REVALIDATIESCHEMA 1: na acromioplastie, artroscopische AC-resectie, calciumdepotuitruiming of cuffdebridement zonder hechting.

Transcriptie

1 REVALIDATIESCHEMA 1: na acromioplastie, artroscopische AC-resectie, calciumdepotuitruiming of cuffdebridement zonder hechting. Naam : Operatienummer : N200, N 200, of N300 Operatiedatum : Dienst orthopedie Virga Jesse Ziekenhuis Hasselt Week 1 Blauw adductieverband, onmiddellijk na de operatie aangelegd, dient gedragen te worden volgens comfort. 1. Pendeloefeningen, 3 x per dag gedurende 10 min. 2. Elleboog, pols: actieve bewegingen: 3 x per dag gedurende 10 min. 3. IJsapplicaties bij pijn maar ook na inspanning. Week 2 en 3 Draagdoek mag progressief zeker uitgelaten worden. Binnen comfort mag hij s nachts nog gedragen worden. Binnen de pijngrens mogen dagelijkse dingen uitgevoerd worden. Het zelf opheffen van de arm dient vermeden te worden. 1. Pendeloefeningen, 3 x per dag gedurende 10 min. Meer en meer met de romp naar voor gebogen. 2. IJsapplicaties vooral na de inspanning; 3. Verwijderen van hechtingen na dagen. 4. Controle bij uw specialist sowieso drie weken na de ingreep. opmerking : als in deze periode de pijn toeneemt en de beweging vermindert, is het mogelijk dat u een frozen shoulder aan het ontwikkelen bent. Om hier uitsluitsel over te krijgen dient u sneller een controle af te spreken bij uw specialist.

2 Dienst orthopedie Virga Jesse Ziekenhuis SCHEMA 1 Week 4 tot 6 Week 7-12 Het verband moet nu zeker constant uitgelaten worden. Vaak zal uw specialist voor deze periode kiné voorschrijven: 1. Passieve bewegingen van de schouder (tot volledige ROM) en actief geassisteerde oefeningen binnen de pijngrens. 2. Inlassen van katroloefeningen, zowel bij de kinesist als thuis. 3. Submaximale isometrische oefeningen voor de schoudergordel (uitgezonderd de rotatorcuff). 4. Patiënt bedachtzaam maken om compensatoire bewegingen te vermijden, zeker als er een impingementsyndroom was. 5. IJsapplicaties en ultrasound (eventueel met een locale antiflogistische zalf ) bij rotatorcufflijden. 6. Versterkende oefeningen voor de rotatorcuff en de stabiliserende scapulaspieren (zogenaamde glenohumerale protector en scapulapivoters). 7. Manuele weerstand bij trainen van de scapulapivoters Indien er een massieve niet geopereerde rotatorcuffscheur is dient in dit stadium vooral aandacht besteed te worden aan tonificatie van deltoïdspier. 8. Opstarten van oefeningen tegen weerstand met gebruik van elastiek of gewichten. 9. Vermijden van compensatoire bewegingen. Opmerking : bij opdrijven van de oefeningen zal eerder de frequentie dan wel de weerstand opgedreven worden. 1. Verder opdrijven van de tonificatie-oefeningen van de glenohumerale protectors van de scapulapivoters. 2. Aanleren om zelfstandig oefeningen op de juiste manier uit te voeren. 3. Zonodig proprioceptieve of specifieke oefeningen.

3 REVALIDATIESCHEMA 2: Na open AC-resectie omwille le van AC-artritis of artrose. Naam : Operatienummer : n 200 Operatiedatum : Dienst orthopedie Virga Jesse Ziekenhuis WEEK 1-3 WEEK 4-6 Week 7-12 Een adductieverband zal na deze operatie worden aangelegd. Het verband dient drie weken gedragen te worden om het gewicht van de arm op te vangen. Er mogen drie keer per dag gedurende 10 min. pendeloefeningen uitgevoerd worden. Na dagen kan de huisdokter de( intradermale ) hechtingen verwijderen. IJsapplicaties bij pijn en na inspanning. Binnen de pijngrens mogen dagelijks oefeningen uitgevoerd worden. Zelf opheffen van de arm dient nog vermeden te worden. De eerste zes weken dienen sowieso alle actieve en passieve abductiebewegingen boven het horizontale niveau (90 ) vermeden te worden. Hetzelfde geldt voor de horizontale adductie. ( : met de geopereerde arm naar de andere schouder grijpen). In de vierde week na de operatie zult u op controle gaan bij uw specialist. In dit stadium wordt zonodig met kinesitherapie gestart: 1. Passieve bewegingen van de schouder, geconcentreerd op het glenohumeraal gewricht. Het AC-gewricht dient hierbij gestabiliseerd te worden. 2. Abductiebewegingen boven de 90 dienen dus vermeden te worden. 3. Ijsapplicaties (geen ultrasound). 1. De bewegingen boven het horizontale niveau mogen gestart worden. Actieve geassisteerde katroloefeningen zullen ingelast worden. 2. Versterkende oefeningen van zowel de scapulpivoters als van de glenohumerale protectors. 3. Na de oefeningen of bij pijnklachten: ijsapplicaties op het AC-gewricht.

