Achteruitgang van de heide in de Maashorst

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Achteruitgang van de heide in de Maashorst"

Transcriptie

1 Achteruitgang van de heide in de Maashorst 2012/ 2013 Kansen voor natuurherstel op de Schaijkse Heide met behulp van steenmeel www. harrykuypers-muterater.weblog.nl Frank Goossens Richard Kirschbaum Roel Langenberg 2012/2013 Begeleider: Henco Vonk Noordegraaf Datum:

2 Achteruitgang van de heide in de maashorst. Kansen voor natuurherstel op de Schaijkse Heide met behulp van steenmeel Auteurs: Frank Goossens Richard Kirschbaum Roel Langenberg Begeleider: Henco Vonk Noordegraaf Datum: Opdrachtgever: Stuurgroep de Maashorst, Nico Ettema. Hogeschool HAS Den Bosch Onderwijsboulevard DE s-hertogenbosch 1

3 Inhoudsopgave Voorwoord... 3 Samenvatting Inleiding Heidegebieden in Nederland Onderzoeksgebied Onderzoeksvraagstelling Materiaal en Methode Gebied beschrijving Veldwerk Bodemonderzoek Vegetatie opnamen Vergelijk resultaten bodemonderzoek en vegetatie opname Transplantatie experiment Invloed van steenmeel op de ph Transplantatie experiment: Analyse van de verworven resultaten Resultaten Veldonderzoek Bodemanalyses Vegetatie opname Transplantatie-experiment Invloed van steenmeel op de ph Transplantatie experiment: Discussie Veldonderzoek Transplantatie-experiment Invloed van steenmeel op de ph Transplantatie experiment Conclusie Literatuurlijst Bijlage

4 Voorwoord Beheer van de heidegebieden is al jarenlang een sterk punt van aandacht in Nederland. Als gevolg van onder meer verzuring, verdroging en vermesting vertonen deze kwetsbare ecosystemen een zeer sterke achteruitgang. Tot op heden hebben combinaties van onder andere afplaggen en bekalken al een uitkomst kunnen bieden, echter wordt er nog steeds gezocht naar betere methodes. Sinds een aantal jaar is steenmeel, een ooit als veelbelovend landbouwproduct gepromote bodemverbeteraar, een nieuw interessepunt gebleken voor natuurherstel. Zo zijn onder meer Arcadis en Alterra druk bezig met onderzoek naar de eigenschappen van dit gemalen vulkaangesteente om te achterhalen hoe deze ingezet kan worden voor natuurbehoud en natuurherstel. Gevoed door de vraag van Nico Ettema, namens stuurgroep de Maashorst, over de mogelijkheden van steenmeel voor het tegengaan van de achteruitgang van heidegebieden binnen natuurgebied de Maashorst kregen wij de kans hier zelf mee bezig te gaan. Dankzij de medewerking van onder meer Arcadis, Alterra en steenmeelleveranciers Agriton (Basabox) en Salucon (Eifelgold), hebben wij een experiment op kunnen zetten om het effect van steenmeel op in ieder geval twee kenmerkende heideplanten te testen. Uit deze testen bleek dat er zeker mogelijkheden liggen voor het toepassen van steenmeel voor het verbeteren van de a-biotische omstandigheden van heidegebieden. Hopelijk dienst dit verslag als een opstapje naar grootschaliger onderzoek en toepassing van deze producten in de praktijk en kan het een steentje bijdragen aan het verbeteren van de heidegebieden in Nederland. Frank Goossens Richard Kirschbaum Roel Langenberg Studenten Toegepaste Biologie HAS Hogeschool, Den Bosch 3

5 Samenvatting In het Nederlandse heidelandschap, blijken hydrologie, zuurgraad en voedingstoffenaanbod sturende factoren te zijn voor de vegetatiesamenstelling. Dit onderzoek richt zich op De Maashorst, een natuurgebied met een diversiteit aan landschappen, waaronder meerdere heidegebieden. In de loop der jaren zijn de heidegebieden binnen de Maashorst achteruit gegaan waardoor het hier voornamelijk nog om soortenarme zure heidegebieden gaat. De Schaijkse heide is een dergelijk heidegebied, bestaande uit een droog en een nat heidegebied. Om te bepalen of verzuring de oorzaak van deze achtergang is werd er in dit onderzoek, door middel van een bodemonderzoek en vegetatieopnamen, het verband tussen bodemsamenstelling en aanwezige vegetatie onderzocht. Naast veldonderzoek is er een kiemingsexperiment opgezet in de kas om de mogelijkheden van herstel van de heide met behulp van steenmeel (fijngemalen gesteente van magmatische oorsprong), te bepalen. Van steenmeel is al bekend dat het de ph van de bodem kan verhogen en de mineralenhuishouding van de bodem kan verbeteren. Bij het bodemonderzoek zijn de fosfaat, Kalium, Calcium, Magnesium, ph-kcl, ph-h 2 O en C/N-waardes bepaald. Met de resultaten van de vegetatieopnames zijn met behulp van Turboveg en Synbiosys de plantengemeenschap bepaald. De Ellenbergwaardes van de plantengemeenschappen werden vervolgens vergeleken met de waardes van de bodemanalyses. In het transplantatie-experiment is gebruik gemaakt van 2 soorten steenmeel, het kalium-rijke steenmeel (Basabox) en een calcium/magnesium steenmeel (Eifelgold). Eerst is de benodigde hoeveelheid steenmeel om een gewenst effect te krijgen bepaald. Vervolgens is een deel van de bodem van de droge en natte Schaijkse heide behandeld met 1 gram Eifelgold, een deel met 1 gram Basabox en een deel met een mix van 0,5 gram Eifelgold en 0,5 gram Basabox, tevens bleef een deel onbehandeld ter controle. Vervolgens werd na twee weken de helft ingezaaid met zaden van kleine tijm en de andere helft met zaden van de stijve ogentroost. Bij de bodemanalyses werd voor de droge heide een ph H 2 O gevonden van 4,3 en bij de natte heide een ph H 2 O van 4,17. Bij de ph bepaling met steenmeel was de ph van de droge heide bodem voor de behandeling 3,73, 2 weken na behandeling met 0.5 gram steenmeel lag dit, voor zowel Eifelgold als Basabox, op ruim 4. Op de natte heide was de ph voor de behandeling 4,28, twee weken na behandeling met 0.5 gram steenmeel lag dit op 4.55 voor Basabox en 4.65 voor Eifelgold. De gevonden waardes van het bodemonderzoek en de gevonden plantengemeenschap sluiten bij elkaar aan, waar eerder gedane vegetatieopnamen duiden op plantengemeenschappen die een rijkere bodemsamenstelling nodig hebben. Bij zowel de natte als de droge heide werd een verhoging van de ph waargenomen na behandeling met steenmeel, waarbij de hoogste ph bereikt werd bij behandeling met Eifelgold. Gezien het verschil in samenstelling tussen Eifelgold en Basabox is het aannemelijk dat dit veroorzaakt wordt door een hogere concentratie aan CaO en in mindere mate fosfaat. Bij het transplantatie-experiment lijkt Eifelgold een beter effect te hebben op de kieming en ontwikkeling van de kleine tijm en de stijve ogentroost, echter laat de mix bij kleine tijm op natte heide bodems nog een verbetering zien ten overstaan van alleen Eifelgold, wat waarschijnlijk toe te schrijven is aan de hogere kalium- en mangaanconcentratie van Basabox. Om te kijken of dit effect een meerwaarde heeft is het aan te raden een soortgelijk experiment uit te voeren met een grotere diversiteit aan plantensoorten op bodems bij behandeling met alleen Eifelgold en met een mix van Eifelgold en Basabox. De bodemanalyses en de vegetatieopnamen tonen dat de bodemsamenstelling waarschijnlijk de belangrijkste factor is op de mate van achteruitgang van de plantmatige biodiversiteit op de Schaijkse droge en natte heide. Uit het transplantatie-experiment blijkt ook dat met de behandeling met steenmeel een positief effect heeft, wat aansluit op de bevindingen uit de bodemanalyses en vegetatieopnamen. Om tot een duidelijk beheersplan te komen is verder onderzoek nodig naar de effecten van steenmeel in het veld door het opzetten van proefvelden binnen de heidegebieden. Om de kans op herintroductie van soorten te bepalen is het tevens mogelijk de dispersiemogelijkheden van doelsoorten en aanwezige zadenbank te onderzoeken. 4

6 1. Inleiding 1.1 Heidegebieden in Nederland Nederland is rijk aan heidelandschappen, zoals de hoge Veluwe, Veluwezoom, Havelterberg, Dwingelderveld en Kruisheide. In het Nederlandse heidelandschap blijken hydrologie, zuurgraad en voedingstoffenaanbod sturende factoren te zijn voor de vegetatiesamenstelling (Bobbink et al., 1998; De Graaf, 2000; De Graaf et al., 1994). Binnen het heidelandschap worden vier vegetatietypen onderscheiden, namelijk de heischrale graslanden, de soortenrijke heiden, de soortenarme zure heide en de rivierduingraslanden. Elk van deze vegetatietypen stelt zijn eigen eisen aan de hydrologie, zuurgraad en voedingstoffen aanbod (De Graaf et al., 2004). Bij deze indeling moet wel opgemerkt worden dat bij de soortenrijke heide en de heischrale graslanden overeenkomsten vertonen op het gebied van karakteristieke soorten die er voorkomen, ook kennen zij gelijke oorzaken van achteruitgang. In de Maashorst komen de soortenrijke heide en soortenarme zure heide voor. De soortenrijke heidevegetatie wordt gerekend tot de associatie van struikheide en stekelbrem subass. met tandjesgras. De soortenrijke heide worden gekenmerkt door het voorkomen van dwergstruiken zoals struikheide (Calluna vulgaris), gewone dophei (Erica tetralix), borstelgras (Nardus stricta), tandjesgras (Danthonia decumbens), kleine tijm (Thymus serpyllum), stijve ogentroost (Euphrasia stricta) en rozenkransje (Antennaria dioica). Kenmerkend voor een droog, soortenrijk heidegebied is dat de bodem een ph heeft van tussen de 4,5 en 6. Hoge ammoniumconcentraties in de bodem, zeker in combinatie met een lage ph zijn vaak giftig voor deze plantensoorten (De Graaf, 2000; Lucassen et al., 2003). De soortenarme, zure heide wordt gedomineerd door struikheide en gewone dophei. Het zijn veelal de bekende paarse heidevelden. Naast de dominante dwergstruiken wordt op de arme heide struikheide vergezeld door onder andere kruipbrem (Genista pilosa), stekelbrem (Genista anglica), grote wolfsklauw (Lycopodium clavatum) en klein warkruid (Cuscuta epithymum) (Schaminee et al., 1996). Dit type heide komt meestal voor op een bodem met een ph lager dan 4,5 waar zeer voedselarme condities heersen. Heidegebieden zijn (zeer) voedselarme ecosystemen (De Graaf et al., 2004; Massant, 2009). Achteruitgang van deze systemen wordt vaak veroorzaakt door abiotische factoren, bijvoorbeeld verzuring, vermesting of verdroging. De verzuring van de bodem wordt veroorzaakt door (SO 2 ), stikstofoxiden (NO) - zoals stikstofmonoxide (NO) en stikstofdioxide (NO 2 ) - ammoniak (NH 3 ) en vluchtige organische stoffen (VOS). Verzuring van soortenrijke heidegebieden heeft twee effecten (De Graaf et al., 1998; Roelof et al., 1985; Troelstra et al., 1990): Er vindt er een verplaatsing van buffering plaats door uitwisseling van basische kationen (calcium, magnesium, kalium en natrium). Het omslagpunt ligt ongeveer bij een ph van 4,5. Op dit punt veranderen een aantal bodemkenmerken. De basische kationen gaan dan in oplossing en spoelen uit naar diepere bodemlagen, waardoor ze niet meer beschikbaar zijn. Ten tweede gaan de mineralisatie- en nitrificatiesnelheid dalen. Dit leidt tot een verandering in het minerale stikstofaanbod. De nitraatconcentratie neemt af, terwijl de ammoniumgehalten stijgen. In zure heidebodems (ph <4,5) is ammonium dan ook de dominante stikstofvorm, welke in hoge concentraties schadelijk is voor enkele karakteristieke plantensoorten van de soortenrijke heide. Vermesting kan leiden tot een overvloed van stikstof in de bodem waardoor karakteristieke heide planten worden overwoekerd door voornamelijk grassoorten zoals bochtige smele (Deschampsia flexuosa). Krupa (2003) concludeerden echter dat de achteruitgang van heideschrale graslanden (en dus ook de soortenrijke heide) waarschijnlijk primair te wijten was aan verzuring. 5

