Beroepsopdracht / leermenu 5

Transcriptie

1 Beroepsopdracht / leermenu 5 Basistechnische handelingen deel 1 Werkproces 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit Competenties: K: vakdeskundigheid toepassen L: materialen en middelen inzetten T: instructies en procedures volgen Beroepsopdracht 5 Basistechnische handelingen deel 1 / juni 2011

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Handtekeningen overzicht Basistechnische handelingen... 5 Bepalen beginsituatie...12 Persoonlijk activiteitenplan.13 2 van 13

3 Inleiding basistechnische handelingen Met behulp van beroepsopdracht vijf ga je je verdiepen in vaardigheden. Het gaat hierbij om basistechnische -, verpleegtechnische en voorbehouden handelingen. In het eerste deel van beroepsopdracht 5 ga je je verdiepen in de basistechnische handelingen. Het gaat om vaardigheden die verband houden met de basiszorg. Naast het aanleren van de vaardigheden is het natuurlijk belangrijk dat je je verdiept in de achtergrondinformatie over de vaardigheden. Het aanleren van de vaardigheden doe je over het algemeen eerst op school en daarna in de praktijk. Je gaat dan kijken of de aangeleerde vaardigheid op school overeenkomt met de uitvoering daarvan in de praktijk (transfer maken). Soms zal je zien dat de aangeleerde vaardigheid exact hetzelfde wordt uitgevoerd in de praktijk, bij andere vaardigheden zijn er mogelijk kleine verschillen. Het is goed om uit te zoeken wat de redenen van deze wijzigingen zijn en daar met je medestudenten, docenten en werkbegeleiders over te discussiëren. Soms kan het zijn dat het voor de afdeling waar je werkt handig is dat je al een vaardigheid in de praktijk gaat aanleren die nog niet op school aan bod is gekomen. Dit natuurlijk in goed overleg met je studieloopbaanbegeleider en opleidingsfunctionaris. Een digitaal hulpmiddel bij het aanleren van de vaardigheden is de site verpleegtechniek in beeld. Op het open leercentrum (olc) kun je een voucher halen met een activeringscode. 3 van 13

4 Toetsing Onderdeel basistechnische vaardigheden wordt op drie manieren afgesloten: Theorietoets. Vaardigheidstoets op school. Behalen van de vaardigheden in de praktijk. Theorietoets Deze bestaat uit vragen over kennis en inzicht rondom de handelingen. Hierbij kun je denken aan indicaties voor de handeling, kritische momenten, complicaties en materiaal kennis. Vaardigheidstoets De vaardigheidstoets bestaat uit het uitvoeren van een of meerdere verpleegtechnische handelingen. De vaardigheidstoets wordt mogelijk afgenomen in de vorm van een rollenspel. De vaardigheidstoets duurt maximaal 45 minuten. Behalen vaardigheid in de praktijk Tot slot laat je de verschillende vaardigheden aftoetsen in de praktijk. In de praktijk bestaat het afsluiten van de vaardigheden uit een praktijktoets en een praktijkexamen Handtekeningen overzicht Basistechnische handelingen Op de volgende pagina s staan de aan te leren vaardigheden. De docent zet een handtekening bij de vaardigheid als je voldaan hebt aan de voorbereiding en je aanwezig bent geweest bij de behandeling van de vaardigheid. Het tweede deel (afgesloten in examen bewijsmap KE 1 en 6) kan je zelf aftekenen om je studievoortgang te bewaken. Sommige vaardigheden worden alleen tijdens verpleegkunde lessen behandeld deze vaardigheden staan cursief. Het af laten tekenen van Basis technische vaardigheden doe je met behulp van de bewijsmap KE 6 Verpleegtechnische handelingen in de praktijk. Zorg dat je deze aftekenlijsten goed bewaard, want deze vormen uiteindelijk je bewijs dat je de vaardigheid beheerst. Vaardigheden die je niet kunt behalen in de praktijk rond je af met deze aftekenlijsten in simulatie op school bij de vaardigheidstoets. Een aantal van basistechnische vaardigheden vallen niet onder de bewijsmap verpleegtechnische handelingen KE 6. Deze rond je af binnen KE 1 (proeve persoonlijke zorg),met de protocollen van de instelling of wanneer die er niet zijn met de protocollen van school. Deze vaardigheden neem je op in je portfolio. 4 van 13

5 Basistechnische vaardigheden Basistechnische vaardigheden / / / / = rekenen deel 1 moet met een voldoende afgesloten zijn / / / / = rekenen deel 2 moet met een voldoende afgesloten zijn Vaardigheid Handen wassen volgens voorschrift Het opmaken van een bed zonder Het opmaken van een bed met Het opmaken van een bed met hulpmiddelen Wassen van een Aan/ uitkleden van een Het verzorgen van het haar bij een Verzorging van een hoortoestel Droog en nat scheren van een Knippen van nagels bij een Poetsen van tanden/gebitsprothese van de Verzorgen van prothesen van een Het aantrekken van steunkousen bij een Zorgvrager helpen bij eten en/ of drinken Zorgvrager helpen bij uitscheiding Een condoomkatheter aanbrengen bij een Toepassen van incontinentiemateriaal Een helpen bij het opgeven van sputum Een helpen die braakt Behandeld op school (handtekening docent) Afgesloten in examen bewijsmap KE 1 & 6 (overzicht voor student) Vaardigheid Behandeld op school Afgesloten in examen 5 van 13

