Hoofdstuk 1 Er zijn risico s en risico s. Verkenning

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hoofdstuk 1 Er zijn risico s en risico s. Verkenning"

Transcriptie

1 Hoofdstuk 1 Er zijn risico s en risico s Verkenning 1 a Het gevaar uit de achtbaan te vallen met lichamelijk letsel (schade) als gevolg. b De kans acht zij niet zo groot en ze is verzekerd tegen ziektekosten. 2 a De aandelenkoersen kunnen dalen. Als een belegger de aandelen verkoopt bij de lagere koers, lijdt hij verlies. b Je verliest alleen je geld als de bank failliet gaat en het geld niet gedekt is door het garantiefonds van DNB. Dat is een heel kleine kans. Banken gaan niet snel failliet, en de meeste banken vallen onder het Nederlandse depositogarantiefonds. c Als hij de zweefduik neemt heeft hij een grotere kans op indruk maken, maar loopt hij ook meer risico dat het misgaat. 3 a 1/ = 300 b Bijvoorbeeld: het aantal diefstallen in de straat in de afgelopen tien jaar geeft geen zekerheid dat de frequentie de komende jaren hetzelfde blijft. En: het automerk waar Jan in rijdt kan meer of minder gevoelig zijn voor diefstal dan andere merken. c Het risico stijgt, niet door een hogere waarde van de auto, maar door een hogere kans op diefstal. 4 De waarde van een scooter is redelijk goed inschatbaar, beter dan van het exclusieve meubelstuk. En de kans op diefstal is bij een scooter beter in te schatten, bijvoorbeeld doordat er statistieken beschikbaar zijn van diefstalcijfers. 5 De scheiding tussen onvrijwillig en vrijwillig is voor discussie vatbaar. Een voorbeeld van een indeling is: 1, 3, 4, 6, 8, 9 en 10 zijn onvrijwillige risico s, 2, 5 en 7 zijn vrijwillige risico s. 6 Bijna alle risico s worden beïnvloed door het gedrag van mensen. Het is bij sommige risico s ook voor discussie vatbaar of een risico niet te vermijden is. Maar er zijn uitzonderingen, zoals aangeboren erfelijke aandoeningen die zich later in het leven met een kans openbaren. 7 a De ene keer wint ze 4, de andere keer verliest ze 4. De kans op winst is gelijk aan het verlies. Op lange termijn komen beide situaties evenveel voor en speelt ze dus quitte. b Ook 0; 20 winst en 20 verlies komen even vaak voor. c De verwachte opbrengst. 8 a 1/ /2 5 = 1 b 5 c 1/2 d 1/2 5 = 2,50 e D = 1/2 15 = 1/2 13 = 1; E = 13; F = 6,50 f De verwachte opbrengst is hetzelfde als bij loterij II, maar het risico is lager. g De verwachte opbrengst van loterij II is hetzelfde als bij loterij I, maar de kans op een hoge winst is bij loterij II wel aanwezig en bij loterij I niet.

2 h Sjors, hij mijdt het hogere risico van loterij II, terwijl de verwachte opbrengst van beide loterijen dezelfde is. 9 a De hoeveelheid testosteron die in iemands lichaam zit. b Riet heeft gelijk. Omdat vrouwen gemiddeld minder testosteron hebben dan mannen en de hoeveelheid testosteron (volgens bron 2) de mate van risicoaversie bepaalt, klopt haar statistische feit. Zij zegt niets over de oorzaak van het verschil. c Als het omgaan met grote risico s onvermijdelijk verbonden is met de financiële instellingen, is het feit van Quinten te verdedigen. Als dit niet het geval is, en de financiële sector ook beter af kan zijn met personeel dat minder risico neemt, heeft Riet gelijk. d Quinten heeft gelijk. Riet draait oorzaak en gevolg om. Toepassing 1 a 1/ / = 20 b Als je niet wint, ben je de betaalde 25 kwijt. c 499 op de 500, 499 / 500 dus. d 499 / = 24,95 e Eigen antwoord leerling. Mogelijke antwoorden: Nee, want de kans op een prijs is erg klein. Nee, want de verwachte opbrengst is lager dan de prijs van een lot. Ja, want er bestaat een kleine kans dat ik heel veel geld win. f Loterij Prijs per lot Kans op een prijs Uitbetaling op een winnend lot Verwachte uitkering Mogelijke schade Risico Eurobingo 25 1/ ,95 Lucky Lot 25 1/ ,75 Krasloterij 25 1/ ,50 g Ze moet zich afvragen: wil ik een grotere kans maken op een kleinere prijs, of een kleinere kans op een grotere prijs? h De krasloterij. Deze loterij heeft het laagste risico bij een gelijke verwachte uitkering. i Eurobingo, dat is de enige met een kans op een hoge uitkering. 2 a De verwachte opbrengst is in deze bron de geschatte opbrengst bij verkoop waarbij geen rekening wordt gehouden met de kans op verkoop. b Niet alle tekeningen worden verkocht: 30% werd niet verkocht. De tekening van Hergé loopt ook de kans niet verkocht te worden. c 0, = d De kans op verkoop is niet zeker. En vooral de verkoopprijs is onzeker, bleek achteraf. De uiteindelijke verkoopprijs lag ver boven de ingeschatte verkoopprijs. 3 a Ja, de kans op een gebeurtenis wordt vermenigvuldigd met de schade ( de ernst ). b De komst van een kerncentrale is voor de inwoners van het gebied een onvrijwillig risico. Onvrijwillige risico s worden al snel onaanvaardbaar geacht. Mensen die naar een gebied verhuizen waar een kerncentrale gevestigd is, doen dit vrijwillig. Vrijwillige risico s worden veel eerder geaccepteerd.

3 4 C c Mensen die dichtbij de centrale wonen ondergaan de negatieve externe effecten (het risico), mensen die op grote afstand wonen niet of minder (= gevoelde oneerlijke verdeling van de negatieve externe effecten). Terwijl iedere inwoner, ook die veraf wonen van de centrale, de voordelen genieten. Hoofdstuk 2 Het verzekeren van een risico Verkenning 1 a Bijvoorbeeld: een reisverzekering waarbij diefstal van spullen verzekerd is. Meestal is de waarde van de spullen beperkt en kan de vakantieganger de schade ook zelf betalen. b De verzekeraar kan niet controleren of er werkelijk iets gestolen is op vakantie. De verzekerde bedragen zijn bovendien vaak zo laag dat controle niet zou lonen. c De schade aan het huis moet aantoonbaar zijn; de verzekeraar komt vaak controleren omdat het meestal om grotere bedragen gaat. 2 a 1 = 60, 2 = 600, 3 = 600, 4 = 600, 5 = 60 b Een risicoaverse leerling, die wil de kans op een schade van 600 niet lopen. 3 a Eigen antwoord leerling. Enerzijds onvrijwillig: diefstal is geen logisch risico bij een vakantie, zoals een beenbreuk wel een risico is bij een skivakantie. Anderzijds waren ze erg onvoorzichtig, waardoor ze zelf de kans groter hadden gemaakt. b Met een verzekering worden sommige verzekerden zorgelozer: De verzekering betaalt wel. c Ze lijken niet risicoavers door zo makkelijk met hun spullen om te gaan (als ze niet verzekerd zijn). Ze denken niet zo na over risico s, waardoor de kans dat ze een verzekering afsluiten kleiner is. 4 1F, 2D, 3A, 4C, 5E, 6B 5 C 6 a 1/ = 25 b TO = TK = = a De premie is hoger dan de verwachte uitbetaling per verkeringsnemer. b Er zijn nog andere kosten, dan alleen de uitbetalingen als gevolg van schade. Bijvoorbeeld: personeelskosten, huur van het pand. Ook: moreel wangedrag (wordt in paragraaf 2.3 behandeld). 8 a 1/ = b TK = = / 3000 = 40 9 TK = = / = 108,57

