, de Hoge Raad en 7:611

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "11-11-11, de Hoge Raad en 7:611"

Transcriptie

1 , de Hoge Raad en 7:611 Duidelijk, maar onvermijdelijk arbitrair M e v r o u w m r. A. K r i s p i j n * Het gebruik van artikel 7:611 Burgerlijk Wetboek (BW) als grondslag voor werkgeversaansprakelijkheid is al enige tijd in beweging. In de rechtspraak van de Hoge Raad tot nu toe werden de grenzen voor het toekennen van een schadevergoeding op grond van dit artikel telkens verlegd. Dit liet de mogelijkheid van verdere uitbreiding in de toekomst open. In veel gevallen was daardoor onduidelijk of een werknemer die een ongeval was overkomen bescherming kon ontlenen aan dit artikel of niet. Er werd dan ook reikhalzend uitgekeken naar een uitspraak waarin de Hoge Raad duidelijkheid zou geven over de toepassing van artikel 7:611. Op 11 november 2011 deed de Hoge Raad twee van deze uitspraken. 1 Met de inhoud stelt de Hoge Raad niet teleur. De uitspraken zullen waarschijnlijk voorlopig richtinggevend zijn voor de rechtspraak over werkgeversaansprakelijkheid. In deze bijdrage zal ik eerst de rechtspraak van de Hoge Raad bespreken die de aanloop vormt naar deze arresten, waarna ik de inhoud van de arresten bespreek. Vervolgens komt de betekenis van de arresten aan de orde voor (1) de verhouding tussen de artikelen 7:658 en 7:611 BW, (2) de toepassing van artikel 7:611 BW en (3) de toepassing van artikel 7:658 BW. Aan het eind van deze bijdrage komen kort de betekenis van de arresten aan de orde voor het aansprakelijkheidsrecht in het algemeen en de gevolgen van het oordeel van de Hoge Raad voor werknemersbescherming buiten de rechtszaal. De aanloop naar 11 november 2011 Vanaf 1992 heeft de Hoge Raad op het gebied van verkeersongevallen tijdens de werkzaamheden een systeem ontwikkeld dat eindigde met het overzichtsarrest van 12 december 2008 (Maatzorg). 2 De Hoge Raad begon met het aannemen van een verplichting om schade van de werknemer aan zijn eigen auto te vergoeden, 3 daarna volgde een vergoedingsplicht bij letselschade, 4 die de Hoge Raad op 1 februari 2008 herdefinieerde als een verzekeringsplicht. 5 In het Maatzorg-arrest heeft de Hoge Raad uiteindelijk geoordeeld dat de werkgever, naast de algemene zorgplicht van artikel 7:658 BW, voor werknemers die tijdens hun werkzaamheden als bestuurder van een motor- * Mevrouw mr. A. Krispijn is advocaat bij Kennedy Van der Laan. 1. HR 11 november 2011, LJN BR5215, NJ 2011, 597 m.nt. T. Hartlief (TNT), LJN BR5223, NJ 2011, 598 (Rooyse Wissel). 2. LJN BD3129 (Maatzorg), vooral r.o oktober 1992, NJ 1993, 264 (Bruinsma Tapijt/Schuitmaker). 4. HR 12 januari 2001, LJN AA9434 (Vonk/Van der Hoeven) en 9 augustus 2002, LJN AE2113 (De Bont/Oudenallen). 5. LJN BB4767 en LJN BB6175. voertuig of als fietser deelnemen aan het verkeer een verplichting heeft om een behoorlijke verzekering af te sluiten. Dit geldt ook voor werknemers die te voet deelnemen aan het verkeer en slachtoffer worden van een ongeval waarbij een motorvoertuig is betrokken. Sluit de werkgever geen behoorlijke verzekering af, dan is hij aansprakelijk voor de gevolgen daarvan. De schade van de werknemer is in dat geval de gemiste verzekeringsuitkering. Voor andere ongevallen dan verkeersongevallen heeft de Hoge Raad daarnaast in drie zaken geoordeeld dat een werkgever op grond van artikel 7:611 BW de verantwoordelijkheid had om maatregelen te nemen om zijn werknemer te beschermen. In alle drie de zaken had het ongeval niet plaatsgevonden in de uitoefening van de werkzaamheden, maar was wel sprake van een zodanige samenhang met de werkzaamheden dat artikel 7:611 BW naar het oordeel van de Hoge Raad verplichtingen voor de werkgever meebracht. Het betrof een reclasseringsmedewerker die thuis werd aangevallen door een cliënt, 6 een piloot die in de wachttijd tussen twee vluchten in Ivoorkust werd aangereden 7 en een werkneemster die was gevallen bij een workshop rolschaatsen die door haar werkgever was georganiseerd. 8 Behoefte aan duidelijkheid In de verkeersongevallenjurisprudentie had de Hoge Raad een verzekeringsplicht aangenomen in gevallen waarin de werkgever wel aan zijn zorgplicht op grond van artikel 7:658 BW had voldaan. Door dit te doen had de Hoge Raad het wettelijk systeem uit balans gebracht, zonder daaraan een duidelijke grens te stellen. Het hek was van de dam en de mogelijke toepassingen van artikel 7:611 BW leken bijna onbegrensd. Voor de een was dit wellicht een walhalla, voor de ander een moeras of ravijn. 9 De situatie was in elk geval voor iedereen onzeker en er bestond een grote behoefte aan duidelijkheid. De belangrijkste openstaande vraag was in hoeverre de verzekeringsplicht uit de verkeersongevallenjurisprudentie ook van toepassing was op andere situaties waarin werknemers tijdens hun werkzaamheden werden blootgesteld aan risico s die min of meer vergelijkbaar waren met verkeersrisico s. Bijvoorbeeld de risico s van het werken met onberekenbare mensen of dieren of andere 6. HR 22 januari 1999, LJN AD HR 18 maart 2005, LJN AR HR 17 april 2009, LJN BH Zie vooral de conclusies van A-G Spier, waar ook Hartlief in zijn noot onder NJ 2011, 597 naar verwijst. 33