7 1.2 Onderzoeksgebied Onderzoeksvraagstelling Natuurgebied de Maashorst bestrijkt ruim 3500 hectare en is gelegen in het noordoosten van Noord- Brabant, in de gemeenten Oss, Landerd, Bernheze en Uden (Figuur 1). Het is hiermee het grootste aaneengesloten natuurgebied van Brabant (N. Ettema, persoonlijke mededeling, 2012) Figuur 1.1 Kaart van De Maashorst met de belangrijkste toponiemen (Google Maps) De Maashorst is ontstaan toen tijdens de laatste ijstijd de Maas door het gebied stroomde (van Balen, 2009). De Maas stroomt er tegenwoordig echter niet meer doordat ruim honderdduizend jaar geleden in Limburg en Noord-Brabant diverse breuken ontstonden in de aardkorst, waarbij sommige delen van de aardkorst omhoog werden geduwd. Het hoogteverschil dat deze breuken veroorzaakten is hedendaags nauwelijks meer te zien, maar de breuk is nog te herkennen aan de bodem. Door deze verschuiving loopt het grondwater moeilijk weg bij een breuk en wordt daar omhoog gestuwd. Oorspronkelijk kwamen op De Maashorst uitgestrekte bossen voor. Door een combinatie van begrazing, houtkap, afbranden, plaggen en akkerbouw maakten het bos vanaf de middeleeuwen plaats voor uitgestrekte heide en stuifzanden. De Maashorst en Herperduin bestaan tegenwoordig uit bossen, heide, stuifzanden, vennen, akkers en graslanden. De belangrijkste natuurwaarden bevinden zich in de heiden en vennen en sommige oude boscomplexen (Ettema, 2012; Van Der Lans & Ruyten, 2008). In het 6

8 huidige Natuurplan wordt gestreefd naar een zogenaamde natuurkern welke bestaat uit een natuurlijk bos met hierin een centrale open ruimte welke hoofdzakelijk bestaat uit heide, schrale graslanden en hier en daar kleine bosjes en solitaire bomen (figuur 2) (Ettema, 2012; Van Der Lans & Ruyten, 2008). Om deze natuurkern komt een schil welke gebruikt wordt voor diverse doeleinden waaronder wonen, land- en tuinbouw, grasland en recreatie. Figuur 1.2 Visiekaart 2050 met natuurkern (paars) en bosmantel (groen) (Ettema et al., 2012) Binnen natuurgebied de Maashorst zijn de afgelopen dertig jaar een groot deel van de planten die voorkomen op de verschillende heidegebieden volledig verdwenen. Gemiddeld genomen is het aantal plantensoorten per heidegebied ruwweg gehalveerd (Ettema, 2012). Ettema noteert verder dat er van de vijfenveertig plantensoorten die in 1938 nog voorkwamen in De Maashorst er in 2010 elf niet meer voorkwamen. Op de droge heide betreft het hier rozenkransje, stijve ogentroost en wilde tijm. Dit leidt tot de vraag welke oorzaak hiervoor verantwoordelijk is. Binnen dit onderzoek is er voor gekozen zich te richten op de zogenaamde droge en natte Schaijkse heide (bijlage 1). De ligging, afmetingen van deze gebieden maken het geschikt als onderzoeksgebied. Op de Schaijkse heiden is ook een sterke achteruitgang van de soortendiversiteit waar te nemen door de jaren heen (Ettema, 2012). Conclusies en adviezen aan de hand van dit onderzoek zal dan ook iets zinnigs zeggen over de andere heidegebieden en kan leiden tot verder onderzoek en advies naar de andere gebieden. 7

9 Het doel van dit onderzoek was achterhalen wat de oorzaak is van de soortenachteruitgang op de Schaijkse heiden. Een vegetatie inventarisatie uit 1980 wijst uit dat de vegetatie destijds thuishoorde in de associatie van struikhei en stekelbrem, sub associatie met tandjesgras. Deze is kenmerkend voor een droge, soortenrijke heide en heeft een ph tussen de 4,5 en 5,5 (Ettema, 2012). De vegetatieinventarisatie uit 2011 lijkt echter meer te wijzen op een associatie van Struikhei en Stekelbrem die men normaal gesproken aantreft op zure arme heide, welke een ph heeft die lager is dan 4,5 (2,9-4,5) (De Graaf et al., 2004). Door de waardes van de associatie van Struikhei en Stekelbrem subass. met Tandjesgras (Bijlage 2) te vergelijken met de huidige associatie van de droge Schaijkse heide wijst erop dat de ph door de jaren heen lager, en de bodem steeds armer wordt. Aangezien er echter niet eerder bodemonderzoek was gedaan binnen het onderzoeksgebied kon dit niet met zekerheid worden gezegd. Dit geldt tevens ook voor de natte Schaijkse heide. Dit onderzoek keek aan de hand van bodemonderzoek of de achteruitgang op de Schaijkse heiden te wijten is aan verzuring. Om een goed beeld te krijgen van de huidige bodemkwaliteit van de Schaijkse Heide is er gekeken naar de ph en de hoeveelheid calcium, magnesium, kalium, fosfaat en het C/N quotiënt. Bij het uitvoeren van deze bodemmetingen werd tevens een vegetatieopname gedaan om de gevonden waardes zo goed mogelijk te kunnen koppelen aan de aanwezige vegetatie. Zodoende werd getracht de relatie tussen de aanwezige vegetatie in de Schaijkse heiden en de bodemsamenstelling te bepalen. Tevens is er een transplantatie-experiment uitgevoerd met steenmeel. Onder steenmeel wordt verstaan: fijngemalen silicaatgesteenten van magmatische oorsprong (Arcadis, 2012). Deze gesteenten kunnen uiteenlopen van Calcium tot Magnesium tot Kalium, rijk met allerlei schakeringen in mineraalinhoud (bijlage 3). Er bestaat daardoor de mogelijkheid steenmeelblends te maken die beantwoorden aan specifieke problemen in de bodem. Door steenmeel aan te brengen als een langzaam vrijkomende meststof worden de natuurlijke minerale vruchtbaarheid, buffercapaciteit en weerbaarheid van de bodem hersteld. Bij dit experiment werd getracht zaden van verdwenen plantensoorten te laten kiemen door middel van het behandelen van de grond met steenmeel, waarbij is gekozen voor de kleine tijm en de stijve ogentroost. Hiermee werd bekeken of de behandeling met steenmeel een positief effect kan hebben op het herintroduceren van verdwenen plantensoorten. Voor dit experiment is gekozen voor twee verschillende steenmeel-type, te weten een kalium steenmeel en een calcium/magnesium steenmeel, die zowel los van elkaar als samen ingezet worden. Er wordt gekozen voor deze soorten omdat dit drie belangrijke stoffen zijn die uit de bodem verdwijnen als gevolg van verzuring en een duidelijk bufferende effect hebben op een zure bodem (De Graaf e.a. 2004). 8

10 2. Materiaal en Methode 2.1 Gebied beschrijving Het veldwerk is uitgevoerd in twee gebieden, de droge Schaijkse heide en de natte Schaijkse heide. De droge heide wordt gekenmerkt door associatie van Struikheide en Stekelbrem uit de Klasse der droge heiden en de natte heide door associaties van de Klasse der Hoogveenbulten en natte heiden. In zowel de droge als natte heide is voor dit onderzoek 5 percelen van twee bij twee meter uitgezet (Bijlage 4). Deze percelen zijn zo representatief mogelijk gekozen, zodat deze een goed beeld vormen van de gehele heidesoort. Op deze percelen heeft het veldwerk plaats gevonden (Ettema, 2012). 2.2 Veldwerk Bodemonderzoek Op deze percelen werd met behulp van een steekboortje per perceel 20 bodemmonsters genomen, en per perceel in een zak gedaan. Deze bodemmonsters werden per perceel onderzocht op de bodemsamenstelling, hierbij is er gekeken naar de ph-waarde en de K, Mg, Ca, P-gehaltes. De ph-kcl werd berekend via ph-kcl methode. Deze is uitgevoerd volgens de standaard methodes zoals beschreven in NEN 5750:2004. De ph-h 2 O werd berekend via de ph-h 2 O methode. Deze is uitgevoerd volgens de standaard methodes zoals beschreven in NEN-ISO De gevonden waarden werden vergeleken met de ph-h 2 O waarde van het transplantatie-experiment. Het fosfaatgehalte is bepaald via de PAL-methode 1, deze is beschreven in NEN 5793:2008. De hoeveelheid organische stof in de bodem is bepaald volgens de gloeiverliesmethode methode zoals beschreven in NEN Voor de stikstof bepaling is de Kjeldahl methode gebruikt. De concentraties kalium, calcium en magnesium werden verkregen door sneltesten, deze staan beschreven in NEN 5738:1996. Uiteindelijk werden alle gevonden waardes vergeleken met de optimale waardes voor droge en natte heide gebieden Vegetatie opnamen. Tijdens het onderzoek naar de aanwezige vegetatie is er per perceel de Braun- Blanquet methode uitgevoerd volgens de 9-puntsschaal. Bij deze methode is alle vegetatie binnen een perceel van twee bij twee meter geïnventariseerd. Bij twijfel over de gevonden plantensoort is er om verificatie gevraagd. Met de gevonden gegevens zijn, met behulp van Synbiosys, de Ellenbergwaarden van de ph en voedselrijkdom van de bodem bepaalt. Bij de vegetatieopname zijn mossen niet meegenomen omdat kennis over de aanwezige mossen geen meerwaarde heeft voor het onderzoek Vergelijk resultaten bodemonderzoek en vegetatie opname. De resultaten verkregen van de bodemanalyse werden vergeleken met de Ellenbergwaarde van de gevonden plantengemeenschappen. Hierbij werd er gelet op opvallende afwijkingen. 1 Zie: wet en regelgeving, zoek op: uitvoeringsregeling meststofwet, ga naar: "Bijlage C. behorende bij artikelen 30 tot en met 33 Protocol voor bepaling van het PAL-getal. 9