4 10 a Averechtse selectie (alleen klanten met een hoog risico verzekeren zich) en moreel wangedrag van klanten, beide het gevolg van onvoldoende informatie (de klant weet meer dan de verzekeraar). b De premie zal hoger zijn dan anders nodig was. Doordat alleen slechte klanten zich verzekeren en verzekerden zich roekelozer gaan gedragen, moet de verzekeraar meer uitkeren dan anders nodig zou zijn. 11 a Dankzij Azra kan de premie laag blijven; dat is in het belang van Ingmar. b De verzekeraar kan met een lage premie beter concurreren met andere aanbieders van verzekeringen. 12 a A = 120, B = 680, C = 600, D = 200, E = 1200, F = 400 b 300 klanten 800 = c 100 ( ) = d = a Moreel wangedrag. Klant 1 was heel voorzichtig, maar de automobilist wordt onvoorzichtiger omdat hij toch verzekerd is. b A = 240, B = 560 c Klant 1 kost nu 240 in plaats van 120; dat is een extra kostenpost van = De winst daalt met (tot ). d Verhogen. Het gemiddelde risico van alle klanten is hoger geworden door het gewijzigde gedrag van klant a Bij alle klanten daalt de kans op schade. Zij letten dus beter op, omdat ze anders hun eigen risico moeten betalen. b De premie is verlaagd. Wie geen schade veroorzaakt, is goedkoper uit. c Een kans van 1/30 op een uitkering van = 1/ = 183,33. d 1/30 kans op 500 eigen risico = 1/ = 16,67. e Klant 2 en 3 hebben een grotere kans op schade, en dus een hoger feitelijk risico voor de verzekeraar. f A = 1/ = 366,67; B = 1/ = 33,33; C = ,67 = 333,33; D = 1/ = 550; E = 1/ = 50; F = = a De groepen moeten te onderscheiden zijn (bijvoorbeeld: groep 3 bestaat (voornamelijk) uit jongeren, groep 2 uit volwassenen tot 65, groep 1 uit ouderen). Onderlinge doorverkoop is niet mogelijk. b Er is geen financiële prikkel meer om geen schade te veroorzaken. Een jongere betaalt een hogere premie, of hij nu veel of weinig schade veroorzaakt. c Moreel wangedrag wordt beperkt met verhóging van de premie na wangedrag, níét met een vaste hoge premie. d Als je geen schade declareert, krijg je korting op de premie en betaal je dus minder premie. e Mensen met een laag risico worden gestimuleerd om de verzekering te nemen, waardoor groep 1 in aantal toeneemt. Andersom zal groep 3 kleiner worden. 16 A en D 17 Alle vier de oplossingen zijn geschikt.

5 18 a Met een ziektekostenverzekering laten mensen zich eerder behandelen bij ziekte. Een gezonde(re) bevolking heeft positief externe effecten: voordelen voor de hele maatschappij, bijvoorbeeld een gezondere beroepsbevolking, waardoor er meer geproduceerd kan worden. b (12 58,30) = 799,60 c (12 51,10) = 713,20 d (12 35,40) = 524,80 e a (12 62,90) = 954,80 b (12 55,20) = 1.062,40 c (12 39) = d = laag, 2 = hoog 21 Ziektekostenrisico s zijn (voor een deel) onvrijwillige risico s. Mensen kunnen er niets aan doen als ze ziek worden. En de zorg voor een goede gezondheid is voor iedereen in Nederland een basisrecht. Dat is democratisch zo besloten. Daarom zijn wij solidair met de minder gezonde Nederlander. Iedereen kan tenslotte ziek worden. Risico s die verbonden zijn met reizen zijn meer vrijwillige risico s (en reizen is minder belangrijk dan gezondheid. Let op: je kunt ook ziek worden door te reizen, maar reizen als zodanig is geen, democratisch verkregen, basisrecht). 22 a Bij de eerste is het gehele volk verzekerd, bij de tweede alleen werknemers. b Alle werknemers. c De premie kan relatief laag blijven omdat iedereen meedoet. En iedere Nederlander (of werknemer) is verzekerd. Bij een particuliere verzekering valt de premie bij hoge risico s, zoals het risico op werkloosheid, te hoog uit voor mensen met een laag inkomen. Toepassing 1 a Mensen met een hoog inkomen hebben (gemiddeld) ook meer waardevolle spullen in huis staan. Anders gezegd, als je veel verdient is het minder gek om een dure postzegelverzameling in huis te hebben. De inkomensgegevens zijn een betrouwbaarheidscheck. b Hoe hoger de herbouwwaarde, hoe groter het huis (gemiddeld) is, waardoor er ook meer spullen in huis zullen staan; wederom een betrouwbaarheidscheck. c Als er geen schade is, hebben zij voordeel aan de lagere premie. d 12 15,60 = 187,20 e 12 28,35 = 340,20 f 1/ = 300 g De verzekeringsmaatschappij moet er ook de overige kosten van kunnen betalen en er winst mee behalen (en de andere, mogelijk slechtere risico s vanwege averechtse selectie en moreel wangedrag, mee afdekken). h Het voordeel is 340,20 187,20 = 153 per jaar. De verwachte schade per jaar is 300, maar bij onderverzekering krijgen zij maar / = 66,7% uitbetaald. De extra kosten bij onderverzekering zijn dus 33,3% van 300 = 100. Onderverzekering loont dus.

6 i De sprong in premie bij de drempel van is erg groot. Daardoor is het voor klanten voordelig om zich onder te verzekeren als de waarde niet te ver boven de valt. j / ,15 = 241,50 k Bij onderverzekering krijgen ze niet alle schade uitbetaald, maar bij een huis kan dat een behoorlijk groot bedrag zijn waardoor ze in financiële moeilijkheden komen. Bovendien hanteert de verzekeringsmaatschappij bij de premies geen breuk zoals bij de inboedelverzekering, waardoor onderverzekeren minder voordeel oplevert. 2 Klanten zijn met een verzekering met eigen risico altijd goedkoper uit, ook als er veel kosten gedeclareerd worden. Bijvoorbeeld: bij een premie met 300 eigen risico zijn de maximale kosten = 1.620; zonder eigen risico = a Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Vrije toetreding: uit de toelichting moet blijken dat de voorwaarde van een vergunning de toetreding beperkt. Homogeen product: de kenmerken met betrekking tot prijsvorming, routes en rijtijden zijn een indicatie voor heterogeniteit van het product. Het marktmechanisme werkt niet want taxi s concurreren niet tegelijkertijd voor dezelfde klant; de taxi s wachten hun beurt af in een rij. b Oud: 5,12 + (5 1,94) = 14,82 Nieuw: 7,50 + ((5 2) 2,20) = 14,10 c Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Het nieuwe stelsel kan taxichauffeurs verleiden tot misbruik van hun informatievoorsprong, omdat ze zien dat het nieuwe tariefstelsel voor hen pas meer oplevert dan het oude, als ze relatief langere ritten maken. Het nieuwe stelsel kan taxichauffeurs verleiden tot misbruik van hun informatievoorsprong en dus tot omrijden om files te vermijden, want stilstaan betekent in het nieuwe stelsel niets verdienen (het moreel wangedrag als gevolg van asymmetrische informatie). d Voorbeelden van een juist antwoord zijn: De reactie van Michel: uit de uitleg moet blijken dat de cartoon laat zien dat het voor een klant onduidelijk is wat nu precies het begrip starttarief inhoudt en dat een taxiaanbieder blijkbaar vrij kan bepalen wat daaronder valt. De reactie van Jan-Willem: uit de uitleg moet blijken dat de cartoon laat zien dat een klant pas bij het uitkiezen van een taxi verneemt dat er vóór het rijden al een apart bedrag in rekening wordt gebracht, terwijl nog onduidelijk is wat de rit zelf gaat kosten / welke verdere kosten er nog in rekening worden gebracht = 70%; 40% = / = a Bijvoorbeeld: hij heeft er zelf jaren mee gereden, de tijd gehad om de auto uitgebreid te laten keuren, of door zijn beroep meer verstand van auto s. b Asymmetrische informatie. c 1/ / = d De verkoper wil minstens ontvangen voor de auto. Hij weet dat het een goede auto is. De koper wil dit bedrag niet betalen omdat de verwachte opbrengst lager is.

