1 0% Zeer laag. 2 4% Zeer laag. 3 11% Laag. 4 23% Laag gemiddeld. 5 40% Gemiddeld. 6 60% Hoog gemiddeld. 7 77% Hoog. 8 89% Zeer hoog.

Transcriptie

1 Neo Pi_R resultaten voor: Dit zijn de testresultaten van jouw persoonlijkheidstest. Eerst wordt uitgelegd wat de scores inhouden (hoog, laag gemiddeld enz.). In het andere document staat goed uitgelegd wat de hoofd- en subdimensies betekenen. Je moet dus alle beide documenten openen om de uitslagen goed te begrijpen. Je krijgt de uitslag van jouw test aan de hand van stanine scores, deze lopen van 1 tot 9. Wat dat betekent staat in de volgende tabel: Stanine score: Score Cumulatief: dus hier onder wordt het percentage aangeven van de bevolking in Nederland/ Vlaanderen die lager scoort: In deze kolom zie je hoe hoog of laag de score is: 1 0% Zeer laag 2 4% Zeer laag 3 11% Laag 4 23% Laag gemiddeld 5 40% Gemiddeld 6 60% Hoog gemiddeld 7 77% Hoog 8 89% Zeer hoog 9 96% Zeer hoog Jouw uitslagen staan per dimensie op de volgende pagina: 1

2 Dimensies NEO PI-R, Vier persoonlijkheidsdimensies Let op dat de overkoepelende dimensies, de Big Four, 1. extraversie, 2. openheid/ nieuwsgierigheid, 3. altruïsme, 4. consciëntieusheid onderin, in de tabel staan. De volgorde wijkt af van de uitleg die je ook gekregen hebt. Extraversie Hartelijkheid 8 Sociabiliteit 8 Dominantie 7 Energie 5 Avonturisme 9 Vrolijkheid 7 Openheid Fantasie 5 Esthetiek 1 Gevoelens 6 Verandering 3 Ideeën 3 Waarden 1 Altruïsme Vertrouwen 4 Oprechtheid 3 Zorgzaamheid 3 Inschikkelijkheid 1 Bescheidenheid 4 Medeleven 3 Consciëntieusheid Doelmatigheid 5 Ordelijkheid 3 Betrouwbaarheid 6 Ambitie 6 Zelfdiscipline 4 Bedachtzaamheid 5 Big Four dimensies Extraversie 9 Openheid 2 Altruïsme 2 Consciëntieusheid 5 2

3 Testresultaten SBRM Big 5 - Persoonlijkheidstest Haagse Hogeschool 3

4 Beste SBRM student, Dit is een uitgebreide uitleg van de resultaten van jouw persoonlijkheidstest. De Big 5-test is een goed onderzocht middel om over je eigen persoonlijke kwaliteiten, en dus over je persoonlijke effectiviteit, te reflecteren. Met deze resultaten kunnen we bekijken welke persoonlijkheidskenmerken in jouw studie loopbaantraject traject aandacht vragen. Neem de tijd om de toelichting en de testresultaten te lezen en met jouw studie loopbaanbegeleidere te bespreken. Vaak duurt het even om het geheel te begrijpen. Bedenk dat de uitslagen die weerstand bij je oproepen juist erg interessant kunnen zijn om te onderzoeken voor je ontwikkelingstraject. Soms ligt juist een nieuw perspectief ten opzichte van jouw persoonlijke kwaliteiten ten grondslag aan de weerstand. Tracht dit te onderzoeken. Daarnaast is het van belang om steeds goed in gedachten te houden welk gedrag jou succesvol maakt. In dit verslag lees je de volgende onderdelen: - Wat is de Big Five persoonlijkheidstest? - Wat betekenen de scores per dimensie? - Bijlage: beschrijving van de hoofd- en subdimensies 4

