NGEKOMEN 2 8 APR Paraaf Provinciesecretaris J ] ^ 2 juni 2010

Transcriptie

1 pr HOLLAND ZUID NGEKOMEN 2 8 APR minuten versie voor Provinciale Staten Directie DCZ Afdeling Afdeling Ontwikkeling en Grondzaken Registratienummer PZH (DOS ) Datum vergadering Gedeputeerde Staten l~l april 2010 Verzenddatum 2 8 APR 2010 Geheim Nee Portefeuillehouder Vondervoort, AGM, van de Paraaf Provinciesecretaris Termijn J ] ^ 2 juni 2010 Onderwerp Onteigening t.b.v. de aanleg van de N207 Zuidwestelijke Randweg in de gemeente Gouda, Ouderkerk en Vlist Bijlagen Statenvoordracht; onteigeningsmap; nota van beantwoording zienswijzen; brief aan de Kroon; NB de onteigeningsmap met daarin het Inpassingsplan Zuidwestelijke Randweg-N207 ligt fysiek ter inzage bij de Statengriffie. Voorstel van GS aan PS: besluiten conform bijgaande Statenvoordracht. 1. Onderwerp in kort bestek Om de Zuidwestelijke Randweg Gouda (N207) aan te leggen dient de provincie Zuid-Holland te beschikken over de benodigde gronden. Met een aantal eigenaren is op minnelijke wijze een koopovereenkomst gesloten. Met de op de bij dit besluit horende lijst met eigenaren genoemde (rechts-)personen is tot heden geen overeenstemming bereikt over verkoop. Om tijdig te kunnen starten met de bouw van de weg is het noodzakelijk om zo spoedig mogelijk een Koninklijk Besluit te verkrijgen om, indien niet via minnelijke onderhandelingen overeenstemming kan worden bereikt, via onteigening de eigendom te verwerven van de ontbrekende gronden. Inhoud van de onteigeningsmap De onteigeningsmap bestaat uit: een overzichtstekening; de zakelijke beschrijving; de plankaart; grondplantekeningen (drie stuks); het inpassingsplan; de lijst met te onteigenen onroerende zaken; de kadastrale uittreksels. 2. Afbakening van (wettelijk) kader en partijen a. Europees/nationaal/provinciaal wettelijk en beleidskader 1/3

2 p HOLLAND Provinciale Staten is op grond van art. 79 lid 2 Onteigeningswet bevoegd gronden ter onteigening aan te wijzen, overeenkomstig de procedure van titel IV van die wet (onteigening in het belang van de ruimtelijke ontwikkeling), indien de ruimtelijke ordening voortvloeit uit een inpassingsplan. Op grond van art. 79 lid 1 van de Onteigeningswet behoeft het besluit tot onteigening de goedkeuring van de Kroon, i.e. door tussenkomst van de Minister van VROM. b. Relatie andere interne beleidsterreinen Ruimtelijke ordening Het inpassingsplan Zuidwestelijke Randweg vormt de basis waarop het onteigeningsbesluit kan worden genomen. Het inpassingsplan Zuidwestelijke Randweg N207 is op 11 november 2009 door u vastgesteld. Verkeer en vervoer De onteigening geschiedt ten behoeve van de aanleg van de N207 Zuidwestelijke Randweg. c. Relatie externe partijen Bij de terinzagelegging zijn alle mogelijk belanghebbenden, zoals eigenaren, gebruikers, zakelijk gerechtigden, gemeenten en waterschappen per brief schriftelijk geïnformeerd. Conform afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht heeft publicatie en terinzagelegging van het ontwerpbesluit en de onteigeningsmap plaatsgevonden. Terinzagelegging vond plaats in de gemeenten Gouda, Ouderkerk en Vlist en in het provinciehuis. Publicatie van de terinzagellegging vond plaats in lokale bladen, de Staatscourant en op de provinciale website. 3. Procesbeschrijving en rol Staten a. Voorgeschiedenis Verkrijging van de eigendom van de te onteigenen percelen is noodzakelijk voor de realisering van de Zuidwestelijke Randweg Gouda (N207) in de gemeenten Gouda, Ouderkerk en Vlist. De provincie heeft allereerst getracht om de in het tracé gelegen gronden via minnelijke verwerving in eigendom te verkrijgen. De eigenaren waarmee in dit stadium nog geen overeenstemming kon worden bereikt worden betrokken in de administratieve onteigeningsprocedure. Op grond van artikel 79 lid 2 van de Onteigeningswet kunnen de benodigde onroerende zaken door Provinciale Staten ter onteigening worden aangewezen. b. Waar staan we nu? Het inpassingsplan Zuidwestelijke Randweg is op 11 november 2009 vastgesteld. Het ontwerpbesluit tot onteigening en de onteigeningsmap hebben van vrijdag 15 januari 2010 tot en met donderdag 25 februari 2010 voor een ieder ter inzage gelegen in de gemeente Gouda, Ouderkerk en Vlist en in het Provinciehuis te Den Haag. Naar aanleiding daarvan zijn door 14 belanghebbenden zienswijzen ingediend, te weten door Duiker onteigeningen te Rotterdam, namens de heer R. Langeveld, VDI Beheer B.V., Autobedrijf'De 2/3

