Belastingdruk DGA. Evenwichtiger behandeling van directeurgrootaandeelhouder? Arthur van der Linden. Administratienummer Datum december 2013

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Belastingdruk DGA. Evenwichtiger behandeling van directeurgrootaandeelhouder? Arthur van der Linden. Administratienummer Datum december 2013"

Transcriptie

1 Belastingdruk DGA Evenwichtiger behandeling van directeurgrootaandeelhouder? Auteur Arthur van der Linden Administratienummer Studierichting Fiscale economie Datum december 2013 ExamenCommissie mr. E. Alink prof.dr. J.A.G. van der Geld

2 Voorwoord Het schrijven van een bachelorthesis is onderdeel van de bacheloropleiding Fiscale Economie. Daarbij wordt de student geacht zelfstandig een wetenschappelijk onderzoek te verrichten naar een zelf gekozen onderwerp. De keuze voor mijn onderwerp, Belastingdruk DGA, was een relatief eenvoudige keuze. Ik was op zoek naar een onderwerp waar ik eigenlijk nog geen enkele voorkennis van had. Persoonlijk vind ik het leuk om een onderwerp vanuit een geringe basis op te bouwen naar een fundament, waarna het huis (het eindwerk) gebouwd kan worden. Dit onderwerp is zeer geschikt voor een fiscaal econoom, omdat hij of zij meer gefocust is op het materiële aspect. Dat wil zeggen dat hij of zij zich meer richt op de uitwerking in de praktijk. Daarbij kan ook rekenkundig onderzoek gedaan worden, iets wat mij persoonlijk erg aanspreekt. Al met al heb ik met veel plezier aan deze thesis gewerkt. Mijn hoop is dan ook dat ik u als lezer kan pakken met de presentatie van mijn bevindingen. 2

3 Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Lijst met afkortingen en definities... 4 Hoofdstuk 1 - Inleiding Algemeen Probleemstelling Methode en theorie Verantwoording van de opzet... 6 Hoofdstuk 2 de DGA als werknemer Inleiding De DGA in de Loonbelasting Het huidige belang van de gebruikelijk-loonregeling volgens de wetgever De beoordeling van het voorstel van de Commissie op gebied van de gebruikelijk-loonregeling naar motieven van de wetgever Aanscherping van de gebruikelijk-loonregeling algemeen beoordeeld Tussenconclusie Hoofdstuk 3 de DGA als belegger Inleiding Motieven van de Commissie voor de forfaitaire heffing in box Het exacte voorstel van de Commissie Van Dijkhuizen De vergelijking tussen DGA en IB-ondernemer De vergelijking tussen DGA en belegger Algemene beschouwing voorstel Tussenconclusie Hoofdstuk 4: de uitstelmogelijkheid van belastingen Inleiding Het effect van belastinguitstel op de winst en vermogensopbouw Het effect van belastinguitstel op de betaalde belastingen Tussenconclusie Hoofdstuk 5: Conclusies en aanbevelingen Inleiding Conclusie Aanbeveling Bijlage.IB Bijlage.VPB Literatuurlijst

4 Lijst met afkortingen en definities DGA Directeur-grootaandeelhouder IB Inkomstenbelasting IB-ondernemer Ondernemer voor de inkomstenbelasting Box 1 Belastbaar inkomen uit werk en woning Box 2 Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang Box 3 Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen BV Besloten Vennootschap VPB - Vennootschapsbelasting AB aanmerkelijk belang Wet LB 64 Wet op de loonbelasting 1964 Wet IB 2001 Wet Inkomstenbelasting 2001 Zvw Zorgverzekeringswet N jaren gewone werknemer werknemer in loondienst, niet zijnde DGA 100%-DGA DGA in bezit van alle aandelen 4

5 Hoofdstuk 1 - Inleiding 1.1 Algemeen De Commissie Van Dijkhuizen (hierna: de Commissie) heeft op 17 juni 2013 haar eindrapport Naar een activerender belastingstelsel aangeboden aan Staatssecretaris Weekers. In dat rapport is onder meer de fiscale behandeling van de directeur-grootaandeelhouder (hierna: DGA) kritisch bestudeerd. Een algemene definitie van de DGA bestaat overigens niet. De Commissie verstaat onder de DGA: de aanmerkelijkbelanghouder (hierna AB-houder) in box 2, die tevens werkzaam is in de betreffende vennootschap 1. Het voorgaande impliceert dat de DGA in alle boxen van de IB belast kan zijn. De DGA is namelijk werknemer van zijn BV (box 1), aanmerkelijkbelanghouder (box 2) en hij geniet inkomen uit sparen en beleggen (box 3). De DGA kan bepalen om de winst, na aftrek van het gebruikelijk-loon, niet uit te keren. Via bedrijfsopvolgingsfaciliteiten kan dat uitstel erg lang duren. Het zou zelfs kunnen leiden tot afstel middels een conserverende aanslag bij emigratie. Die mogelijkheid is uniek binnen de IB, want de werknemer en de IB-ondernemer hebben een dergelijke mogelijkheid niet. De Commissie heeft daarom een tweetal wijzigingen voorgesteld voor de fiscale behandeling van de DGA. Zij stelt ten eerste voor dat hij jaarlijks een hoger arbeidsinkomen in aanmerking gaat nemen (box 1). Ten tweede stelt zij voor om een forfaitaire rendementsheffing in te voeren in box 2. Een rendementsheffing kennen we al over het inkomen uit sparen en beleggen in box Probleemstelling. De uitwerking van de voorstellen van de Commissie zijn ingrijpend voor de fiscale behandeling van de DGA. De argumentatie van die voorstellen is grotendeels gebaseerd op de vergelijking met de werknemer en de IB-ondernemer. Daarom moeten die posities goed onderzocht worden. Gezien het feit dat belastingheffing een verstorend effect op de economie heeft, is een goed onderzoek van zowel maatschappelijk (bijvoorbeeld het effect op de welvaart) als van economisch belang (bijvoorbeeld waar het belastinginkomsten betreft). 1 Commissie inkomstenbelasting en toeslagen, Naar een activerender belastingstelsel, eindrapport, p

6 Daarom is voor dit onderzoek de volgende probleemstelling geformuleerd: In hoeverre leiden de voorstellen van de Commissie Van Dijkhuizen tot een evenwichtiger fiscale behandeling van de directeur-grootaandeelhouder, ten opzichte van de IB-ondernemer en de gewone werknemer? 1.3 Methode en theorie Als basis van dit onderzoek zal ik zoveel mogelijk de parlementaire behandeling, de wettekst en de jurisprudentie bestuderen. Dit verdient de voorkeur, omdat het onderzoek daarmee specifiek gericht is op de probleemstelling. Toch zal ik wel de literatuur bestuderen die geschreven is naar aanleiding van voornoemde bronnen om tot een theoretische basis te komen, dan wel ter ondersteuning bij het verkrijgen van bevindingen. Ook zal ik rekenkundig onderzoek uitvoeren, om te onderzoeken of een uitstelmogelijkheid van belastingen effect heeft op bijvoorbeeld de effectieve belastingdruk en het opgebouwd vermogen. In het kader van de uitvoerbaarheid is het niet mogelijk om alles in relatie tot de probleemstelling te onderzoeken. Hoewel er in de VPB, via artikel 8 lid 1 Wet VPB, deels aansluiting gezocht wordt met de heffingsgrondslagen in box 1 van de Wet IB, resteert er nog een groot verschil in heffingsgrondslagen. Dat verschil leidt tot een andere effectieve heffingsdruk, waardoor de vergelijking in nominale heffingsdruk niet alles weerspiegelt. 1.3 Verantwoording van de opzet De behandeling van de voorstellen van de Commissie zal in de volgorde geschieden zoals zij zijn gepresenteerd in haar eindrapport. Daarom wordt in hoofdstuk 2 het voorstel om de gebruikelijkloonregeling aan te scherpen onderzocht. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 het voorstel voor een forfaitaire heffing in box 2 onderzocht. Zoals eerder vermeld zijn de beide maatregelen (deels) bedoeld om de mogelijkheid tot belastinguitstel te beperken. In hoofdstuk 4 zal ik de vermogensopbouw en belastingdruk vergelijken indien wel en geen uitstelmogelijkheid van belastingen bestaat. In onderdeel 2.0 wordt kort uiteengezet waarom de DGA in de Loonbelasting betrokken kan worden. Om aan belasting onderworpen te zijn, moet er minstens sprake zijn van een belastingsubject (onderdeel 2.1.1) en een belastingobject (onderdeel 2.1.2). Bij de bespreking van het object, wordt tevens de werking van de gebruikelijk-loonregeling toegelicht. Nu een beeld is ontstaan van hoe de DGA in de Loonbelasting betrokken wordt, kan ik in onderdeel 2.2 de motieven van de wetgever voor de gebruikelijk-loonregeling bespreken. Duidelijk zal worden wat de wetgever met de gebruikelijkloonregeling beoogt. Dit is van belang, omdat de gebruikelijk-loonregeling ingegeven is om een fiscaal 6

7 evenwichtiger behandeling van de DGA te realiseren ten opzichte van andere belastingplichtigen. Daarna zal in onderdeel 2.3 het voorstel van de Commissie voor een aangescherpte gebruikelijk-loonregeling getoetst worden aan de uiteengezette motieven uit onderdeel 2.2. Duidelijk zal worden of ook een fiscaal evenwichtiger behandeling ontstaat. Daaropvolgend wordt in onderdeel 2.3 de argumentatie van de Commissie onderzocht. Ten slotte volgt in onderdeel 2.4 een tussenconclusie. In onderdeel 3.0 zal eerst kort duidelijk gemaakt worden wat een forfaitaire heffing is en wat de Commissie globaal voorstelt. Vervolgens worden in onderdeel 3.1 de motieven van de Commissie voor een forfaitaire heffing in box 2 uiteengezet. In onderdeel 3.2 is het exacte voorstel uiteengezet. Direct daaropvolgend is in onderdeel 3.3 een vergelijking gemaakt tussen de DGA en IB-ondernemer en in onderdeel 3.4 is een vergelijking gemaakt tussen DGA en belegger. In onderdeel 3.5 wordt het voorstel algemeen beschouwd. Afsluitend volgt in onderdeel 3.6 een tussenconclusie. Onderdeel 4.0 zet de aanleiding van het hoofdstuk uiteen. In onderdeel 4.1 is het (theoretisch) effect van belastinguitstel op de winst en vermogensopbouw in vergelijking met de situatie zonder belastinguitstel onderzocht. Daaropvolgend is in onderdeel 4.2 de hoogte van de belastingheffing en de effectieve belastingdruk vergeleken. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een tussenconclusie in onderdeel 4.3. Ten slotte volgt de beantwoording van de probleemstelling in onderdeel 5.1. Daarna zal ik in onderdeel 5.2 aanbevelingen doen aan de hand van mijn bevindingen uit dit onderzoek. 7

