MASSAGETHERAPEUT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MASSAGETHERAPEUT"

Transcriptie

1 MASSAGETHERAPEUT

2 BESPREKING VAN DE SKELETSPIEREN Tijdens de bespreking van de skeletspieren zal voor de spiernaam telkens de term musculus (spier) worden geplaatst. Vanaf nu vervangen we deze term door de afkorting M. We zullen het dus hebben over de M. Quadriceps, M. Biceps brachii, enz. Waarbij M. dus telkens staat voor musculus. Verder worden telkens de origo (oorsprong) en insertio (aanhechting) en de functie van de spier besproken. Vanaf nu gebruiken we volgende afkortingen: - O. staat voor origo (oorsprong). - I. staat voor insertio (aanhechting). - F. staat voor functie. Na elke spier wordt bij wijze van herhaling nog eens de positie aangeduid op de osteologische structuren (beenderen). Spieren van het aangezicht Op het aangezicht zijn tal van spieren terug te vinden die onze mimiek verzorgen. We hebben spieren die ons ooglid, onze lip, onze mond,... bewegen. Deze zijn echter in het kader van deze cursus minder belangrijk daar wij ons vooral op de grotere spieren zullen concentreren. Eén spier zullen we wel bespreken, de M. Sternocleidomastoideus. 63

3 NI. STERR LOCLEIDOMA 0. 1 kop op clavicula 1 kop op sternum 1. Processus mastoideus F. Lateroflexie naar dezelfde zijde Rotatie naar tegenovergestelde zijde Deze spier verloopt dus in 2 aparte bundels vertrekkend van enerzijds het sternum (borstbeen) en anderzijds de clavicula (sleutelbeen). Deze 2 bundels zullen samen aanhechten op de processus mastoideus (tepelvormig aanhangsel) van de schedel. Dit verloop in 2 bundels zorgt er voor dat wanneer deze beiden samentrekken het hoofd buigt naar de kant van de spier die samentrekt. Tegelijkertijd zal het hoofd gedraaid worden naar de tegenovergestelde zijde. Probeer het zelf! Leg je hoofd op je rechterschouder en draai je hoofd tegelijkertijd naar links. Als je nu in de spiegel kijkt zie je dat de M. sternocleidomastoideus aan je rechterzijde mooi tevoorschijn komt. 64

4 Spieren van de schoudergordel Ventrale zijde NUMMER LATIJNSE BENAMING NEDERLANDSE BENAMING 1 M. Pectoralis major Grote borstspier 2 M. Deltoideus Deltaspier 65

5 1) M. PECTORALIS MAJOR 0. Pars clavicularis op clavicula Pars sternocostalis op overgang tussen sternum en ribben Pars abdominalis op de rectusschede I. Tuberculum majus op de humerus F. Adductie schoudergewricht Anteflexie schoudergewricht *De rectusschede is een peesblad dat de M. Rectus abdominis bedekt. Zoals we op de afbeelding kunnen merken is de M. Pectoralis Major een waaiervormige spier die zich ventraal op de thorax bevindt. Ze vertrekt vanuit 3 oorsprongen op de clavicula (sleutelbeen), de overgang tussen het sternum (borstbeen) en costae (ribben) en ter hoogte van de rectus schede. Vanuit deze 3 oorsprongen waaiert ze uit om aan te hechten op het tuberculum majus (grote verhevenheid) op het caput humeri (humeruskop) 66

6 Als we de spier laten samentrekken, krijgen we een adductie van de het schoudergewricht. Hierdoor zal de arm naar de lichaamsmiddellijn toe worden bewogen. Gezien de spier zich ook ventraal van het schoudergewricht bevindt, zal deze ook een anteflexie in dit gewricht veroorzaken. Dit stelt ons in staat om de arm naar voor te bewegen. 2) M. DELTOIDEUS 0. Pars clavicularis op clavicula Pars acromialis op acromion Pars spinata op spina scapulae 1. Tuberositas deltoidea op humerus F. Abductie schoudergewricht Anteflexie schoudergewricht Alle bewegingen van de schouder De M. Deltoideus is een hele belangrijke schoudergordelspier daar ze het schoudergewricht als het ware omkapselt en de humerus in het gewricht houdt. Ze is dan ook betrokken bij alle beweging van de schouder!! De M. Deltoideus vertrekt met 3 oorsprongen vanuit: - Ventraal: pars clavicularis (op sleutelbeen). - Lateraal: pars acromialis (op schouderdak). - Dorsaal: pars spinata (op schouderbladkam). 67

7 Van hieruit convergeert de spier naar de tuberositas deltoidea, een verhevenheid lateraal op de humerus. Doordat ze op deze 3 posities inwerkt, is ze bij elke schouderbeweging betrokken. De hoofdfunctie zal echter de abductie van het schoudergewricht zijn zodat de arm van de middellijn weg wordt bewogen. In dit opzicht is de M. Deltoideus een antagonist van de M. Pectoralis major. Op deze tekening worden de verschillende oorsprongskoppen van de M. Pectoralismajor en M. Deltoideus nog eens geïllustreerd: - la. Pars clavicularis van de M. Pectoralis major - lb. Pars sternocostalis van de M. Pectoralis major - lc. Pars abdominalis van de M. Pectoralis major - 2a. Pars clavicularis van de M. Deltoideus - 2b. Pars acromialis van de M. Deltoideus De derde kop (pars spinata) van de M. Deltoideus is op deze tekening niet te zien omdat deze zich aan de dorsale zijde bevindt. Dorsale zijde 68

8 NUMMER LATIJNSE BENAMING NEDERLANDSE BENAMING 2 M. Deltoideus Deltaspier 3 M. Trapezius Monnikskapspier 3) M. TRAPEZIUS 0. Pars descendens op os occipitale en op processus spinosus van 1ste tot 6 de cervicale wervel (C1-C6) Pars transversa op processus spinosus van 7de cervicale tot 3de thoracale wervel (C7-Th3) Pars ascendens op processus spinosus van 4de thoracale wervel tot 12de thoracale wervel (Th4-Th12) 1. Pars descendens: clavicula Pars transversa: acromion Pars ascendens: spina scapulae F. Elevatie scapula Rotatie scapula De M. Trapezius is een enorm belangrijke spier voor de stabiliteit van de schouder en het hoofd. Vandaar dat vooral het pars descendens (dalend deel) dat de neklijn vormt vaak gespannen is. Dit zal dus het ideale werkveld worden voor ons als massagetherapeut. 69

9 De spier ontspringt dus via een pars descendens (dalend deel), pars ascendens (stijgend deel) en pars transversa (horizontaal deel) vanaf de schedelbasis en alle processi spinosi van de cervicale en thoracale wervels. De aanhechtingen bevinden zich respectievelijk op de clavicula (sleutelbeen), acromion (schouderdak) en spina scapulae (schouderbladkam). Dit heeft als gevolg dat bij alle bewegingen van het hoofd en het schouderblad de M. Trapezius wel in min of meerdere mate zal aangesproken worden. De hoofdfunctie is een elevatie (optrekken) van het schouderblad en rotatiebewegingen van dit schouderblad. Op bovenstaande tekening zien we nog eens de verschillende delen van de M. Trapezius en M. Deltoideus geïllustreerd. - 3a. Pars descendens van de M. Trapezius verlopend van de schedelbasis en C1-C6 naar de clavicula. - 3b. Pars transversa van de M. Trapezius verlopend van C7-Th3 naar het acromion. - 3c. Pars ascendens van de M. Trapezius verlopend van TH4- Th12 naar de spina scapulae. - 2b. Pars acromialis van de M. Deltoideus. - 2c. Pars spinata van de M. Deltoideus. 70

10 Musculatuur van de arm NUMMER LATIJNSE BENAMING NEDERLANDSE BENAMING 2 M. Deltoideus Deltaspier 4 M. Biceps brachii Tweehoofdige armbuigspier 5 M. Triceps brachii Driehoofdige armstrekspier 6 Polsextensoren* 7 Polsflexoren* *Van polsextensoren en -flexoren moeten geen details gekend zijn 71

