Invloed van klimaatverandering op ontwerpparameters voor rioleringen en buffervoorzieningen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Invloed van klimaatverandering op ontwerpparameters voor rioleringen en buffervoorzieningen"

Transcriptie

1 Invloed van klimaatverandering op ontwerpparameters voor rioleringen en buffervoorzieningen Patrick Willems K.U.Leuven, Afdeling Hydraulica Kasteelpark Arenberg 40, BE-3001 Leuven Trefwoorden: Berging, klimaatverandering, ontwerpbuien, rioleringsontwerp In opdracht van de Afdeling Operationeel Waterbeheer van de Vlaamse Milieumaatschappij werden de hydrologische ontwerpwaarden uit de Vlaamse Code van Goede Praktijk voor het Ontwerp van Rioleringssystemen geactualiseerd en geëxtrapoleerd in het licht van de klimaatverandering. Op basis van de huidige, beschikbare kennis over de toekomstige klimaatevoluties werd een inschatting gemaakt van de verandering in neerslagstatistieken en bijhorende ontwerpwaarden uit de code tot het jaar Ook de onzekerheden werden ingeschat. Inleiding In het licht van de huidige kennis rond de problematiek van de klimaatverandering werd de ontwerpneerslag voor het dimensioneren van rioleringsstelsels en buffervoorzieningen in Vlaanderen onder de loep genomen, en geëxtrapoleerd tot het jaar Er werd gebruik gemaakt van het voorbereidend onderzoek dat werd uitgevoerd in het kader van het project CCI-HYDR voor Federaal Wetenschapsbeleid (Ntegeka et al., 2008; Willems et al., 2009). Dat project handelt over de invloed van klimaatverandering op hydrologische extremen in België en wordt sinds 2006 uitgevoerd via een samenwerking tussen de Afdeling Hydraulica van de K.U. Leuven en het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België (KMI). De resultaten van het project CCI-HYDR zijn eerder reeds vertaald naar klimaatscenario s die bruikbaar zijn voor hydrodynamische modelleringsstudies langs Vlaamse waterlopen (voor het Waterbouwkundig Laboratorium van de Vlaamse Overheid; Boukhris et al., 2008) en voor ecologische impactstudies (voor het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek; Demarée et al., 2009; Baguis et al., 2009). In de studie voor de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) die hier wordt beschreven, werden de klimaatscenario s verder uitgebreid zodat ze bruikbaar worden voor rioleringstoepassingen en voor hydrologische toepassingen langs kleinschalige rivierbekkens. De nadruk lag hierbij op de opmaak van klimaatscenario s voor neerslagextremen bij zeer kleine tijdschalen (tot tien minuten). Dit vroeg om een neerschaling van de resultaten van klimaatmodellen van de dagtijdschaal naar de tijdschaal bij tien minuten. Recente historische trends in de Vlaamse neerslag werd eerder reeds gerapporteerd in Rioleringswetenschap (Willems et al., 2007). 15 Klimaatscenario s De klimaatscenario s zijn gebaseerd op simulatieresultaten met regionale klimaatmodellen voor België. Deze resultaten geven indicaties over de verandering in het klimaat ten gevolge van de toekomstige evoluties in de uitstoot van broeikasgassen. Schattingen in deze toekomstige uitstoot zijn gemaakt door de Intergouvernementele Werkgroep rond Klimaatverandering (IPCC, 2001, 2007). Ze zijn gebaseerd op toekomstverwachtingen van de evolutie van de wereldeconomie, van de bevolkingstoename, van het gebruik van materialen, van energiebronnen, enzovoort. Deze evolutie kan meer of minder duurzaam