5 Wat is de NEO PI-R-test? De Big 5 persoonlijkheidstest zegt iets over je persoonlijkheid. Persoonlijkheidskenmerken bepalen in sterke mate hoe we ons op een specifieke wijze gedragen. Het blijkt een sterk sturend mechanisme te zijn waar we ons niet altijd bewust van zijn. De test omvat een persoonlijkheidsvragenlijst die de vijf belangrijkste persoonlijkheidstrekken, ook wel de Big Five genoemd, meet: emotionele stabiliteit, extraversie, openheid voor ervaringen, altruïsme en consciëntieusheid. Deze vijf hoofddimensies zijn opgesplitst in zes subdimensies (zie tabel). Hiermee is een veelomvattende beoordeling van de persoonlijkheid bij volwassenen mogelijk. Vaak zijn de subdimensies interessanter of informatiever dan alleen de hoofdschalen. De test is niet bedoeld om te streven naar een ideaalbeeld in je ontwikkeling als persoon of in je functie. Een test geeft alleen aan dat de kans dat bepaald gedrag vóórkomt groter of kleiner wordt, aangezien specifieke persoonlijkheidskenmerken belangrijke drijfveren vormen om je op een specifieke wijze te gedragen. Door bijvoorbeeld een hoge score op de schaal dominantie, wordt de kans groter dat je te overheersend aanwezig bent als manager en daarmee het initiatief uit handen neemt van degenen die je wilt sturen. Ook een zeer lage score kan op een aandachtsgebied duiden: aangezien je hiervan zeer weinig last hebt is het mogelijk dat je er te weinig voor openstaat en te weinig over doorvraagt. Belangrijk: deze test meet alleen vier dimensies, alleen de vier dimensies die voor het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan in het kader van jouw MER studie in eerste instantie relevant zijn. Dit zijn de dimensies: extraversie, openheid voor onbekende informatie, altruïsme en consciëntieusheid. Wat betekenen de scores per dimensie? De scores bij de dimensies geven aan in welke mate je een bepaald persoonlijkheidskenmerk vertoont. De testuitslagen variëren van 1 (zeer laag) tot en met 9 (zeer hoog). Deze scores geven geen oordeel of iets goed of slecht is. We bevelen je aan om te kijken welke (sub)dimensies handig, stimulerend of juist demotiverend werken. Bedenk per hoofd- en subdimensie wat de uitslag voor je werk en gedrag betekent. 5

6 Hoofddimensie Extraversie/Introversie Openheid voor nieuwe ervaringen/informatie Altruïsme/Sociale ondersteunende instelling Consciëntieusheid Subdimensie Hartelijkheid Sociabiliteit Dominantie Energie Avonturisme Vrolijkheid Fantasie Esthetiek Gevoelens Veranderingen Ideeën Waarden Vertrouwen Oprechtheid Zorgzaamheid Inschikkelijkheid Bescheidenheid Medeleven Doelmatigheid Ordelijkheid Betrouwbaarheid Ambitie Zelfdiscipline Bedachtzaamheid 6

7 1. Extraversie: gerichtheid op de buitenwereld. 1-3 Introvert, wacht eerder af, niet zo aanwezig in groepen, is eerder stil en houdt informatie eerder voor zich. 4-6 Wisselend, geneigd te kunnen schakelen tussen groepscontact of meer op zich zelf zijn. 7-9 Extravert, is verbaal aanwezig, neemt snel het initiatief in groep, komt krachtig voor zichzelf op. Subdomeinen Extraversie Hartelijkheid: enthousiasmerend vermogen en met warmte tegemoet kunnen treden van de omgeving. 1-3 Gereserveerd, formeel in de omgang, kan in de sociale omgang kil overkomen, ondanks dat men makkelijk communiceert. 4-6 Toont betrokkenheid zonder over te lopen van enthousiasme. 7-9 Enthousiasmerend, warm, heeft het vermogen om groepen/ mensen in gesprekken toch bij elkaar te houden, ondanks dat er spanningen zijn. Sociabiliteit: behoefte om in het gezelschap van anderen te verkeren. 1-3 Geniet niet van contacten/ samenwerken met anderen, zoekt daardoor niet zo vaak op eigen initiatief het gezelschap van anderen. 4-6 Houdt van gezelschap, vindt goede samenwerking met anderen prettig, maar stelt privacy op prijs. 7-9 Zoekt graag het gezelschap van anderen, werkt het liefst in teams die door een sterke interactie met elkaar gekenmerkt worden. Dominantie: aanwezigheid. 1-3 Blijft bij voorkeur op de vlakte, kijkt de kat uit de boom, weinig initiatief bij ongestructureerde taken. 4-6 Laat zich horen als dat nodig is, geeft duidelijk sturing aan de sociale interactie. 7-9 Neemt initiatief, is aanwezig, neemt graag de leiding, veel initiatief, ook bij ongestructureerde taken. Energie: geneigdheid tot een hoog levenstempo. 1-3 Kalm leeftempo, houdt van een levensstijl, komt niet zo enthousiasmerend over. 4-6 Gemiddeld leeftempo en energieniveau. 7-9 Bovengemiddeld energiek, krachtige bewegingen, komt vaak erg enthousiasmerend over. Avonturisme: voorkeur voor nieuwe prikkels en sensaties. 1-3 Behoeft weinig spanning en sensatie bij de sociale interactie. 4-6 Houdt van avontuur, zoekt het risico betreffende sociale interacties op zijn tijd. 7-9 Heeft een hang naar opwinding, stimulering en actie met anderen. Vrolijkheid: behoefte om te lachen en plezier te maken 1-3 Weinig uitgelaten. 4-6 Heeft een getemperd optimisme en een gematigd gevoel van geluk en welbevinden. 7-9 Uitgelaten, heeft vaak plezier. 7

