Cognitieve bias bij emotionele informatieverwerking in het werkgeheugen bij depressie in remissie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Cognitieve bias bij emotionele informatieverwerking in het werkgeheugen bij depressie in remissie"

Transcriptie

1 Cognitieve bias bij emotionele informatieverwerking in het werkgeheugen bij depressie in remissie Masterthese Klinische Psychologie Kim de Mug Onderzoeksbegeleider UMC St Radboud: Janna Vrijsen Masterthesebegeleider UvA: Gerly de Boo

2 Inhoudsopgave Abstract 3 Inleiding 4 Methode 8 Resultaten 11 Discussie 17 Literatuur 20 2

3 Abstract Mensen met depressie in remissie vertonen een cognitieve bias bij de verwerking van emotionele informatie in het werkgeheugen. In deze studie werd bij 203 volwassenen in remissie onderzocht of er een verband is tussen de mate van cognitieve bias en het verloop van depressie in het verleden. Het verloop van depressie werd gemeten met het aantal episodes in het verleden en de Age of onset. De mate van cognitieve bias in het werkgeheugen werd gemeten aan de hand van reactietijden op de emotionele versies van de Stroop en de N-Back taak. Geconcludeerd werd dat een ernstiger beloop van depressie in het verleden niet samenhangt met een grotere mate van cognitieve bias bij emotionele informatieverwerking in het werkgeheugen. 3

4 Inleiding Depressie is één van de meest voorkomende psychiatrische stoornissen (Kessler et al., 2005), waarbij na herstel van een episode ( remissie ) vaak nog sprake is van een terugval en restsymptomen (Ormel et al., 1993). Het krijgen van meerdere terugkerende episodes ( recidiverende depressie ) is eerder regel dan uitzondering en er zijn zelfs mensen die nooit helemaal herstellen (Maj et al., 1992; Mueller et al., 1999; Solomon et al., 1997). Veel onderzoek is gedaan naar het verloop van depressie om erachter te komen hoe een depressie voorkomen en behandeld kan worden. Zo wordt een groter aantal depressieve episodes in het verleden in verband gebracht met een slechter beloop van depressie. Solomon et al. (2000) toonden aan dat na elke episode het risico op een volgende episode met 16 % toeneemt. Keller et al. (1992) vonden dat de kans op een terugval na drie of meer depressieve episodes aanzienlijk groter wordt. Daarnaast wordt ook een vroeg begin van depressie op jonge leeftijd geassocieerd met een ernstiger beloop van depressie, maar hierover zijn de resultaten minder consistent. Keitner et al. (1992) toonden aan dat mensen met een vroeg begin van depressie ofwel Early-Onset minder snel in remissie treden en een kleinere kans hebben om in remissie te treden dan mensen die op latere leeftijd een eerste depressie krijgen. Klein et al. (1999) toonden aan dat een vroege Age of Onset in verband staat met meer terugkerende episodes en meer comorbide stoornissen dan een latere Age of Onset, maar niet met ernstigere symptomen. Ook is veel onderzoek gedaan naar de factoren die een depressie kunnen veroorzaken en in stand houden. Cognitieve aspecten blijken hierin een belangrijke rol te spelen, zoals negatieve denkstijlen en het hebben van herhalende negatieve gedachten ( rumineren ), wat veel voor komt bij depressieve mensen. Uit onderzoek is gebleken dat deze cognitieve factoren de kans op een depressie vergroten en een depressie in stand kunnen houden (Nolen-Hoeksema, 2000; Robinson & Alloy, 2003; Segerstrom et al., 2000). Daarnaast is gebleken dat deze negatieve cognities ook aanwezig kunnen zijn op het moment dat iemand niet (meer) depressief is, maar altijd aanwezig zijn bij mensen die kwetsbaar zijn voor het krijgen van een depressie. Maj et al. (1992) deden een prospectief onderzoek waaruit bleek dat mensen met herhalende pessimistische gedachten wanneer zij hersteld waren van een depressie, in het volgende jaar een verhoogd risico hadden op een terugval. Robinson en Alloy (2003) deden een prospectief onderzoek onder studenten die nog nooit een depressie gehad hadden. Studenten met een negatieve denkstijl die veel rumineren bleken later een grotere kans te hebben om een depressie te krijgen. Er blijken tevens verschillen te zijn in informatieverwerking tussen mensen die voormalig een depressie hebben gehad en mensen die nooit een depressie hebben gehad waaruit blijkt dat deze cognitieve factoren een kwetsbaarheid vormen voor het krijgen van een depressie (Gilboa en Gotlib, 1997). Deze kwetsbaarheid zou in combinatie met bepaalde life events tot een depressie leiden, maar bij mensen zonder die kwetsbaarheid met dezelfde life events niet. Het verschil in de manier van emotionele informatieverwerking ten opzichte van gezonde mensen 4

5 die nooit depressief zijn geweest wordt ook wel cognitieve bias genoemd. Dat houdt in dat deze mensen een vertekening naar het negatieve vertonen bij het verwerken van informatie, terwijl gezonde mensen geen vertekening of een positieve vertekening vertonen (Joormann & Gotlib, 2007). Cognitieve bias kan in verschillende domeinen plaatsvinden, bijvoorbeeld bij het selecteren, interpreteren, verwerken, opslaan en terughalen van informatie. Er worden dan ook verschillende vormen van cognitieve bias onderscheiden, zoals aandachtsbias, interpretatiebias en geheugenbias. Lawson, MacLeod en Hammond (2002) toonden aan dat gezonde mensen met veel depressiesymptomen ambigue informatie op een negatievere manier interpreteren dan mensen met minder depressiesymptomen (interpretatiebias). Mathews en MacLeod (2005) vonden dat mensen met een depressie negatieve informatie beter onthouden, en er dus sprake is van geheugenbias. Joormann & Gotlib, (2007) vonden een aandachtsbias naar droevige gezichten bij mensen met depressie en mensen in remissie maar niet bij mensen zonder depressie of depressie in het verleden, zij vermeden juist de droevige gezichten en hadden een positieve aandachtbias (meer aandacht voor vrolijke gezichten). Peckham, McHugh en Otto (2010) toonden middels een meta-analyse aan dat mensen met een depressie meer aandacht hebben voor negatieve informatie dan mensen zonder depressiesymptomen; er waren geen verschillen in aandachtsbias tussen mensen met klinische depressie, depressie in remissie, of controles met een depressieve stemmingsinductie. Gilboa en Gotlib (1997) constateerden ook geheugenbias bij voormalig depressieve mensen ten opzichte van mensen die nooit depressief waren geweest. Minder is bekend over de bias die op kan treden bij de verwerking van informatie in het werkgeheugen, hoewel het werkgeheugen juist een belangrijke rol zou kunnen spelen bij depressie aangezien vele functies voor de verwerking van emotionele informatie afhangen van het werkgeheugen en het werkgeheugen nodig is voor de verwerking van emotionele informatie. Daarnaast vertonen mensen met een depressie disfuncties bij de informatieverwerking in het werkgeheugen ten opzichte van gezonde mensen (Gohier et al., 2009; Harvey et al., 2005; Rose & Ebmeier, 2006). Maar de aangetoonde werkgeheugendisfuncties lijken de emotionele bias niet te kunnen verklaren (Gotlib en Joormann, 2010). Het werkgeheugen wordt gedefinieerd als een systeem dat verantwoordelijk is voor de tijdelijke opslag, activatie en tegelijkertijd de manipulatie van informatie, die nodig is voor verschillende cognitieve functies zoals begrijpen, redeneren en leren (Baddeley, 1992). Volgens Russell (2003) heeft de inhoud van het werkgeheugen direct invloed op de stemming. Disfuncties in het updaten van emotionele informatie zou onderliggend kunnen zijn aan het ontstaan en in stand houden van depressie (Levens & Gotlib 2010). Er zijn dan ook verschillende theorieën over hoe het werkgeheugen verband houdt met depressie. Volgens Joormann en D Avanzato (2010) gebruiken mensen die depressief zijn door middel van cognitieve biases disfunctionele strategieën om hun emoties te reguleren. Cognitieve controle is volgens hen belangrijk om gedachten te kunnen beoordelen en herbeoordelen. Die cognitieve controle bestaat voornamelijk uit de inhibitie van verwerking van onbelangrijke informatie die de aandacht vangt (Hasher & Zacks, 1988; Hasher, Zacks, & May, 1999). Gohier et al. (2009) toonden aan dat mensen met depressie problemen hadden met bepaalde inhibitieprocessen zoals het negeren van irrelevante informatie in het werkgeheugen. Ook Levens en Gotlib (2010) stellen dat depressieve mensen emotiedisregulaties vertonen doordat ze 5