11 Shoulder Joint 4) M. BICEPS BRACHII 0. Caput longum (lange kop): tuberculum supraglenoidale Caput breve (korte kop): processus coracoideus 1. Tuberositas radii F. Flexie ellebooggewricht Anteflexie schoudergewricht Zoals zijn naam het zelf zegt, ontspringt de M. Biceps brachii met 2 koppen. Het caput longum (lange kop) zit vast op het tuberculum supraglenoidale. Dit is een kleine verhevenheid die zich bevindt net boven de cavitas glenoidalis (de gewrichtsholte van het schoudergewricht). Het caput breve (korte kop) zit vast op de processus coracoideus (ravenbekuitsteeksel). Samen lopen deze koppen naar de tuberositas radii, een kleine verhevenheid op de radius (spaakbeen). Als de M. Biceps brachii samentrekt veroorzaakt dit een flexie in het ellebooggewricht op die manier kunnen we onze elleboog buigen. Tegelijkertijd veroorzaakt dit een supinatie waardoor radius en ulna terug evenwijdig komen te liggen. 72

12 5) M. TRICEPS BRACHII 0. Caput longum (lange kop): tuberculum infraglenoidale Caput mediale (binnenste kop): mediale zijde humerus Caput laterale (buitenste kop): laterale zijde humerus 1. Olecranon F. Extensie ellebooggewricht Retroflexie schoudergewricht De M. Triceps brachii is een antagonist van de M. Biceps brachii en zal dan ook tegengestelde functies vertonen. Zoals haar naam het zegt, heeft de spier 3 oorsprongskoppen: het caput longum (lange kop) zit vast op het tuberculum infraglenoidale. Dit is een kleine verhevenheid onder de cavitas glenoidalis (de gewrichtsholte van het schoudergewricht). Het caput mediale en laterale zitten respectievelijk vast op de mediale en laterale zijde van de dorsale kant van de humerus. Deze drie koppen zullen convergeren op het olecranon (elleboogtip). Deze spier zal bij samentrekking dus net de omgekeerde functie doen als de M. Biceps brachii, namelijk een extensie beweging in het ellebooggewricht veroorzaken. Dit zorgt ervoor dat we onze elleboog kunnen strekken. Zoals vermeld moeten geen details gekend zijn van de polsextensoren en polsflexoren. Het grote verschil tussen beiden is dat ze eveneens antagonisten zijn en dat de polsextensoren ontspringen op de epicondylus lateralis van de humerus en een extensie (strekbeweging) in de pols veroorzaken. Bij overbelasting geven deze aanleiding tot een tenniselleboog. 73

13 De polsflexoren ontspringen ter hoogte van de epicondylus medialis van de humerus en zullen een flexie (buigbeweging) in de pols veroorzaken. Bij overbelasting geven deze aanleiding tot een golferselleboog. Musculatuur van de buik NUMMER LATIJNSE BENAMING NEDERLANDSE BENAMING 8 M. Rectus abdominis Rechte buikspier 9 M. Obliquus externus Buitenste schuine buikspier abdominis 74

14 8) M. RECTUS ABDOMINIS 0. Rib Processus xiphoideus 1. Os pubis F. Flexie romp Elevatie bekken De M. Rectus abdominis ontspringt ter hoogte van rib en de processus xiphoideus (zwaardvormig aanhangsel) en loopt in een rechte lijn naar caudaal toe om aan te hechten op het os pubis. Wanneer de spier samentrekt veroorzaakt dit ofwel een flexie (buigbeweging) van de romp of een elevatie van het bekken. Dit is afhankelijk van welk deel van het lichaam geblokkeerd wordt. Het is ook interessant te vermelden dat in deze spier intersectiones tendineae terug te vinden zijn. Dit zijn kleine pezige onderbrekingen in de spier, die de spier meerbuikig maken. Door training is het dan ook mogelijk het spierweefsel te ontwikkelen en op die manier tot de zogenaamde sixpack te komen. De volledige spier ligt beschermt in een peesblad: de rectusschede die centraal op de spier samenkomt en de linea alba vormt. 75

15 9) M. OBLIQUUS EXTERNUS ABDOMINIS 0. Laterale zijde van de onderste 8 ribben 1. Linea alba Voorste deel van de crista iliaca F. Flexie romp Elevatie bekken Rotatie romp naar tegenovergestelde zijde De M. Obliquus externus abdominis heeft in tegenstelling tot de M. Rectus abdominis een schuin verloop. We kunnen stellen dat de spier schuin naar caudaal (beneden) toe loopt. Dit veroorzaakt het draai-effect dat de spier op de romp heeft. De spier ontspringt lateraal op de onderste 8 ribben en verloopt vandaar naar beneden en mediaal om vast te hechten op de linea alba en het voorste deel de crista iliaca (darmbeenkam). Op die manier zal de spier helpen bij een flexie van de romp of elevatie van het bekken. Daarnaast zorgt de spier ook voor een rotatie van de romp naar de tegenovergestelde zijde. Op de tekening van de buikspieren zijn er echter nog 2 spieren die niet zichtbaar zijn omdat ze meer in de diepte liggen: - M. Obliquus internus abdominis - M. Transversus abdominis 76

16 M. OBLIQUUS INTERNUS ABDOMINIS 0. Fascia thoracolumbalis Onderste 3 ribben 1. Linea alba F. Flexie romp Elevatie bekken Rotatie romp naar dezelfde zijde De M. Obliquus internus abdominis is een antagonist van de M. Obliquus externus abdominis en is op de tekening niet te zien door haar diepere ligging. Haar vezelverloop is dan ook tegengesteld en zal schuin opwaarts gaan verlopen. De spier ontspringt aan de fascia thoracolumbalis (peesblad achteraan de rug) en de onderste 3 ribben en loopt van daaruit schuin opwaarts naar de linea alba toe. Bij contractie veroorzaakt de spier een flexie van de romp of elevatie van het bekken en een draaibeweging naar dezelfde zijde toe. 77

17 M. TRANSVERSUS ABDOMINIS 0. 6 onderste ribben Fascia thoracolumbalis Crista iliaca 1. Linea alba F. Vergroot de buikpers De M. transversus abdominis vormt als het ware de taille. Het vezelverloop volgt het verloop van de buikwand en loopt ongeveer evenwijdig met onze ribben. De spier ondersteunt de buikspieren in hun werking en is vooral belangrijk om de buikpers te vergroten. 78

18 Overzicht ventrale zijde van het lichaam NUMMER LATIJNSE BENAMING NEDERLANDSE BENAMING 1 M. Pectoralis major Grote borstspier 2 M. Deltoideus Deltaspier 4 M. Biceps brachii Tweehoofdige armbuigspier 5 M. Triceps brachii Driehoofdige armstrekspier 6 Polsextensoren* 7 Polsflexoren* 8 M. Rectus abdominis Rechte buikspier 9 M. Obliquus externus Abdominis Buitenste schuine buikspier 79

19 Musculatuur van de rug NUMMER LATIJNSE BENAMING NEDERLANDSE BENAMING 3 M. Trapezius Monnikskapspier 10 M. Latissimus dorsi Brede rugspier 10. M LATISSIMUS DORSI 0. Processus spinosus Th7 - Th 12 Fascia thoracolumbalis Achterste deel van de crista iliaca Onderste 3 ribben Angulus inferior scapulae I. Tuberculum minus op de humerus F. Adductie schoudergewricht Retroflexie schoudergewricht Endorotatie schoudergewricht 80

20 De M. Latissimus dorsi heeft een nogal complexe en fel verspreide oorsprong (zie tabel). Hij vertrekt vanaf het lumbale peesblad en de achterzijde van het heupbeen en neemt in zijn verloop ook de onderste ribben en de onderste hoek van het schouderblad mee. Uiteindelijk gaan alle delen convergeren naar het tuberculum minus dat terug te vinden is ventraal op het caput humeri. Wanneer de spier samentrekt, stelt ze ons in staat om te klimmen! Ze veroorzaakt tegelijkertijd een retroflexie, adductie en endorotatie in het schoudergewricht. 81