8 2. Openheid: het tegemoet treden van de binnen- en buitenwereld. 1-3 Behoudend, meer gericht op wat vertrouwd en bekend is. 4-6 Zoekt graag een balans tussen het oude vertrouwde en het nieuwe. 7-9 Ontdekkend, erg nieuwsgierig, vindt het belangrijke onbekende en ambigue (onduidelijke) informatie te analyseren. Subdomeinen Openheid Fantasie: voorstellingsvermogen en fantasie. 1-3 Voornamelijk de focus op het hier en nu, op wat er is. 4-6 Redelijk goed ontwikkeld fantasieleven, heeft redelijk veel affiniteit met het leggen van onbekende, nieuwe verbanden. 7-9 Groot voorstellingsvermogen, fantasievol, goed in het verbinden van tot nut toe onbekende verbanden (affiniteit met divergente intelligentie). Esthetiek: belangstelling voor allerlei vormen van kunst en cultuur. 1-3 Weinig geïnteresseerd in kunst cultuur, ontwerp en design. 4-6 Weet kunstvormen te waarderen. 7-9 Diepe innerlijke waardering voor schoonheid en kunst. Gevoelens: vermogen om gevoelens te ervaren (van zichzelf en anderen). 1-3 Heeft de neiging zich af te sluiten voor het ervaren van gevoelens en/of ze te ontkennen, vindt vaak sfeer niet zo belangrijk tijdens de samenwerking met anderen. 4-6 Accepteert gevoelens en is er redelijk nieuwsgierig naar. 7-9 Heeft een breed scala aan emotionele ervaringen en is nieuwsgierig naar emoties bij anderen en naar sfeer. Veranderingen: voorkeur voor nieuwe belevingen en ervaringen. 1-3 Voorkeur voor het vertrouwde en routinematige. 4-6 Houdt van een mix tussen het oude en het nieuwe. 7-9 Voorkeur voor noviteiten en variatie. Ideeën: intellectuele/cognitieve nieuwsgierigheid (nieuwe onconventionele ideeën). 1-3 Weinig onderzoekend naar wat men niet weet. 4-6 Gemiddelde interesse in nieuwe ideeën, weet relatief goed en functioneel met een snel veranderende omgeving om te gaan. 7-9 Brede intellectuele nieuwsgierigheid naar onbekende informatie, kan vaak goed met ambigue informatie omgaan, weet functioneel met een snel vernaderend omgeving om te gaan. Waarden: bereidheid tot het onderzoeken van sociale, politieke en religieuze waarden. 1-3 Conservatief, kan soms star en dogmatisch zijn, gaat snel van eigen veronderstellingen uit. 4-6 Gemiddeld geïnteresseerd in onderliggende mechanismen van gedrag. 7-9 Sterk geïnteresseerd in onderliggende mechanismen van gedrag, staat open voor (her)onderzoek van (bestaande) waarden. 8