11 2.3 Transplantatie experiment Invloed van steenmeel op de ph De toevoeging van steenmeel was nog niet eerder toegepast op de Schaijkse Heide, zodoende was de benodigde hoeveelheid steenmeel en gewenningstijd (de tijd die steenmeel nodig heeft om voldoende op de bodem in te werken) nog niet bekend, hiertoe is eerst een proefopzet gemaakt. Als eerste is aarde bemachtigd van zowel de droge Schaijkse Heide als de natte Schaijkse Heide. Deze aarde is verkregen door op representatieve plekken, waarbij gekeken werd naar aanwezige vegetatie, de bovenste 10 cm af te scheppen. Van de verkregen bodem werd eerst de ph-h 2 O bepaald volgens NEN-ISO , hierna werden er per bodemsoort, in duplo, 4 potten met de verkregen grond gevuld en kregen allemaal een andere hoeveelheid steenmeel toegevoegd. Deze hoeveelheden bedroegen 0,1; 0,2; 0,3; 0,4 en 0,5 gram. Dit gebeurde voor zowel de Basabox als de Eifelgold. Ook werd er per bodemsoort in duplo, 1 pot grond ingezet zonder steenmeel, deze diende als controle. Vervolgens werd de ph wekelijks gemeten aan de hand van de H 2 O methode. Uiteindelijk is voor het transplantatie experiment gekozen voor de hoeveelheid steenmeel, en gewenningsperiode die voor de droge heide het dichtste bij een ph-h 2 O tussen de 4,5 en 6 kwam en voor de natte heide lager dan 4, Transplantatie experiment: Tijdens het experimentele onderzoek met Steenmeel zijn de zaden van kleine tijm en stijve ogentroost in een kas gekiemd. Hiervoor werden er 8 keer 10 potten gevuld met natte heidebodem; waarvan er 20 potten behandeld werden met 1 gram Basabox, 20 met 1 gram Eifelgold, 20 met 1 gram Mix (bestaande uit 0,5 gram Basabox en 0,5 gram Eifelgold); 20 potten bleven onbehandeld ter controle. Van de droge heidebodem werden er op dezelfde werkwijze steeds 16 potten behandeld. Behandeling met steenmeel vond plaats door het bovengronds, handmatig uitstrooien van steenmeel over de bodems. Na 1 week werden er bij de natte heide, van elke soort steenmeel, 10 potten ingezaaid met 10 zaden kleine tijm en 10 potten met 10 zaden stijve ogentroost, bij de droge heide werd dit gedaan bij steeds 8 potten per soort steenmeel. Na 4 weken werden de potten beoordeeld op de hoeveelheid zaden er gekiemd waren. 6 weken later werd elke plant beoordeeld op; de lengte gemeten van wortelaanzet tot aan de top van de stengel in mm, het aantal ontwikkelde bladeren en de bladkleur, de bladkleur is ingedeeld in 3 klassen; goed, matig en slecht, waarvan de normeringen tijdens het beoordelen zijn vastgesteld. Bij het uitblijven van een duidelijke kieming werd de mate van kieming geclassificeerd door de zaden uit de grond te zeven en de mate van ontwikkeling te bepalen Analyse van de verworven resultaten De gemeten waardes zijn verwerkt in een tabel en er is gekeken of er opvallende verschillen tussen de gevonden waardes aanwezig waren. Aan de hand van statistische toetsen is vervolgens per waarde gekeken of er significant verschil in ontwikkeling is waargenomen tussen de vier verschillende situaties, zonder steenmeel, met Basabox, met Eifelgold, met Basabox en Eifelgold, hierbij zijn de bodemsoorten onafhankelijk van elkaar bekeken. Bij de hoeveelheid geslaagde kiemingen, de lengte en het aantal bladeren is eerst bekeken of de gevonden waardes als normaal verdeeld beschouwd mogen worden. Bij de hoeveelheid geslaagde kiemingen gaat het per bodemsoort over het aantal gekiemde exemplaren (ratio) in vier verschillende situaties en is een variantieanalyse (F-toets) toegepast, waarna een LSDtoets is toegepast om te achterhalen tussen welke groepen de gevonden verschillen zaten. Bij de lengte gaat het over de gemiddelde lengte (ratio) in vier verschillende situaties en bij het aantal bladeren gaat het over het gemiddeld aantal bladeren (ratio) in vier verschillende situaties. Voor deze twee waardes 10

12 zijn tevens een variantieanalyse, gevolgd door een LSD-toets gebruikt om significantie te bepalen. Bij de bladkleur gaat het over een beoordeling in categorieën (ordinaal)bij vier verschillende situaties en is de Kruskal-Wallis toets gebruikt om te achterhalen of er significante verschillen gevonden zijn. 11

13 3. Resultaten 3.1 Veldonderzoek Bodemanalyses Het fosfaat gehalte kon niet worden bepaald aan de hand van de P-Al methode doordat de concentratie te laag was. De gemiddelde waardes staan weergegeven in tabel 3.0 (bijlage 5). Tabel 3.0. Het gemiddelde van de gemeten waardes op de droge en natte heide. In de rechter kolom staan de ideale waardes voor beide heiden, alleen de ph gehalte verschilt hierin. Abiotische factor Droge heide Natte heide Ideale omstandigheid ph water droge heide 4.5;5.5 ph KCl natte heide 4.5;6 Fosfaat <0.05 C/N >35 K <15 Ca <25 Mg < Vegetatie opname Bij de vegetatieopnamen (Bijlage 6) van de droge heide leverde alle vegetatieopnamen de Klasse der droge heiden, struikhei orde, verbond van struikhei en struikbrem op (vegetatiecode 20AA01A en 20AA01B). Bij de vegetatieopnamen op de natte heide leverde twee vegetatieopnamen de Klasse der droge heiden, struikhei orde, verbond van struikhei en struikbrem (vegetatiecode 20AA01B) op en drie vegetatieopnamen leverden de Klasse der hoogveenbulten en natte heiden, rompgemeenschap van pijpenstrootje (vegetatiecode 11RG02) op. Verder werden op de rand van de droge heide langs een pad enkele soorten aangetroffen die in het veld niet waar te nemen waren. Het gaat hier om ochtige smele, zachte witbol, schapezuring, vroege haver, liggend walstro, veelbloemige veldbies, rood zwenkgras, tandjesgras, gewoon biggekruid en schapegras. 3.2 Transplantatie-experiment Invloed van steenmeel op de ph Bij de nulmeting is de ph van de bodem van de droge heide vastgesteld op 3,73. Bij de droge heide vertoonden zowel de behandeling met Eifelgold als de behandeling met Basabox na vier weken een hogere ph dan de onbehandelde bodem (figuur 3.1 en bijlage 7). Hierbij leverde de behandeling met 0,5 gram toegediende steenmeel een hogere ph op dan behandelingen met een lagere hoeveelheid steenmeel. Na vier weken had de bodem van de onbehandelde grond een ph van 3,69. Bij de behandeling met 0,5 gram Basabox had de bodem na vier weken een ph waarde van 3,76 en bij de behandeling met Eifelgold had de bodem na vier weken een ph van 3,9. De behandeling met één gram Eifelgold leverde na één week een ph op van 3,8. De behandeling met één gram Basabox leverde na één week een ph van 3,9 op. Tijdens het experiment vertoonden alle bodems van de droge heide een gelijkwaardige daling van de ph gedurende de vier weken. De behandeling met 0,5 gram Basabox en de behandeling met 0,4 gram Eifelgold vertoonde echter een lagere waarde in week 3 dan in week 4. (Bijlage 7) 12

14 ph ph Week Figuur 3.1 Verloop van de ph van bodem van de droge heide bij behandeling met twee soorten steenmeel. De blauwe lijn geeft hierbij het verloop weer van de ph van de bodems die behandeld werden met 0,5 gram Eifelgold, de rode lijn geeft het verloop van de ph van de bodems weer die behandeld werden met 0,5 gram Basabox en de groene lijn geeft het verloop weer van de ph van de onbehandelde bodems. Bij de nulmeting is de ph van de bodem van de natte heide vastgesteld op 4,28. Bij de natte heide vertoonden de behandeling met Eifelgold en de behandeling met Basabox na vier weken een hogere ph op dan de onbehandelde bodem (figuur 3.2 en bijlage 7). Hierbij leverde de behandeling met 0,5 gram toegediende steenmeel een hogere ph op dan behandelingen met een lagere hoeveelheid steenmeel. Na vier weken had de bodem van de onbehandelde grond een ph van 4,2. Bij de behandeling met 0,5 gram Basabox had de bodem een ph van 4,36 en bij de behandeling met 0,5 gram Eifelgold had de bodem na vier weken een ph van 4,51 (3.2). De behandeling met één gram Eifelgold leverde na één week een ph van 4,32 op. De behandeling met één gram Basabox leverde na één week een ph van 4,45 op. Tijdens het experiment vertoonden alle bodems van de natte heide een gelijke daling van de ph gedurende de vier weken. De behandeling met 0,5 gram Basabox vertoonde echter een lagere waarde in week 3 dan in week 4. (Bijlage 7) Week Figuur 3.2 Verloop van de ph van bodem van de natte heide bij behandeling met twee soorten steenmeel. De blauwe lijn geeft hierbij het verloop weer van de ph van de bodems die behandeld werden met 0,5 gram Eifelgold, de rode lijn geeft het verloop van de ph van de bodems weer die behandeld werden met 0,5 gram Basabox en de groene lijn geeft het verloop weer van de ph van de onbehandelde bodems. 13

15 3.2.2 Transplantatie experiment: Kiemingen Bij de droge heide werd bij de eerste telling van de kleine tijm op de bodems die behandeld waren met Eifelgold een kiemingspercentage van 34% gevonden (tabel 3.1), tegenover een kiemingspercentage van 0% bij de onbehandelde bodems. (P=0,001). Bij de behandeling met Basabox was deze 18% (P=0,055 t.o.v. onbehandelde bodem) en bij de behandeling met de mix van Eifelgold en Basabox was deze 14% (P=0,126 t.o.v. onbehandelde bodem). Bij de Stijve ogentroost op de droge heide werd zowel bij de onbehandelde bodem als de behandeling met Basabox 0% kieming gevonden, bij de behandeling met Eifelgold werd een kiemingspercentage van 1% gevonden (P=0,618 t.o.v. onbehandelde bodem) en de behandeling met de Eifelgold/Basabox mix leverde een kiemingspercentage van 5% op (P=0,053). Tabel 3.1 Kiemingsgetallen en percentages van kleine tijm en stijve ogentroost gevonden bij behandeling met verschillende soorten steenmeel van bodem afkomstig van de droge heide. De telling is uitgevoerd vier weken na zaaiing. plantensoort behandeling aantal gekiemd % gekiemd Onbehandeld 0 0% kleine tijm Basabox 14 18% Eifelgold 27 34% Mix 11 14% Onbehandeld 0 0% stijve ogentroost Basabox 0 0% Eifelgold 1 1% Mix 4 5% Bij de eerste telling op de natte heide werd bij de behandeling van de natte heide bodem met Eifelgold een kiemingspercentage bij kleine tijm van 46% gevonden (tabel 3.2), tegen 5% kieming bij de controle (P=0,000). De kieming bij de behandeling met een Eifelgold/ Basabox mix lag met 56% nog hoger (P=0,000 t.o.v. onbehandelde bodem). Tussen de behandeling met Eifelgold (46% kieming) en de behandeling met de mix (56% kieming) is geen significant verschil gevonden (P=0,151). Bij de Stijve ogentroost werd op de natte heide alleen bij de behandeling met Eifelgold een significant hoger aantal kiemingen aangetoond ten opzichte van de onbehandelde natte heide grond (P=0,000). Tabel 3.2 Kiemingsgetallen en percentages van kleine tijm en stijve ogentroost gevonden bij behandeling met verschillende soorten steenmeel van bodem afkomstig van de natte heide. De telling is uitgevoerd vier weken na zaaiing. plantensoort behandeling aantal gekiemd % gekiemd Onbehandeld 5 5% kleine tijm Basabox 12 12% Eifelgold 46 46% Mix 59 59% Onbehandeld 2 2% stijve ogentroost Basabox 17 17% Eifelgold 60 60% Mix 2 2% 14