2 risico s op de arbeidsplaats waarop de werkgever zeer beperkte invloed heeft. Ook werknemers die aan die risico s worden blootgesteld, kunnen weinig bescherming ontlenen aan de zorgplicht van artikel 7:658 BW. Gold ook in die situaties dat de werkgever op grond van artikel 7:611 BW een behoorlijke verzekering af moest sluiten? En voor welke risico s dan precies? Hing het bestaan van een verzekeringsplicht af van de beschikbaarheid van een verzekering? En klopte het oordeel van de Hoge Raad wel, dat alle verkeersrisico s waarvoor een verzekeringsplicht was aangenomen goed verzekerbaar waren? In de lagere rechtspraak werd een verzekeringsplicht op grond van artikel 7:611 BW aangenomen in zaken waarin het ging om een overval in een supermarkt, 10 een aangevallen psychotherapeut, 11 een uitglijdende postbode 12 en een mishandelde sociotherapeut. 13 Het zijn deze laatste twee zaken die hebben geleid tot de te bespreken arresten van 11 november De Hoge Raad heeft deze zaken, zoals verwacht, aangegrepen om duidelijkheid te scheppen over de toepassing van artikel 7:611 BW. Op glad ijs: de risico s van post bezorgen (LJN BR5215) De eerste te bespreken uitspraak van 11 november 2011 gaat over een postbezorgster die in de winter van 2005 bij het rondbrengen van de post is uitgegleden over een plak ijs of bevroren sneeuw. De postbezorgster heeft haar werkgever TNT aansprakelijk gesteld voor de schade die zij lijdt als gevolg van de val. Zij vordert vergoeding van deze schade op grond van artikel 7:658 of 7:611 BW. De kantonrechter heeft de vordering op grond van artikel 7:658 BW afgewezen. Hij oordeelde dat TNT had voldaan aan de zorgplicht die op grond van dat artikel op haar rust. Of sprake was van een verantwoordelijkheid om aanvullende maatregelen te nemen op grond van artikel 7:611 BW, hing volgens de kantonrechter onder meer af van de aard van het ongeval, de gevolgen daarvan voor de werknemer, de mogelijkheid van de werkgever om daarvoor een voorziening te treffen en de mogelijke inhoud van die voorziening (r.o. 3.7). Als het ongeval het gevolg was van een risico dat inherent is aan de werkzaamheden zou sneller een aanvullende verantwoordelijkheid voor de werkgever bestaan. De kantonrechter oordeelde dat TNT op grond van artikel 7:611 BW in dit geval een verplichting had om een deugdelijke verzekering af te sluiten. Met dit oordeel brengt de kantonrechter ook de werknemer die te voet op straat zijn werk doet onder de bescherming van de verkeersongevallenjurisprudentie van de Hoge Raad. Dit ondanks het feit dat de Hoge Raad deze categorie verkeersdeelnemers in het Maatzorg-arrest juist expliciet van de verzekeringsplicht had uitgesloten. 10. Ktr. Rotterdam 8 mei 2008, LJN BF Hof Leeuwarden 11 januari 2011, LJN BP Ktr. Utrecht 16 juni 2010, LJN BM Hof Den Bosch 6 juli 2010, LJN BN0734. TNT heeft sprongcassatie ingesteld tegen het oordeel van de kantonrechter. Hoewel geen (incidenteel) cassatiemiddel is gericht tegen het afwijzen van de vordering op grond van artikel 7:658 BW, gaat de Hoge Raad toch eerst in op de aansprakelijkheid van de werkgever op grond van dit artikel (r.o ). Hij herhaalt dat de bepaling ruim moet worden uitgelegd. Enerzijds door veel van de werkgever te verwachten in het kader van de zorgplicht en anderzijds door snel aan te nemen dat een ongeval plaatsvindt in de uitoefening van de werkzaamheden. De Hoge Raad roept in herinnering dat de zorgplicht ook geldt buiten de arbeidsplaats. De effecten van deze zorgplicht zijn bij deelname aan het verkeer echter beperkt. Vervolgens komt de Hoge Raad toe aan de rol van artikel 7:611 BW. Hij begint met de betekenis van het artikel voor ongevallen die zich niet in de uitoefening van de werkzaamheden hebben voorgedaan (r.o ). De werkgever heeft dan geen zorgplicht op grond van artikel 7:658 BW. Wel kan hij aansprakelijk zijn voor de schadelijke gevolgen van een ongeval op grond van artikel 7:611 BW. Dit kan als een samenhang bestaat tussen de arbeidsovereenkomst en de situatie waarin het ongeval heeft plaatsgevonden. De Hoge Raad noemt twee voorbeelden van dergelijke situaties, die zijn geïnspireerd op de arresten over de reclasseringsmedewerker 14 en het ongeval tijdens een rolschaatsworkshop. 15 De Hoge Raad neemt de formuleringen over die hij in die arresten heeft gebruikt. 16 De piloot uit het arrest van 18 maart komt niet terug. Dan komt de verzekeringsplicht uit de verkeersongevallenjurisprudentie aan de orde. In r.o zet de Hoge Raad het ontwikkelde systeem uiteen waarbij hij verwijst naar het Maatzorg-arrest. Vervolgens komt hij in r.o. 3.5 toe aan een oordeel over de vraag of de verzekeringsplicht uit deze jurisprudentie ook geldt voor de postbezorgster. Het antwoord luidt ontkennend. De verkeersongevallenjurisprudentie is een uitzondering op de regel dat voor aansprakelijkheid van de werkgever voor ongevallen in de uitoefening van de werkzaamheden geen ruimte is als hij voldoet aan zijn zorgplicht op grond van artikel 7:658 BW. Deze uitzondering is in strijd met de strekking van artikel 7:658 BW, aldus de Hoge Raad. De Hoge Raad verwijst naar het arrest van 17 november 1989, 18 waarin hij 14. HR 22 januari 1999, LJN HD HR 17 april 2009, LJN BH Aansprakelijkheid kan bestaan indien de werkgever voor zijn personeel een activiteit organiseert of doet organiseren waaraan een bijzonder risico op schade voor de deelnemende werknemers verbonden is, in welk geval hij uit hoofde van de in art. 7:611 bedoelde eisen van goed werkgeverschap gehouden is de ter voorkoming van die schade redelijkerwijs van hem te verlangen zorg te betrachten en bij ongevallen die de werknemer, ofschoon samenhangend met zijn werkzaamheden, in zijn privésituatie zijn overkomen, indien met het oog op een de werkgever bekend, specifiek en ernstig gevaar voor de werknemer in diens privésituatie, gelet op de eisen van goed werkgeverschap preventieve maatregelen van de werkgever hadden mogen worden gevergd (r.o ). 17. LJN AR LJN AB9375 (De Kok/Jansen s Schoonmaakbedrijven). 34

3 zich in dezelfde zin heeft uitgesproken. De Hoge Raad rechtvaardigt zijn beslissing om het wettelijk systeem met de verkeersongevallenjurisprudentie wél te doorkruisen door te wijzen op (1) de bijzondere gevaren van deelname aan het wegverkeer, (2) de beperkte mogelijkheden om maatregelen te treffen en aanwijzingen te geven om die gevaren te verminderen en (3) de goede verzekerbaarheid van de risico s tegen betaalbare premies. De Hoge Raad ziet geen ruimte om deze uitzondering nog verder uit te breiden. Dit zou de betekenis van artikel 7:658 BW te zeer uithollen en zou slecht zijn voor de rechtszekerheid en de hanteerbaarheid van het recht. Maatzorg it is. De Hoge Raad gaat niet verder. Dat is duidelijke taal. De hoofdregel is óf artikel 7:658 óf artikel 7:611 BW. De verzekeringsplicht bij verkeersongevallen is daarop de enige uitzondering. Een onverwachte wending van een tbs-patiënt en de Hoge Raad (LJN BR5223) Een en ander beloofde niet veel goeds voor de sociotherapeut uit de tbs-instelling uit de tweede te bespreken zaak. Deze sociotherapeut was aangevallen door een van de patiënten in de instelling. Hij vordert schadevergoeding van de tbs-instelling. De vordering is primair gebaseerd op artikel 7:658 BW en subsidiair op artikel 7:611 BW. De kantonrechter en het hof hebben aansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 BW afgewezen. Het hof heeft daartoe overwogen dat de tbs-instelling aan haar zorgplicht had voldaan. Zij had voldoende maatregelen genomen om het gevaar te beperken van de omgang met de betrokken tbs-patiënt. In het kader van artikel 7:611 BW heeft het hof overwogen dat geen algemene schadevergoedingsverplichting bestaat op grond van dit artikel. Het aannemen van een dergelijke verplichting zou leiden tot een onbeperkte aansprakelijkheid van werkgevers voor schade van werknemers die in hun werk een verhoogd risico lopen op schade. Het hof overwoog dat eventueel wel sprake kon zijn van aansprakelijkheid op grond van artikel 7:611 BW indien vast zou komen te staan dat de risico s in de tbs-instelling ten tijde van het ongeval goed verzekerbaar waren tegen betaalbare premies. In dat geval rustte op de tbs-instelling een verzekeringsplicht. Gezien de uitkomst van het arrest over de postbezorger is te voorzien dat dit oordeel van het hof geen genade zal vinden bij de Hoge Raad. De redding voor de werknemer komt echter wel, maar dan uit een andere hoek. In cassatie stelt de sociotherapeut dat de tbs-instelling niet aan de bewijslast heeft voldaan die op grond van artikel 7:658 BW op haar rustte. Hij krijgt daarin gelijk van de Hoge Raad. De Hoge Raad overweegt daartoe allereerst (r.o. 4.3) dat artikel 7:658 BW geen absolute waarborg beoogt te scheppen, ook niet ten aanzien van werknemers van wie de werkzaamheden bijzondere risico s op ongevallen meebrengen. Hij haast zich vervolgens te zeggen dat het artikel een hoog veiligheidsniveau vergt van de betrokken werkruimten, werktuigen en gereedschappen en van de organisatie van de werkzaamheden. Het artikel vereist ook dat de werkgever toezicht houdt op behoorlijke naleving van de door hem gegeven instructies en dat dit toezicht is toegesneden op de omstandigheden van het geval. De werkgever die stelt dat hij aan deze verplichtingen heeft voldaan, moet dit verweer met voldoende concrete gegevens onderbouwen. De Hoge Raad oordeelt dat de tbs-instelling onvoldoende heeft gesteld en niet heeft aangetoond dat zij aan haar zorgverplichting heeft voldaan (r.o ). In feitelijke instanties heeft de instelling alleen gereageerd op de verwijten van de sociotherapeut. Deze verwijten zagen op de omgang met de specifieke tbs-patiënt die bij het ongeval betrokken was. De instelling heeft naar aanleiding daarvan gewezen op specifieke maatregelen die zij met betrekking tot deze patiënt had genomen. Op haar rustte echter de verplichting om ook aan te tonen dat zij algemene maatregelen had genomen om zorg te dragen voor een hoog veiligheidsniveau. Zij had moeten aantonen dat zij de werknemers voldoende beveiligde tegen de structurele gevaren van hun dagelijkse omgang met tbs-patiënten. De tbsinstelling had dit niet gedaan. Omdat na cassatie geen nieuwe feiten aan de orde kunnen komen, staat daardoor vast dat de tbs-instelling niet heeft voldaan aan de op haar rustende zorgplicht. Zij is dan ook op grond van artikel 7:658 BW aansprakelijk voor de schade van de sociotherapeut. Met betrekking tot artikel 7:611 BW verwijst de Hoge Raad ten overvloede naar de overwegingen uit het arrest over de postbezorgster en herhaalt hij dat het aannemen van een verzekeringsplicht buiten de daar afgebakende gevallen het wettelijk systeem te zeer zou aantasten (r.o. 5.4). De twee arresten van 11 november 2011 geven de duidelijkheid over werkgeversaansprakelijkheid waaraan de praktijk behoefte had. Allereerst geven zij duidelijkheid over de mogelijkheden om situaties in de uitoefening van de werkzaamheden tegelijkertijd te toetsen aan artikel 7:658 én artikel 7:611 BW. Daarnaast komt de toepassing van artikel 7:611 BW in het kader van arbeidsongevallen in het algemeen aan de orde en de toepassing van de bewijslastverdeling van artikel 7:658 BW. Hieronder worden deze drie aspecten belicht. De verhouding tussen artikel 7:658 en 7:611 BW in de uitoefening van de werkzaamheden In de arresten van 11 november 2011 zet de Hoge Raad duidelijk uiteen wat de verhouding is tussen de artikelen 7:658 en 7:611 BW als het gaat om ongevallen die in de uitoefening van de werkzaamheden optreden. Hieronder bespreek ik het resultaat van de afweging van de Hoge Raad. Ik bespreek de motivering van de Hoge Raad voor het trekken van een wat willekeurige grens, waarbij ook aan de orde komt dat de negatieve gevolgen van de keuze van de Hoge Raad wellicht zijn te overzien. 35

