Spelregels. Het spelen van levend ganzenbord

Transcriptie

1 Het spelen van levend ganzenbord Voor het spelen van het levend ganzenbord verdeel je de deelnemers in minimaal twee groepen. Deze groepen spelen het levend ganzenbord tegen elkaar. Het doel van het levend ganzenbord is om als eerste de finish te bereiken. Om het spel te winnen, moet je precies op het laatste veld terechtkomen. Anders tel je het teveel aan ogen terug. Spelregels Het spel wordt gespeeld met 1 (grote) dobbelsteen. Het team dat het hoogste gooit, mag beginnen. De groepen gooien om de beurt. Als een groep op een veld terechtkomt met een spel, dan wordt het spel met zijn allen gespeeld. Als een andere groep vervolgens ook op dit veld terechtkomt, dan sla je het spel in principe over. Als de kinderen het spel echter heel erg leuk vonden, kun je ervoor kiezen om het spel gewoon nog een keer te spelen.

2 Benodigdheden: Voor het spelen van dit spel heb je nog de volgende zaken nodig: Emmers (voor elk team 2) Plastic bekers Stok voor limbodansen (bv van bezem) Verschillende snoepjes Hardgekookte eieren en lepels Muziekinstallatie Dobbelsteen Eventueel een kookwekker Ballonnen Touw Fluitje Pionnen (plastic flessen kunnen ook heel goed) Water en brood Vuilniszakken Grote spijker aan een touw Glazen fles Stoelen Bak met water + handdoek Theedoeken Kledingstukken Punten Het spel is opgezet zonder het toekennen van punten. Als je toch nog meer competitie in het spel wilt brengen, dan kun je ervoor kiezen om bij elk spel ook punten toe te kennen aan het winnende team. Je kunt hiervoor het scoreformulier uit dit boekje voor ieder team kopiëren. Grote groepen Als je een hele grote groep deelnemers hebt, dan lukt het niet om op elkaar te wachten. Je laat dan ieder team voor zich het spel spelen. De groepen maken gebruik van de loopkaart. Iedere groep begint op de plek die gemarkeerd staat op hun loopkaart. Ze kruisen de velden af waar ze zijn geweest. Het spel duurt bijvoorbeeld 1,5 uur. Als zij in deze tijd aan een tweede ronde beginnen, dan slaan ze de velden over die ze in de eerste ronde hebben gehad. In deze variant is het ook leuk om met punten en een scorekaart te werken. De loopkaart en scorekaart staan beiden achterin dit spelregelboekje.

3 De spelletjes: 3 Water dragen. Zet voor elke groep een emmer bij A en een emmer bij B. Laat de kinderen in een estafetterace (leden van het team om beurten) met een bekertje het water van A naar B brengen. Als 1 kind terug is, mag het volgende kind vertrekken. Welk team heeft als eerste de emmer leeg? 5 Limbo dansen. Hou een stok vast en laat de kinderen eronderdoor dansen. Hou de stok steeds lager, wie kan het laagst? 8 Snoepmemory. Zet 24 bekertjes omgekeerd op een tafel en doe er 12 maal 2 dezelfde snoepjes onder. De kinderen draaien om beurten twee bekers om. Als ze twee dezelfde snoepjes vinden, mogen ze deze houden. 10 Eierrace. Je kunt dit spel op twee manieren spelen. Je kunt het in een estafetterace doen, zodat ieder kind zijn lepel en ei doorgeeft aan het volgende lid van zijn team. Je kunt ook zorgen dat je voor ieder kind een ei en een lepel hebt en dan laat je alle kinderen tegelijkertijd tegen elkaar racen. De kinderen leggen het ei op de lepel en rennen om een pion heen en komen weer terug. Het ei mag onderweg niet vallen, anders moet het kind opnieuw beginnen. 12 Standbeeldendans. Laat de kinderen op de muziek dansen. Als de muziek stopt, nemen ze een leuke houding aan. 17 Snoepdobbelen. Leg een stapel met snoepjes neer. De kinderen raden om beurten wat ze gaan gooien en gooien daana met de dobbelsteen. Als ze het aantal ogen goed geraden hebben, mogen ze een snoepje pakken. Laat ieder kind twee of drie keer proberen om het juiste getal te raden. Stop aan het eind de kinderen die pech hebben gehad alsnog een snoepje toe. 19 De put! Leg in de put iets lekkers neer, zodat de kinderen iets kunnen snoepen. Je kunt er ook een kookwekker bij zetten die je op twee minuten zet. Iedereen weet dan wanneer de straftijd voorbij is. 21 Sandwichballonnen. Verdeel de kinderen in tweetallen en laat ze met een ballon tussen de hoofden naar de eindstreep lopen. Als je een oneven aantal kinderen in een groep hebt, dan mag degene die overblijft aanmoedigen. Als deze ook graag dit spelletje wil doen, dan speel je het spel twee keer, zodat iedereen een keer met de ballon kan lopen.

