Is de Herkenningstaak een geschikt instrument voor het aantonen van een negatieve interpretatiebias bij jongeren met Obsessieve Compulsieve Stoornis?
|
|
- Laura van der Woude
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 1 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak Is de Herkenningstaak een geschikt instrument voor het aantonen van een negatieve interpretatiebias bij jongeren met Obsessieve Compulsieve Stoornis? Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak Naam: C. F. Veldkamp Studentnummer: Vak: Masterthese Klinische Ontwikkelingspsychologie Begeleidsters: Dr. Elske Salemink (Universiteit van Amsterdam) Dr. Else de Haan (Academisch Centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie de Bascule) Tweede beoordelaar: Prof. Dr. Reinout Wiers (Universiteit van Amsterdam)
2 2 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak Inhoudsopgave Abstract: Introductie Methode Proefpersonen Klinische groep Non-klinische groep Materialen Jeugd-OCS-Herkenningstaak Vragenlijsten Procedure Procedure klinische groep Procedure non-klinische groep Statistische analyses Resultaten Data screening Betrouwbaarheid: interne consistentie (Cronbach s α) Steekproefkarakteristieken: vergelijkbaarheid van groepen en verschillen tussen groepen Vergelijkbaarheid van groepen Verschillen tussen groepen Onderscheidend vermogen: sensitiviteit en specificiteit Concurrente validiteit: correlaties met OCS-symptomen Exploratieve analyses: correlaties met angst en depressie Discussie Referenties: Dankwoord Bijlagen: Bijlage 1: Jeugd-OCS Herkenningstaak versie jongens Bijlage 2: Jeugd-OCS Herkenningstaak versie meisjes... 31
3 3 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak Abstract: Uit onderzoek is gebleken dat een negatieve interpretatiebias in positieve richting gemanipuleerd kan worden door middel van Bij Cognitive Bias Modification procedures (CBM-I). Bij deze procedures wordt als manipulatie-check doorgaands gebruik gemaakt van een Herkenningstaak. Doel van het huidige onderzoek was te onderzoeken of de Jeugd-OCS- Herkenningstaak een bruikbaar instrument is bij het aantonen van een negatieve interpretatiebias bij jongeren met een Obsessief Compulsieve Stoornis (OCS), waarbij de hypothese was dat deze over voldoende betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit beschikt. Zowel bij een non-klinische groep adolescenten (n = 120) als bij een klinische groep adolescenten met OCS (n = 14) werd de Jeugd-OCS-Herkenningstaak afgenomen, samen met een aantal criteriumvragenlijsten. De Jeugd-OCS-Herkenningstaak bleek over een zeer matige betrouwbaarheid (Cronbach s α =.58), over onvoldoende onderscheidend vermogen (sensitiviteit = 57 % en specificiteit = 67 %) en over matige concurrente validiteit te beschikken. Opvallend resultaat was dat jongeren met OCS significant lager scoorden op de positieve interpretaties van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak dan jongeren zonder OCS, maar dat zij niet significant verschillend scoorden op de negatieve interpretaties. Geconcludeerd werd dat de Jeugd-OCS-Herkenningstaak is op dit moment onvoldoende geschikt is als bruikbaar instrument voor het aantonen van een negatieve interpretatiebias bij jongeren.
4 4 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak 1. Introductie Angstige mensen hebben de neiging ambigue informatie als meer bedreigend te interpreteren dan mensen die minder angstig zijn (Barrett, Rapee, Dadds & Ryan, 1996; Beck & Greenberg, 1985; Mathews & MacLeod, 2005). Deze negatieve interpretatiebias lijkt een causale en in stand houdende rol te spelen bij angststoornissen bij volwassenen (Beck & Greenberg, 1985; Mathews & Mackintosh, 2000; Muris & Field, 2008). Veelbelovend is dat uit onderzoek is gebleken dat deze negatieve interpretatiebias in positieve richting te manipuleren is door middel van Cognitive Bias Modification procedures (CBM-I, Mathews & Mackintosh, 2000) en dat is aangetoond dat dit gepaard gaat met een afname van angst (Mathews, Ridgeway, Cook, & Yiend 2007; Salemink, van den Hout & Kindt, 2009). Bij deze manipulatieprocedure, aangeboden in de vorm van een computertraining, lezen proefpersonen een kort sociaal ambigu scenario dat eindigt met een woordfragment dat opgelost dient te worden. De juiste oplossing (bekrachtigd door directe feedback) van het woordfragment zorgt ervoor dat een scenario een positieve oplossing van de ambiguïteit oplevert. Op deze manier worden proefpersonen getraind in het maken van positieve interpretaties bij sociaal ambigue scenario s. Om te onderzoeken in hoeverre de interpretaties veranderd waren ten gevolge van de CBM-I training gebruikten Mathews en Mackintosh (2000) een Herkenningstaak. Bij deze schriftelijk aangeboden taak dienden proefpersonen een aantal sociaal ambigue situaties te lezen. Vervolgens kregen zij vier interpretaties van elke situatie aangeboden en dienden zij aan te geven in hoeverre deze vier interpretaties in overeenstemming waren met de oorspronkelijke ambigue situatie. De afgelopen jaren heeft het onderzoek naar de rol van een negatieve interpretatiebias bij angststoornissen zich verder ontwikkeld. Zo is uit onderzoek gebleken dat de relatie tussen angst en een negatieve interpretatiebias niet alleen bij volwassenen maar ook bij kinderen en adolescenten lijkt te bestaan (Bögels & Zigterman, 2000; Miers, Blöte, Bögels & Westenberg, 2008). Deze negatieve interpretatiebias blijkt ook in positieve richting gemanipuleerd te kunnen worden bij non-klinische adolescenten en kinderen (Muris, Huijding, Mayer, Remmerswaal & Vreden, 2009; Salemink & Wiers, 2011). Bij onderzoek naar het effect van CBM-I procedures wordt als manipulatie-check doorgaands gebruik gemaakt van de hierboven genoemde Herkenningstaak van Mathews en Mackintosh (2000) of een bewerking hiervan. Zo hebben Salemink en Wiers (2011) in hun onderzoek gebruik gemaakt van een bewerking van de Herkenningstaak van Mathews en Mackintosh (2000) die werd afgenomen
5 5 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak voorafgaand aan en na afloop van een CBM-I training. Ook bij deze versie van de Herkenningstaak bestonden de scenario s uit ambigue sociale scenario s, maar deze werden aangeboden via de computer in plaats van schriftelijk. Een tweede met de oorspronkelijke Herkenningtaak van Mathews en Mackintosh (2000) was dat er bij elk scenario (bestaande uit een titel en drie zinnen) een woord in de laatste zin: de proefpersoon diende de ontbrekende letters in te toetsen op het toetsenbord. Hierbij bleef de emotionele beleving van het scenario ambigu. Ook bij deze Herkenningstaak kregen de proefpersonen vervolgens alleen de titels van de scenario s te zien. Deze werden gevolgd door een positieve en een negatieve interpretatie: de proefpersonen dienden deze te beoordelen op in hoeverre deze overeenkomstig was met het originele scenario. Bij dit onderzoek bleek dat deze Herkenningstaak bruikbaar was om een verandering in negatieve interpretatiebias vast te stellen bij adolescenten die door middel van de CBM-I getraind waren om informatie positiever te interpreteren (Salemink & Wiers, 2011). Naast het gebruik van de Herkenningstaak bij onderzoek de modificatie van een negatieve interpretatiebias bij sociale angst, wordt de Herkenningstaak sinds kort ook toegepast bij onderzoek naar de rol en de modificatie van een negatieve interpretatiebias bij volwassenen met een Obsessief Compulsieve Stoornis (OCS) (Clerkin & Teachman, 2011). OCS is in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (4 e ed., DSM-IV; American Psychiatric Association, 2000) geclassificeerd onder angststoornissen en laat zich kenmerken door obsessies (ongewenste, stressvolle gedachten, beelden of neigingen) en compulsies (repetitieve handelingen/ gedragingen of cognitieve rituelen). Uit onderzoek is gebleken dat ook bij OCS negatieve interpretaties een belangrijke rol spelen; dat wil zeggen negatieve interpretaties van intrusieve gedachten. Deze negatieve interpretaties van intrusieve gedachten zouden zorgen voor spanning; om deze spanning te reduceren zouden individuen met OCS-symptomen op zoek gaan naar neutraliserende activiteiten, oftewel dwanghandelingen (Frost & Steketee, 2002; Rachman, 1997). Clerkin en Teachman (2011) onderzochten in hoeverre negatieve interpretaties van intrusieve gedachten d.m.v. een CBM-I training omgevormd konden worden tot gezondere interpretaties. Bij het ontwikkelen van deze CBM-I training werd uitgegaan van de domeinen waarin de onderliggende overtuigingen van individuen met OCS-symptomen onder te verdelen zijn, zoals die omschreven zijn door de Obsessive Compulsive Cognitions Working Group (OCCWG, 2005): Overschatting van gevaar, Verantwoordelijkheidsgevoel, Perfectionisme, Overwaardering van het belang van de controle over gedachten en (het niet kunnen verdragen van) Onzekerheid. Ook in dit onderzoek is gebruik gemaakt van een Herkenningstaak om na te gaan of de training effect