4 De regel: alleen aansprakelijkheid bij zorgplichtschending met één uitzondering voor Maatzorg-gevallen In de arresten van 11 november 2011 herhaalt de Hoge Raad nog maar eens dat werkgeversaansprakelijkheid kort gezegd geen risicoaansprakelijkheid is. Een werkgever is alleen aansprakelijk indien hem een verwijt te maken valt omdat hij zich niet genoeg heeft ingespannen om de veiligheid van zijn werknemers te bevorderen. Tot zover het bekende verhaal. De Hoge Raad gaat echter door. Hij benadrukt opeens weer dat geen plaats is voor een aanvullende verplichting om schadevergoeding of compensatie te betalen als vaststaat dat een werkgever aan zijn zorglicht op grond van artikel 7:658 BW heeft voldaan. Hij oordeelt expliciet dat het in strijd is met het wettelijk systeem om in situaties waarin de werkgever alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem kan worden verwacht, toch aansprakelijkheid aan te nemen voor de schade van de werknemer. De Hoge Raad gebruikt hier bijna letterlijk de woorden van het arrest De Kok/Jansen s Schoonmaakbedrijven 19 van eind jaren tachtig, waarnaar hij ook verwijst. De enige uitzondering op dit uitgangspunt die de Hoge Raad aanvaardt, is de verkeersongevallenjurisprudentie waarvan in het Maatzorg-arrest in detail de reikwijdte staat beschreven. De motivering van de getrokken grens Echt eerlijk is het allemaal niet. De uitspraak levert in individuele gevallen hoogstwaarschijnlijk wrange uitkomsten op. De voorbeelden van dergelijke situaties zijn niet moeilijk te verzinnen. Klopt het dat de postbode die naar de deur fietst en uitglijdt wel recht heeft op verzekeringsdekking en hij of zij die zijn fiets bij het tuinhekje neerzet en lopend de oprit op gaat niet? Tot op zekere hoogte arbitrair noemt de Hoge Raad de afbakening. Toch ziet hij voldoende redenen om deze arbitraire streep te trekken. Allereerst wijst hij erop dat de uitzondering van de Maatzorggevallen in feite in strijd is met de strekking van artikel 7:658 BW en dus met de bedoeling van de wetgever. Verdere uitbreiding zou het systeem van de wet te veel aantasten volgens de Hoge Raad. De Hoge Raad wijst ter onderbouwing van de beslissing om de verzekeringsplicht niet verder uit te breiden ook op het belang van de rechtszekerheid en de hanteerbaarheid van het recht. Het valt inderdaad niet te ontkennen dat elke verdere uitbreiding van de bestaande uitzondering zou leiden tot nieuwe vragen over de reikwijdte van de toepassing van artikel 7:611 BW en tot een nieuwe categorie grensgevallen die net buiten de boot valt. Dat er arbitraire grensgevallen zijn, waarin geen recht op schadevergoeding bestaat, geldt overigens evenzeer voor het wettelijk systeem zelf. Ook dat biedt vanuit het oogpunt van werknemersbescherming redelijk willekeurig bescherming voor die gevallen waarin het in de macht van de 19. HR 17 november 1989, LJN AB9375. werkgever ligt om de risico s van de werkzaamheden te beïnvloeden. Gevaren waarop de werkgever geen invloed heeft, komen op grond van artikel 7:658 BW voor risico van de werknemer. Een werknemer die zich in een fabriekshal bezeert aan een gevaarlijke machine krijgt zijn schade op grond van de wet bijvoorbeeld niet vergoed als zijn werkgever alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem kon worden verwacht om de schade te voorkomen. Dat de Hoge Raad hoe arbitrair ook wel een uitzondering maakt voor verkeersongevallen motiveert hij door te wijzen op de specifieke eigenschappen van ongevallen die ontstaan als verwezenlijking van een verkeersrisico. 20 Juist dit verkeersrisico is volgens de Hoge Raad goed verzekerbaar, hetgeen een verplichting voor de werkgever oplevert om een dergelijke verzekering ook af te sluiten. Het bestaan van een betaalbare verzekering is met andere woorden in deze gevallen een voorwaarde voor aansprakelijkheid. Of het verkeersrisico waarvoor een verzekeringsplicht is aangenomen inderdaad goed verzekerbaar is, staat overigens ter discussie. Ik kom daar hieronder op terug. De gevolgen van de getrokken grens: wellicht te overzien De gevolgen van het trekken van de streep onder het Maatzorg-arrest zijn wellicht wrang in individuele gevallen, maar kunnen ook worden gerelativeerd. Allereerst is de beslissing alleen van definitieve invloed op de positie van benadeelden van ongevallen uit het verleden. Voor de toekomst bestaat de mogelijkheid om wettelijk of contractueel te bepalen hoe de verantwoordelijkheden van de werkgever worden geregeld. Werkgevers en werknemers kunnen in individuele arbeidsovereenkomsten of cao s op dit punt elke afspraak maken die zij willen. Verder is goed mogelijk dat slachtoffers van andere risico s dan verkeersrisico s in het geheel niet gebaat zouden zijn geweest bij het oordeel dat hun werkgever een behoorlijke verzekering had moeten afsluiten. Wat op dit punt daadwerkelijk van de werkgever mag worden verwacht, hangt immers in belangrijke mate af van de beschikbaarheid van verzekeringen die dekking bieden voor de ingetreden schade. Zelfs voor schade als gevolg van verkeersongevallen loopt een vordering gemakkelijk op dit punt stuk. Naar aanleiding van een deskundigenbericht oordeelde het Hof Den Bosch bijvoorbeeld dat de werkgever van een van de benadeelden uit de februari-arresten aan zijn ver- 20. Naar de letter van het Maatzorg-arrest bestaat geen verzekeringsplicht indien geen sprake is van verwezenlijking van een verkeersrisico. Zo motiveerde de Hoge Raad de aangenomen verzekeringsplicht voor fietsers en voetgangers bij verkeersongevallen door erop te wijzen: In al die gevallen gaat het immers om risico's die zijn verbonden aan de deelneming aan het verkeer op de weg, waarvan van algemene bekendheid is dat zij voor met name fietsers en voetgangers een bijzondere kwetsbaarheid meebrengt ten opzichte van aan het verkeer deelnemende (andere) voertuigen (r.o ). De verzekeringsplicht geldt vervolgens in gevallen dat deze verkeersdeelnemers als gevolg van hun kwetsbaarheid in het verkeer een bijzonder risico lopen (r.o ). Het is uiteraard de vraag waar de grens van het verkeersrisico ligt indien werknemers zich op de openbare weg bevinden. 36