6 moeite hebben emotionele stimuli te verwijderen en tegelijkertijd te linken in het werkgeheugen. Gotlib en Joormann(2010) vatten cognitieve bias bij depressie samen als verhoogde verwerking van negatief materiaal, moeite met het afwenden van negatief materiaal, en tekorten in cognitieve controle bij de verwerking van negatief materiaal. Paelecke-Habermann, Pohl & Leplow (2005) onderzochten disfuncties in het executief functioneren (wat valt onder de functies van het werkgeheugen) bij mensen met depressie in remissie. Patiënten in remissie werden vergeleken met een controlegroep op prestaties van het executief functioneren. De patiëntengroep was opgedeeld in een milde groep die 1 of 2 episodes hadden doorgemaakt en een zware groep die 3 of meer episodes hadden doorgemaakt. De patiëntgroep presteerde significant slechter op executief functioneren dan de controlegroep maar tussen de twee patiëntengroepen was geen verschil te zien. Hoewel Paelecke-Habermann, Pohl & Leplow (2005) geen verschil in cognitieve bias vonden tussen de patiëntengroep met 1 of 2 depressieve episodes en de groep met 3 of meer episodes hangt volgens sommigen de ernst van een depressie positief samen met de mate van cognitieve bias. Baert, De Raedt en Koster (2010) toonden aan dat mensen met ernstiger symptomen van depressie meer aandachtsbias vertoonden dan mensen met milde symptomen en zonder symptomen. Alloy et al. (2000) onderzochten cognitieve kwetsbaarheid van depressie aan de hand van vragenlijsten en vonden dat mensen met een negatieve bias in denkstijl ernstigere depressiesymptomen hadden gehad dan mensen met een positieve denkstijl, maar geen langere duur of eerdere Age of Onset. In deze studie zal dit verder onderzocht worden waarbij de ernst van een depressie wordt aangeduid met het beloop van depressie. Het beloop van depressie is op uiteenlopende manieren te meten, in deze studie wordt dat gedaan aan de hand van het aantal depressieve episodes in het verleden en de Age of onset. Als het beloop van depressie in het verleden samenhangt met de mate van cognitieve bias, biedt dat wellicht nieuwe mogelijkheden voor het voorkomen en behandelen van depressie, met behulp van cognitieve (bias)trainingen en strategieën (Joorman, Hertel, LeMoult & Gotlib, 2009; Siegle, Ghinassi, & Thase, 2007). In deze studie wordt onderzocht of er een verband is tussen cognitieve bias bij emotionele informatieverwerking in het werkgeheugen bij depressie in het verleden en het verloop van die depressie. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van een groep in remissie. Het is zeer zinvol om een groep met depressie in remissie te onderzoeken op hun kenmerken omdat dan puur gekeken kan worden naar latente kenmerken die altijd aanwezig zijn ( trait effecten ), zonder invloed van state effecten. De taken die worden gebruikt om de bias te meten zijn de Emotionele Stroop taak, een variant van de originele Stroop taak (Stroop, 1935) en de Emotionele N-Back taak, een variant van de originele N-Back taak (Kirchner, 1958), omdat deze succesvol zijn gebleken in het meten van prestaties van het werkgeheugen (Harvey et al., 2004; MacLeod, 1991). De Stroop taak meet specifiek de interferentie en inhibitie van automatische responsen, wat onder het executief functioneren valt (Miyake et al., 2000). Het is bekend dat bij de Emotionele Stroop taak patiënten langer doen over het noemen van kleuren van woorden die geassocieerd zijn met hun eigen conditie (in dit geval depressie), omdat ze daardoor afgeleid zijn (Williams, Mathews & MacLeod, 1996). De Emotionele Stroop taak meet in welke mate de waarde van emotionele woorden interfereert met het benoemen van kleuren van woorden. Deze taak bevat 4 kaarten; eerst 3 6

7 kaarten bestaande uit positieve woorden, depressie gerelateerde woorden en neutrale woorden. De vierde kaart is altijd een kleurenkaart, met woorden die kleuren beschrijven (rood, geel, blauw of rood), net als de originele Stroop taak (Stroop, 1935). Een deel van die woorden is congruent met de kleur waarin het woord is weergegeven, maar een deel ook niet., waardoor er interferentie optreedt. De reactietijden kunnen bij mensen die kwetsbaar zijn voor depressie bij depressie-gerelateerde woorden langer zijn dan bij andere woorden, omdat ze moeite kunnen hebben om de negatieve inhoud te negeren en zich er van af te wenden. De N-back taak wordt het meest gebruikt om werkgeheugenprestaties te meten (Jaeggi, Buschkuehl, Perrig & Meier, 2010) en deze taak meet de prestaties van het updaten van informatie in het werkgeheugen, wat ook valt onder het domein van het executief functioneren. In dit onderzoek zal een Emotionele 2-back variant daarvan worden gebruikt, door middel van neutrale, droevige en vrolijke gezichten. In deze taak ziet men foto s van gezichten voorbij komen waarbij steeds aangegeven moet worden of het dezelfde foto is als twee foto s terug. Levens en Gotlib (2010) onderzochten al cognitieve bias in het werkgeheugen bij depressie door middel van de emotionele N-back taak. Depressieve mensen deden er ten opzichte van gezonde mensen die nooit depressief waren geweest langer over zich los te maken van droevige gezichten, en korter bij vrolijke gezichten. Zij stellen dat de verzwakte verbindingen met positieve stimuli bij depressieve mensen voortkomt uit executieve controle processen in het werkgeheugen die ongevoelig zijn voor positieve stimuli. In dit huidige onderzoek wordt gekeken of deze bias ook aanwezig is bij mensen die in remissie zijn. Het beloop van depressie wordt in dit onderzoek gemeten met de twee eerder genoemde kenmerken; leeftijd waarop de depressie begon en het aantal depressieve episodes dat iemand gehad heeft. Voor de leeftijd waarop de depressie begon zal de term Age of onset worden gebruikt. De vraagstelling luidt: Is er een verband tussen het beloop van een depressie (het aantal depressieve episodes en de Age of Onset) en de mate van cognitieve bias in het werkgeheugen bij emotionele informatieverwerking? Verwacht wordt dat mensen met een ernstiger beloop van depressie in het verleden meer cognitieve bias zullen vertonen bij informatieverwerking in het werkgeheugen dan mensen met een minder ernstig beloop. Dit betekent dat mensen die meer depressieve episodes hebben doorgemaakt een sterkere negatieve cognitieve bias bij emotionele informatieverwerking in het werkgeheugen zullen vertonen dan mensen die minder depressieve episodes hebben doorgemaakt. Daarnaast betekent dit dat mensen met een eerdere Age of onset ook een sterkere negatieve cognitieve bias bij emotionele informatieverwerking in het werkgeheugen zullen vertonen dan mensen met een latere Age of onset. Het aantal episodes zal bij de regressie analyse als eerst worden ingevoerd, omdat er meer evidentie is voor de voorspellende waarde hiervan dan van de Age of onset. Verwacht wordt dat deze sterkere cognitieve bias tot uiting komt in langere reactietijden op de valentie Depressie dan op de valentie Positief en Neutraal van de Emotionele Stroop taak. Wat betreft de Emotionele N-Back taak wordt verwacht dat de sterkere cognitieve bias tot uiting komt in langere reactietijden op de valentie met droevige gezichten dan de valentie met vrolijke en neutrale gezichten. Ook zal gekeken worden naar eventuele gendereffecten in de mate van cognitieve bias. 7

8 Het is van belang dit onderwerp te onderzoeken omdat het inzichten biedt in de kwetsbaarheid voor depressie. Deze inzichten kunnen hulp bieden voor het ontwikkelen van manieren om het ontstaan van depressie en herhalende depressieve episodes te voorkomen. Hierbij moet men denken aan de ontwikkeling van cognitieve bias trainingen om de negatieve cognitieve bias te reduceren en positieve bias en cognitieve controle te trainen, zoals attentional bias modificatie training (Baert, De Raedt, Schacht, en Koster, 2010; Browning et al., 2012). Methode Steekproefkarakteristieken Deelnemers zijn 203 mannen en vrouwen tussen de 18 en 70 jaar. Alle deelnemers hebben minstens één depressieve episode in hun leven doorgemaakt (de diagnose: depressieve stoornis; eenmalige episode of recidiverend, in het verleden) en zijn op het moment van testen in remissie. Aan de hand van een korte vragenlijst, een sectie van de SCID (Structured Clinical Interview for DSM-IV-TR) voor As-1 stoornissen (First, Spitzer, Gibbon & Williams, 1997), worden de deelnemers hierop gediagnosticeerd, op basis van de criteria van de DSM-IV-TR (American Psychiatric Association, 1994). Met de vragenlijst wordt ook gescreend op de volgende exclusiecriteria: alcoholmisbruik/afhankelijkheid in de laatste 6 maanden, life-time manische depressie en psychosen op dit moment. Bij twijfel over de aanwezigheid van deze stoornissen wordt een uitgebreidere vragenlijst gebruikt, namelijk de Nederlandse versie van de SCID (First, Spitzer, Gibbon & Williams, 1997). Aangezien het om een groep depressieve patiënten in remissie gaat, zijn voor de statistische analyses alleen deelnemers meegenomen die een BDI score (somscore) hadden onder de cut off score van 19. De meeste deelnemers worden geworven via de polikliniek psychiatrie aan het UMC St. Radboud in Nijmegen, maar ook via de psychische zorginstellingen HSK, Hendriks & Rooseboom en Pro Persona, waar een samenwerkingsovereenkomst mee gesloten is. Het nodige aantal deelnemers is berekend middels een poweranalyse met het programma G*Power (Faul, Erdfelder, Lang, & Buchner, 2007). Het benodigde aantal kwam uit op 50 proefpersonen, bij een effect size van.33 (f² voor multipele regressie analyse) en een α van.05. Als dank voor deelname ontvangen deelnemers direct na afloop van het onderzoek een Irischeque ter waarde van 15 euro en worden zij ingelicht over het doel van het onderzoek. Instrumenten - Vragenlijst om het beloop van depressie in het verleden te meten. Deze bevat de volgende vragen: Wat is uw leeftijd en geslacht?, Hoeveel depressieve episodes heeft u gehad? (met de antwoordkeuzes 1, 2, 3, 4, 5 of meer dan 6) en Hoe oud was u toen voor het eerst een depressieve episode had? - De Nederlandse vertaling van de Beck Depression Inventory. Deze vragenlijst meet de intensiteit van depressiesymptomen op dat moment met de afgelopen twee weken en bestaat uit 21 vragen. Elke vraag 8