8 Hoofdstuk 2 de DGA als werknemer 2.0 Inleiding In dit hoofdstuk staat de DGA als werknemer van zijn BV centraal. De BV is een rechtspersoon 2. Daardoor is de BV de drager van de rechten en plichten. Doordat de BV een rechtspersoon is, kan de DGA in dienst zijn van de BV. Voor de IB-ondernemer is dat anders, de onderneming is geen rechtspersoon. Dus de IB-ondernemer kan niet in dienst zijn van zijn onderneming. 2.1 De DGA in de Loonbelasting Om in de Loonbelasting te worden betrokken, moet sprake zijn van een subject (onderdeel 2.1.1) en van een object (onderdeel 2.1.2) Het subject Om als subject in de Loonbelasting te worden aangemerkt moet er sprake zijn van een (tegenwoordige of vroegere) privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking 3. Met een privaatrechtelijke dienstbetrekking wordt gedoeld op de dienstbetrekking volgens 7:610 BW. De volgende drie elementen voor een privaatrechtelijke dienstbetrekking komen daarbij steeds terug: er moet gedurende enige tijd arbeid zijn verricht, er moet een causaal verband zijn tussen loon en arbeid en er moet sprake zijn van een gezagsverhouding tussen werknemer en werkgever. Als de DGA werkzaamheden voor de BV verricht, dan wordt er dus voor enige tijd arbeid verricht. Ook zal een causaal verband bestaan tussen loon en arbeid, zo nodig via de gebruikelijk-loonregeling. Voor de gezagsverhouding is een instructiebevoegdheid van de werkgever ten aanzien van de werknemer nodig 4. De AvA kan, mits de statuten daarin voorzien, aanwijzingen geven aan de directeur 5. De gezagsverhouding bestaat daardoor tussen de directeur en de Algemene vergadering van Aandeelhouders (AvA). Ook als de DGA meer dan de helft van het stemrecht in de AVA heeft is sprake van een gezagsverhouding, besliste de Hoge Raad 6. Hoewel er dan geen sprake is van een materiële 2 Artikel 2:3 BW 3 Artikel 2 lid 1 Wet LB 4 7:610 jo. 7:660 BW 5 Artikel 2:239 BW 6 Zie bijvoorbeeld HR 8 december 1943, B.nr

9 gezagsverhouding is een formele gezagsverhouding voldoende. Om voor de werknemersverzekeringen in aanmerking te komen is een dergelijke gezagsverhouding echter onvoldoende. 7 Als er geen sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking, dan is er sprake van een fictieve dienstbetrekking op grond van artikel 4 lid 1 sub d Wet LB Het object Het object is het belastbare loon 8. Het begrip loon is verder uitgewerkt in artikel 10 Wet LB 64. De eisen voor het in aanmerking te nemen loon van een DGA zijn te vinden in artikel 12a Wet LB 64. De regeling voorziet er in dat een aanmerkelijkbelanghouder niet meer geheel of gedeeltelijk afziet van een gebruikelijke vergoeding voor zijn werkzaamheden in de BV. Dat artikel zal vaak alleen van toepassing zijn op de 100%-DGA, omdat de DGA anders verarmt. Tabel 1 zal dit verduidelijken. Tabel 1 Aandelenbezit Gebruikelijk salaris DGA brengt in Recht op salaris Verarming DGA werkzaamheden rekening waarvan werd afgezien 100% % van % % van %* = Voor artikel 12a Wet LB 64 geldt in 2013 als uitgangspunt dat het genoten loon minstens bedraagt. Indien aannemelijk is dat voor soortgelijke dienstbetrekkingen waarbij een AB geen rol speelt een lager loon gebruikelijk is geldt dat lagere loon. De bewijslast ligt in dat geval bij de belastingplichtige 9. Als een hoger loon gebruikelijk is voor soortgelijke dienstbetrekkingen waarbij een AB geen rol speelt wordt het loon van de DGA op dusdanige wijze vastgesteld dat het niet meer dan 30% afwijkt van het loon dat gebruikelijk is. De bewijslast voor een hoger gebruikelijk-loon ligt bij de inspecteur 10. Het loon bedraagt niettemin na toepassing van de 30%-marge (de doelmatigheidsmarge) minstens Het loon mag echter niet lager zijn dan het hoogste loon van de overige werknemers, tenzij de DGA aannemelijk maakt dat de meestverdienende werknemer terecht een hoger salaris geniet. 7 Via artikel 2 lid 1 sub a Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 8 Artikel 9 lid 1 Wet LB 9 Zie bijvoorbeeld HR 10 juni 2005, nr , NTFR2005/ Zie bijvoorbeeld Hof Amsterdam 06 juni 2001, nr.00/02714, NTFR2001/1008 9

10 Er zijn evengoed situaties denkbaar waarin een soortgelijke dienstbetrekking waarbij een AB geen rol speelt moeilijk of niet vindbaar is. De Hoge Raad besliste in het Afroomarrest 11 het volgende: In een geval als het onderhavige, waarin de opbrengsten van de BV (nagenoeg) geheel voortvloeien uit de door de directeur in zijn hoedanigheid van werknemer van de BV verrichte arbeid, is het echter ook mogelijk het gebruikelijke loon te berekenen op basis van de opbrengsten van de BV, verminderd met de aan die opbrengsten toe te rekenen kosten (exclusief het loon van die werknemer), lasten en afschrijvingen. (accentuering auteur) De Hoge Raad bepaalde in het onderhavige arrest dat de afroommethode kan worden toegepast indien een DGA met zijn arbeid voor ten minste geheel of nagenoeg geheel (lees: 90%) het resultaat van de BV verzorgt. Uit de woorden is het echter ook mogelijk blijkt dat in dat geval de afroommethode kan worden toegepast naast de vergelijking met een soortgelijke dienstbetrekking. De uitwerking in de praktijk van dit arrest was volgens Boer 12 dat de fiscus de afroommethode massaal is gaan toepassen voor vrije beroepsbeoefenaren in een BV. De DGA van een BV, onderdeel van een samenwerkingsverband, kreeg ook te maken met de afroommethode. Pas in 2012 besloot de Hoge Raad 13 tot tweemaal toe dat de afroommethode niet kan worden toegepast als de BV deelt in het resultaat van een samenwerkingsverband, mits de DGA niet verantwoordelijk is voor 90% van het resultaat in dat samenwerkingsverband. 2.2 Het huidige belang van de gebruikelijk-loonregeling volgens de wetgever Het huidige bestaansrecht van de gebruikelijk-loonregeling is laatst toegelicht door de Staatssecretaris van Financiën 14. Hij geeft aan dat, als gevolg van de mogelijkheid om van arbeidsloon af te zien, daarmee de premies volksverzekeringen in box 1 en de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) ontlopen kunnen worden. Daarnaast kan de DGA in dat geval beroep doen op inkomensafhankelijke regelingen die niet vermogensafhankelijk zijn. Verder kunnen dan winsten gemakkelijker ingehouden worden door de BV, zodat belastingheffing gemakkelijker kan worden uitgesteld. 11 HR 17 september 2004, nr , NTFR2004/ Prof dr. J.P. Boer, HR 17 september 2004, nr , NTFRB2013/13 13 HR 09 november 2012, nr.11/03555, NTFR2012/2586; HR 09 november 2012, nr.11/02127, NTFR2012/ Notitie fiscale positie directeur-grootaandeelhouder van 29 april 2009, nr.db2009/210u, NTFR 2009/1055, onderdeel

11 2.3 De beoordeling van het voorstel van de Commissie op gebied van de gebruikelijk-loonregeling naar motieven van de wetgever De Commissie stelt voor om de doelmatigheidsmarge te verlagen van 30% naar 10%. Dat voorstel zal nu getoetst worden aan de motieven van de wetgever voor een gebruikelijk-loonregeling. Een lagere doelmatigheidsmarge leidt tot een hoger loon zodra het loon van een vergelijkbare werknemer bedraagt Premies volksverzekeringen De premies volksverzekeringen worden afgedragen over de eerste twee schijven in box 1. De tweede schijf loopt in 2013 op tot Dat is het maximumbedrag waarover premies voor volksverzekeringen worden afgedragen. Net als de werknemer en de IB-ondernemer heeft de DGA recht op aftrekposten. Het benodigde bedrag aan aftrekposten om niet het volledige bedrag aan premies volksverzekeringen af te dragen is fors, namelijk Bij een totaal aan aftrekposten van meer dan betaalt de DGA door de doelmatigheidsmarge, eerder dan de werknemer, niet alle premies volksverzekeringen. Een verlaging van de doelmatigheidsmarge is echter geen geschikt middel om het verschil met de werknemer weg te nemen. Enerzijds, omdat de maatregel een disproportionele uitwerkingen heeft. Hoe hoger het loon van de soortgelijke dienstbetrekking, hoe meer het loon toeneemt in absolute omvang, terwijl bij een hoger gebruikelijk-loon de kans kleiner wordt dat bij gelijke hoogte van de aftrekposten niet alle premies volksverzekeringen worden betaald. Anderzijds, de IB-ondernemer betaalt pas vanaf alle premies volksverzekering als rekening gehouden wordt met de MKB-winstvrijstelling. Dan is er nog geen rekening gehouden met aftrekposten voor de IB-ondernemer. Tevens is geen rekening gehouden met de zelfstandigheidsaftrek, omdat de Commissie voorstelt die geleidelijk af te schaffen /0, /0,86 11