7 e De kopers zijn bereid om een prijs tussen en te betalen. En dat is meer dan wat verkopers willen ontvangen voor een slechte auto. f De consumenten die een slechte auto willen, kopen wel een auto; de consumenten die een goede auto willen niet. Het uiteindelijke resultaat: op de markt worden alleen maar slechte auto s verkocht, de goede auto s verdwijnen van de markt. Hoofdstuk 3 Risico en rendement Verkenning 1 a Met een aandeel ben je (mede)eigenaar van een bedrijf en ontvang je een deel van de winst (dividend). Met een obligatie ben je geen eigenaar en ontvang je rente. Een aandeel heeft een hoger risico en geen bepaalde looptijd. b Je steekt geld in een bedrijf, je loopt risico dat je het geld niet terugontvangt, de koers schommelt. c De koers schommelt meer omdat de koers afhankelijk is van de te verwachten winst van het bedrijf. De koers kan dus flink stijgen, meer dan bij obligaties, want daar staat de rente-uitkering per jaar vast. d Het risico op het uitblijven van rendement. 2 1D, 2E, 3A, 4B, 5C 3 De kans dat de staat failliet gaat of niet tot uitbetalen kan overgaan is heel klein, kleiner dan bij een bedrijf. 4 a Het risico is laag; als er veel risicoaverse beleggers zijn, is lot A gewilder dan B en C. b Lot B heeft dezelfde eigenschappen als lot C, maar een lagere verwachte opbrengst. Beleggers die risico niet mijden, kiezen bij dezelfde prijs allemaal voor lot C en niet voor lot B. c 10 5 a b 1/ = 500 c (3/ /4 0) = d / % = 200% e Eigen antwoord leerling. Voor de hand ligt: Ja, het risico is tamelijk klein ( 500) in vergelijking met de verwachte opbrengst ( 4.000). 6 a 1/ = b De verwachte opbrengst is (2/ /3 0) = / % = 6,7% c Eigen antwoord leerling. Voor de hand ligt: Nee, het risico is erg groot ( 2.500) in vergelijking met de verwachte opbrengst ( 500). 7 a De kans op schade is groter, wat het verwachte rendement verlaagt. b Staatsobligaties keren altijd uit omdat ervan wordt uitgegaan dat de kans dat de overheid niet kan uitbetalen praktisch nul is.

8 8 a c De belegger had het geld in staatsobligaties kunnen beleggen, dan was hij zeker geweest van 6. Dit is dus de schade van niet in staatsobligaties beleggen en geen opbrengst uit de alternatieven halen. Schade Risico Verwacht rendement Staatsobligaties 0 0 3,0% Bedrijfsobligaties 3 0,30 4,5% Aandelen 3 1 6,0% b hoger mijden hoog c 1,5%. Het verschil tussen het verwachte rendement van de bedrijfsobligatie ten opzichte van de staatsobligatie omdat de eerste een hoger risico draagt. d 3% 9 Het verwachte rendement is 6%, maar geldt bij staatsobligaties ook, zonder risico. Staatsobligaties zijn wat dat betreft aantrekkelijker dan bedrijfsobligaties. En aandelen hebben hetzelfde risico als bedrijfsobligaties, maar een hoger verwacht rendement. Beleggers die risico s opzoeken kunnen dus beter aandelen kopen. 10 Dat geeft een mix van zekerheid en lager verwacht rendement, en risico s met een hoger verwacht rendement. Bij alleen beleggen in obligaties weet je zeker dat je niet de hoogste rendementen haalt, bij alleen beleggen in aandelen is het risico te groot. 11 a Aandelen hebben geen einddatum, maar lopen door zolang het bedrijf bestaat. b Een hoger rendement in het verleden betekent vaak ook een hoger risico. Sommige beleggers kopen liever een effect met minder risico (en ook minder verwacht rendement), andere beleggers hebben liever een hoger rendement, gekoppeld aan een hoger risico. c Op de kapitaalmarkt. d De nieuwe bieden 6%, de oude maar 4%, terwijl het risico niet verschilt. e 4 van 80 = 5% f Nee, zijn rendement is 5%, de nieuwe obligaties bieden 6%. Hij had beter een nieuwe obligatie kunnen kopen. g De 80 is geen aantrekkelijke prijs, omdat de nieuwe obligaties dan gunstiger zijn. De vraag is heel klein, de prijs zakt verder. h 4 van 67 = 6% i Ja, haar rendement is 6%, even aantrekkelijk als de hoge rente bij de nieuwe obligaties. j De aandelen bieden ook 6%, maar met een behoorlijk risico. De staatsobligaties geven ook 6%, zonder risico. Beleggers stappen over van aandelen naar obligaties. k De koers daalt, omdat de vraag naar aandelen daalt Als de rente daalt, worden obligaties minder aantrekkelijk, en gaan beleggers meer aandelen kopen, waardoor de koers stijgt.

9 14 Het is niet eerlijk als de ene partij voorkennis heeft en de ander niet. De partij met voorkennis is beter op de hoogte van de risico s en toekomstige rendementen en kan zo winst boeken ten koste van de andere partij die geen voorkennis heeft. 15 De kans op succes blijkt met voorkennis veel kleiner dan wordt aangenomen. De koers zal dus gaan dalen als de informatie bekend wordt. De belegger met voorkennis zal zijn aandelen dus verkopen om de koersdaling voor te zijn. Toepassing 1 a ((0,20 15,5 0,05 11,5) / 0,05) 11,5 100% = 439,13% b beheer van vermogen c E 2 a 1 = beurs, 2 = rendementen, 3 = laag, 4 = verwachte rendement, 5 = obligaties, 6 = risico, 7 = beleggen b Door een crisis kan de animo flink afnemen omdat de bedrijfswinsten onder druk staan, en aandelen minder aantrekkelijk zijn. De winstdeling vermindert immers. Sparen is een concurrent van beleggen; als de rente laag is, wordt beleggen in aandelen aantrekkelijker. Het schommelen van de rente kan dus tot gevolg hebben dat ook de koersen op en neer gaan. 3 a Bron 11 geeft aan dat de ECB de rente wellicht verhoogt als de inflatie stijgt. Een stijgende rente maakt sparen aantrekkelijker ten opzichte van beleggen in aandelen, waardoor mensen overstappen van aandelen naar spaarrekeningen en de koers van aandelen kan gaan dalen. b Als de lonen stijgen kunnen consumenten meer besteden en stijgt de winst(verwachting) van bedrijven. c Bedrijven krijgen te maken met hogere loonkosten (per product), waardoor de winst juist onder druk komt te staan. 4 a Moreel wangedrag. b De kans bestaat dat Griekenland als gevolg van haar hoge tekort de rente niet kan betalen en de staatsobligatie niet zal aflossen. c Het risico is groter dat beleggers hun geld niet terugkrijgen. Zij zijn alleen bereid om een Griekse staatsobligatie te kopen als de hoge rente dat risico compenseert. d De schade is het mislopen van de opbrengst van een Nederlandse obligatie ( 3). e 1/4 3 = 0,75 f 3/ /4 0 = 4,5; 100% 4,5 / 100 = 4,5% Hoofdstuk 4 Ondernemen is risico s nemen Verkenning 1 a De vraag kan inzakken, de continuïteit kan gevaar lopen als de vader te oud wordt. b Een percentage op de standaardrente omdat de bank het risico dat de lening niet terugbetaald wordt, wil indekken. c Onderpand aanbieden, bijvoorbeeld het bedrijfspand.

10 2 a Met de machine kan de veestapel vergroot worden; dat geeft hogere inkomsten. b Een daling van de melkprijs. c 1/ / = = d / % = 50% e 1/ = f De kans op een verlies van is met 25% behoorlijk groot. En Irma en Peter hebben geen of weinig reserves om het risico op te vangen. (Anderzijds: de verwachte opbrengst is erg groot.) g Bijvoorbeeld: met een melkmachine kan het bedrijf goedkoper melk produceren, de kostprijs van melk daalt. Zonder de investering blijft de kostprijs hoog en lijdt het bedrijf eerder verlies. h Onderpand geeft zekerheid dat het uitgeleende geld weer terugkomt. Dan hoeft de bank geen, of een lagere, risicopremie te berekenen. i Een melkmachine is moeilijker te verkopen en daalt in de loop der jaren door afschrijving fors in waarde. 3 De financiering van een investering Lenen bij een bank Aandelen uitgeven Voordeel Zeggenschap over eigen Kan veel geld inbrengen, goedkoper. bedrijf blijft in stand Nadeel Duur Zeggenschap gaat naar aandeelhouders, (deel van de) winst gaat naar aandeelhouders. 4 A en C 5 De aandelen van een nv staan niet op naam en kunnen gemakkelijk verkocht en gekocht worden. Daardoor kunnen veel meer aandelen uitgegeven worden. Bij een bv staan de aandelen wel op naam; dat maakt ze veel moeilijker verhandelbaar. 6 Bijvoorbeeld: hij wil niet meer persoonlijk aansprakelijk zijn voor de schulden. Toepassing 1 a Ajax heeft eigen aandelen op de beurs. b De eigenaren van de aandelen Ajax. 2 a De aandeelhouders kunnen alleen het ingelegde geld kwijtraken en zijn niet met hun verdere privévermogen aansprakelijk voor schulden. b Hij had persoonlijke garanties gegeven en daarmee zijn privélot aan het bedrijf verbonden. c Eigen geld gestopt in het bedrijf, terwijl artiesten over het algemeen geen verstand hebben van zakendoen. En zij laten zich (te vaak) niet goed voorlichten. d Er werd op te grote voet geleefd (champagne), er werd te veel geld uitgegeven aan overnames, de winst werd niet gereserveerd maar uitgekeerd aan managers, waardoor er wel schulden maar geen liquide middelen waren.