9 bestaat uit vier uitspraken waarvan de deelnemer moet aankruisen welke uitspraak het meest op hem/haar van toepassing is. Een voorbeelditem is: Somberheid: Ik voel me niet somber, Ik voel me een groot deel van de tijd somber, Ik voel me de hele tijd somber, of Ik voel me zo somber of ongelukkig dat ik het niet kan verdragen. - De Nederlandse versie van de NEO-PI-R persoonlijkheidsvragenlijst (Revised NEO Personality Inventory). Deze vragenlijst meet de persoonlijkheidstrek neuroticisme en bestaat uit 12 uitspraken. Deelnemers moeten bij elke uitspraak aanvinken in hoeverre ze het eens zijn met de uitspraak. Voorbeelditems zijn: Ik ben geen tobber en Ik voel me vaak de mindere van anderen. De 5 antwoordmogelijkheden zijn: Helemaal oneens, Oneens, Neutraal, Eens, of Helemaal eens. - Emotionele Stroop taak. Deze taak wordt gebruikt om de cognitieve bias bij de verwerking van emotionele informatie in het werkgeheugen te meten. Het is een taak die wordt uitgevoerd op een laptop met een beeldscherm resolutie van 800 x 1280 pixels. De deelnemer zit op een afstand van ongeveer 60 centimeter van het beeldscherm. Bij deze taak zijn woorden op een kaart in een bepaalde kleur afgebeeld (in rood, geel, blauw of groen). De kleuren van de woorden moeten zo snel mogelijk één voor één worden opgenoemd. De taak bestaat uit 4 kaarten; 3 kaarten met verschillende valenties en 1 kleurenkaart (deze kaarten bevatten ieder 48 woorden, verdeeld over vier kolommen). Hier gaat een oefenkaart van 15 woorden aan vooraf om te kijken of de deelnemer de taak heeft begrepen. Daarna komen de 4 experimentele kaarten; eerst 3 kaarten die in random volgorde worden aangeboden, namelijk: neutrale woorden (zoals onderdeel en deurknop ), depressie-gerelateerde woorden (zoals waardeloos en verdriet ) en positieve woorden (zoals gelukkig en vriendschap ). De valentiewoorden (van de Nederlandse vertaling van de Affective Norms for English Words Database, Bradley & Lang(1999); Phaf, Van der Leij, Stienen & Bierman, 2006)) zijn gematcht qua lengte. Elke kaart bevat acht verschillende woorden die vijf keer in random volgorde voor komen op de kaart. Ook de volgorde van de kleuren zijn random. Dezelfde kleur en hetzelfde woord kunnen niet meer dan twee keer voor komen in een rij. Alle woorden werden gepresenteerd in lettertype Arial met een grootte van 27 punten. De laatste kaart bestaat altijd uit woorden die kleuren beschrijven (rood, geel, blauw of groen), net als de originele Stroop taak (Stroop, 1935). Een deel van die woorden is congruent met de kleur waarin het woord is weergegeven, maar een deel ook niet, waardoor er interferentie optreedt. De mate van interferentie wordt per kaart gemeten aan de hand van de reactietijden die op de computer worden opgeslagen en waarvan later de verschilscores worden berekend om de biasscores te verkrijgen. De proefleider drukt per kaart op een knop wanneer de deelnemer klaar is met het opnoemen van de kleuren. De deelnemer wordt verzocht zichzelf te verbeteren indien hij een fout maakt en dan verder te gaan met het volgende woord. - Emotionele N-Back/2-Back taak. Deze taak meet eveneens de negatieve cognitieve bias bij informatieverwerking in het werkgeheugen. Bij deze taak moet emotionele informatie verwerkt en geüpdate worden in het werkgeheugen. Ook deze taak wordt uitgevoerd op een Dell laptop met een resolutie van 800 x 1280 pixels, de deelnemer zit op een afstand van 60 centimeter van het beeldscherm. 9

10 Steeds éen voor éen verschijnen er foto s van gezichten met een bepaalde emotie (neutraal, vrolijk of droevig) op het beeldscherm. Deelnemers moeten zo snel mogelijk op de spatiebalk drukken als ze dezelfde foto zien als twee foto s terug. De taak bestaat uit vier blokken, waarvan eerst een oefenblok en daarna drie blokken met droevige, blije, of neutrale gezichten, de volgorde van de blokken is random. Elk blok bestaat uit 80 trials (foto s). Van alle trials bestond 40% uit een 2-back trial, waarop deelnemers moesten reageren. Sekse is gecounterbalanced doordat er twee versies van de taak zijn: vouwen-vrolijk, mannen droevig, vrouwen-neutraal, en de andere: mannen-vrolijk, vrouwen-droevig, en mannen-neutraal. De foto s komen uit de Radboud Faces Database (Langner et al., 2010). De deelnemer maakt een fout wanneer hij/zij reageert wanneer dit niet moet (de foto niet dezelfde is als twee foto s terug), en wanneer hij/zij niet reageert wanneer dit wel moet (als de foto wel hetzelfde is als twee foto s terug). Wanneer er een fout wordt gemaakt krijgt de deelnemer hier een melding van op het beeldscherm (een wit vlak met het woord: FOUT in rode letters). Per trial werden de reactietijden en responsen opgeslagen op de computer, en de gemiddelde reactietijd en accuraatheid (het aantal fouten) van de correcte trials werd per emotie berekend. De bias werd berekend middels de verschilscores tussen de verschillende emoties. Procedure Dit onderzoek maakt deel uit van een groter project waarin al een vaste batterij van tests in gebruik is. Dat grotere onderzoek, genaamd Info in Genen, richt zich op de genetische kwetsbaarheid van depressie en cognitieve kwetsbaarheid. Dit onderzoek wordt uitgevoerd binnen de afdeling Psychiatrie van het UMC St. Radboud in Nijmegen. Het onderzoek is goedgekeurd door de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO P c). Voor alle deelnemers is een verzekering afgesloten die schade als gevolg van het onderzoek dekt. Bij aanvang van het onderzoek vullen deelnemers eerst het toestemmingsformulier in, en daarop volgend de vragenlijst. Daarna volgt het doen van de Emotionele Stroop taak, waarbij de proefleider aanwezig is. De onderzoeker vraagt de deelnemer de instructies op het beeldscherm te volgen, namelijk het zo snel mogelijk benoemen van de kleuren waarin de woorden gedrukt zijn. De onderzoeker houdt bij wanneer de deelnemer klaar is met het lezen van de woorden. Indien er onduidelijkheden zijn zal de onderzoeker de taak mondeling toelichten. De onderzoeker drukt per trial op een knop als de deelnemers klaar is, op deze wijze wordt de reactietijd per valentie geregistreerd. Deze taak duurt ongeveer 10 minuten. Hierop volgt de Emotionele N-Back taak waarbij geen proefleider aanwezig is. De deelnemer leest op het beeldscherm de instructies dat er foto s van gezichten voorbij komen en dat er zo snel mogelijk op de spatie gedrukt dient te worden wanneer de foto hetzelfde is als de foto twee foto s terug. Deze taak duurt ongeveer 20 minuten. Tot slot worden deelnemers bedankt en ontvangen zij een debriefing en een Iris cheque. In totaal zal het onderzoek ongeveer 60 minuten duren. 10