21 Overzicht dorsale zijde lichaam NUMMER 2 M. Deltoideus Deltaspier 4 M. Biceps brachii Tweehoofdige armbuigspier 5 M. Triceps brachii Driehoofdige armstrekspier 6 Polsextensoren* 10 M. Latissimus dorsi Brede rugspier Onder deze oppervlakkige rugspieren lopen de Mm. Erector spinae, onze ruggestrekkers of paravertebralen, die uiteraard als functie zullen hebben om een rechtopstaande houding te handhaven en een extensie van de rug te veroorzaken. Ze lopen aan beide zijden net langs de wervelkolom. 82

22 Musculatuur van het been Ventrale zijde - bovenbeen NUMMER LATIJNSE BENAMING NEDERLANDSE BENAMING 11 M. Rectus femoris Rechte dijspier 12 M. Vastus lateralis Laterale brede dijspier 13 M. Vastus medialis Mediale brede dijspier 14 M. Sartorius Kleermakersspier 15 Mm. adductores Adductorengroep M. QUADRICEPS FEMORIS (11,12,13) 0. Rectus femoris: SIAI Vastus lateralis: laterale zijde femur Vastus medialis: mediale zijde femur Vastus intermedius: ventrale zijde femur I. Basis patellae en via patellapees op tuberositas tibiae F. Extensie kniegewricht 83

23 De M. Quadriceps femoris bestaat uit een verzameling van 4 spieren: - M. Rectus femoris. - M. Vastus lateralis. - M. Vastus medialis. - M. Vastus intermedius. *De M. Vastus intermedius is op de tekening niet te zien omdat deze onder de M. Rectus femoris verloopt. Het verloop is exact hetzelfde behalve één groot verschil: de M. Rectus femoris loopt over het heupgewricht en de M. Vastus intermedius niet. Alle spieren lopen vanuit hun oorsprong (zie tabel) richting basis patellae waar ze de patellapees gaan vormen die aanhecht op de tuberositas tibiae. Dit is een verhevenheid aan de ventrale zijde van de tibia.door hun aanhechting op het onderbeen zal wanneer deze spieren samentrekken, het kniegewricht een extensie (strekbeweging) ondergaan. 84

24 Opmerking!! Doordat de M. Rectus femoris ook aan de ventrale zijde van het heupgewricht loopt, zal hij hier een anteflexie (beweging naar voor) gaan veroorzaken. 14) M. SARTORIUS 0. SI AS I. Pes anserinus mediaal op de tibia F. Anteflexie heupgewricht Abductie heupgewricht Exorotatie heupgewricht Endorotatie onderbeen 85

25 De M. Sartorius loopt vanaf zijn oorsprong op de SIAS (spina iiiaca anterior superior) naar het mediaal deel bovenaan de tibia die we de pes anserinus (eendenvoet) zullen noemen. Op deze pes anserinus komen nog twee pezen van andere spieren aan die als het ware de afdruk van een eendevoet vormen, vandaar deze naam. Omdat de M. Sartorius over het heup- en kniegewricht loopt heeft hij op beide gewrichten een invloed. Als we alle functies van de M. Sartorius samenvatten, kunnen we stellen dat deze spier de kleermakerszit veroorzaakt waaraan hij zijn naam heeft te danken. 86

26 15) M. ADDUCTORES (ADDUCTORENGROEP) 0. M. Adductor minimus: os pubis M. Adductor brevis: os pubis M. Adductor longus: os pubis M. Adductor magnus: os pubis M. Pectineus: os pubis M. Gracilis: os pubis I. Allen op de dorsale zijde van de femur BEHALVE M. Gracilis: pes anserinus op mediale zijde tibia F. Adductie heupgewricht De adductorengroep gelegen aan de mediale zijde van de dij bestaat uit 6 afzonderlijke spieren: - M. Adductor minimus (kleine aanvoerder van dijbeen). - M. Adductor brevis (korte aanvoerder van dijbeen). - M. Adductor longus (lange aanvoerder van dijbeen). - M. Adductor magnus (grote aanvoerder van dijbeen). - M. Pectineus (schaambeenkamspier). - M. Gracilis (slanke dijspier). 87

27 - 1.M. Gracilis - 2.M. Adductor Magnus - 3.M. Adductor Longus - 4.M. Adductor Brevis - 5.M. Pectineus Stippellijn: - M. Adductor minimus Alle spieren ontspringen op het os pubis (schaambeen) en verlopen in de richting van de dorsale zijde van de femur, behalve de M. Gracilis. De M. Gracilis loopt nog verder over het kniegewricht om te gaan aanhechten op de pes anserinus. De voornaamste functie van alle spieren is adductie van het heupgewricht of het aanvoeren van het been naar de lichaamsmiddellijn. De M. Gracilis zal door zijn verloop ook nog een flexie in het kniegewricht veroorzaken (buigen van de knie). 88

28 Ventrale zijde - onderbeen M6 M. TIBIALIS ANTERIOR VOORSTE SCHEENBEENSPIER 0. Ventraal en lateraal op tibia 1. Basis metatarsaal 1 F. Dorsaalflexie enkelgewricht Supinatie enkelgewricht 89

29 De M. Tibialis anterior onstpringt vooraan en lateraal op de tibia en volgt de laterale zijde van het scheenbeen tot aan het enkelgewricht. De pees van de spier gaat zich aanhechten op het middenvoetsbeentje van de dikke teen. Dit zorgt er voor dat als de spier gaat samentrekken, de tenen en voet worden opgetrokken. Dit is een absoluut noodzakelijke beweging tijdens het stappen. Voor we onze voet naar voor zwaaien moet de voet immers geheven worden. 90

30 NUMMER LATIJNSE BENAMING NEDERLANDSE BENAMING 17 M. Glutaeus maximus Grote bilspier 18 M. Biceps femoris Tweehoofdige dijbeenspier 19 M. Semitendinosus Halfpezige spier 20 M. Semimembranosus Halfvliezige spier 21 M. Gastrocnemius 22 Tendo Calcaneus Achillespees* *De Achillespees wordt gevormd door M. Gastrocnemius, M. Soleus en M. Plantaris 91

31 17) M. GLUTAEUS MAXIMUS 0. Oppervlakkig deel: Dorsaal deel crista iliaca Os sacrum Os coccyx SIPS Fascia thoracolumbalis Diep deel: Os llium I. Proximale deel: tractus iliotibialis Diep deel: tuberositas gluteae F. Retroflexie/extensie heupgewricht Exorotatie heupgewricht 92

32 De M. Glutaeus Maximus ontspringt in 2 verschillende delen. Een oppervlakkig deel dat voornamelijk vastzit aan de dorsale structuren van het bekken: SIPS, dorsale zijde crista iliaca, os sacrum, os coccyx en het lumbaal peesblad van de rug. Het diepere deel ontspringt op het os ilium. Bij de aanhechting zullen de bovenste (proximale) vezels aanhechten op de tractus iliotibialis. Dit is een peesblad dat zich aan de laterale zijde van de dij bevindt. Het onderste of distale vezels zullen zich aanhechten op de tuberositas gluteae die op de dorsale zijde van de femur is gelegen. Deze spier is een krachtige strekker van het heupgewricht waarbij ons been naar achter zal gestrekt worden. Deze spier is absoluut noodzakelijk bij het trappenlopen! 93

33 Ischiocrurale groep of Hamstrings Tot deze groep behoren de M. Biceps femoris, M. Semimembranosus en de M. Semitendinosus. Alle drie de spieren lopen aan de dorsale zijde van de femur en zullen er voor zorgen dat er een knieflexie (buiging van de knie) kan ontstaan. 18) M. BICEPS FEMORIS 0. Caput longum: Tuber ischiadicum Caput breve: dorsale zijde van de femur I. Caput fibulae F. Flexie kniegewricht Retroflexie/extensie heupgewricht 94