5 plichtingen had voldaan. 21 De afgesloten ongevallenverzekering was in de periode dat het ongeval had plaatsgevonden een behoorlijke verzekering. Uit dit oordeel blijkt dat de bestaande verzekeringsplicht zelfs voor verkeersongevallen lang niet altijd tot aansprakelijkheid op grond van artikel 7:611 BW zal leiden omdat de (redelijke) mogelijkheid om de risico s te verzekeren ten tijde van het ongeval ontbrak. Voor andere ongevallen dan verkeersongevallen geldt dit ongetwijfeld nog in sterkere mate. De meerwaarde van een verzekeringsplicht in die gevallen is dan ook hoogstwaarschijnlijk gering. Toegegeven zij dat passende verzekeringsproducten in de toekomst waarschijnlijk sneller zouden zijn ontwikkeld met de stok van aansprakelijkheid achter de deur. Wellicht heeft de verkeersongevallenjurisprudentie daar echter al voldoende aanzet voor gegeven. Een korte rondvraag en een blik op internet leren dat schadeverzekeringen die los van aansprakelijkheid dekking bieden voor ongevallen van werknemers onder werktijd inmiddels bij meerdere verzekeraars verkrijgbaar zijn. Artikel 7:611 BW buiten de werkzaamheden Naast de Maatzorg-gevallen blijft artikel 7:611 BW een mogelijke grondslag voor aansprakelijkheid van de werkgever in gevallen waarin de werkgever geen zorgplicht heeft op grond van artikel 7:658 BW omdat geen sprake is van uitoefening van de werkzaamheden. In die gevallen kan de verhouding tussen de werkgever en de werknemer onder omstandigheden meebrengen dat de werkgever zich inspant om te voorkomen dat zijn werknemer schade lijdt. Indien de werkgever deze zorgplicht schendt, is hij aansprakelijk op grond van artikel 7:611 BW. Wanneer kan daarvan sprake zijn? Gevallen van werkgeversaansprakelijkheid buiten de werkzaamheden De Hoge Raad noemt specifiek twee categorieën gevallen waarin aanvullende verplichtingen voor de werkgever bestaan. Het betreft categorieën die eerder in de rechtspraak van de Hoge Raad zijn aangenomen. Allereerst, en volgens de Hoge Raad met name, gaat het in navolging van het rolschaatsarrest 22 om kort gezegd personeelsactiviteiten. De Hoge Raad noemt verder, analoog aan het arrest van de reclasseringsmedewerker, 23 dat het onder bijzondere omstandigheden denkbaar is dat ook ongevallen in privésituaties tot aansprakelijkheid van de werkgever leiden. Het lijkt er niet op dat de Hoge Raad met het benoemen van deze twee situaties heeft bedoeld een afgebakende categorie gevallen te creëren. De gebruikte formulering biedt de feitenrechter de ruimte om in situaties buiten de uitoefening van de werkzaamheden alle omstandigheden van het geval af te wegen bij het beantwoorden van de vraag of op de werkgever in dat specifieke geval een verplichting of verantwoordelijkheid rust op grond van de arbeidsrelatie. De rechter heeft in deze gevallen een relatief grote vrijheid om te beoordelen of sprake is van een zodanige 21. Hof Den Bosch 20 september 2011, LJN BT2751; zie ook Hof Den Bosch 28 september 2010, LJN BN HR 17 april 2009, LJN BH HR 22 januari 1999, LJN HD2996. samenhang met de werkzaamheden dat op de werkgever een verantwoordelijkheid rust. Ook de invulling van de zorgplicht is open en er gelden geen afwijkende regels voor bewijslastverdeling en het toerekenen van eigen schuld zoals bij artikel 7:658 BW. In de uitoefening van de werkzaamheden of niet? Het bovenstaande brengt mee dat de bescherming die de werknemer aan artikel 7:611 BW kan ontlenen beperkter is dan de bescherming die hij kan ontlenen aan artikel 7:658 BW. Alleen al om die reden loont het ook in de toekomst nog de moeite om de discussie aan te gaan over de vraag of bepaalde situaties binnen of buiten de werkzaamheden vallen. Bij personeelsactiviteiten, situaties op de grens van woon-werkverkeer en werkverkeer en in gevallen die vergelijkbaar zijn met de situatie van de piloot uit het arrest van 18 maart blijft deze discussie mogelijk. Daarbij zullen partijen telkens per geval moeten beoordelen of sprake is van een situatie in de uitoefening van de werkzaamheden of niet. Geïnspireerd op een arrest van de Hoge Raad van 9 november over artikel 6:170 BW zou bij deze beoordeling een rol kunnen spelen waar en wanneer het ongeval plaatsvond, wat de aard van het ongeval was en of het werk of de arbeidsmiddelen de kans op het ongeval hebben vergroot. In het kader van artikel 7:658 BW heeft de Hoge Raad zich tot nu toe niet uitvoerig uitgelaten over de invulling van het criterium in de uitoefening van de werkzaamheden. 26 Over het algemeen laat hij het bij het oordeel dat de zinsnede ruim moet worden uitgelegd. A-G Spier wijst er in zijn conclusie bij HR 17 april op dat, juist gezien deze voorgestane ruime uitleg, de voorwaarden voor functioneel verband van artikel 6:170 BW een minimum zouden kunnen bepalen. De herwaardering van de bescherming van artikel 7:658 BW In het arrest over de sociotherapeut komt naast artikel 7:611 BW ook de toepassing van (de bewijslastverdeling van) artikel 7:658 BW vrij uitgebreid aan de orde. Hieronder maak ik een aantal opmerkingen over de invulling die de Hoge Raad in het arrest geeft aan de bewijslast van de werkgever, over de gevolgen van het toetsen aan artikel 7:658 BW en over de motivering van de Hoge Raad om in het geval van de sociotherapeut zeer hoge eisen aan het veiligheidsniveau te stellen. 24. LJN AR LJN BA7557 (Groot Kievitsdal). 26. In het kader van de vraag of bepaalde verkeersdeelname kon worden beschouwd als op een lijn te stellen met werkverkeer acht de Hoge Raad in elk geval het oordeel van kantonrechter en hof juist dat doorslaggevend was dat [eiseres] door NCM niet was aangewezen om het vervoer te verrichten op de wijze en met de bestemming als door haar gekozen en voorts dat het vervoer niet met zodanige regels en plichten was omgeven dat het grote overeenkomsten vertoonde met vervoer krachtens de arbeidsovereenkomst, HR 30 november 2007, LJN BB6178 (Knoppen/ NCM), r.o LJN BH1996, onder

