier dat je inlevert, je identiteitsnummer en naam
Nadere informatie9:00-10:00 uur ALGEMENE AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE: 2 keuze-vraag Punten. 5 keuze-vraag 1 -Y. 0 Punten ANTWOORDFORMULIER! VEEL SUCCES!
a B1CSIS1-1 Context, science and innovation (Semester 1) Datum 2 november 2018 Toetsafname 9:00-10:00 uur Deze toetsset kunt u na afloop meenemen Het gebruik van een standaardrekenmachine (type casio fx-82ms)
Nadere informatie50207 Bewegingsapparaat 26 april2013 13.00 uur
--------- UMC~StRadboud Universitair Medisch Centrum Faculteit der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50207 Bewegingsapparaat 26 april203 3.00 uur Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen
Nadere informatieLumbaal actief onderzoek Instabiliteit
Lumbaal actief onderzoek Instabiliteit De actieve stabiliteit wordt gewaarborgd door de rug- en buikspieren en de tussen het bekken en de onderste extremiteiten uitgespannen musculatuur. Belangrijkste
Nadere informatieDe Hersenen. Historisch Overzicht. Inhoud college de Hersenen WAT IS DE BIJDRAGE VAN 'ONDERWERP X' AAN KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE?
De Hersenen Oriëntatie, september 2002 Esther Wiersinga-Post Inhoud college de Hersenen historisch overzicht (ideeën vanaf 1800) van de video PAUZE neurofysiologie - opbouw van neuronen - actie potentialen
Nadere informatieTRAININGSPLAN STRETCHEN
TRAININGSPLAN STRETCHEN Stretchen is een noodzaak! Door te trainen veroorzaak je minuscuul kleine blessures in je spiervezels. Des te slechter je conditie, des te groter de blessures kunnen zijn. De blessures
Nadere informatie5 In welk deel van de wervelkolom treffen we de meeste wervels aan? A het cervicale deel B het lumbale deel C het sacrale deel D het thoracale deel
1 Uit welk soort kraakbeen bestaat een discus intervertebralis? A elastisch kraakbeen B glasachtig kraakbeen C hyalien kraakbeen D vezelig kraakbeen 2 Waar vindt diktegroei van een botstuk plaats? A vanuit
Nadere informatieDe primaire frozen shoulder Stenvers, Jan Derek
De primaire frozen shoulder Stenvers, Jan Derek IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.
Nadere informatieSpecifieke krachtoefeningen voor het verbeteren van fietsprestaties
Specifieke krachtoefeningen voor het verbeteren van fietsprestaties Paul Harmsen Maart 2013 Boekwerk Specifieke Oefeningen Alpe d Huzes 1 Inhoud Inleiding... 3 Benen... 4 Borst... 7 Bovenrug... 9 Schouders...
Nadere informatieSpierstelsel onderbeen en voet
Spierstelsel onderbeen en voet Jan van Ede - Semester 2 Cursusjaar 2013 - studentnummer 931951 Spierstelsel onderbeen en voet 1 december 2013 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1 Onderbeenmusculatuur (exentrieke
Nadere informatie