2 verlopen, al dan niet sterk rekening houdend met ecologische aspecten, en meer mondiaal of meer regionaal georiënteerd. Als gevolg hiervan kunnen de concentraties van de broeikasgassen in de atmosfeer verder blijven toenemen tot het jaar 2100, met in het meest pessimistische scenario een verdrievoudiging van de CO2 uitstoot. Een ander scenario is dat deze eerst toenemen tot het midden van de volgende eeuw en daarna opnieuw dalen. Figuur 1 geeft aan welke invloed deze scenario s hebben op de wereldgemiddelde temperatuur; in de studie die hier wordt voorgesteld werden de IPCC klimaatscenario s A1, A1B, A2, B1 en B2 in rekening gebracht (Figuur 1). 16 Figuur 1. Invloed van verschillende IPCC-broeikasgasemissiescenario s op de wereldgemiddelde temperatuur (op basis van meer dan 20 mondiale klimaatmodellen) (IPCC, 2007). Figuur 2. Belgische gridlocaties van het DMI klimaatmodel met gridresolutie 25 km. In het project CCI-HYDR werden in het totaal 31 simulatieruns met twaalf verschillende gekoppelde mondiale regionale klimaatmodellen (bekomen in het Europese PRUDENCE-project) statistisch geanalyseerd. Ze werden aangevuld met alle simulatieruns met mondiale klimaatmodellen die beschikbaar zijn in de Archive van het vierde Assessment Report van het IPCC (IPCC, 2007). Voor de voorliggende studie

3 werden deze runs bovendien aangevuld met 17 zeer recente runs die het KNMI heeft bekomen met het nieuwste ECHAM5 Duitse mondiale klimaatmodel (telkens emissiescenario A1B). Naast het feit dat het om een zeer recent model gaat (gebruikt voor het vijfde Assessment Report van het IPCC en in het recente Europese project ESSENCE), hebben deze runs het voordeel dat zij afzonderlijke resultaten geven voor de convectieve en de niet-convectieve neerslag en continue tijdreeksresultaten op dagbasis voor de periode (volgens historische gegevens tot 2000, en volgens het A1B emissiescenario daarna), zodat de toekomstige klimaatevolutie meer continu kan worden afgeleid. 17 Figuur 3. Afhankelijkheid van de perturbatiefactor met de terugkeerperiode; voor dagneerslag in de zomer en simulaties met regionale klimaatmodellen (klimaat van tot ). Voor al deze simulatieruns werden de simulatieresultaten voor neerslag (inclusief extreme neerslag) statistisch verwerkt voor de specifieke Belgische regio. Figuur 2 toont een voorbeeld van de gridlocaties van het regionaal klimaatmodel van het Deens Meteorologisch Instituut (DMI) waarvoor simulatieresultaten beschikbaar zijn vanuit het PRUDENCE-project. De gridresolutie is in het geval van het DMI-model 25 km. Hier werden de resultaten geanalyseerd voor de gridlocatie dichtst bij het hoofdmeteorologisch station van het KMI te Ukkel (Figuur 2). Eén van de onderzoekstaken was immers het vergelijken van de consistentie van de simulatieresultaten van de klimaatmodellen voor het huidige en recente klimaat met de historische metingen te Ukkel. De resultaten van de mondiale en regionale klimaatmodelruns werden statistisch geanalyseerd. Perturbatiefactoren werden afgeleid die de verandering voorstellen in neerslagkwantielen van de controleperiode (referentieperiode in het recente verleden) tot de scenarioperiode (periode in de toekomst, deze gaat maximaal tot 2100). Aangezien de voorspellingen met de klimaatmodellen onderhevig zijn aan grote onzekerheden, zijn de perturbatiefactoren afgeleid voor een hoog-, midden-, en laag-klimaatveranderingsscenario (hierna kort klimaatscenario genoemd). Het midden-scenario laat toe om een beste schatting te bekomen, terwijl de vergelijking met het hoog- en laag-scenario het mogelijk maakt om een inschatting te bekomen van de onzekerheid in de toekomstige klimaatverandering. Deze onzekerheid is het gevolg van onzekerheden in de toekomstige uitstoot aan broeikasgassen (is ingerekend door verschillende broeikasgasemissiescena-

4 18 rio s in rekening te brengen) en de onzekerheden in de resultaten van de klimaatmodellen (dus de onzekerheden in de impact van de emissiescenario s op de verandering van het klimaat). Bovendien is er een bijkomende onzekerheid in de neerschaling van de klimaatmodelresultaten, zoals verder beschreven. De klimaatverandering werd afgeleid voor elke maand afzonderlijk, en voor zowel de gemiddelde seizoenscondities als voor de uitzonderlijke neerslaggebeurtenissen (de neerslagextremen). De neerslagextremen stellen alle neerslagkwantielen voor met een terugkeerperiode groter dan 0.1 jaar (d.i. met een voorkomingsfrequentie kleiner dan tien keer per jaar). De afhankelijkheid met de terugkeerperiode