3 provincie H o L L A N D ZUID Waal' Gouderak B.V. en Twigt Beheer B.V. en Beagle Boats B.V. en Berg Boat B.V., Stichting Het Zuid-Hollands Landschap te Rotterdam, de heer W. Kramer en mevrouw A.W. van der Laan te Gouderak, De Koning & Witzier makelaars te Waarder namens de heer J.P. van Nieuwkoop, de heer A. Brand en de heren W.- en J. van Dolder, het Hoogheemraadschap van Schieland te Rotterdam, SRK Rechtsbijstand te Zoetermeer namens de heer N.C. van der Post, de heer F.W. Hegie te Gouda, York accountants B.V. te Gouda namens Goudse Glashandel Vastgoed B.V., het ministerie van Verkeer en Waterstaat te Den Haag. De nota van beantwoording van zienswijzen op de onteigening ten behoeve van de N207 Zuidwestelijke Randweg is als bijlage bijgevoegd wordt geacht hier ingevoegd te zijn. Bovenstaande zienswijzen zijn tijdig ontvangen, zijn ingediend door of namens belanghebbenden en kunnen derhalve ontvankelijk worden verklaard. Geen van de zienswijzen noopt tot aanpassing van de onteigeningsstukken. Alle zienswijzen kunnen ongegrond worden verklaard, met uitzondering van de zienswijze van het Hoogheemraadschap van Schieland, die deels gegrond en deels ongegrond kan worden verklaard. c. Vervolgprocedure De bekendmaking van de terinzagelegging van het PS-besluit met de onteigeningsmap zal begin juni 2010 worden gepubliceerd. Besluit en onteigeningsmap zullen vanaf vrijdag 11 juni 2010 tot en met donderdag 22 juli 2010 ter inzage worden gelegd. Gedurende de terinzagelegging kunnen belanghebbenden die een zienswijze op het ontwerpbesluit hebben ingediend schriftelijk bedenkingen naar voren brengen tegen het besluit. Deze bedenkingen moeten worden ingediend bij de Kroon en zullen door de Kroon worden behandeld. Gelijktijdig met de terinzagelegging dient het besluit ter goedkeuring aan de Kroon te worden voorgelegd. 4. Financiële aspecten (dekking en risico's) In de administratieve onteigeningsprocedure worden alleen kosten gemaakt voor publicatie van de terinzageleggingen. Indien op grond van het Koninklijk Besluit de gerechtelijke procedure wordt gestart dient een nieuw besluit te worden genomen door GS, een procesbesluit. In de gerechtelijke procedure zijn te verwachten: kosten van juridische bijstand (advocaten, adviseurs), griffiekosten van de rechtbank, kosten van de deskundigencommissie, de kosten van de gedagvaarde wederpartij (de te onteigenen eigenaar) in de procedure. Alle kosten van de grondverwerving zijn op basis van een raming opgenomen in de begroting van het project. Technische & proces vragen en informatie bij Ambtenaar Telefoon V.J.P. Roorda van Eijsinga Kamer B526 3/3

4

5 Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten Vergadering 2 juni 2010 Nummer onderwerp besluit tot onteigening van onroerende zaken ten behoeve van de aanleg van de N207 ZWR in de gemeenten Gouda, Ouderkerk en Vlist 1 Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland, Gelet op: het bepaalde in artikel 77 lid 1 onder 1 juncto 79 lid 2 van de Onteigeningswet zoals deze gold vóór 31 maart 2010 Besluiten: 1. de nota van beantwoording van zienswijzen op de onteigening ten behoeve van de N207 Zuidwestelijke Randweg, welke als bijlage bij dit besluit is gevoegd en wordt geacht daarvan deel uit te maken, vast te stellen en alle veertien zienswijzen ontvankelijk te verklaren, dertien zienswijzen ongegrond te verklaren en één zienswijze gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond te verklaren; 2. ter onteigening aan te wijzen de onroerende zaken die zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende lijst van de te onteigenen onroerende zaken in de gemeenten Gouda, Ouderkerk en Vlist en als zodanig zijn aangegeven op de eveneens bij dit besluit behorende grondplantekeningen nummers 10733GRO-1 '09, 10733GRO-2 '09 en 10733GRO-3 '09; 3. niet eerder tot dagvaarding in de gerechtelijke onteigeningsprocedure over te gaan dan nadat het inpassingsplan Zuidwestelijke Randweg N207, voor dat onderdeel waarop de desbetreffende onteigening plaatsvindt, in hoogste instantie onherroepelijk is geworden; 4. de onderhavige onteigening te laten vervallen voor die onderdelen van voormeld inpassingsplan waarvoor tot in hoogste instantie geen goedkeuring wordt verkregen; 5. dit besluit voor een ieder ter inzage te leggen op de wijze als in artikel 84 van de Onteigeningswet juncto artikel 3.44 Algemene wet bestuursrecht is bepaald; 6. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op te dragen het vorenstaande uit te voeren. Den Haag, Provinciale Staten van Zuid-Holland, griffier, voorzitter, 1/3

6 2 Toelichting Algemeen De Onteigeningswet is met de invoering van de Wro (Wet ruimtelijke ordening) op 1 juli 2008 aangepast via de Invoeringswet Wro (IWro) die eveneens op die datum van kracht is geworden. Sinds de invoering van de Wro zijn Rijk en provincies bevoegd inpassingsplannen te maken en kunnen Rijk en provincies op grond van de aanpassingen in de Onteigeningswet zelf het besluit tot onteigenen nemen. Op 11 november 2009 is het Inpassingsplan Zuidwestelijke Randweg-N207 vastgesteld. De onteigeningsprocedure werd gestart met de terinzagelegging door GS van de onteigeningsmap en het ontwerpbesluit tot onteigening. Belanghebbenden hebben hun zienswijzen kunnen indienen. De nota van beantwoording op de zienswijzen en de onteigeningsmap wordt voorgelegd aan PS. PS besluiten tot onteigening. Het PS-besluit behoeft goedkeuring van de Kroon voordat de gerechtelijke onteigening kan worden gestart. Het Koninklijk Besluit tot goedkeuring van het onteigeningsbesluit wordt binnen negen maanden na afloop van de termijn van terinzagelegging van het onteigeningsbesluit bekend gemaakt. De gerechtelijke procedure, het dagvaarden van de eigenaren en zakelijk gerechtigden, mag niet eerder plaatsvinden dan nadat het inpassingsplan voor dat onderdeel onherroepelijk is. Het inpassingsplan is immers de basis waarop de onteigening plaatsvindt. Indien en voor zover geen goedkeuring wordt verkregen voor de onteigening vervalt het onteigeningsbesluit voor dat onderdeel. De aanwijzing tot onteigening dient op grond van de Onteigeningswet in het onderhavige geval te geschieden door Provinciale Staten. De terinzagelegging van het besluit is op grond van de wet een aangelegenheid van Gedeputeerde Staten. Korte voorgeschiedenis Reden voor de aanleg van de ZWR is de grote verkeersdruk in het zuidelijke deel van Gouda, daar waar de provinciale weg N207 door de stad voert richting Krimpenerwaard. De gevolgen zijn opstoppingen, slechte bereikbaarheid van bedrijventerreinen in dit deel van Gouda en de regio, onveiligheid op het stedelijke wegennet en milieuoverlast. In 2005 werd door de betrokken gemeenten een Intergemeentelijk Structuurplan Veerstalblok vastgesteld, waarin het globale tracé van de ZWR is opgenomen. Dit tracé is sindsdien in verschillende stappen uitgewerkt tot een Definitief Ontwerp, dat in oktober 2008 door PS is goedgekeurd. Op 11 november 2009 hebben PS het Inpassingsplan Zuidwestelijke Randweg-N207 vastgesteld. Het ontwerpbesluit en de onteigeningsmap hebben van vrijdag 15 januari 2010 tot en met donderdag 25 februari 2010 voor een ieder ter inzage gelegen in de gemeente Gouda, Ouderkerk en Vlist en in het Provinciehuis te Den Haag. Op de terinzagelegging zijn 14 zienswijzen ontvangen. De zienswijzen zijn behandeld en beantwoord in de nota van beantwoording van zienswijzen op de onteigening ten behoeve van de N207 Zuidwestelijke Randweg. De onderhavige onteigeningsprocedure wordt gevoerd onder de regels van de Onteigeningswet zoals deze golden vóór de invoering van de Crisis- en herstelwet, omdat het ontwerpbesluit op 15 januari 2010 ter inzage is gelegd. Onderwerp in kort bestek Verkrijging van de eigendom van de te onteigenen percelen is noodzakelijk voor de realisering van de Zuidwestelijke Randweg Gouda (N207) in de gemeenten Gouda, Ouderkerk en Vlist. De werkzaamheden ter uitvoering van het werk zullen aanvangen zodra de benodigde gronden eigendom van de provincie zijn. De provincie heeft zich allereerst ingespannen om de in het tracé gelegen gronden via minnelijk overleg in eigendom te verkrijgen. De eigenaren met wie in dit stadium nog geen overeenstemming kon worden bereikt worden betrokken in de administratieve onteigeningsprocedure. Op grond van artikel 79 lid 2 van de Onteigeningswet kunnen de percelen door Provinciale Staten ter onteigening worden aangewezen. Gedurende de administratieve onteigeningsprocedure zal de minnelijke verwerving worden voortgezet. Na goedkeuring van het onteigeningsbesluit door de Kroon kan de gerechtelijke onteigeningsprocedure worden gestart door dagvaarding van de eigenaren. Voordat de dagvaarding plaats vindt dient een laatste minnelijk bod schriftelijk te zijn uitgebracht. 2/3