6 6 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak had op de negatieve interpretaties. Deze Herkenningstaak bestond ook uit een aantal ambigue scenario s en de proefpersonen werd gevraagd zich in te beelden zich in deze situatie te bevinden. In tegenstelling tot de Herkenningstaak van Mathews en Mackintosh (2000) en Salemink en Wiers (2011) bestonden de scenario s echter niet uit sociale situaties maar uit situaties die al dan niet volgens een OCS-overtuiging (OCCWG, 2005) geïnterpreteerd kunnen worden. Een tweede verschil was dat er naast een positieve en een negatieve interpretatie ook twee neutrale interpretaties aangeboden werden. Uit de resultaten bleek dat de negatieve interpretaties van intrusieve gedachten in positieve richting waren gemanipuleerd en dat de Herkenningstaak deze verandering in negatieve interpretaties aan kon tonen. Uit bovenstaande onderzoeken blijkt dus dat een negatieve interpretatiebias bij jongeren in positieve richting te manipuleren is (Salemink & Wiers, 2011) en dat dit bij volwassenen met OCS ook mogelijk is (Clerkin & Teachman, 2011). Tot op heden is er echter geen onderzoek gedaan naar de manipulatie van een negatieve interpretatiebias bij jongeren met OCS. Geschat wordt dat 1 tot 4 % van de jongeren te maken krijgt met OCS, waarvan 80% significant beperkt wordt in het schoolse, sociale en familiaire functioneren (Coles et al., 2011). Juist in deze groep kan CBM-I nuttig zijn: uit follow-up studies blijkt dat slechts de helft van de jongeren klachtenvrij is of nog lichte klachten heeft na het volgen van de cognitieve gedragstherapie (De Haan & De Wit, 2000). Op dit moment wordt er middels een samenwerking tussen Academisch Centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie de Bascule en de Universiteit van Amsterdam een pilotstudie gedaan naar het effect van een CBM-I training waarin beoogd wordt een negatieve interpretatiebias in positieve richting manipuleren bij jongeren met OCS. Het is noodzakelijk een valide instrument te ontwikkelen dat een negatieve interpretatiebias bij jongeren met OCS kan aantonen. Zoals in bovenstaande onderzoeken naar voren komt lijkt de Herkenningstaak het aangewezen instrument daarvoor, waarbij deze taak negatieve interpretaties van intrusieve gedachten zou moeten meten. Hiertoe is de Herkenningstaak van Clerkin en Teachman (2011) voor het huidige onderzoek bewerkt zodat deze geschikt is voor jongeren met OCS. Dat wil zeggen dat de scenario s zodanig zijn aangepast dat zij aansluiten bij de belevingswereld van jongeren. Net als de Herkenningstaak van Clerkin en Teachman (2011) zijn de scenario s zo omschreven dat zij aansluiten bij de onderliggende overtuigingen die kenmerkend zijn voor individuen met OCS (OCCWG, 2005): de ambiguïteit refereert ook hier naar het al dan niet interpreteren volgens een OCS-overtuiging. Anders dan de Herkenningstaak van Clerkin en Teachman (2011) maar overeenkomstig de Herkenningstaak van Salemink en Wiers (2011)
7 7 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak worden er twee interpretaties aangeboden (een positieve en een negatieve). Het doel van het huidige onderzoek is dan ook na te gaan of deze Herkenningstaak (vanaf nu de Jeugd-OCS- Herkenningstaak genoemd) een bruikbaar instrument is bij het aantonen van een negatieve interpretatiebias bij jongeren. De Jeugd-OCS-Herkenningstaak zal daartoe worden afgenomen jongeren met OCS (klinische groep) en zonder OCS (non-klinische groep). De Jeugd-OCS- Herkenningstaak kan als bruikbaar instrument worden omschreven wanneer de taak zowel over voldoende betrouwbaarheid (d.w.z. Cronbach s α >.6) als over voldoende onderscheidend vermogen en voldoende concurrente validiteit beschikt. Met onderscheidend vermogen wordt bedoeld dat de taak een verschil aan zou moeten kunnen tonen tussen jongeren die hoog en laag scoren op negatieve interpretatiebias (jongeren met OCS versus jongeren zonder OCS). Met concurrente validiteit wordt bedoeld dat scores op de taak zouden moeten correleren met gelijktijdig beschikbare criteriumgegevens. De hypothese is dat de Jeugd-OCS-Herkenningstaak op deze drie punten voldoende zal scoren. Exploratief zal worden gekeken naar de eventuele samenhang tussen de scores op de Jeugd-OCS- Herkenningstaak en de vragenlijsten die angst en depressie meten. 2. Methode Proefpersonen Klinische groep De klinische groep bestond uit 14 jongeren in de leeftijd van 12 t/m 18 jaar (M = 15.07, SD = 2.23). De groep bestond uit 7 meisjes (50%) en 7 jongens (50%) gediagnosticeerd met OCS. Op het moment van afname waren de proefpersonen (poli)klinisch onder behandeling bij het Academisch Centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie De Bascule te Amsterdam. Inclusiecriteria waren dat de proefpersonen van de leeftijd jaar moesten zijn en dat er sprake moest zijn van een klinisch vastgestelde hoofddiagnose OCS met obsessies/dwanggedachten. De exclusiecriteria waren een IQ < 86 en/of en een psychotische stoornis. Comorbide stoornissen op as I en as II waren toegestaan, evenals het gebruik van medicatie.
8 8 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak Non-klinische groep De non-klinische groep bestond uit 120 jongeren in de leeftijd van 13 t/m 18 jaar (M = 14.73, SD = 1.2). De groep bestond uit 68 meisjes (56.7 %) en 52 jongens (43.3 %). De jongeren waren leerlingen van twee reguliere middelbare scholen (VMBO en HAVO-VWO). Inclusiecriterium was dat de proefpersonen van de leeftijd jaar moesten zijn. Op de afnamedag werd aan de docenten gevraagd of er leerlingen bij waren waarbij er sprake was van bijzondere (emotionele) omstandigheden waardoor de docent wellicht de inschatting maakte dat de leerling beter niet kon meedoen. Dit bleek niet het geval te zijn. Verder waren er geen exclusie criteria voor deze groep Materialen Jeugd-OCS-Herkenningstaak De Jeugd-OCS-Herkenningstaak is een in het Nederlands vertaalde en aan jongeren aangepaste versie van de Herkenningstaak van Clerkin en Teachman (2010) en beoogt een negatieve interpretatiebias te meten. De taak bestaat uit zes scenario s die de domeinen van cognitieve factoren die een rol spelen bij OCS (OCCWG, 2005) bestrijken. De taak is tweedelig. In het eerste deel worden zes scenario s aangeboden die elk een ambigue situatie bevatten. Elk scenario heeft een titel en bestaat uit drie zinnen waarbij in de laatste zin een woord ontbreekt. Het ontbrekende woord verschijnt na het indrukken van de spatiebalk: de proefpersoon dient de ontbrekende letters van het woord in te vullen. De uitkomst van het scenario blijft ambigu. Vervolgens verschijnt er een begripsvraag gevolgd door feedback (kader 1). In het tweede deel worden alleen de titels van de scenario s aangeboden. Vervolgens worden er in willekeurige volgorde twee interpretaties van het scenario aangeboden: een positieve interpretatie en een negatieve interpretatie. De jongere dient per interpretatie op een 4-punts Likertschaal die loopt van de zin past helemaal niet (1 punt) tot de zin past helemaal (4 punten) aan te geven in hoeverre de interpretatie overeenkomt met het scenario dat in eerste deel van de taak gelezen is (kader 2). Een lage score op een positieve interpretatie en een hoge score op een negatieve interpretatie wijst dientengevolge op een sterkere negatieve interpretatiebias: om een negatieve interpretatiebias-score te verkrijgen (lopend van 12 tot 48) dienen de scores op de positieve interpretatie daarom worden omgescoord en opgeteld te worden bij de scores op de negatieve interpretaties.