werd onderzocht alsook de afhankelijkheid met de tijdschaal (dag-, week-, maand- en seizoensschaal). Er is rekening gehouden met de vaststelling dat in de zomerperiode de kleine regenbuien sterk in aantal verminderen (het verklaart de daling van de maand- en seizoensgemiddelde neerslagvolumes), maar dat de extreme regenbuien in intensiteit kunnen toenemen (Figuur 3). Statistische neerschaling Perturbatiemethode De mondiale en regionale klimaatmodelruns geven resultaten op een kleinste tijdschaal van één dag. Voor rioleringstoepassingen en kleinschalige hydrologische impactstudies zijn echter tijdschalen van tien minuten nodig. Daarom moeten de resultaten van de klimaatmodellen in de tijd neergeschaald worden. Twee soorten methoden werden hiervoor toegepast en geëvalueerd. Een eerste reeks methoden maakt gebruik van de hierboven gedefinieerde perturbatiefactoren. Verschillende neerschalingen tot de tijdschaal van tien minuten werden geïmplementeerd en geëvalueerd. Een eerste methode bestaat in de (meest eenvoudige) veronderstelling dat de perturbatiefactoren voor de neerslagintensiteiten tijdens de natte dagen identiek zijn voor alle tijdschalen van één dag of minder. Op basis van deze methode werd een zogenaamde perturbatietool ontwikkeld, d.i. een computeralgoritme dat toelaat om aangepaste neerslagreeksen aan te maken volgens de hoog-, midden- en laag-klimaatscenario s. De aanpassingen gebeuren op basis van de afgeleide perturbatiefactoren en dit afzonderlijk per maand, en afhankelijk van de terugkeerperiode. Hiertoe werden per maand de dagneerslagwaarden in de controle- en scenarioruns van het klimaatmodel gerangschikt van groot naar klein, op basis van het rangschikkingsnummer de Figuur 4. Vergelijking in extreme dagneerslag tussen de 17 runs van het ECHAM5-model en de waarnemingen te Ukkel voor de zomermaanden juni, juli en augustus (periode ).

5 empirische overschijdingsfrequentie bepaald, en voor elke overschrijdingsfrequentie (of terugkeerperiode) de perturbatiefactor bepaald als de verhouding van de neerslagkwantielwaarde uit de scenariorun over de neerslagkwantielwaarde uit de controlrun. Een historische neerslagreeks kan dan aangepast worden door overeenkomstig per maand de overschrijdingsfrequentie of terugkeerperiode te bepalen van elke neerslagdag en in functie van deze terugkeerperiode de perturbatiefactoren toe te passen. Dit werd doorgevoerd voor de langst beschikbare tien minuten neerslagreeks in België: deze van het KMI te Ukkel (Demarée et al., 1998), voor een totale periode van 100 jaar: In geval van dagen met dezelfde neerslagkwantiel (bijvoorbeeld alle droge dagen) werd de perturbatiefactor volledig willekeurig gekozen (uit de set van kwantielen in de klimaatmodelruns die dezelfde terugkeerperiode hebben). Naast deze willekeurige methode werd ook aan aantal meer geavanceerde methoden uitgetest, waarbij voor dagen met eenzelfde neerslagkwantiel de perturbatiefactor niet willekeurig wordt gekozen, maar op basis van voorafgaandelijke en navolgende droogweerperioden. Een andere methode maakte gebruik van de veronderstelling dat dagen die eenzelfde dagneerslag hebben, maar een hogere tien-minutenpiekintensiteit een hogere perturbatiefactor kennen. Al deze neerschalingsmethoden maken rechtstreeks gebruik van de neerslagresultaten van de klimaatmodellen. Voor convectieve zomerneerslag is het echter bekend dat deze resultaten niet zo nauwkeurig zijn, omwille van de schaal en de schematisatie van de atmosferische processen. Dit werd in de studie bevestigd op basis van runs met het ECHAM5-klimaatmodel (Willems, 2009); zie de onderschatting in dagneerslag voor terugkeerperioden groter dan één jaar in Figuur 4. Weather-typing Omwille van de beperkte nauwkeurigheid van de neerslagresultaten van de klimaatmodellen is een tweede set van neerschalingsmethoden (op basis van weather typing ) toegepast en getest. Ze maken geen gebruik van de neerslagresultaten van de klimaatmodellen, maar van de resultaten