11 Statistische bewerkingen Om tot de resultaten te komen zijn de volgende statistische bewerkingen uitgevoerd. Als eerste zijn de correlaties berekend tussen alle predictoren die van invloed kunnen zijn op de afhankelijke variabelen (reactietijden). Vervolgens zijn voor alle valenties van beide taken (Emotionele Stroop taak en Emotionele N-back taak) de gemiddelden en standaarddeviaties berekend. Daarna is door middel van Paired Samples T-tests nagegaan of de verschillen tussen de gemiddelde reactietijden van de valenties significant waren. Vervolgens werd voor beide taken per valentie een regressie analyse uitgevoerd met de voorspellers Aantal episodes en Age of onset, en als afhankelijke variabelen de reactietijden van de verschillende valenties. Voor de Emotionele Stroop taak zijn dit Neutraal, Depressie, Positief en de kleurenkaart. Voor de Emotionele N-back taak zijn dit de valenties Vrolijk, Neutraal en Droevig. Daarbij zijn voor alle regressie analyses ook de variabelen Leeftijd, BDI-score en Geslacht meegenomen. Resultaten De oorspronkelijke steekproef bestond uit 203 deelnemers maar per taak zijn er een aantal outliers verwijderd. Bij de Emotionele Stroop taak is dit gedaan door reactietijden van 3 SD s onder en boven het gemiddelde te verwijderen, waarna er 129 deelnemers overbleven (91 vrouwen en 38 mannen van 19 t/m 72 jaar oud, met een gemiddelde leeftijd van 47,47 en met een standaarddeviatie (SD) van 12,46). Bij de Emotionele N-Back taak zijn outliers verwijderd door de onderste en bovenste procent van de reactietijden uit te sluiten én deelnemers die op minder dan 60% van de trials goed reageerden wanneer ze moesten reageren. Voor de Emotionele N-back taak bleven 89 deelnemers over waarover analyses zijn gedaan. Dit zijn 63 vrouwen en 26 mannen met leeftijden van 19 t/m 62, een gemiddelde leeftijd van 44,82 met een SD van Zoals verwacht is er een positieve significante samenhang tussen de variabele Leeftijd en Aantal depressieve episodes in het verleden en tussen Leeftijd en Age of onset (zie Tabel 1 voor de correlatiecoëfficiënten). Ook correleren zoals verwacht de Age of onset en het Aantal depressieve episodes in het verleden negatief. Daarnaast is er een significante negatieve correlatie tussen Geslacht en Age of onset en tussen Geslacht en Leeftijd. 11

12 Tabel 1. Pearson correlatiecoëfficiënten en significantieniveaus van de predictoren Aantal depressieve episodes in het verleden (ADE) en Age of Onset (AOO), en de controlerende variabelen, Leeftijd en BDI-score. (N = 129). ADE 1 AOO -.432*** 1 ADE AOO Leeftijd BDI-score Geslacht Leeftijd.297***.399** 1 BDI-score Geslacht * -.265** Noot: *p<0.05, **p<0.01, ***p< Emotionele Stroop taak De gemiddelden en standaarddeviaties van de reactietijden (RT) op de Emotionele Stroop taak zijn weergegeven in milliseconden (ms). (Zie Tabel 2). De verschillen tussen de gemiddelden van de valenties bleken voor alle valenties significant. De resultaten hiervan zijn te zien in Tabel 3. Tabel 2. Gemiddelden (M) en standaarddeviaties (SD) van RT s in ms bij neutrale woorden, depressie woorden, positieve woorden, en kleurenkaart (Kleur) van de Emotionele Stroop taak. M SD N Neutraal 35244, , Depressie 34133, , Positief 32463, , Kleur 51969, ,

13 Tabel 3. Resultaten van de Paired T-tests tussen de verschillende valenties (neutrale woorden, depressie woorden, positieve woorden, en kleurenkaart (Kleur) op de Emotionele Stroop taak.) M SE M df t p Paar 1: Depressie-Neutraal Paar 2: Depressie-Positief Paar 3: Neutraal-Positief Paar 4: Kleur-Depressie Paar 5: Kleur-Neutraal Paar 6: Kleur-Positief -1121, , <.001*** 1682, , <.001*** 2829, , <.001*** 18258, , <.001*** 17231, , <.001*** 20063, , <.001*** Noot: *p<0.05, **p<0.01, ***p<0.001 Het aantal depressieve episodes in het verleden en de Age of onset voorspelden in het complete model op geen van de valenties de reactietijd. Er was wel een effect van Leeftijd op de reactietijden van de valenties Neutraal en Kleur, zie Tabel 4 en 7. Geslacht bleek in het complete model een significante voorspeller te zijn voor de valenties Depressie en Positief. Gezien dit in positieve richting is betekent het dat vrouwen gemiddeld een langere reactietijd hadden op beide valenties. De variabele BDI-score had in het volledige model op geen één van de valenties invloed. De resultaten van het volledige model zijn te zien in Tabel 4 t/m 7. Tabel 4. Lineaire regressie analyse waarbij RT op de valentie Neutraal wordt voorspeld door het aantal depressieve episodes in het verleden (ADE), Age of Onset (AOO), Leeftijd, BDI-score (BDI) en Geslacht. (N = 126) B SE B β t p ADE AOO Leeftijd * BDI Geslacht Noot: *p<0.05, **p<0.01, ***p<

14 Tabel 5. Lineaire regressie analyse waarbij RT op de valentie Depressie wordt voorspeld door het aantal depressieve episodes in het verleden (ADE), Age of Onset (AOO) Leeftijd, BDI-score (BDI) en Geslacht. (N = 126). B SE B β t p ADE AOO Leeftijd BDI Geslacht * Noot: *p<0.05, **p<0.01, ***p<0.001 Tabel 6. Lineaire regressie analyse waarbij RT op de valentie Positief wordt voorspeld door het aantal depressieve episodes in het verleden (ADE), Age of Onset (AOO), Leeftijd, BDI-score (BDI) en Geslacht. (N = 128). B SE B β t p ADE AOO Leeftijd BDI Geslacht ** Noot: *p<0.05, **p<0.01, ***p<0.001 Tabel 7. Lineaire regressie analyse waarbij RT op de Kleur trial wordt voorspeld door het aantal depressieve episodes in het verleden (ADE), Age of Onset (AOO), Leeftijd, BDI-score (BDI) en Geslacht.(N=119). B SE B β t p ADE AOO Leeftijd *** BDI Geslacht Noot: *p<0.05, **p<0.01, ***p<

15 Met alleen het invoeren van het Aantal episodes als predictor bleek deze voor twee valenties een significante voorspeller, namelijk Neutraal (β =.178, t(125) = 2.017, p =.046) en Kleur (β =.228, t(118) = 2.528, p =.013). Echter met het invoeren van de controlerende variabele Leeftijd in model 2 bleek het effect volledig verklaard te worden door Leeftijd. Met alleen het invoeren van de predictor Age of onset was er voor geen enkele valentie een significant effect op de RT (Neutraal: β =.078, t(125) =.877, p =.382, Depressie: (β =.066, t(125) =.741, p =.460) Positief: (β =.076, t(127) =.852, p =.396), Kleur: (β =.047, t(118) =.505, p =.614). De variabele Leeftijd alleen was voor alle valenties significant (Neutraal: (β =.278, t(125) = 3.224, p =.002, Depressie: (β =.231, t(125) = 2.649, p =.009) Positief: (β =.191, t(127) = 2.184, p =.031), Kleur: (β =.376, t(118) = 4.385, p <.001)). De BDI-score als enige variabele had evenals Geslacht als enige variabele voor geen enkele valentie een significante voorspellende waarde. Emotionele N-Back taak In Tabel 8 zijn de gemiddelden en standaarddeviaties van de reactietijden (RT) in milliseconden (ms) te zien van de 3 valenties: Vrolijk, Neutraal en Droevig. Er bleek geen sprake van een significant verschil tussen de reactietijden van de drie valenties. Tabel 8. Gemiddelden (M) en standaarddeviaties (SD) van RT s in ms bij vrolijke gezichten, neutrale gezichten en droevige gezichten, op de Emotionele N-back taak. M SD N Vrolijk Neutraal Droevig Bij het invoeren van alle variabelen in één model bleek de predictor Aantal depressieve episodes in het verleden voor geen enkele trial significant. De Age of onset bleek alleen voor de trial Neutraal significant. Verder bleek de variabele Geslacht alleen significant in de trial Droevig. Leeftijd en BDI-score bleken in het complete model geen voorspellers. De resultaten van de regressie analyses met het complete model per trial zijn te zien in Tabel 9 t/m

16 Tabel 9. Lineaire regressie analyse waarbij RT op de valentie Vrolijk wordt voorspeld door het aantal depressieve episodes in het verleden (ADE), Age of Onset (AOO), Leeftijd, BDI-score (BDI) en Geslacht.(N=89). B SE B β t p ADE AOO Leeftijd BDI Geslacht Noot: *p<0.05, **p<0.01, ***p<0.001 Tabel 10. Lineaire regressie analyse waarbij RT op de valentie Neutraal wordt voorspeld door het aantal depressieve episodes in het verleden (ADE), Age of Onset (AOO), Leeftijd, BDI-score (BDI) en Geslacht.(N=89). B SE B β t p ADE AOO * Leeftijd BDI Geslacht Noot: *p<0.05, **p<0.01, ***p<0.001 Tabel 11. Lineaire regressie analyse waarbij RT op de valentie Droevig wordt voorspeld door het aantal depressieve episodes in het verleden (ADE), Age of Onset (AOO), Leeftijd, BDI-score (BDI) en Geslacht.(N=89). B SE B β t p ADE AOO Leeftijd BDI Geslacht ** Noot: *p<0.05, **p<0.01, ***p<