16 aantal bladeren Morfologische waarnemingen Levende exemplaren Tabel 3.3 geeft het percentage gekiemde exemplaren weer van de behandelde gronden. Bij de stijve ogentroost was zowel bij de Basabox als mix geen kieming te vinden. Net zoals bij de onbehandelde grond van de kleine tijm op de droge heide. Het hoogste percentage was gevonden bij de mix van beide soorten steenmeel bij de kleine tijm op de natte heide. Tabel 3.3. Percentage gekiemde exemplaren per heidegebied/plantensoort en behandeling. Heidegebied Plantensoort Behandeling Gekiemde exemplaren (%) Basabox 10 Droge heide kleine tijm Eifelgold 25 Mix 10 Onbehandeld 0 Basabox 7 kleine tijm Eifelgold 48 Mix 64 Natte heide Onbehandeld 3 Basabox 0 stijve ogentroost Eifelgold 57 Mix 0 Onbehandeld 4 Aantal bladeren Bij de kleine tijm op de bodem van de droge heide behandeld met de mix hadden de levende planten gemiddeld met 9,25 bladeren de meeste bladeren (P=0,005 t.o.v. Eifelgold, P=0,543 t.o.v. Basabox)(figuur 3.3). Bij de behandeling met Basabox was het gemiddelde 8,5 bladeren (P=0,031 t.o.v. Eifelgold,) en bij de behandeling met Eifelgold was het gemiddelde 6,2 bladeren. Bij de onbehandelde bodems zijn geen levende exemplaren gevonden. De stijve ogentroost op de droge heide leverde bij geen van de behandelingen een levend exemplaar op Figuur 3.3 Gemiddeld aantal bladeren van kleine tijm op bodem van de droge heide, 10 weken na zaaiing bij behandeling met Eifelgold (blauw), Basabox (rood) en de mix van beide soorten steenmeel (groen). Bij de natte heide werden van de kleine tijm bij de onbehandelde bodems hadden de levende exemplaren gemiddeld 4,33 bladeren (figuur 3.4), het hoogste gemiddelde was bij de behandeling met de Mix met gemiddeld 23,53 bladeren (P=0,104 t.o.v. onbehandelde bodem). Bij de behandeling met Basabox hadden de planten gemiddeld 18,29 bladeren (P=0,31 t.o.v. onbehandelde bodem) en bij de behandeling met Eifelgold gemiddeld 18,48 bladeren (P=0,233 t.o.v. onbehandelde bodem) en bij de behandeling met Mix. 15

17 gemiddelde lengte (mm) aantal bladeren aantal bladeren Figuur 3.4 Gemiddeld aantal bladeren van kleine tijm op bodem van de natte heide, 10 weken na zaaiing bij behandeling met Eifelgold (blauw), Basabox (rood), de mix van beide soorten steenmeel (groen) en de onbehandelde bodem (grijs). Bij de stijve ogentroost op de bodem van de natte heide leverde de onbehandelde bodems levende exemplaren op met gemiddeld 11,25 bladeren (figuur 3.5), bij de behandeling met Eifelgold hadden deze gemiddeld 21,68 bladeren (P=0,258 t.o.v. onbehandelde bodem) Figuur 3.5 Gemiddeld aantal bladeren van stijve ogentroost op bodem van de natte heide, 10 weken na zaaiing bij behandeling met Eifelgold (blauw) en de onbehandelde bodem (grijs). Lengte Bij de kleine tijm op de droge heide had de bodem behandeld met de mix met een gemiddelde lengte van 29 mm de langste planten (P=0,021 t.o.v. Eifelgold, P=0,898 t.o.v. Basabox)(figuur 3.6). Bij de behandeling met Basabox hadden de planten een gemiddelde lengte van 28,25 mm (P=0,030 t.o.v. Eifelgold) en bij de behandeling met Eifelgold haalden de planten een gemiddelde lengte van 17,20 mm Figuur 3.6 Gemiddelde lengte van kleine tijm op bodem van de droge heide, 10 weken na zaaiing bij behandeling met Eifelgold (blauw), Basabox (rood) en behandeling met een mix van beide soorten steenmeel (groen). Op de natte heide bereikte de kleine tijm op de onbehandelde bodems een gemiddelde lengte van 14,33 mm (figuur 3.7). Bij de behandeling met de mix werd wederom de grootste lengte gevonden met een gemiddelde van 45,64 mm (P=0,071 t.o.v. onbehandelde bodem) gevonden. Bij de behandeling met Eifelgold werd een gemiddelde lengte van 35,88 mm (P=0,216 t.o.v. onbehandelde bodem) gevonden en bij de behandeling met Basabox werd een gemiddelde lengte van 32,86 mm (P=0,358 t.o.v. onbehandelde bodem) gevonden. 16

18 percentage beoordeling gemiddelde lengte (mm) gemiddelde lengte (mm) Figuur 3.7 Gemiddelde lengte van kleine tijm op bodem van de natte heide, 10 weken na zaaiing bij behandeling met Eifelgold (blauw), Basabox (rood) een mix van beide soorten steenmeel (groen)en de onbehandelde bodem (grijs) Bij de stijve ogentroost op de natte heide op de onbehandelde bodems een lengte van 11,50 mm gevonden (figuur 3.8) en bij de behandeling met Eifelgold werd een gemiddelde lengte van 44,25 mm (P=0,079 t.o.v. onbehandelde bodem) gevonden Figuur 3.8 Gemiddelde lengte van kleine tijm op bodem van de natte heide, 10 weken na zaaiing bij behandeling met Eifelgold (blauw) en de onbehandelde bodem (grijs) Bladkleur In figuur 3.9 en 3.10 zijn de percentages te zien van de beoordeelde gekiemde kleine tijm planten op basis van de bladkleur % 60% 40% 20% 0% Basabox Eifelgold Mix Figuur 3.9 Verdeling van de beoordeling van de bladeren van de kleine tijm op bodem afkomstig van de droge heide, 10 weken na inzaaiing, bij behandeling met Basabox, Eifelgold en een mix van beide soorten steenmeel. De bladeren van elke plant kregen de beoordeling goed (groen), matig (blauw) of slecht (rood). 17

19 percentage beoordeling percentage beoordeling 100% 80% 60% 40% 20% 0% Figuur 3.10 Verdeling van de beoordeling van de bladeren van de kleine tijm op bodem afkomstig van de natte heide, 10 weken na inzaaiing, bij behandeling met Basabox, Eifelgold en een mix van beide soorten steenmeel. De bladeren van elke plant kregen de beoordeling goed (groen), matig (blauw) of slecht (rood). Bij de stijve ogentroost op bodem van de natte heide kreeg bij de onbehandelde bodem 100% van de planten de beoordeling goed(figuur 3.11); bij de behandeling met Eifelgold kreeg 86% de beoordeling goed, 12% de beoordeling matig en 2% de beoordeling slecht. 120% 100% 80% 60% 40% 20% 0% onbehandeld Eifelgold Figuur 3.11 Verdeling van de beoordeling van de bladeren van de stijve ogentroost op bodem afkomstig van de natte heide, 10 weken na inzaaiing, bij behandeling Eifelgold en onbehandelde bodem. De bladeren van elke plant kregen de beoordeling goed (groen), matig (blauw) of slecht (rood). 18

20 4. Discussie 4.1 Veldonderzoek De gevonden waardes bij de bodemanalyses van de droge heide duiden op een zeer arme bodem waarbij in hoge mate sprake is van verzuring, zo is er een ph van 4,3 vastgesteld en is de bodem zeer arm aan calcium, magnesium en fosfaat. Deze waardes komen overeen met de eisen van de gevonden plantengemeenschap, terwijl de plantengemeenschap uit eerdere vegetatieopnamen wijst op een iets rijkere bodem met een ph tussen de 4,5 en 5,5 (Ettema, 2012). Dit zou betekenen dat de achteruitgang van de biodiversiteit binnen de plantengemeenschap daadwerkelijk het gevolg is van een achteruitgang van de bodemrijkdom. Ook de bodemanalyses van de natte heide tonen erg lage waardes met een ph van 4,17 en lage calcium-, fosfaat-, magnesium-, en kaliumconcentraties. Echter heeft deze een hogere magnesiumconcentratie en juist een lagere kaliumconcentratie dan de droge heide. Ook hier komen de gevonden waardes overeen met de benodigde waarden van de gevonden plantengemeenschap, terwijl eerder gedane vegetatieopnamen wijzen op een rijkere bodem. Bij de natte heide kan er dus ook vanuit gegaan worden dat de bodemsamenstelling de grootste factor is in de afname van biodiversiteit binnen de plantengemeenschap. Bij de vegetatieopnamen in het veld werden zoals verwacht maar enkele soorten waargenomen en werd dus ook een plantengemeenschap met een lage biodiversiteit gevonden. Opvallend was dat langs het pad aansluitend aan de droge heide enkele interessante soorten zoals schapezuring, veelbloemige veldbies en bochtige smele aanwezig waren die in het heideveld zelf niet aangetroffen werden. Dit zou duiden op een sterk afwijkende bodemsamenstelling rond het pad, om hier echter meer zekerheid over te krijgen zou een bodemonderzoek uitgevoerd moeten worden waarbij de bodemsamenstelling in de droge heide vergeleken wordt met de bodemsamenstelling aan de rand van het pad. 4.2 Transplantatie-experiment Invloed van steenmeel op de ph Bij zowel de natte als de droge heide bleken de bodems die behandeld waren met Eifelgold de hoogste ph te hebben na een periode van vier weken. Dit kan verklaard worden door het feit dat Eifelgold een hogere concentratie heeft aan P 2 O 2 en CaO dan Basabox. Zowel P 2 O 2 en CaO hebben een belangrijke bufferende werking op de bodem (Ullmann, 2007). De lager uitkomende meting van de ph in de derde week bij de behandeling met 0,5 gram Basabox op de droge heide en natte heide bodems en de behandeling met 0,4 gram op de natte heide bodem is waarschijnlijk ontstaan door een afwijking in de plek van monstering binnen de potten. Daar het steenmeel van bovenaf aangebracht is kan een monstering op een andere diepte voor afwijkende resultaten zorgen, advies is dus bij een gelijk onderzoek de monsters op homogene wijze te nemen. De daling van de ph in alle plots werd naar alle waarschijnlijkheid veroorzaakt door het wegspoelen van mineralen, aangezien de plots van bovenaf van water werden voorzien en dit water onderlangs uit de potten weg kon stromen. Tijdens het kiemingsexperiment is om deze reden gebruik gemaakt van schotels onder de potten Transplantatie experiment Kleine tijm. Bij de kleine tijm werd op de bodem van de droge heide Eifelgold het beste effect te hebben op de kieming en ook na 10 weken werden de meeste levende exemplaren hier aangetroffen. Deze exemplaren hadden wel minder bladeren en waren kleiner dan bij de behandeling met Basabox of de 19