van luchtdruk, (atmosferische circulatie) en temperatuur. Deze laatste variabelen zijn immers een grootteorde nauwkeuriger in vergelijking met neerslag. De tweede set methoden maakt ook geen veronderstellingen a priori over de neerschaling (bijvoorbeeld dat de perturbatiefactoren voor de dagschaal en de tijdschaal van tien minuten gelijk zijn), en laat bovendien toe om beter met de ruimtelijke schaling rekening te houden. Men tracht bij weather typing de kleinschalige neerslagwaarde (de zogenaamde predictant ) te voorspellen door een gelijkaardige klimaat- of predictorconditie te vinden in het verleden en de bijhorende waarde voor de predictant te kopiëren. Meestal wordt een classificatie van atmosferische circulatiepatronen met drukwaarden over een groot gebied als predictor genomen, omdat deze data meestal goed beschikbaar zijn en de klimaatmodellen deze circulatiepatronen over het algemeen relatief goed beschrijven. Voor België en Nederland is het meest logisch om deze te baseren op het Noord-Atlantische gebied (bijvoorbeeld tussen 15 westerlengte en 25 oosterlengte; en tussen 35 en 65 noorderbreedte). Bovendien zijn in andere Europese landen reeds verbanden aangetoond tussen deze classificatie en neerslag (weliswaar nog nergens specifiek gefocust op lokale convectieve zomerneerslag of op neerslagtijdschalen kleiner dan 12 of 6 uur). 19 In deze studie werd gebruik gemaakt van de Jenkinson-Collison-methode (Demuzere, 2009) om per dag het atmosferisch circulatiepatroon boven België en het omliggende Noord-Atlantische gebied te klasseren uitgaande van een totaal van 28 verschillende ciculatiepatronen (ook weerstypen genoemd). De classificatie is gebaseerd op de dagelijkse drukpatronen op het middaguur uit de ERA40-dataset met historische klimatologische data (Demuzere, 2009). De benaming van deze weerstypen (zie Figuur 5) verwijst naar de windrichting en het al dan niet cyclonische (C) of anticyclonische (A) karakter van het circulatiepatroon. ANE bijvoorbeeld verwijst naar een anticyclonisch patroon met windrichting noord-oost (NE). Figuur 5 geeft aan dat zowel het aantal natte dagen als de gemiddelde neerslagintensiteit per natte dag duidelijk afhankelijk is van het weerstype. In Figuur 5 blijkt dat alle negen anticyclonische patronen een beduidend lagere neerslag vertonen dan

6 20 Figuur 5. Proportie aan natte dagen (boven) en gemiddelde dagneerslag op natte dagen (onder) voor elk van de 28 weerstypen voor Ukkel, voor de wintermaanden (ONDJFM) en de zomermaanden (AMJJAS) op basis van de periode gemiddeld voor alle weerstypen en dat in tegenstelling hiermee de negen cyclonische patronen per dag een hogere neerslag voortbrengen. Dit stemt uiteraard overeen met de ervaring, i.e. een hogedrukgebied zorgt voor mooi weer met meer droge dagen en een depressie brengt precipitatie teweeg. Er blijkt bovendien een duidelijke trend te zijn binnen elk van de drie grote categorieën van weerstypen naargelang de windrichting. Westen- en noordenwinden geven hogere neerslagwaarden, terwijl oosten- en zuidwinden overeen komen met gemiddeld lagere dagneerslagwaarden. SW, W, NW en C zijn de meest natte weerstypen. De frequentie aan natte dagen per weerstype varieert hierbij sterker dan de gemiddelde neerslagwaarde op een natte dag. Een natte dag werd hierbij gedefinieerd als een dag met minstens 0,3mm neerslag. De analyse per seizoen bevestigt dat de zomerperiode de minst frequente maar wel de meest hevige regendagen heeft. Gelijkaardige resultaten werden bekomen wanneer de analyse werd herhaald op basis van enkel de dagen met meest extreme neerslagintensiteiten. De variaties werden er wel door versterkt: de patronen met hoge neerslagfrequenties krijgen een nog grotere neerslagfrequentie, de patronen met lage neerslagfrequenties krijgen een nog lagere neerslagfrequentie. Het weerstype U krijgt hierbij een grote voorkomingsfrequentie, wat wil zeggen dat de meest extreme neerslagdagen heel vaak het gevolg zijn van dit