4 REVALIDATIESCHEMA 3: NA ARTROSCOPISCHE CUFFHECHTING OF OPEN HECHTING VAN KLEINE SUPRASPINATUSPEESSCHEUREN (via mini-deltoidsplit) Naam : Operatienummer : N300 +/ N200 Operatiedatum : Dienst orthopedie Virga Jesse Ziekenhuis WEEK 1-3 Om de gehechte rotatorcuffpees zonder spanningen te kunnen laten genezen heeft uw dokter na de operatie een klein abductiekussen aangelegd. Dit dient u constant te dragen, zelfs tijdens de oefeningen. De arm mag enkel uit het verband worden gelaten tijdens de pendeloefeningen. Tijdens het wassen of kleden mag het verband verwijderd worden op voorwaarde dat de geopereerde arm op een tafeltje wordt ondersteund. 1. Pendeloefeningen mogen onmiddellijk na de operatie gestart worden, minstens 3 x per dag gedurende 10 min. Hierbij wordt de arm voor-achterwaarts en van links naar rechts geslingerd. Tevens worden er cirkelvormige bewegingen uitgevoerd met de handpalm naar voor en later met de handpalm naar achter. Al deze oefeningen dienen eerst met de romp lichtjes voorovergebogen, later met de romp zeer sterk voorovergebogen, (terwijl u met de andere hand op een stoel of tafel steunt). 2. Actieve elleboog- en polsmobilisatie, minstens driemaal per dag. Tevens gebruik van een stressbal. 3. IJsapplicaties : in het begin zoveel als mogelijk, later enkel na oefeningen en bij pijn. 4. Na 10 à 14 dagen is controle bij uw huisarts aangewezen voor het verwijderen van de hechtingen.

5 Dienst orthopedie Virga Jesse Ziekenhuis Schema 3 WEEK 4-5 Drie weken na de ingreep is een controle bij de specialist voorzien. Het verband mag overdag enkel op bewaakte momenten eventjes worden uitgelaten. Voor de rest dient dit constant gedragen te worden, zeker s nachts, tot en met de vijfde week na de ingreep. Er zal dan kiné worden voorgeschreven: 1. Pendeloefeningen uitvoeren en qua grootte de slingerbewegingen opdrijven ; 2. Passieve mobilisatie-oefeningen binnen de pijngrens tot 80, maximum 90 abductie. Endorotatie tot 20 en interne rotatie tot aan de bilstreek. In de vijfde week, vier weken na de ingreep, starten met katroloefeningen. - initieel zult u met uw gelaat naar de katrol zitten. - later zult u de oefening uitvoeren met de rug naar de katrol. 3. Manuele weerstand bij het tonificeren van de scapulapivoters ; 4. Aandacht voor houdingsafwijkingen. 5. IJsapplicaties na de oefeningen. WEEK 6-12 Na de vijfde week mag het abductiekussen uitgelaten worden. Volgens het comfort mag u vrij het kussen s nachts nog dragen. 1. Verder zetten van de actieve (geassisteerde) mobilisatieoefeningen (met katrol); 2. Spierversterkende oefeningen voor de scapulapivoters. 3. Na de 9 de week ook spierversterkende oefeningen voor de rotatorcuffspieren (glenohumerale protectors). Hierbij dient eerst de frequentie en later pas de weerstand opgedreven te worden. Er wordt verwacht dat er rond de 12 de week een bijna volledige actieve bewegingsmogelijkheid bereikt wordt. Enkel de endorotatie zal nog enkele maanden tot misschien zelfs blijvend, wat beperkt blijven na een rotatorcuffhechting.

6 Dienst orthopedie Virga Jesse Ziekenhuis Schema 3 WEEK Opdrijven van de weerstandsoefeningen, zowel van de glenohumerale protectors als van de scapulapivoters. 2. Hernemen van dagelijkse activiteiten. Sportactiviteiten zijn enkel toegestaan als ze niet schouderbelastend zijn. Opmerking : naar de toekomst toe dient na een rotatorcuffhechting er steeds aan gedacht te worden geen belastende activiteiten boven het hoofd uit te voeren. De kans op snelle overbelasting blijft immers bestaan na zulk een hechting.

7 Naam : Operatienummer : N 300 Operatiedatum : REVALIDATIESCHEMA 4: na klassieke open rotatorcuffhechting. Dienst orthopedie Virga Jesse Ziekenhuis Week 1-3 Onmiddellijk na de operatie zal uw dokter een klein ofwel een groot abductiekussen aangelegd hebben. Dit dient u continu te dragen zelfs tijdens het uitvoeren van de Codmannpendeloefeningen. Bij de hygiënische zorgen en bij het aankleden dient de arm tijdelijk gesteund te worden op een tafel. 1. Codmannpendeloefeningen dienen uitgevoerd te worden met het abductiekussen (klein of groot) nog altijd tegen het lichaam. Hierbij dient u met de romp voorwaarts te buigen en de arm voor-achterwaarts en links-rechts te slingeren. Tevens dienen er cirkelvormige bewegingen te worden gemaakt met de arm, één keer met de handpalm naar voor en één keer met de handpalm naar achter. Vingers en pols mogen actief bewogen worden. Het gebruik van een stressbal kan hier nuttig zijn. 2. Actieve elleboog- en polsmobilisatie, minstens drie keer per dag (tenzij er een bicepspeestenodese werd uitgevoerd). 3. IJsapplicaties, in het begin zoveel als mogelijk, later vooral na oefeningen of bij pijn dagen na de ingreep kan de huisdokter de hechtingen verwijderen.