11 Herhaling 1 a Loterij Prijs per lot Kans op een prijs Uitbetaling op een winnend lot Verwachte opbrengst Kans op schade Mogelijke schade Risico Nationale loterij 100 1/ / ,80 Take a chance 500 1/ / Postcodeloterij / / b Nationale loterij: 80 van elke 100 = 80%. De andere loterijen scoren procentueel lager. c Nationale loterij heeft voor risicoaverse mensen de gunstigste verhouding tussen verwachte opbrengst en mogelijke schade. d De uitkering op een winnend lot is het hoogst bij de Postcodeloterij. 2 a 900 / 15 = 60 b 100 / 15 = 6,67 c 1 = 5, 2 = 100 d Een eigen risico verbetert het gedrag van verzekeringsnemers, waardoor de kans op schade kleiner wordt. e De verzekeringsmaatschappij ontvangt 5 minder premie, maar wint een afname aan risico van 1/15 van 100 = 6,67. 3 a Eigen risico Jaarpremie Kans op schade per jaar: 1 op 5 Kans op schade per jaar: 1 op 15 Kans op schade per jaar: 1 op = = = = = = = = = = = = b Hoe kleiner de kans op schade, hoe hoger het eigen risico bij de voordeligste keuze. c De beste keuze is de optie 58 premie met 200 eigen risico. 4 a inboedel 0, = 270; opstal 0, = 384 totaal: = 654 b Dat staat in de polisvoorwaarden. Als zij meer zouden uitkeren, wordt het voor verzekerden erg aantrekkelijk om schade op te lopen omdat de uitkering dan hoger is dan de werkelijke waarde. c De klant heeft maar een deel van de waarde verzekerd, en krijgt dus ook maar een deel uitgekeerd. 5 De rente. Als de rente laag is, is het alternatief van beleggen (je geld op de bank zetten) onaantrekkelijk, en kopen meer mensen aandelen, waardoor de koers stijgt. (Tegelijkertijd zorgt een lagere rente voor meer bedrijfsinvesteringen, wat weer

12 goed is voor de winstgevendheid op de langere termijn, en dus voor de dividenduitkeringen.) Berichten over de afzetmogelijkheden van bedrijven. Bij positieve berichtgeving verwacht men een hogere winst en daardoor stijgt de koers van het aandeel van het bedrijf. De koersveranderingen in de afgelopen tijd. Een forse stijging kan de animo om ook te kopen wat afremmen (er is geen verdere stijging te verwachten). Deze factor is vooral van belang bij speculanten. 6 a Het risico dat je door schade terugvalt op de bonus-malusladder. b Bij een andere verzekeraar telt het aantal schades en begint hij laag op de bonus-malusladder. Bij Womar blijft zijn korting intact door de no-claimbeschermer. c Deze klanten hebben nog vele jaren te gaan op de ladder, maar bij terugval betalen ze dus vele jaren een hogere premie dan zonder terugval het geval was geweest. d Je verzekert je tegen aanzienlijke extra kosten (gestegen premiebetalingen). Daar moet een flinke premie tegenover staan omdat verzekeraars winst willen behalen op de verzekering. e Met deze verzekering bind je klanten aan het bedrijf. Dat voordeel kan groter zijn dan het verlies op de no-claimbeschermer. f Voor verzekerden die nog niet bovenaan de ladder staan en daardoor geen bonusbescherming hebben. 7 a De kosten van een nieuwe paraplu zijn gemakkelijk zelf te dragen. b Als je geen echt dure spullen meeneemt, kun je het risico van bijvoorbeeld diefstal zelf ook dragen. Risico s op andere hoge kosten zijn vaak al verzekerd (auto-ongeluk, ziektekosten). c Alle Nederlanders bij elkaar betalen meer premie voor het afdekken van deze risico s dan ze aan uitkering terugontvangen (omdat de verzekeraars ook kosten maken en winst willen behalen). Als de gemiddelde Nederlander zich niet verzekert, is hij dus beter af, gesteld dat de schade altijd zelf opgebracht kan worden. d Negatief. Het risico op slecht weer kun je zelf ook dragen. Sterker: dat kost geen geld, het is alleen jammer van de vakantie. Je krijgt wel geld terug, maar de kans op teruggave is zo klein dat je er gemiddeld als verzekeringsnemer altijd bij inschiet. 8 a Premie in Zonder schade Na schade % = % = % = % = % = % = % = % = % = % = 250 Totale premie 2011 tot en met b Nee, de kosten aan extra premie zijn hoger dan 500, namelijk 750.

13 c Premie in Zonder schade Na schade % = % = % = 700 0% = % = % = % = % = % = % = % = % = % = % = % = % = % = 250 Totale premie 2011 tot en met d Hij heeft zelf geen geld om deze schade te betalen en kan zijn auto niet missen. e De totale extra premie die hij gaat betalen is veel hoger dan het schadebedrag. (Dit nadeel vindt hij groter dan het voordeel dat de schade onmiddellijk vergoed wordt, terwijl de extra premies die hij anders moet betalen verspreid over de tijd afgedragen worden.) 9 a De vergelijking tussen de premie (heel laag, een paar euro extra voor beperkt casco) en de hoogte van de schade die met beperkt casco gedekt wordt (hoge bedragen, 400 voor ruitbreuk, totale waarde van de auto bij diefstal). b Het gaat niet alleen om de hoogte van de kosten, maar ook om de kans dat de kosten optreden. Als die kans extreem laag is, kan een beperkt casco toch een slechte keuze zijn. c De belangrijkste vraag blijft of je het risico zelf kunt dragen en/of wilt lopen. In crisistijd is de hogere premie van de betere verzekering ook bezwaarlijk. En als het risico in tijden van crisis goed zelf gedragen kan worden, kun je ook juist verstandig handelen door de verzekering op te zeggen. 10 a De verwachte schade is erg hoog omdat de kans op schade zo hoog is. Verzekeraars kunnen op zo n klant alleen maar verlies lijden. Anders gezegd: je kunt bij een verzekeraar een risico verzekeren, maar geen vaststaand feit. En ook: het probleem van averechtse selectie is hier evident. Iemand die ontslag boven het hoofd hangt, is een groot risico voor verzekeraars. b De meeste mensen gaan hun risico op ontslag niet moedwillig vergroten omdat ze er zeker van zijn dat hun woonlasten doorbetaald kunnen worden. (Anderzijds: als iemand zijn werk niet leuk vindt, kan hij een verzekering afsluiten en vervolgens aansturen op ontslag plus ontslagvergoeding.) c Potentiële klanten zijn altijd beter op de hoogte van het risico op ontslag dan de verzekeraar. De klant kent het bedrijf door en door, en kan de kans op verlies van de baan beter inschatten dan de verzekeraar. 11 a Een bv is een rechtspersoon. b Bij onbehoorlijk bestuur. c Mensen durven geen bestuurder van een bv te worden, of bestuurders durven geen goede beslissingen te nemen die met risico gepaard gaan. d Met een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering.