weertype. U betekent dat de dominante windrichting niet duidelijk bepaald kon worden, logischerwijze vaak overeen komend met windluwe convectieve zomerperioden. Het type doet zich gelukkig niet vaak voor, maar indien het zich voordoet dan kan de neerslag bijzonder extreem zijn. Het is dit soort informatie die de basis vormde van de Weather Typing gebaseerde neerschalingstechniek. De gevonden weather typing verbanden zijn toegepast op de controle- en scenarioruns van de regionale en mondiale klimaatmodelruns, om tien-minuten tijdreeksen van puntneerslag te bekomen. De Weather Typing neerschalingsmethode verloopt hierbij als volgt: voor elke dag in de scenarioperiode

7 Figuur 6. Toename in tien minuten neerslagpercentielen (volgens 50, 75, 90, 95 en 99%) i.f.v. de daggemiddelde temperatuur bij weerstypen met windrichting oost (E) op basis van de historische neerslag te Ukkel voor de periode (klimaatmodelrun met toekomstige klimaatcondities) wordt een dag uit het verleden gezocht met een meest gelijkaardig weerstype. De neerslag van die dag (inclusief de onderliggende neerslagintensiteiten bij tien minuten) wordt gecopieerd en gebruikt als beste schatting van de (neergeschaalde) neerslag voor de beschouwde dag in de toekomst. Dit gebeurde op basis van de tien minuten neerslagwaarnemingen te Ukkel. Het algoritme dat deze procedure uitvoert wordt ook Weather Generator (WG) genoemd. In de studie zijn verschillende WG s geïmplementeerd en getest. De verschillen hebben te maken met de manier waarop de meest gelijkaardige dag uit het verleden wordt gezocht: willekeurig of op basis van de dagneerslagwaarde die de meest overeenstemmende empirische overschrijdingsfrequentie heeft. Uitgebreide weather-typing-methode Bij de klassieke weather typing methode, zoals beschreven in de voorgaande paragraaf, wordt verondersteld dat de invloed van klimaatverandering volledig verklaard wordt door de verandering in weerstypen (tussen de controleruns en de scenarioruns van de klimaatmodellen). Dit laatste blijkt echter niet volledig het geval te zijn: naast het verschil in weerstype zorgt klimaatverandering ook voor een (temperatuurgerelateerde) verandering in de neerslagverdeling per weerstype. Figuur 6 geeft aan dat de extreme neerslagpercentielen functie zijn van de dagtemperatuur. Deze afhankelijkheid werd toegevoegd aan de WG s: per dag werd (in functie van het weerstype) de neerslagintensiteit (bekomen via de weather typing methode) verhoogd in functie van de daggemiddelde temperatuur. 21 Validatie op basis van IDF-verbanden De uitgebreide WG werd gevalideerd door vergelijking van de intensiteit-duur-frequentie (IDF)-verbanden voor het ganse bereik aan uitmiddelingsduren tussen tien minuten en vijftien dagen. De IDF-verbanden werden eerder voor Ukkel afgeleid op basis van de Partial Duration Series gebaseerde extreme-waardenanalysemethode door Willems (2000). Dezelfde methode werd hier gevolgd bij het analyseren van de tien minuten tijdreeksen gegenereerd door de WG, inclusief dezelfde criteria voor het extraheren van onafhankelijke neerslagextremen uit de tijdreeks. Vooreerst zijn de rechtstreekse neerslagresultaten van de klimaatmodellen vergeleken, voor de controleperiode met de historische IDF-verbanden voor Ukkel (dit als bijkomende evaluatie van de nauwkeurigheid van de neerslagresultaten van de klimaatmodellen),

8 22 Figuur 7. IDF-verbanden op basis van de rechtstreekse neerslagresultaten van de 31 CCI-HYDRregionale klimaatmodelruns voor de controlperiode en vergelijking met de historische gegevens te Ukkel en de huidige IDF-verbanden, voor terugkeerperioden van één maand, één jaar, tien en 100 jaar. Figuur 8. IDF-verbanden op basis van de resultaten van de uitgebreide WG volgens de 31 CCI- HYDR-regionale klimaatmodelruns: vergelijking scenarioperiode met de controleperiode en vergelijking met de historische gegevens te Ukkel en de huidige IDF-verbanden, voor terugkeerperioden van één maand, één jaar, tien en 100 jaar.