12 2.3.2 Toegang tot inkomensafhankelijke regelingen waarbij vermogen geen rol speelt Het verzamelinkomen is het uitgangspunt voor inkomensafhankelijke regelingen. Het verzamelinkomen 17 is het totale inkomen uit box1, box 2 en box 3. Daarnaast wordt het inkomen van de fiscale partner 18 in aanmerking genomen bij de DGA 19. Het bedrag aan aftrekposten, om tot een lager belastbaar inkomen dan te komen, zal hier dus hoger zijn dan bij de premies volksverzekeringen. Daardoor is de kans kleiner dat er voordeel is voor de DGA middels de doelmatigheidsmarge, dan bij de premies volksverzekeringen. Daar waar nog een kans resteert, zou de maatregel wederom disproportionele uitwerkingen hebben Inkomensafhankelijke bijdrage Zvw De inkomensafhankelijke bijdrage van de zorgverzekeringswet wordt berekend over een verzameling aan inkomsten. Deze verzameling is het belastbaar loon, de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen, de belastbare winst uit onderneming en het belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden 20. Zodra het totaal van deze inkomens in 2013 meer bedraagt dan is over het meerdere geen bijdrage meer verschuldigd. De DGA betaalt eerder dan de werknemer niet de gehele inkomensafhankelijke bijdrage Zvw door de doelmatigheidsmarge. Anderzijds heeft de IB-ondernemer voordeel door de MKB-winstvrijstelling. Het verlagen van de doelmatigheidsmarge, zodat meer DGA s de maximumbijdrage Zvw betalen, heeft wederom een disproportionele uitwerking Uitstel van winsten De gebruikelijk-loonregeling in de huidige vorm zorgt ervoor dat de DGA geen volledig vrij spel heeft bij zijn winstinkomen. Een verhoging van de doelmatigheidsmarge is echter niet geschikt om het uitstel van winsten verder te beperken. De hoogte van het gebruikelijk-loon staat los van de hoogte van de winst, tenzij de afroommethode is toegepast. Mogelijk resteert geen winst, na toepassing van de gebruikelijkloonregeling. Statistieken wijzen uit dat 41%van de BV s met een AB-houder verliesgevend was in Een verhoogd gebruikelijk-loon leidt, ceteris paribus, tot een verhoging van dat percentage. 17 Artikel 2.18 Wet IB 18 In de zin van artikel 5a AWR en Artikel 1.2 Wet IB 19 Artikel 7 lid 1 Algemene Wet inkomensafhankelijke regelingen 20 Artikel 43 lid 2 Zorgverzekeringswet 21 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Rekenregels januari 2013, incl. bijlage I.1 en I.2, bijlage I.2, onderdeel h 22 Commissie inkomstenbelasting en toeslagen, Naar een activerender belastingstelsel, eindrapport, tabel 3.3.5, p.32 12

13 2.4 Aanscherping van de gebruikelijk-loonregeling algemeen beoordeeld De Commissie stelt: het doel van box 2 is om de winst zoveel mogelijk gelijkwaardig te belasten als die van een IB-ondernemer in box Wat dat betreft klopt het wat de Commissie stelt, zo blijkt uit de parlementaire geschiedenis: Ik onderschrijf de visie van de Raad dat de belastingdruk op de verschillende rechtsvormen waarin ondernemingen gedreven worden evenwichtig moet zijn, in die zin dat de keuze van de rechtsvorm niet louter wordt bepaald door fiscale motieven. 24 De Commissie wijst vervolgens twee verschillen aan tussen een IB-ondernemer en een DGA: de doelmatigheidsmarge (onderdeel 2.4.1) en de mogelijkheid van belastinguitstel (onderdeel 2.4.2). De Commissie onderbouwt haar voorstel door de werknemer in de vergelijking te betrekken De doelmatigheidsmarge Een verlaging van de doelmatigheidsmarge leidt ertoe dat dat de DGA, wanneer het loon van een vergelijkbare werknemer meer dan bedraagt, te maken krijgt met een hoger loon ex artikel 12a Wet LB 64. Dat loon is belast in box 1, gelijk aan eenzelfde loon van een werknemer. De IB-ondernemer heeft recht op bijvoorbeeld ondernemersfaciliteiten als de MKB-winstvrijstelling en de zelfstandigenaftrek, waardoor de DGA over dat deel van het arbeidsinkomen zwaarder is belast dan de IB-ondernemer. Dat verschil in belastingdruk in box 1 wordt echter minder, omdat de Commissie voorstelt om de zelfstandigenaftrek in acht stappen tot nihil te verlagen, in ruil voor lagere heffingspercentages in box Op langere termijn wil de Commissie deze heffingspercentages nog verder verlagen. Lagere heffingstarieven leiden ook tot een kleiner effect van de MKB-winstvrijstelling. 26 Al met al leiden de voorstellen tot een evenwichtiger fiscale behandeling van de IB-ondernemer in box 1 enerzijds en de arbeidsbeloning van de DGA en werknemer anderzijds. De oude en nieuwe situatie, zonder MKB-winstvrijstelling en zelfstandigenaftrek, is opgenomen in figuur Commissie inkomstenbelasting en toeslagen, Naar een activerender belastingstelsel, eindrapport, p.7 24 Kamerstukken, II 2005/06, , nr. 4, pag Commissie inkomstenbelasting en toeslagen, Naar een activerender belastingstel, interimrapport, p ,14*52% leidt tot een effectieve korting van 7,28%, 0,14*49% leidt tot een effectieve korting van 6,86% 13

14 Figuur 1 27 Wat na het voorstel tot herziening van de heffingsgrondslagen en belastingdruk in box 1 resteert, is dat de DGA over het loon gelijk belast is als een werknemer. Tevens leidt een verlaging van de doelmatigheidsmarge, wanneer het loon van een vergelijkbare werknemer meer dan bedraagt, tot een gelijkwaardiger loon in vergelijking met de werknemer. De Commissie vindt dan ook dat de positie van de DGA vergeleken kan worden met die van een werknemer 28. De Commissie stelt dat zij geen reden ziet om de DGA over de arbeidsbeloning minder te belasten dan de werknemer 29. Echter, materieel is de werknemer niet goed vergelijkbaar met de DGA. De DGA wordt niet als de ondernemer beschouwd, omdat de onderneming voor rekening en risico van de BV wordt gedreven. Doordat de BV een rechtspersoon is, kan er sprake zijn van een dienstbetrekking. Ook is de dienstbetrekking niet zuiver. In onderdeel 2.1 is al uiteengezet dat toch sprake is van een dienstbetrekking als de DGA de meerderheid van het stemrecht in de AvA bezit en dus de materiële gezagsverhouding ontbreekt. Of dat er sprake is van een fictieve dienstbetrekking als niet aan de drie voorwaarden van een privaatrechtelijke dienstbetrekking voldaan is. Gezien het feit dat de gebruikelijk-loonregeling vooral van toepassing is op de 100%-DGA, zoals betoogd in onderdeel 2.1.1, is er nagenoeg nooit sprake van een formele gezagsverhouding voor toepassing van de gebruikelijk-loonregeling. 27 Commissie inkomstenbelasting en toeslagen, Naar een activerender belastingstel, interim-rapport, figuur 2.1, p Commissie inkomstenbelasting en toeslagen, Naar een activerender belastingstelsel, eindrapport, p Commissie inkomstenbelasting en toeslagen, Naar een activerender belastingstelsel, eindrapport, p.55 14

15 De soortgelijke dienstbetrekking is tevens moeilijk vindbaar. Zo schrijft Werger 30 : De werkzaamheden van een werknemer-aandeelhouder kenmerken zich immers veelal door een niet altijd even goed te splitsen mengeling van werkzaamheden als reguliere werknemer en die als ondernemer. Een redelijke toepassing van deze eis brengt naar mijn idee mee dat de inspecteur op zoek zou moeten gaan naar de dienstbetrekking die zo dicht mogelijk bij de werkzaamheden van de werknemer-aandeelhouder in de buurt komt en waarbij het aanmerkelijk belang geen rol speelt. Het voorgaande brengt met zich mee dat het zoeken van een soortgelijke dienstbetrekking geen objectieve wetenschap is. De doelmatigheidsmarge van 30% kan het geschil over wat nu de soortgelijke dienstbetrekking is verzachten. Essers 31 en Stevens 32 concluderen dan ook dat een verlaging van de doelmatigheidsmarge ervoor zorgt dat de gebruikelijk-loonregeling conflictgevoeliger wordt. De inspecteur is degene die de aanslag oplegt 33, dus de belastingplichtige kan door de hogere conflictgevoeligheid eerder tot een beroepsprocedure gedwongen worden. Een beroepsprocedure zorgt voor een intensivering van de administratieve lasten en de benodigde tijd, waardoor de belastingplichtige daar soms vanaf zal zien. Het loon is dan mogelijk te hoog vastgesteld. Ook druist een verlaging van de doelmatigheidsmarge onder bepaalde omstandigheden (verder) in tegen het globale evenwicht dat de wetgever beoogt in de keuze voor een rechtsvorm. Zij stelt: Het zou bezwaarlijk zijn indien de fiscaliteit bij wijze van spreken zou dwingen tot een rechtsvormkeuze die maatschappelijk bezien knelt 34. In 2010 was, bij een minder strenge gebruikelijk-loonregeling, 41% van de BV s met een AB-houder verliesgevend 35. Het probleem in relatie tot het globale evenwicht is dat de gebruikelijk-loonregeling geen rekening houdt met de hoogte van de winst. De verhoging van het loon, via een lagere doelmatigheidsmarge leidt tot een hoger loon in verhouding tot de winst. Als er jaarlijks een geringe of geen winst resteert na de gebruikelijk-loonregeling is de keuze voor de BV fiscaal (verder) bekneld. De DGA is namelijk over het loon even zwaar belast als een gewone werknemer. Voor de IBondernemer resteert, na toepassing van de voorstellen echter een belastingkorting van 14% middels de MKB-winstvrijstelling. 30 Dr. F.M. Werger, Vakblad Financiële Planning, Gebruikelijkloonregeling in beweging, VFP2013/38 31 Prof.dr. P.H.J. Essers, De foute voorstellen van de commissie Van Dijkhuizen ten aanzien van de IB-ondernemer en de DGA, WFR2013/ Prof. dr. L.G.M. Stevens, Commissie van Dijkhuizen is stap in de goede richting, WFR2013/ Artikel 11 lid 1 AWR 34 Kamerstukken II, 2005/06, , nr. 4, p Commissie inkomstenbelasting en toeslagen, Naar een activerender belastingstelsel, eindrapport, tabel 3.3.5, p.32 15

16 2.4.2 De mogelijkheid van belastinguitstel Over de jaarwinst van de BV wordt jaarlijks VPB geheven. Pas zodra de BV besluit tot winstuitkering volgt een AB-heffing bij de AB-houder. Daardoor is het mogelijk om onderscheid te maken in winstbestemmingen alvorens de winst in de IB is betrokken. De gemaakte winst kan bestemd zijn voor consumptie, herinvestering of reservering. Essers 36 is van mening dat het juist nadelig is voor de IBondernemer als er geen rekening wordt gehouden met de functie van de winst binnen de IB. De winst die geherinvesteerd of gereserveerd is voor de onderneming, verhoogt de consumptieve draagkracht van belastingplichtige niet. Vanuit dat oogpunt moet de uitstelmogelijkheid van winsten niet belemmerd worden, maar mogelijk worden gemaakt voor de IB-ondernemer. 2.5 Tussenconclusie Daar waar de verlaging er wel toe leidt dat de motieven iets beter behaald kunnen worden, is de maatregel disproportioneel. Daarnaast is een verscherping niet nodig in vergelijking met de IB-ondernemer, omdat zijn inkomen integraal wordt verlaagd met de MKB-winstvrijstelling. Tevens heeft de wetgever niet uitgesproken dat zij met de gebruikelijk-loonregeling nastreeft de DGA over het loon gelijkwaardiger te belasten ten opzichte van de werknemer. De Commissie stelt ook dat de DGA vergelijkbaar is met de werknemer. Vanuit dat oogpunt moet het loon gelijkwaardiger zijn aan het loon van de werknemer. Dat is nu niet het geval, omdat er een doelmatigheidsmarge bestaat van 30%. Tevens ziet zij geen reden om de DGA lager te belasten over zijn arbeidsbeloning dan de werknemer. Waar formeel de DGA met de werknemer vergeleken kan worden, kan dat materieel niet zuiver worden gedaan. Materieel is het, voor de 100%-DGA, behoudens uitzonderingssituaties geen zuivere dienstbetrekking. Tevens vertoont de positie van DGA materieel meer overeenkomsten met de IB-ondernemer. Het is overigens niet zeker dat de gebruikelijk-loonregeling er in huidige vorm toe leidt dat het loon 30% lager is dan dat van een vergelijkbare werknemer, omdat de soortgelijke dienstbetrekking moeilijk vindbaar is. Daarnaast speelt de subjectieve mening een belangrijke rol in de zoektocht. De marge van 30% kan er dan toe leiden dat het niet tot een geschil komt tussen de inspecteur en belastingplichtige. Een verlaging van de doelmatigheidsmarge kan er juist toe leiden dat het loon te hoog wordt vastgesteld, omdat de belastingplichtige vanwege de tijd en administratieve lasten afziet van een beroepsprocedure. 36 Prof.dr. P.H.J. Essers, De foute voorstellen van de commissie Van Dijkhuizen ten aanzien van de IB-ondernemer en de DGA, WFR2013/