21 mix met Basabox en Eifelgold. Dit zou verklaard kunnen worden door het feit dat Basabox rijker is aan Kalium, wat zorgt voor een beter nutriënten transport en vochthuishouding (Leurs, 2008). Echter kregen de bladeren bij deze behandeling het vaakst de beoordeling goed bij bladkleur, terwijl een symptoom van een Kalium tekort het verslechteren van de bladeren is, als gevolg van een slechte waterhuishouding. Het feit dat Basabox een toevoeging van Mangaan bied, welke in Eifelgold niet terug is te vinden (bijlage 3) zou een andere verklaring kunnen zijn, aangezien Mangaan een grote rol speelt bij de cel ademhaling en de vorming van lignine (Kierkels & Heuvelink, 2008). Terwijl een overdosis aan Mangaan zich uit in bladverkleuring, verder is Mangaan erg gevoelig voor de ph en kan het zeker bij lagere ph waardes snel toxisch zijn. Bij behandeling van de bodem met Basabox of een mix van Eifelgold en Basabox is er nog steeds sprake van een betere kieming en meer levende exemplaren na 10 weken dan bij de onbehandelde bodems, echter is dit effect minder sterk dan bij behandeling met alleen Eifelgold. Bij de natte heide heeft een mix van Eifelgold en Basabox hier met 56% kieming het beste resultaat verkregen. Eifelgold bleek met 46% kieming wederom een zeer gunstig effect op de kieming van de kleine tijm, terwijl met de behandeling met alleen Basabox 12% kieming wordt bereikt. Ook na 10 weken behaalde de mix het meeste levende exemplaren, met tevens het meeste aantal bladeren per plant en de hoogste gemiddelde lengte en het vaakst een goede beoordeling bij bladkleur. De behandeling met alleen Basabox en op onbehandelde bodems scoorden op alle aspecten slecht. Eifelgold lijkt hier dus het beste te voorzien in de basisbehoeften van de kleine tijm, echter bevat de Basabox nog een ontbrekende stof die de kieming verder bevordert. Aangezien de Kaliumconcentratie op de natte heide lager uitviel dan bij de droge heide en Basabox voornamelijk een grotere concentratie aan kalium bevat dan lijkt het er op dat Kalium hier een belangrijke stof is (bijlage 3). Echter zou net als op de droge heide Mangaan een belangrijke rol kunnen spelen, echter is Mangaan niet gemeten bij de bodemanalyses en kan hier geen verklaring gegeven worden voor het verschil tussen de droge en de natte heide. Over het algemeen kan dus gesteld worden dat de behandeling met Eifelgold op zowel de droge, als de natte heide een duidelijk effect heeft op de kieming van de kleine tijm, echter wordt bij de natte heide met een combinatie van Eifelgold en Basabox een hoger kiemingspercentage en betere kwaliteit bereikt. Dit verschil is echter klein en het is dus de vraag of het een duidelijke meerwaarde heeft die opweegt tegen de extra kosten. Verder is het toegevoegde effect van Basabox niet bekend op andere planten. Voor meer informatie over het effect van Basabox in combinatie met Eifelgold zou een onderzoek uitgevoerd kunnen worden met alleen Eifelgold tegenover een combinatie van Eifelgold en Basabox waarbij meerdere plantensoorten gebruikt worden, zodat de meerwaarde van het toevoegen van Basabox bepaald kan worden. Stijve ogentroost De enige exemplaren van de stijve ogentroost op bodem van de droge heide waren te vinden in de potten die behandeld waren met Eifelgold. Weliswaar ging het hier slechts om enkele exemplaren, toch ondersteund dit de hypothese dat Eifelgold het beste effect heeft op de mineraalhuishouding van de droge heide. Eifelgold zou de kans op het terugkomen van soorten in de Schaijkse droge heide dan ook sterk kunnen verbeteren. Een veldexperiment met behandeling met Eifelgold zou hier meer zekerheid over kunnen geven. Het feit dat de stijve ogentroost het slecht doet op de bodem van de droge heide kan verschillende oorzaken hebben, zo werd vernomen van de opdrachtgever, Nico Ettema, dat de stijve ogentroost doorgaans vaker voor komt op nattere heidegebieden dan op drogere. Verder is de stijve ogentroost een half-parasiet die normaal gesproken zout en water onttrekt aan grassen, welke in dit experiment afwezig waren (Svensson & Carlsson, 2003). De stijve ogentroost deed het op de natte heide beter dan op de droge heide, wat betekend dat de bodem van de natte heide beter geschikt is voor de stijve ogentroost. Ook hier bleek Eifelgold het meest gunstige effect te hebben met 60% kieming en 57% van de zaden die levende exemplaren opleverde na 20

22 10 weken, welke ook de meeste bladeren en de grootste gemiddelde lengte hadden. Verder werden alleen op de onbehandelde bodems enkele levende exemplaren gevonden. Ook bij de stijve ogentroost kan dus gesteld worden dat de behandeling met Eifelgold op zowel de droge, als de natte heide een duidelijk effect heeft op de kieming en ontwikkeling van de stijve ogentroost. 21

23 5. Conclusie Uit de bodemanalyses en de vegetatieopnamen blijkt dat de bodemsamenstelling waarschijnlijk zoals verwacht de belangrijkste factor is op de mate van achteruitgang van de plantmatige biodiversiteit op de Schaijkse droge en natte heide. Uit het transplantatie-experiment blijkt ook dat met de behandeling met steenmeel een beter resultaat verkregen wordt dan op de onbehandelde bodems, wat direct aansluit op de bevindingen uit de bodemanalyses en vegetatieopnamen. Het bijzondere op de droge heide blijkt een behandeling met Eifelgold zeer sterke resultaten te verkrijgen, terwijl op de natte heide met een combinatie van Eifelgold en Basabox een zeer goed effect behaald zou kunnen worden. Om uiteindelijk tot een duidelijk beheersplan te komen is echter nog verder onderzoek nodig naar de effecten van steenmeel in het veld door het opzetten van proefvelden binnen de heidegebieden, waarbij het ook raadzaam is om velden met alleen Eifelgold te behandelen en velden met zowel Eifelgold als Basabox te behandelen. Uiteraard is het ook mogelijk om andere soorten steenmeel te testen, echter zou het dan aan te raden te zijn gebruik te maken van steenmeel soorten die rijk zijn aan vooral CaO, fosfaat, magnesium en kalium. Tijdens een onderzoek met proefvelden zou het tevens aan te raden zijn om gedurende de loop van het onderzoek bodemanalyses uit te voeren op de verschillende proefvelden om een beter inzicht te krijgen op de daadwerkelijke abiotische invloed van het steenmeel op de bodem. Met het oog van op een verbetering van de plantmatige biodiversiteit binnen de heidegebieden speelt naast de abiotische factoren nog de aanwezige zadenbank en eventuele dispersiemogelijkheden van de gewenste doelsoorten een rol. Met het oog op deze factoren zou het dan ook zeer nuttig kunnen zijn om onderzoek te doen naar de zadenbank door middel van het uitzeven van bodem uit de heidegebieden en de aanwezige zaden te laten kiemen onder ideale omstandigheden en aan de hand van verspreidingskaarten een kansenkaart met de mogelijkheden van dispersie op te stellen. 22

24 Literatuurlijst Arcadis. (2012). Natuurlijk steenmeel: kans voor landbouw en natuurbeheer. Arcadis. Retrieved from steenmeel kans voor de landbouw.aspx Bobbink, R., Hornung, M., & Roelofs, J. G. M. (1998). The effects of airborne nitrogen pollutants on sopecies of diversity in natural and semi-natural European vegetation. Journal of ecology, (86), De Graaf, M. C. C. (2000). Exploring the calcicole - calcifuge gradient in heathlands. Katholieke Universiteit Nijmegen. De Graaf, M. C. C., Robat, S., Bobbink, R., Roelofs, J., Goeij, S. de, & Scherpenisse, M. (2004). Lange-termijn effecten van herstelbeheer in heide en heischrale graslanden. De Graaf, M. C. C., Roelofs, J. G. M., Bobbink, R., & Verbeek, P. J. M. (1998). Differential effects of ammonium and nitrate on three heathland species. Plant ecology, (135), De Graaf, M. C. C., Verbeek, P. J. M., Cals, M. J. R., & Roelofs, J. G. M. (1994). Effectgerichte maatregelen tegen verzuring en eutrofiëring van matig mineraalrijke heide en schraallanden. Ettema, N. (2012). Flora van de Maashorst. Retrieved from Kierkels, T. van, & Heuvelink, E. (2008). Cruciale rol voor mangaan bij fotosynthese en tal van enzymreacties. Onder Glas, 2(febrari). Krupa, S. (2003). Effects of atmospheric ammonia (NH3) on terrestrial vegetation: a review. Environmental Pollution, 124(2), doi: /s (02) Leurs, R. (2008). Regelmatige en ruime kalium bemesting veelal noodzaak. Groen & Golf, (Juni), 13,14. Lucassen, E. C. H. E. T., Bobbink, R., Smolders, A. J. P., Van der Ven, P. J. M., Lamers, L. P. M., & Roelofs, J. G. M. (2003). Interactive effects of low ph and high ammonium levels responsible for the decline of Cirsium dissectum. Plant ecology, (165), Massant, W. (2009). Houtige kleine landschapselementen. Leren Beheren, 8. Roelofs, J. G. M., Kempers, A. J., Houdijk, A. L. F. M., & Jansen, J. (1985). The effect of airborne ammonium sulphate on Pinnus nigra var. maritma in the Netherlands. Plant and Soil, (84), Schaminee, J., Stortelder, A. H. F., & Weeda, E. J. (1996). De vegetatie van Nederland. Deel 3. Plantengemeenschappen van graslanden, zomen en droge heiden. Opulus press. 23

Effecten van verhoogde N- depositie op natuur: is herstel nog nodig? Roland Bobbink, Leon van den Berg, Hilde Tomassen, Maaike Weijters & Jan Roelofs

Effecten van verhoogde N- depositie op natuur: is herstel nog nodig? Roland Bobbink, Leon van den Berg, Hilde Tomassen, Maaike Weijters & Jan Roelofs Effecten van verhoogde N- depositie op natuur: is herstel nog nodig? Roland Bobbink, Leon van den Berg, Hilde Tomassen, Maaike Weijters & Jan Roelofs Opbouw presentatie Inleiding - atmosferische depositie

Nadere informatie

Herstelbeheer van natte heiden en natte heischrale graslanden. Roland Bobbink B-WARE Research Centre

Herstelbeheer van natte heiden en natte heischrale graslanden. Roland Bobbink B-WARE Research Centre Herstelbeheer van natte heiden en natte heischrale graslanden. Roland Bobbink B-WARE Research Centre Opbouw Presentatie Inleiding - heide landschap - karakterisering natte heiden en heischrale graslanden

Nadere informatie

Tegengaan van eikensterfte door herstel van nutriëntenvoorraden met steenmeel

Tegengaan van eikensterfte door herstel van nutriëntenvoorraden met steenmeel Tegengaan van eikensterfte door herstel van nutriëntenvoorraden met steenmeel Wim de Vries (WENR) Maaike Weijters (B-WARE), Anjo de Jong (WENR), Evi Bohnen (B-WARE), Roland Bobbink (B-WARE) Aanleiding

Nadere informatie

Verzuring van bosbodems: oorzaken, gevolgen en herstelmaatregelen

Verzuring van bosbodems: oorzaken, gevolgen en herstelmaatregelen Verzuring van bosbodems: oorzaken, gevolgen en herstelmaatregelen Wim de Vries, Anjo de Jong, Rein de Waal, Popko Bolhuis (Alterra) Roland Bobbink, Maaike Weijters (B-WARE) Arnold van den Burg (St. BioSFeer)

Nadere informatie

Heidebeheer in de 21 e eeuw

Heidebeheer in de 21 e eeuw Heidebeheer in de 21 e eeuw Henk Siebel Met OBN-faunaonderzoek van Joost Vogels, Arnold van den Burg, Eva Remke, Henk Siepel Stichting Bargerveen, Radboud Universiteit Nijmegen Herstel en beheer van droge

Nadere informatie

Steenmeel als maatregel tegen verzuring in heide en bossen

Steenmeel als maatregel tegen verzuring in heide en bossen Steenmeel als maatregel tegen verzuring in heide en bossen Roland Bobbink, Leon van den Berg, Huig Bergsma, Henk Siepel, Joost Vogels, Evi Verbaarschot, Bas van de Riet & Maaike Weijters BIOGEOCHEMICAL

Nadere informatie

De nutriëntenbalans van droge

De nutriëntenbalans van droge De nutriëntenbalans van droge heide De resultaten van experimenteel toevoegen van fosfaat en kalk na plaggen Joost Vogels Rienk-Jan Bijlsma & Rein de Waal Roland Bobbink Maaike Weijters Henk Siepel Veldkrekel

Nadere informatie

De effecten van steenmeel op de grasgroei.