17 Wanneer de voorspellende variabelen apart werden ingevoerd bleken noch het Aantal episodes in het verleden, noch de Age of onset significant. Voor Aantal depressieve episodes: Vrolijk: β =.040, t(88) =.374, p =.710, Neutraal: β =.110, t(88) = 1.037, p =.303, Droevig: β = -.015, t(88) = -.143, p =.886. Voor Age of Onset: Vrolijk: β =.030, t(88) =.277, p =.782, Neutraal: β =.177, t(88) = 1.680, p =.096, Droevig: β =.176, t(88) = 1.664, p =.100. Dat Age of onset significant was in het complete model op de valentie Neutraal, wordt verklaard door de variabele Leeftijd als mediator. Leeftijd als enige variabele bleek voor de valenties Neutraal en Droevig wel een significante predictor, voor Vrolijk echter niet. Leeftijd verklaarde op de valentie Neutraal 8,6 % van de variantie, Adjusted R² =.086, F(1,87) = 9,301, p=.003, met β =.311, t(88) = 3.050, p =.003. Leeftijd verklaarde voor de valentie Droevig 3,4 % van de variantie, Adjusted R² =.034, F(1,87) = 4.081, p=.046, met β =.212, t(88) = 2.020, p =.046. BDI score en Geslacht apart ingevoerd hadden beide geen effect op de reactietijden. Discussie Het doel van deze studie was om te onderzoeken of een ernstiger beloop van depressie in het verleden samenhangt met een sterkere cognitieve bias bij de verwerking van emotionele informatie in het werkgeheugen. Het beloop van depressie in het verleden werd gemeten aan de hand van twee variabelen: het aantal depressieve episodes in het verleden en de Age of onset. De cognitieve bias bij emotionele informatieverwerking in het werkgeheugen werd gemeten aan de hand van twee variabelen: reactietijden op de Emotionele Stroop taak en reactietijden op de Emotionele N-Back taak. Uit de resultaten is geen verband gebleken tussen het beloop van depressie in het verleden en de mate van negatieve cognitieve bias bij emotionele informatieverwerking in het werkgeheugen bij mensen met depressie in remissie. Dus mensen die meerdere episodes hebben meegemaakt vertonen niet meer cognitieve bias dan mensen die minder depressieve episodes hebben doorgemaakt. En mensen bij wie de eerste depressie op vroege leeftijd begon vertonen niet meer cognitieve bias dan mensen bij wie de eerste depressie op latere leeftijd begon. Op de Emotionele Stroop taak verschilden de gemiddelde reactietijden van alle valenties significant van elkaar. Opvallend was dat de reactietijd van de valentie Neutraal op de valentie Kleur na het langst was en dus ook langer was dan de valentie Depressie. Na Neutraal volgde Depressie, en daarop de valentie Positief die gemiddeld het kortst was. In deze studie zijn hierover geen specifieke hypotheses opgesteld maar te verwachten viel eerder dat bij de valentie Neutraal de minste interferentie optreedt en die dus korter zou zijn dan de valentie Depressie, net als in het onderzoek van Levens en Gotlib (2010). Wel is volgens verwachting de valentie Depressie langer dan de valentie Positief. Bij de N-back taak waren er geen significante verschillen op de reactietijden tussen de verschillende valenties. Dit kan wellicht verklaard worden door de grotere power bij de Emotionele Stroop taak (N = 129) ten opzichte van de N- back taak (N=89). Wel bleek in dit onderzoek een positief verband tussen leeftijd en de mate van cognitieve bias. Bij 17

18 de Emotionele Stroop taak was er een significant hoofdeffect van Leeftijd op alle valenties in positieve richting. Bij de N-back taak was dit alleen het geval voor de valenties neutraal en droevig. Hoe ouder iemand is, hoe langer de reactietijd was. Het is de vraag of dit te maken heeft met het minder goed functioneren van de informatieverwerking in het werkgeheugen bij oudere mensen in het algemeen of dat dit veroorzaakt wordt door verschillen in ervaring met dergelijke taken of met computers. Er is niet gecontroleerd voor ervaring met computertaken maar wellicht hangt dat sterk samen met leeftijd. De N- back taak werd als erg moeilijk ervaren, enkele deelnemers hadden de taak niet helemaal begrepen, raakten in de war of waren vermoeid. Deze taak kwam dan ook aan het einde van een hele testreeks. Gezien de gehandhaafde cut-off van 60% correcte antwoorden zal dit echter geen effect op de resultaten hebben gehad. Een mogelijke verklaring voor het niet gevonden effect is dat de deelnemers die de taak wel volhielden meer cognitieve controle hebben waardoor zij beter presteren op alle valenties. Het zou kunnen dat de theorie niet voor hen opgaat, maar wel voor mensen met minder cognitieve controle. Een andere verklaring kan zijn dat de theorie alleen klopt voor de mate van depressie (in het heden) maar niet voor depressie in remissie (in het verleden). Dat wil zeggen dat het beloop van depressie wellicht samenhangt met de mate van cognitieve bias in het werkgeheugen bij mensen met een depressie op dit moment. Dit is plausibel gezien in andere onderzoeken zoals dat van Levens en Gotlib (2010) wel cognitieve bias in het werkgeheugen is aangetoond bij mensen met een huidige depressie. Dat zou betekenen dat de bias in het werkgeheugen state-afhankelijk is is en niet trait-afhankelijk. In dat geval zou meer cognitieve bias in het werkgeheugen dus geen kwetsbaarheid zijn voor een erger beloop van depressie. Baert, De Raedt en Koster (2010) vonden wel een verband tussen de mate van cognitieve bias en ernst van de symptomen als werd gekeken naar de BDI-scores als ernst van symptomen. Het is mogelijk dat het niet geldt voor de ernst van depressie in het verleden, gezien in dit huidige onderzoek geen verband was tussen cognitieve bias en de BDI-score. Over het algemeen kan het zijn dat de theorie wel opgaat maar dat het doen van computertaken niet genoeg overeen komt met de verwerking van negatieve emotionele informatie in werkelijkheid, gezien er gebruik is gemaakt van gezichten (N-back) en woorden (Stroop). In de toekomst zou het dan ook nog beter zijn om dit onderzoek te repliceren op een manier die dichter in de buurt komt van werkelijke emotionele informatieverwerking, te denken valt aan virtual reality en verhalen, dit zal echter wel kostbaarder zijn. In dit onderzoek is gekozen voor het aantal depressieve episodes in het verleden en de Age of onset als indicators voor het verloop van depressie in het verleden. Het kan echter zo zijn dat deze twee variabelen geen optimale indicators zijn. Met name voor de variabele Age of onset is minder evidentie als indicator voor het verloop van depressie. Dit zou kunnen betekenen dat het verloop van depressie in het verleden wel samenhangt met de mate cognitieve bias maar dat het niet geldt voor de variabelen aantal depressieve episodes in het verleden en de age of onset. Er zijn vele manieren om het verloop van depressie te meten. Baert, De Raedt en Koster (2010) vonden wel een verband tussen mate van cognitieve bias en ernst van de symptomen als werd gekeken naar de BDI-scores als ernst van symptomen. In dit huidige onderzoek onder mensen met depressie in remissie was dit niet het geval. In het vervolg moet 18

19 dan ook gekeken worden naar nog meer en andere factoren zoals de duur van de depressieve episodes, de aard van de symptomen, aantal suïcidepogingen, of een subjectieve waardering die mensen toekennen aan het leven in het verleden en de depressieve episodes die ze hebben doorgemaakt. Daarnaast zou het goed zijn om mee te nemen wanneer de laatste depressie heeft plaatsgevonden. Maj et al. (1992) toonden namelijk aan dat het risico op recurrence de eerste maanden na een episode het hoogst is, wat de cognitieve biasscores zou kunnen beïnvloeden. Beter zou zijn om dit de volgende keer ook mee te nemen omdat de cognitieve bias de eerste maanden na een episode mogelijk ook groter is. Nog beter is het om ook mensen in remissie te vergelijken met mensen die nog nooit een depressie hebben gehad. Zo heeft men meer inzicht in de verschillen tussen mensen met en zonder kwetsbaarheid voor depressie. Mensen die ooit al depressief zijn geweest, zijn sneller geprimed door bepaalde gebeurtenissen of cognities waardoor zij waarschijnlijk eerder weer een episode krijgen dan mensen die nog nooit depressief zijn geweest (De Raedt en Koster, 2010). Het werkgeheugen is een lastig te definiëren construct en bevat meerdere domeinen en functies wat het een moeilijk onderwerp voor onderzoek maakt. Meer kennis is nodig over cognitieve processen in het werkgeheugen om inzicht te krijgen hoe een depressie ontstaat. Een aanbeveling is om in het vervolg ook genetische en biologische factoren mee te nemen om nog effectievere behandelingen te kunnen ontwikkelen en depressie eerder op te sporen en te voorkomen. Hopelijk zijn in de toekomst meer inzichten over de rol van informatieverwerking in het werkgeheugen bij depressie, zodat onderzoek hierop kan worden toegespitst. Daarnaast is het hebben van een depressie vaak een resultaat van meerdere biologische, sociale en psychologische factoren en interacties hiertussen, (Depue & Monroe, 1986), een andere aanbeveling is om ook de interacties mee te nemen tussen omgevingsfactoren en kwetsbaarheden voor depressie. In dit onderzoek kon geen steun gevonden worden voor de hypothese dat de mate van negatieve cognitieve bias in het werkgeheugen samenhangt met het verloop van depressie in het verleden. Als men uitgaat van een causaal verband tussen cognitieve bias en depressie, zoals Browning et al. (2012) beweren, zou het betekenen dat een grotere mate van cognitieve bias niet gezien kan worden als een grotere kwetsbaarheid voor een ernstiger beloop van depressie. Het is van belang dit onderwerp verder te onderzoeken omdat hierin mogelijkheden liggen om inzicht te krijgen in de causale verbanden tussen cognitieve bias en depressie, en zo een ernstiger beloop van depressies te voorkomen, door negatieve cognitieve bias te reduceren en cognitieve controle te vergroten. 19