17 Het doel van box 2 is de winst van een DGA zoveel mogelijk gelijkwaardig aan die van een IBondernemer te belasten. De keuze voor een rechtsvorm mag echter niet slechts ingegeven worden door louter fiscale motieven. De gebruikelijk-loonregeling houdt geen rekening met de hoogte van de winst. Dus wanneer er niet of nauwelijks winst resteert na toepassing van de regeling is de keuze voor de BV fiscaal bekneld. Een verlaging van de doelmatigheidsmarge leidt tot een hoger gebruikelijk-loon en een lagere winst, waardoor de keuze voor de BV eerder fiscaal bekneld zal zijn. Over het gebruikelijk-loon is de DGA namelijk zwaarder belast dan de IB-ondernemer over eenzelfde winst in box 1. De Commissie constateert terecht dat er een fiscaal onevenwichtige behandeling ontstaat indien de DGA, in tegenstelling tot de IB-ondernemer, een uitstelmogelijkheid heeft van inkomstenbelasting. Die uitstelmogelijkheid dient echter niet ingeperkt te worden bij de DGA, maar dient mogelijk gemaakt te worden voor de IB-ondernemer. Tenminste, voor zover het vermogen dienstbaar is aan de onderneming. Zolang dat het geval is, wordt de consumptieve draagkracht van de belastingplichtige niet verhoogd. 17

18 Hoofdstuk 3 de DGA als belegger 3.0 Inleiding De Wet IB 2001 kent een vermogensrendementsheffing in box 3. Het vermogen van een belastingplichtige vormt de rendementsgrondslag 37. 4% van de rendementsgrondslag aan het begin van het kalenderjaar minus het heffingsvrije vermogen 38 is belast tegen 30% 39. De Commissie stelt voor om een forfaitaire heffing in box 2 uit te breiden voor alle AB-houders 40. Een forfaitaire rendementsheffing in box 2 bestaat al voor de vrijgestelde beleggingsinstelling en het buitenlandse beleggingslichaam. 3.1 Motieven van de Commissie voor de forfaitaire heffing in box 2 De AB-houder is niet jaarlijks, zoals de IB-ondernemer (jaarwinst), de werknemer (salaris) en de belegger (vermogensrendementsheffing) in de IB betrokken. Het is zelfs mogelijk dat over de ingehouden winsten nooit enige heffing optreedt, zodra de AB-houder emigreert. Dan wordt een conserverende aanslag opgelegd 41. De conserverende aanslag kan vervallen indien geen besmette rechtshandeling is uitgevoerd. Het doel van de forfaitaire heffing is om de AB-houder jaarlijks in de Inkomstenbelasting te betrekken, zodat de AB-heffing naar voren kan worden gehaald als de BV jaarlijks onvoldoende winst uitkeert. 3.2 Het exacte voorstel van de Commissie Van Dijkhuizen De Commissie stelt voor om de forfaitaire heffing over het fiscaal eigen vermogen te berekenen 42. Dat is anders dan voor de belastingplichtige in box 3 en de vrije beleggingsinstelling en buitenlandse beleggingsdeelneming in box 2. Daar wordt de grondslag berekend over de waarde in het economisch verkeer. Wanneer het uitgekeerde dividend groter is dan het forfaitaire rendement volgt geen aparte vermogensrendementsheffing in box 2. Het dividend wordt dan direct in box 2 belast. Er vindt dan geen forfaitaire rendementsheffing plaats in box 2.Zie ter illustratie situatie 1. Indien het dividend minder bedraagt dan het forfaitaire rendement wordt dat verschil direct in box 2 belast. Dat verschil wordt vervolgens bijgeboekt in de verkrijgingsprijs van de aandelen. Aangezien het 37 Artikel 5.3 lid 1 Wet IB 38 Artikel 5.2 lid 1 Wet IB 39 Artikel 5.1 jo Wet IB 40 Commissie inkomstenbelasting en toeslagen, Naar een activerender belastingstelsel, eindrapport, p Artikel 25 lid 8 Invorderingswet 42 Commissie inkomstenbelasting en toeslagen, Naar een activerender belastingstelsel, eindrapport, p.54 18

19 vervreemdingsvoordeel wordt gesteld op de overdrachtsprijs verminderd met de verkrijgingsprijs, wordt daarmee het vervreemdingsvoordeel bij verkoop verkleind. Zodoende wordt de AB-heffing alleen naar voren gehaald. Zie ter illustratie situatie 2. Situatie 1 Fiscaal eigen vermogen 1000 Forfaitair rendement (4%) 40 Dividend 50 Heffing in box 2 over 1 50 Oude verkrijgingsprijs 2000 Mutatie verkrijgingsprijs 0 Nieuwe verkrijgingsprijs 2000 Situatie 2 Fiscaal eigen vermogen 1000 Forfaitair rendement (4%) 40 Dividend 30 Heffing in box 2 over 40 Oude verkrijgingsprijs 2000 Mutatie verkrijgingsprijs 10 Nieuwe verkrijgingsprijs De vergelijking tussen DGA en IB-ondernemer Over het ondernemingsvermogen zijn zowel de DGA als IB-ondernemer niet belast in box 3. Het beleggingsvermogen is in de BV tot het ondernemingsvermogen gerekend 43. Dat is anders voor de IBondernemer, want daarvoor gelden de vermogensetiketteringsregels, waardoor de beleggingen tot box 3 worden gerekend. De waarde in het economisch verkeer van de beleggingen van de IB-ondernemer worden jaarlijks in de vermogensrendementsheffing van box 3 betrokken. Wat dat betreft is er ongelijkheid tussen de IB-ondernemer en de DGA. De IB-ondernemer wordt pas in de IB betrokken bij realisatie van de goodwill, stille en fiscale reserves. In tegenstelling tot de stille reserves en goodwill, zijn de fiscale reserves onderdeel van het fiscaal eigen vermogen. Deze fiscale reserves worden dus opgenomen in de berekening van het forfaitair rendement. Zodoende treedt er ongelijkheid op met de IB-ondernemer waarbij de heffing over dergelijke reserves al voor realisatie worden belast. 3.4 De vergelijking tussen DGA en belegger De Commissie stelt dat een DGA vergelijkbaar is met een belegger in box De onderbouwing ontbreekt echter. De overeenkomst is dat zij beiden inkomen vergaren als aandeelhouder. Het inkomen wordt voor beide gevormd door gerealiseerde koersfluctuaties en ontvangen dividenden. Er is echter een groot materieel verschil tussen DGA en belegger. Een box 3 belegger bezit minder dan 5% van het geplaatste aandelenkapitaal en de DGA bezit 5% of meer. Dit bezitscriterium is bedoeld om 43 Artikel 2 lid 5 Wet VPB 44 Commissie inkomstenbelasting en toeslagen, Naar een activerender belastingstelsel, eindrapport, p.12 19

20 de aandeelhouder/ondernemer te scheiden van de aandeelhouder/belegger 45. Hoewel kritiek bestaat op de hoogte van het belang 46, kan toch worden gesteld dat de DGA aandeelhouder/ondernemer is. Hij is namelijk tevens directeur van de desbetreffende onderneming waarin hij een AB houdt De fiscale behandeling van DGA en belegger Als de Commissie stelt dat de DGA vergelijkbaar is met de box 3 belegger en vanuit dat oogpunt de fiscale behandeling wil aanpassen, dan moet de huidige fiscale behandeling meegenomen worden in de discussie. Het vervreemdingsvoordeel bij verkoop en het ontvangen dividend uit de BV waarin de DGA een AB heeft is belast in box 2 tegen 25%. Vervolgens verhoogt het inkomen de rendementsgrondslag in box 3. De waarde van de aandelen worden niet in box 3 opgenomen. Het inkomen van de belegger bestaat uit de ontvangen dividenden en vervreemdingsvoordelen bij verkoop. Voor zover het (netto) voordeel in combinatie met het bestaande vermogen meer bedraagt dan het heffingsvrije vermogen, wordt over het inkomen een forfaitaire heffing berekend. De Commissie stelt dat de heffingsdruk op het dividend 47,5% bedraagt als de in Nederland betaalde VPB in aanmerking wordt genomen. De Commissie maakt een fundamentele fout in deze vergelijking. Enerzijds, omdat de belastingdruk over de winst berekend moet worden als de betaalde VPB wordt meegenomen en niet enkel over het dividend zoals de Commissie dat doet. Slechts 4% van het dividend vormt namelijk de grondslag in box 3. Anderzijds is de vergelijking niet compleet, zij neemt bij de belegger de box 3 heffing mee en bij de DGA niet. Ter verduidelijking is in onderstaande tabel x de fiscale behandeling over het eerste jaar en het daaropvolgende jaar van de DGA en de belegger opgenomen. Tabel x DGA in box 2 Belegger in box 3 Winst VPB (25%) Dividend AB-heffing (25%) 187,50 N.v.t. Belastbare grondslag box 3 (opvolgend kalenderjaar)* 22,50 30 Betaalde belasting box 3 6,75 9,00 Totale heffingsdruk na 2 jaar 44,43% 25,90% 45 Kamerstukken, II 1995/1996, , nr. 3, p E.J.W. Heithuis, Opbrengsten van aandelen: Het nieuwe regime geëvalueerd, Proefschrift Erasmus Universiteit Rotterdam 1999, p