7 Communicatie Het besluit van PS en alle bijbehorende stukken zullen gedurende zes weken ter inzage worden gelegd. De terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt via de Staatscourant, de provinciale website en lokale dag- of weekbladen. Gelijktijdig krijgen belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend het besluit met nota van beantwoording van de zienswijzen toegezonden. Eveneens gelijktijdig dient het verzoek aan de Kroon ter goedkeuring van het besluit, met alle relevante bescheiden, te worden voorgelegd. Vervolgprocedure De bekendmaking van de terinzagelegging van het PS-besluit met de onteigeningsmap zal begin juni 2010 worden gepubliceerd. Besluit en onteigeningsmap zullen vanaf vrijdag 11 juni 2010 tot en met donderdag 22 juli 2010 ter inzage worden gelegd. Gedurende de terinzagelegging kunnen belanghebbenden die een zienswijze op het ontwerpbesluit hebben ingediend schriftelijk bedenkingen naar voren brengen tegen het besluit. Deze bedenkingen moeten worden ingediend bij de Kroon en zullen door de Kroon worden behandeld. 3/3

8

9 Nota van beantwoording van zienswijzen op de onteigening ten behoeve van de N207 Zuidwestelijke Randweg Den Haag, april 2010

10 Reacties op de zienswijzen n.a.v. de terinzagelegging van onteigeningsstukken voor de aanleg van de Zuidwestelijke Randweg Gouda (N207). Terinzagelegging vond plaats van vrijdag 15 januari 2010 tot en met donderdag 25 februari Duiker onteigeningen te Rotterdam, namens de heer R. Langeveld, tevens handelend onder de naam Langeveld Auto's, eigenaar van de onroerende zaak plaatselijk bekend als Middelblok 208 a te Gouderak (ontvangen per fax op 22 februari 2010 en per post op 23 februari 2010). Eerste onderdeel in de zienswijzen van Duiker onteigeningen ziet op de minnelijke onderhandelingen. Duiker stelt dat geen sprake kan zijn van voldoende onderhandelingen. Bovendien is lang onduidelijk geweest welke gronden exact dienden te worden verworven. Tweede onderdeel is de stelling dat door de voorgestane verwerving de heer Langeveld niet meer zijn bedrijfshal in en uit kan rijden met een aanhanger, waardoor de bedrijfshal waardeloos wordt voor de bedrijfsuitoefening door de heer Langeveld. Derde onderdeel betreft onvoldoende onderbouwing van het gekozen tracé. Laatste onderdeel is de urgentie, die ter discussie wordt gesteld nu het desbetreffende inpassingsplan nog niet onherroepelijk is. De stelling dat geen sprake is van voldoende minnelijke onderhandelingen wordt niet gedeeld. Gelet op het karakter van onteigening als ultimum remedium stelt de Kroon zich bij de toepassing van Titel IV van de onteigeningswet in het algemeen op het standpunt dat ten opzichte van de burger eerst van dit middel - door het starten van de administratieve fase - gebruik mag worden gemaakt indien langs minnelijke weg redelijkerwijs niet of niet in de gewenste vorm tot overeenstemming is te komen. Aan deze eis is volgens de Kroon genoegzaam voldaan, indien voor de eerste tervisielegging van het onteigeningsplan een aanvang met de onderhandelingen over de minnelijke verwerving is gemaakt en ten tijde van het nemen van het besluit tot onteigening voldoende aannemelijk is dat die onderhandelingen vooralsnog niet tot het gewenste resultaat zullen leiden. Voorts is de Kroon van oordeel dat het wel wenselijk doch niet strikt noodzakelijk is, dat ten tijde van het nemen van het besluit tot onteigening reeds een formeel bod is uitgebracht. Voldoende is dat sprake is geweest van een redelijke doch vruchteloos gebleken poging om hetgeen onteigend moet worden langs minnelijke weg te verwerven. Naar aanleiding hiervan kan worden opgemerkt, dat namens Langeveld zelf reeds wordt gesteld dat".. diverse overleggen hebben plaatsgevonden met (de verwerver namens) de provincie..". In de volgende alinea wordt verder verslag gedaan van onderhandelingen. Dat in eerste instantie wordt overlegd zonder dat al vaststaat wat exact dient te worden verworven is nodig om tijdig de eigenaren en andere belanghebbenden in kennis te stellen van de voorgenomen ontwikkelingen en om zodoende voldoende inbreng van eigenaren te verkrijgen om daarmee bij de plannen rekening te houden. Eigenaar heeft op 8 december 2009, en derhalve tijdig, een schriftelijke aanbieding gehad als eindresultaat van de mondelinge onderhandelingen en gericht op de aankoop van de in de onteigening betrokken oppervlakte. Op basis hiervan kon tot op heden geen overeenstemming worden bereikt. De minnelijke onderhandelingen worden voortgezet gedurende de administratieve onteigeningsprocedure. Met betrekking tot de bereikbaarheid van de bedrijfshal, na verwerving van het achterste deel van het perceel wordt vermeld dat in de minnelijke onderhandelingen inderdaad is en wordt gesproken over aankoop van een naastgelegen strook grond èn de aanbieding van vergoeding van kosten voor de plaatsing van een nieuwe overheaddeur in de aangrenzende muur van de bedrijfshal, zodat de bereikbaarheid met een aanhanger van de achterzijde van de bedrijfshal gewaarborgd blijft. Aangezien de onderhandelingen over de aankoop van de naastgelegen grond nog niet zijn afgerond zijn deze twee aanbiedingen nog onderwerp van de minnelijke onderhandelingen; het zijn geen onderwerpen die in de onteigening kunnen worden betrokken. Waarom het tracé gekozen is als nu is opgenomen in het inpassingsplan is niet relevant in het kader van de onteigening. Zienswijzen tegen het inpassingsplan zijn onderwerp van de ruimtelijke ordeningsprocedure.