20 Literatuur Alloy, L. B., Abramson, L. Y., Hogan, M. E., Whitehouse, W. G., Rose, D. T., Robinson, M. S., Kim, R. S., & Lapkin, J. B. (2000). The temple-wisconsin cognitive vulnerability to depression project: Lifetime history of axis I psychopathology in individuals at high and low cognitive risk for depression. Journal of Abnormal Psychology, 109, Amenson, C. S., & Lewinsohn, P. M., (1981). An investigation into the observed sex difference in prevalence of unipolar depression. Journal of Abnormal Psychology, 1, American Psychiatric Association (1994). Diagnostic and statistical manual of mental disorders 4th edition. Washington, DC: Author. Baddeley, A. (1992). Working memory. Science, 255, Baert, S., De Raedt, R., Koster, E. H. W. (2010). Depression-related attentional bias: The influence of symptom severity and symptom specificity. Cognition and Emotion, 24, Beck, A. T., Ward, C. H., Mendelson, M., Mock, J., & Erbaugh, J. (1961). An inventory for measuring depression. Archives of General Psychiatry, 4, Beevers, C. G., Gibb, B. E., McGeary, J. E., & Miller, I. W. (2007). Serotonin transporter genetic variation and biased attention for emotional word stimuli among psychiatric inpatients. Journal of Abnormal Psychology, 116, Bradley, B. P., Mogg, K., & Lee, S. C. (1997). Attentional biases for negative information in induced and naturally occurring dysphoria. Behaviour Research and Therapy, 35,

21 Browning, M., Holmes, E. A., Charles, M., Cowen, P. J., & Harmer, C. J. (2012). Using attentional bias modification as a cognitive vaccine against depression. Biological Psychiatry, 72, Chan, S. W. Y., Goodwin, G. M., & Harmer, C. J. (2007). Highly neurotic never-depressed students have negative biases in information processing. Psychological Medicine, 37, Depue, R. A., & Monroe, S. M. (1986). Conceptualisation and measurement of human disorder in life stress research: The problem of chronic disturbance. Psychological Bulletin, 99, Faul, F., Erdfelder, E., Lang, A.-G. & Buchner, A. (2007). G*Power 3: A flexible statistical power analysis program for the social, behavioral, and biomedical sciences. Behavior Research Methods, 39, First, M. B., Spitzer, R. L., Gibbon, M., & Williams, J. B. W. (1997). Structured Clinical Interview for DSM-IV Axis I disorders clinician version (SCID-CV). Washington DC, American Psychiatric Press, Gilboa, E., & Gotlib, I. H. (1997). Cognitive biases and affect persistence in previously dysphoric and never-dysphoric individuals. Cognition and Emotion, 11, Gohier, B., Ferracci, L., Surguladze, S. A., Lawrence, E., El Hage, W., Zied Kefi, M., Allain, P., Garre, J- B., & Le Gall, D. (2009). Cognitive inhibition and working memory in unipolar depression., Journal of Affective Disorders, 116, Gotlib, I. A., & Joormann, J. (2010). Cognition and depression: Current status and future directions. Annual Review of Clinical Psychology, 6, Harvey, P. O., Fossati, P., Pochon, J. B., Levy, R., LeBastard, G., Lehericy, S., et al. (2005). Cognitive control and brain recources in major depression: An fmri study using the n-back task. NeuroImage, 26,

22 Harvey, P. O., Le Bastard, G., Pochon, J. B., Levy, R., Allilaire, J. F., Dubois, B. Et al. (2004). Executive functions and updating of the contents of working memory in unipolar depression. Journal of Psychiatric Research, 38, Hasher, L., & Zacks, R. T. (1988). Working memory, comprehension, and aging: A review and a new view. The Psychology of Learning and Motivation, 22, Hoekstra, H. A., Ormel, J. & De Fruyt, F. (1996). NEO PI-R Handleiding (NEO PI-R Manual). Lisse, Swets & Zeitlinger. Jaeggi, S. M., Buschkuehl, M., Perrig, W. J., & Meier, B. (2010). The concurrent validity of the N-back task as a working memory measure. Memory, 18, Joormann, J. (2004). Attentional bias in dysphoria: The role of inhibitory processes. Cognition and Emotion, 18, Joormann, J., & D Avanzato, C. (2010). Emotion regulation in depression: Examining the role of cognitive processes. Cognition and Emotion, 24, Joormann, J., Gotlib, I. H. (2007). Selective attention to emotional faces following recovery from depression. Journal of Abnormal Psychology, 1, Joormann, J., Hertel, P. T., LeMioult, J., & Gotlib, I. H. (2009). Training forgetting of negative material in depression. Journal of Abnormal Psychology, 118, Keitner, G. I., Ryan, C. E., Miller, I. W. & Norman, W. H. (1992). Recovery and major depression: Factors associated with twelve-month outcome. American Journal of Psychiatry, 149,

23 Keller, M. B., Lavori, P. W., Lewis, C. E., & Klerman, G. L. (1983). Predictors of relapse in major depressive disorder. Journal of the American Medical Associaton, 250, Kessler, R. C., Berglund, P., Demler, O., Jin, R., Merikangas, K. R., & Walters, E. E. (2005). Lifetime Prevalence and Age-of-Onset Distributions of DSM-IV Disorders in the National Comorbidity Survey Replication. Archives Of General Psychiatry, 62, Kirchner, W. K. (1958). Age differences in short-term retention of rapidly changing information. Journal of Experimental Psychology, 55, Klein, D. N., Schatzberg, A. F., McCullough, J. P., Dowling, F., Goodman, D., Howland, R. H., Markowitz, J. C., Smith, C., Thase, M. E., Rush, A. J., LaVange, L., Harrison, W. M., & Keller, M. B. Age of onset in chronic major depression: Relation to demographic and clinical variables, family history, and treatment response. Journal of Affective Disorders, 55, Langner, O., Dotsch, R., Bijlstra, G., Wigboldus, D., H. J., Hawk, S. T., & Van Knippenberg, A. (2010). Presentation and validation of the Radboud Faces Database. Cognition and Emotion, 24, Lawson, C., Macleod, C., & Hammond, G. (2002). Interpretation revealed in the blink of an eye: Depressive bias in the resolution of ambiguity. Journal of Abnormal Psychology, 2, Levens, S. M., & Gotlib, I. H. (2010). Updating positive and negative stimuli in working memory in depression. Journal of Experimental Psychology; General, 139, Lothmann, C., Holmes, E. A., Chan, S. W. Y., & Lau, J. Y. F. (2010). Cognitive bias modification training in adolescents: Effects on interpretation biases and mood. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 52, MacLeod, C. M. (1991). Half a century of research on the stroop effect: An integrative review. Psychological Bulletin, 109,

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN

INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN LAURA WANTE, CAROLINE BRAET INEKE DEMEYER, RUDI DE RAEDT, SVEN MUELLER Department of Developmental, Personality and Social Psychology,

Nadere informatie

Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving

Cognitive Bias Modification (CBM): Computerspelletjes tegen Angst, Depressie en Verslaving Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving Mike Rinck Radboud Universiteit Nijmegen Cognitieve Vertekeningen bij Stoornissen "Cognitive Biases" Patiënten

Nadere informatie

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies?

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies? Oorspronkelijk artikel: Elgersma, H. J., Glashouwer, K.A., Bockting, C.L.H., Penninx, B.W.J.H.Penninx, de Jong, P.J. (2013). Hidden scars in depression? Implicit and explicit self-associations following

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

CHAPTER 7. Samenvatting

CHAPTER 7. Samenvatting CHAPTER 7 Samenvatting Samenvatting (Summary in Dutch) De interacties die depressieve patiënten hebben met anderen, in het algemeen, en de interacties van depressieve patiënten met hun partner, in het

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht

Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht Flip Kolthoff, psychiater Radboud Universitair Centrum voor Mindfulness, GGZ Noord-Holland-Noord Flip Kolthoff, VUmc, 20-01-2012 1 Inleiding Flip Kolthoff,

Nadere informatie

Verborgen littekens in recidiverende depressie?