14 e Een directeur is niet hoofdelijk aansprakelijk, tenzij er onbehoorlijk bestuur is geweest. 12 a Met de winst, met leningen door obligaties uit te geven, door aandelen uit te geven, door geld te lenen van de bank. b De aandelenkoersen stonden zo laag dat de uitgifte van nieuwe aandelen niet veel opleverde. c De rente op obligaties biedt een compensatie voor het risico dat de koper van een obligatie zijn geld niet terugziet. De rente op bedrijfsobligaties was dus relatief hoog, in vergelijking tot een spaarrekening en een staatsobligatie. Verplichte context 1 a Bij een verzekering ben je verzekerd en betaal je een premie. Bij een voorziening is geen sprake van een verzekering maar van een regeling die de overheid uitvoert. Daarvoor betaal je geen premie. De overheid betaalt de collectieve voorzieningen met belastinggeld. b De WW-uitkering is lager dan het loon. Als hij lang werkloos blijft, zakt het inkomen tot bijstandsniveau. Deze inkomensdaling spoort mensen aan om weer een betaalde baan te zoeken. 2 a Iedereen doet mee, waardoor de premie relatief laaf kan blijven; de maatschappij is solidair met mensen met een hoge risico op ziekte. Mensen met een zwakke gezondheid vinden gemakkelijker een baan. b Er is geen prikkel om ziekteverzuim tegen te gaan a Bijvoorbeeld: zo n verzekering zou erg duur en voor veel werknemers onbetaalbaar zijn. In dat geval betekent langdurige ziekte voor onverzekerde werknemers een enorme achteruitgang in inkomen. Arbeidsrust verhoogt ook de productiviteit. b Via onderhandelingen over de cao. c Werknemers voelen zelf geen prikkel om gezond te blijven. d Solidariteit met werknemers met minder goede gezondheid. (En: macroeconomisch: koopkracht blijft op pijl, het is een automatische stabilisator, vraaguitval blijft beperkt.) 5 B 6 A, B en D 7 Werkenden moeten door middel van (het weer instellen van) een WW-premie solidair zijn met de werklozen. Als dat niet gebeurt, wordt het moeilijk om de uitkering op peil te houden en zijn werklozen twee keer de dupe: ze zijn werkloos geworden én de werkloosheidsuitkering daalt. 8 a Het nastreven van een goede gezondheid wordt door het zorgstelsel niet gestimuleerd.

15 b Als gevolg van een verbeterde gezondheid daalt het verwachte risico van de verzekerde en kan de verzekeraar (met dezelfde premie) meer winst behalen. 9 a Wie niet meedoet draagt niet bij aan de kosten, maar profiteert wel van de verbeterde gezondheid van de gemiddelde Nederlander. b CZ-groep wil de bijdrage van 10 verplicht stellen voor alle verzekeraars. c Mensen die ongezond leven krijgen de zorgkosten toch vergoed, vergelijkbaar met de situatie bij mensen die wel gezond leven. d Bijvoorbeeld: het is moeilijk meetbaar wie wel en niet gezond leeft. Bovendien: veel gezondheidsklachten zijn genetisch bepaald. Daar heeft een levensstijl niet zoveel mee te maken. 10 a 1 = E, 2 = C, 3 = A, 4 = D, 5 = B b Pijl B. 11 a Tip 1 en 2. De apothekers is niet duidelijk gemaakt waarom het voorstel voor hen gunstig is (tip 1). Per aangetekende brief het voorstel lanceren komt agressief over (tip 2). b Achmea wil een vast bedrag per medicijn uitbetalen. Dit stimuleert de apothekers om goedkope varianten van een medicijn te gaan leveren. c Dit kan tot gevolg hebben dat klanten van Achmea overstappen naar een andere zorgverzekeraar. d Achmea zal veel klanten verliezen als medicijnen niet meer betaald worden, terwijl dat bij de concurrerende verzekeraars wel het geval is. Er is Achmea veel aan gelegen om tot een overeenkomst te komen. e Als dit werkelijkheid wordt, kost dat een apotheker tienduizenden euro s per jaar. Er wordt in dat geval dus winst overgeheveld van de apothekers naar de ziektekostenverzekeraar. 12 a Iedere Nederlander betaalt voor de basisverzekering bij dezelfde verzekeraar dezelfde prijs; er is alleen een speling van 10% mogelijk bij groepskorting. b Als de maatschappij winst kan behalen op de groep nieuw geworven studenten (wat waarschijnlijk is omdat ze weinig ziektekosten maken), hoeft het tarief van ouderen en zieken niet omhoog, of kan zelfs omlaag. c Andere verzekeraars verliezen de studenten als klant, waardoor ze een groep verliezen die de kosten van ouderen met hun gewone premie meebetaalde. Zij moeten de premie bij ouderen en zieken verhogen om geen verlies te gaan lijden. d Kosten door ziekte horen bij de onvrijwillige risico s; risico s op een reis worden vrijwillig aangegaan. In het gevoel van mensen (en ook democratisch besloten) hoor je eerder solidair te zijn bij onvrijwillige risico s. 13 a 60% van de bevolking kampt niet met overgewicht, maar deze mensen zullen gemiddeld beter op hun voeding letten dan mensen die bij de 40% met overgewicht horen. Door veel te snacken is het risico op overgewicht veel groter dan 40%. b Niet terecht, bijvoorbeeld: Het verschil tussen vrijwillige en onvrijwillige risico s. Ziekte blijft voor een behoorlijk deel een kwestie van onvrijwillige risico s. Veel mensen met overgewicht maken geen bovenmatige ziektekosten, een deel van de mensen met een normaal gewicht wel. Wat is precies de invloed van het gewicht?

16 De betaalbaarheid van de zorg in Nederland. De betaalbaarheid kan ook op peil blijven door marktwerking in de zorg, door gezondheidsprogramma s, door versobering van het basispakket. Het is de vraag of een hogere premie voldoende middel is om mensen gezonder te laten leven. Als het verschil in premie heel groot wordt, wordt het onbetaalbaar voor mensen met een lager inkomen. Als het verschil klein is, motiveert het niet om de levensstijl te veranderen. De vergrijzing van de bevolking. Mensen met overgewicht laten opdraaien voor de vergrijzing is onterecht; het zijn twee verschillende problemen. De meetbaarheid van een ongezonde levensstijl. Hoe meet je of iemand door een ongezonde levensstijl dik is? Sommige mensen worden veel gemakkelijker dik dan anderen; dat is genetisch zo bepaald. Jongeren kunnen al dik zijn door de opvoeding van de ouderen, wie moet dan betalen? Wel terecht, bijvoorbeeld: Het verschil tussen vrijwillige en onvrijwillige risico s. Als wetenschappelijk is aangetoond dat overgewicht extra risico s geeft, is er sprake van een vrijwillig risico. Dat is weliswaar een gemiddelde, maar dat geldt bij andere verzekeringen met premiedifferentiatie ook. Een jongere betaalt een hogere premie bij de autoverzekering, ook als hij heel oppassend rijdt. De betaalbaarheid van de zorg in Nederland. De betaalbaarheid is een probleem in Nederland (het basispakket kan nauwelijks meer verder versoberd worden, de vergrijzing met als gevolg hogere ziektekosten, gaat door). Mensen die bewust voor extra kosten zorgen, mogen dan ook wel meer bijdragen. De vergrijzing van de bevolking. De vergrijzing zorgt voor extra financiële problemen, des te meer reden om premiedifferentiatie toe te passen om extra geld binnen te krijgen en om mensen te stimuleren gezonder te gaan leven zodat het vergrijzingsprobleem minder financieel gaat wegen. De meetbaarheid van een ongezonde levensstijl. Als wetenschappelijk is aangetoond dat overgewicht extra risico s geeft, is er dus meetbaar een verband. Dan hoef je het niet meer individueel te bewijzen, zoals dat bij andere verzekeringen ook niet individueel wordt gemeten.

17

Samenvatting Economie Risico en Rendement

Samenvatting Economie Risico en Rendement Samenvatting Economie Risico en Rendement Samenvatting door Merry 2689 woorden 27 oktober 2017 7,6 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Economie Risico en rendement H1 1.1 Risico

Nadere informatie

Samenvatting Economie Risico en rendement

Samenvatting Economie Risico en rendement Samenvatting Economie Risico en rendement Samenvatting door Marise 1524 woorden 6 maart 2017 6,2 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Economie Risico en rendement Hoofdstuk 1 1.1

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 6: Stop! Geen risico!?

Samenvatting Economie Module 6: Stop! Geen risico!? Samenvatting Economie Module 6: Stop! Geen ri!? Samenvatting door J. 3498 woorden 28 september 2014 7,2 28 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Hoofdstuk 1: Er zijn ri s en ri s Het

Nadere informatie

Eindexamen economie pilot havo 2009 - I

Eindexamen economie pilot havo 2009 - I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 ja Een voorbeeld van een juiste

Nadere informatie

Module 6 Stop! Geen risico!?

