Onderzoek waterkwaliteit en waterzuivering

Transcriptie

1 Onderzoek waterkwaliteit en Onderzoek waterkwaliteit en waterzuivering

2 Met behulp van kiezel, grof en fijn zand, actieve kool en wat watten werd het natuurlijk zuiveringssysteem van de bodem nagebootst. De resultaten zagen er zeer goed uit.

3 Het te zuiveren water naast de filter met eronder het gezuiverde water.

4 Om chemische bestanddelen uit het water te halen werd actieve kool toegevoegd aan de filter

5 Het te zuiveren water zag vrij bruin als gevolg van een grote hoeveelheid ijzer in het water. Daarnaast bevatte het ook veel nitraten aangezien het staal genomen werd nabij akkers die overvloedig bemest werden. Het gezuiverde water zag er zeer helder uit, maar was het ook wel zuiver?

6 Er werden twee verschillende zandfilters gemaakt. De linker filter zag er rommelig uit en bevatte meer actieve kool dan de rechter filter, maar werkte wel het beste. Bij de rechter filter kan je wel de gelaagdheid herkennen van grove naar fijnere kiezel en zand met helemaal onderaan de actieve kool.

7 De waterstalen werden gestest op nitraten, nitrieten, fosfaten, ijzer, hardheid, zuurtegraad,ammonium, ammonium chloride en zuurstofgehalte.

8 Filter 1 Resultaten zandfilter Chemische parameter Voor filtering Na filtering P-schaal Hardheid Ammonium Chloride Nitriet Ijzer Zuurstof Nitraat Zuurtegraad 0.3 ppm 0.9 millimol/liter 2 mg/liter 75 mg/liter cl- 0 mg/liter 12.5 mg/liter 7.2 mg/liter 10 mg/liter 6.6 ph 2.2 mg/liter 3.5 millimol/liter 1 mg/liter NH mg/liter cl- 0 mg/liter 0 à 0.1 mg/liter 6.5 mg/liter 0 mg/liter 5.6 à 5.7 ph Filter 2 Chemische parameter Voor filtering Na filtering Chloride Ammonium Idem hierboven Idem 50 mg/liter 0 mg/ liter

9 Uit de resultaten blijkt duidelijk dat de concentratie van de meeste parameters afgenomen is,wat wijst op een goede werking van de filters. Vooral het gehalte aan ijzer (bruine kleur) en nitraat (gevolg van bemesting van naburige akkers) neemt spectaculair af. Ook het ammoniumgehalte is (een gevolg van organisch materiaal of bemesting) daalt bij beide filters,maar filter 2 levert een beter resultaat. Het chloride gehalte (opgeloste zouten) daalt bij filter 2 maar stijgt bij filter 1 (?). Misschien lossen hier nog extra zouten in het water op bij het doorsijpelen door de verschillende lagen kiezel en zand. Het fosfaatgehalte alsook de hardheid (Ca en Mg-zouten) stijgt door het filterproces. Misschien net zoals bij het chloride-gehalte een gevolg van het oplossen van zouten uit de verschillende lagen van de filter. De zuurtegraad zowel als het zuurstofgehalte verandert slecht weinig.

10 Het effect van verontreiniging met zware metalen werd nagegaan door zaden van waterkers te laten kiemen met water met verschillende concentraties van loodnitraat.

11 Waterkerszaadjes op een bedje van watten gedrenkt in een loodnitraat- oplossing

12 Het effect werd dan gemeten aan de hand van de lengte van het kiemworteltje na één week kieming. Resultaten : hoe hoger de loodconcentratie, hoe korter het kiemworteltje. Besluit : Zware metalen remmen duidelijk de kieming van het plantje. Concentratie Pb(NO 3 ) Gemiddelde wortellengte Gemiddelde wortellengte g/100 ml (mm) groep 1 (mm) groep mm 10 mm mm 2 mm 2mm mm 4 mm 2 mm 1 mm 1 mm

13 Om een idee te hebben van de vervuiling met zware metalen in de Dommel werd het zinkgehalte op 3 plaatsen gemeten. Stationsstraat : zinkgehalte ik hl : 1) mg/l Voor waterzuiveringsstation Zinkgehalte : 1) 0.2 mg/l 2) 0.05 mg/l Na waterzuiveringsstation Zinkgehalte : 1) 0.7 mg/l 2) 0.5 mg/l Vgl resultaten VMM : zinkgehalte voor waterzuiveringsstation = 90 µg/l = 0,090mg/l

14 Het zinkgehalte van de Dommel door ons gemeten ligt gemiddeld genomen rond de waarde gemeten door de VMM. In vergelijking met de normwaarden zoals voorgeschreven door VLAREM II, zijn de waarden van voor het waterzuiveringsstation aanvaardbaar. Na de instroom van het waterzuiveringsstation daarentegen liggen de gehaltes aan zink wel te hoog (?) Basiskwaliteitsnormen voor oppervlaktewater volgens VLAREMII : zink : 200µg/l

15

16 Met deze test werd het zuiverend vermogen van rivieren nagegaan als gevolg van de activiteit van micro-organismen. Zowel de Aërobe activiteit werd nagegaan als de anaërobe activiteit. De aërobe activiteit werd nagegaan door een kleine hoeveelheid magere melk bij te voegen bij het water uit een sloot, in een open bokaal. Na een week kon je dan zien dat de troebelheid van de melk verdwenen was. D k t l t k kt l t t k t l t t Door ook een staal met gekookt slootwater een week te laten staan, zag je dat bij het ongekookte water er geen bacteriële activiteit aanwezig was.

17 De anaërobe activiteit werd nagegaan door een kleine hoeveelheid magere melk bij te voegen bij slootwater in een gesloten bokaal die boordevol gevuld was. Op die manier kon er geen zuurstof meer bij en moest de bacteriële activiteit wel overgenomen worden door micro-organismen die dit zonder zuurstof konden. Na een week zag je nog geen verschil, maar als je de bokaal langer liet staan, verdween de melk geleidelijk. Het slootwater kreeg een zeer onaangename, stinkende rottingsgeur, wat we konden waarnemen na openen van de bokaal. Besluit : Dit alles wijst wel degelijk op een anaërobe activiteit bij het Besluit : Dit alles wijst wel degelijk op een anaërobe activiteit bij het afbreken van de melkeiwitten.

18

19