9 3. Altruïsme: oriëntatie op de belangen en doelen van anderen. 1-3 Uitdager, competitief. 4-6 Onderhandelaar, kan goed schakelen tussen samenwerking en competitie. 7-9 Behulpzaam, tolerant, zet makkelijker eigen belang opzij. Subdomeinen Altruïsme Vertrouwen: beschouwen van de intentionele betrouwbaarheid van anderen. 1-3 Cynisch, sceptisch. 4-6 Is relatief voorzichtig en enigszins gereserveerd in het schenken van vertrouwen. 7-9 Gelooft in de eerlijkheid en goede intenties van anderen. Oprechtheid: waarde hechten aan het zo puur en eerlijk mogelijk uitspreken van zaken en meningen. 1-3 Terughoudend, heeft de neiging om de waarheid heen te draaien. 4-6 Tactvol, politiek correct. 7-9 Recht voor zijn raap. Zorgzaamheid: bereidheid anderen te helpen en voor ze te zorgen. 1-3 Heeft de neiging afstand te houden, zal niet te snel betrokken te raken. 4-6 Helpt indien noodzakelijk, men denkt relatief graag met anderen mee. 7-9 Men vindt het prettig met anderen mee te denken, men stelt zich in dit opzicht snel hulpvaardig op, zorgzaam. Inschikkelijkheid: geneigdheid coöperatief dan wel competitief te zijn. 1-3 Men houdt sterk vast aan de eigen veronderstellingen, men kan bij discussies snel competitief zijn, neiging anderen snel aan te vallen, star- niet zo compromisbereid bij conflicten, heeft bij conflicten niet snel oog voor de belangen van de anderen. 4-6 Benaderbaar, bereid tot het sluiten van compromissen. 7-9 Men staat in grote mate open voor veronderstellingen van anderen, men is bij discussies snel geneigd het perspectief van anderen over te nemen, men kan bij conflicten snel vermijdend zijn, heeft soms weinig oog voor de eigen belangen. Bescheidenheid: bescheiden opstellen en op de achtergrond blijven. 1-3 Neigt tot arrogantie en gevoelens van superioriteit t.o.v. anderen. 4-6 Voelt en gedraagt zich gelijkwaardig t.o.v. anderen. 7-9 Blijft graag op de achtergrond, bescheiden. Medeleven: sympathie, gevoelens van medeleven naar anderen 1-3 Gaat nuchter en zakelijk met gevoelens en emotionele zaken van anderen om. 4-6 Heeft oog voor wat een ander beweegt en is in staat daarin mee te voelen. 7-9 Mild, de neiging om sterk geraakt te worden door emoties van anderen. 9

10 4. Consciëntieusheid: geneigdheid te focussen op het bereiken van doelen en resultaten. 1-3 Weinig doelgericht, beheersmatig en procedure/matig ingesteld. 4-6 Relatief sterk doelgericht, beheersmatig en procedure/matig ingesteld. 7-9 Gefocust op het verwezenlijken van doelen, veel affiniteit met het ordelijk en procedurematig werken. Subdomeinen Consciëntieusheid Doelmatigheid: bekwaam voelen en effectief omgaan met de opgaven die het leven stelt. 1-3 Heeft moeite om zich en anderen concrete doelen te stellen. 4-6 Is relatief snel geneigd werk in concrete doelen te vertalen en deze te communiceren. 7-9 Is tijdens werk zeer sterk doelgericht, heeft moeite met meerduidige informatie om te gaan en vertaalt problemen snel naar een oplossing. Ordelijkheid: structuur en ordening aanbrengen. 1-3 Ongeorganiseerd, zal niet snel informatie ordenen, ook al is deze rommelig 4-6 Is in relatief grotere mate ordelijk op bepaalde terreinen, op andere terreinen geen behoefte aan structuur. 7-9 Precies, ordelijk, heeft veel affiniteit met het ordenen en beheren van informatie. Betrouwbaarheid: afspraken nakomen. 1-3 Gemakkelijk, neiging tot nonchalance. 4-6 Houdt zich aan afspraken, maar heeft de neiging er flexibel mee om te gaan. 7-9 Gewetensvol, trouw aan beloften en afspraken. Ambitie: hoge doelen stellen en daarop focussen. 1-3 Hecht weinig waarde aan het bereiken van hoge doelen, geneigd de lat laag te leggen. 4-6 Hecht waarde aan het succesvol zijn, maar niet ten koste van alles. 7-9 Gedreven, hardwerkend, ijverig, legt de lat voor zichzelf maar vaak ook voor anderen hoog. Zelfdiscipline: bekwaamheid tot zelfmotivatie en weerstand bieden tegen afleiding en verveling. 1-3 Gemakkelijk af te leiden en geneigd dingen te laten liggen. 4-6 Is normaal gesproken on-task, soms ontmoedigd en afgeleid. 7-9 Gefocust op het afronden van taken. Bedachtzaamheid: het vermogen over zaken na te denken, alvorens tot actie over te gaan. 1-3 Spontaan, niet methodisch, geneigd ondoordachte beslissingen te nemen, denkt niet te lang na over het `hoe`van het verwezenlijken van doelen. 4-6 Heeft redelijk veel affiniteit met het ontwerpen van procedures en manieren hoe men doelen kan verwezenlijken, gaat niet al te spontaan aan de slag. 7-9 Denkt vaak goed na voordat men begint, reageert daardoor niet snel spontaan hoe men te werk kan gaan of hoe men doelen kan bereiken, vaak voorzichtig en weloverwogen. 10