6 Invulling bewijslast werkgever: algemene en specifieke maatregelen Het oordeel van de Hoge Raad over de bewijslastverdeling ligt in het verlengde van de jurisprudentie van de Hoge Raad tot nu toe. Hoewel de Hoge Raad in het Fugro-arrest 28 nog oordeelde dat van de werknemer wel iets mag worden verwacht met betrekking tot het stellen van eventuele zorgplichtschendingen, blijkt onder meer uit het arrest van 10 juni dat het belang van dit oordeel relatief is. In dat arrest wijst de Hoge Raad erop dat de werkgever eerst zal moeten aantonen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Pas als de werknemer vervolgens van mening is dat er fouten zijn gemaakt, zal hij daarover concrete stellingen in moeten nemen. De Hoge Raad vult in het arrest over de sociotherapeut nader in hoe een werkgever dient aan te tonen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan. De werkgever die wordt aangesproken op grond van artikel 7:658 BW kan niet volstaan met het stellen en bewijzen dat hij veiligheidsmaatregelen heeft genomen ter voorkoming van dit specifieke ongeval. Hij zal daarnaast moeten aantonen dat zijn algemene veiligheidsbeleid voldeed. Ook dit algemene veiligheidsbeleid moet van hoog niveau zijn en toegespitst op de specifieke risico s van het werk. Voordelen strenge toets artikel 7:658 BW In conclusies voor eerdere arresten over werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:611 BW wees A-G Spier al op de mogelijkheden om vorderingen van individuele werknemers te redden door een herwaardering van de strenge toets op grond van artikel 7:658 BW. Het aanscherpen van de toets van artikel 7:658 BW heeft voordelen ten opzichte van het uitbreiden van de bescherming van artikel 7:611 BW. De toets heeft een directe wettelijke grondslag en biedt de mogelijkheid om het gedrag van de werkgever ter bescherming van zijn werknemers inhoudelijk te beoordelen. Tot slot is het vanuit het oogpunt van preventie toe te juichen dat de nadruk bij de beoordeling ligt op de invulling van de zorgplicht. In eerdere gevallen waarin de Hoge Raad oordeelde over de toepasselijkheid van artikel 7:611 BW zag hij om cassatietechnische reden geen ruimte om zich uit te spreken over de wijze waarop artikel 7:658 BW in feitelijke instanties was toegepast. Zo stond in het arrest over de piloot, 30 het rolschaats-arrest 31 en het Maatzorg-arrest 32 in cassatie niet ter discussie dat van aansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 BW geen sprake was. In het onderhavige arrest spreekt de Hoge Raad zich hierover wel uit. Door de invulling die de Hoge Raad geeft aan de verplichtingen van de werkgever in het kader van het bewijs van de zorgplicht biedt hij de werknemer bescherming via de koninklijke wettelijke weg van artikel 7:658 BW in plaats van 28. HR 26 november 2010, LJN BN9977; zie ook HR 25 mei 2007, LJN BA3017, waarnaar de Hoge Raad verwijst. 29. LJN BP HR 18 maart 2005, LJN AR HR 17 april 2009, LJN BH HR 12 december 2008, LJN BD3129. de achterdeur van artikel 7:611 BW. 33 Op zijn minst bevestigt hij hiermee de rechtspraak waaruit volgt dat op werkgevers een vergaande verplichting rust om te onderbouwen dat zij hebben gedaan wat van hen mocht worden verwacht in het kader van hun zorgplicht voor de veiligheid van werknemers. In de praktijk betekent dit oordeel echter waarschijnlijk dat feitenrechters bij structureel gevaarlijk werk (nog) minder snel geneigd zullen zijn om aan te nemen dat een werkgever heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem mocht worden verwacht. Daar staat tegenover dat het mogelijk blijft om bij het ontbreken van verwijten aan aansprakelijkheid te ontkomen. 34 Artikel 7:658 BW is en blijft geen absolute waarborg (...) ook niet ten aanzien van werknemers wier werkzaamheden bijzondere risico s van ongevallen meebrengen. 35 Zeer hoge eisen, juist bij structurele gevaren De Hoge Raad benadrukt in r.o van het arrest over de sociotherapeut dat aan de (stelplicht met betrekking tot de) zorgplicht van de werkgever juist in dit geval zeer hoge eisen mogen worden gesteld. Hij wijst erop dat het gaat om een ongeval met (1) letselschade tot gevolg, dat (2) voortvloeit uit een situatie die rechtstreeks verband houdt met en (3) inherent is aan de werkzaamheden en waaraan de sociotherapeut zich (4) vanwege zijn specifieke functie niet kon onttrekken. Een laatste argument voor het stellen van hoge eisen vindt de Hoge Raad in de rechtsgelijkheid. Collega s van de sociotherapeut hadden op grond van het ambtenarenrecht in dezelfde situatie wel recht op schadevergoeding gehad op grond van het voor hen geldende rechtspositionele reglement. 36 Eerder in het arrest wijst de Hoge Raad erop dat juist bij structureel gevaarlijke werkzaamheden, waartoe hij het werk in de tbsinstelling rekent, een zeer hoog (algemeen) veiligheidsniveau is vereist. De Hoge Raad bevestigt met deze motivering dat de eisen die aan een werkgever worden gesteld in het kader van de invulling van de zorgplicht mede afhankelijk zijn van de aard van de risico s waaraan de werknemer wordt blootgesteld. Betekenis van de arresten van 11 november 2011 buiten werkgeversaansprakelijkheid Verzekeringsplichten in het aansprakelijkheidsrecht De door de Hoge Raad in het leven geroepen verzekeringsplicht voor verkeersongevallen van werknemers heeft ook in de rechtspraak op andere gebieden duidelijk aantrekkingskracht gehad. De verleiding die bestaat om een verzekeringsplicht aan te nemen, is begrijpelijk. Daardoor blijft het slacht- 33. Zie ook Hartlief (NJ 2011, 579, 14 en 19), die meent dat het oordeel ertoe leidt dat art. 7:658 BW een reële betekenis krijgt voor werk waaraan structurele gevaren zijn verbonden. 34. Een recent voorbeeld waarin de werkgever had voldaan aan de eisen die de Hoge Raad stelt, is het Fugro-arrest, HR 26 november 2010, LJN BN HR 11 november 2011, LJN BR5223 (sociotherapeut), r.o Vergelijkbaar met een cao buiten het ambtenarenrecht. Interessant in dat kader is dat de Centrale Raad van Beroep op 6 januari 2011 (LJN BP1535) oordeelde dat de verkeersongevallenjurisprudentie niet analoog geldt in het ambtenarenrecht. (Ook) op dat punt bestaat derhalve geen rechtsgelijkheid tussen ambtenaren en werknemers. 38

7 offer immers niet met zijn gehele schade zitten, maar hoeft de werkgever ook niet de gehele schade te voldoen. Dat een beroep op een verzekeringsplicht echter ook buiten het arbeidsrecht niet snel meer zal worden aangenomen, volgt uit een recent arrest waarin een beroep werd gedaan op een contractuele verzekeringsplicht. Het betreft een arrest van 28 oktober In die zaak was een scholiere een ongeval overkomen tijdens een door de school georganiseerde kartmiddag. Zij had daarbij letselschade opgelopen. De door de school afgesloten ongevallenverzekering bood geen dekking voor ongevallen tijdens snelheidswedstrijden met motorrijtuigen. De scholiere deed een beroep op de onderwijs- en examenregeling van de school waarin was opgenomen dat de school een verzekering zou afsluiten voor activiteiten en bijeenkomsten uitgaande van de school. Omdat de procedure in feitelijke instanties en de cassatiemiddelen te zeer waren gericht op de gestelde verzekeringsplicht van de school op grond van het onderwijs- en examenreglement, zag de Hoge Raad in deze zaak geen mogelijkheid om toe te werken naar een toetsing van de rechtmatigheid van het gedrag van de school. Wel oordeelt de Hoge Raad dat in zijn algemeenheid geen vergaande zorgplicht kan worden aanvaard om een adequate verzekering af te sluiten om schade als gevolg van kartongevallen te dekken. 38 Met dit arrest, gelezen in samenhang met de arresten van 11 november 2011, lijkt de boodschap van de Hoge Raad dat hij niet snel bereid is om zonder duidelijke wettelijke of contractuele grondslag verzekeringsplichten aan te nemen. Werknemersbescherming buiten de rechtszaal De arresten van 11 november 2011 geven duidelijke richtlijnen voor de wijze waarop rechters de artikelen 7:658 en 7:611 BW kunnen hanteren. Door de bescherming van artikel 7:611 BW in de vorm van een verzekeringsplicht binnen de werkzaamheden te beperken tot de Maatzorg-gevallen blijft een grote groep werknemers verstoken van de bescherming van een verzekeringsplicht. Daarbij horen ongetwijfeld werknemers die in hun dagelijkse werkzaamheden worden blootgesteld aan grotere gevaren dan de gevaren van het wegverkeer. Toch neemt de Hoge Raad nu stelling en wijst naar de wetgever. Als men het nodig vindt om werknemers te beschermen tegen de risico s die zij lopen tijdens hun werkzaamheden, los van de vraag of de werkgever deze risico s had kunnen beperken, dan zal daar een wettelijke regeling voor moeten komen. Een andere mogelijkheid die de Hoge Raad noemt, is dat marktpartijen zich gezamenlijk inzetten om een aanvullende vorm van werknemersbescherming in het leven te roepen. Dit zou bijvoorbeeld een werknemersschadeverzekering kunnen zijn die dekking biedt ongeacht of aansprakelijkheid bestaat (first party-verzekering). 39 Een dergelijke verzekering zou werknemers een betere bescherming kunnen bieden dan het huidige systeem dat op aansprakelijkheid is gebaseerd. Het voordeel voor werkgevers zou kunnen zijn dat zij vooraf meer zekerheid hebben over de kosten van arbeidsongevallen. Voor verzekeraars en werkgevers levert een first party-verzekering waarschijnlijk ook een kostenbesparing op in individuele gevallen omdat geen discussie over de aansprakelijkheid kan ontstaan. Partijen zouden ertoe kunnen overgaan de verplichting om een dergelijke verzekering af te sluiten op te gaan nemen in cao s of arbeidsovereenkomsten, zoals de Hoge Raad ook voorstelt. 40 Toch heeft een wettelijke regeling waarschijnlijk de voorkeur. Dit biedt de beste kansen op gelijke bescherming voor alle werknemers. Het voorkomt bijvoorbeeld dat er grote verschillen blijven bestaan tussen werknemers als gevolg van verschillende cao s en verschillen in de dekking op de beschikbare polissen. Vallen beroepsziektes bijvoorbeeld ook onder de dekking? Wat zijn de toepasselijke uitsluitingen? Ook kan bij het ontwerp van een wettelijke regeling wellicht beter rekening worden gehouden met negatieve effecten die uit zouden kunnen gaan van een dergelijke first party-verzekering voor de preventie van arbeidsongevallen. Of er een wettelijke regeling komt en hoe die eruit zal zien, is onzeker. Eén ding weten wij sinds 11 november 2011 wel: van de Hoge Raad hoeven wij voorlopig geen uitbreiding van de bescherming op grond van artikel 7:611 BW te verwachten. De gekozen afbakening is daarbij onvermijdelijk arbitrair, de keuze is echter wel duidelijk en biedt een stevige grondslag om te werken aan andere vormen van werknemersbescherming. 37. LJN BQ In de praktijk heeft deze uitspraak al navolging gekregen in een arrest van het Hof Amsterdam van 8 november 2011 (LJN BU7821). In zijn conclusie staat A-G Spier onder 7 stil bij de gevolgen van de processtrategie van de scholiere. Die maakt het bijna onmogelijk om het handelen van de school rondom de kartmiddag te toetsen op rechtmatigheid. De scholiere slaat deze stap als het ware over en maakt de school alleen een verwijt met betrekking tot het ontbreken van dekking op de ongevallenverzekering. A-G Spier acht dit onwenselijk. Zijn betoog is vergelijkbaar met het betoog in zijn conclusie bij het TNT-arrest (onder 3.4 tot 3.8) en het rolschaats-arrest (onder 9-11). 39. Zie ook Hartlief, noot onder NJ 2011, 597, Arrest postbezorgster, LJN BR5215, r.o