4 23 Kruiwagenrace. Verdeel de kinderen in tweetallen en laat ze op de beschreven manier naar de eindstreep rennen. Bij een oneven aantal deelnemers, kun je ook hier degene die overblijft laten aanmoedigen. Zorg er wel voor dat er andere kinderen aan de kant staan dan bij spel Ballondansen. Markeer een speelvlak waarbinnen gespeeld moet worden. Ieder kind krijgt een ballon rond de enkel gebonden. Als je fluit dan mogen de kinderen starten. Bedoeling is om de ballon van anderen stuk te trappen, terwijl je eigen ballon heel blijft. Als de ballon stuk is, is het kind af en doet niet meer mee. 30 Chinees diner. Zet een schaal met chips of snoepjes klaar, een setje chinese stokjes en een dobbelsteen. De kinderen gooien om beurten met de dobbelsteen. Een kind dat zes gooit, mag de stokjes pakken en van de schaal eten met de stokjes. Zorg dat de schaal niet te vol zit en speel totdat de schaal leeg is (of totdat de kinderen het spel niet meer zo leuk vinden). Als chinese stokjes moeilijk te krijgen zijn, dan is het ook mogelijk om er een winters diner van te maken. In plaats van de stokjes mogen de kinderen dan met handschoenen aan eten. 32 Gevangenis. Zet bij dit punt flesjes water neer en brood. Je kunt voor lekker brood kiezen, zoals krentenbrood of suikerbrood. 34 Zaklooprace. Dit spel kun je weer in een estafette spelen, maar je kunt ook alle kinderen tegen elkaar laten racen. Niet alle kinderen vinden zaklopen leuk, dus wellicht is het handig om een vertegenwoordiger van de groep te kiezen. Als zak kun je een vuilniszak gebruiken. 37 Spijkerpoepen. Gebruik voor dit spel een grote spijker. Bind de spijker aan een touw dat je om het middel van de kinderen kunt vastmaken zodat de spijker achter hun rug bungelt. Laat de kinderen proberen om binnen een minuut de spijker in de fles te krijgen. Het team dat op dit veld kwam, mag dit als eerste proberen. 39 Stoelendans. Zet een stoel minder neer als er deelnemers zijn aan dit spel. De kinderen lopen om de stoelen heen. Als de muziek stopt, moeten de kinderen zo snel mogelijk gaan zitten. Het kind dat niet meer kan gaan zitten is af. 40 Water happen. Zet een bak met water neer en leg hierin een snoepje. Laat de kinderen om beurten proberen het snoepje te pakken met hun mond. Zorg ook voor een handdoek om de kinderen te drogen.

5 43 Handdoekgevecht. Ieder team kiest een kind uit dat dit gevecht gaat doen. De deelnemers krijgen een touw om hun middel met hierachter een theedoek gestoken. Wie lukt het om als eerste een theedoek van zijn tegenstander(s) af te pakken? 44 Verkleedrace. Dit spel kun je in een estafette spelen. Leg zoveel kledingstukken neer als er kinderen in een groep zitten. Het eerste kind rent en trekt het eerste kledingstuk aan (bv hoed). Dan rent hij terug, geeft dit kledingstuk aan de tweede. Het tweede kind rent en trekt ook het tweede kledingstuk aan (schoenen). Dan rent het kind terug en geeft de hoed en de schoenen aan de derde, die het derde kledingstuk ophaalt enzovoort. De kinderen mogen zelf de volgorde bepalen van de kledingstukken. van Scorekaart Nummer Score Nummer Score

6

7 1

8 2

9 3 WATER DRAGEN Jullie zijn aangekomen bij het onderdeel water dragen. Breng zo snel mogelijk met een bekertje water van A naar B.