Module 6 Stop! Geen risico!? Module 6 Stop! Geen risico!? Risico = kans op * bedrag van Verwachte uitkering bij loterij = kans op lage uitkering * lage uitkering + kans op hoge uitkering*hoge uitkering Verwachte opbrengst = kans op

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 10 t/m 16

Samenvatting Economie Hoofdstuk 10 t/m 16 Samenvatting Economie Hoofdstuk 10 t/m 16 Samenvatting door M. 1175 woorden 17 juni 2015 7,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 10 Samenwerken Externe effecten = onbedoelde

Nadere informatie

3.2 De wereld van transacties

3.2 De wereld van transacties 3.2 De wereld van transacties Voorbeeld: Henk gaat een brommer kopen. Hij heeft hiervoor twee mogelijkheden: 1) Hij koopt een tweedehands brommer via Marktplaats.nl; 2) Hij koopt een tweedehands brommer

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

De grootste financiële beslissing in een mensenleven

De grootste financiële beslissing in een mensenleven De grootste financiële beslissing in een mensenleven 1 520.000.000.000,- ( 520 mrd) Totale hypotheekschuld van Nederlandse huishoudens Bron: NMa 2 170.000,- De gemiddelde grootte van een hypotheek in Nederland

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 altijd toekennen Bij een lagere prijs

Nadere informatie

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115 Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken

Nadere informatie

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar

Nadere informatie

7,8. Samenvatting door een scholier 868 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Samenvatting economie. 2.

7,8. Samenvatting door een scholier 868 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Samenvatting economie. 2. Samenvatting door een scholier 868 woorden 3 maart 2015 7,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Samenvatting economie 2.1 Sparen en rente Redenen om te sparen: 1. Sparen uit voorzorg

Nadere informatie

8,5. Samenvatting door Nienke 1188 woorden. 2 keer beoordeeld 6 mei Domein G: Risico en informatie. Informatie bij marktpartijen

8,5. Samenvatting door Nienke 1188 woorden. 2 keer beoordeeld 6 mei Domein G: Risico en informatie. Informatie bij marktpartijen 8,5 Samenvatting door Nienke 1188 woorden 2 keer beoordeeld 6 mei 2017 Vak Economie Domein G: Risico en informatie Informatie bij marktpartijen Symmetrische informatie alle partijen dezelfde informatie

Nadere informatie

Eindexamen havo economie 2013-I

Eindexamen havo economie 2013-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 bij (1) monopolie bij (2) toe

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 Op de gegevens voor de top 10% van 1999

Nadere informatie

Hypotheekrecht en - vormen

Hypotheekrecht en - vormen Hypotheekrecht en - vormen Wat is een hypotheek? Een hypotheek is in theorie een zekerheidsrecht. Wanneer u een hypotheek afsluit, geeft u het recht van hypotheek aan de geldverstrekker. Dit recht van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting door A. 969 woorden 18 november 2012 4 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Kinderen krijgen is voor ouders liefde en vreugde en de ouders

Nadere informatie

Samenvatting M&O hoofdstuk

Samenvatting M&O hoofdstuk Samenvatting M&O hoofdstuk 10+ 11 Samenvatting door een scholier 1168 woorden 16 maart 2017 7 3 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Hoofdstuk 10 vermogensmarkt 10.1 vrager van vermogen Vragers van

Nadere informatie

Vermogen: geld Kapitaal (aandelen, obligaties, leningen (lange termijn))

Vermogen: geld Kapitaal (aandelen, obligaties, leningen (lange termijn)) www.jooplengkeek.nl Vermogensmarkt De markt: vraag en aanbod Vermogen: geld Kapitaal (aandelen, obligaties, leningen (lange termijn)) Vermogen is een ruimer begrip dan geld. Een banksaldo is ook vermogen.

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober 2015 6,7 9 keer beoordeeld Vak Economie De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden. Productiefactoren: arbeid, ondernemerschap, kapitaal

Nadere informatie

Welke soorten beleggingen zijn er?

Welke soorten beleggingen zijn er? Welke soorten beleggingen zijn er? Je kunt op verschillende manieren je geld beleggen. Hier lees je welke manieren consumenten het meest gebruiken. Ook vertellen we wat de belangrijkste eigenschappen van

Nadere informatie

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen:

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen: www.jooplengkeek.nl Vreemd vermogen op lange termijn Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen: 1. Onderhandse lening. 2. Obligatie lening. 3.

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Werkgelegenheid Aanbod van arbeid: b Marktmechanisme Loonkosten per product

Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Werkgelegenheid Aanbod van arbeid: b Marktmechanisme Loonkosten per product Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid = mensen Door werkgevers: bedrijven en overheid Werkgelegenheid Hoe lager het loon, hoe groter de vraag naar arbeid Aanbod van arbeid: beroepsbevolking (iedereen tussen de

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3 LESBRIEF VERVOER havo 4 blok 3 Inhoud Met de taxi of met de fiets (kosten, opbrengsten, winst, mo, mk) Verzekeren tegen risico (verzekeren) De lucht in (vraag, aanbod, surplus) Het beroepsgoederenvervoer

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Beleggen

Praktische opdracht Economie Beleggen Praktische opdracht Economie Beleggen Praktische-opdracht door een scholier 1965 woorden 30 oktober 2003 8,1 62 keer beoordeeld Vak Economie Inhoud: 1. Inhoudsopgave 2. Inleiding 3. Wat is beleggen? 4.

Nadere informatie

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB 1 Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB (Nationale Bank van België) hebben gepubliceerd. Ondernemingen

Nadere informatie

Tradealot Obligatie II van Tradealot B.V.

Tradealot Obligatie II van Tradealot B.V. Tradealot Obligatie II van Tradealot B.V. Belangrijkste informatie over de belegging Dit document is opgesteld op 16-feb-2018. Dit document helpt u de risico s, de kosten, en het rendement van de belegging

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 1 Hoe verdelen we de zorgkosten? 1 maximumscore 2 Stel het bbp op 100 en het totaal van de zorgkosten op 9 9 1,035 24 = 9 2,283328 = 20,55 1 100 1,0132 24 = 136,99 20,55 136,99 100% = 15% (en dat

Nadere informatie

Verantwoord lenen bij Delta Lloyd

Verantwoord lenen bij Delta Lloyd Verantwoord lenen bij Delta Lloyd Beste klant, De huizenprijzen zijn de laatste jaren flink gedaald. Daardoor houden steeds meer mensen na verkoop van de woning een restschuld over. Als de verkoopopbrengst

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo II

Eindexamen economie 1-2 vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

Lesbrief Jong en Oud 3 e druk

Lesbrief Jong en Oud 3 e druk Hoofdstuk 1. 1.16 C. School of baantje 1.17 a. 200/ 10 = 20 keer. b. Zie figuur. c. Zie figuur. d. 15 keer naar de bioscoop kost hem 150. Er blijft dan nog 50 over voor tijdschriften. Hij kan nog 50/5

Nadere informatie

Werken voor loon of voor winst? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 4 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 1.9 en 1.

Werken voor loon of voor winst? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 4 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 1.9 en 1. Werken voor loon of voor winst? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 4 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 1.9 en 1.10 Als jij een baan hebt naast je schoolwerk, ben je waarschijnlijk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 5 en 6

Samenvatting Economie Module 5 en 6 Samenvatting Economie Module 5 en 6 Samenvatting door een scholier 4664 woorden 7 jaar geleden 5,6 50 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie MODULE VIJF Hoofdstuk 1 Economiespel: de economie

Nadere informatie

UIT de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid

Nadere informatie

Veel gestelde vragen kwartaalcijfers pensioenfondsen

Veel gestelde vragen kwartaalcijfers pensioenfondsen Veel gestelde vragen kwartaalcijfers pensioenfondsen 1. De kwartaalcijfers van de pensioenfondsen zijn negatief. Hoe komt dat? Het algemene beeld is dat het derde kwartaal, en dan in het bijzonder de maand

Nadere informatie

Verantwoord lenen bij OHRA

Verantwoord lenen bij OHRA OHRA Hypotheken 2 Verantwoord lenen bij OHRA Inhoud 1. Belastingregels 5 2. Wilt u meer zekerheid over het terugbetalen? 7 2.1 Een deel van uw lening eerder terugbetalen 8 2.2 Een andere aflosvorm kiezen

Nadere informatie

Tour de Zorg Etappe 2: De Bergetappe

Tour de Zorg Etappe 2: De Bergetappe Assurantiekantoor Veltman presenteert: Tour de Zorg Etappe 2: De Bergetappe Solotour! Vandaag leggen we de 2 e etappe af. De bergetappe staat ons te wachten, een pittige dag dus, waarbij ons 3 cols (bergen)

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen Slides en video s op www.jooplengkeek.nl Goede tijden, slechte tijden Soms zit het mee, soms zit het tegen 1 De toegevoegde waarde De toegevoegde waarde is de verkoopprijs van een product min de ingekochte

Nadere informatie

6.1 De AOW. Een alleenstaande krijgt 70% van het minimumloon. Gehuwden of samenwonenden krijgen 100% van het minimumloon.