NADERE INVULLING WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR VERKEERSONGEVALLEN VAN WERKNEMERS

NADERE INVULLING WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR VERKEERSONGEVALLEN VAN WERKNEMERS NADERE INVULLING WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR VERKEERSONGEVALLEN VAN WERKNEMERS De heeft in december 2008 wederom drie interessante arresten gewezen inzake werkgeversaansprakelijkheid voor verkeersletsel

Nadere informatie

NIS-bijeenkomst 17 januari 2013. Herstelcoach Actualiteiten. Arlette Schijns

NIS-bijeenkomst 17 januari 2013. Herstelcoach Actualiteiten. Arlette Schijns NIS-bijeenkomst 17 januari 2013 Herstelcoach Actualiteiten Arlette Schijns Wat ga ik met jullie bespreken? Herstelcoach: de juridische inbedding Actualiteiten - Verkeersongevallenjurisprudentie: 7:611

Nadere informatie

Het effect van de Wnra op de schaderegeling. 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom

Het effect van de Wnra op de schaderegeling. 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom Het effect van de Wnra op de schaderegeling 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom Programma Schade van de ambtenaar Rechtspositionele voorschriften Werkgeversaansprakelijkheid Goed werkgeverschap

Nadere informatie

Werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:685 en 7:611 BW: een overzicht van de stand van zaken (deel 2) P.W.H.M. Willems en K.

Werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:685 en 7:611 BW: een overzicht van de stand van zaken (deel 2) P.W.H.M. Willems en K. Werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:685 en 7:611 BW: een overzicht van de stand van zaken (deel 2) P.W.H.M. Willems en K. Teuben 1 Inleiding In het eerste deel van deze bijdrage is ingegaan

Nadere informatie

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG sector privaatrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus

Nadere informatie

LWV Voorprogramma. Het nieuwe werken. Rob Brouwer, 8 mei 2012. Voor de inhoud van deze presentatie, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard

LWV Voorprogramma. Het nieuwe werken. Rob Brouwer, 8 mei 2012. Voor de inhoud van deze presentatie, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard LWV Voorprogramma Het nieuwe werken Rob Brouwer, 8 mei 2012 1 Het nieuwe werken Ontwikkelingen > Hoger opgeleid > Deeltijd > Thuiswerken > Work/life balance > Andere eisen aan het werk 2 Het nieuwe werken

Nadere informatie

Amerikaanse toestanden? mr. Mirjam Snel-de Kroon Deventer, 25 april 2012

Amerikaanse toestanden? mr. Mirjam Snel-de Kroon Deventer, 25 april 2012 Amerikaanse toestanden? mr. Mirjam Snel-de Kroon Deventer, 25 april 2012 Amerikaanse toestanden? Claimcultuur, het maar raak claimen? Ook in Nederland toenemend claimbewustzijn bij burgers en bedrijven.

Nadere informatie

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217 Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: 4498796 UE VERZ 15-500 MAR/1217 Beschikking van 23 december 2015 hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND inzake [VERZOEKSTER], wonende te Wijk

Nadere informatie

Werkgeversaansprakelijkheid FiDiZ

Werkgeversaansprakelijkheid FiDiZ 27 januari 2010 Werkgeversaansprakelijkheid FiDiZ Chris van Dijk Werkgeversaansprakelijkheid: algemeen Artikel 7:658 BW Art. 7:658 lid 1: inhoud zorgplicht werkgever: lokalen, werktuigen en gereedschappen

Nadere informatie

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Auteur: Mr. T.L.C.W. Noordoven[1] Hoge Raad 23 maart 2012, JAR 2012/110 1.Inleiding Maakt het vanuit het oogpunt

Nadere informatie

WERKGEVERSAANSPRAKLIJKHEID ARBEIDSONGEVALLEN. Bronneberg Advocaten heet u welkom. Mr. H.F.A. Bronneberg

WERKGEVERSAANSPRAKLIJKHEID ARBEIDSONGEVALLEN. Bronneberg Advocaten heet u welkom. Mr. H.F.A. Bronneberg WERKGEVERSAANSPRAKLIJKHEID ARBEIDSONGEVALLEN Bronneberg Advocaten heet u welkom. Mr. H.F.A. Bronneberg Artikel 7:658 en 7:611 BW risico of schuldaansprakelijkheid?; de wet laat de zorgplicht voor de veiligheid

Nadere informatie

De verzekerings(on)mogelijkheden van werkgeversaansprakelijkheid

De verzekerings(on)mogelijkheden van werkgeversaansprakelijkheid De verzekerings(on)mogelijkheden van werkgeversaansprakelijkheid drs V.G.J. (Vincent) Zwijnenberg 8 april 2010 Onderwerpen 1. De behoorlijke verzekering volgens de Hoge Raad 2. De behoorlijke verzekering

Nadere informatie

Uitspraak week 23, auteur: A.J.J.S. Schutte 1

Uitspraak week 23, auteur: A.J.J.S. Schutte 1 Geen schending zorgplicht bij een val tijdens het volgen van een BHV-cursus (Gerechtshof Amsterdam, 24 mei 2017) Werknemer is op 6 augustus 1977 in dienst getreden bij zijn werkgever. Werknemer vervult

Nadere informatie

Zorgplicht over de landsgrenzen voor uw internationaal opererende werknemers: een juridisch perspectief

Zorgplicht over de landsgrenzen voor uw internationaal opererende werknemers: een juridisch perspectief Zorgplicht over de landsgrenzen voor uw internationaal opererende werknemers: een juridisch perspectief 1. Inleiding Steeds vaker breiden bedrijven uit naar nieuwe markten in alle delen van de wereld zelfs

Nadere informatie

Toelichting Bedrijfsregeling 7: Schaderegeling schuldloze derde

Toelichting Bedrijfsregeling 7: Schaderegeling schuldloze derde Toelichting Bedrijfsregeling 7: Schaderegeling schuldloze derde De Raad van Toezicht Verzekeringen heeft in een groot aantal uitspraken stelling genomen tegen de verwijzing van een schuldloze derde door

Nadere informatie

Hoge Raad, 12 januari 2001

Hoge Raad, 12 januari 2001 Hoge Raad, 12 januari 2001 Samenvatting Vier bouwvakkers rijden in een busje van de werkgever van Didam naar Amsterdam om werkzaamheden te verrichten aan de Amsterdam Arena. Het busje wordt bij toerbeurt

Nadere informatie

Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken. mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013

Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken. mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013 Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013 Agenda Inleiding Bewijs Causaliteit Praktische aanpak Deskundigen Zorgplicht werkgever

Nadere informatie

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183 Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Auteurs: mr. M. Verheijden en mr. L. Stevens Samenvatting In maart 2009 vindt een

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

Zorgplicht over de landsgrenzen voor uw internationaal opererende werknemers: een juridisch perspectief

Zorgplicht over de landsgrenzen voor uw internationaal opererende werknemers: een juridisch perspectief 570000899/8338 000899/8338484. Zorgplicht over de landsgrenzen voor uw internationaal opererende werknemers: een juridisch perspectief 1. Inleiding Steeds vaker breiden bedrijven uit naar nieuwe markten

Nadere informatie

Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid

Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid Mr. Bert Kabel (1) Inleiding In het hedendaagse verkeer komt het regelmatig voor dat verkeersdeelnemers elkaar geen voorrang verlenen. Gelukkig

Nadere informatie

INVULLING GOED WERKGEVERSCHAP EX ART. 7:611 BW

INVULLING GOED WERKGEVERSCHAP EX ART. 7:611 BW INVULLING GOED WERKGEVERSCHAP EX ART. 7:611 BW Op 1 februari 2008 heeft de Hoge Raad twee interessante arresten gewezen over goed werkgeverschap (art. 7:611 BW). Hoge Raad 1 februari 2008, LJN BB4767 Feiten

Nadere informatie

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel

Nadere informatie

Wat staat er op de agenda? kwalitatieve aansprakelijkheden. werkgeversaansprakelijkheid ex art. 7:658

Wat staat er op de agenda? kwalitatieve aansprakelijkheden. werkgeversaansprakelijkheid ex art. 7:658 Wat staat er op de agenda? ongevallenrecht: hoe ver strekt de zorg? kwalitatieve aansprakelijkheden werkgeversaansprakelijkheid ex art. 7:658 werkgeversaansprakelijkheid ex art. 7:611: wat is de status

Nadere informatie

De Bont sprak daarop zijn werkgever aan. De rechtbank wees de vordering af omdat het vervoer als woon-werkverkeer gezien werd.