De effecten van steenmeel op de grasgroei. `. De effecten van steenmeel op de grasgroei. Bert Westerhuis Rijnveste 18 Wageningen Bert.westerhuis@wur.nl Tony van Dijke Dijkgraaf 4 1c-1 Tony.vandijke@wur.nl Samenvatting. In dit onderzoek word onderzocht

Nadere informatie

Effecten van steenmeel op de bodemecologie gefinancierd door provincies Noord-Brabant en Gelderland

Effecten van steenmeel op de bodemecologie gefinancierd door provincies Noord-Brabant en Gelderland Effecten van steenmeel op de bodemecologie gefinancierd door provincies Noord-Brabant en Gelderland Jaap Bloem 1, Gert-Jan van Duinen 2, Maaike Weijters 3 1 Wageningen Environmental Research 2 Stichting

Nadere informatie

Abiotiek en beheer: hoe werkt stikstof en hoe gaan we er mee om? BIOGEOCHEMICAL WATER-MANAGEMENT & APPLIED RESEARCH ON ECOSYSTEMS

Abiotiek en beheer: hoe werkt stikstof en hoe gaan we er mee om? BIOGEOCHEMICAL WATER-MANAGEMENT & APPLIED RESEARCH ON ECOSYSTEMS Abiotiek en beheer: hoe werkt stikstof en hoe gaan we er mee om? BIOGEOCHEMICAL WATER-MANAGEMENT & APPLIED RESEARCH ON ECOSYSTEMS De atmosfeer bestaat voor 80% uit niet-reactief stikstofgas (N 2 ) 2 Wat

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT Naam: Klas: Datum: 1 Situering van het biotoop Plaats: Type water: vijver / meer / ven / moeras/ rivier / kanaal / poel / beek / sloot / bron Omgeving: woonkern / landbouwgebied

Nadere informatie

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4 Grasland en Heide Hoofdstuk 2.2 en 2.4 Planning Grasland Voedselweb opdracht Heide Voedselweb opdracht Grasland Grasland is een gebied van enige omvang met een vegetatie die gedomineerd wordt door grassen

Nadere informatie

Mineraalgift als maatregel tegen verzuring. Leon van den Berg (Bosgroep Zuid Nederland) Maaike Weijters (onderzoekcentrum B-WARE)

Mineraalgift als maatregel tegen verzuring. Leon van den Berg (Bosgroep Zuid Nederland) Maaike Weijters (onderzoekcentrum B-WARE) Mineraalgift als maatregel tegen verzuring Leon van den Berg (Bosgroep Zuid Nederland) Maaike Weijters (onderzoekcentrum B-WARE) Inleiding Mineralen Verzuring Wat is er bekend? Onderzoek Resultaten Wat

Nadere informatie

Heidevegetaties op golfbanen. Presentatie:

Heidevegetaties op golfbanen. Presentatie: Presentatie: Bodemtypen Vegetatietypen Beheer Bedreigingen Onderhoud en aanleg Fauna 2:43 Mogelijkheden om heide en heischrale graslandvegetaties te creëren op golfbanen Bodemtype Waterhuishouding: droog/vochtig

Nadere informatie

Biotoop heide. Cursus natuurmanagement, 2019

Biotoop heide. Cursus natuurmanagement, 2019 Biotoop heide Cursus natuurmanagement, 2019 Natura 2000 Wat doen we vandaag? Heide Heide in Vlaanderen Begin 19 de eeuw Grootste uitbreiding heidelandschap (woeste grond) De mens vecht om er te overleven.

Nadere informatie

Heide als landschap: historie, bodem en ontwikkeling. Rienk-Jan Bijlsma & Rein de Waal

Heide als landschap: historie, bodem en ontwikkeling. Rienk-Jan Bijlsma & Rein de Waal Heide als landschap: historie, bodem en ontwikkeling Rienk-Jan Bijlsma & Rein de Waal 1953 Nieuwe functies vragen om nieuwe beheermethoden Evenwicht tussen hei en gras wanneer ontwikkeling ongestoord verloopt

Nadere informatie

Bijeenkomst PN DA. Hans Smeets. Adviseur DLV plant BV

Bijeenkomst PN DA. Hans Smeets. Adviseur DLV plant BV Bijeenkomst PN DA Jongenelen oktober 2013 Hans Smeets. Adviseur DLV plant BV Waarom een grondanalyse? Inzicht krijgen in de beschikbare voeding voor de plant; Hoofdelementen; Sporenelementen; ph van de

Nadere informatie

Fauna in de PAS. Hoe kunnen we effecten van N-depositie op Diersoorten mitigeren? Marijn Nijssen Stichting Bargerveen

Fauna in de PAS. Hoe kunnen we effecten van N-depositie op Diersoorten mitigeren? Marijn Nijssen Stichting Bargerveen Fauna in de PAS Hoe kunnen we effecten van N-depositie op Diersoorten mitigeren? Marijn Nijssen Stichting Bargerveen De Programatische Aanpak Stikstof Natuurdoelen en economische ontwikkelingsruimte 1600

Nadere informatie

Praktijkproef Super FK in Paprika 2010 bij de start van de teelt.

Praktijkproef Super FK in Paprika 2010 bij de start van de teelt. Praktijkproef Super FK in Paprika 20 bij de start van de teelt. Inleiding: Het doseren van Super FK zorgt primair voor een actiever/vegetatiever gewas, een betere en vollere gewasstand, met een betere

Nadere informatie

Heideherstel van de Schaijkse heide

Heideherstel van de Schaijkse heide Heideherstel van de Schaijkse heide Het effect van Dolokal en biochar op de biodiversiteit Van den Bosch, Pepijn Odendaal, Mari-lee Stravers, Jarin Vrijdag 23 oktober 2015 Eindverslag Heideherstel van

Nadere informatie

Steenmeel in de praktijk: Van bodem via planten ook effecten op dieren?

Steenmeel in de praktijk: Van bodem via planten ook effecten op dieren? Steenmeel in de praktijk: Van bodem via planten ook effecten op dieren? De bodemverzuringscascade Zure depositie Bekalken Besteenmelen Toename H + In de bodem Verlies basische kationen Verlies verweerbare

Nadere informatie

Duurzame landbouw door bodemschimmels

Duurzame landbouw door bodemschimmels Duurzame landbouw door bodemschimmels Omdat er in natuurgebieden over het algemeen veel bodemschimmels leven, wordt vaak gedacht dat de aanwezigheid van schimmels in een akker of in grasland een kenmerk

Nadere informatie

Langetermijneffecten van minerale bosbemesting: de Harderwijker proef. Roland Bobbink & Arnold van den Burg

Langetermijneffecten van minerale bosbemesting: de Harderwijker proef. Roland Bobbink & Arnold van den Burg Langetermijneffecten van minerale bosbemesting: de Harderwijker proef Roland Bobbink & Arnold van den Burg BIOGEOCHEMICAL WATER-MANAGEMENT & APPLIED RESEARCH ON ECOSYSTEMS Opbouw presentatie Korte intro:

Nadere informatie

Maatregelen voor bosherstel

Maatregelen voor bosherstel Veldwerkplaats Voedselkwaliteit en biodiversiteit in bossen Maatregelen voor bosherstel Gert-Jan van Duinen Arnold van den Burg Conclusie OBN-onderzoek bossen Te hoge atmosferische stikstofdepositie Antropogene

Nadere informatie

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Resultaten WAHYD Hoe zit het in elkaar: afkijken bij Noord-Brabant In het onderzoeksproject WAHYD (Waterkwaliteit op basis van Afkomst en HYDrologische systeemanalyse)

Nadere informatie

Kwaliteit van de natuur. Hoe spoor je aantastingen op?

Kwaliteit van de natuur. Hoe spoor je aantastingen op? Kwaliteit van de natuur Hoe spoor je aantastingen op? Ecosystemen en levensgemeenschappen Zoek vergelijkende gebieden (oerbossen, intacte riviersystemen, ongerepte berggebieden, hoogveenmoerassen, etc)

Nadere informatie

Toediening van steenmeel: een concept plan van aanpak voor beheerders

Toediening van steenmeel: een concept plan van aanpak voor beheerders Toediening van steenmeel: een concept plan van aanpak voor beheerders Wim de Vries Anjo de Jong, Jaap Bloem (WENR) Maaike Weijters, Roland Bobbink (BWARE) Samenvatting resultaten steenmeel in bos Steenmeel

Nadere informatie

Heidebeheer en fauna. Verslag veldwerkplaats Droog Zandlandschap Strabrechtse Heide, 4 juni 2009

Heidebeheer en fauna. Verslag veldwerkplaats Droog Zandlandschap Strabrechtse Heide, 4 juni 2009 Heidebeheer en fauna Verslag veldwerkplaats Droog Zandlandschap Strabrechtse Heide, 4 juni 2009 Inleiders: Jap Smits (Staatsbosbeheer) en prof. dr. Henk Siepel (Alterra-WUR) De Strabrechtse Heide is een

Nadere informatie

Bijlage: bodemanalyses als nulmeting

Bijlage: bodemanalyses als nulmeting Credits for Carbon Care CLM Onderzoek en Advies Alterra Wageningen UR Louis Bolk Instituut Bijlage: bodemanalyses als nulmeting In het project Carbon Credits hadden we oorspronkelijk het idee dat we bij

Nadere informatie

Samenvatting 203 Klimaatverandering leidt volgens de voorspellingen tot een toename van de mondiale temperatuur en tot veranderingen in de mondiale waterkringloop. Deze veranderingen in de waterkringloop

Nadere informatie

Verjonging van Jeneverbes

Verjonging van Jeneverbes Verjonging van Jeneverbes Esther Lucassen, Michael van Roosmalen, Ton Lenders, Jan Roelofs Meinweg Ecotop, 27 september 2014, Landgoed Kasteel Daelenbroek, Herkenbosch Info: Esther Lucassen, Onderzoekscentrum

Nadere informatie

Bodemmanipulatie bij natuurherstel: gebakken lucht of zinvolle aanvulling??

Bodemmanipulatie bij natuurherstel: gebakken lucht of zinvolle aanvulling?? Bodemmanipulatie bij natuurherstel: gebakken lucht of zinvolle aanvulling?? Rudy van Diggelen Foto Hans Dekker http://www.portaalnatuurenlandschap.nl/assets/werkwijze-monitoring-beoordeling-natuurnetwerk-n2000-05032014.pdf

Nadere informatie

Schraal schraler schraalst

Schraal schraler schraalst Schraal schraler schraalst Van landbouwgrond naar natuur. Maakt het uit hoe we dit aanpakken? Rudy van Diggelen Camiel Aggenbach Matty Berg Jan Frouz Tjisse Hiemstra Leo Norda Jan Roymans 2 Voorwaarden

Nadere informatie

Goede bemesting geeft gezonde planten

Goede bemesting geeft gezonde planten Goede bemesting geeft gezonde planten Door: HortiNova Opbouw van presentatie: Doel van gezonde bodem & plant Hoe groeit een plant? Hoe kan een plant ziek worden? Waarom moeten we bladgroen en wortels promoten

Nadere informatie

STICHTING PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK. Proef met verschillende ammoniumtrappen bij paprika op voedingsoplossing

STICHTING PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK. Proef met verschillende ammoniumtrappen bij paprika op voedingsoplossing STICHTING PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK èq Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 2 M 61 ^ 5 0 0. Proef met verschillende ammoniumtrappen bij paprika op voedingsoplossing M.Q. van der

Nadere informatie

Schraal schraler schraalst

Schraal schraler schraalst Schraal schraler schraalst Van landbouwgrond naar natuur. Maakt het uit hoe we dit aanpakken? Rudy van Diggelen Camiel Aggenbach Matty Berg Jan Frouz Tjisse Hiemstra Leo Norda Jan Roymans Opmerking vooraf:

Nadere informatie

Het effect van ratelaar (Rhinanthus spec.) op de biomassa van de vegetatie.