Verborgen littekens in recidiverende depressie? 1 Verborgen littekens in recidiverende depressie? Hermien Elgersma, Onderzoeker, klinisch psycholoog BIG/ supervisor VGCT Contact: h.j.elgersma@rug.nl Gebaseerd op: Elgersma, H.J., Glashouwer, K.A., Bockting,

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Train uw Brein: Cognitieve Training als een behandeling voor depressie. Marie-Anne Vanderhasselt

Train uw Brein: Cognitieve Training als een behandeling voor depressie. Marie-Anne Vanderhasselt Train uw Brein: Cognitieve Training als een behandeling voor depressie Marie-Anne Vanderhasselt Vanderhasselt, M.A., De Raedt, R., Namur, V., Lotufo, P.A., Bensenor, Vanderhasselt, M.A., De Raedt, R.,

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Het effect van een Positivity Training op gedragstendenties bij depressieve patiënten

Het effect van een Positivity Training op gedragstendenties bij depressieve patiënten Het effect van een Positivity Training op gedragstendenties bij depressieve patiënten VGCT najaarscongres 2016 Amras van Opdorp MSc. Pro Persona Mental Health Care, Depression Expertise Center, Nijmegen,

Nadere informatie

Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie

Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie Willemijn Scholten NEDKAD 2015 Stelling In de DSM 6 zullen angst en depressie één stoornis zijn Achtergrond Waxing and waning

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

Is het depressie? Dr. M. Zuidersma, UMCG of is het een onderliggend neurodegeneratief beeld? Maar is dit wel zo? Disclosure belangen spreker

Is het depressie? Dr. M. Zuidersma, UMCG of is het een onderliggend neurodegeneratief beeld? Maar is dit wel zo? Disclosure belangen spreker Disclosure belangen spreker Is het depressie? of is het een onderliggend neurodegeneratief beeld? Marij Zuidersma Interdisciplinary Center Psychopathology and Emotion regulation (ICPE) 7 mei 2019 (potentiële)

Nadere informatie

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten VGCT najaarscongres 2011 Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten Elske Salemink, Universiteit van Amsterdam In samenwerking met Reinout Wiers (Universiteit van

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI 10.1007/978-90-368-1003-6, 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media 50 neem de regie over je depressie Bijlage 1 Beloopstabel

Nadere informatie

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting Proefschrift Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems Merel Griffith - Lendering Samenvatting Het gebruik van cannabis is gerelateerd aan een breed scala van psychische problemen, waaronder

Nadere informatie

Always look on the bright side of life

Always look on the bright side of life Always look on the bright side of life Training van een positieve aandachtbias: effect op angst, depressie en zelfvertrouwen Leone de Voogd E.L.deVoogd@uva.nl Elske Salemink Reinout Wiers Pier Prins Universiteit

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Depressie na een hartinfarct en risico op nieuwe hartklachten

Depressie na een hartinfarct en risico op nieuwe hartklachten Depressie na een hartinfarct en risico op nieuwe hartklachten Marij Zuidersma Promotoren: Peter de Jonge, Johan Ormel, Henk Jan Conradi Interdisciplinary center for psychiatric epidemiology University

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

De relatie tussen Zelfwaardering, Externe Attributie en Psychotische symptomen.

De relatie tussen Zelfwaardering, Externe Attributie en Psychotische symptomen. De relatie tussen Zelfwaardering, Externe Attributie en Psychotische symptomen. The association between Self-esteem, External Attribution and Psychotic symptoms. Mike van Kempen 851084784 Begeleider 1:

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis

Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis Dr. Nienke Jabben Amsterdam 5 november 2011 Academische werkplaats Bipolaire Stoornissen GGZ ingeest n.jabben@ggzingeest.nl Overzicht Wat is cognitief functioneren?

Nadere informatie

PROMOTIE-ONDERZOEK KLINISCHE PROMOVENDUS

PROMOTIE-ONDERZOEK KLINISCHE PROMOVENDUS PROMOTIE-ONDERZOEK KLINISCHE PROMOVENDUS De rol van aandachtsbias als een cognitieve kwetsbaarheidsfactor voor het onstaan en voortbestaan van angststoornissen en depressie: Onderzoek naar de specificiteit,

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Korte bijdrage Het belang van subklinische depressies

Korte bijdrage Het belang van subklinische depressies Korte bijdrage Het belang van subklinische depressies door P. Cuijpers Samenvatting Subklinische depressies zijn depressieve beelden waarbij sprake is van depressieve klachten zonder dat voldaan is aan

Nadere informatie

14 de psycholoog / november 2011

14 de psycholoog / november 2011 14 de psycholoog / november 2011 Depressieve personen lijken een probleem te hebben met het verwerken van negatieve emotionele informatie. Thomas Onraedt, Ernst Koster, Elke Geraerts, Evi De Lissnyder

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20683 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Griffith-Lendering, Merel Frederique Heleen Title: Cannabis use, cognitive functioning

Nadere informatie

Stadiëring en interepisodisch functioneren bij Bipolaire Stoornissen

Stadiëring en interepisodisch functioneren bij Bipolaire Stoornissen Stadiëring en interepisodisch functioneren bij Bipolaire Stoornissen Ralph Kupka hoogleraar Bipolaire Stoornissen VU Medisch Centrum Academische Zorglijn Bipolair, GGZinGeest Altrecht Bipolair Stabiel

Nadere informatie

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Lonneke I.M. Lenferink Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht Paul A. Boelen Universiteit Utrecht,

Nadere informatie

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten Cognitive Bias Modification of Interpretation Bias in Students with Anxiety Janneke van den Heuvel Eerste begeleider: Tweede

Nadere informatie

EF en gedragsproblemen. Walter Matthys

EF en gedragsproblemen. Walter Matthys EF en gedragsproblemen Walter Matthys Verminderde EF bij gedragsproblemen afhankelijk van ADHD (symptomen)? Meta-analyse bij jonge kinderen met externaliserend gedrag (Schoemaker, Mulder, Dekovic & Matthys,

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Gedragsmatige activatie en antidepressiva voor (ernstige) depressie: een behandelstudie uit Iran

Gedragsmatige activatie en antidepressiva voor (ernstige) depressie: een behandelstudie uit Iran Gedragsmatige activatie en antidepressiva voor (ernstige) depressie: een behandelstudie uit Iran Marcus Huibers, Latif Moradveisi, Fritz Renner, Modabber Arasteh & Arnoud Arntz Department of Clinical Psychological

Nadere informatie

Sociale angst. Faalangst. Project Pasta. Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten. Risicofactoren. Interventies. Sociale Angst bij Jongeren

Sociale angst. Faalangst. Project Pasta. Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten. Risicofactoren. Interventies. Sociale Angst bij Jongeren Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten Sociale angst Risicofactoren Interventies Angst voor het oordeel van anderen Voor gek staan Uitgelachen te worden In verlegenheid gebracht te worden In de belangstelling

Nadere informatie

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 Het is al weer lang geleden dat jullie iets van ons hebben gehoord en dat komt omdat er veel is gebeurd. We hebben namelijk heel veel analyses kunnen doen op

Nadere informatie

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners?

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Are Premorbid Neuroticism-related Personality Traits a

Nadere informatie

Dingen zien die er niet zijn bij psychotische stoornissen. Even voorstellen.. Inhoudsopgave. Introductie. Doel onderzoek.

Dingen zien die er niet zijn bij psychotische stoornissen. Even voorstellen.. Inhoudsopgave. Introductie. Doel onderzoek. Dingen zien die er niet zijn bij psychotische stoornissen Even voorstellen.. Marouska van Ommen Promotie-onderzoek tijdens studie Geneeskunde Onderzoek bij afdelingen Neurologie en Psychiatrie, UMC Groningen

Nadere informatie

Linking Depression. Longitudinal and neuroimaging genetic studies in major depressive disorder. Esther Opmeer

Linking Depression. Longitudinal and neuroimaging genetic studies in major depressive disorder. Esther Opmeer Linking Depression Longitudinal and neuroimaging genetic studies in major depressive disorder Esther Opmeer Nederlandse Samenvatting Depressie staat in de top 3 van ziekten die de meeste ziektelast geven

Nadere informatie

Belangrijkste bevindingen

Belangrijkste bevindingen Samenvatting Het heeft lang geduurd voordat we Freud s erfenis, namelijk dat ouderen de mentale plasticiteit ontbeerden om te kunnen veranderen of te kunnen profiteren van psychotherapie van ons hebben

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

Immuun Activatie in Relatie tot Manische Symptomen in Depressieve Patiënten. Karlijn Becking MD-PhD student, UMCG

Immuun Activatie in Relatie tot Manische Symptomen in Depressieve Patiënten. Karlijn Becking MD-PhD student, UMCG Immuun Activatie in Relatie tot Manische Symptomen in Depressieve Patiënten Karlijn Becking MD-PhD student, UMCG Introductie Disbalans Pro-inflammatoire staat Destabilisatie Gevoeligheid voor stress Monocyt

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Emotioneel Redeneren bij Depressie In hoeverre speelt emotioneel redeneren een rol bij het instandhouden van depressieve klachten?

Emotioneel Redeneren bij Depressie In hoeverre speelt emotioneel redeneren een rol bij het instandhouden van depressieve klachten? Emotioneel Redeneren bij Depressie In hoeverre speelt emotioneel redeneren een rol bij het instandhouden van depressieve klachten? Floor Schoenmakers Bachelorthese 2016 Studentnummer: 10587829 Universiteit

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

Beloop van angst en depressie. belang voor de klinische praktijk

Beloop van angst en depressie. belang voor de klinische praktijk Beloop van angst en depressie belang voor de klinische praktijk Jan Spijker, psychiater, A-opleider,hoofd programma stemmingsstoornissen Pro Persona, Ede & onderzoeker Trimbos-instituut, Utrecht Waarom

Nadere informatie

Social rhythm therapy voor mensen met een bipolaire stoornis

Social rhythm therapy voor mensen met een bipolaire stoornis Social rhythm therapy voor mensen met een bipolaire stoornis Jan van Blarikom lezing lotgenoten contact, maandag 7 april 2014. Een van de opvallende kenmerken van een depressieve stoornis en de bipolaire

Nadere informatie

Schrik om het hart! CoRPS. Dr. Annelieke Roest. Promotoren: Peter de Jonge, PhD. Johan Denollet, PhD

Schrik om het hart! CoRPS. Dr. Annelieke Roest. Promotoren: Peter de Jonge, PhD. Johan Denollet, PhD Schrik om het hart! Center of Research on Psychology in Somatic diseases Promotoren: Peter de Jonge, PhD Johan Denollet, PhD Dr. Annelieke Roest Anxiety and Depression In Coronary Heart Disease: Annelieke

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/25815 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/25815 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/25815 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Jamal, Mumtaz Title: Smoking and the course of anxiety and depression Issue Date:

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten. Prof. Dr. Bas van Alphen

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten. Prof. Dr. Bas van Alphen Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten Prof. Dr. Bas van Alphen Inhoud Temporele stabiliteit Leeftijdsneutraliteit DSM-5 Behandelperspectief Klinische implicaties Casuïstiek Uitgangspunten!