21 3.4.2 De vergelijking tussen beleggen in de BV en box 3 belegger Voor een juiste vergelijking met de box 3 belegger wordt aangenomen dat de BV minder dan 5% van het geplaatste kapitaal in een vennootschap bezit. Een box 3 belegger bezit namelijk nooit 5% of meer van het geplaatste kapitaal, anders zou hij AB-houder zijn. De deelnemingsvrijstelling is met een dergelijk aandelenbezit nooit van toepassing voor de BV 47. Daardoor treedt er dubbele VPB-heffing op. Als de BV in Nederland gevestigd is of als de belastingdruk ongeveer gelijk is aan het VPB tarief in Nederland is de belastingdruk over de vermogensmutatie of het dividend jaarlijks ten hoogste ongeveer 43,75% 48. Daarbij wordt aangenomen dat de vennootschap waarin wordt belegd in Nederland gevestigd is, dan wel dat het VPB-tarief gelijk is. Vervolgens is de DGA over een uitdeling nog eens 25% IB verschuldigd. Tevens kan de BV ervoor kiezen om spaargeld in de BV te houden. De rente is dan slechts in de VPB betrokken, dat zou neer komen op een VPB-druk op het vermogen van maximaal 0,5% 49 bij 2% rente. Bij uitdeling volgt dan nog een AB-heffing. De box 3 belegger is jaarlijks belast tegen 30% over 4% van het vermogen, dus de belastingdruk op het vermogen is 1,2%. Zolang het vermogen een reserverings- of herinvesteringsfunctie heeft is er geen sprake van ongelijkheid, omdat het de consumptieve draagkracht van de belastingplichtige niet verhoogd. Het is dan terecht tot het ondernemingsvermogen gerekend. 3.5 Algemene beschouwing voorstel De Raad van State heeft al eens een forfaitair rendement voorgesteld 50. Een van de redenen waarom de wetgever het voorstel afkeurde, was de verzwaring van de uitvoeringslast vanwege de jaarlijkse aandelenwaardering bij AB-houders. Vanuit dat oogpunt heeft de Commissie voorgesteld om uit te gaan van het fiscaal eigen vermogen 51. Het nadeel van het niet volgen van de waarde in het economisch verkeer is dat het in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, aldus Meussen 52. Aangezien de rendementsheffing dan alleen berekend wordt over het zichtbare eigen vermogen. Stille reserves zijn daarin niet zichtbaar. De structurele opbrengst van de forfaitaire heffing in box 2 is de claim die anders verloren zou gaan bij emigratie, aldus de Commissie 53. Hierdoor wordt duidelijk dat de Commissie geen rekening houdt met de 47 Artikel 13 lid 2 sub a Wet VPB 48 0,25+0,75*0, ,25*0,02=0, Kamerstukken II 1998/99, , A, pt Commissie inkomstenbelasting en toeslagen, Naar een activerender belastingstelsel, eindrapport, p Prof.mr G.T.K. Meussen, De directeur-grootaandeelhouder in het rapport van de Commissie van Dijkhuizen, Maandblad Belasting Beschouwing 2013/09 53 Commissie inkomstenbelasting en toeslagen, Naar een activerender belastingstelsel, eindrapport, p.54 21

22 mogelijkheid dat de opbrengsten structureel lager kunnen zijn dan 4% van het ondernemingsvermogen. Als dat het geval is, dan treedt er bij verkoop een verlies op. Dat verlies kan in box 2 verrekend worden met het inkomen uit box 2 van het voorafgaande kalenderjaar en de negen volgende kalenderjaren 54. Als er nog een verlies resteert krijgt de belastingplichtige een belastingkorting van 25% in box 1, omdat de belastingplichtige (en zijn) partner geen AB-houder meer zijn, 55. Zodoende is het verlies niet volledig verrekenbaar, waardoor de draagkracht van de belastingplichtige te hoog is vastgesteld. De maatregel is ook vooral gericht op de beperking van de uitstelmogelijkheid van Inkomstenbelasting. In 2010 behaalde 38,3% 56 van de vennootschappen een negatief rendement op het positieve eigen vermogen. Toch krijgen dergelijke AB-houders, of de DGA als de AB-houder tevens directeur is, te maken met een forfaitaire heffing. 3.6 Tussenconclusie De DGA is niet goed vergelijkbaar met een belegger in box 3. De DGA is aandeelhouder/ondernemer en de box 3 belegger is aandeelhouder/belegger. De belastingdruk op een uitgekeerd dividend en de vermogensrendementsheffing in het jaar daarop is hoger bij de DGA (44,43%) dan bij de belegger (25,90%). Zowel de DGA als de IB-ondernemer wordt niet jaarlijks in de vermogensrendementsheffing over het ondernemingsvermogen betrokken. Door de vermogensetiketteringsregels, die gelden voor de IBondernemer, wordt beleggingsvermogen niet tot het ondernemingsvermogen gerekend. Voor de BV geldt dat een onderneming geacht wordt met zijn gehele vermogen een onderneming te drijven. Zodoende is het beleggingsvermogen ook als ondernemingsvermogen geëtiketteerd. Daar treedt de ongelijkheid op. Echter, als de DGA zuiver vergeleken wordt met een belegger in box 3, dan is het aandelenbelang minder dan 5% van het geplaatst kapitaal. Zodoende treedt tweemaal VPB heffing op, alvorens het dividend beschikbaar is voor uitdeling aan de DGA. Als de BV in Nederland gevestigd is of als de belastingdruk (ongeveer gelijk is aan het VPB tarief in Nederland, dan is de belastingdruk over de vermogensmutatie of het dividend ten hoogste (ongeveer) 43,75% 57. De belastingdruk is dan (ongeveer) gelijk aan de VPB- en AB-heffing. Wat betreft de jaarlijkse effectieve belastingdruk is het dan niet nodig om de DGA ook in de inkomstenbelasting te betrekken. 54 Artikel 4.49 Wet IB 55 Artikel en 2 jo. Artikel 4.53 lid 4 Wet IB 56 Commissie inkomstenbelasting en toeslagen, Naar een activerender belastingstelsel, eindrapport, Tabel 3.3.7, p ,25+0,75*0,25 22

23 Daarnaast leidt het voorstel zelf weer tot ongelijkheid. De DGA krijgt te maken met een forfaitaire heffing over de fiscale reserveren de IB-ondernemer niet. Ook is er strijd met het gelijkheidsbeginsel door uit te gaan van het fiscaal eigen vermogen. Als stille reserves aanwezig zijn, dan worden die niet meegenomen. Als herwaardering heeft plaatsgevonden, dan zijn die stille reserves wel zichtbaar in het fiscaal eigen vermogen en wordt daarover wel een forfaitair rendement berekend. De Commissie houdt geen rekening met de situatie dat het structureel behalen van een rendement van minder dan 4% mogelijk is. Als dan jaarlijks toch een forfaitaire heffing van 4% optreedt bij verkoop een verlies op in box 2. Het verlies is dan beperkt verrekenbaar, waardoor de draagkracht van de belastingplichtige te hoog is vastgesteld. 23

24 Hoofdstuk 4: de uitstelmogelijkheid van belastingen 4.0 Inleiding Zoals uit hoofdstuk 2 en 3 blijkt zijn de maatregelen bedoeld als beperking voor het uitstellen van de IB. In dit hoofdstuk is het effect van belastinguitstel onderzocht. Eenzelfde onderzoek is gedaan door Cnossen 58. Hij beschreef dat er een verschil in belastingdruk ontstond door de tijdswaarde van geld. De tijdswaarde van geld is het rendement dat op geld behaald kan worden. Het onderzoek is geschreven naar aanleiding van een model. Het model luidt als volgt: Een IB-onderneming en een BV worden in 2013 opgestart. Beide ondernemingen behalen ieder jaar een basiswinst van Vervolgens wordt de nettowinst, elk jaar, volledig geherinvesteerd in de onderneming tegen een rendement van 5%. De IB-onderneming is jaarlijks belast tegen 40% IB. De BV is jaarlijks belast tegen 20% VPB. Bij uitdeling is de AB-houder voor 25% belas in box 2. De samengestelde belastingdruk is daarmee gelijk aan de IB-ondernemer, te weten 40% Het effect van belastinguitstel op de winst en vermogensopbouw Het effect van belastinguitstel op de brutowinst wordt besproken in onderdeel Het effect op de nettowinst wordt vervolgens besproken in onderdeel Het effect op de vermogensopbouw wordt besproken in onderdeel Het effect van belastinguitstel op de brutowinst De DGA wordt pas in de IB betrokken als de winst wordt uitgekeerd, de BV is wel jaarlijks in de VPB betrokken. De IB-onderneming wordt integraal over zijn jaarwinst in de IB betrokken. Doordat het deel van de latente claim wel geherinvesteerd kan worden door de BV, treedt er een verschil op in de hoogte van de brutowinst. Figuur 2 geeft het verschil in brutowinst dat ontstaat over een periode van 50 jaar aan. 58 Prof. dr. S. Cnossen, Belastinguitstel = belastingverlaging, WFR1997/ ,20+0,8*0,25=0,40 24

25 Figuur Euro Brutowinst IB-onderneming en BV vergeleken, N=50 Brutowinst IB Brutowinst BV Het effect van belastinguitstel op de nettowinst Het verschil in de brutowinst leidt vervolgens weer tot een verschil in de nettowinst tussen de BV en IBondernemer. Figuur 3 geeft het verschil in nettowinst dat ontstaat over een periode van 50 jaar aan. Figuur 3 Euro Nettowinst IB-onderneming en BV vergeleken, N=50 Nettowinst IB Nettowinst BV, AB-heffing meegenomen Het effect van belastinguitstel op vermogensopbouw Het verschil in de hoogte van de nettowinst leidt tot een verschil in de vermogensopbouw. Figuur 4 toont het verschil in vermogensopbouw over een periode van 50 jaar. 25

26 Figuur Nominaal vermogen, N= Euro IB Vermogen BV, AB heffing meegenomen Het effect van belastinguitstel op de betaalde belastingen In onderdeel is het effect op de jaarlijks nominaal betaalde belastingen onderzocht. In onderdeel is het verschil in nominaal betaalde belasting dat ontstaan is na 50 jaar uiteengezet. In onderdeel wordt het verschil in nominale effectieve belastingdruk vergeleken. In onderdeel wordt het verschil in reële effectieve belastingdruk vergeleken Het effect van belastinguitstel op de nominaal betaalde belasting Voor een effectieve vergelijking is de AB-heffing bij de aandeelhouder in box 2 meegenomen. Figuur 5 toont aan dat de DGA jaarlijks meer belasting betaalt dan de IB-ondernemer bij hetzelfde rendement. Figuur Jaarlijks nominaal 'betaalde' belasting, N= Euro Jaarlijks betaalde IB Jaarlijks betaalde VPB+latente claim 0 26