6.1 De AOW. Een alleenstaande krijgt 70% van het minimumloon. Gehuwden of samenwonenden krijgen 100% van het minimumloon. 6.1 De AOW In 1957 is in Nederland de AOW ingevoerd door premiers Willem Drees (PVDA). Iedereen die 65 jaar of ouder is, krijgt een uitkering van de staat. Deze uitkering hangt af van het aantal jaren

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een voorbeeld van een

Nadere informatie

Mag ik dan nooit meer stoppen met werken?

Mag ik dan nooit meer stoppen met werken? Mag ik dan nooit meer stoppen met werken? 67 vragen over aow-vragen en uw pensioen (Uit AD van 1-11-2016) De AOW-leeftijd gaat in 2022 met drie maanden omhoog voor iedereen die na 1954 geboren is. Reden

Nadere informatie

Hoofdstuk 20: Financiële opties

Hoofdstuk 20: Financiële opties Hoofdstuk 20: Financiële opties Hoofdstuk 20 introduceert financiële opties, die beleggers het recht geven om een aandeel te kopen of te verkopen in de toekomst. Financiële opties zijn een belangrijk instrument

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie 4.1 Werk je voor loon of voor winst? Werknemer Werkgever zzp = je werkt in loondienst in opdracht van een werkgever en je ontvangt loon = je werkt als zelfstandige met werknemers in dienst en de nettowinst

Nadere informatie

medische verzekeringen sinds 1944 AMMA VERZEKERINGEN 18-02-1998-De Huisarts BUITENBEENTJE AMMA VERZEKERINGEN medische verzekeringen sinds 1944

medische verzekeringen sinds 1944 AMMA VERZEKERINGEN 18-02-1998-De Huisarts BUITENBEENTJE AMMA VERZEKERINGEN medische verzekeringen sinds 1944 AMMA VERZEKERINGEN 18.02.1998 De Huisarts BUITENBEENTJE AMMA VERZEKERINGEN medische verzekeringen sinds 1944 onderlinge verzekeringsonderneming toegelaten door de Controledienst voor de Verzekeringen onder

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

Als je allemaal iets in de pot moet doen, voor bijvoorbeeld een uitje, heb je verschillende manieren om vast te stellen wie wat moet betalen:

Als je allemaal iets in de pot moet doen, voor bijvoorbeeld een uitje, heb je verschillende manieren om vast te stellen wie wat moet betalen: Economie samenvatting hoofdstuk 2 Dagmar Rasenberg 4a Hoofdstuk 2 Kinderen brengen veel vreugde en gezelligheid, maar de keuze voor kinderen is niet altijd economisch verantwoord. Het heeft namelijk veel

Nadere informatie

Ruilen over de tijd (havo)

Ruilen over de tijd (havo) 1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Je hebt het recht om tot 14 dagen na levering van de koop af te zien. De koopovereenkomst kan ongeldig worden verklaard als:

Je hebt het recht om tot 14 dagen na levering van de koop af te zien. De koopovereenkomst kan ongeldig worden verklaard als: Samenvatting door een scholier 886 woorden 20 mei 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economisch bekeken Marketingmix bestaat uit 6 P's Prijsbeleid Plaatsbeleid Productbeleid Promotiebeleid Presentatiebeleid

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-II 4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening is:

Nadere informatie

Aandelenopties in woord en beeld

Aandelenopties in woord en beeld Aandelenopties in woord en beeld 2 Aandelenopties in woord en beeld 1 In deze brochure gaan we het hebben over aandelenopties zoals die worden verhandeld op de optiebeurs van Euronext. Maar wat zijn dat

Nadere informatie

Wanneer de ondernemer niet meer in staat is alle schulden te betalen, wordt door een rechtbank een faillissement uitgesproken.

Wanneer de ondernemer niet meer in staat is alle schulden te betalen, wordt door een rechtbank een faillissement uitgesproken. Samenvatting door H. 1531 woorden 18 oktober 2016 4 3 keer beoordeeld Vak M&O Hoofdstuk 9 De rechtsvorm is de juridische ofwel wettelijke vorm van een organisatie. Er zijn zes verschillende rechtsvormen:

Nadere informatie

BIJLAGE 1: NOTA COLLECTIEVE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING INLEIDING

BIJLAGE 1: NOTA COLLECTIEVE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING INLEIDING 1 van 5 17-4-2012 13:34 BIJLAGE 1: NOTA COLLECTIEVE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING INLEIDING Aanleiding Op 1 januari 2006 is de Zorgverzekeringswet (Zvw) in werking getreden, waardoor men zelf kan kiezen hoe

Nadere informatie

Beleggen voor het Rabo BedrijvenPensioen

Beleggen voor het Rabo BedrijvenPensioen Beleggen voor het Rabo BedrijvenPensioen Wat u moet weten over beleggen Uw werkgever betaalt pensioenpremies voor het Rabo BedrijvenPensioen. In deze brochure leest u hoe we die premies voor u beleggen.

Nadere informatie

Eindexamen economie pilot havo 2011 - I

Eindexamen economie pilot havo 2011 - I Beoordelingsmodel Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore

Nadere informatie

De Knab Participatie in het kort

De Knab Participatie in het kort De Knab Participatie in het kort De Knab Participatie in het kort Let op! De Knab Participatie in het kort geeft antwoord op vragen die je mogelijk hebt over de participatie. Als je overweegt om de Knab

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie pilot 2013-I

Eindexamen vwo economie pilot 2013-I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 maximale winst als MO

Nadere informatie

Beleggingrisico s. Rendement en risico

Beleggingrisico s. Rendement en risico Beleggingsrisico s Beleggingrisico s Onderstaand tref je de omschrijving aan van de belangrijkste beleggingsrisico s die samenhangen met jouw keuze voor een portefeuilleprofiel. Je neemt een belangrijke

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Snoepen op het Christiaan Hagen College 1 A 2 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste eigenschappen (twee van de

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer Samenvatting door een scholier 2145 woorden 11 januari 2011 6,8 358 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H 1 Marktaandeel van de afzet= afzet onderneming/afzet

Nadere informatie

Een hypotheek van Delta Lloyd

Een hypotheek van Delta Lloyd Een hypotheek van Delta Lloyd Inhoud Belangrijk 3 Een hypotheek 4 Stappenplan 4 Lenen 5 De Budget Hypotheek 5 De DrieSterrenHypotheek 6 De Nieuwbouw Hypotheek 6 Bent u zelfstandig ondernemer? 6 Terugbetalen

Nadere informatie

Kerncijfers verzekeren in Nederland. september 2014

Kerncijfers verzekeren in Nederland. september 2014 Kerncijfers verzekeren in Nederland september 2014 In 2013 hebben Nederlandse verzekeraars: dagelijks gemiddeld zo n 200 miljoen euro uitgekeerd aan personen en bedrijven; 75 miljard euro aan premies ontvangen;

Nadere informatie

Follow the money en De Facultatieve Vijf dingen die je moet weten om het nieuws te kunnen volgen Door: Ronald van Tol MMC, Levende Cijfers

Follow the money en De Facultatieve Vijf dingen die je moet weten om het nieuws te kunnen volgen Door: Ronald van Tol MMC, Levende Cijfers Follow the money en De Facultatieve Vijf dingen die je moet weten om het nieuws te kunnen volgen Door: Ronald van Tol MMC, Levende Cijfers 1 ALS JE HET NIEUWS VAN FTM EN DE FACULTATIEVE WIL VOLGEN Follow

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-II 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 artikel 1 Een verklaring waaruit

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Papier hier! 1 maximumscore 2 substitutiegoederen De genoemde alternatieve

Nadere informatie

5.5 a. Een bezit: Natascha heeft nog geld van de klant tegoed. b. Er is nog niets verkocht, dus ook niet op rekening.