De Bont sprak daarop zijn werkgever aan. De rechtbank wees de vordering af omdat het vervoer als woon-werkverkeer gezien werd. Hoge Raad, 9 augustus 2002 Samenvatting Een bouwvakker, De Bont, reed in zijn eigen auto van huis in Oosterhout, naar de werkplek in Deventer. Een paar collega s reden mee. Door een fout van De Bont sloeg

Nadere informatie

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen?

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Feiten In 2007 vindt een ongeval plaats tussen twee auto s. De ene wordt

Nadere informatie

Symposium Omkering van bewijslast. 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg

Symposium Omkering van bewijslast. 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg Symposium Omkering van bewijslast 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg Wettelijk vermoeden en omkering van de bewijslast Daan Asser 1 1. Feiten en recht Rechtsfeit is het feit of het

Nadere informatie

Werkgerelateerde verkeersongevallen. Lisette de Haan, 11 mei 2017, NIS bijeenkomst

Werkgerelateerde verkeersongevallen. Lisette de Haan, 11 mei 2017, NIS bijeenkomst Werkgerelateerde verkeersongevallen Lisette de Haan, 11 mei 2017, NIS bijeenkomst U kent het wel, zo n typisch Zeeuwse weg Verkeersongevallen zitten in een klein hoekje Wat nu bij (letsel)schade? Allerlei

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-143 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen op : 10 juli 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

WERKGEVERS- AANSPRAKELIJKHEID

WERKGEVERS- AANSPRAKELIJKHEID WERKGEVERS- AANSPRAKELIJKHEID door Mariken Peters sectie aansprakelijkheid, verzekeringen en (letsel)schade STELLING 1 Als de werknemer een arbeidsongeval op de werkplek overkomt, is de werkgever altijd

Nadere informatie

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging?

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? september 2009 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-299 (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 februari 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

www.avansplus.nl Welkom

www.avansplus.nl Welkom Welkom Tot 1 oktober 2006 kon werknemer niet instemmen met einde dienstverband zonder verlies WW-rechten. Heeft geleid tot pro-forma praktijk. Vanaf 1 oktober 2006 is deze mogelijkheid er wel. Voorwaarde

Nadere informatie

Werkgeversaansprakelijkheid voor ongevallen en de functie van 7:611 BW

Werkgeversaansprakelijkheid voor ongevallen en de functie van 7:611 BW Werkgeversaansprakelijkheid voor ongevallen en de functie van 7:611 BW Foto: Gelrenieuws.nl Open Universiteit Master Rechtsgeleerdheid Simon van Well Studentnummer 839133805 Datum: 23 juni 2013 Hoofdstuk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Vereniging voor Arbeidsrecht

Vereniging voor Arbeidsrecht Vereniging voor Arbeidsrecht 7 maart 2013 Prof. dr. R.M. Beltzer 1 2 Een uitstervend ras? Te behandelen! 1. Het probleem: de krimpende markt en concurrentie 2. Iedereen een arbeidsovereenkomst? De elementen

Nadere informatie

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster LJN: BW9368, Rechtbank Amsterdam, 6 juni 2012 2. De feiten 2.1. [A] en [B] wonen tegenover elkaar in [plaats]. [C] woont

Nadere informatie

: Loyalis Schade N.V., gevestigd te Heerlen, verder te noemen Verzekeraar

: Loyalis Schade N.V., gevestigd te Heerlen, verder te noemen Verzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-208 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, en mr. B.F. Keulen en drs. L.B. Lauwaars R.A., leden en mr. A. Westerveld, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BM9357

ECLI:NL:RBUTR:2010:BM9357 ECLI:NL:RBUTR:2010:BM9357 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 16-06-2010 Datum publicatie 25-06-2010 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 637248 UC EXPL

Nadere informatie

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling 9 september 2015 Alex Ter Horst Advocaat pensioenrecht Achtergrond Indien verplichtstelling van toepassing is leidt dat voor wg en bpf tot allerlei

Nadere informatie

mr. ing. R.O.B. Poort

mr. ing. R.O.B. Poort AANSPRAKELIJKHEID VAN DE VEILIGHEIDSKUNDIGE 17 maart 2011 mr. ing. R.O.B. Poort 17 maart 2011 www.bureaupoort.nl 1 OPBOUW WORKSHOP Beroepsaansprakelijkheid algemeen Wanprestatie (contractueel) Onrechtmatige

Nadere informatie

Aansprakelijkheid Scholen

Aansprakelijkheid Scholen Aansprakelijkheid Scholen Mr. B.M. (Brechtje) Paijmans KBS Advocaten / Universiteit Utrecht 12 januari 2011 1 www.kbsadvocaten.nl NRC Handelsblad 11 maart 2006 2 Schade op school: aansprakelijke partijen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 21-07-2015 Datum publicatie 23-07-2015 Zaaknummer 200.128.839-01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

Werkgeversaansprakelijkheid: Algemeen

Werkgeversaansprakelijkheid: Algemeen @AVDRnl Werkgeversaansprakelijkheid: Algemeen Artikel 7:658 BW Art. 7:658 lid 1: inhoud zorgplicht werkgever: lokalen, werktuigen en gereedschappen maatregelen en aanwijzingen redelijkerwijs voorkomen

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure 1 Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 162, d.d. 6 juli 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, prof. mr. drs. M.L. Hendrikse en mr. B.F. Keulen) Samenvatting Betalingsbeschermingsverzekering.

Nadere informatie

Samenvatting masterclass Arbeidsrecht

Samenvatting masterclass Arbeidsrecht Samenvatting masterclass Arbeidsrecht Samenvatting masterclass Arbeidsrecht Auteur: Jack Damen en Gerrit Jan Mulder Personeel & Organisatie Avans +, dé specialist in het ontwikkelen van mensen en organisaties.

Nadere informatie

13 Arbeidsongevallen en beroepsziekten

13 Arbeidsongevallen en beroepsziekten Monografieën Privaatrecht 13 Arbeidsongevallen en beroepsziekten S.D. Lindenbergh Tweede druk ï Kluwer a Wolters Kluwer business Kluwer- Deventer - 2009 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 Inleiding /1 1 Het thema

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

Jurisprudentie contractenrecht

Jurisprudentie contractenrecht Jurisprudentie contractenrecht W.L. Valk senior raadsheer Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden senior onderzoeker Radboud Universiteit Programma Twee arresten van de Hoge Raad: HR 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3593

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF. Nineyardslaw/sectie arbeidsrecht

NIEUWSBRIEF. Nineyardslaw/sectie arbeidsrecht Februari 2019 Jaargang 3, nummer 2 NIEUWSBRIEF Artikelen Werkgever verplicht tot opzegging slapend dienstverband met transitievergoeding WAB aangenomen door Tweede Kamer Vaststelling hoogte billijke vergoeding

Nadere informatie

Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen.

Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen. Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen. Samenvatting Werknemer met mesothelioom spreekt werkgever aan. De schadevergoeding wordt

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (J.S.W. Holtrop, voorzitter en mevrouw mr. D.W.Y.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (J.S.W. Holtrop, voorzitter en mevrouw mr. D.W.Y. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-027 (J.S.W. Holtrop, voorzitter en mevrouw mr. D.W.Y. Sie, secretaris) Klacht ontvangen op : 25 augustus 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. R.A.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. R.A. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-521 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. R.A. Blom, secretaris) Klacht ontvangen op : 2 januari 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

De goede werkgever. G.J.J. Heerma van Voss Leiden Vereniging voor arbeidsrecht - 26 mei 2011. Leiden University. The university to discover.

De goede werkgever. G.J.J. Heerma van Voss Leiden Vereniging voor arbeidsrecht - 26 mei 2011. Leiden University. The university to discover. Programma 13.30 uur ontvangst 14.00 uur opening prof. mr. W. (Willem) Bouwens 14.05 uur prof. mr. E. (Evert) Verhulp 14.15 uur prof. mr. G. (Guus) Heerma van Voss 15.00 uur stellingen 15.30 uur pauze 16.00

Nadere informatie

Delta Lloyd Schadeverzekering N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.