27 4.2.2 Het verschil in nominaal betaalde belasting Uit onderdeel volgt dat de DGA onder gelijke omstandigheden jaarlijks meer belasting betaalt als de box 2 heffing wordt meegenomen. Figuur 5 toont het verschil in betaalde belasting die ontstaan is na 50 jaar. De AB-heffing is wederom in box 2 meegenomen. Figuur Totaal betaalde belasting, N= Euro IB VPB, AB meegenomen De nominale effectieve belastingdruk vergeleken De cumulatieve IB na 50 jaar: ,31 De cumulatieve brutowinst na 50 jaar: ,77 De gemiddelde nominale belastingdruk: De cumulatieve VPB-druk bedraagt na 50 jaar: ,75 De cumulatieve AB-claim bedraagt na 50 jaar: ,75 De cumulatieve VPB en AB-claim na 50 jaar: ,50 De cumulatieve brutowinst: ,77 De cumulatieve brutowinst na 50 jaar: De hoogte van de nominale effectieve belastingdruk is dus gelijk. 27

28 4.2.4 De reële effectieve belastingdruk vergeleken Hoewel de nominale effectieve belastingdruk een goed beeld geeft van de betaalde belasting, is de vergelijking in cumulatieve nominale belastingdruk niet zuiver. De AB-heffing treedt pas op zodra een vermogensverschuiving optreedt van BV naar AB-houder. Een euro in 2014 is nog geen euro in 2064, dat komt door inflatie. Figuur 7 geeft het verschil in reële effectieve belastingdruk rekening te houden met inflatie. Figuur 7 0,41 0,4 0,39 0,38 0,37 0,36 0,35 0,34 0,33 0,32 Reële effectieve belastingdruk vergeleken, N=50 Effectieve Belastingdruk IB Effectieve belastingdruk DGA De grafiek toont aan dat de reële effectieve belastingdruk voor de DGA daalt door het meenemen van inflatie. De inflatie heeft geen invloed op de hoogte van de effectieve belastingdruk bij de IB-ondernemer, omdat hij jaarlijks integraal in de IB-heffing is betrokken. 4.3 Tussenconclusie De DGA is pas belast als de BV overgaat tot uitdeling van de winst. Over dat deel kan de BV nog een rendement halen. De IB-ondernemer is integraal over de winst in de IB betrokken. Als de IB-ondernemer en de DGA onder gelijke marktomstandigheden concurreren ontstaat daardoor een verschil in de hoogte van de brutowinst. Het verschil in brutowinst leidt vervolgens tot een verschil in nettowinst. Het kapitaal wordt gevormd door de nettowinst, dus ook het nominaal vermogen van de BV wordt steeds groter ten opzichte van de IB-ondernemer. 28

BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten

BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten Aan de heer Groot is toegezegd om informatie te verstrekken over verschillen tussen het brutonettotraject van ondernemers en werknemers. 1 Aannames Een vergelijking van

Nadere informatie

17-4-2014. Onderwerpen: Wet op de inkomstenbelasting 2001

17-4-2014. Onderwerpen: Wet op de inkomstenbelasting 2001 Onderwerpen: Korte uitleg heffingssysteem inkomstenbelasting Korte uitleg heffingssysteem vennootschapsbelasting Vrijstellingen en heffingskortingen Aflossen eigenwoningschuld Familielening eigen woning

Nadere informatie

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015 Waarom een VBI of een FBI? De VBI en de FBI zijn faciliteiten die collectief belleggen faciliteren. Fiscaal bezien kan je ruwweg - (collectief) beleggen op twee manieren vormgeven. Een belastingplichtige

Nadere informatie

2014 -- Inkomstenbelasting - AB -- Deel 2

2014 -- Inkomstenbelasting - AB -- Deel 2 Inkomstenbelasting AB 2 programma Verdieping aanmerkelijk belang Fictieve vervreemding, doorschuifregeling en fictief AB Bijzondere regelingen Vruchtgebruik Vervreemdingsprijs bij betaling in termijnen

Nadere informatie

Accountantskantoor de Bot B.V.

Accountantskantoor de Bot B.V. Gebruikelijk loon voor de DGA, hoe te bepalen? Door de jaren heen zijn er diverse uitspraken door rechters geweest inzake de gebruikelijkloonregeling. Mede door aanpassingen en besluiten van de wetgever

Nadere informatie

1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum

1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 1.1 Inleiding In het onderhavige en de navolgende vier hoofdstukken staat de DGA binnen de Wet IB 2001 centraal. Gestart wordt met de afbakening van de

Nadere informatie

Let op! Hoe meer gebruikelijk loon u opneemt dan wel op moet nemen, hoe minder u profiteert van het lage tarief van de vennootschapsbelasting.

Let op! Hoe meer gebruikelijk loon u opneemt dan wel op moet nemen, hoe minder u profiteert van het lage tarief van de vennootschapsbelasting. De bv is in het mkb een populaire rechtsvorm, veelal vanwege fiscale motieven. Wat zijn deze fiscale motieven? Welke voor- en nadelen kleven er aan een dergelijke overstap en welke aspecten komen er nog

Nadere informatie

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni 2012 7.7 6 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Brutoloon Het brutoloon is het loon dat de werknemer ontvangt van zijn werkgever. Van dit loon worden

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Aanmerkelijk belang -- Deel 2

HRo - Inkomstenbelasting - Aanmerkelijk belang -- Deel 2 Inkomstenbelasting AB 2 programma Verdieping aanmerkelijk belang Fictieve vervreemding, doorschuifregeling en fictief AB Bijzondere regelingen Vruchtgebruik Vervreemdingsprijs bij betaling in termijnen

Nadere informatie

1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum

1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 1.1 Inleiding In het onderhavige en de navolgende vier hoofdstukken staat de DGA binnen de Wet IB 2001 centraal. Gestart wordt met de afbakening van de

Nadere informatie

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM met betrekking tot de Gecombineerde Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders (de"vergadering") van Insinger de Beaufort Umbrella Fund N.V. (de "Vennootschap")

Nadere informatie

De hoogtepunten in het. Belastingplan 2016. 7 oktober 2015. Frank Kerkhof Directielid en fiscalist bij Alfa Accountants en Adviseurs Bennekom

De hoogtepunten in het. Belastingplan 2016. 7 oktober 2015. Frank Kerkhof Directielid en fiscalist bij Alfa Accountants en Adviseurs Bennekom De hoogtepunten in het Belastingplan 2016 7 oktober 2015 Frank Kerkhof Directielid en fiscalist bij Alfa Accountants en Adviseurs Bennekom Wat is het Belastingplan 2016 niet? Het is niet de ingrijpende

Nadere informatie

Belastingplan 2016; De highlights voor de dga en vermogend particulier

Belastingplan 2016; De highlights voor de dga en vermogend particulier 15 september 2015 Belastingplan 2016; De highlights voor de dga en vermogend particulier Op 15 september 2015 is het Belastingplan 2016 aangeboden aan de Tweede Kamer. De voor dga en particuliere vermogensbezitter

Nadere informatie

EENMANSZAAK OF B.V.?

EENMANSZAAK OF B.V.? EENMANSZAAK OF B.V.? Inleiding Dit memorandum beoogt ondernemers informatie te verschaffen over twee hoofdvormen waarin een onderneming kan worden gedreven: de eenmanszaak en de B.V., en de keuze tussen

Nadere informatie

Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang

Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang 7 hoofdstuk Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang Opgave 7.1 Ja. Samen bezitten ze 5% van het geplaatste aandelenkapitaal. Beiden hebben een aanmerkelijk belang. Opgave 7.2 Nee. Na de echtscheiding

Nadere informatie

Overzicht Fiscale Cijfers 2013 en 2014 (per januari 2014)

Overzicht Fiscale Cijfers 2013 en 2014 (per januari 2014) Overzicht Fiscale Cijfers 2013 en 2014 (per januari 2014) Box 1: Belastbaar inkomen uit werk en woning (2013) Box 1: belastbaar inkomen uit werk en woning : Inkomen uit werk en woning bestaat uit inkomsten

Nadere informatie

ESJ Accountants & Belastingadviseurs

ESJ Accountants & Belastingadviseurs ESJ Accountants & Belastingadviseurs Het realiseren van vermogen vanuit een vennootschap Juni 2013 Maurice de Clercq Programma Realiseren van vermogen 1. Inleiding 2. Emigratie België 3. Luxemburg/ Curaçao

Nadere informatie

Gedeeltelijke afschaffing afrekenverplichting voor bepaalde saldolijfrenten

Gedeeltelijke afschaffing afrekenverplichting voor bepaalde saldolijfrenten Gedeeltelijke afschaffing afrekenverplichting 31-12-2020 voor bepaalde saldolijfrenten 1. Inleiding Op 17 september 2019 is het pakket Belastingplan 2020 ingediend bij de Tweede Kamer. Een van de voorgestelde

Nadere informatie

De beste oplossing voor het gebruikelijk loon.

De beste oplossing voor het gebruikelijk loon. ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale Economie De beste oplossing voor het gebruikelijk loon. Naam Max Hendriks Studentnummer 357882 E-mail Begeleider Plaats

Nadere informatie

I Weten wat u verdient

I Weten wat u verdient Inhoudsopgave I Weten wat u verdient I Weten wat u verdient 3 1.1 Gebruikelijk loon 3 1.2 Werknemersverzekeringen 11 1.3 Beloningen en andere voordelen 20 II Met de bv aan de hand 34 2.1 Zakelijk omgaan

Nadere informatie

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24 Inhoud Lijst van afkortingen 13 Studiewijzer 15 Inleiding belastingrecht 17 Deel 1 Inkomstenbelasting 24 1 Algemene uitgangspunten 26 1.1 Wie moet belasting betalen? (art. 1.1 en 1.2 Wet IB) 26 1.2 Waarover

Nadere informatie

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2016

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2016 De heer H. Buiten Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2016 Datum: 31 januari 2017 De heer H. Buiten Utrecht, 31 januari 2017 Geachte heer Buiten, Ingevolge uw opdracht hebben wij de in dit rapport

Nadere informatie

Factsheet vorm MSB: maatschap - coöperatie - BV

Factsheet vorm MSB: maatschap - coöperatie - BV Factsheet vorm MSB: maatschap - coöperatie - BV 1. Inleiding De OMS werkt modellen uit om een handreiking te bieden aan medisch specialisten vrij beroepsbeoefenaren bij hun veranderende positie met de

Nadere informatie

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009 Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009 Inleiding Participeren in het beleggingsobject Terra Vitalis kan gevolgen hebben voor uw belastingpositie

Nadere informatie

Inhoud. Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19

Inhoud. Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19 Inhoud Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19 1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 21 1.1 Inleiding 21 1.2 De DGA fiscaal vergeleken met de IB-ondernemer 22 1.3 Vergelijking box 2 en box 3 Wet

Nadere informatie

Inhoud I INLEIDEND DEEL 17

Inhoud I INLEIDEND DEEL 17 Inhoud I INLEIDEND DEEL 17 1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 19 1.1 Inleiding 19 1.2 De DGA fiscaal vergeleken met de IB-ondernemer 20 1.3 Vergelijking box 2 en box 3 Wet IB 2001 22 1.4

Nadere informatie

Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden

Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden Het belastingstelsel verandert. We vergroenen, de belasting op consumptie gaat omhoog en belangrijk: het kabinet maakt werk lonender. De belastingtarieven

Nadere informatie

DGA uit de loonheffing

DGA uit de loonheffing DGA uit de loonheffing Met ingang van 1 januari 2008 Art 6 lid 6 wet LB 1964 Degene tot wie uitsluitend één of meer directeuren-grootaandeelhouders als bedoeld in art. 6, eerste lid, onderdeel d, van de

Nadere informatie

2. Wat maakt deze handreiking gebruikelijk loon 2015 o.a. duidelijk voor de praktijk?

2. Wat maakt deze handreiking gebruikelijk loon 2015 o.a. duidelijk voor de praktijk? Van: NOAB Adviesgroeplid Punt & Van de Weerdt Belastingadviseurs Datum: Juni 2018 Onderwerp: gebruikelijk loon dga 1. Inleiding Bij het ministerie van Financiën is een verzoek gedaan om openbaarmaking

Nadere informatie

Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting.

Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting. Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting. 1. Algemeen systeem. De wet voorziet in diverse gedetailleerde

Nadere informatie

ESJ Accountants & Belastingadviseurs

ESJ Accountants & Belastingadviseurs ESJ Accountants & Belastingadviseurs De eigen bijdrage in de AWBZ: Vermogensbescherming zonder te schenken Maurice De Clercq & Harjit Singh Juni 2013 Programma Inleiding Belastingdruk bij eigen bijdrage

Nadere informatie

2010 -- HRo - Vennootschapsbelasting -- Deel 1

2010 -- HRo - Vennootschapsbelasting -- Deel 1 Programma voor vandaag Subject van de Vpb Vrijstellingen Object van de Vpb Regels winstbepaling Problemen bij winstbepaling Globaal evenwicht Uitgangspunt Belasting over de winst mag bij de verschillende

Nadere informatie

Ruitenburg University. Belastingheffing privé vs bv

Ruitenburg University. Belastingheffing privé vs bv Ruitenburg University Belastingheffing privé vs bv Inhoud bijeenkomst Introductie belastingheffingssystematiek Ondernemen in privé of in BV Salaris of dividend Vermogen, in BV of eruit? Hypotheek aflossen?

Nadere informatie

IB winst Uitwerkingen Jaarwinst

IB winst Uitwerkingen Jaarwinst IB winst Uitwerkingen Jaarwinst pnt Eind vermogen voor verkoop 194.558 Correctie ivm toepassing HIR 22.500 2 alles of niets minder afschrijving 3.713 2 bij correctie commerciele fiscale afschrijving 18.787

Nadere informatie

Wijziging Gebruikelijkloonregeling

Wijziging Gebruikelijkloonregeling Notitie Wijziging Gebruikelijkloonregeling datum 5 november 2015 Aan Van StartupDelta N. Rosenboom en T. Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2015-78 Conclusie SEO Economisch Onderzoek heeft de

Nadere informatie

Op het bovenstaande geldt een aantal uitzonderingen. Niet verzekerd zijn de volgende categorieën ingezetenen:

Op het bovenstaande geldt een aantal uitzonderingen. Niet verzekerd zijn de volgende categorieën ingezetenen: Basisverzekering ziektekosten Per 1 februari 2013 is de Landsverordening basisverzekering ziektekosten (hierna: BVZ) van kracht geworden. Dit memo behandelt uitsluitend de heffing en inning van de inkomensafhankelijke

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17 Inhoud Lijst van afkortingen 15 Studiewijzer 17 Inleiding belastingrecht 19 Deel 1 Inkomstenbelasting 26 1 Algemene uitgangspunten 29 1.1 Wie moet belasting betalen? (art. 1.1 en 1.2 Wet IB) 29 1.2 Waarover

Nadere informatie

info &boon tips & boon

info &boon tips & boon tips & boon Uw positie als DGA Fiscale actualiteiten 2010 Ruim één op de vijf ondernemers is directeur-grootaandeelhouder (dga). Voor het kabinet aanleiding om, zeker in het huidige economische klimaat,

Nadere informatie

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010 Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010 Inleiding Participeren in het beleggingsobject Terra Vitalis kan gevolgen hebben voor uw belastingpositie

Nadere informatie

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM. met betrekking tot de vergadering van participanten van Sustainable Values Fund

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM. met betrekking tot de vergadering van participanten van Sustainable Values Fund TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM met betrekking tot de vergadering van participanten van Sustainable Values Fund te houden op 18 juli 2014, om 11:00 uur Herengracht 537, 1017 BV Amsterdam 2 juli 2014 I

Nadere informatie

Reactie op conceptwetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap

Reactie op conceptwetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap Reactie op conceptwetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap Joanknecht 1 heeft met veel belangstelling kennis genomen van het ter consultatie voorgelegde conceptwetsvoorstel Wet excessief

Nadere informatie

OEFENEXAMEN BELASTINGPRAKTIJK VOOR DE BV EN DE DGA

OEFENEXAMEN BELASTINGPRAKTIJK VOOR DE BV EN DE DGA OEFENEXAMEN BELASTINGPRAKTIJK VOOR DE BV EN DE DGA NIBE-SVV, 2013 1. Wat is een rioolrecht? A. Een belasting. B. Een bestemmingsheffing. C. Een retributie. 2. De omzetbelasting is een (1) belasting in

Nadere informatie

DE AFROOMMETHODE: HELEMAAL HET EINDE?

DE AFROOMMETHODE: HELEMAAL HET EINDE? DE AFROOMMETHODE: HELEMAAL HET EINDE? Betekenen de arresten van 9 november 2012 het einde van de afroommethode als benaderingswijze ter bepaling van het gebruikelijk loon? K.C.G. Monster 1875450 VU Amsterdam,

Nadere informatie

De bv is in het mkb een populaire rechtsvorm, onder andere vanwege fiscale motieven. Wat zijn deze fiscale motieven? Welke voor- en nadelen kleven er

De bv is in het mkb een populaire rechtsvorm, onder andere vanwege fiscale motieven. Wat zijn deze fiscale motieven? Welke voor- en nadelen kleven er De bv is in het mkb een populaire rechtsvorm, onder andere vanwege fiscale motieven. Wat zijn deze fiscale motieven? Welke voor- en nadelen kleven er aan een dergelijke overstap en welke aspecten komen

Nadere informatie

1 Belastingplannen 2016

1 Belastingplannen 2016 1 Belastingplannen 2016 1.1 Inkomstenbelasting 1.1.1 Belastingverlaging in de tweede en derde belastingschijf Het tarief in de tweede en derde belastingschijf in de inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting -- Deel 1

Vennootschapsbelasting -- Deel 1 Programma voor vandaag Subject van de Vpb Vrijstellingen Object van de Vpb Regels winstbepaling Problemen bij winstbepaling 1 Globaal evenwicht Uitgangspunt Belasting over de winst mag bij de verschillende

Nadere informatie

Fiscale aspecten van samenwerken binnen een coöperatie

Fiscale aspecten van samenwerken binnen een coöperatie Fiscale aspecten van samenwerken binnen een coöperatie Martijn Hoedemakers martijn.hoedemakers@ondernemerscooperatie.nl 06-33681789 Drie onderwerpen 1. De ondernemerscoöperatie 2009-2013 2. Fiscale aspecten

Nadere informatie

2014 -- Inkomstenbelasting - AB -- Deel 1

2014 -- Inkomstenbelasting - AB -- Deel 1 Inkomstenbelasting AB 1 programma Inleiding aanmerkelijk belang Ratio regeling Wanneer sprake van AB? Meesleepregeling en meetrekregeling Reguliere voordelen en vervreemdingsvoordelen Verkrijgingsprijs

Nadere informatie

EXAMENPROGRAMMA. Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Belastingrecht niveau 6 Niveau

EXAMENPROGRAMMA. Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Belastingrecht niveau 6 Niveau EXAMENPROGRAMMA Diplomalijn(en) Financieel-Administratief Diploma('s) Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Eamen Belastingrecht niveau 6 Niveau Vergelijkbaar met hbo Versie 1-0 Geldig

Nadere informatie

Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht

Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht door Mr. P.M. van Schie Prof. dr. CA. de Kam Mr. J. Lamens Mr. drs. F.J.P.M. Haas Twaalfde herziene druk Kluwer Deventer - 2004 INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij

Nadere informatie

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Belastingdienst 16 2016 Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Deze aanvullende toelichting hoort bij de M-aangifte 2016. In het Overzicht inkomsten en aftrekposten

Nadere informatie

2014 -- Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1

2014 -- Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1 Inkomstenbelasting NW 1 programma Inkomsten uit werk, niet-winst Algemene bepalingen Loon Resultaat overige werkzaamheden Periodieke uitkeringen Heffingsgrondslagen boxenstelsel 1 van 2 Artikel 2.3 De

Nadere informatie

Besluit van tot vaststelling van het besluit ter voorkoming van dubbele belasting voor de BES eilanden (Besluit ter voorkoming dubbele belasting BES)

Besluit van tot vaststelling van het besluit ter voorkoming van dubbele belasting voor de BES eilanden (Besluit ter voorkoming dubbele belasting BES) Besluit van tot vaststelling van het besluit ter voorkoming van dubbele belasting voor de BES eilanden (Besluit ter voorkoming dubbele belasting BES) 2010/555; Op de voordracht van de Staatssecretaris

Nadere informatie

Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2

Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2 Inkomstenbelasting inleiding 2 programma Verliescompensatie Heffingskorting Splitsing heffingskorting Middeling Aanslag Verliescompensatie 1 van 2 Binnenjaarse verliescompensatie Binnen een box mogen de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 403 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2013) Nr. 12 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Belastingdienst 16 2016 Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Deze aanvullende toelichting hoort bij de M-aangifte 2016. In het Overzicht inkomsten en aftrekposten

Nadere informatie

De flexibilisering van het B.V. recht

De flexibilisering van het B.V. recht Seminar De flexibilisering van het B.V. recht 6 juni 2012 Dagvoorzitter: Kees Goeman Sprekers: Dirk School Lisan Vermeer Govert Vorstenbosch Sirik Goeman 1 www.bgadvocaten.nl Bogaerts & Groenen advocaten

Nadere informatie

Het hoe en waarom van de belastingheffing

Het hoe en waarom van de belastingheffing Hoofdstuk 1 Het hoe en waarom van de belastingheffing 1.1 Onderscheid in belastingen De sociale, economische maar ook de juridische gevolgen van de belastingheffing verschillen naar gelang het type belasting.