11 De urgentie van het werk vloeit voort uit de tijdsplanning waarbinnen het plan dient te worden uitgevoerd en wordt vooral ingegeven door de grote problemen op gebied van verkeer en milieu waarmee de huidige route door Gouda (onder andere de Rotterdamseweg) te kampen heeft. Het inpassingsplan is door provinciale staten van Zuid-Holland vastgesteld op 11 november De start van de werkzaamheden vindt plaats zodra de benodigde gronden zijn verworven. Voorbereidende werkzaamheden zijn al in uitvoering. 2. Duiker onteigeningen te Rotterdam, namens VDI Beheer B.V., eigenaar van de onroerende zaak plaatselijk bekend als Middelblok 186 te Gouderak (ontvangen per fax op 22 februari 2010 en per post op 23 februari 2010). De zienswijze is gelijk aan de zienswijze die hiervoor sub 1. is behandeld, voor wat betreft de onderdelen onvoldoende minnelijke onderhandelingen, onderbouwing van de tracékeuze en urgentie. Andere onderdelen zijn er niet. De reactie op die onderdelen is derhalve gelijk, met uitzondering van de datum waarop de schriftelijke aanbieding is gedaan, daarvoor dient te worden gelezen: 10 november Inmiddels is overeenstemming bereikt en op 9 april 2010 is de koopovereenkomst ter ondertekening aan VDI Beheer B. V. verzonden. 3. Duiker onteigeningen te Rotterdam, namens Autobedrijf 'De Waal' Gouderak B.V. en Twigt Beheer B.V., eigenaar van de onroerende zaak plaatselijk bekend als Middelblok 202 te Gouderak (ontvangen per fax op 22 februari 2010 en per post op 23 februari 2010). Behalve de hiervoor sub 1. omschreven zienswijzen betreffende onvoldoende minnelijke onderhandelingen, onderbouwing van de tracékeuze en de twijfel aan de urgentie wordt gemeld dat onderhandelingen gaande zijn waarbij wordt getracht een naastgelegen strook grond te verwerven om aan Twigt Beheer B.V. over te dragen. Indien de strook grond niet beschikbaar komt ziet Twigt zich geconfronteerd met liquidatie van een groot gedeelte van zijn bedrijfsvoering, zo wordt gesteld. De provincie heeft in haar schadeloosstelling geen rekening gehouden met liquidatie. De zienswijze is deels gelijk aan de zienswijze die hiervoor sub 1. is behandeld voor wat betreft de onderdelen onvoldoende minnelijke onderhandelingen, onderbouwing van de tracékeuze en urgentie.. De reactie is derhalve op die punten gelijk, met uitzondering van de datum waarop de schriftelijke aanbieding is gedaan. De schriftelijke aanbiedingen zijn gedateerd: 23 april 2009, 11 december 2009 en vier januari 2010, waarbij de latere aanbieding een gevolg is van de tussentijds gevoerde onderhandelingen. Daarnaast is het verweer dat onderhandelingen gaande zijn waarbij wordt getracht een naastgelegen strook grond te verwerven juist. De onderhandelingen hierover zijn nog gaande en hebben tot heden nog niet geleid tot overeenstemming, onder meer omdat de bedoelde strook grond nog niet door de provincie kon worden verworven. De onderhandelingen worden voortgezet, waarbij ook de schadeloosstelling in geval van liquidatie van een gedeelte van het bedrijf wordt meegenomen. Ten aanzien van dit laatste wordt gesteld dat de hoogte van de schadeloosstelling thans niet ter discussie staat. De onteigeningswet waarborgt belanghebbenden een volledige schadeloosstelling. De hoogte van de schadeloosstelling wordt vastgesteld in het kader van de zo nodig te starten gerechtelijke procedure. Evenmin is het aanbieden van een naastgelegen strook grond onderdeel van de onteigeningsprocedure. De onteigeningswet kent alleen een schadevergoeding in geld. Niettemin kan een verzoek tot het aanbieden van een naastgelegen strook grond wel onderdeel zijn van het minnelijk overleg.