8 Dienst orthopedie Virga Jesse Ziekenhuis Schema 4 Week 4-5 Week 6-12 Drie weken na de operatie wordt u op controle verwacht bij uw specialist (afspraak door u te maken). De pendeloefeningen dienen verder uitgevoerd te worden, minstens drie keer per dag gedurende 10 min. De specialist zal kiné voorschrijven : 1. Passieve mobilisatie-oefeningen, nooit boven de 80 abductie, 20 exorotatie en endorotatie tot aan de bilstreek. 2. Manuele weerstand bij scapula-oefeningen (scapulapivoters). 3. IJsapplicaties. 4. Vanaf de 4 de week kan er gestart worden met autopassieve of actief geassisteerde (katrol) oefeningen waarbij gemobiliseerd wordt binnen de pijngrens. - eerst met het gezicht naar de katrol ; - dan met de rug naar de katrol. 5. Na de vijfde week mag het abductiekussen uitgelaten worden. U mag het eventueel wel s nachts volgens comfort verder dragen. Het verband wordt nu zeker constant uitgelaten. Verder kine : 1. Passieve mobilisatie-oefeningen, toegelaten tot aan de pijngrens. 2. Opdrijven van de actief geassisteerde mobilisatieoefeningen. 3. Vanaf week 7 mag er gestart worden met actieve mobilisatie-oefeningen zonder weerstand. 4. Spierversterkende oefeningen voor de scapulapivoters. 5. Vanaf week 9 wordt de nadruk gelegd op spierversterkende oefeningen waarbij eerst de frequentie en later ook de weerstand wordt opgedreven. Opmerking : er wordt gehoopt dat rond de 12 de week een bijna volledige actieve bewegingsmogelijkheid wordt bereikt. Enkel de endorotatie zal zeker de eerste maanden of blijvend wat beperkt blijven. Opmerking : als in dit stadium de beweging beperkt blijft zullen extra modaliteiten zoals hydrotherapie en CPM ingelast worden.

9 Dienst orthopedie Virga Jesse Ziekenhuis Schema 4 Week Weerstandsoefeningen opdrijven van de scapulapivoters en de glenohumerale protectors. 2. Hernemen van de dagelijkse activiteiten. 3. Sportactiviteiten als ze niet schouderbelastend zijn. Opmerking : naar de toekomst toe dient er blijvend aandacht besteed te worden om geen belastende activiteiten boven het hoofd uit te voeren. De kans op snelle overbelasting en zelfs kans op nieuwe scheur van de rotatorcuff zal altijd hoger blijven dan bij een compleet gezonde rotatorcuff.

10 REALIDATIESCHEMA 5 na artroscopische Bankartrepair, artroscopische SLAP-repair, inferieure capsulaire shift-procedure of ETAC. Naam : Operatienummer : N450 of N 300 Operatiedatum : Dienst orthopedie Virga Jesse Ziekenhuis WEEK 1-3 WEEK 3-6 Onmiddellijk na de operatie zal een adductieverband aangelegd worden door de specialist. Dit dient u strikt te dragen gedurende drie weken. - Mobiliseren van vingers, pols en elleboog ; - Opstarten van isometrische rotatorcuffoefningen in het verband : pols tegen de buik duwen en pols, in het verband, wegduwen van de buik. - 1 x /dag kort uitvoeren van Codmann pendeloefeningen vnl. ter mobilisatie van de elleboog. - Regelmatige ijsapplicaties, in het begin zoveel als mogelijk, later enkel na de oefeningen en bij pijn. - Na 10 dagen kan de huisdokter uw hechtingen verwijderen. Drie weken na de operatie zal u op controle worden verwacht bij uw specialist (afspraak door u te maken). Het adductieverband mag nu uitgelaten worden. Uw specialist zal meestal kiné voorschrijven : 1. Starten van passieve mobilisatie-oefeningen. 2. Exorotatie mag maximaal tot 20 gaan. 3. Opstellen van actief mobilisatieprogramma (ook max. 20 exorotatie). 4. Opdrijven van pendeloefeningen. WEEK Opdrijven van de passieve stretching maar niet voorbij de 30 à 45 exorotatie. 2. Correctie van abnormaal bewegingspatroon, zonodig. 3. Spierversterkende oefeningen zowel van de scapulapivoters als van de glenohumerale protectors. Nog altijd opletten voor combinatie exorotatie-abductie. 4. Na de 8 ste week kan er gestart worden met proprioceptieve oefeningen en zonodig met sportspecifieke training. 5. Moment van sporthervatting is erg sportafhankelijk.

11