9 en in tweede instantie tussen de scenarioperiode en de controleperiode (om de verschuiving in IDFverbanden voor de klimaatverandering te bestuderen). Figuur 7 vergelijkt de CCI-HYDR-controleruns met twaalf regionale klimaatmodellen met de historische neerslagstatistieken te Ukkel. De marges geven de variatie aan tussen het hoogste en het laagste resultaat voor alle 31 CCI-HYDR-runs. Eenzelfde analyse werd gedaan op basis van de zeventien ECHAM5-runs. Figuur 7 geeft aan dat de nauwkeurigheid van de rechtstreekse neerslagresultaten van de klimaatmodellen goed is voor de hogere uitmiddelingsduren van meerdere dagen. Voor een tijdsduur van één dag worden, zoals ook hierboven besproken, sterke systematische onderschattingen vastgesteld. Figuur 8 geeft aan dat de uitgebreide WG effectief en nauwkeurig de systematische afwijkingen t.o.v. de historische neerslagstatistieken te Ukkel wegwerkt. Bovendien komen bij de WG resultaten beschikbaar bij tijdsduren kleiner dan één dag: tot tien minuten. De klimaatmodelruns leveren anderzijds enkel resultaten voor tijdschalen van één dag of groter. De WG voert inderdaad een neerschalingsoperatie uit, die voor de controleperiode zeer nauwkeurig blijkt (Figuur 8). In alle getoonde IDF-plots stellen de vier gekleurde reeksen de resultaten voor bij terugkeerperioden van één maand, één jaar, tien jaar en 100 jaar. Aangezien de controleruns van de klimaatmodellen maar 30 jaar beslaan ontbreken voor 100 jaar de resultaten bij deze runs. Aangepaste IDF-verbanden en composietbuien Gebaseerd op de resultaten met de uitgebreide WG geeft Figuur 9 de aanpassingen aan de IDFverbanden van de Vlaamse neerslag te Ukkel, voor het toekomstig klimaat tot 2100 en voor het hoog-, midden- en laag-klimaatscenario. Alhoewel het laag-klimaatscenario overeenkomt met een beperkte daling in neerslag werd ze voor ontwerpdoeleinden logischerwijze gelijk genomen aan het huidig klimaat. 23 Figuur 9. Opschuiving IDF-verbanden bij het hoog-, midden- en laag-klimaatscenario (op basis van de uitgebreide WG en de 31 CCI-HYDR-regionale klimaatmodelruns, via vergelijking scenarioperiode met de controleperiode ) voor terugkeerperioden van één maand, één jaar en tien jaar, en vergelijking met de huidige IDF-verbanden voor terugkeerperioden van één maand, anderhalve maand, één jaar, twee jaar, tien jaar, 50 jaar en 100 jaar.

10 Figuur 10. Factor wijziging IDF-verbanden bij het hoog- en midden-klimaatscenario (op basis van de uitgebreide WG en de 31 CCI-HYDR-regionale klimaatmodelruns, via vergelijking scenarioperiode met de controleperiode ). 24 De verschuivingen stellen aanpassingen voor aan de oorspronkelijke IDF-verbanden van Willems (2000), die gebaseerd zijn op het gemiddeld klimaat tijdens de voorbije decennia tot en met De IDF-verbanden blijken bij het hoog en midden klimaatscenario naar boven op te schuiven. De verschuiving komt overeen met een bepaalde factor op de neerslagintensiteit, die sterk afhankelijk is van de Figuur 11. Aanpassing composietbui bij het hoog- en midden-klimaatscenario (op basis van de uitgebreide WG en de 31 CCI-HYDR-regionale klimaatmodelruns, via vergelijking scenarioperiode met de controleperiode ), voorbeeld voor een terugkeerperiode van twee jaar.

11 terugkeerperiode maar nagenoeg onafhankelijk van het aggregatieniveau. In Figuur 10 wordt deze factor geplot versus de terugkeerperiode. Overeenkomstig met deze verschuiving in IDF-verbanden, zijn ook aangepaste ontwerp-neerslagbuien opgemaakt, die gebruikt kunnen worden bij het ontwerp van rioleringssystemen (gebruik makend van de methode op basis van composietbuien; zie Vaes et al., 2002, 2004). Figuur 11 toont de aangepaste composietbui voor een terugkeerperiode van twee jaar, voor zowel het hoog- als het midden-klimaatscenario. In plaats van bijkomende composietbuien (hoog- en midden-klimaatscenario) door te rekenen bij een ontwerp van rioleringsstelsels dat rekening houdt met de klimaatverandering, kan men zich uiteraard ook beperken tot de huidige set van composietbuien en rekening houden met de verminderde terugkeerperiode die met