9 9 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak De verkoudheid tijdens het proefwerk Je moet een belangrijk proefwerk maken terwijl je je eigenlijk niet lekker voelt omdat je verkouden bent. Je houdt je hand voor je mond als je moet hoesten zodat je je klasgenoten niet stoort. Een paar dagen later hoor je dat een klasgenootje in het ziekenhuis is.... Aanbieding woordfragment: Oplossing: opgen_men opgenomen (intoetsen o ) Aanbieding begripsvraag: Oplossing: Aanbieding feedback: Hield je je hand voor je mond toen je moest hoesten? Ja (intoetsen j ) goed Kader 1: voorbeeld scenario uit deel 1 van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak Kader 2. De verkoudheid tijdens het proefwerk Een paar dagen na het proefwerk hoor je dat een klasgenootje is opgenomen in het ziekenhuis. Aanbieding positieve interpretatie: Je schrikt en bedenkt dat het niet door jouw verkoudheid komt. Keuze tussen: De zin past helemaal niet (intoetsen 1 ) De zin past een beetje (intoetsen 2) De zin past best goed (intoetsen 3 ) De zin past helemaal (intoetsen 4 ) Aanbieding negatieve interpretatie: Je schrikt en denkt dat het door jou komt. Keuze tussen: De zin past helemaal niet (intoetsen 1 ) De zin past een beetje (intoetsen 2) De zin past best goed (intoetsen 3 ) De zin past helemaal (intoetsen 4 ) Kader 2: voorbeeld scenario uit deel 2 van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak
10 10 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak Vragenlijsten De Leyton Obsessional Inventory Child Version (LOI-CV; Berg, Whitaker, Davies, Flament, & Rapoport, 1988) is een zelfbeoordelingvragenlijst bestaande uit 20 items en meet de frequentie en mate van interferentie van dwangsymptomen (De Haan & Wolters, 2009, p.26). De vragenlijst dient twee keer door het kind gescoord te worden: de eerste keer geeft het kind met ja of nee aan of het dwangsymptoom al dan niet aanwezig is, de tweede keer dient het kind bij de ja-scores op een 4-punts Likertschaal (range 0-3) aan te geven in hoeverre het kind er last van heeft in het dagelijks leven. Er zijn drie totaalscores: voor de frequentie (cut-off score 15), voor de interferentie (cut-off score 25) en voor de frequentie en de interferentie bij elkaar opgeteld (Flament et al., 1988). De Engelse versie van de vragenlijst beschikt over een goede interne consistentie (Cronbach s α =.81) (Berg, Whitaker et al., 1988). De Nederlandse versie is nog niet onderzocht (De Haan & Wolters, 2009, p. 26). De Obsessive Beliefs Questionnaire - Child Version (OBQ-CV) (Coles et al, 2010) is een zelfbeoordelingvragenlijst bestaande uit 44 items. Het kind dient op een 5-punts Likertschaal die loopt van nooit (0 punten) tot altijd (4 punten) aan te geven in hoeverre zij een uitspraak bij zichzelf vinden passen. Er kunnen drie subschalen worden onderscheiden die domeinen van cognitieve factoren beschrijven die een rol spelen bij OCS (OCCWG, 2005): de eerste subschaal bestaat uit Overschatting van gevaar en Verantwoordelijkheidsgevoel (domeinen 1 en 2), de tweede subschaal bestaat uit Perfectionisme en het niet kunnen verdragen van Onzekerheid (domeinen 3 en 4) en de derde subschaal bestaat uit Overwaardering van het belang van de controle over gedachten (domein 5). De in het Nederlands vertaalde versie beschikt over zeer goede interne consistentie (Cronbach s α =.95) en een redelijk tot goede test-hertest betrouwbaarheid (r =.84) (Wolters et al., 2011). De The Revised Child Anxiety and Depression Scale (RCADS; Chorpita, Yim, Moffitt, Umemoto & Francis, 2000) is een uit 47 items bestaande zelfbeoordelingvragenlijst die symptomen van angst en depressie meet. Naast een totaalscore bestaat de vragenlijst uit zes subschalen: Separatie angststoornis (SAD), Sociale fobie (SP), Gegeneraliseerde Angststoornis (GAD), Paniekstoornis (PD), Obsessief Compulsieve Stoornis (OCD) en een Depressieve stoornis (MDD). Het kind dient elk item te scoren op de 4-punts Likertschaal die loopt van nooit (0 punten) tot altijd (3 punten); hogere scores duiden op de aanwezigheid van meer symptomen. De interne consistentie van de subschalen is goed: Cronbach s α =.78 tot.88 (Chorpita, Moffitt & Grey, 2005). Ook de Nederlandse vertaling liet een goede interne
11 11 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak consistentie van de subschalen zien: GAD.72.80, SP.78.88, SAD.59.66, PD.72.77, OCD en MDD (van Oort, Greaves-Lord, Verhulst, Ormel & Huizink, 2009). De vragenlijst vertoont een hoge correlatie met andere vragenlijsten die angst (r =.49.78) en depressie (r =.78) beogen te meten (Muris, Meester & Schouten, 2002). De Children s Depression Inventory (CDI; Kovacs, 1992) is een uit 27 items bestaande zelfbeoordelingvragenlijst en meet depressieve symptomen. Elk item bestaat uit drie zinnen (score 0, 1 of 2): het kind wordt gevraagd om per item de zin aan te kruisen die hij of zij het beste bij zichzelf vindt passen. De totaalscore loopt van 0 tot 54; hoe hoger de score hoe meer depressieve symptomen er aanwezig zijn. Als cut-off score wordt 16 gehanteerd. De interne consistentie van de vragenlijst is goed gebleken (Cronbach s α =.85), evenals de specificiteit (94 %) en sensitiviteit (84 %) (Timbremont, Braet & Roelofs, 2008) Procedure Procedure klinische groep De proefpersonen in de klinische groep en hun ouders werden eerst door hun behandelend therapeut mondeling geïnformeerd over het onderzoek, waarna zij informatiebrieven (één gericht aan de jongere en één gericht aan zijn of haar ouders) kregen. Het onderzoek is geëvalueerd en goedgekeurd door de Medisch Ethische Commissie van de Bascule. Na het verkrijgen van de (actieve) informed consents werd met de proefpersoon individueel een afspraak gemaakt die plaatsvond op de polikliniek of op de kliniek van de Bascule. Aan de proefpersoon werd eerst opnieuw het doel en de procedure van het onderzoek kort uitgelegd, waarna de proefpersoon de vragenlijsten invulde. De vragenlijsten werden in een vaste volgorde afgenomen: de LOI-CV, OBQ-CV, de CDI en tot slot de RCADS. Vervolgens werd de Herkenningstaak afgenomen. De afname duurde gemiddeld een uur. De deelnemers in de klinische groep namen tevens deel aan groter onderzoek en startten met een achtdaagse CBM-I training Procedure non-klinische groep De leerlingen van de deelnemende scholen (en hun ouders) in de non-klinische groep werden schriftelijk geïnformeerd over het onderzoek door middel van een brief in combinatie met actieve informed consentformulieren voor de leerlingen en passieve informed consentformulieren voor de ouders. Na het verkrijgen van informed consents werd met de
12 12 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak leerkrachten van de deelnemende klassen een afspraak gemaakt. De procedure werd klassikaal uitgelegd, waarna de proefpersonen zelfstandig de vragenlijsten invulden en de Herkenningstaak maakte. De volgorde van de vragenlijsten en de gemiddelde duur van de afname was overeenkomstig de klinische groep. Na afloop werden de proefpersonen klassikaal geïnformeerd over het doel van het onderzoek en konden zij vragen stellen. De leerlingen kregen een pagina met humoristische stripjes mee wanneer zij na afloop het lokaal verlieten Statistische analyses Om na te gaan of de non-klinische groep en de klinische groep met elkaar vergeleken konden worden wat betreft schoolniveau en geslacht werd een Chi-kwadraat Toets uitgevoerd. Met behulp van een Independent Samples T-Test werd bekeken of de groepen met elkaar vergeleken konden worden wat betreft leeftijd. Om na te gaan in hoeverre de klinische en non-klinische groep van elkaar te onderscheiden waren op basis van OCS-symptomen werden de scores van de groepen op de criteriumvragenlijsten (de LOI-CV, de OBQ-CV en de OCS-schaal van de RCADS) met elkaar vergeleken door middel van Independent Samples T-Testen. Voor zowel de positieve interpretaties als de negatieve interpretaties van de Jeugd- OCS-Herkenningstaak werden scores berekend (een positieve interpretatiescore en een negatieve interpretatiescore) zodat deze afzonderlijk geanalyseerd konden worden. Tevens werd er voor iedere proefpersoon een negatieve interpretatiebias-score berekend. Hiertoe werden de scores op de positieve interpretaties omgescoord en opgeteld bij scores op de negatieve interpretaties zodat een hogere score duidde op een sterkere negatieve interpretatiebias. Een 2 x 2 ANOVA met de between-subjects factor Groep (non-klinische vs. klinisch) en als within-subject factor Valentie Interpretatie (positief vs. negatief) werd uitgevoerd om de positieve en negatieve interpretatiescores op de Jeugd-OCS- Herkenningstaak van de klinische groep te vergelijken met die van de non-klinische groep. Met behulp van een betrouwbaarheidsanalyse werd de interne consistentie van de Jeugd-OCS- Herkenningstaak vastgesteld. Met een Receiver Operating Curve (ROC Curve) werd gezocht naar een cut-off score voor de scores op de Jeugd-OCS-Herkenningstaak waarbij de balans tussen de sensitiviteit en de specificiteit optimaal zou zijn. Om de concurrente validiteit te meten werd de samenhang tussen de scores op de Jeugd-OCS-Herkenningstaak en scores op de criteriumvragenlijsten (de LOI-CV, de OBQ-CV en de OCS-schaal van de RCADS) voor
13 13 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak beide groepen berekend. Exploratief werd gekeken naar de correlaties tussen de scores op de Jeugd-OCS-Herkenningstaak en de vragenlijsten die angst en depressie meten: de CDI en de subschalen van de RCADS betreffende angst (SAD, SF, GAD, PD en MDD). 3. Resultaten Data screening Data van proefpersonen die meer dan 10 % van de items van een vragenlijst niet hadden ingevuld werden verwijderd uit de analyses. Tevens werden data van proefpersonen uit de non-klinische groep verwijderd wanneer zij klinisch scoorden op de LOI-CV (Wolters et al., 2011). Voor de non-klinische groep (n = 102) betekende dit dat er in totaal 18 proefpersonen (15 %) uit de analyses verwijderd werden. Uit de klinische groep (n = 14) hoefden geen proefpersonen verwijderd te worden. Voor de data van de resterende proefpersonen gold dat wanneer een item was overgeslagen het individuele gemiddelde van alle items van de (sub)schaal werd genomen om het item te schatten (Field, 2005, p. 53) Betrouwbaarheid: interne consistentie (Cronbach s α) Met behulp van een betrouwbaarheidsanalyse werd de interne consistentie van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak vastgesteld. Hieruit kwam naar voren dat de Jeugd-OCS- Herkenningstaak over een zeer matige interne consistentie beschikt (Cronbach s α =.58). Uit de analyse bleek dat er geen items waren die bij verwijdering voor een significante verbetering van de interne consistentie zouden zorgen Steekproefkarakteristieken: vergelijkbaarheid van groepen en verschillen tussen groepen Vergelijkbaarheid van groepen Volgens verwachting bleek dat de jongeren met en zonder OCS niet significant van elkaar verschilden wat betreft schoolniveau (χ² (1) =.41, p >.05), geslacht (χ² (1) =.42, p >.05) en leeftijd (t (114) = 1.17, p >.05).