34 De M. Biceps femoris ontspringt naar analogie met de M. Biceps brachii met 2 koppen. Het caput longum (lange kop) vertrekt op het tuber ischiadicum of zitbeenknobbel. Het caput breve (korte kop) vertrekt iets lager dorsaal op de femur. De koppen komen samen en verenigen zich als de M. Biceps femoris en gaan zich vasthechten op het caput fibulae ( kuitbeenkopje). Als de spier samentrekt zal ze net als de andere hamstrings een knieflexie veroorzaken. Omdat de lange kop ook over de heup loopt zullen we hier een geringe retroflexie/extensie beweging kunnen veroorzaken. 19) M. SEMITENDINOSUS 0. Tuber ischiadicum I. Pes anserinus op mediale deel van tibia F. Flexie kniegewricht Retroflexie/extensie heupgewricht 95

35 De M. Semitendinosus verloopt mediaal van de M. Biceps femoris en vertrekt eveneens op het Tuber ischiadicum (zitbeenknobbel). Ze blijft mediaal lopen en gaat zich vasthechten op het mediale deel van de tibia die we de pes anserinus noemen, naast de pezen van de M. Sartorius en de M. Gracilis. De functie van deze spier is net zoals bij de andere hamstrings de knie buigen en door het verloop over de hoop assisteren bij het strekken van de heup. 20) M. SEMIMEMBRANOSUS 0. Tuber ischiadicum I. Waaiert in 3 delen uit over de mediale zijde van de knie F. Flexie kniegewricht Retroflexie/extensie heupgewricht De M. Semimembranosus verloopt eveneens mediaal van de M. Biceps femoris en vertrekt op het Tuber ischiadicum (zitbeenknobbel). Ze blijft mediaal lopen en gaat zich vasthechten waaiert in 3 verschillende delen uit op de mediale zijde van de knie, waar ze zich gaat vasthechten. 96

36 De functie van deze spier is net zoals bij de andere hamstrings de knie buigen en door het verloop over de hoop assisteren bij het strekken van de heup. M. GASTROCNEMIUS 0. Kop op Condylus lateralis femoris Kop op Condylus medialis femoris I. Via achillespees naar os calcanéum F. Plantair flexie enkelgewricht Flexie kniegewricht De M. Gastrocnemius ontspringt met 2 koppen op de achterzijde van de femur. De mediale kop zit vast op de condylus medialis femoris of het mediale deel van de distale epifyse. De laterale kop zit vast op de condylus lateralis femoris of het laterale deel van de distale epifyse. Deze delen convergeren en lopen samen met de vezels van de M. Soleus en de M. Plantaris in de Achillespees. De Achillepees zal zich gaan vasthechten onderaan het calcaneum (hielbeen). Als deze spier samentrekt veroorzaakt ze hoofdzakelijk een plantair flexie in het enkelgewricht, waardoor we op onze tenen kunnen gaan staan. Een agonist van de M. Gastrocnemius is de M. Soleus (scholspier). Deze spier ontspringt op de dorsale zijde van de femur, onder de M. Gastrocnemius en 97

37 hecht eveneens via de Achillespees aan op het calcaneum (hielbeen). De functie van de M. Soleus is dezelfde als deze van de M. Gastrocnemius, nl. plantair flexie van het enkelgewricht. Door haar korter verloop, heeft de M. Soleus echter geen invloed op de knie! Zoals gezegd is de Achillespees dus de distale pezen van 3 spieren: - M. Gastocnemius - M. Soleus - M. Plantaris 98

38 Overzicht laterale zijde NUMMER LATIJNSE BENAMING NEDERLANDSE BENAMING 12 M. Vastus lateralis Laterale brede dijspier 16 M. Tibialis anterior Voorste scheenbeenspier 17 M. Glutaeus maximus Grote bilspier 21 M. Gastrocnemius lp-: er. 23 M. Tensor fasciae latae Spanner van peesblad van bovenbeen 24 Fascia latae Peesblad van bovenbeen 23) M. TENSOR FASCIAE LATAE 0. SIAS I. Via tractus iliotibialis naar condylus lateralis tibiae F. Abductie heupgewricht Spanner van fascia latae 99

39 De M. Tensor fasciae latae is een korte spier met een enorm lange pees. Ze ontspringt net lateraal van de M. Sartorius op de SIAS (spina iliaca anterior superior) en gaat samen met het proximale deel van de M. Glutaeus maximus over in de tractus iliotibialis. Deze tractus iliotibialis is een peesblad aan de laterale zijde van het dijbeen die tot wel enkele centimeters breed kan zijn. Hij maakt ook deel uit van de fascia latae vandaar dat als de spier samentrekt de fascia latae zal gespannen worden. De hoofdfunctie van de spier is hoofdzakelijk een abductie veroorzaken in het heupgewricht, waardoor het bovenbeen van de lichaamsmiddellijn weg kan bewogen worden. 100

40 Huistaak Benoem alle aangeduide delen 101

41 Benoem alle aangeduide delen NUMMER

42 Beantwoord volgende vragen 1. De mm. Recti abdominis: a. liggen mediaal en hechten aan op de femur. b. Liggen mediaal en verbinden ribben en os pubis. c. Liggen lateraal en lopen van de ribben naar de cristae iliacae. 2. de paravertebrale spieren: a. Erector spinae liggen naast de wervelkolom. b. Of ischiocrurale spieren zorgen voor de anteflexie en de extensiebeweging van de wervelkolom. c. Liggen bovenop de m. latissimus dorsi en zijn zeer gevoelig voor myogellosen. 3. de m. latissimus dorsi: a. Iigt ventraal van de romp en is gevoelig voor myogellosen. b. Ligt lateraal aan het abdomen en ondersteunt het bekken. c. Ligt dorso-caudaal van de romp en loopt naar de humerus. 4. voor de flexiebeweging in de elleboog zorgen: a. de m. biceps femoris b. de m. Sternocleidomastoideus c. de Biceps brachii 5. de m. glutaeus maximus: a. ligt dorsaal van de romp en is een spier van het heupgewricht. b. Ligt lateraal van de heup en strekt het been. c. Verbindt de femur en de tibia en is zodoende een knieflexor. 6. de hamstrings zijn verantwoordelijk voor de. a. strekbeweging van het been b. Flexie in de knie c. Afwisselende flexie en extensie van de knie 103

43 7. de echillespees wordt gevormd door: a. Gastrocnemius, soleus en plantaris b. Mm. Gastrocnemius, semitendinosus en semimembranosus c. Mm. Soleus, plantaris en biceps femoris 8. de m. sartorius: a. is een spier van het bovenbeen en heeft een adductonverking. b. ls een spier van het bovenbeen en is een extensor van de heup. c. ls een abductor van een heupgewricht. 104

MASSAGETHERAPEUT

MASSAGETHERAPEUT MASSAGETHERAPEUT WWW.I-LEARNING.BE INHOUD INLEIDING P.8 INLEIDING TOT DE ANATOMIE P.9 Cytologie p.9 Anatomie van de cel p.9 Het celmembraan p.10 Het cellichaam p.10 Celvocht (cytoplasma) p.10 DNA Structuur

Nadere informatie

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006.