Het effect van ratelaar (Rhinanthus spec.) op de biomassa van de vegetatie. Het effect van ratelaar (Rhinanthus spec.) op de biomassa van de vegetatie. Inleiding Ratelaar (Rhinanthus spec.) is een half-parasiet. Een plant die met zijn wortels binnen de wortels van andere planten

Nadere informatie

Riegman & Starink. Consultancy

Riegman & Starink. Consultancy Riegman & Starink Consultancy Huidige vegetatie Knelpunt analyse Fysisch Chemisch Milieu Fysisch Chemisch Milieu Gewenste vegetatie -Voor alle KRW typen -Voor eigen gekozen plantengemeenschap Chemie 1

Nadere informatie

Verzuring en vermesting

Verzuring en vermesting Verzuring en vermesting Computer Ondersteund Onderwijs oefen- en zelftoetsmodule bij Ecologie eerste jaar versie 2 - juni 2004 Luchtverontreiniging in Noordwest-Europa 1. Zure regen wordt met name veroorzaakt

Nadere informatie

Onderzoekcentrum B-WARE BV

Onderzoekcentrum B-WARE BV Onderzoekcentrum B-WARE BV Opgericht in 2002 Emiel Brouwer Natuur- en waterbeheer in Nederland - Biotoopvernietiging, versnippering, atmosferische depositie, verdroging, vervuiling van grond- en oppervlaktewater,

Nadere informatie

BERGVENNEN. ROUTE 2,3 km

BERGVENNEN. ROUTE 2,3 km BERGVENNEN ROUTE 2,3 km Tegen de Duitse grens, in Noordoost Twente, ligt natuurgebied de Bergvennen. Een weids, glooiend landschap met zeven vennen, droge en natte heide, schrale hooilanden en bos. De

Nadere informatie

4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI

4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI 4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 22 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI (in samenwerking met de Vlaamse Compostorganisatie, VLACO) DOEL In een lange termijnproef wordt de bodemverbeterende

Nadere informatie

CCBT-project: Optimalisatie bemesting in de biologische kleinfruitteelt

CCBT-project: Optimalisatie bemesting in de biologische kleinfruitteelt CCBT-project: Optimalisatie bemesting in de biologische kleinfruitteelt Doelstelling: Inzicht in nutriëntenbehoefte en analyses (bodem, blad, plantsap, nitraatresidu) bij de biologische teelt van kleinfruit

Nadere informatie

FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT

FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT GROEN FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT FOSFAATMESTSTOF VOOR MAIS Maïs telen zonder fosfaatkunstmest zorgt bij een laag fosfaatgehalte voor een lagere opbrengst en

Nadere informatie

Teelthandleiding. 4.7 magnesiumbemesting

Teelthandleiding. 4.7 magnesiumbemesting Teelthandleiding 4.7 magnesiumbemesting 4.7 Magnesiumbemesting... 1 4.7 Magnesiumbemesting Versie: mei 018 Op zand-, dal- en lössgronden kan men magnesiumgebrek voorkomen door te zorgen voor een voldoend

Nadere informatie

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van snel vrijkomende organische stikstof

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van snel vrijkomende organische stikstof - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van snel vrijkomende organische stikstof VERSIE 3.0 juni 2010 Pagina 1 van 5 BAM/deel 1/12 1 PRINCIPE Het

Nadere informatie

Veldwerkplaats. Natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden: fosfaat als adder onder het gras

Veldwerkplaats. Natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden: fosfaat als adder onder het gras Veldwerkplaats Natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden: fosfaat als adder onder het gras Leon Lamers, Fons Smolders, Esther Lucassen en Jan Roelofs Eutrofiëring ring Bodem- en waterprocessen droog

Nadere informatie

Actieplan redding heischrale graslanden

Actieplan redding heischrale graslanden Actieplan redding heischrale graslanden Friso van der Zee m.m.v. Roland Bobbink, Roos Loeb, Maaike de Graaf, Maaike Weijters, Gerard Oostermeijer, Michiel Wallis de Vries, Sheila Luijten Op de foto s rust

Nadere informatie

Steenmeel: panacee voor tegengaan van verzuring en achteruitgang bosvitaliteit?

Steenmeel: panacee voor tegengaan van verzuring en achteruitgang bosvitaliteit? Steenmeel: panacee voor tegengaan van verzuring en achteruitgang bosvitaliteit? Wim de Vries (WENR) Maaike Weijters (B-WARE), Anjo de Jong en Jaap Bloem (WENR) Arnold van de Burg (St. Biosfeer), Gert-Jan

Nadere informatie

Waardevol heidelandschap op de Hondsrug Samenvatting van het beheerplan Drouwenerzand Concept

Waardevol heidelandschap op de Hondsrug Samenvatting van het beheerplan Drouwenerzand Concept Waardevol heidelandschap op de Hondsrug Samenvatting van het beheerplan Drouwenerzand Concept a Waardevol heidelandschap op de Hondsrug Samenvatting van het beheerplan Drouwenerzand Colofon Deze samenvatting

Nadere informatie

Onderzoek waterkwaliteit en waterzuivering

Onderzoek waterkwaliteit en waterzuivering Onderzoek waterkwaliteit en Onderzoek waterkwaliteit en waterzuivering Met behulp van kiezel, grof en fijn zand, actieve kool en wat watten werd het natuurlijk zuiveringssysteem van de bodem nagebootst.

Nadere informatie

Waterplanten en Waterkwaliteit

Waterplanten en Waterkwaliteit Waterplanten en Waterkwaliteit Leon van den Berg Moni Poelen Monique van Kempen Laury Loeffen Sarah Faye Harpenslager Jeroen Geurts Fons Smolders Leon Lamers Platform Ecologisch Herstel Meren Vrijdag 11

Nadere informatie

Oorzaak problemen Zomereik in de bodem

Oorzaak problemen Zomereik in de bodem Oorzaak problemen Zomereik in de bodem Esther Lucassen Ralf Aben Michael van Roosmalen Jan Roelofs Info E. Lucassen@b-ware.eu 1900 Chronic Oak Decline Syndroom: Interacties tussen abiotische factoren (o.a.

Nadere informatie

Bodemverbetering Boomkwekerij Leune Ondertitel: onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Bodemverbetering Boomkwekerij Leune Ondertitel: onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten 1 Bodemverbetering Boomkwekerij Leune Ondertitel: onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Introductie project 1. Doel van project Onderzoek effecten van steenmeel en bodemverbeteraars.

Nadere informatie

Gemaakt door: Erik, Rens en Lorijn 3H4. Inleverdatum: ma 8 okt. 07

Gemaakt door: Erik, Rens en Lorijn 3H4. Inleverdatum: ma 8 okt. 07 Gemaakt door: Erik, Rens en Lorijn 3H4 Inleverdatum: ma 8 okt. 07 Onderzoeksvraag Hoe schoon of vuil is het water? We onderzoeken de vuilheid van het water in de Dinkel aan het SinGraven En de volgende

Nadere informatie

Bruine bladpunten in Longiflorum White Heaven

Bruine bladpunten in Longiflorum White Heaven Bruine bladpunten in Longiflorum White Heaven Inventarisatie bladproblemen in de praktijk Hans Kok Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bloembollen PPO nr. 32 360 560 00 Maart 2008 2008 Wageningen,

Nadere informatie

Gagel-en wilgenstruwelen

Gagel-en wilgenstruwelen Gagel-en wilgenstruwelen Knelpunten en beheer Bobbink et al. (2013) Preadvies kleine ecotopen in de hydrologische gradiënt. H7. Vormen en voorkomen Gagelstruweel RG Klasse der hoogveenbulten en slenken

Nadere informatie

Toestand en evolutie van de bodemvruchtbaarheid van tuinen en openbaar groen in Vlaanderen.

Toestand en evolutie van de bodemvruchtbaarheid van tuinen en openbaar groen in Vlaanderen. Toestand en evolutie van de bodemvruchtbaarheid van tuinen en openbaar groen in Vlaanderen. Voor het eerst de resultaten van jaar bodemanalyse van Vlaamse tuinen met een schat aan informatie voor elke

Nadere informatie

2.2 Grasland met klaver

2.2 Grasland met klaver 2.2 Grasland met klaver Tot grasland met klaver wordt gerekend grasland met gemiddeld op jaarbasis meer dan 10 15 procent klaver. 2.2-1 2.2.1 Grasland met klaver: Kalk In deze paragraaf wordt alleen de

Nadere informatie

DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL

DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL Bekijk op https://www.youtube.com/watch?v=pgyczqy-krm voor het herinirichtingplan Sarsven en De Banen. Begin vorige eeuw kwamen plantenliefhebbers uit het hele land al naar

Nadere informatie

Natuurherstel in Duinvalleien

Natuurherstel in Duinvalleien Natuurherstel in Duinvalleien Kan het natuurlijker? A.P.Grootjans@rug.nl 1 Universiteit Groningen, IVEM 2 Radboud Universiteit Nijmegen Opbouw lezing Hydrologisch systeem van een duinvallei Relatie hydrologie,

Nadere informatie

April 1990 Intern verslag nr 27

April 1990 Intern verslag nr 27 d? Bibliotheek Proefstation Naaldwijk f\ TAT'IOH VOOR TUINBOUW R GLAS T NAALDWIJK 1 S /27 n PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK Stikstofvormen bij intensieve bemestingssystemen voor kasteelten

Nadere informatie

Vegetatie van de heide,

Vegetatie van de heide, Indicator 13 december 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Sinds 1999 is de verstruiking

Nadere informatie

Vegetatietypen: Goed: Begroeiingen behorend tot het Genisto anglicae-callunetum (20Aa1) of sporadisch tot het Vaccinio-Callunetum (20Aa2).

Vegetatietypen: Goed: Begroeiingen behorend tot het Genisto anglicae-callunetum (20Aa1) of sporadisch tot het Vaccinio-Callunetum (20Aa2). Psammofiele heide met Calluna en Genista (H2310) Verkorte naam: Stuifzandheiden met struikhei 1. Status Habitatrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1994) 2. Kenschets Beschrijving: Het habitattype omvat

Nadere informatie

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt?