14 14 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak Verschillen tussen groepen Om na te gaan in hoeverre de klinische groep en non-klinische groep van elkaar te onderscheiden zijn op basis van OCS-symptomen en of de Jeugd-OCS-Herkenningstaak dit onderscheid ook kon maken, werden eerst de scores van de groepen op de criteriumvragenlijsten met elkaar vergeleken. Volgens verwachting bleek (tabel 1) dat jongeren met OCS significant meer OCS-symptomen rapporteerden dan jongeren zonder OCS zoals gemeten met de LOI-CV (t (114) = , p <.05), de OBQ-CV (t (114) = -7.40, p <.05) en de OCS-schaal van de RCADS (t (114) = 13.79, p <.05). Vervolgens werden de negatieve interpretatiebias-scores op de Jeugd-OCS-Herkenningstaak van de klinische groep vergeleken met de negatieve interpretatiebias-scores op de Jeugd-OCS-Herkenningstaak van de non-klinische groep (tabel 1). Tegen verwachting in was er geen sprake van een significant verschil tussen jongeren met en zonder OCS (t (114) = -1.70, p >.05): de Jeugd-OCS- Herkenningstaak kon geen onderscheid maken tussen jongeren met en zonder OCS. Variabele Klinische status N M (SD) Interpretatiebias score Non-klinische groep Klinische groep (4.87) 29.86(6.38) Positieve interpretaties Non-klinische groep Klinische groep (.52) 2.17 (.64) Negatieve interpretaties Non-klinische groep Klinische groep (.60) 2.14 (.64) LOI-CV Non-klinische groep Klinische groep (6.67) (9.92) OBQ-CV Non-klinische groep Klinische groep (19.41) (35.37) OCS-schaal RCADS Non-klinische groep Klinische groep (2.16) 9.78 (3.91) Tabel 1: Gemiddelden en standaarddeviaties Jeugd-OCS-Herkenningstaak, LOI-CV, OBQ-CV en RCADS-OCD Uit de 2 x 2 ANOVA bleek dat jongeren met en zonder OCS niet significant verschilden in hun scores op negatieve interpretaties (F (1, 114) = 2.64, p >.05). Jongeren met en zonder OCS verschilden wel significant in hun scores op positieve interpretaties (F (1, 114) = 20.05, p <.05); jongeren met OCS scoorden lager op de positieve interpretaties van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak dan jongeren zonder OCS (grafiek 1a en 1b).
15 15 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak Grafiek 1a en 1b: Gemiddelde scores klinische en non-klinische groep op positieve en negatieve interpretaties Jeugd-OCS- Herkenningstaak 3.4. Onderscheidend vermogen: sensitiviteit en specificiteit Uit de analyses van de ROC-curve (grafiek 2) kwam naar voren dat de Jeugd-OCS- Herkenningstaak bij een cut-off score van > 30 over een sensitiviteit van 57 % en een specificiteit van 67 % beschikt. Dat wil zeggen dat de Jeugd-OCS-Herkenningstaak in 57 % van de gevallen in staat is om terecht positieve uitslagen aan te geven onder de proefpersonen die daadwerkelijk OCS hebben en in 67 % van de gevallen in staat is om terecht negatieve uitslagen aan te geven onder proefpersonen bij wie geen sprake is van OCS. Dit betekent tegelijkertijd dat de Jeugd-OCS-Herkenningstaak in 33 % van de gevallen onterecht positieve uitslagen (vals positieven) aangeeft en in 43 % van de gevallen onterecht negatieve uitslagen (vals negatieven)aangeeft. Deze percentages liggen dicht bij de 50 %, wat veel neigt naar toeval: de Jeugd-OCS-Herkenningstaak lijkt niet voldoende gevoelig en specifiek te zijn om goed onderscheid te kunnen maken tussen jongeren met en zonder OCS. Grafiek 2: ROC Curve
16 16 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak 3.5. Concurrente validiteit: correlaties met OCS-symptomen Uit de correlatieanalyses bleek (tabel 2) tegen verwachting in dat de negatieve interpretatiebias-scores op de Jeugd-OCS-Herkenningstaak niet significant correleerden met de scores op de LOI-CV (r =.14, p >.05) en de OCS-schaal van de RCADS (r =.14, p >.05). De negatieve interpretatiebias-scores van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak correleerden wel significant positief met de scores op de OBQ-CV (r =.23, p <.05). Een hogere negatieve interpretatiebias-score lijkt dus slechts gedeeltelijk positief samen te hangen met vragenlijsten die dwangsymptomen meten. Bij de scores op de positieve interpretaties van de Jeugd-OCS- Herkenningstaak (tabel 2) was er sprake van significant negatieve correlaties met de scores op zowel de LOI-CV (r = -.29, p <.05), de OBQ-CV (r = -.31, p <.05) en de OCS-schaal van de RCADS (r = -.33, p <.05). De scores op de negatieve interpretaties van de Jeugd-OCS- Herkenningstaak correleerden niet significant met de scores op de LOI-CV (r = -.07, p >.05), de OBQ-CV (r = -.05, p >.05) en de OCS-schaal van de RCADS (r = -.11, p >.05). Een hogere score op de positieve interpretaties van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak lijkt dus samen te hangen met een lagere score op vragenlijsten die dwangsymptomen meten. Positieve Negatieve Interpretatie LOI- OBQ- RCADS interpretaties interpretaties bias score CV CV OCS-schaal Positieve interpretaties Negatieve interpretaties Interpretatiebias- score 1 -,09 -,72 * -,29 * -,31 * -,33 *,15 1,75 * -,07,05 -,11 -,72 *,75 * 1,14,23 *,14 LOI -CV -,29 ** -,07,14 1,75 *,82 * OBQ-CV -,31 *,05,23 *,75 * 1,69 * RCADS OCS-schaal -,33 * -,11,14,82 *,69 * 1 Tabel 2: Pearson Correlatie Coëfficiënten Jeugd-OCS-Herkenningstaak en criteriumvragenlijsten *Correlatie is significant bij een significantieniveau van.05
17 17 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak 3.6. Exploratieve analyses: correlaties met angst en depressie Uit de analyses bleek dat er geen sprake was van een significante correlatie tussen de negatieve interpretatiebias-scores van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak en de scores op de RCADS (tabel 3). Wel bestond er een significante positieve correlatie tussen de negatieve interpretatiebias-score van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak en de scores op de CDI (r =.18, p <.05). Een hogere negatieve interpretatiebias-score lijkt dus samen te hangen met hogere depressiescore maar niet met een hogere angstscore. Bij afzonderlijke analyse van de scores op de positieve en negatieve interpretaties van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak bleek dat de positieve interpretaties van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak significant negatief correleerden met de CDI (r = -.18, p <.05) en de subschalen SAD (r = -.24, p <.01) en SP (r = -.12, p <.05) van de RCADS (tabel 3). De scores op de negatieve interpretaties van de Jeugd-OCS- Herkenningstaak correleerden niet significant met de scores op de CDI en de RCADS. Een hogere score op de positieve interpretaties van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak lijkt dus samen te hangen met een lagere score op depressie, separatieangst en specifieke fobie. Positieve interpretaties Negatieve interpretaties Interpretatie bias score CDI RCADS SAD RCADS SP RCADS GAD RCADS PD RCADS MDD -,18 * -,24 * -,12 * -,14 -,03 -,06,09 -,01,05 -,09 -,03 -,07,18 *,15,16,03 -,01 -,01 CDI 1,75 *,68 *,59 *,67 *,78 * Tabel 3: Pearson Correlatie Coëfficiënten Jeugd-OCS-Herkenningstaak en CDI *Correlatie is significant bij een significantieniveau van.05