deze buien overeenkomt. In Figuur 9 werden in stippellijn de huidige IDF-verbanden weergegeven, die bij een hoog-klimaatscenario overeen zullen komen met de toekomstige IDF-verbanden bij één maand, één jaar en tien jaar. Een huidige composietbui bij een terugkeerperiode van anderhalve maand komt na het hoog-klimaatscenario overeen met een terugkeerperiode van één maand. Een huidige composietbui bij een terugkeerperiode van twee jaar komt na het hoog-klimaatscenario overeen met een terugkeerperiode van één jaar. Voor grotere terugkeerperioden is de verandering wat onzekerder en minder eenduidig: voor de kleine aggregatieniveaus (één uur of minder) daalt een terugkeerperiode van 100 jaar tot tien jaar, terwijl voor de grotere aggregatieniveaus een terugkeerperiode van 50 jaar tot tien jaar daalt. Aangepaste historische neerslagreeks De neergeschaalde klimaatmodelruns zijn ook gebruikt om de 100 jaar neerslagreeks met tien minuten neerslagintensiteiten te Ukkel (in deze studie is de periode gebruikt) aan te passen aan de klimaatscenario s. Dit is gedaan via het stochastisch perturberen van zowel de intensiteit van de regenbuien in de tijdreeks, als van het aantal regenbuien in de tijd, op basis van de aangepaste CCI-HYDR Perturbation Tool (Ntegeka & Willems, 2009). Het verminderen van de frequentie aan (vooral minder extreme) zomerbuien gebeurt door het willekeurig selecteren van natte dagen en deze droog te maken. Zulke willekeurige methode kan door toeval natte dagen verwijderen die oorspronkelijk een zeer hoge neerslagintensiteit hebben; ze kan ook natte dagen verwijderen die toevallig kleine neerslagintensiteiten hebben. Om de invloed van deze willekeur te beperken wordt de random procedure tienmaal onafhankelijk doorgevoerd en de meest gemiddelde aanpassing (neerslagintensiteiten voor de verwijderde natte dagen) finaal geselecteerd. Na deze aanpassing in de frequentie aan natte dagen, worden de neerslagintensiteiten per dag geperturbeerd, overeenkomstig de perturbatiefactoren die per kwantiel (grootste neerslagintensiteit, tweede grootste, enzovoorts) zijn afgeleid (op basis van het hoog-, midden- en laagklimaatscenario, en de resultaten van de klimaatmodellen). De aanpassingen aan de intensiteit gebeuren dus continu in functie van de overschrijdingskans of terugkeerperiode. De aangepaste Perturbation Tool kan worden toegepast voor een tijdshorizon 2085 (periode ). Ook interpolaties kunnen gemaakt worden voor 2020, 2030, 2050, enzovoort. Zulke interpolaties zijn meest eenvoudig doorgevoerd op basis van een lineaire interpolatie tussen 1975 (het midden van de controleperiode van de regionale klimaatmodellen) en 2085 (het midden van de scenarioperiode ). Rekening houdend met de brede waaier aan mogelijke tijdsevoluties in de uitstoot aan broeikasgassen, zoals door het IPCC (2007) voorspeld, is zulke lineaire interpolatie een goede gemiddelde benadering. De aangepaste neerslagreeksen kunnen gebruikt worden voor simulaties in hydrologische en hydrodynamische modellen van rioleringsstelsels of kleinschalige rivierbekkens. Ze kunnen onder andere gebruikt worden voor lange-termijn simulaties met conceptuele rioleringsmodellen. Dergelijke simulaties zijn nodig als basis voor het dimensioneren van regenwaterputten en infiltratievoorzieningen (of om de ontwerp- 25

12 26 regels overeenkomstig aan te passen), voor het modelleren van de invloed van overstortemissies (Vaes et al., 2004), enz. Aangepaste nodige buffervolumes bij bronmaatregelen De aangepaste historische neerslagreeks van 100 jaar tien minuten neerslagintensiteiten te Ukkel werd doorgerekend in het bakmodel Remuli (Vaes, 1999) voor de hoog-, midden- en laag-klimaatscenario s bij een toekomsthorizon voor De resultaten van deze simulaties zijn statistisch verwerkt en aangepaste nodige buffervolumes bij bronmaatregelen afgeleid. De nodige buffervolumes zijn bepaald in functie van het ledigingsdebiet (bij zowel lineaire als constante doorvoer) en de terugkeerperiode van de overlaat. Het buffervolume varieert in de analyse van 10 tot 500 m 3 /ha; het maximale doorvoerdebiet