Nadere informatie

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD Prof. dr. Roeljan Wiersema Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

Mindfulness bij somatoforme stoornissen. Hiske van Ravesteijn psychiater i.o.

Mindfulness bij somatoforme stoornissen. Hiske van Ravesteijn psychiater i.o. Mindfulness bij somatoforme stoornissen Hiske van Ravesteijn psychiater i.o. Mindfulness-based cognitieve therapie (MBCT) bij somatoforme stoornissen Onverklaarde lichamelijke klachten 20% Persisterende

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Denkstijl, Responsstijl en Comorbiditeit bij. Jongeren met Externaliserende Problematiek in. Residentiële Behandelcentra

Denkstijl, Responsstijl en Comorbiditeit bij. Jongeren met Externaliserende Problematiek in. Residentiële Behandelcentra DENKSTIJL, RESPONSSTIJL EN COMORBIDITEIT BIJ JONGEREN 1 Denkstijl, Responsstijl en Comorbiditeit bij Jongeren met Externaliserende Problematiek in Residentiële Behandelcentra Thinking Style, Response Style

Nadere informatie

Chapter 8. Nederlandse samenvatting

Chapter 8. Nederlandse samenvatting Chapter 8 Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Angst is een menselijke emotie die iedereen van tijd tot tijd wel eens ervaart. Veel mensen voelen zich angstig of nerveus wanneer ze bijvoorbeeld

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Experimentele psychopathologie Op zoek naar de psychologische processen die een rol spelen bij het ontstaan, in stand houden en terugval van psychopathologie

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

Alexithymie, type D persoonlijkheid en cognitieve problematiek bij SSS. Mogelijkheden voor de behandeling! Lars de Vroege

Alexithymie, type D persoonlijkheid en cognitieve problematiek bij SSS. Mogelijkheden voor de behandeling! Lars de Vroege Alexithymie, type D persoonlijkheid en cognitieve problematiek bij SSS. Mogelijkheden voor de behandeling! Lars de Vroege Mogelijkheden voor de behandeling? Alexithymie? Type D persoonlijkheid? Cognitieve

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop SAMENVATTING Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop Inleiding Cognitief functioneren omvat verschillende processen zoals informatieverwerkingssnelheid, geheugen en executief functioneren,

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Bert Garssen Helen Dowling Instituut, begeleiding bij kanker, Bilthoven

Bert Garssen Helen Dowling Instituut, begeleiding bij kanker, Bilthoven De invloed van psychologische factoren op het ontstaan van kanker Bert Garssen Helen Dowling Instituut, begeleiding bij kanker, Bilthoven Uitgangspunt Zijn er fysiologische mechanismen die zouden kunnen

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Stress, neuroticism, bias towards negative emotions, positive and. negatief affect als voorspellers van (sub)klinische depressie

Stress, neuroticism, bias towards negative emotions, positive and. negatief affect als voorspellers van (sub)klinische depressie Stress, neuroticisme, bias towards negative emotions, positief en negatief affect als voorspellers van (sub)klinische depressie Stress, neuroticism, bias towards negative emotions, positive and negative

Nadere informatie

Cognitieve flexibiliteitstaken bij autismespectrumstoornissen:

Cognitieve flexibiliteitstaken bij autismespectrumstoornissen: Cognitieve flexibiliteitstaken bij autismespectrumstoornissen: Kritische bespreking en klinische implicaties Lien Van Eylen VCKJPP 22 september 2011 Overzicht Neuropsychologische taken o Betrouwbaarheid

Nadere informatie

Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de

Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de Samenvatting Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de zes mensen in Amerika krijgt op enig punt

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender SAMENVATTING Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender In de jaren negentig werd duidelijk dat steeds meer werknemers in Nederland, waaronder in

Nadere informatie

WERKGEHEUGEN EN DEPRESSIE: VAN HET LAB NAAR HET SPREEKUUR. Universiteit Gent, België 1. Erasmus Universiteit Rotterdam, Nederland²

WERKGEHEUGEN EN DEPRESSIE: VAN HET LAB NAAR HET SPREEKUUR. Universiteit Gent, België 1. Erasmus Universiteit Rotterdam, Nederland² WERKGEHEUGEN EN DEPRESSIE: VAN HET LAB NAAR HET SPREEKUUR Thomas Onraedt 1, Ernst H.W. Koster 1, Elke Geraerts², Evi De Lissnyder 1 & Rudi De Raedt 1 Universiteit Gent, België 1 Erasmus Universiteit Rotterdam,

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Sylvie Verté INLEIDING Reeds geruime tijd worden pogingen ondernomen om te bepalen welke aspecten van diverse ontwikkelings-

Nadere informatie

Our brains are not logical computers, but feeling machines that think.

Our brains are not logical computers, but feeling machines that think. Drs. Fernando Cunha (Child Support Europe) Ontwikkelingspsycholoog Gezondheidspsycholoog (BIG) Kinder- en Jeugdpsycholoog (NIP) Onderwijsspecialist http://www.child-support-europe.com In dienst van kinderen,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Psychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe?

Psychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe? Psychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe? Effecten en Werkingsmechanismes van Cognitieve Therapie en Interpersoonlijke Therapie voor Depressie Dr. Lotte Lemmens Maastricht University Psychotherapie

Nadere informatie

Psychologische problemen bij volwassenen met Klinefeltersyndroom. Nathalie Vanderbruggen

Psychologische problemen bij volwassenen met Klinefeltersyndroom. Nathalie Vanderbruggen Psychologische problemen bij volwassenen met Klinefeltersyndroom Nathalie Vanderbruggen Psychoneurologisch functioneren in KS ( Verri et al. 2010) Cognitief functioneren: Psychopathologische kwetsbaarheid:

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Neuro-imaging bij bipolaire stoornissen: een overzicht

Neuro-imaging bij bipolaire stoornissen: een overzicht Neuro-imaging bij bipolaire stoornissen: een overzicht Max de Leeuw, psychiater en senior onderzoeker GGZ Rivierduinen/LUMC KenBiS, 17 juni 2016 Leiden Inhoud Emotieverwerking Werkgeheugen Beloning Eerstegraads

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) In dit proefschrift worden een aantal psychometrische methoden beschreven waarmee de accuratesse en efficientie van psychodiagnostiek in de klinische praktijk verbeterd kan worden. Psychodiagnostiek wordt

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Vergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I. Pathologie Binnen de Testdiagnostiek

Vergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I. Pathologie Binnen de Testdiagnostiek Vergelijking MMPI-2 met 1 Vergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I Pathologie Binnen de Testdiagnostiek Comparison between MMPI-2 and MMPI-2-Restructured Form (RF) for Axis-I Pathology

Nadere informatie

Comorbiditeitspatronen bij OCD. Resultaten van de NOCDA studie

Comorbiditeitspatronen bij OCD. Resultaten van de NOCDA studie Comorbiditeitspatronen bij OCD Resultaten van de NOCDA studie Patricia van Oppen, Harold J. van Megen, Neeltje M. Batelaan, Danielle C. Cath, Nic J.A. van der Wee, Brenda W. Penninx Marcel A. van den Hout,

Nadere informatie

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Brenda Volkaert Doctoraatsbursaal Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie Overzicht Deel 2 Onderzoek

Nadere informatie

College 3 Meervoudige Lineaire Regressie

College 3 Meervoudige Lineaire Regressie College 3 Meervoudige Lineaire Regressie - Leary: Hoofdstuk 8 p. 165-169 - MM&C: Hoofdstuk 11 - Aanvullende tekst 3 (alinea 2) Jolien Pas ECO 2012-2013 'Computerprogramma voorspelt Top 40-hits Bron: http://www.nu.nl/internet/2696133/computerprogramma-voorspelt-top-40-hits.html

Nadere informatie

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie MAJOR DEPRESSION INVENTORY (MDI) Bech, P., Rasmussen, N.A., Olsen, R., Noerholm, V., & Abildgaard, W. (2001). The sensitivity and specificity of the Major Depression Inventory, using the Present State

Nadere informatie

De Life-Chart methode en bipolaire stoornis: Inzicht en behandeling

De Life-Chart methode en bipolaire stoornis: Inzicht en behandeling BCNBP Hot Topics 17/10/2014 De Life-Chart methode en bipolaire stoornis: Inzicht en behandeling Lieve Beheydt, Dr. Jonne Oldenburg Overzicht Inleiding Diagnose Behandeling Wetenschap Toekomst Livianos-Aldana

Nadere informatie