18 18 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak 4. Discussie Het doel van het huidige onderzoek was na te gaan of de Jeugd-OCS-Herkenningstaak een bruikbaar instrument is bij het aantonen van een negatieve interpretatiebias bij jongeren. Dit werd onderzocht door de scores van jongeren met OCS te vergelijken met een nonklinische groep bestaande uit jongeren zonder OCS. De twee groepen waren vergelijkbaar wat betreft leeftijd, schoolniveau en geslacht. De verwachtingen waren dat de Jeugd-OCS- Herkenningstaak over voldoende betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit zou beschikken. De betrouwbaarheid van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak bleek tegen verwachting in zeer matig te zijn: Cronbach s α =.58. Tevens was er anders dan verwacht geen sprake van een significant verschil tussen jongeren met en zonder OCS in de negatieve interpretatiebiasscores op de Jeugd-OCS-Herkenningstaak. In lijn met eerder onderzoek (Berg, Whitaker et al., 1988; Wolters et al., 2011) rapporteerden jongeren met OCS wel significant meer OCSsymptomen dan jongeren zonder OCS zoals gemeten met de LOI-CV, de OBQ-CV en de OCS-schaal van de RCADS: de Jeugd-OCS-Herkenningstaak kon dit verschil echter niet aantonen. Bij het afzonderlijk analyseren van de scores op de positieve en negatieve interpretaties van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak bleek dat jongeren met OCS niet verschilden van jongeren zonder OCS in hun score op negatieve interpretaties, maar significant lager scoorden op positieve interpretaties dan jongeren zonder OCS. Binnen onderzoek naar angststoornissen zijn soortgelijke bevindingen gedaan. Zo vonden Calvete en Cardenoso (2002) een significante associatie tussen psychopathologie en minder positieve gedachten (in tegenstelling tot meer negatieve gedachten) ten opzichte van de controlegroep. Ook Hogendoorn (ingediend ter publicatie) deed een soortgelijke bevinding in een onderzoek naar de werkingsmechanismen bij CGT bij angstige jongeren: een verandering in positieve gedachten (en niet in negatieve gedachten) zou voorafgaan aan een verandering in angstsymptomen. De in het huidige onderzoek gevonden verminderde aanwezigheid van positieve interpretaties bij jongeren met OCS (ten opzichte van jongeren zonder OCS) zou men op vergelijkbare wijze kunnen vertalen naar de implicaties voor behandeling van OCS: men zou zich hierbij dan eerder moeten richten op het vermeerderen van positieve interpretaties in plaats van het verminderen van negatieve interpretaties. Deze redenering staat tegenover de hypothese van Kendall (1984), die gebaseerd is op het uitgangspunt dat angstige mensen te veel negatieve cognities hebben en voorspelt dat een verbetering in behandeling geassocieerd is met een vermindering van negatieve gedachten.
19 19 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak De sensitiviteit en specificiteit van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak bleken tegen verwachting in rond de 50 % te liggen, wat zou betekenen dat een positieve dan wel negatieve uitslag van een test op toeval zou berusten (Lalkhen & McCluskey, 2008): de sensitiviteit en specificiteit van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak liggen hier zodanig dichtbij dat deze als onvoldoende beschouwd moeten worden. De concurrente validiteit van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak bleek, anders dan veracht, matig te zijn. De negatieve interpretatiebias-scores op de Jeugd-OCS- Herkenningstaak bleken niet significant samen te hangen met de scores op de LOI-CV en de OCS-schaal van de RCADS maar wel met de scores op de OBQ-CV. Een mogelijk verklaring hiervoor is dat de LOI-CV en de OCS-schaal van de RCADS dwanggedachten en dwanghandelingen meten, terwijl de OBQ-CV alleen dwanggedachten meet. Daar komt bij dat zowel de OBQ-CV als de Jeugd-OCS-Herkenningstaak gebaseerd zijn op de domeinen waarin de onderliggende overtuigingen van individuen met OCS (OCCWG, 2005) ingedeeld kunnen worden. Opvallende bevinding was dat ook bij de correlatieanalyses een verschil was tussen de positieve en de negatieve interpretaties van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak: een hogere score op de positieve interpretaties van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak bleek samen te hangen met een lagere score op de LOI-CV, de OCS-schaal van de RCADS en de OBQ- CV. Bij de negatieve interpretaties van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak bleek geen sprake van een samenhang met deze criteriumvragenlijsten te zijn. Uit de exploratieve analyses bleek een hogere negatieve interpretatiebias-score samen te hangen met een hogere op depressie maar niet met een hogere score op angst. Bij afzonderlijke analyse van de scores op de positieve en negatieve interpretaties van de Jeugd- OCS-Herkenningstaak bleek dat een hogere score op de positieve interpretaties samenhangt met een lagere score op depressie, separatieangst en specifieke fobie. Ook bij deze analyses waren het alleen de positieve interpretaties waarbij een effect werd gevonden: bij de negatieve interpretaties van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak was geen sprake van een significante correlatie met de angst- en depressievragenlijst. De resultaten van dit onderzoek dienen geïnterpreteerd te worden in het licht van een aantal beperkingen. Ten eerste zijn de zes scenario s van huidige Jeugd-OCS- Herkenningstaak zo ontworpen dat zij elk een van de OCS-domeinen (OCCWG, 2005) bestrijken; het aantal items waaruit de Jeugd-OCS-Herkenningstaak bestaat is erg laag waardoor de betrouwbaarheid gering kan zijn (Sijtsma & Emons, 2007). Bij eventueel verdere ontwikkeling van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak in toekomstig onderzoek zouden wellicht meerdere items per domein kunnen worden ontworpen waardoor de Jeugd-OCS-
20 20 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak Herkenningstaak uit een groter aantal items bestaat. Tevens zou men op deze wijze schalen (aan de hand van de domeinen) kunnen vaststellen en op die manier de betrouwbaarheid per schaal kunnen berekenen. Om een goede betrouwbaarheid per schaal te verkrijgen zou elke schaal uit meer dan zes items moeten bestaan; de taak zou dan in totaal uit ten minste 42 bestaan. Een nadeel van een dusdanig lange test is echter dat het afnemen tijdrovend en belastend voor de proefpersoon zou zijn. Ten tweede is het aantal proefpersonen in de klinische groep laag (n = 14). Hierdoor is een mogelijk aanwezig verschil tussen de groepen moeilijker aan te tonen en is het onderscheidend vermogen moeilijker vast te stellen. Een aanbeveling voor vervolg onderzoek is dan ook het aantal proefpersonen per groep beter te verdelen. Ten derde is in dit onderzoek geen rekening gehouden met of en zo ja hoe lang de proefpersonen in de klinische groep cognitieve gedragstherapie hebben gehad. Deze factor kan van invloed zijn op de eventuele negatieve interpretatiebias van deze proefpersonen. Aanbevolen wordt om deze variabele in eventueel vervolgonderzoek mee te nemen als covariaat zodat hiervoor gecontroleerd kan worden. Het derde punt betreft het feit dat er bij afzonderlijke analyse van de positieve en de negatieve interpretaties consequent naar voren is gekomen dat er wel significante verschillen en correlaties worden gevonden bij de positieve interpretaties maar niet met de negatieve interpretaties. Men zou zich daarom af kunnen vragen of het onderscheidend vermogen van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak beter vastgesteld kan worden op basis van de scores op de positieve interpretaties. Wanneer men in dit onderzoek de sensitiviteit de specificiteit zou berekenen op basis van de score scores op de positieve interpretaties zouden deze uitkomen op respectievelijk 74 % en 64%. Dit is aanzienlijk hoger dan op basis van de negatieve interpretatiebias-scores, welke bestaan uit de scores op zowel de positieve als de negatieve interpretaties. Wanneer men in de toekomst het onderscheidend vermogen van de Jeugd-OCS-Herkenningstaak zou willen verbeteren zou men er voor kunnen kiezen in het tweede deel enkel positieve interpretaties aan te bieden. Samenvattend kan gesteld worden dat Jeugd-OCS-Herkenningstaak op dit moment onvoldoende geschikt is als bruikbaar instrument voor het aantonen van een negatieve interpretatiebias bij jongeren met OCS. De bevinding dat jongeren met OCS ambigue situaties niet vaker negatief maar minder vaak positief lijken te interpreteren dan jongeren zonder OCS is zeer interessant in het kader van toekomstig onderzoek betreffende de rol van een negatieve interpretatiebias bij jongeren met OCS. In lijn met de hierboven genoemde aanbevelingen zal toekomstig onderzoek moeten uitwijzen of de Jeugd-OCS-Herkenningstaak hierbij tot geschikt instrument kan worden ontwikkeld.