10 4

11 5 LIMBO DANSEN Het is tijd voor wat ontspanning. Dans op de muziek en dans onder de stok door. Wie kan het laagst?

12 6 We willen een beetje snelheid in het spel. Gooi nog een keertje!

13 7

14 8 SNOEPMEMORY Tijd voor wat lekkers! Er staan hier een aantal bekers met snoepjes eronder. Draai steeds twee bekers om. Vind je twee dezelfde snoepjes? Dan mag je ze houden en opeten.

15 9

16 10 EIERRACE Loop met een ei op je lepel zo snel mogelijk van het begin naar het eind. Zorg dat het ei niet van de lepel valt.

17 11

18 12 STANDBEELDENDANS Dans lekker op de muziek. Als de muziek stopt, sta je zo snel mogelijk stil in een leuke houding. Wie weet de leukste houding te verzinnen?

19 13

20 14 Er is een gansje geboren. Ga nog een keer het aantal ogen dat je net hebt gegooid vooruit.

21 15

22 16

23 17 SNOEPDOBBELEN Pak de dobbelsteen en raad wat je gaat gooien. Zeg bijvoorbeeld: ik gooi vier. Gooi dan met de dobbelsteen. Is het inderdaad vier? Dan mag je een snoepje van de stapel pakken.

24 18

25 19 DE PUT Jullie zijn in de put gevallen. Wacht tot er iemand voorbij komt om jullie te helpen of blijf maximaal 2 minuten zitten. Gelukkig kunnen jullie intussen iets lekkers eten!

26 20

27 21 SANDWICHBALLONNEN Maak tweetallen en pak per tweetal een ballon. Houd de ballon tussen beide hoofden geklemd. Welk tweetal is het eerst bij het eindpunt, zonder de ballon te laten vallen?

28 22

29 23 KRUIWAGENRACE Maak tweetallen. Een van jullie gaat op zijn handen lopen en wordt aan de benen vastgehouden door de ander. Race zo naar de overkant. Welke tweetal is het snelst?

30 24

31 25 BALLON TRAPPEN Bind allemaal een ballon aan je enkel. Als het fluitsignaal gaat, probeer je allemaal om de ballon van de anderen kapot te trappen en je eigen ballon te beschermen. Van wie is de ballon aan het eind nog heel?

32 26

33 27

34 28 Jullie hebben geluk. Jullie mogen twee plaatsen vooruit!

35 29

36 30 CHINEES DINER Gooi om beurten met de dobbelsteen. Als je zes gooit, mag je met de stokjes zoveel mogelijk eten. Net zolang totdat de volgende zes gooit, want dan moet je de stokjes afstaan.

37 31

38 32 GEVANGENIS Jullie zijn in de gevangenis beland. Zit je straf uit en blijf vijf minuten in de gevangenis zitten. Intussen leef je op water en brood!

39 33

40 34 ZAKLOOPRACE Pak allemaal een zak en race zo snel mogelijk van begin naar eindpunt. Wie is het snelst?

41 35 Jullie hebben pech, ga vier plaatsen terug!

42 36

43 37 SPIJKERPOEPEN Bind het touw met de spijker om je middel en probeer de spijker zo snel mogelijk in de fles te krijgen. Wiebel daarvoor flink met je billen.

44 38

45 39 STOELENDANS Loop rond op de muziek en als de muziek stopt, probeer je zo snel mogelijk op een stoel te gaan zitten. Degene die niet kan gaan zitten, is af en mag helpen met de muziek.

46 40 WATER HAPPEN Duik met je gezicht in het water en probeer met je mond het snoepje of voorwerp dat in het water ligt te pakken.

47 41 Ga drie plaatsen terug!

48 42 Ga vier plaatsen terug!

49 43 HANDDOEKGEVECHT Je krijgt een touw om je middel met hierachter een theedoek gestoken. Probeer de theedoek van je tegenstander te pakken en je eigen theedoek te beschermen. Degene die het eerst een theedoek heeft gepakt, heeft gewonnen.

50 44 VERKLEEDRACE Ren en trek zo snel mogelijk de kledingstukken die er liggen aan. Wie wint deze race?

51 45 FINISH