Nadere informatie

Prinsjesdag: fiscale maatregelen 2017

Prinsjesdag: fiscale maatregelen 2017 Prinsjesdag: fiscale maatregelen 2017 Maatregelen tegen box 2-beleggen in VBI s De belastingdruk op box 2-vermogen kan worden beperkt door vermogen waarop een abclaim rust onder te brengen in een vrijgestelde

Nadere informatie

1. Inkomstenbelasting/premie

1. Inkomstenbelasting/premie Tabellen IB/PH 1.1 1. Inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2016 1.1 Inkomstenbelasting 1.1.1 Belastingplicht Inkomstenbelasting wordt geheven van natuurlijke personen. Binnenlandse belastingplichtigen

Nadere informatie

Checklist Dga en zijn bv Haal het beste uit de fiscale positie van de dga

Checklist Dga en zijn bv Haal het beste uit de fiscale positie van de dga Checklist Dga en zijn bv Haal het beste uit de fiscale positie van de dga 1. Wie is directeur-grootaandeelhouder? De directeur-grootaandeelhouder (dga) is enerzijds directeur van een bv en anderzijds aandeelhouder.

Nadere informatie

Fiscaal memo (aangifte 2017)

Fiscaal memo (aangifte 2017) Fiscaal memo (aangifte 2017) 1. Inleiding AmsterdamGold heeft het genoegen u hierbij een memorandum te verstrekken waarin enkele fiscale aspecten worden behandeld, die bij aanschaf, bezit en verkoop van

Nadere informatie

DGA in de pocket Alle informatie die een dga op zak moet hebben

DGA in de pocket Alle informatie die een dga op zak moet hebben DGA in de pocket Alle informatie die een dga op zak moet hebben Voorwoord Als directeur-grootaandeelhouder (dga) heeft u meerdere petten op: niet alleen bent u directeur en aandeelhouder, maar ook werknemer

Nadere informatie

Prinsjesdag 2015 - fiscale actualiteiten

Prinsjesdag 2015 - fiscale actualiteiten 21 september 2015 Prinsjesdag 2015 - fiscale actualiteiten Op Prinsjesdag 2015 is het Belastingplan 2016 gepresenteerd. Dit plan bevat helaas niet de eerder door velen gehoopte radicale aanpassing van

Nadere informatie

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Artikel XII Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars

Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars Besluit 31-03-2006 nr CPP06-507 Invorderingswet 1990. Aansprakelijkheid verzekeraars in verband met een inkomensvoorziening, een arbeids- of

Nadere informatie

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2017

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2017 De heer P. Janusz Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2017 Relatiebeheerder: TAX SERVICE Datum: 9 november 2018 De heer P. Janusz Nieuw Vennep, 9 november 2018 Geachte heer Janusz, Ingevolge uw

Nadere informatie

Een globaal evenwicht voor ondernemers

Een globaal evenwicht voor ondernemers Erasmus universiteit Rotterdam Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Een globaal evenwicht voor ondernemers Naam student: Patrick van Vliet Studentnummer: 273637 Begeleider: Drs. P.C.J. Oerlemans

Nadere informatie

! Het is verstandig om vooraf een berekening te (laten) maken om te voorkomen dat de aangifte

! Het is verstandig om vooraf een berekening te (laten) maken om te voorkomen dat de aangifte Inkomstenbelasting - aandachtspunten T-biljet indienen Bij onder andere vakantiebaantjes kan over het loon of een uitkering feitelijk te veel loonbelasting/premie volksverzekeringen zijn ingehouden. In

Nadere informatie

Belastingrecht in Hoofdlijnen

Belastingrecht in Hoofdlijnen Belastingrecht in Hoofdlijnen Prof. dr. CA. de Kam (eindredactie) Mr. P.M. van Schie Prof. dr. I.J.J. Burgers Mr. drs. F.J.P.M. Haas Mr.J. Lamens Dr. mr. A.M. van Amsterdam RA Mr. C.M. Ettema Mr. dr. D.V.E.M.

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen

Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen Dit document bevat vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en de heffingskortingen. ib 801-1z*1fd INKOMSTENBELASTING

Nadere informatie

Regeling zorgverzekering

Regeling zorgverzekering Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 september 2005, nr. Z/VV-2611957, houdende regels ter zake van de uitvoering van de Zorgverzekeringswet (), laatstelijk gewijzigd bij

Nadere informatie

JJJ. de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

JJJ. de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs JJJ JJJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Amsterdam, 7 oktober 2008

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar? Inwoner van Nederland

Is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar? Inwoner van Nederland Is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar? Inwoner van Nederland SynVest is als fiscale beleggingsinstelling verplicht om 15% dividendbelasting in te houden op uitgekeerd dividend en dit af te dragen

Nadere informatie

Besluit van 22 mei 2001, nr. CPP2000/ 3172M

Besluit van 22 mei 2001, nr. CPP2000/ 3172M Gebruikelijkloonregeling 1 Gebruikelijkloonregeling Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein belastingen op arbeid en vermogen Besluit van 22 mei 2001, nr. CPP2000/ 3172M De

Nadere informatie

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Besluit heffingsrente Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 642 Besluit van 21 december 2000, houdende vaststelling van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Beleggen met geleend geld van de BV

Beleggen met geleend geld van de BV Beleggen met geleend geld van de BV Overtollige middelen van de BV kunnen beter niet binnen de BV worden belegd, maar in privé. De BV betaalt namelijk 35% vennootschapsbelasting over de beleggingsresultaten,

Nadere informatie

DE GEEFWET (E.A.) VOOR CULTURELE INSTELLINGEN VANAF 2012

DE GEEFWET (E.A.) VOOR CULTURELE INSTELLINGEN VANAF 2012 DE GEEFWET (E.A.) VOOR CULTURELE INSTELLINGEN VANAF 2012 Per 1 januari 2012 zijn verschillende belastingregels voor culturele instellingen veranderd, sommige verbeterd, andere verslechterd. De meeste veranderingen

Nadere informatie

Reactie internetconsultatie Wet excessief lenen bij eigen vennootschap

Reactie internetconsultatie Wet excessief lenen bij eigen vennootschap Reactie internetconsultatie Wet excessief lenen bij eigen vennootschap Van HVK Stevens Belastingadvies Aan Ministerie van Financiën Datum 31 maart 2019 HVK Stevens maakt graag gebruik van de mogelijkheid

Nadere informatie

2011 -- HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1

2011 -- HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1 Inkomstenbelasting NW 1 programma Inkomsten uit werk, anders dan winst Algemene bepalingen Loon Resultaat overige werkzaamheden Periodieke uitkeringen Heffingsgrondslagen boxenstelsel 1 van 2 Artikel 2.3

Nadere informatie

ESJ Accountants & Belastingadviseurs

ESJ Accountants & Belastingadviseurs ESJ Accountants & Belastingadviseurs Het beheren van vermogen in Nederland en België Juni 2013 Maurice de Clercq Programma 1. Inleiding 2. Nederland 3. België 4. Synthese Nederland/ België 5. Conclusie

Nadere informatie

De werkkostenregeling internationaal belicht.

De werkkostenregeling internationaal belicht. De werkkostenregeling internationaal belicht. Over de werkkostenregeling (hierna: WKR) is al veel geschreven en gesproken. De internationale aspecten van de werkkostenregeling zijn echter onderbelicht

Nadere informatie

Prinsjesdag 2015 Hartelijk welkom!

Prinsjesdag 2015 Hartelijk welkom! Prinsjesdag 2015 Hartelijk welkom! Learning & Development 27 medewerkers die dagelijks bezig zijn met de inhoud van uw vak. 3 Learning & Development Programma Lastenverlichting op arbeid Herziening box

Nadere informatie

Box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen

Box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen 8 hoofdstuk Box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen Oefenopgaven Opgave 8.1 a. Box 3: inkomsten uit sparen en beleggen. b. De rendementsgrondslag wordt vastgesteld naar de waarde van de bezittingen

Nadere informatie

PARTICULIEREN: LETOP

PARTICULIEREN: LETOP PARTICULIEREN: LETOP Gehoor geven aan de brief van de belastingdienst dat u geen aangifte inkomstenbelasting meer hoeft in te dienen kan U geld kosten! De belastingdienst stuurt op basis van de gegevens

Nadere informatie

2011 -- HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6

2011 -- HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6 0 -- HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6 Inkomstenbelasting winst 6 programma Inbreng eenmanszaak in BV Herhaling stakingswinst en stakingsaftrek Motieven voor oprichten BV Nadelen van inbreng eenmanszaak

Nadere informatie

Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010

Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010 Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010 Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de diverse regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging in de Wet op de inkomstenbelasting

Nadere informatie

Heffingskortingen 2016

Heffingskortingen 2016 Heffingskortingen 2016 Heffingskortingen zijn kortingen op de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Hierdoor betaalt een belastingplichtige minder belasting en premies. Een heffingskorting is

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:GHARL:2017:4777 ECLI:NL:GHARL:2017:4777 Instantie Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 16/00619 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Besluit voorkoming dubbele belasting 2001

Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 Besluit van 21 december 2000, houdende vaststelling van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001, laatstelijk gewijzigd bij Stb. 2008, 574 HOOFDSTUK 1 REIKWIJDTE

Nadere informatie

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Inkomstenbelasting DGA Master Nederlands Belastingrecht UVA De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Optie op nieuw uit te geven aandelen nader toegelicht Paul Ooms BSc Studentnummer: 5910277 Datum:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:241

ECLI:NL:RBDHA:2014:241 ECLI:NL:RBDHA:2014:241 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 09-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 13_3894, 13_3895

Nadere informatie

(zie tevens de factsheet maatschap-coöperatie-bv op www.integralebekostiging2015.nl)

(zie tevens de factsheet maatschap-coöperatie-bv op www.integralebekostiging2015.nl) ALGEMENE TOELICHTING BIJ MODEL COOPERATIE-MSB 1. Inleiding 1.1. Met dit model wordt uitvoering gegeven aan de veranderende positie van de medisch specialist vrij beroepsbeoefenaar met de invoering van

Nadere informatie

H R o - Inko m stenbelasting - Aan m erkelijk belang -- D eel 1

H R o - Inko m stenbelasting - Aan m erkelijk belang -- D eel 1 Inkomstenbelasting AB 1 programma Inleiding aanmerkelijk belang Ratio regeling Wanneer sprake van AB? Meesleepregeling en meetrekregeling Reguliere voordelen en vervreemdingsvoordelen Verkrijgingsprijs

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2015

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2015 Belastingdienst 15 2015 Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2015 IB 331-1B51PL Deze aanvullende toelichting hoort bij de M aangifte 2015. In het Overzicht inkomsten

Nadere informatie

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Inleiding Dit memo bevat de argumenten voor de fiscale aftrek van de premie betreffende het vrijwillige gedeelte van een beroepspensioenregeling bij

Nadere informatie