21 21 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak Referenties: American Psychiatric Association. (2000). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (4th ed., text rev.). Washington, DC: Author. Barrett, P. M., Rapee, R. M., Dadds, M. R., & Ryan, S. M. (1996). Family enhancement of cognitive style in anxious and aggressive children. Journal of Abnormal Child Psychology, 24, Beck, A. T., Emery, G., & Greenberg, R. L. (1985). Anxiety Disorders and Phobias: A cognitive perspective. New York: Basic Books. Berg, C. Z., Whitaker, A., Davies, M., Flament, M. F. & Rapoport, J. L. (1988). The Survey Form of the Leyton Obsessional Inventory Child Version: Norms from an Epidemiological Study. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 2, Bögels, S. M., & Zigterman, D. (2000). Dysfunctional cognitions in children with social phobia, separation anxiety disorder, and generalized anxiety disorder. Journal of Abnormal Child Psychology, 28, Calvete, E. & Cardenoso, O. (2002). Self-talk in adolescents: Dimensions, states of mind, and psychological maladjustment. Cognitive Therapy and Research, 26, Chorpita, B. F., Moffitt, C. E., & Gray, J. (2005). Psychometric properties of the Revised Child Anxiety and Depression Scale in a clinical sample. Behaviour Research and Therapy, 43, Chorpita, B. F., Yim, L., Moffitt, C., Umemoto, L. A., & Francis, S. E. (2000). Assessment of symptoms of DSM-IV anxiety and depression in children: a Revised Child Anxiety and Depression Scale. Behaviour Research and Therapy, 43,
22 22 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak Clerkin, E. M., & Teachman, B. A. (2011). Training interpretation biases among individuals with symptoms of Obsessive Compulsive Disorder. Journal of Behavior Therapy and Experimental Psychiatry, 42, Cohen, J. (1992). A Power Primer. Psychological Bulletin, 112, Coles, M. E., Wolters, L. H., Sochting, I., de Haan, E., Pietrefesa, A. S. & Whiteside, S. P. (2010). Development and Initial Validation of the Obsessive Belief Questionnaire- Child Version (OBQ-CV). Depression and Anxiety, 27, Eysenck, M. W., Mogg, K., May, J., Richards, A., & Mathews, A. (1991). Bias in interpretation of ambiguous sentences related to threat in anxiety. Journal of Abnormal Psychology, 100, Field, A. (2005). Discovering Statistics Using SPSS. (Third Edition). London, Thousand Oaks, New Delhi: Sage. Flament, M.F.,Whitaker, A., Rapoport, J. L., Davies, M., Berg, C. Z., Kalikow, K., Sceery, W., & Schaffer, D., (1988). Obsessive compulsive disorder in adolescence an epidemiological- study. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 27, Frost, R.O., Steketee, G. (Eds.) (2002). Cognitive approaches to obsessions and compulsions: Theory, assessment and treatment. Oxford: Pergamon/Elsevier. ISBN13: Haan, E. de & Wit, C.A.M. de (2000). Angsten stemmingsstoornissen. In: W. Vandereycken, C.A.L. Hoogduin & P.M.G. Emmelkamp (red.). Handboek psychopathologie, deel 1 Basisbegrippen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum Haan, E. de & Wolters, L. (2009). Behandeling van de dwangstoornis bij kinderen en
23 23 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak adolescenten. Kind en Adolescent Praktijkreeks, DOI: / _3. Hogendoorn, S. M. (ingediend ter publicatie). Mechanisms of change in cognitive behavioral therapy for anxious youth. Kendall, P. C. (1984). Behavioral assessment and methodology. In G.T. Wilson, C. M. Franks, K. D. Brownell & P. C. Kendall (Eds.). Annual review of behavior therapy: theory and practice (p ). New York: Guilford Press. Kovacs, M. (1992). Children s Depression Inventory manual. North Tonawanda, NY: Multi Health Systems. Obsessive Compulsive Cognitions Working Group (2001). Development and initial validation of the obsessive beliefs questionnaire and the interpretation of intrusions inventory. Behaviour Research and Therapy, 39, Lalkhen, A. G. & McCluskey, A. (2008). Clinical tests: sensitivity and specificity. Continuing Education in Anaesthesia, Critical Care & Pain,8 (6), Mathews, A., & Mackintosh, B. (2000). Induced emotional interpretation bias and anxiety. Journal of Abnormal Psychology, 109(4), Mathews, A. & MacLeod, C. (2005) Cognitive vulnerability to emotional disorders. Annual Review of Clinical Psychology, 1, Mathews, A., Ridgeway, V., Cook, E. & Yiend, J. (2007). Inducing a benign interpretational bias reduces trait anxiety. Journal of Behavior Therapy and Experimental Psychiatry, 38, Miers, A. C., Blöte, A. W., Bögels, S. M. & Westenberg, P. M. (2008). Interpretation bias and social anxiety in adolescents. Journal of Anxiety Disorders, 22, Muris, P., & Field, A. (2008). Distorted cognition and pathological anxiety in children and adolescents. Cognition and Emotion, 22,
24 24 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak Muris, P., Huijding, J., Mayer, B., Remmerswaal, D. & Vreden, S. (2009). Ground control to Major Tom: Experimental manipulation of anxiety-related interpretation bias by means of the space odyssey paradigm and effects on avoidance tendencies in children. Journal of Anxiety Disorders, 23, Muris,P., Meesters, C. & Schouten, E. (2002). A Brief Questionnaire of DSM-IV-Defined Anxiety and Depression Symptoms among Children. Clinical Psychology and Psychotherapy Clin. Psychol. Psychother, 9, Obsessive Compulsive Cognitions Working Group (2005). Psychometric validation of the Obsessive Belief Questionnaire and Interpretation of intrusions Inventory- part II: Factor analyses and testing of a brief version. Behaviour Research and Therapy, 43, Oort, F. V. A. van, Greaves-Lord, K., Verhulst, F. C., Ormel,J. & Huizink, A. C The developmental course of anxiety symptoms during adolescence: the TRAILS study. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 50(10), Rachman, S. (1997). A cognitive theory of obsessions. Behaviour Research and Therapy, 35, Salemink, E., van den Hout, M. A. & Kindt, M. (2009). Effects of positive interpretive bias modification in highly anxious individuals. Journal of Anxiety Disorders, 23, Salemink, E., & van den Hout, M. (2009). Validation of the recognition task used in the training of interpretation biases. Journal of Behavior Therapy and Experimental Psychiatry, 41, Salemink, E. & Wiers, R. W. (2011). Modifying threat-related interpretive bias in adolescents. Journal of Abnormal Child Psychology, 39, Sijtsma, K. & Emons, H. M. (2007). Korte tests: kostbare tijdswinst en onbetrouwbare beslissingen. De psycholoog,
Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten
VGCT najaarscongres 2011 Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten Elske Salemink, Universiteit van Amsterdam In samenwerking met Reinout Wiers (Universiteit van
Nadere informatieDenken is niet hetzelfde als doen. Een online interpretatiebias training voor jongeren met een dwangstoornis
VGCT NJC 2013 Denken is niet hetzelfde als doen Een online interpretatiebias training voor jongeren met een dwangstoornis Elske Salemink Introductie Cognitieve theorieën interpretatie bias angst Beck,
Nadere informatierecidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst
Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst
Nadere informatieAlways look on the bright side of life
Always look on the bright side of life Training van een positieve aandachtbias: effect op angst, depressie en zelfvertrouwen Leone de Voogd E.L.deVoogd@uva.nl Elske Salemink Reinout Wiers Pier Prins Universiteit
Nadere informatieprof dr Else de Haan De Bascule/AMC/UvA Amsterdam 7 0tober 2010
prof dr Else de Haan De Bascule/AMC/UvA Amsterdam 7 0tober 2010 Emotie: gespannen, ongelukkig Fysiek: hartkloppingen, trillen Cognitief: overinterpreteren, piekeren, aandacht Gedrag: vermijden - Verkeerd
Nadere informatieScreening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg
Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit
Nadere informatieZimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie
DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal
Nadere informatieCognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving
Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving Mike Rinck Radboud Universiteit Nijmegen Cognitieve Vertekeningen bij Stoornissen "Cognitive Biases" Patiënten
Nadere informatieAuteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie
MAJOR DEPRESSION INVENTORY (MDI) Bech, P., Rasmussen, N.A., Olsen, R., Noerholm, V., & Abildgaard, W. (2001). The sensitivity and specificity of the Major Depression Inventory, using the Present State
Nadere informatiehoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5
SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de
Nadere informatieDe Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.
RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede
Nadere informatieBijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI 10.1007/978-90-368-1003-6, 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media 50 neem de regie over je depressie Bijlage 1 Beloopstabel
Nadere informatie100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD
100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD ONLINE COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE 2 100% Online CGT E-BOOMING? 3 100% Online CGT MIND THE GAP! 4 100% Online CGT EFFECTEN ONLINE
Nadere informatiePatient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)
Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported
Nadere informatiesamenvatting Opzet van het onderzoek
167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra
Nadere informatieDe rol van Selectieve Aandachtsbias bij angstige kinderen
De rol van Selectieve Aandachtsbias bij angstige kinderen Vak: Bachelorthese Naam: Carina Veldkamp Studentnummer: 0119814 Begeleidster: Elske Salemink Universiteit van Amsterdam 1 Inhoud: H 1: Introductie...3
Nadere informatieVoorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren:
Datum 18-11-2011 1 Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren: een rol voor temperament en opvoedingsstijl? Helma Festen Klinische Psychologie Rijksuniversiteit Groningen h.festen@rug.nl
Nadere informatieOuderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit
1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan
Nadere informatieNederlandse samenvatting (Dutch summary)
Nederlandse samenvatting (Dutch summary) 125 Angststoornissen zijn veel voorkomende psychiatrische aandoeningen (ongeveer 1 op de 5 Nederlanders heeft, op enig moment in het leven een angststoornis). Onder
Nadere informatieVroeginterventie via het internet voor depressie en angst
Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent
Nadere informatieInterpretatiebias bij sociaal angstige adolescenten met een lichte verstandelijke beperking
Interpretatiebias bij sociaal angstige adolescenten met een lichte verstandelijke beperking Esther O. Houtkamp, Mariët J. van der Molen, E. Leone de Voogd, Elske Salemink & Anke M. Klein Door: Raisa M.