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. 1. Wat is de diafyse van een pijpbeen? A. Het uiteinde van een pijpbeen. B. Het middenstuk van een pijpbeen. C. De groeischijf. 2. Waar bevindt zich de pink, ten

Nadere informatie

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 1. Welke uitspraak met betrekking tot spiercontracties is altijd juist? A. Bij concentrische contracties wordt de spanning in de spier kleiner. B. Bij excentrische

Nadere informatie

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 1. Welke van de volgende spieren is eenkoppig? A. De m. biceps brachii. B. De m. coracobrachialis. C. De m. gastrocnemius. 2. Welke van de volgende spieren geeft

Nadere informatie

Anatomie van de heup. j 1.1

Anatomie van de heup. j 1.1 j1 Anatomie van de heup De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae, het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. As Vlak Beweging Transver- Sagittaal

Nadere informatie

Cursus Ontspanningsmassage. Bijlage spieren. Trapezius

Cursus Ontspanningsmassage. Bijlage spieren. Trapezius Cursus Ontspanningsmassage Bijlage spieren. Trapezius De trapezius (monnikskapspier) is een ruitvormige spier boven aan de achterkant van het lichaam. De trapezius loopt van de schedelbasis tot aan het

Nadere informatie

Belangrijkste spiergroepen

Belangrijkste spiergroepen Welkom 2. Anatomie 2.6.7. Belangrijkste spiergroepen Als coach: belangrijk om belangrijkste spieren van het lichaam te kennen + ligging en functie van de spieren Ligging: beschreven a.d.h.v. oorsprong

Nadere informatie

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 1. Wat gebeurt er bij een excentrische contractie van een spier? A. De spier wordt korter. B. De spier wordt langer. C. De spierlengte blijft gelijk. 2. In welk

Nadere informatie

frontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak

frontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak j1 Anatomie van de heup As Vlak Beweging De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae; en het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. transversaal

Nadere informatie

1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: van 5-7de rib naar schaambeen. C. Indeling en functie van de spier:

1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: van 5-7de rib naar schaambeen. C. Indeling en functie van de spier: 1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: B. Overspanning van: C. Indeling en functie van de spier: D. Bijzonderheden: E. Voorbeelden van oefeningen: van 5-7de rib naar schaambeen

Nadere informatie

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede.

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede. Examenstichting Perimedische Opleidingen Diploma: sportmassage, massage, wellness massage 22 januari 2010, Beschikbare tijd: 60 minuten Anatomie Aanwijzing: Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn

Nadere informatie

2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg

2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg Anatomy is destiny Sigmund Freud Belangrijkste botten Nomenclatuur Reina Welling WM/SM-theorieles 1 Osteologie bekken en onderste extremiteit Myologie spieren bovenbeen Met dank aan Jolanda Zijlstra en

Nadere informatie

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd?

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd? Examen anatomie januari 2009 1. Wat kan gesteld worden van slow twitch spiervezels? A. Ze hebben een groot agonistisch vermogen. B. Ze hebben een groot anaeroob vermogen. C. Ze hebben een groot aeroob

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder 41 4.1 Anteflexie 42 4.2 Retroflexie 42 4.3 Abductie 44 4.4 Adductie 46

Inhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder 41 4.1 Anteflexie 42 4.2 Retroflexie 42 4.3 Abductie 44 4.4 Adductie 46 Inhoud Inleiding 1 1 Anatomie van de heup 3 1.1 Anteflexie 4 1.2 Retroflexie 6 1.3 Abductie 7 1.4 Adductie 8 1.5 Exorotatie 9 1.6 Endorotatie 12 1.7 Ligamenten van de heup 12 1.8 Schema 14 2 Anatomie van

Nadere informatie

Anatomie van de Spieren

Anatomie van de Spieren Schoudergordel en hals Schoudergordel M. Coracobrachialis M. Deltoideus M. Infraspinatus M. Latissimus dorsi M. Levator scapulae M. Pectoralis major Bron:afbeeldingen en omschrijving: SWSportmassage.nl

Nadere informatie

Henny Leentvaar (Sport)massage Pagina 1 van 7 spieren studie hulp

Henny Leentvaar (Sport)massage Pagina 1 van 7 spieren studie hulp Erector Trunci rug Crista Iliaca, sacrum Processie Spinosi en transversi, anguli costae, os occipitale Rugstrekken (extensie), zijwaarts buigen (lareroflexie), deflexie Quadratus Lumborum Sternocleidomastoid

Nadere informatie

De spieren (structuur)

De spieren (structuur) Skelet achter 1. Cranium 2. Processus mastoideus 3. Maxilla 4. Mandibularium 5. Arcus Vertebrae C5 6. Processus Transversalis C5 7. Costa 1 8. Costa 2 9. Clavicula 10. Acromion 11. Caput humerus 12. Sulcus

Nadere informatie

M. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm

M. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm M. supraspinatus Fossa supraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Abductie arm M. infraspinatus Fossa infraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Exorotatie arm M. teres maior Dorsale zijde

Nadere informatie

Gesloten vragen Functionele Anatomie II

Gesloten vragen Functionele Anatomie II Gesloten vragen Functionele Anatomie II 2013-2014 1. Ab- en adductie vindt plaats om een longitudinale as 2. In de anatomische houding is, in het sagittale vlak van de wervelkolom, lumbaal een lordose

Nadere informatie

* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus.

* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus. BOVENSTE EXTREMITEITEN Spiergroep Spiernaam Aanhechtingsplaats proximaal Aanhechtingsplaats distaal Innervatie Functie Extensoren bovenarm * m. biceps brachii * short head: eind van coracoid van scapula

Nadere informatie

1. BEKKENGORDEL EN HEUP

1. BEKKENGORDEL EN HEUP Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT Het bekken is een beenderige ring bestaande uit vier verschillende botten die onderling verbonden zijn met stevige ligamenten: Sacrum

Nadere informatie

23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren

23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren Vlak As Beweging Gym Frontaal Sagitale Ab-adductie Radslag Latero flexie Ulnair-radiaal deviatie Elevatie-depressie Sagitaal Frontale Flexie-extensie Salto Transversale Ante-retro flexie Dorsaal flexie

Nadere informatie

Les Spierenondersteextremiteit. O: proximaal I : distaal

Les Spierenondersteextremiteit. O: proximaal I : distaal Les 10+11 Spierenondersteextremiteit O: proximaal I : distaal Oefenvragen les 10. Einde les 11 eindtoets anatomie in de les maken 1) Als een pees in het lichaam over een harde structuur schuift zal de

Nadere informatie

De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART. Opdracht 1. A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris

De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART. Opdracht 1. A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART Opdracht 1 A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris C = caput femoris D = trochanter major E = collum femoris F = M. obturatorius internus

Nadere informatie

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg)

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) 3. ENKEL EN VOET 3.1. Inspectie in staande houding m. gastrocnemius Calcaneum Valgushoek achillespees met hiel Malleolus

Nadere informatie

Krachttraining. Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij. Naam Klas Docent

Krachttraining. Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij. Naam Klas Docent Krachttraining Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij Naam Klas Docent Inhoudsopgave Inleiding... 3 Musculus biceps brachii... 4 Informatie... 4 Oefening... 4 Musculus pectoralis

Nadere informatie

Spierenbovensteextremiteit

Spierenbovensteextremiteit Spierenbovensteextremiteit O: Proximaal I : Distaal 1) Tussen welke botten vormt het onderste spronggewricht een verbinding? A) Calcaneus, naviculare, cuboideum B) Calcaneus, naviculare, talus C) Cuneiforma,

Nadere informatie

Skillslab handleiding

Skillslab handleiding Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2012-2013 Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van den Abbeele Met

Nadere informatie

DE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN. Wietske Wind Thom van der Sloot

DE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN. Wietske Wind Thom van der Sloot DE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN Wietske Wind Thom van der Sloot WIE ZIJN WIJ WIETSKE WIND DOCENTE CIOS HEERENVEEN OPLEIDER SPORTMASSAGE/VERZORGING 1997 SPORTMASSEUR SINDS 1995 THOM vd SLOOT Ex DOCENT

Nadere informatie

Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro. Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD)

Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro. Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD) Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD) December, 2010 Inleiding De Carving Pro is een fitnessapparaat waarmee

Nadere informatie

1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea

1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea Tussentijdse toets Anatomie maart 2005 Prof. M. Van Leemputte Rnr7 Vraag 1 tot 10: vul uw antwoord in op dit blad. 1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea 2. Welke

Nadere informatie

https://www.visiblebody.com/anatomy-and-physiology-apps/human-anatomy-atlas

https://www.visiblebody.com/anatomy-and-physiology-apps/human-anatomy-atlas Amstelveen, 29 april 2017 Beste collega s In juni gaan we met het schoudernetwerk weer naar de snijzaal. Om deze sessie goed voor te bereiden een kleine opfrissing van de anatomie middels deze mailronde.