6 Een helpen die menstrueert Een helpen die transpireert Toepassen van verplaatsingstechnieken Toepassen van de actieve en passieve tillift Helpen bij het aannemen van een voor de gewenste lichaamshouding in bed Observeren, meten en registratie van de lichaamstemperatuur Observeren, tellen en registratie van de polsslag Observeren, tellen en registratie van de ademhaling Observeren en registratie van de pupilreactie Observeren met behulp van een saturatiemeter Observeren van de bloeddruk EHBO: Verbanden Mitella Stabiele zijligging Buikstoten (Heimlich) Bloedingen Warmte-, koudeletsels en vergiftigingen Reanimatie (AED) Medicatie: Orale medicatie Oogdruppels/ -zalf Oordruppels Neusdruppels Inhalatiemedicatie Rectale medicatie Transdermale medicatie (zalven/ pleisters) Rode wond verzorgen Gele wond verzorgen Zwarte wond verzorgen bewijsmap KE 1 & 6 (overzicht voor student) 6 van 13

7 Opdrachten Onderdeel Vaardigheden Opdrachten: 1 Handen wassen volgens voorschrift Het opmaken van een bed zonder Het opmaken van een bed met Het opmaken van een bed met hulpmiddelen 2 Wassen van een Aan/ uitkleden van een 3 Het verzorgen van het haar bij een Verzorging van een hoortoestel Droog en nat scheren van een Knippen van nagels bij een Poetsen van tanden/gebitsprothes e van de Verzorgen van prothesen van een Het aantrekken van steunkousen bij een Kijk op www. Stichting Werkgroep Infectiepreventie (WIP) Lees daar de richtlijn handhygiëne medewerkers. (Documentatie-Pakketten-ziekenhuizen- Algemene voorzorgsmaatregelen) Noteer je vragen/ onduidelijkheden en neem die mee naar de begeleide les. Beantwoord de volgende vragen: 1. Welke verschillende doelen heeft het wassen van het lichaam. 2. Welke observatiepunten zijn belangrijk tijdens het wassen. 3. Welke volgorde van aanuitkleden zou je hanteren bij een met een bewegingsbeperking. Beantwoord de volgende vragen: 1. Hoe kun je het haar wassen van een die bedlegerig is? 2. Wat is er aan de hand als een hoortoestel blijft fluiten als je deze in het oor van de hebt geplaatst? 3. Wat zijn aandachtspunten bij het knippen van de nagels van een? 4. Bij welk type zou je voor het knippen van de nagels een pedicure aanraden? 5. In welke volgorde haal je een volledige gebitsprothese uit de mond van de? 6. In welke volgorde plaats je de volledige gebitsprothese terug? 7 van 13

8 4 Zorgvrager helpen bij uitscheiding Een condoomkatheter aanbrengen bij een Toepassen van incontinentiemateriaal Beantwoord de volgende vragen: Urine en faces (ontlasting) kunnen o.a. geobserveerd worden op onderstaande punten. Vul bij ieder punt de normale en afwijkende observaties in. 5 Toepassen van verplaatsingstechniek en Toepassen van de actieve en passieve tillift Helpen bij het aannemen van een voor de gewenste lichaamshouding in bed 6 Observeren, meten en registratie van de lichaamstemperatuur Observeren, tellen en registratie van de polsslag Observeren, tellen en registratie van de ademhaling Observeren en registratie van de pupilreactie Observeren met behulp van een saturatiemeter Observeren van de bloeddruk 1. frequentie 2. hoeveelheid 3. kleur 4. geur 5. consistentie Twee studenten hebben een discussie over het hebben van een condoomkatheter of een verblijfskatheter. Student A geeft aan dat je beter een verblijfskatheter kan hebben dan een condoomkatheter. Beschrijf en motiveer of je het eens of oneens bent met student A. Van je docent krijg je de volgende boekjes: Verplaatsingstechnieken en bewegingsboekje. Neem als voorbereiding op de les het bewegingsboekje door. Observeer tijdens je stage je collega s op het toepassen van verplaatsingstechnieken. Neem je observaties mee naar de begeleide les. Werkstuk vitale functies: Maak individueel of in een groepje een werkstuk over de vitale functies. In het werkstuk moeten de antwoorden op onderstaande vragen verwerkt worden. Temperatuur hoe vindt temperatuursregulatie plaats in het lichaam? wat is een normale temperatuur? wanneer heeft iemand koorts? 8 van 13 wat is de functie van koorts? welke verschijnselen heeft iemand die koorts heeft? Is koorts gevaarlijk? Leg uit. hoe verpleeg je iemand met koorts? wanneer heeft iemand ondertemperatuur?