Nadere informatieDiagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie
Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie Willemijn Scholten NEDKAD 2015 Stelling In de DSM 6 zullen angst en depressie één stoornis zijn Achtergrond Waxing and waning
Nadere informatiePsychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)
Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede
Nadere informatieSociale angst. Faalangst. Project Pasta. Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten. Risicofactoren. Interventies. Sociale Angst bij Jongeren
Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten Sociale angst Risicofactoren Interventies Angst voor het oordeel van anderen Voor gek staan Uitgelachen te worden In verlegenheid gebracht te worden In de belangstelling
Nadere informatieHoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het
Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve
Nadere informatieLOOK ON THE BRIGHT SIDE
LOOK ON THE BRIGHT SIDE computergestuurde interpretatietraining Masterthese Universiteit van Amsterdam Psychologie M.C. Lans Collegekaartnummer 8524718 These begeleidster E.L. de Voogd Tweede beoordelaar
Nadere informatieProefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting
Proefschrift Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems Merel Griffith - Lendering Samenvatting Het gebruik van cannabis is gerelateerd aan een breed scala van psychische problemen, waaronder
Nadere informatieComorbiditeitspatronen bij OCD. Resultaten van de NOCDA studie
Comorbiditeitspatronen bij OCD Resultaten van de NOCDA studie Patricia van Oppen, Harold J. van Megen, Neeltje M. Batelaan, Danielle C. Cath, Nic J.A. van der Wee, Brenda W. Penninx Marcel A. van den Hout,
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/40073 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schat, A. Title: Clinical epidemiology of commonly occurring anxiety disorders
Nadere informatieKaren J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon
Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety
Nadere informatieCognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met
Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Autismespectrumstoornissen: ADASS Achtergrond ADASS Veelvuldig voorkomen van
Nadere informatieEen Andere Blik: De Effecten van Interpretatie Bias Modificatie Programma's op Interpretatie Bias, Angst en Depressie. M.M.L.
Een Andere Blik: De Effecten van Interpretatie Bias Modificatie Programma's op Interpretatie Bias, Angst en Depressie M.M.L. de Gooijer Instituut Universiteit van Amsterdam Studentnummer 6042090 Begeleider
Nadere informatieModificatie van de interpretatie bias bij adolescenten: De rol van angst en hechting
Modificatie van de interpretatie bias bij adolescenten: De rol van angst en hechting V. G. M. van den Ende Masterthese Klinische Psychologie UvA-supervisor: Elske Salemink (Ontwikkelingspsychologie) Studentnummer:
Nadere informatieAnne Berg William W. Hale Universiteit Utrecht
NON-VERBAAL GEDRAG EN BEHANDELUITKOMST BIJ ADOLESCENTEN MET INTERNALISERENDE PROBLEMEN Anne Berg William W. Hale Universiteit Utrecht ACHTERGROND ZonMw-programma Effectief werken in de jeugdsector Gebrek
Nadere informatiePatricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn
Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn 9 november 2012 VU Medisch Centrum/GGZinGeest/Amsterdam Patricia van Oppen 1 Presentatie
Nadere informatieSchrik om het hart! CoRPS. Dr. Annelieke Roest. Promotoren: Peter de Jonge, PhD. Johan Denollet, PhD
Schrik om het hart! Center of Research on Psychology in Somatic diseases Promotoren: Peter de Jonge, PhD Johan Denollet, PhD Dr. Annelieke Roest Anxiety and Depression In Coronary Heart Disease: Annelieke
Nadere informatieToepasbaarheid en effectiviteit van behandeling voor angststoornissen in de eerste lijn. Christine van Boeijen
Toepasbaarheid en effectiviteit van behandeling voor angststoornissen in de eerste lijn Christine van Boeijen Indeling presentatie Welke stoornissen Vooronderzoeken Hoofdonderzoeken Implementatie Welke
Nadere informatieHet verminderen van PTSS klachten met cognitive bias modification (CBM)
Het verminderen van PTSS klachten met cognitive bias modification (CBM) Eigenlijk > Marcella Woud Center for the Study and Treatment of Mental Health, Ruhr Universiteit Bochum Behavioural Science Institute,
Nadere informatieSamenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis
149 150 Ongeveer negentien procent van de Nederlandse bevolking krijgt in zijn leven een angststoornis. Mensen die lijden aan een angststoornis ervaren intense angsten die van invloed zijn op het dagelijks
Nadere informatieOverige (Overig, ongespecificeerd)
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Voice Related Quality of Life Measure (V-RQOL) 21 oktober 2011 Review 1: T. Dassen, K. v Nes, N. v Wersch Review 2: M. Jungen Invoer: E. Van Engelen 1 Algemene
Nadere informatie(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1
(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological
Nadere informatieRisk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING
Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15
Nadere informatieCognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten
Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten Cognitive Bias Modification of Interpretation Bias in Students with Anxiety Janneke van den Heuvel Eerste begeleider: Tweede
Nadere informatieINTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN
INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN LAURA WANTE, CAROLINE BRAET INEKE DEMEYER, RUDI DE RAEDT, SVEN MUELLER Department of Developmental, Personality and Social Psychology,
Nadere informatieSpitzer quality of life index
Spitzer Quality of life index Spitzer, W. O., Dobson, A. J., Hall, J., Chesterman, E., Levi, J., Shepherd, R. et al. (1981). Measuring the quality of life of cancer patients: a concise QL index for use
Nadere informatieValidatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners
Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric
Nadere informatieS a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting
S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma
Nadere informatieCognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial
Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial dr. T. Verbeek arts-epidemioloog Afd. Huisartsgeneeskunde en Epidemiologie 22 januari
Nadere informatieKinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.
Spelgroepbehandeling voor kinderen met internaliserende problemen De Effectiviteit van een Psychodynamische Spelgroepbehandeling bij Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic
Nadere informatieANGST. Dr. Miriam Lommen. Zit het in een klein hoekje? Assistant professor Klinische Psychologie en Experimentele Psychopathologie m.j.j.lommen@rug.
ANGST Zit het in een klein hoekje? Dr. Miriam Lommen Assistant professor Klinische Psychologie en Experimentele Psychopathologie m.j.j.lommen@rug.nl Wie is er NOOIT bang? Heb ik een angststoornis? Volgens
Nadere informatieRepeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS)
Repeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS) Randolph C. (1998) Randolph, C., Tierney, M. C., Mohr, E., and Chase, T. N. 1998. "The Repeatable Battery for the Assessment of
Nadere informatieEFFICIËNT. VakkENNIs 59,- BSL PSYCHOLOGIE. Inhoudsoverzicht bsl Psychologie Totaal abonnement. alle bouwstenen voor u op een rij.
2 E-learning online + archief 2 WebTV Abonnement > 60 3.000,- 59,- aan waarde voor maar: 18 tijdschriften Slechts 12,50 EFFICIËNT bouwen aan uw VakkENNIs Inhoudsoverzicht bsl Psychologie Totaal abonnement.
Nadere informatie100 Cognitieve therapie bij sociale angst
Literatuur Bögels, S.M. & Oppen, P. van (in press). Cognitieve therapie: theorie en praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Bögels, S.M. & Voncken, M.J. (submitted). Mindfulness- and taskconcentration
Nadere informatieWat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?
De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,
Nadere informatie1 2 3 4 5 Ik vermijd het Ik vermijd het Ik vermijd het Ik vermijd het Ik vermijd het nooit zelden soms meestal altijd
MI 1 Naam:... Datum:... Hieronder vindt U een lijst met situaties en activiteiten. Het is de bedoeling dat U aangeeft in hoeverre U die vermijdt, omdat U zich er onplezierig of angstig voelt. Geef de mate
Nadere informatieDeze vragenlijst is ontwikkeld om de ernst en de aard van de symptomen van
1 Bedwing je dwang Children s Yale-Brown Obsessive Compulsive Scale (CY-BOCS) Algemene instructies Deze vragenlijst is ontwikkeld om de ernst en de aard van de symptomen van patiënten met een obsessieve-compulsieve
Nadere informatieDe Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB)
Zwakzinnigheid (DSM-IV-TR) Code Omschrijving IQ-range Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Xavier Moonen Orthopedagoog/GZ-Psycholoog Onderzoeker Universiteit van Amsterdam
Nadere informatiePijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)
Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.
Nadere informatieCover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder
Nadere informatie3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden.