Nadere informatie

Spierenbovensteextremiteit

Spierenbovensteextremiteit Spierenbovensteextremiteit O: Proximaal I : Distaal 1) Tussen welke botten vormt het onderste spronggewricht een verbinding? A) Calcaneus, naviculare, cuboideum B) Calcaneus, naviculare, talus C) Cuneiforma,

Nadere informatie

abductor Toestelinstellingen

abductor Toestelinstellingen toestelinstellingen Baseer je voor de instelling van de krachttoestellen op de informatie in de volgende hoofdstukken. Alleen op die manier worden letsels vermeden en wordt een effectieve training gewaarborgd.

Nadere informatie

Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie Ventrale spieren van de bovenarm (flexoren onderarm)

Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie Ventrale spieren van de bovenarm (flexoren onderarm) Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie bovenarm ) m. biceps brachii - caput breve Supraglenoid deel scapula Top processus coracoideus lateralis tot m. coracobrachialis Radius en

Nadere informatie

Massage: het lichaam. Het gespierde lichaam. Psychowerk

Massage: het lichaam. Het gespierde lichaam. Psychowerk Massage Het gespierde lichaam Geschreven door Wil Boonstra Het menselijke lichaam wordt bijeengehouden door huid aan de buitenkant en aan de binnenkant door vezels en banden die we spieren en pezen noemen.

Nadere informatie

Spiertabellen1.2. Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde

Spiertabellen1.2. Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde Spiertabellen1.2 Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde Auteurs: Matthias De Moerloose Bronnen: Syllabus Prof. Roels, D Herde en Kerckaert Femke Delporte Hosford Muscle Tables

Nadere informatie

Bouw van een skeletspier

Bouw van een skeletspier Reina Welling WM/SM-theorieles 5 Met dank aan Jolanda Zijlstra en Bart van der Meer Bouw van een skeletspier faculty.etsu.edu Welke eigenschappen horen bij type I en welke bij type II spiervezels? Vooral

Nadere informatie

5 Bot tussenstof bestaat behalve uit calciumzouten eveneens uit: a) Fibreuze vezels b) Elastische vezels c) Reticulaire vezels d) Collagene vezels 6

5 Bot tussenstof bestaat behalve uit calciumzouten eveneens uit: a) Fibreuze vezels b) Elastische vezels c) Reticulaire vezels d) Collagene vezels 6 Oefenvragen 1 De diafyse van een pijpbeen; a) Is het middenstuk van een pijpbeen b) Is onderdeel van de gewrichten c) Bevind zich aan de uiteinden van een pijpbeen d) Bevind zich vlak onder het periost

Nadere informatie

Skillslab handleiding

Skillslab handleiding Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2011-2012 Skillslabteam : Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van

Nadere informatie

7.Aa,b Heupspieren (heupgewrichtsspieren), oorsprong op os coxae. a lateraal aanzicht. b mediaal aanzicht. Afb. 7.Aa,b

7.Aa,b Heupspieren (heupgewrichtsspieren), oorsprong op os coxae. a lateraal aanzicht. b mediaal aanzicht. Afb. 7.Aa,b Heupgewrichtsspieren 1 7.Aa,b Heupspieren (heupgewrichtsspieren), oorsprong op os coxae. 0 M. gluteus medius buitenvlak van het darmbeen tussen linea glutea anterior en linea glutea posterior, labium externum

Nadere informatie

Krachttraining. Naam: Klas: Docent:

Krachttraining. Naam: Klas: Docent: Krachttraining Naam: Klas: Docent: Inhoudsopgave Voorwoord Blz. 1 Inleiding Blz. 2-3 Trainingsprincipes Blz. 4 Romp Blz. 5-9 Benen Blz. 10-14 Armen Blz. 15-17 Nawoord Blz. 18 Bronvermelding Blz. 19 Voorwoord

Nadere informatie

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit n. radialis n. axillaris C5-Th1 C5,C6 ALLE dorsale boven- en onderarmspieren Extensoren van de schouder, elleboog, pols, Abductie,

Nadere informatie

TRAININGSPLAN KRACHT

TRAININGSPLAN KRACHT TRAININGSPLAN KRACHT Krachttraining De conditie van een handballer wordt bepaald door kracht, snelheid en uithoudingsvermogen. We hebben het hier over de eerste eigenschap, kracht. Kracht ontwikkel je

Nadere informatie

Anatomische terminologie

Anatomische terminologie 1 Skelet Anatomische terminologie links / rechts proximaal / distaal lateraal / mediaan / mediaal centraal / perifeer ventraal / dorsaal intern / extern craniaal / caudaal magnus (major / maximus) / parvus

Nadere informatie

Reader Bowflex. Hogeschool van Amsterdam 09/2009

Reader Bowflex. Hogeschool van Amsterdam 09/2009 Reader Bowflex Hogeschool van Amsterdam 09/2009 Voorwoord. We zijn afgelopen schooljaar bezig geweest met het opstellen van readers voor het gebruik van de pully en bowflex apparaat. Hierin hebben wij

Nadere informatie

Samenvatting Fysieke Ergonomie

Samenvatting Fysieke Ergonomie Samenvatting Fysieke Ergonomie Gezocht, geschreven, gekopieerd, geplakt, gemaakt, etc. door Jurriën Dijkstra. Met dank aan Benne Draijer en Liesbeth Stam voor het controleren van de gegevens. Samenvatting

Nadere informatie

Inspectie, anatomische structuren en palpatie liggend

Inspectie, anatomische structuren en palpatie liggend Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 2.3. ENKEL EN VOET 2.3.1. Inspectie in staande houding m. gastrocnemius Calcaneum Valgushoek achillespees met hiel Malleolus medialis en lateralis Lengtegewelf

Nadere informatie

Lichamelijk onderzoek

Lichamelijk onderzoek Hoofdstuk 3 Lichamelijk onderzoek Het lichamelijk onderzoek omvat de volgende onderdelen: -- inspectie in rust -- passief en actief uitgevoerd onderzoek naar de beweeglijkheid van de cervicale wervelkolom,

Nadere informatie

Reader Pully. Hogeschool van Amsterdam 09/2009

Reader Pully. Hogeschool van Amsterdam 09/2009 Reader Pully Hogeschool van Amsterdam 09/2009 Voorwoord. We zijn afgelopen schooljaar bezig geweest met het opstellen van readers voor het gebruik van de pully en bowflex apparaat. Hierin hebben wij verschillende

Nadere informatie

Diagnostiek aan de schoudergordel. Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel)

Diagnostiek aan de schoudergordel. Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel) Diagnostiek aan de schoudergordel Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel) Doorsnede art. humeri bicepspees, loopt door bovenkant van kapsel en voorkomt inklemming van kapsel in gewrichtsspleet

Nadere informatie

1) Tot de flexorenvan de knie behoort o.a. A) M Soleus B) M Glutaeus maximus C) M Gastrocnemius D) M Vastus medialis. Vragen les 1 fysiologie

1) Tot de flexorenvan de knie behoort o.a. A) M Soleus B) M Glutaeus maximus C) M Gastrocnemius D) M Vastus medialis. Vragen les 1 fysiologie 1) Tot de flexorenvan de knie behoort o.a. A) M Soleus B) M Glutaeus maximus C) M Gastrocnemius D) M Vastus medialis Vragen les 1 fysiologie 2) Aan de spina iliaca anterior superior (sias) hechten vast:

Nadere informatie

OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15

OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15 OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE 2016 FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15 WERKING KNIEGEWRICHT (beschouwingen uit de literatuur) PATELLA: - beschermt kniegewricht - is katrol voor pees

Nadere informatie

Inhoud. Krachttraining. Algemeen... 5

Inhoud. Krachttraining. Algemeen... 5 Inhoud 1 2 3 4 Algemeen... 5 1.1 Niveau... 5 1.2 Oefenmodaliteiten... 5 Bovenlichaam... 6 2.1 Push up (pompen)... 6 2.2 Push up, smalle stand... 7 2.3 Voorbereidende push up... 8 2.4 Hindu push up... 9