12 4. Duiker onteigeningen te Rotterdam, namens Beagle Boats B.V. en Berg Boat B.V., eigenaar van de onroerende zaak plaatselijk bekend als Middelblok 198 te Gouderak (ontvangen per fax op 22 februari 2010 en per post op 23 februari 2010). De zienswijze is grotendeels gelijk aan de zienswijze die hiervoor sub 1. is behandeld. De reactie is op die punten derhalve gelijk, met uitzondering van de datum waarop de schriftelijke aanbieding is gedaan, daarvoor dient te worden gelezen: 11 september Toegevoegd onderdeel is het onvoldoende rekening houden met de specifieke bedrijfsvoering en het wegnemen van een goede inrijdmogelijkheid, met welke elementen onvoldoende rekening wordt gehouden in het schadeloosstellingsaanbod. Bovendien is nimmer een vervangende locatie aangeboden. Ten aanzien van dit laatste wordt gesteld dat de hoogte van de schadeloosstelling thans niet ter discussie staat. Zoals hiervoor is opgemerkt, waarborgt de onteigeningswet belanghebbenden een volledige schadeloosstelling. Er is inderdaad geen aanbieding gedaan van een vervangende locatie. De onteigeningswet kent alleen een schadevergoeding in geld. Niettemin kan een verzoek tot het aanbieden van een vervangende locatie wel onderdeel zijn van het minnelijk overleg. In dit geval is geen vervangende locatie aangeboden omdat er geen geschikte vervangende locatie, eigendom van de provincie, beschikbaar is of zicht is op de verwerving van een dergelijke locatie door de provincie. De minnelijke onderhandelingen worden voortgezet. 5. Stichting Het Zuid-Hollands Landschap te Rotterdam, eigenaar van diverse onroerende zaken te Gouderak en Gouda tussen de Gouderakse Tiendweg, het Middelblok en Veerstalblok (ontvangen 22 januari 2010). De stichting constateert dat zij haar medewerking aan de aanleg van de ZWR wenst te verlenen onder de voorwaarde dat voldoende natuurcompensatie wordt gerealiseerd. Dit standpunt is in minnelijk overleg onderwerp van de onderhandelingen. De compenserende maatregelen zijn nog niet geheel veiliggesteld. De (voorziene) aankopen van vervangende locaties is nog niet afgerond en de locaties zijn nog niet geschikt. Terzake van het gestelde omtrent de leefomgeving wordt in de eerste plaats verwezen naar de behandeling van zienswijzen in het kader van het inpassingsplan. In dat kader is op een vergelijkbare zienswijze van de stichting het volgende medegedeeld: "Burgemeester en wethouders van de gemeente Vlist hebben per brief toegezegd het compensatiegebied van 5 hectare dotterbloemhooiland op te nemen in het nieuwe bestemmingsplan Landelijk Gebied. Voor weidevogelcompensatie wordt momenteel met twee eigenaren gesproken op GoereeOverflakkee, waarbij de verwachting is dat hier tijdig tot overeenstemming wordt gekomen." In de thans aan de stichting voorgestelde overeenkomst heeft de provincie zich verplicht aan het einde van het jaar 2010 de compensatie voor dotterbloemenhooiland te realiseren en voor het einde van 2012 de compensatie voor weidevogels te realiseren. De desbetreffende overeenkomst is op 8 april 2010 aan de stichting verzonden. 6. De heerw. Kramer en mevrouw A.W. van der Laan te Gouderak, eigenaren van de onroerende zaak plaatselijk bekend als gelegen nabij het Veerstalblok en de Gouderakse Tiendweg te Gouderak (ontvangen 22 februari 2010). Eigenaren zijn van mening dat onvoldoende is onderhandeld. Eigenaren willen uitsluitend medewerking verlenen in de vorm van grondruil. Eigenaren hebben lang onzekerheid gehad over de maatvoering van de aan te leggen infrastructuur. Zij hebben tot op heden geen duidelijkheid verkregen over de mogelijkheden voor een grondruil. Tenslotte stellen zij de provincie aansprakelijk voor schade als gevolg van de onteigening.

13 Over de mate van onderhandelen is hiervoor onder 1 al in het algemeen het een en ander opgemerkt. Eigenaren hebben op 12 mei 2009 een eerste schriftelijke aanbieding ontvangen. Hierover kon tot op heden geen overeenstemming worden bereikt. De onteigeningswet waarborgt belanghebbenden verder een volledige schadeloosstelling in geld en verplicht niet tot compensatie in de vorm van vervangende grond. Niettemin kan de mogelijkheid tot de aanbieding van vervangende grond in het minnelijk overleg aan de orde komen. In het onderhavige geval is dat inmiddels ook gebeurd. Op 19 maart 2010 is met de heer Kramer en mevrouw Van der Laan gesproken over de mogelijkheden van het aanbieden door de provincie van compensatiegrond. De provincie diende eerst meer zekerheid te verkrijgen over de mogelijkheden om een dergelijk aanbod te kunnen doen en heeft inmiddels zicht op verkrijging van dergelijke gronden. Het minnelijk overleg wordt voortgezet. De aansprakelijkheid voor volledige schadeloosstelling is geregeld in de onteigeningswet. De hoogte van die schadeloosstelling staat thans niet ter beoordeling, maar wordt vastgesteld in het kader van de gerechtelijke onteigeningsprocedure. 7. De Koning & Witzier makelaars te Waarder, namens heer J.P. van Nieuwkoop, eigenaar van de onroerende zaak plaatselijk bekend als Goudseweg 172/172a te Haastrecht (ontvangen 26 februari 2010). De zienswijze van De Koning & Witzier stelt de urgentie van het plan ter discussie. Er wordt verwezen naar de eerder gestarte onteigening waarop een zienswijze zou zijn ingediend die niet is beantwoord. Tenslotte wordt gesteld dat er nog geen serieus voorstel is gedaan. Omtrent de urgentie is hiervoor onder 1. al een reactie gegeven, waarnaar kortheidshalve wordt verwezen. Telefonische navraag bij De Koning & Witzier heeft uitgewezen dat de verwijzing naar de eerder ingediende zienswijze een zienswijze betreft terzake van de terinzagelegging van het ontwerp van het inpassingsplan, niet van het onteigeningsplan. De provincie is van mening dat wel voldoende onderhandelingen zijn gevoerd tot heden, maar deze onderhandelingen zijn tot heden vruchteloos zijn gebleken. De eerste schriftelijke aanbieding is gedaan op 19 maart 2010, in verband met de voorgenomen onteigening. Daaraan voorafgaand zijn contacten onderhouden met de heer Van Nieuwkoop. De situatie van de heer Van Nieuwkoop is erg specifiek. De provincie is voornemens de heer Van Nieuwkoop ter compensatie naastgelegen gronden aan te bieden, maar vooralsnog dienen die gronden te worden verworven door de provincie. De onderhandelingen daarover zijn gaande. De minnelijke onderhandelingen worden voortgezet. 8. De Koning & Witzier makelaars te Waarder, namens heer A. Brand, eigenaar van de onroerende zaak plaatselijk bekend als gelegen aan de Gouderakse Tiendweg te Gouda (ontvangen 26 februari 2010). De zienswijze van De Koning & Witzier heeft in eerste instantie betrekking op de ontsluiting van het overblijvende perceelsgedeelte, waarover nog geen overeenstemming is bereikt. Er wordt verwezen naar de eerder gestarte onteigening waarop een zienswijze zou zijn ingediend die niet is beantwoord. Tenslotte wordt gemeld dat er nog geen serieus voorstel is gedaan. Over de ontsluiting van het overblijvende deel wordt in de minnelijke onderhandelingen gesproken. Hiervoor is inmiddels een oplossing gevonden, die nog onderwerp is van die onderhandelingen. Telefonische navraag bij De Koning & Witzier heeft uitgewezen dat de verwijzing naar de eerder ingediende zienswijze een zienswijze betreft terzake van de terinzagelegging van het ontwerp van het inpassingsplan, niet van het onteigeningsplan.