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt? Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt? J. Bonnast (BDB), W. Odeurs (BDB) Samenvatting Het optimaliseren van de teelttechniek is een uitdaging voor iedere

Nadere informatie

Fosfaat en natuurontwikkeling

Fosfaat en natuurontwikkeling Fosfaat en natuurontwikkeling Verslag veldwerkplaats Laagveen- en zeekleilandschap Arcen, 28 augustus 2008 Inleiders: Fons Smolders, B-Ware Nijmegen en Michael van Roosmalen van Stichting Het Limburgs

Nadere informatie

Herstelbeheer soortenrijke natte heide

Herstelbeheer soortenrijke natte heide Herstelbeheer soortenrijke natte heide Verslag veldwerkplaats --- nat zandlandschap Leemputten, 8 september 2010 Inleiders: André Jansen (Unie van Bosgroepen), Roland Bobbink (B-ware) 1, Henk-Jan Zwart

Nadere informatie

Informatieblad grondwaterkwaliteit Natte Natuurparel. Wijstgronden Uden

Informatieblad grondwaterkwaliteit Natte Natuurparel. Wijstgronden Uden Informatieblad grondwaterkwaliteit Natte Natuurparel Wijstgronden Uden Aanleiding Waterschap Aa en Maas heeft onvoldoende inzicht hoe de grondwaterkwaliteit is in de Natte Natuurparels in haar beheergebied

Nadere informatie

Bermenplan Assen. Definitief

Bermenplan Assen. Definitief Definitief Opdrachtgever: Opdrachtgever: Gemeente Assen Gemeente Mevrouw Assen ing. M. van Lommel Mevrouw M. Postbus van Lommel 30018 Noordersingel 940033 RA Assen 9401 JW T Assen 0592-366911 F 0592-366595

Nadere informatie

Informatieblad grondwaterkwaliteit Natte Natuurparel. Strabrechtse Heide

Informatieblad grondwaterkwaliteit Natte Natuurparel. Strabrechtse Heide Informatieblad grondwaterkwaliteit Natte Natuurparel Strabrechtse Heide Aanleiding Waterschap Aa en Maas heeft onvoldoende inzicht hoe de grondwaterkwaliteit is in de Natte Natuurparels in haar beheergebied

Nadere informatie

2. BESCHRIJVING 2.1 ALGEMENE GEGEVENS CONCEPT

2. BESCHRIJVING 2.1 ALGEMENE GEGEVENS CONCEPT Bladnr. 1 van 6 2. BESCHRIJVING 2.1 ALGEMENE GEGEVENS Bladnr. 2 van 6 PAR 01 TEKENINGEN... 02 PEILEN EN HOOFDAFMETINGEN... 03 KWALITEITSBORGING Bij het opstellen van een kwaliteitsplan, zoals bedoeld in

Nadere informatie

Toepassen van puntbemesting bij de teelt van potchrysant

Toepassen van puntbemesting bij de teelt van potchrysant Toepassen van puntbemesting bij de teelt van potchrysant Liesbet Blindeman Destelbergen 01/12/10 Probleemstelling Nitraatresidu in najaar vaak te hoog! Gevolg van Overbemesting Grote plantafstand Ondiepe

Nadere informatie

TOLALG14SPZ_BM07: (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt erwt.

TOLALG14SPZ_BM07: (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt erwt. TOLALG14SPZ_BM07: (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt erwt. Doel Rekening houdende met N-vrijstelling/immobilisatie uit oogstresten van de voorteelt gedeeltelijk

Nadere informatie

Water- en waterbodem: de IJZERVAL

Water- en waterbodem: de IJZERVAL Water- en waterbodem: de IJZERVAL Processen Beheer: suppletie Effectiviteit Risico s Leon Lamers Onderzoekcentrum B-WareB Aquatische Ecologie & Milieubiologie IWWR, Radboud Universiteit Nijmegen Randvoorwaarde

Nadere informatie

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw Vergelijking van de efficiëntie van fungiciden tegen valse meeldauw in groene erwt - eigen onderzoek 1 Efficiëntie van middelen tegen valse

Nadere informatie

Tips voor het uitvoeren van bemestingsproeven

Tips voor het uitvoeren van bemestingsproeven Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen Tips voor het uitvoeren van bemestingsproeven Inleiding De CBGV baseert haar adviezen bij voorkeur op zoveel mogelijk proefresultaten. Resultaten moeten daarbij

Nadere informatie

Herstel en beheer van heideterreinen

Herstel en beheer van heideterreinen Herstel en beheer van heideterreinen Gevolgen van verzuring, vermesting en verdroging en de invloed van beheer op levensgemeenschappen van heide. Een samenvattend rapport voor beheerders. Chris van Turnhout

Nadere informatie

FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT. verrijkt met borium organische meststof toepasbaar in derogatiebedrijf

FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT. verrijkt met borium organische meststof toepasbaar in derogatiebedrijf GROEN FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT verrijkt met borium organische meststof toepasbaar in derogatiebedrijf FOSFAATMESTSTOF VOOR MAÏS Maïs telen zonder fosfaatkunstmest

Nadere informatie

Werken aan bodem is werken aan:

Werken aan bodem is werken aan: DE BODEM ONDER EEN VRUCHTBARE KRINGLOOP Van knelpunten naar maatregelen Sjoerd Roelofs DLV 06-20131200 Werken aan bodem is werken aan: 1. Organische stof 2. Bodemchemie 3. Waterhuishouding 4. Beworteling

Nadere informatie

Drukbegrazing en Chopperen als Alternatieven voor Plaggen van Natte heide

Drukbegrazing en Chopperen als Alternatieven voor Plaggen van Natte heide Drukbegrazing en Chopperen als Alternatieven voor Plaggen van Natte heide Effecten op middellange termijn: Fauna De Vlinderstichting Stichting Bargerveen B-Ware Experimenteel onderzoek Abiotiek: ph, buffercapaciteit,

Nadere informatie

Het Wortelrapport 2017 De effecten van de toepassing van mycorrhiza, schimmels en bacteriën op de groei van wortels

Het Wortelrapport 2017 De effecten van de toepassing van mycorrhiza, schimmels en bacteriën op de groei van wortels De effecten van de toepassing van mycorrhiza, schimmels en bacteriën op de groei van wortels November 2017 2 Inhoudsopgave Inleiding... 3 De proef... 4 Producten... 4 Proefopzet... 5 Metingen... 5 Resultaten...

Nadere informatie

Plantsapmeting ter bevordering van vitaliteit van de planten

Plantsapmeting ter bevordering van vitaliteit van de planten Plantsapmeting ter bevordering van vitaliteit van de planten Grip op voeding Plantsapmetingen vs wateranalyses Sjoerd Smits, HortiNova Joan Timmermans NovaCropControl HortiNova, NovaCropControl Stephan

Nadere informatie

Rob van der Burg 6 april 2017 Vochtige bossen Tussen verdrogen en nat gaan

Rob van der Burg 6 april 2017 Vochtige bossen Tussen verdrogen en nat gaan Rob van der Burg 6 april 2017 Vochtige bossen Tussen verdrogen en nat gaan Opzet presentatie Brochure Toelichting op de brochure Wat zijn vochtige bossen Emiel: hydrologische herstel en achterliggende

Nadere informatie

/~T 4r( Ol S O PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS. Onderzoek naar de optimale EC van de voedingsoplossing voor de teelt van komkommers in steenwol

/~T 4r( Ol S O PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS. Onderzoek naar de optimale EC van de voedingsoplossing voor de teelt van komkommers in steenwol /~T 4r( Ol S O PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS ' hxt Onderzoek naar de optimale EC van de voedingsoplossing voor de teelt van komkommers in steenwol W. Voogt Naaldwijk, augustus 1980 Intern verslag

Nadere informatie

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar 17-1- Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar BODEM De Bodem Van Groot naar Klein tot zeer klein 2 1 17-1- Bodemprofiel Opbouw van de bodem Onaangeroerd = C Kleinste delen = 0 en A Poriënvolume

Nadere informatie

Samenvatting / Summary in Dutch SAMENVATTING

Samenvatting / Summary in Dutch SAMENVATTING SAMENVATTING Ammoniak is een van de voornaamste luchtverontreinigende stoffen in Nederland. Het is voor bijna 90% afkomstig uit de landbouw. De ammoniak komt vooral vrij bij de produktie van mest in de

Nadere informatie

Vergisting van eendenmest

Vergisting van eendenmest Lettinga Associates Foundation for environmental protection and resource conservation Vergisting van eendenmest Opdrachtgever: WUR Animal Sciences Group Fridtjof de Buisonjé Datum: 3 oktober 2008 Lettinga

Nadere informatie

Bemestingsproef snijmaïs Beernem

Bemestingsproef snijmaïs Beernem Bemestingsproef snijmaïs Beernem 1. Context Het onderzoek richt zich op het bereiken van innovatieve strategieën om agro- en bio-industriële nutriëntenrijke stromen te recycleren. Het agronomische en ecologische

Nadere informatie

Milieutekorten in Gelderse habitatgebieden; nulmeting op basis van vegetatieopnamen

Milieutekorten in Gelderse habitatgebieden; nulmeting op basis van vegetatieopnamen Milieutekorten in Gelderse habitatgebieden; nulmeting op basis van vegetatieopnamen G.W.W. Wamelink M.H.C. van Adrichem H.F. van Dobben Alterra-rapport 1892, ISSN 1566-7197 Milieutekorten in Gelderse

Nadere informatie

Kleine schorseneer aan het infuus voortgang herstelplan in Drenthe

Kleine schorseneer aan het infuus voortgang herstelplan in Drenthe Kleine schorseneer aan het infuus voortgang herstelplan in Drenthe WFD-dag, 28 februari 2015 Edwin Dijkhuis Dit project wordt uitgevoerd en mogelijk gemaakt door: Foto: Peter Meininger Portret: Kleine

Nadere informatie

sumptieaardappelen KW 406, KW 407 Door: ing H.W.G.Floot

sumptieaardappelen KW 406, KW 407 Door: ing H.W.G.Floot opbrengst en sortering van con- Invloed van bladbemesters ( vooral Mg en Mn) op de sumptieaardappelen KW 406, KW 407 Door: ing H.W.G.Floot Inleiding Vele mineralen, anorganische stoffen en sporenelementen

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Notitie Contactpersoon ir. J.M. (Martin) Bloemendal Datum 7 april 2010 Kenmerk N001-4706565BLL-mya-V02-NL Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Tauw

Nadere informatie

Vegetatie van Nederland

Vegetatie van Nederland Vegetatie van Nederland Vegetatie van Nederland Met Bosanemoon: Zomereik Gewone es Klimop Eenbes Daslook Bosvergeet-mij-nietje Slanke sleutelbloem Met scherpe boterbloem Grote vossenstaart Gestreepte witbol

Nadere informatie

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept a Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Colofon Deze samenvatting is een uitgave van de

Nadere informatie

Grip op voeding Plantsapme*ngen vs wateranalyses

Grip op voeding Plantsapme*ngen vs wateranalyses Grip op voeding Plantsapme*ngen vs wateranalyses Landelijke Glasgroente dag De toekomst van de tuinbouw Sjoerd Smits, HortiNova Joan Timmermans NovaCropControl Even voorstellen Sinds 003 bezig met plantsapmengen

Nadere informatie

BEGRIPPEN. Grond en Bodem. Kuipers maakt in zijn boek Bodemkunde onderscheid.

BEGRIPPEN. Grond en Bodem. Kuipers maakt in zijn boek Bodemkunde onderscheid. BEGRIPPEN Grond en Bodem Kuipers maakt in zijn boek Bodemkunde onderscheid. GROND Het losse materiaal zo we dat aan de oppervlakte van de aardkorst aantreffen. BODEM De manier waarop gronddeeltjes, in

Nadere informatie

Zoet-Zout gradiënten met en zonder Dynamisch kustbeheer

Zoet-Zout gradiënten met en zonder Dynamisch kustbeheer Zoet-Zout gradiënten met en zonder Dynamisch kustbeheer Met speciale aandacht voor de Groenknolorchis Ab Grootjans Pieter Stuyfzand Marijn Nijssen Bart Wouters Henk Everts Nico de Vries Annemieke Kooijman

Nadere informatie

Ionenbalans. Ministerieel besluit van 4 maart Belgisch Staatsblad van 25 maart 2016

Ionenbalans.   Ministerieel besluit van 4 maart Belgisch Staatsblad van 25 maart 2016 Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het Bodemdecreet Versie december 2006 CMA/7/A.4 ontwerp INHOUD Inhoud 1 Toepassingsgebied 3 2 Principe 3 3 Opstelling

Nadere informatie