Nadere informatie

Spieren van het bovenste membrum

Spieren van het bovenste membrum Spieren van het bovenste membrum Verbinding tussen romp en lidmaat Trapezius - schedel - processus spinosi C1 T11 - bovenste vezels: lateraal 1 /3 clavicula - middelste vezels: acromion - extensie hoofd

Nadere informatie

BODY & POWER. Handboek Anatomie voor Fitness

BODY & POWER. Handboek Anatomie voor Fitness BODY & POWER Handboek Anatomie voor Fitness Body & Power Handboek Anatomie voor Fitness www.bodyenpower.nl Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1. FUNCTIONELE ANATOMIE 4 DE ANATOMISCHE HOUDING: 4 DE ASSEN IN DE ANATOMISCHE

Nadere informatie

SPORTMASSAGE les 1 woensdag 190907. Hoofdstuk 1. Anatomie of ontleedkunde: Kennis van de bouw van het menselijk lichaam

SPORTMASSAGE les 1 woensdag 190907. Hoofdstuk 1. Anatomie of ontleedkunde: Kennis van de bouw van het menselijk lichaam SPORTMASSAGE les 1 woensdag 190907 Hoofdstuk 1 Anatomie of ontleedkunde: Kennis van de bouw van het menselijk lichaam 1.1 plaatsbepalende uitdrukkingen anatomische stand ( de stand die gebruikt wordt voor

Nadere informatie

Spierstelsel onderbeen en voet

Spierstelsel onderbeen en voet Spierstelsel onderbeen en voet Jan van Ede - Semester 2 Cursusjaar 2013 - studentnummer 931951 Spierstelsel onderbeen en voet 1 december 2013 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1 Onderbeenmusculatuur (exentrieke

Nadere informatie

KSE. KSE Krachttraining. Klas. Naam. Docent:

KSE. KSE Krachttraining. Klas. Naam. Docent: KSE KSE Krachttraining Klas Naam Docent: Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Opdracht Krachttraining... 3 Voorwoord... 4 Spieren... 5 Driekoppige elleboogstrekker (musculus triceps brachii)... 5 Vierkoppige

Nadere informatie

Sportmassage Theorie: samenvatting

Sportmassage Theorie: samenvatting Hoofdstuk 1 Anatomie of ontleedkunde: Kennis van de bouw van het menselijk lichaam 1.1 Plaatsbepalende uitdrukkingen Anatomische stand (de stand die gebruikt wordt voor de inspectie van personen): Rechtop,

Nadere informatie

Anatomie en karate-bewegen

Anatomie en karate-bewegen Assistent Lerarenopleiding Karate-do Bond Nederland najaar 2014 Anatomie en karate-bewegen de onderste extremiteit Joost Franken en Peter Damen Anatomie en karate-bewegen Veilig en verantwoord lesgeven

Nadere informatie

Skillslab handleiding

Skillslab handleiding Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2011-2012 Skillslabteam Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van

Nadere informatie

Henny Leentvaar (Sport)Massage. Functie testen. Datum: 14 mei 2008. Opgesteld door: Henny Leentvaar

Henny Leentvaar (Sport)Massage. Functie testen. Datum: 14 mei 2008. Opgesteld door: Henny Leentvaar Henny Leentvaar (Sport)Massage Functie testen Datum: 14 mei 2008 Opgesteld door: Henny Leentvaar Functie testen Voordat kan worden overgegaan tot tapen of bandageren van een aangedane spier en/of gewricht

Nadere informatie

Opdracht krachttraining 1

Opdracht krachttraining 1 Opdracht krachttraining 1 Doel: hypertrofie (spiergroei) Spier/ spiergroep: Musculus biceps brachii Moduul krachttraining 1 Opdracht krachttraining 2 Doel: explosiviteit Spier/ spiergroep: musculus quadriceps

Nadere informatie

Bewegingsleer Deel I De bovenste extremiteit

Bewegingsleer Deel I De bovenste extremiteit Bewegingsleer Deel I De bovenste extremiteit Bewegingsleer Deel I De bovenste extremiteit I.A. Kapandji Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 Ó 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij

Nadere informatie

16-9-2014. Reina Welling WM/SM-theorieles 7. Waar zorgt de wervelkolom voor? (m.a.w. wat is de functie van de wervelkolom?)

16-9-2014. Reina Welling WM/SM-theorieles 7. Waar zorgt de wervelkolom voor? (m.a.w. wat is de functie van de wervelkolom?) Reina Welling WM/SM-theorieles 7 Met dank aan Jolanda Zijlstra en Bart van der Meer niow.nl Waar zorgt de wervelkolom voor? (m.a.w. wat is de functie van de wervelkolom?) A. Steun B. Bescherming C. Beweging

Nadere informatie

andere been wordt gebogen opzij gelegd. Met de romp en de handen ter hoogte van het onderbeen, de enkel of de tip van

andere been wordt gebogen opzij gelegd. Met de romp en de handen ter hoogte van het onderbeen, de enkel of de tip van 1) Zit, bekken voorwaarts gekanteld, 1 been gestrekt, het andere been wordt gebogen opzij gelegd. Met de romp en de armen reikt men voorwaarts op het gestrekte been, de handen ter hoogte van het onderbeen,

Nadere informatie

De gevolgen van de toename van de thoracale kyphose.

De gevolgen van de toename van de thoracale kyphose. 1 De gevolgen van de toename van de thoracale kyphose. Mei 2011 Een schets van therapeutische mogelijkheden om de toename van de thoracale kyphose en de gevolgen daarvan te beperken. Copyright: C.G. de

Nadere informatie

16-9-2014. Myologie specifiek: schouder en arm musculatuur. Fysiologie Huid Nieren en urinewegen. Uit welke spieren bestaat de rotatorcuff?

16-9-2014. Myologie specifiek: schouder en arm musculatuur. Fysiologie Huid Nieren en urinewegen. Uit welke spieren bestaat de rotatorcuff? Reina Welling WM/SM-theorieles 9 Met dank aan Jolanda Zijlstra en Bart van der Meer niow.nl Uit welke spieren bestaat de rotatorcuff? Welke van deze spieren geeft endorotatie in het art. humeri? Welke

Nadere informatie

Musculus deltoideus... 50 Musculus teres minor... 53 Musculus teres major... 55 Locatie... 56 Functies... 56 Musculus subscapularis... 57 Trivia...

Musculus deltoideus... 50 Musculus teres minor... 53 Musculus teres major... 55 Locatie... 56 Functies... 56 Musculus subscapularis... 57 Trivia... Schouder Anatomie Schouder Anatomie... 1 Schouder... 4 Anatomie... 4 Gewricht... 4 Gewrichtskapsel... 5 Spieren... 7 Functionele Anatomie... 11 Articulatio glenohumeralis... 11 Schouderblad... 12 Sleutelbeen...

Nadere informatie

Een fotoatlas van de. anatomie in vivo 2. Onderste extremiteit. Serge Tixa. Bohn Stafleu Van Loghum

Een fotoatlas van de. anatomie in vivo 2. Onderste extremiteit. Serge Tixa. Bohn Stafleu Van Loghum Een fotoatlas van de anatomie in vivo 2 Onderste extremiteit Serge Tixa Bohn Stafleu Van Loghum Een fotoatlas van de anatomie in vivo 2 Onderste extremiteit EEN FOTOATLAS VAN DE ANATOMIE IN VIVO 2 ONDERSTE

Nadere informatie

Gebruikershandleidingen

Gebruikershandleidingen Gebruikershandleidingen Kinderfitnessapparatuur Hoist KL-serie Februari 2009 Door: Martha Schild, Marlijn van Hartingsveld, Sandra Klous. Instructies voor de instructeurs 2410 seated leg press M. quadriceps

Nadere informatie

1 Wat zijn eigenlijk de buikspieren?

1 Wat zijn eigenlijk de buikspieren? 1 Wat zijn eigenlijk de buikspieren? 1.1 Inleiding De buikspieren zijn in allerlei situaties actief Al direct bij de geboorte spant de pasgeborene zijn of haar buikspieren aan om de eerste kreet te slaken.