14 De provincie is van mening dat wel voldoende onderhandelingen zijn gevoerd tot heden. De eerste onderhandelingen zijn gevoerd op 26 augustus De eerste schriftelijke aanbieding is gedaan op 1 mei 2009 terwijl daarna de contacten zijn onderhouden met de heer Brand De laatste bespreking, waarbij met name de oplossing voor de ontsluiting aan de orde is geweest, heeft op 26 maart 2010 plaatsgevonden. De minnelijke onderhandelingen worden voortgezet. 9. De Koning & Witzier makelaars te Waarder, namens heren W. - en J. van Dolder, pachters van de onroerende zaak plaatselijk bekend als gelegen aan de Gouderakse Tiendweg te Gouda (ontvangen 26 februari 2010). De zienswijze van De Koning & Witzier heeft in eerste instantie betrekking op de ontsluiting van het overblijvende perceelsgedeelte, waarover nog geen overeenstemming is bereikt. Er wordt verwezen naar de eerder gestarte onteigening waarop een zienswijze zou zijn ingediend die niet is beantwoord. Tenslotte wordt gemeld dat er nog geen serieus voorstel is gedaan. Over de ontsluiting van het overblijvende deel wordt in de minnelijke onderhandelingen gesproken. Hiervoor is een oplossing gevonden, die nog onderwerp is van die onderhandelingen. Telefonische navraag bij De Koning & Witzier heeft uitgewezen dat de verwijzing naar de eerder ingediende zienswijze een zienswijze betreft terzake van de terinzagelegging van het ontwerp van het inpassingsplan, niet van het onteigeningsplan. De provincie is van mening dat wel voldoende onderhandelingen zijn gevoerd tot heden, maar dat deze nog vruchteloos zijn gebleven. De heren Van Dolder zijn pachter van de te onteigenen onroerende zaken. De onderhandelingen met de eigenaar zijn nog niet afgerond en de onderhandelingen met de eigenaar enerzijds en de pachter anderzijds hebben een relatie. Een ander aspect van beide onderhandelingen is de waarde - en eventuele vergoeding van het melkquotum. Aan de heren Van Dolder is nog geen schriftelijke bieding gedaan, in afwachting van de resultaten van de minnelijke onderhandelingen met de eigenaar. De laatste bespreking met de heren Van Dolder is gevoerd op 26 maart De minnelijke onderhandelingen worden voortgezet. 10. Het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard te Rotterdam, eigenaar van diverse onroerende zaken te Gouda, Gouderak en Haastrecht, (ontvangen 17 februari 2010). Schieland merkt op dat reeds geruime tijd onderhandelingen worden gevoerd tussen provincie en Schieland, maar dat die niet hebben geresulteerd in een aanbieding en dat daarom de onteigeningsprocedure door de provincie niet juist wordt doorlopen. Schieland verwijst tevens naar haar schrijven van 25 mei 2009 waarin wordt aangegeven dat zakelijke rechten ten behoeve van Schieland, met betrekking tot een aanwezige persleiding, niet behoeven te worden onteigend. Het is correct dat reeds langere tijd overleg plaatsvindt tussen provincie en Schieland over minnelijke verwerving. De minnelijke verwerving is wat complex omdat sprake is van zowel verkrijging in eigendom, vestiging van een opstalrecht ten behoeve van de provincie en de aanwezigheid van een leiding die krachtens zakelijk recht ten behoeve van Schieland is gelegd, en nu door het tracé van de weg wordt gekruisd. De vestiging van een opstalrecht ten behoeve van de provincie is een eis van Schieland, vanwege onroerende zaken die door het tracé van de aan te leggen werken worden geraakt en die een waterstaatkundige functie hebben. De provincie is akkoord met het vestigen van een opstalrecht op die onroerende zaken die een waterstaatkundige functie hebben. De waardebepaling van dat recht is nog onderwerp van de minnelijke onderhandelingen. De formele aanbieding in het kader van de onteigeningsprocedure is door de provincie verzonden op 1 maart Schieland heeft per brief de dato 15 december 2009 een aanbieding gedaan. De inhoud van die briefis in de onderhandelingen betrokken. De minnelijke onderhandelingen worden voortgezet.

15 Ten aanzien van de zakelijke rechten ten behoeve van Schieland met betrekking tot de persleiding wordt het volgende opgemerkt. Er zijn perceelsgedeelten in de onteigening betrokken waar een zakelijk recht ten behoeve van Schieland op rust voor het hebben en houden van de persleiding. Ingeval van onteigening komt het zakelijk recht van Schieland te vervallen. De provincie is voornemens voor die perceelsgedeelten die in eigendom worden verworven en waarop een zakelijk recht rust ten behoeve van Schieland, dat zakelijk recht te handhaven of zonodig te herstellen, voorzover de persleiding zich in die in de onteigening betrokken gronden bevindt. Met Schieland zijn voor het punt waar de weg de persleiding kruist afspraken gemaakt om met behulp van technische oplossingen de weg over de persleiding heen te leggen. Voor deze grond zal het zakelijk recht in ieder geval gehandhaafd blijven. De zienswijze is ontvankelijk en deels gegrond (wat betreft het behoud van het zakelijk recht), deels ongegrond. 11. SRK Rechtsbijstand te Zoetermeer, namens de heer N.C. van der Post te Gouderak, eigenaar van de onroerende zaak plaatselijk bekend als Middelblok 178 te Gouderak (ontvangen 23 februari 2010). SRK stelt dat Van der Post eigenaar is van het desbetreffende perceel en dat daarom geen bestemmingswijziging kan plaastvinden. Bovendien, zo wordt gesteld, kan het inrichtingsplan [de provincie houdt het er voor dat hier wordt bedoeld: inpassingsplan] niet kan worden uitgevoerd omdat cliënt eigenaar is en derhalve geen andere bestemming kan worden gegeven. Er is geen zicht op de aanleg van de ZWR. Nu geen bestemmingswijziging aan de orde is, blijft de huidige bestemming van kracht, hetgeen volgens SRK betekent dat niet wordt voldaan aan een goede ruimtelijke ordening. Onteigening is derhalve niet noodzakelijk. Verder wordt door SRK strijdt geconstateerd met de zorgvuldigheid uit artikel 3.2. Algemene wet bestuursrecht en de evenredigheid uit artikel 3.4 lid 2 Algemene wet bestuursrecht. De provincie is van mening dat het gestelde door SRK met name ziet op het inpassingsplan, althans houdt het er voor dat zulks wordt bedoeld met de term "inrichtingsplan". De behandeling van die delen van de zienswijze kan derhalve in het kader van de onteigening achterwege blijven. Overigens kan worden opgemerkt, dat de provincie op grond van de Wet ruimtelijke ordening de bevoegdheid heeft om over te gaan tot de vaststelling van een inpassingsplan, ook met betrekking tot gronden die (nog) niet bij de provincie in eigendom zijn. Ten behoeve van die eigendomsverkrijging kan (als ultimum remedium) het middel van onteigening worden ingezet, ten einde het inpassingsplan te kunnen realiseren. Voor de aanleg van de ZWR hebben provinciale staten bij besluit van 11 november 2009 het inpassingsplan ZWR vastgesteld, welk plan voorziet in een bestemmingswijziging op de grond van Van der Post. Met de vaststelling van het plan is er voldoende zicht op aanleg van het werk. Zoals hiervoor onder 1 al is aangegeven zal met de aanleg van het werk worden gestart zodra de benodigde gronden in eigendom zijn verworden. Voor wat betreft het standpunt dat de noodzaak tot onteigening ontbreekt stelt de provincie dat de noodzaak voldoende is aangetoond door de eerder onder 1. genoemde problemen ten aanzien van milieu en verkeer. Bovendien is met Van der Post nog geen overeenstemming over de verwerving van de benodigde grond bereikt, waarmee de noodzaak tot de start van de onteigeningsprocedure gegeven is. De strijd met de genoemde artikelen van de Algemene wet bestuursrecht ziet de provincie niet, nu de nodige kennis omtrent relevante feiten en de af te wegen belangen is vergaard en (voor wat betreft de strijd met artikel 3.4. lid 2) de onteigeningswet voldoende waarborgen biedt om de nadelige gevolgen van belanghebbende volledig te compenseren. 12. De heer F.W. Hegie te Gouda, eigenaar van de onroerende zaak plaatselijk bekend als gelegen aan de Tiendweg te Gouda (ontvangen 16 februari 2010).