9 wat is de functie van ondertemperatuur? welke verschijnselen heeft iemand die ondertemperatuur heeft? is ondertemperatuur gevaarlijk? Leg uit. hoe verpleeg je iemand met ondertemp? wat is een koude rilling? hoe ontstaat een koude rilling? welke verschijnselen vertoont iemand met een koude rilling? hoe verpleeg je iemand met een koude rilling? op welke manieren en plaatsen kan je de lichaamstemperatuur meten? Hartslag: beschrijf de anatomie en fysiologie van de circulatie. wat is de normale hartfrequentie? onder welke omstandigheden gaat je hartfrequentie sneller/ langzamer? wat kunnen de gevolgen zijn van een te snelle/ te langzame hartactie? hoe kan je de hartfrequentie observeren? wat kan je nog meer aan de hartslag observeren? Leg per observatie uit waar die op kan duiden. Ademhaling: beschrijf de anatomie en fysiologie van de ademhalingsorganen. wat is de normale ademhalingsfrequentie? onder welke omstandigheden gaat je ademfrequentie sneller/ langzamer? wat kunnen de gevolgen zijn van een te snelle / te langzame ademhaling? hoe kan je de ademhaling observeren? wat kan je nog meer aan de ademhaling observeren, behalve de frequentie? Leg per observatie uit waar die op kan duiden. Bloeddruk wat is de bloeddruk en hoe komt deze tot stand? 9 van 13 wat is een normale bloeddruk? onder welke omstandigheden gaat je bloeddruk omhoog/omlaag?

10 wat kunnen de gevolgen zijn van een te hoge/ te lage bloeddruk? hoe kan je de bloeddruk observeren? wat kan je nog meer aan de bloeddruk observeren, behalve de hoogte ervan? Leg per observatie uit waar die op kan duiden. Saturatie hoe en wat meet je bij de saturatie? wat is een normale saturatie? onder welke omstandigheden gaat je saturatie omhoog /omlaag? wat kunnen de gevolgen zijn van een te hoge / te lage saturatie? hoe kan je de saturatie observeren? 7 Verbanden Mitella Stabiele zijligging Buikstoten (Heimlich) Bloedingen Warmte-, koudeletsels en vergiftigingen Leg het verschil uit tussen een wonddekverband en wonddrukverband. Wat is de functie van een mitella? Welke 3 punten observeer je na het aanbrengen van een mitella? Leg het verschil uit tussen een arteriële en een veneuze bloeding. Hoe pas je de wondverzorging daarop aan? Wanneer leg je een in de stabiele zijligging? Wat doe je als je een vergiftiging vermoedt bij een? 8 Reanimatie AED 9 Orale medicatie Oogdruppels/ -zalf Oordruppels Neusdruppels Inhalatiemedicatie Beantwoord de volgende vragen: 1. Wat betekent reanimatie? 2. Zoek de nu geldende richtlijnen op mbt reanimatie (via je werkplek of internet)? 3. Waarom wijzigen deze richtlijnen om de paar jaar? 4. Leg het begrip Gasping uit? 5. Waar staan de letters AED voor? 6. Wat is de functie van een AED? Beantwoord de volgende vragen: 1. Wat zijn de taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot medicijnverstrekking 10 van 13

11 Rectale medicatie Transdermale medicatie (zalven/ pleisters) van a) de arts b) de verzorgende/de verpleegkundige c) de 2. Zoek de vijf belangrijkste regels op met betrekking tot het foutloos toedienen van medicijnen. 3. Werk 5 soorten medicijnen uit die voorkomen op je afdeling. Maak bij de uitwerking minimaal gebruik van de volgende vragen. 1. naam van het medicijn 2. mogelijke toedieningsvormen 3. tijdstip van toediening 4. aandachtspunten bij de toediening 5. de werking van het medicijn 4. de bijwerking van het medicijn en de verpleegkundige/ verzorgende interventies 10 Wond verzorging Maak een artikel (met foto s) waarin antwoord wordt gegeven op de volgende vragen: Geef de definitie van een wond; Wat zijn de verschillende wondsoorten volgens WCS, werk dit uit; Welke algemene richtlijnen gelden er bij het uitvoeren van wondzorg, denk hierbij aan de drie verschillende wondsoorten Beschrijf waar je rekening mee gaat houden in je handelen voor, tijdens en na de wondverzorging en waarom; Benoem vier bronnen die je denkt te kunnen gebruiken om je te verdiepen in wondverzorging. 11 van 13

12 Oriënteren: bepalen beginsituatie Je gaat bepalen wat je al wel en wat je nog niet weet/ kan; je moet altijd kunnen verantwoorden waarom dat je iets wel of niet weet/ kan. Tijdens de oriëntatie wordt ook verwacht dat je zonder gebruik van boeken of andere leermiddelen gaat oriënteren wat je al weet/ kan, anders heb je geen eerlijk beeld. Wat Weet ik Wil ik leren 12 van 13

13 PAP (leerplan) van: Periode: Wat? Hoe? Waar? Met wie? Bewijslast? Wanneer? 13 van 13