Delta Lloyd Schadeverzekering N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-122 d.d. 23 april 2013 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. B.F. Keulen, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Scriptie van Lineke Vlendré

Scriptie van Lineke Vlendré Scriptie van Lineke Vlendré Een ongeluk zit in een klein hoekje. Van zorgplicht naar verzekeringsplicht? Onderzoek naar de ontwikkelingen op het gebied van werkgeversaansprakelijkheid en de ( on) verzekerbaarheid

Nadere informatie

Scriptie: Werkgeversaansprakelijkheid voor bedrijfsuitjes

Scriptie: Werkgeversaansprakelijkheid voor bedrijfsuitjes Scriptie: Werkgeversaansprakelijkheid voor bedrijfsuitjes, 5890225 Scriptiebegeleider: E.M. Hoogeveen Inhoudsopgave Inleiding... 3 1.1 Vooraf... 5 1.2 In de uitoefening van de werkzaamheden artikel 7:658

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

: verzekering, doorlopende zorgplicht

: verzekering, doorlopende zorgplicht Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-248 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. B.F. Keulen en drs. L.B. Lauwaars RA, leden, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Werkgeversaansprakelijkheid op grond van art. 7:658 en 7:611BW: een overzicht van de stand van zaken P.W.H.M. Willems en K.

Werkgeversaansprakelijkheid op grond van art. 7:658 en 7:611BW: een overzicht van de stand van zaken P.W.H.M. Willems en K. Werkgeversaansprakelijkheid op grond van art. 7:658 en 7:611BW: een overzicht van de stand van zaken P.W.H.M. Willems en K. Teuben 1 Inleiding Wanneer een werknemer schade lijdt in de uitoefening van zijn

Nadere informatie

: Nationale Nederlanden Schadeverzekering Mij. N.V., gevestigd te Den Haag, verder te noemen Verzekeraar

: Nationale Nederlanden Schadeverzekering Mij. N.V., gevestigd te Den Haag, verder te noemen Verzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-335 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mr. C.E. du Perron, mr. M.L. Hendrikse en mr. A. Westerveld, secretaris) Klacht ontvangen op : 23 december

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.0156 (004.05) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-134 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Klacht ontvangen op : 13 juli 2016 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Aansprakelijkheid bij Arbeidsongevallen

Aansprakelijkheid bij Arbeidsongevallen Congres Veiligheid & Toezicht 10 november 2014 Aansprakelijkheid bij Arbeidsongevallen Mr. E.H. de Joode Inleiding Veiligheid & Toezicht Op de werkvloer Ondergeschiktheid werknemer Zorgplicht werkgever

Nadere informatie

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer] mevrouw [naam klaagster], hierna te noemen klaagster,

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer] mevrouw [naam klaagster], hierna te noemen klaagster, TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK 18-015 in de zaak nr. [nummer] ingediend door: met betrekking tot: mevrouw [naam klaagster], hierna te noemen klaagster, [naam aangeslotene

Nadere informatie

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 16 april 2012.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 16 april 2012. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-174 d.d. 12 juni 2012 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

de naamloze vennootschap Interbank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap Interbank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-242 d.d. 29 juli 2013 (prof.mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. A.M.T. Wigger en mr. J.Th. de Wit, leden en mevrouw mr. F. Faes, secretaris)

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

Extra informatie versie mei 2014

Extra informatie versie mei 2014 Extra informatie versie mei 2014 Hoofdstuk 1 Verzekeren 1 Jonge vrouw veiligst 2 Vrijdag de 13de blijkt geen brokkendag 3 Risico en onzekerheid 4 Schade- of sommenverzekering 5 Werkgever ontoereikend verzekerd

Nadere informatie

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-251 d.d. 20 augustus 2012 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting Aansprakelijkheidsverzekering,

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1318

ECLI:NL:RVS:2017:1318 ECLI:NL:RVS:2017:1318 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201607764/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-122 d.d. 17 april 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting Reisverzekering, toepasselijkheid verzekeringsvoorwaarden,

Nadere informatie

De werkgeveraansprakelijkheid ex artikel 7:611 BW

De werkgeveraansprakelijkheid ex artikel 7:611 BW De werkgeveraansprakelijkheid ex artikel 7:611 BW Demi Al Studentnummer: 10309179 Scriptiebegeleider: de heer A.V.T. de Bie 2013-2014 Nieuwe Zijds Burgwal 34C 1141 TE Monnickendam t 06-285 329 50 e-mail

Nadere informatie

Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder

Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder De Hoge Raad schept duidelijkheid over verhaal van kosten voor opruimwerkzaamheden na een ongeval Hoge Raad van 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3594

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Vertaling C-359/14 1 Datum van indiening: 23 juli 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-359/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Vilniaus miesto apylinkės teismas

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 140 d.d. 30 mei 2011 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend. Uitspraak Commissie van Beroep 2016-004 d.d. 2 februari 2016 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. A. Bus, drs. P.H.M. Kuijs AAG, mr. A. Smeeing-van Hees en mr. R.J.F. Thiessen, leden, en mr. G.A. van de Watering,

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

Aansprakelijkheid in het algemeen en meer specifiek aansprakelijkheid van de wegbeheerder.

Aansprakelijkheid in het algemeen en meer specifiek aansprakelijkheid van de wegbeheerder. Aansprakelijkheid in het algemeen en meer specifiek aansprakelijkheid van de wegbeheerder. ANWB en verkeersslachtoffers Naast de inzet voor meer verkeersveiligheid is de ANWB ook betrokken bij de afwikkeling

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 2018-660 (mr. B.F. Keulen en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Klacht ontvangen op : 29 maart 2018 Ingediend door : Consument Tegen : Achmea Schadeverzekeringen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.A.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.A. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-463 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.A. Blom, secretaris) Klacht ontvangen op : 16 oktober 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Casus 8 Even Apeldoorn bellen

Casus 8 Even Apeldoorn bellen 2010, Noordhoff Uitgevers bv Casus 8 Even Apeldoorn bellen Helaas komt het maar al te regelmatig voor dat werknemers betrokken raken bij een bedrijfsongeval. Langdurige uitval, hoge rekeningen, veel pijn

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2016:665 ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 06-09-2016 Datum publicatie 11-10-2016 Zaaknummer 4888855 CV EXPL 16-3386 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Op

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-344 d.d. 26 november 2013 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. B.F. Keulen, leden en mr. M. van Pelt, secretaris)

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Intermediaire Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Intermediaire Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-148 d.d. 21 mei 2013 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. W.H.G.A. Filott mpf, J.Th. de Wit, leden en mevrouw mr. M. Nijland, secretaris)

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen haar advies als bindend zullen aanvaarden.

De Commissie stelt vast dat partijen haar advies als bindend zullen aanvaarden. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-082 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. B.F. Keulen en drs. W. Dullemond, leden en mr. R.A.F. Coenraad, secretaris) Klacht ontvangen op

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-373 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-294 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mr. S. Riemens en mr. drs. S.F. Van Merwijk, leden en mr. M. van Pelt, secretaris) Klacht ontvangen op

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

mr. A. Rutten-Roos, mr. A. Bus, mr. C.A. Joustra, mr. F.J.H. Mijnssen en mr. F. Peijster.

mr. A. Rutten-Roos, mr. A. Bus, mr. C.A. Joustra, mr. F.J.H. Mijnssen en mr. F. Peijster. GCHB 2011-389 Uitspraak van 18 april 2011 "Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Verzekerde is tijdens zijn werk van een muurtje gestapt, uit zijn evenwicht geraakt en gevallen. Sindsdien lijdt hij aan rugklachten

Nadere informatie

B35 Schadevergoeding: algemeen, deel 2

B35 Schadevergoeding: algemeen, deel 2 Monografieen BW B35 Schadevergoeding: algemeen, deel 2 Prof. mr. C.J.M. Klaassen Kluwer - Deventer - 2007 Inhoud VOORWOORD XI LUST VAN AFKORTINGEN XIII LUST VAN VERKORT AANGEHAALDE LITERATUUR XV I INLEIDING

Nadere informatie

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 6 februari 2012.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 6 februari 2012. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-103 d.d. 2 april 2012 (mr. P.A. Offers, voorzitter, B.F. Keulen en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Consument heeft met het door haar ondertekende

Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Consument heeft met het door haar ondertekende Niet-bindende uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-50 d.d. 16 februari 2012 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. S.N.W. Karreman,

Nadere informatie

Ontslag na doorstart faillissement

Ontslag na doorstart faillissement Ontslag na doorstart faillissement december 2006 mr De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch kan aansprakelijk worden

Nadere informatie

JAR 2012/33 27-12-2011, 200.065.076/01, LJN BU9564

JAR 2012/33 27-12-2011, 200.065.076/01, LJN BU9564 Informatie 2012 afl. 2 Gerechtshof Amsterdam 27 december 2011 200.065.076/01 LJN BU9564 mr. Kingma mr. Smit mr. Van der Kwaak Appellant te (...), appellant, advocaat: mr. W.A. van Veen te Utrecht, tegen

Nadere informatie