5.5 a. Een bezit: Natascha heeft nog geld van de klant tegoed. b. Er is nog niets verkocht, dus ook niet op rekening. Hoofdstuk 5 Werken in een eigen bedrijf 5.1 a. De bezittingen zijn altijd door iemand gefinancierd: door de eigenaar (eigen vermogen) en/of door iemand die een lening verschaft (vreemd vermogen). b. Het

Nadere informatie

Loyalis Verzuimverzekering Met scherpe premies en veel voordelen

Loyalis Verzuimverzekering Met scherpe premies en veel voordelen Loyalis Verzuimverzekering Met scherpe premies en veel voordelen Loyalis Verzuimverzekering Met scherpe premies en veel voordelen Stel: uw werknemer wordt langdurig ziek. De loondoorbetaling van uw werknemer

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Polisvoorwaarden= hierin staat tegen welke risico s je verzekerd bent en onder welke voorwaarde er schade-uitkering wordt gegeven

Polisvoorwaarden= hierin staat tegen welke risico s je verzekerd bent en onder welke voorwaarde er schade-uitkering wordt gegeven Samenvatting door een scholier 1219 woorden 3 maart 2015 7,2 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Samenvatting economie 3.1 Verzekeringspolis Onzeker voorval= gebeurtenis die je niet

Nadere informatie

5.1 Het speelkwartier

5.1 Het speelkwartier 5.1 Het speelkwartier Economie gaat over het maken van keuzes. Iedereen maakt in het leven constant keuzes. Deze keuzes hebben economische gevolgen: Welke studie ga je volgen? Wanneer ga je op jezelf wonen?

Nadere informatie

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari 2002 7,5 813 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief: Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op Concrete markt: een plek waar vragers en aanbieders

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 0,15 0,12 100% = 25%

Nadere informatie

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo. Samenvatting door D. 1363 woorden 7 februari 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Paragraaf 1; De werknemer Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te

Nadere informatie

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting.

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting. Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a b c Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar vaste

Nadere informatie

Wat u moet weten over beleggen

Wat u moet weten over beleggen Rabo BedrijvenPensioen Wat u moet weten over beleggen Beleggen voor het Rabo BedrijvenPensioen Uw werkgever betaalt pensioenpremies voor het Rabo BedrijvenPensioen. In deze brochure leest u hoe we deze

Nadere informatie

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden door een scholier 1164 woorden 25 maart 2004 5,1 76 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: productie en productiefactoren

Nadere informatie

Eindexamen vmbo gl/tl economie 2011 - II

Eindexamen vmbo gl/tl economie 2011 - II Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend. MINpunten 1 maximumscore 1 2 / 6 x 100 % = 33,3% 2 maximumscore 1 Voorbeeld van een juiste reden: Klantenbinding:

Nadere informatie

Obligaties 4-4-2014. Algemeen economisch:

Obligaties 4-4-2014. Algemeen economisch: Obligaties 4-4-2014 Algemeen economisch: Over de afgelopen maanden zet de bestaande trend zich door. De rente blijft per saldo onder druk, ondanks een tijdelijke hobbel na de start van het afbouwen van

Nadere informatie

Een huis kan je kopen of huren. De voordelen en nadelen tussen kopen en huren staan in tabel 1.

Een huis kan je kopen of huren. De voordelen en nadelen tussen kopen en huren staan in tabel 1. Kopen of huren. Een huis kan je kopen of huren. De voordelen en nadelen tussen kopen en huren staan in tabel 1. Tabel 1. Het verschil tussen kopen en huren. huis kopen huis huren rente en aflossing of

Nadere informatie

High Risk. Equity Interest Other. ING Dutch Plus Note

High Risk. Equity Interest Other. ING Dutch Plus Note High Risk Equity Interest Other ING Dutch Plus Note Minimaal 155%* aflossing bij stijgende of beperkt dalende beurzen Bescherming tot 35% koersdaling t.o.v. de startwaarde Profiteer van een mogelijke stijging

Nadere informatie

De financiële situatie van Pensioenfonds UWV vanaf 31 augustus 2014

De financiële situatie van Pensioenfonds UWV vanaf 31 augustus 2014 De financiële situatie van Pensioenfonds UWV vanaf 31 ustus 2014 Op 31 ustus 2014 liep het kortetermijnherstelplan van Pensioenfonds UWV af. Tegen de verwachting in heeft het pensioenfonds de pensioenen

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2003-I

Eindexamen economie 1 vwo 2003-I 4 Antwoordmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord

Nadere informatie

UIT loonruimte en AIQ v1.1

UIT loonruimte en AIQ v1.1 Uitleg loonruimte en AIQ. 1. Wat is de AIQ? De AIQ is de arbeidsinkomensquote en geeft weer hoeveel procent van het Nationaal inkomen (totaal aan beloningen productiefactoren) uitgekeerd wordt aan arbeidsloon.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1291 woorden 7 maart 2004 8,4 13 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief 'de Arbeidsmarkt' Hoofdstuk 1 Concrete markt: een vaste

Nadere informatie

Sparen of lenen Waarom?

Sparen of lenen Waarom? Slides en video s op www.jooplengkeek.nl Sparen of lenen Waarom? 1 Als tijd duur is betaal je veel rente Als de rente hoog is zullen mensen minder lenen en meer sparen! 2 Investeren in je toekomst Door

Nadere informatie

Aantekeningen Economie VWO-5 onderdeel 5: Risico en informatie ( het vervolg)

Aantekeningen Economie VWO-5 onderdeel 5: Risico en informatie ( het vervolg) Aantekeningen Economie VWO-5 onderdeel 5: Risico en informatie ( het vervolg) Hoofdstuk 19 1 Wanneer gezinnen of bedrijven geld beleggen, zetten ze geld op een spaarrekening bij een financiële instelling

Nadere informatie

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd 2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd Mensen moeten steeds de keuze maken tussen werken en vrije tijd: 1. Werken * Je ontvangt loon in ruil voor je arbeid; * Langer werken geeft meer loon (en dus kun

Nadere informatie

Rechten huurder: ongestoord gebruik van de woning, woning moet in goede staat zijn huurbedrag moet kloppen met de kwaliteit van de woning

Rechten huurder: ongestoord gebruik van de woning, woning moet in goede staat zijn huurbedrag moet kloppen met de kwaliteit van de woning Hoofdstuk 4: wonen Paragraaf 1: op kamers Huurovereenkomst: de rechten en plichten van de huurder en de verhuurder zijn hierin vastgelegd. Deze overeenkomst kan mondeling, maar is meestal schriftelijk.

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

Onbezorgd blijven wonen

Onbezorgd blijven wonen Onbezorgd blijven wonen 2 3 Prettig blijven wonen bij financiële tegenslag U staat op het punt een huis te kopen of te huren. Zorgvuldig weegt u af of u naast uw vaste lasten voldoende financiële middelen

Nadere informatie

Aan het college van burgemeester en schepenen,

Aan het college van burgemeester en schepenen, Ham, 19 september 2011 Aan het college van burgemeester en schepenen, Betreft: Schriftelijke vraag met schriftelijk antwoord over de Gemeentelijk Holding Geacht college, De Gemeentelijk Holding (verder:

Nadere informatie

Sectorwerkstuk Economie Economische crisis

Sectorwerkstuk Economie Economische crisis Sectorwerkstuk Economie Economische crisis Sectorwerkstuk door A. 2214 woorden 2 februari 2013 6,6 119 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Deelvraag 1: Wat zijn de oorzaken van de Economische

Nadere informatie

Kerncijfers verzekeren in Nederland. september 2011

Kerncijfers verzekeren in Nederland. september 2011 Kerncijfers verzekeren in Nederland september 2011 Nederlandse verzekeraars hebben in 2010: een premieomzet van 78 miljard euro, 70 miljard euro aan personen en bedrijven uitgekeerd, een winst geboekt

Nadere informatie

Oefentoets Klas: havo 4

Oefentoets Klas: havo 4 Oefentoets Klas: havo 4 Vak: economie Toets over: h1 tot en met h6 Lesbrief: jong & oud Hulpmiddelen: gewone rekenmachine DEZE TOETS BESTAAT UIT 6 OPGAVEN! Opgave 1 Stel er zijn twee softwarebedrijven

Nadere informatie

Een aflossingsvrije hypotheek? Laat u dan persoonlijk en deskundig informeren

Een aflossingsvrije hypotheek? Laat u dan persoonlijk en deskundig informeren Een aflossingsvrije hypotheek? Laat u dan persoonlijk en deskundig informeren In de media is er op dit moment veel aandacht voor de aflossingsvrije hypotheek. Meer dan 1 miljoen Nederlanders hebben de

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 bij (1) volkomen concurrentie bij (2) niet bij (3)

Nadere informatie

Slagvaardig met geld!

Slagvaardig met geld! Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend. Slagvaardig met geld! 1 maximumscore 2 voorbeelden van juiste voordelen: Hij kan het drumstel direct kopen (en gebruiken). Hij

Nadere informatie