Procedure Psychometrische en discriminerend vermogen testfase Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: PRO 04 Eigenaar: 1 Inleiding De richtlijnen en aanbevelingen voor de test naar de psychometrische en onderscheidende
Nadere informatieFalende Interpretatie? De Samenhang van Faalangst met Interpretatiebias
Falende Interpretatie? De Samenhang van Faalangst met Interpretatiebias Failing interpretation? The Relationship between Test Anxiety and Interpretation Bias Kornelis P.J. Schaaphok Eerste begeleider:
Nadere informatiebij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven
Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form
Nadere informatierapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.
Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst
Nadere informatiePROs in de praktijk 1: Wat doen we ermee?
PROs in de praktijk 1: Wat doen we ermee? Prof. dr Jolanda de Vries Hoogleraar Kwaliteit van leven in de medische setting GZ-psycholoog en Medisch manager afdeling medische psychologie St Elisabeth ziekenhuis
Nadere informatieBehandeling van de dwangstoornis bij kinderen en adolescenten
Behandeling van de dwangstoornis bij kinderen en adolescenten 1 2 Kind en Adolescent Praktijkreeks Dit boek, Behandeling van de dwangstoornis bij kinderen en adolescenten, is onderdeel van de Kind en Adolescent
Nadere informatieSamenvatting (Summary in Dutch)
9 Het doel van dit proefschrift is om zeven uitdagingen onder de aandacht te brengen en aan te pakken die gerelateerd zijn aan de rol van cognities in psychopathologie en cognitieve-gedragstherapie (CGT)
Nadere informatieBeschrijvende statistieken
Elske Salemink (Klinische Psychologie) heeft onderzocht of het lezen van verhaaltjes invloed heeft op angst. Studenten werden at random ingedeeld in twee groepen. De ene groep las positieve verhaaltjes
Nadere informatieHuizinga MM, Elasy TA, Wallston KA, Cavanaugh K, Davis D, Gregory RP, Fuchs L, Malone R, Cherrington A, DeWalt D, Buse J, Pignone M, Rothman RL (2008)
The Diabetes Numeracy Test (DNT) Huizinga MM, Elasy TA, Wallston KA, Cavanaugh K, Davis D, Gregory RP, Fuchs L, Malone R, Cherrington A, DeWalt D, Buse J, Pignone M, Rothman RL (2008) Development and validation
Nadere informatiePsychometrische kwaliteiten van de Nederlandse vertaling van de Anxiety Control Questionnaire for Children (ACQ-C).
Psychometrische kwaliteiten van de Nederlandse vertaling van de Anxiety Control Questionnaire for Children (ACQ-C). Naam :Anneloes Tillema Studentnummer :0354090 Afstudeerrichting :Klinische Ontwikkelingspsychologie
Nadere informatieDevelopment of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001
Diabete Problem Solving Measure for Adolescents (DPSMA) Cook S, Alkens JE, Berry CA, McNabb WL (2001) Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001
Nadere informatieDe ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD
De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van
Nadere informatieAngst en de ziekte van Parkinson. te veel of te weinig controle. Annelien Duits Harriët Smeding. www.smedingneuropsychologie.nl
Angst en de ziekte van Parkinson te veel of te weinig controle Annelien Duits Harriët Smeding www.smedingneuropsychologie.nl Wat moet deze workshop brengen, zodat je zegt: dat was de moeite waard? Smeding
Nadere informatieBachelorthese. Obsessief-compulsieve stoornis
Bachelorthese Obsessief-compulsieve stoornis Een vergelijking tussen cognitieve therapie, behavioral therapie en CBT in de individuele- en groep therapievorm voor de behandeling van de obsessief compulsieve
Nadere informatieDOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn.
BREASTFEEDING PERSONAL EFFICACY BELIEFS INVENTORY (BPEBI) Cleveland A.P., McCrone S. (2005) Development of the Breastfeeding Personal Efficacy Beliefs Inventory: A measure of women s confidence about breastfeeding.
Nadere informatieSamenhang tussen angststoornissen van ouders en kinderen
Samenhang tussen angststoornissen van ouders en kinderen Vak: Master Orthopedagogiek, Thesis Jeugdzorg Naam: Jeske Meijsing Studentnummer: 3062937 Thesisbegeleidster: D. Bodden, Universiteit Utrecht Tweede
Nadere informatieROM in de ouderenpsychiatrie
Improving Mental Health by Sharing Knowledge ROM in de ouderenpsychiatrie Marjolein Veerbeek Richard Oude Voshaar, Anne Margriet Pot Financier: Ministerie van VWS 2 Routine Outcome Monitoring Definitie
Nadere informatieSamenvatting SAMENVATTING Hoofdstuk 1 is de algemene introductie over de inhoud van dit proefschrift. Depressie en angststoornissen zijn de meest voorkomende psychische stoornissen en brengen een grote
Nadere informatieOorzaken van angststoornissen
Oorzaken van angststoornissen Karen van Rooijen Juni 2012 Nederlands Jeugdinstituut Infolijn t (030) 230 65 64 e infojeugd@nji.nl i www.nji.nl Risicofactoren Kindfactoren Biologische factoren (predisposities)
Nadere informatieOuderlijke factoren & Obsessieve-Compulsieve Stoornissen bij kinderen
Ouderlijke factoren & Obsessieve-Compulsieve Stoornissen bij kinderen De invloed van karaktereigenschappen en opvoedingsstijlen van ouders op de ontwikkeling van OCS bij kinderen. Universiteit van Amsterdam
Nadere informatieHill P.D., Humenick S.S. (1996). Development of the H&H Lactation Scale. Nursing Research, 45(3), 136-140.
H & H LACTATION SCALE (HHLS) Hill P.D., Humenick S.S. (1996). Development of the H&H Lactation Scale. Nursing Research, 45(3), 136-140. Meetinstrument H&H Lactation Scale Afkorting HHLS Auteur(s) Hill
Nadere informatieVitamine B12 deficiëntie
Vitamine B12 deficiëntie Quality of life Retrospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin meer dan 200 personen met een lage vitamine B12 waarde zijn
Nadere informatieLooking for mediators: cognition, perceived control and coping in the treatment of anxiety-disordered children Hogendoorn, S.M.
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Looking for mediators: cognition, perceived control and coping in the treatment of anxiety-disordered children Hogendoorn, S.M. Link to publication Citation for published
Nadere informatieDe Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering
De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent
Nadere informatieVan universiteit naar klinische praktijk
Research Institute Child Development and Education Van universiteit naar klinische praktijk De implementatie van Denken+Doen=Durven Loes Jongerden, Susan Bögels, Dorreke Peijnenburg Implementatiestudie
Nadere informatieV O LW A S S E N E N
PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID V O LW A S S E N E N Volwassenen 2009 3 Volwassenenonderzoek 2009 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland West in 2009
Nadere informatieNo part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Bedankt voor het downloaden van dit artikel. De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding)
Nadere informatieINVLOED VAN INZICHT OP HET BELOOP VAN DE OBSESSIEVE-COMPULSIEVE STOORNIS
INVLOED VAN INZICHT OP HET BELOOP VAN DE OBSESSIEVE-COMPULSIEVE STOORNIS HENNY VISSER; HAROLD VAN MEGEN; PATRICIA VAN OPPEN; TON VAN BALKOM;ADRIAAN HOOGENDOORN;GERRIT GLAS; FUGEN NEZIROGLU; DISCLOSURE
Nadere informatieSUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch
SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen
Nadere informatieSummery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers
ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee
Nadere informatieSamenvatting 21580_rietdijk F.indd :09
Samenvatting 21580_rietdijk F.indd 161 10-02-12 15:09 People at ultra high risk for psychosis Schizofrenie en aanverwante psychotische stoornissen hebben grote negatieve gevolgen voor het sociaal en psychisch
Nadere informatieModified Mini Mental State Examination (3MS)
Modified Mini Mental State Examination (3MS) Teng E.L. and Chui, H.C., (1987). The Modified Mini-Mental State Examination (3MS) Meetinstrument Modified Mini Mental State Examination Afkorting 3MS Auteurs
Nadere informatieMental Alternation Test (MAT)
Mental Alternation Test (MAT) Jones, B. N., Teng, E. L., Folstein, M. F., and Harrison, K. S. (1993). "A New Bedside Test of Cognition for Patients With HIV Infection." Meetinstrument Mental Alternation
Nadere informatieRunning head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende
Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie
Nadere informatieS1: Chronische vermoeidheid: onderzoek naar kwetsbaarheid. S1: Chronische vermoeidheid: onderzoek naar kwetsbaarheid
S1: Chronische vermoeidheid: onderzoek naar kwetsbaarheid Drs. Maud De Venter Drs. Jela Illegems Prof. dr. Filip Van Den Eede S1: Chronische vermoeidheid: onderzoek naar kwetsbaarheid Chronische vermoeidheid:
Nadere informatiedoor E.A.M. Knoppert-van der Klein en T.S.O.M. Hiddema Samenvatting
Angst- en stemmingsstoornissen bekeken met behulp van de SCL-90, een zelfbeoordelingsklachtenlijst, in het licht van de revisie van de DSM-III-classificatie door E.A.M. Knoppert-van der Klein en T.S.O.M.
Nadere informatieMindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs
Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van
Nadere informatie