1 ALCOHOL. Voorbereiding. INTRODUCTIE Deze taakkaart bevat opdrachten over het thema alcohol. De leerlingen kunnen hiermee zelfstandig aan de slag.

Transcriptie

1 1 ALCOHOL Voorbereiding Reserveer een computerlokaal of laptops voor oefening 1.2. Zet het filmpje klaar: Bekijk het filmpje en de vragen van oefening 1.1. Bekijk het filmpje en de vragen van oefening 1.2. Bekijk de quiz van oefening 1.3. INTRODUCTIE Deze taakkaart bevat opdrachten over het thema alcohol. De leerlingen kunnen hiermee zelfstandig aan de slag. OEFENING 1.2 De leerlingen kennen meer feiten over alcohol. De leerlingen gaan aan de slag met vragen over alcohol. Iedere leerling bekijkt dit filmpje individueel: nl/alcohol/ De leerlingen beantwoorden zelfstandig de vragen. Het onjuiste antwoord wordt doorgestreept. NIX 18 campagne De leerlingen vormen een eigen mening over de preventiecampagne NIX 18 en bedenken zelf of het effect heeft. Bekijk het filmpje klassikaal: watch?v=rpixvjyjtbi Bespreek de vragen klassikaal. OEFENING 1.3 Bekijk het nuchter Door het spelen de quiz krijgen leerlingen persoonlijke tips en adviezen over alcoholgebruik. Iedere leerling speelt de quiz zelfstandig: alcohol%20test/ 1

2 ANTWOORDENBLAD: Alcohol NIX 18 campagne Bespreek de volgende vragen klassikaal Ken je dit filmpje? En wat vind je van dit filmpje? Wat is de boodschap van dit filmpje? Denk je dat als jongeren onder de 18 jaar dit filmpje zien, ze geen alcohol meer drinken? Waarom wel / waarom niet? OEFENING 1.2 Bekijk het filmpje: Beantwoord de onderstaande vragen. Streep het onjuiste antwoord door. Waar of niet waar? 1. Alcohol is een giftige stof. Waar / Niet waar Pure alcohol is erg giftig! Je kunt er dood aan gaan. Alcohol is een drug, want het heeft invloed op wat je waarneemt. Het heeft een verdovend effect. 2. Als je een glas bier drinkt, is de alcohol al na 10 minuten in je hersenen. Waar / Niet waar Via de maag en de dunne darm wordt de alcohol in je bloed opgenomen en komt daarna overal in je lichaam terecht, dus ook in je hersenen. Je bent dan onder invloed. 3. Als je al jong veel alcohol drinkt is dat slecht voor je hersenen. Waar / Niet waar Allerlei zenuwverbindingen in je hersenen kunnen wel doorgroeien tot je 24e jaar. Als je veel alcohol gebruikt kun je juist hersenbeschadiging oplopen doordat de zenuwverbindingen niet goed worden aangelegd in de frontale kwab. 4. In een klein borrelglaasje sterke drank zit evenveel alcohol als in een groot glas bier. Waar / Niet waar Iedere alcoholische drank heeft zijn eigen standaard glas. De hoeveelheid alcohol die in zo n glas zit, is ongeveer gelijk als je die in het juiste standaard glas schenkt. 5. Alcohol blijft 1 tot 1½ uur in je bloed zitten nadat je één glas hebt gedronken. Waar / Niet waar Het duurt wel 1½ uur voordat je lever de alcohol van één glas bier heeft afgebroken! 2

3 6. Met 16 jaar mag je een fles whisky kopen. Waar / Niet waar Je moet 18 jaar zijn om drank te kopen. Dit geldt ook voor de alcoholische dranken waar een hoog percentage alcohol in zit. 7. Als je een kater hebt, dan ben je ziek van de alcohol. Waar / Niet waar Als je een avondje teveel hebt gedronken, dan kun je de volgende morgen moe en misselijk zijn, hoofdpijn hebben en soms moeten braken. Je hebt dan een kater; dit betekent eigenlijk dat je lichaam een vochttekort heeft in de hersenen want de alcohol zorgt ervoor dat je veel moet plassen. 8. Door alcohol te drinken word je altijd vrolijker. Waar / Niet waar Je kunt allerlei gevoelens krijgen: de een wordt vrolijker en durft misschien dingen te doen die hij normaal niet zou doen (nadeel; kan achteraf spijt krijgen). Een ander wordt juist stiller van alcohol; alcohol heeft immers een verdovend effect. Weer een ander wordt juist agressiever of krijgt problemen zoals ongelukken in het verkeer, geweld, ruzie, werk of mindere prestaties op school. 9. Het verschil tussen een mixdrankje en een biertje is het alcoholpercentage. Waar / Niet waar In een mixdrankje en in bier zit bijna evenveel alcohol, maar de kleuren en de smaak verschilt enorm. Mixdrankjes zijn erg zoet! Je kunt er eerder dronken van worden, omdat je er sneller nog eentje van pakt. 10. Als je s avonds uitgaat en alcohol drinkt, dan merk je daar de volgende dag niets van bij het sporten of op school. De volgende dag zijn je prestaties op school of het sportveld juist minder, want je bent toch suffer en minder fit. Waar / Niet waar 3

4 WERKBLAD: Alcohol Nix campagne Bekijk dit filmpje: Beantwoord de volgende vragen. Ken je dit filmpje? En wat vind je van dit filmpje? Wat is de boodschap van dit filmpje? Denk je dat als jongeren onder de 18 jaar dit filmpje zien, ze geen alcohol meer drinken? Waarom wel / waarom niet? 1

5 OEFENING 1.2 Bekijk dit filmpje: Beantwoord de onderstaande vragen. Streep het onjuiste antwoord door. Waar of niet waar? 1. Alcohol is een giftige stof. Waar / Niet waar 2. Als je een glas bier drinkt, is de alcohol al na 10 minuten in je hersenen. Waar / Niet waar 3. Als je al jong veel alcohol drinkt is dat slecht voor je hersenen. Waar / Niet waar 4. In een klein borrelglaasje sterke drank zit evenveel alcohol als in een groot glas bier. Waar / Niet waar 5. Alcohol blijft 1 tot 1½ uur in je bloed zitten nadat je één glas hebt gedronken. Waar / Niet waar 6. Met 16 jaar mag je een fles whisky kopen. Waar / Niet waar 7. Als je een kater hebt, dan ben je ziek van de alcohol. Waar / Niet waar 8. Door alcohol te drinken word je altijd vrolijker. Waar / Niet waar 9. Het verschil tussen een mixdrankje en een biertje is het alcoholpercentage. Waar / Niet waar 10. Als je s avonds uitgaat en alcohol drinkt, dan merk je daar de volgende dag niets van bij het sporten of op school. Waar / Niet waar OEFENING 1.3 Bekijk het nuchter Ga zelfstandig aan de slag met deze quiz: 2