Nadere informatie

De schakel tot. Mobiliteit / Stabiliteit. Overbelastingskwetsuren. Lichaamsscholing in de zwemsport: De schakel tot

De schakel tot. Mobiliteit / Stabiliteit. Overbelastingskwetsuren. Lichaamsscholing in de zwemsport: De schakel tot Trainer B-opleiding zwemmen De schakel tot Lichaamsscholing in de zwemsport: De schakel tot * Natuurlijke bewegingspatronen * Verbeteren van de fysieke capaciteiten * Fysieke voorbereiding Maximaal Rendement

Nadere informatie

5 In welk deel van de wervelkolom treffen we de meeste wervels aan? A het cervicale deel B het lumbale deel C het sacrale deel D het thoracale deel

5 In welk deel van de wervelkolom treffen we de meeste wervels aan? A het cervicale deel B het lumbale deel C het sacrale deel D het thoracale deel 1 Uit welk soort kraakbeen bestaat een discus intervertebralis? A elastisch kraakbeen B glasachtig kraakbeen C hyalien kraakbeen D vezelig kraakbeen 2 Waar vindt diktegroei van een botstuk plaats? A vanuit

Nadere informatie

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg)

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) 3. ENKEL EN VOET De articulationes pedis (voetgewrichten) bestaan in totaal uit elf gewrichten. We bespreken hier enkel

Nadere informatie

PECTUS REVALIDATIE. De pectoralisspieren. De rugspieren

PECTUS REVALIDATIE. De pectoralisspieren. De rugspieren PECTUS REVALIDATIE Het doel van de pectus revalidatie (training borst- en rugspieren) is het versterken van de spieren van de borst en de rug en hiermee het verbeteren van je lichaamshouding. De volgende

Nadere informatie

Cardioschema (50 minuten)

Cardioschema (50 minuten) Cardioschema (0 minuten) Programma Programma minuten» niveau Fiets minuten» niveau à minuten» minuten niveau» minuten niveau» minuten niveau Crosstrainer 0 minuten» minuten wandelen» lopen minuten aan

Nadere informatie

EHFA Beoordelingsstrategie (EAD 03) Naam van de opleidingsorganisatie:

EHFA Beoordelingsstrategie (EAD 03) Naam van de opleidingsorganisatie: EHFA Beoordelingsstrategie (EAD 03) Naam van de opleidingsorganisatie: Inleiding European Health and Fitness Association (EHFA) richtlijnen De volgende EHFA-kwalificaties zijn momenteel beschikbaar: Fitnesstrainer

Nadere informatie

VUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Friday, January 12, :42

VUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Friday, January 12, :42 pagina 1 van 26 VUmc_CAT_BB_B15_2018-02-01_inzage Friday, January 12, 2018 16:42 Block 1, 54 question(s), maximum score 54 CAT BB B15 [01-02-2018] INZAGE 1 of 54 [Netter, Atlas of Human Anatomy, 2nd ed.1997]

Nadere informatie

SCOREFORMULIER SCOREFORMULIER. Oef. Score 1 Score 2 Letter Oplossing

SCOREFORMULIER SCOREFORMULIER. Oef. Score 1 Score 2 Letter Oplossing SCOREFORMULIER Oef. Score 1 Score 2 Letter 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Oplossing SCOREFORMULIER Oef. Score 1 Score 2 Letter 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Oplossing OEFENING 1 OPDRUKKEN IN DE RINGEN

Nadere informatie

Specifieke krachtoefeningen voor het verbeteren van fietsprestaties

Specifieke krachtoefeningen voor het verbeteren van fietsprestaties Specifieke krachtoefeningen voor het verbeteren van fietsprestaties Paul Harmsen Maart 2013 Boekwerk Specifieke Oefeningen Alpe d Huzes 1 Inhoud Inleiding... 3 Benen... 4 Borst... 7 Bovenrug... 9 Schouders...

Nadere informatie

VGN immobilisatieprotocollen

VGN immobilisatieprotocollen VGN immobilisatieprotocollen VGN immobilisatieprotocollen INLEIDING De VGN immobilisatieprotocollen bevatten de richtlijnen die bepalen waar een correct aangelegd gipsverband aan hoort te voldoen. De immobilisatieprotocollen

Nadere informatie

Opdrachten Pathologie Hoofdstuk 3 / Bouw van het skelet

Opdrachten Pathologie Hoofdstuk 3 / Bouw van het skelet Opdrachten Pathologie Hoofdstuk 3 / Bouw van het skelet Het Skelet: Schedel Romp, bestaat uit: o Borstkas: 12 paar ribben/cotae: 7 paar ware ribben; 3 paar valse ribben; 2 paar zwevende ribben. o Borstbeen/Sternum:

Nadere informatie

De uitdrukkingen profundus, internus, superficialis, externus worden gebruikt bij het herleiden naar de plaats van bv de spieren (vervoegingen)

De uitdrukkingen profundus, internus, superficialis, externus worden gebruikt bij het herleiden naar de plaats van bv de spieren (vervoegingen) Hoofdstuk 1 Anatomie of ontleedkunde: Kennis van de bouw van het menselijk lichaam 1.1 Plaatsbepalende uitdrukkingen Anatomische stand (de stand die gebruikt wordt voor de inspectie van personen): Rechtop,

Nadere informatie

Opleidingsprogramma. Percutaneous Needle Electrolysis (PNE)

Opleidingsprogramma. Percutaneous Needle Electrolysis (PNE) Opleidingsprogramma Percutaneous Needle Electrolysis (PNE) Bent u als fysiotherapeut op zoek naar innovatie in uw praktijk? Creëer toegevoegde waarde voor uw patiënt met Percutaneous Needle Electrolysis

Nadere informatie

2 De romp. Zichtbare en palpabele oriëntatiepunten van de romp

2 De romp. Zichtbare en palpabele oriëntatiepunten van de romp 6 Merck Manual 2 De romp De romp is het centrale deel van het lichaam. In dit boek zullen we alleen ingaan op de romp als deel van het bewegingsapparaat en niet op de interne organen. De wervelkolom (columna

Nadere informatie

PROGRAMMA VAN EISEN FITNESSAPPARATUUR KRACHT ALGEMEEN

PROGRAMMA VAN EISEN FITNESSAPPARATUUR KRACHT ALGEMEEN Defensie Bedrijf Grondgebonden Systemen Datum 8 maart 2012 PROGRAMMA VAN EISEN PVE-nummer 017650 Hiermede vervalt FITNESSAPPARATUUR KRACHT ALGEMEEN Opgesteld door Naam : CLAS/DBGS/AFD LOG/ASSM&VRDBH/DIV

Nadere informatie

Inleiding. Anatomie. Humerus

Inleiding. Anatomie. Humerus Inleiding Koos van Nugteren De elleboog verbindt de bovenarm met de onderarm. Buiging van de arm zorgt ervoor dat we de hand in de richting van het hoofd en de schouder kunnen bewegen. Activiteiten als

Nadere informatie

voetverzorging uit Bakens & Zadkine Informatie mbtstof Anatomie Voetverzorging eindtermen

voetverzorging uit Bakens & Zadkine Informatie mbtstof Anatomie Voetverzorging eindtermen Voetverzorging Informatie mbtstof Anatomie voetverzorging uit Bakens & Zadkine eindtermen Beenderen onderste extremiteiten Focus bekken Oefening locatie beenderen in menselijk lichaam http://www.memorizer.net/nl/menselijk_lichaam/skelet/0

Nadere informatie

Heup, bovenbeen en knie

Heup, bovenbeen en knie pijngids Vetgedrukte tekst geeft een primair pijnpatroon aan. Niet-vetgedrukte tekst verwijst naar een minder vaak voorkomend patroon of een satelliet-triggerpoint-patroon. Spieren staan in volgorde van

Nadere informatie