16 De heer Hegie verzoekt om de te onteigenen oppervlakte te vergroten, aangezien een restperceel na onteigening bij hem in eigendom zou blijven, hetwelk niet bereikbaar zou zijn na aanleg van de weg. De onteigening ziet op dat deel van de eigendommen van de heer Hegie, die nodig zijn voor de uitvoering van het plan. Een verzoek om een deel van het overblijvende mee te verkopen kan worden betrokken en is betrokken In de minnelijke onderhandelingen welke gaande zijn. In de gerechtelijke onteigeningsprocedure kan de heer Hegie de onteigening vorderen van het door hem bedoelde restperceel op grond van artikel 38 van de Onteigeningswet. De bereikbaarheid van het resterende deel ten noorden van het tracé blijft bereikbaar via de aan te leggen landbouwontsluitingsweg, De minnelijke onderhandelingen worden voortgezet. 13. York Accountants B.V. te Gouda, namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Goudse Glashandel Vastgoed B.V. te Gouda, eigenaar van de onroerende zaak plaatselijk bekend als Middelblok 192 te Gouderak (ontvangen 10 februari 2010). York Accountants stelt dat er nooit een serieuze poging is ondernomen om in minnelijk overleg tot overeenstemming te komen. Er is wel met diverse personen van en namens de provincie contact geweest, maar pas sinds 11 december 2009 is er duidelijkheid over het ruimtebeslag dat wordt gevraagd en het bod. Nu daarover duidelijkheid is ontstaan is het eigenaar gebleken dat zijn toegang tot het bedrijfspand met vrachtauto's (aan de achterzijde) niet meer mogelijk is. Daarnaast is de huurder wellicht van plan vanwege de provinciale plannen de huurovereenkomst niet te verlengen. In het minnelijke overleg is sprake van aanbieding door de provincie van naastgelegen grond, ter compensatie, maar daarvoor is de vraagprijs te hoog. De aangeboden schadeloosstelling is te laag, want er is te weinig rekening gehouden met gedaan onderhoud en te slopen delen van de bedrijfsopstallen. Voor wat betreft het voeren van het minnelijk overleg wordt verwezen naar hetgeen hiervoor is aangevoerd, onder andere onder 1. Op 11 december 2009 is door de provincie de formele aanbieding gedaan in het kader van de onteigening. Inzake de ligging van het tracé en de door York geconstateerde beperkingen ten aanzien van de bereikbaarheid van de achterkant van het bedrijfsgebouw verwijzen wij naar de ruimtelijke ordeningsprocedure (het inpassingsplan) waar dergelijke zienswijzen aan de orde zijn. Over de hoogte van de schadeloosstelling wordt gesteld dat de hoogte van de schadeloosstelling thans niet ter discussie staat. Evenmin is het aanbieden van aangrenzende grond onderdeel van de onteigeningsprocedure. De onteigeningswet kent alleen een schadevergoeding in geld. Niettemin kan een aanbieding van vervangende grond wel onderdeel zijn van het minnelijk overleg, hetgeen in het onderhavige geval ook zo is. De Goudse Glashandel Vastgoed B. V. wenst vanaf de achterkant van die bedrijfshal, door de hal naar de voorkant te rijden en vervolgens weer naar buiten. Om aan de achterkant van de bedrijfshal te geraken is een strook aangrenzende grond benodigd. De provincie is in onderhandeling over de aankoop van die grond, maar tot heden is de grond nog niet verworven. De onderhandelingen over die naastgelegen grond zijn in een vergevorderd stadium. In de aanbieding van 11 december 2009 is, onder voorbehoud, de naastgelegen grond wel betrokken in het aanbod. Het laatste gesprek met York accountants B.V. heeft op 31 maart 2010plaatsgevonden. De minnelijke onderhandelingen worden voortgezet. 14. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat te Den Haag, Waterdistrict Nieuwe Waterweg (hierna te omschrijven als: de Staat), beheerder van de onroerende zaken, plaatselijk bekend als de Hollandsche IJssel te Gouda/Gouderak, waarvan het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) van het Ministerie van Financiën eigenaar is (ontvangen 11 februari 2010).

17 De Staat maakt bezwaar tegen de voorgenomen onteigening omdat de in de onteigening te betrekken percelen onderdeel zijn van rijksvaarwater. Onteigening is niet nodig omdat op grond van de Waterweg vergunningen kunnen worden afgegeven. Bovendien is volgens de Staat geen aanbod gedaan om de grond in der minne te verwerven. Het is de bedoeling over de Hollandsche IJssel een brug te bouwen, die de goedkeuring heeft van de Staat. Daarvoor zijn in de minnelijke onderhandelingen voorstellen gedaan om te komen tot een opstalrecht om de benodigde werken aan te leggen. Deze minnelijke onderhandelingen zijn onder meer gevoerd op 15 mei Het RVOB heeft de wens geuit zelfde overeenkomst tot vestiging van een opstalrecht op te stellen. Nadat de ontvangst daarvan uitbleef is op 9 maart 2010 door de provincie een concepttekst voor een dergelijke overeenkomst aangeboden aan het RVOB. Inmiddels is een concepttekst van een overeenkomst tot vestiging van een opstalrecht van het RVOB ontvangen. Het aanbrengen van de werken zoals voorgestaan door de provincie zijn niet goed privaatrechtelijk te regelen met de vergunningen als bedoeld door de Staat. Het minnelijke overleg wordt voortgezet. Er zijn geen mondelinge zienswijzen ingediend.

18

19 Gedeputeerde Staten Directie Concernzaken Afdeling Ontwikkeling en Grondzaken Contact dhr V.J.P. Roorda van Eijsinga T v.roorda@pzh.nl De Kroon, door tussenkomst van de Minister van VROM Directie Bestuurlijke en Juridische zaken, ipc 880 Postbus EZ DEN HAAG Postadres Provinciehuis Postbus LP Den Haag T Datum Ons kenmerk PZH Uw kenmerk Onderwerp Onteigening ten behoeve van de aanleg van de N207 Zuidwestelijke Randweg te Gouda, Ouderkerk en Vlist Bijlagen div Majesteit, Op 2 juni 2010 hebben Provinciale Staten besloten tot onteigening van onroerende zaken gelegen in de gemeenten Gouda, Ouderkerk en Vlist, ten behoeve van de aanleg van de provinciale weg N207 Zuidwestelijke Randweg. Bijgaand zenden wij u het desbetreffende besluit, met bijbehorende onteigeningsmap en andere relevante stukken. Bij deze verzoeken wij u goedkeuring voor de onteigening van de in het besluit van Provinciale Staten bedoelde onroerende zaken op grond van de artikelen 77 lid 1 en 79 lid 2 van de Onteigeningswet, ten behoeve van de aanleg van de N207 Zuidwestelijke Randweg in voormelde gemeenten. De onteigening dient ter uitvoering van het op 11 november 2009 door Provinciale Staten vastgestelde inpassingsplan "Inpassingsplan Zuidwestelijke Randweg-N207". Tegen de vaststelling van voormeld inpassingsplan is beroep ingesteld. Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Tram 9 en bussen 18, 22, 65 stoppen dichtbij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto's is beperkt. Het ontwerpbesluit van Provinciale Staten met de daarbij behorende onteigeningsstukken heeft van vrijdag 15 januari 2010 toten met donderdag 25 februari 2010 vooreen ieder ter inzage gelegen in de gemeentehuizen van Gouda, Ouderkerk en Vlist en in het Provinciehuis. Voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerpbesluit heeft aankondiging daarvan plaatsgevonden in de Staatscourant en lokale weekbladen. Het ontwerpbesluit en bijbehorende stukken konden gedurende de terinzagelegging ook via internet worden geraadpleegd. Op de terinzagelegging van het ontwerpbesluit met bijbehorende stukken zijn in totaal 14 zienswijzen ontvangen. De beantwoording van de zienswijzen is vastgelegd in de nota van beantwoording van zienswijzen op de onteigening voor de N207 Zuidwestelijke Randweg. Alle zienswijzen zijn door Provinciale Staten ontvankelijk verklaard en op de zienswijze van het

20 Ons kenmerk pr HOLLAND ZUID Hoogheemraadschap van Schieland na zijn alle zienswijzen ongegrond verklaard. De zienwijze van het Hoogheemraadschap van Schieland is deels gegrond verklaard. Het onteigeningsbesluit met bijbehorende stukken zal vanaf vrijdag 11 juni 2010 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage worden gelegd, op gelijke wijze als het ontwerpbesluit: in de gemeenten Gouda, Ouderkerk en Vlist en in het Provinciehuis. Vooraf heeft aankondiging van de terinzagelegging plaatsgevonden op gelijke wijze als bij het ontwerpbesluit is geschied. Belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend hebben een exemplaar van het besluit toegezonden gekregen en zijn in kennis gesteld van de mogelijkheid bij u bedenkingen naar voren te brengen. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, secretaris, voorzitter, M.H.J. van Wieringen-Wagenaar J. Franssen 2/2

21 Publicatie onteigening "Zuidwestelijke Randweg-N207" Met inachtneming van het ter zake bepaalde in de Onteigeningswet en de Algemene wet bestuursrecht maken Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bekend dat Provinciale Staten van Zuid- Holland hebben besloten ter onteigening aan te wijzen de onroerende zaken zoals opgenomen in de bij het besluit behorende lijst van de te onteigenen onroerende zaken in de gemeenten Gouda, Ouderkerk en Vlist en als zodanig zijn aangegeven op de bij het besluit behorende tekeningen. Het besluit met bijbehorende stukken zal met ingang van vrijdag 11 juni 2010 gedurende een periode van zes weken op de volgende locaties voor eenieder ter inzage liggen: Het Klantencentrum (kamer CO.21) van het Provinciehuis, Zuid-Hollandplein 1 te Den Haag Stadswinkel Buytenerf, Klein Amerika 20 te Gouda, (tel /588657, Het gemeentehuis van de gemeente Ouderkerk, Dorpsstraat 42 te Ouderkerk aan den IJssel ( , Het gemeentekantoor van de gemeente Vlist, Dorpsplein 8 te Stolwijk (tel , Het besluit met onteigeningsplan kan op het Provinciehuis tijdens kantooruren, tussen uur en uur worden ingezien. Voor de openingstijden van de stadswinkel, het gemeentehuis en het gemeentekantoor kunt u de genoemde gemeentelijke telefoonnummers bellen en/of de gemeentelijke websites raadplegen. De genoemde stukken kunnen digitaal worden ingezien op De te onteigenen gronden worden in het inpassingsplan Zuidwestelijke Randweg N207 aangewezen als: verkeer (1 en 2), bedrijf, agrarisch, natuur, recreatie, water. De stroken grond met een voorlopige bestemming zijn bedoeld om gedurende de bouw van de weg te worden gebruikt als werkterrein. Er zijn twee dubbelbestemmingen opgenomen, te weten waarde-archeologie en waterstaat-waterkering. Het tracé van de Zuidwestelijke Randweg-N207 begint bij de N207 (Provincialeweg) ter hoogte van de Julianasluis in Gouda en loopt via het Sluiseiland en een nieuw te bouwen brug over de Hollandsche IJssel, over de zelling Middelblok in de gemeente Ouderkerk en door de Krimpenerwaard om vervolgens bij Stolwijkersluis ten zuiden van Gouda weer aan te sluiten op de bestaande N207 (Schoonhovenseweg) in de gemeente Vlist. Het doel van de weg is te zorgen voor een toegankelijker Krimpenerwaard, een vermindering van de verkeersdruk in Gouda en een verbetering van de bereikbaarheid en van de leefomgeving van de Rotterdamseweg (en omgeving) in Gouda. Het Inpassingsplan Zuidwestelijke randweg-n207 biedt een juridisch-planologisch regime op basis waarvan de aanleg van de weg en de bouw van bruggen en geluidsschermen, alsmede de compensatie van natuur mogelijk wordt gemaakt.

22