van 1 tot 50 l/(s.ha). Buffervoorzieningen met grotere bergingsvolumes en grotere doorvoerdebieten lopen minder vaak over, maar klimaatverandering heeft wel een grotere relatieve invloed op de bijhorende terugkeerperioden. Er werd nagegaan welke bijkomende berging (bijkomend buffervolume) er nodig is in functie van het doorvoerdebiet en de terugkeerperiode van overlaat. Tabel 1 geeft de procenttoename in buffervolume aan bij gebruik van een constante doorvoerrelatie. De benodigde buffervolumes stijgen duidelijk. Ze nemen voor de meeste doorvoerdebieten en terugkeerperioden toe met 15 procent tot 35 procent. Gelijkaardige resultaten werden bekomen bij gebruik van een lineaire doorvoerrelatie. De benodigde buffervolumes nemen in dat geval toe met 15 procent tot 50 procent. Tabel 2 vat de grootte-ordes samen van de benodigde buffervolumes in functie van een aantal courant maximale ledigingsdebieten en in functie van de terugkeerperiode van de noodoverlaat. Hieruit blijkt dat de terugkeerperiode van de ontwerpwaarden (vb. 100 m 3 /ha of 10 mm bij 10 l/(s.ha); of 50 m 3 / ha of 5 mm bij 40 l/(s.ha)) die bij de historische klimaatcondities een terugkeerperiode van overloop geeft van grootteorde één jaar (bij constante doorvoer), na het hoog-klimaatscenario (tegen 2100) een verminderde terugkeerperiode heeft van grootteorde een half jaar. De ontwerpwaarden die onder de historische klimaatcondities een terugkeerperiode van overloop geven van grootteorde twee jaar, kennen na het hoog-klimaatscenario (tegen 2100) een verminderde terugkeerperiode van ongeveer één jaar. Bij overgang van het huidig klimaat naar het hoog-klimaatscenario wordt de terugkeerperiode dus is grootteorde gehalveerd. Let wel dat deze getallen gelden voor een tijdshorizon tot 2100, uitgaande van de huidige kennis met betrekking tot de klimaatevoluties, en een - op basis van de huidig beschikbare klimaatmodelruns - grootste impact. Tabel 1. Procenttoename (ten opzichte van de historische klimaatcondities) in nodige buffervolumes (in m 3 /ha) in functie van het maximaal doorvoerdebiet en de terugkeerperiode van de overlaat voor een constante doorvoerrelatie bij een concentratietijd van tien minuten en het hoog-klimaatscenario. constant Terugkeerperiode van overloop [jaar]: doorvoerdebiet [l/(s.ha)]: % +13% +20% +15% +35% +33% % +15% +17% +19% +38% +30% % +18% +16% +22% +31% +29% % +18% +15% +26% +31% +35% % +20% +16% +27% +29% +38% % +16% +14% +28% +27% +30% % +19% +16% +27% +27% +30% 5 +11% +18% +17% +24% +22% +20% 2 +17% +20% +20% +21% +23% +24% 1 +21% +26% +31% +28% +29% +19%

13 Tabel 2. Grootte-ordes van buffervolumes in functie van het maximaal ledigingsdebiet en terugkeerperiode van de noodoverlaat. terugkeerperiode Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid van 1996 terugkeerperiode lange termijn simulaties bij constante doorvoer, huidig klimaat terugkeerperiode lange termijn simulaties bij constante doorvoer, hoog klimaatscenario terugkeerperiode lange termijn simulaties bij lineaire doorvoerrelatie, huidig klimaat 2 jaar 5 jaar ±1 jaar ±2 jaar ±5 jaar ±20 jaar ±0.5 jaar ±1 jaar ±2 jaar ±10 jaar ±0.5 jaar ±1 jaar ±2 jaar ±10 jaar terugkeerperiode lange termijn simulaties bij lineaire doorvoerrelatie, hoog klimaatscenario <0.5 jaar ±0.5 jaar ±1 jaar ±5 jaar 27 maximaal ledigingsdebiet (via infiltratie, afgeknepen doorvoer, verdamping,...) 40 l/(s.ha) 50 m 3 /ha 100 m 3 /ha 150 m 3 /ha m 3 /ha 5 mm 10 mm 15 mm mm 10 l/(s.ha) 100 m 3 /ha 150 m 3 /ha m 3 /ha m 3 /ha 10 mm 15 mm mm mm Conclusies en aanbevelingen In het licht van de huidige kennis rond de problematiek van de klimaatverandering werd de ontwerpneerslag voor het dimensioneren van rioleringsstelsels en buffervoorzieningen onder de loep genomen, en geëxtrapoleerd tot het jaar De onzekerheden in deze extrapolatie zijn zeer groot omwille van onzekerheden in de gebruikte resultaten van klimaatmodellen en onzekerheden in het neerschalen van de gridgemiddelde dagneerslag van de klimaatmodelsimulaties naar de kleinschalige neerslag nodig voor stedelijk hydrologisch ontwerp en impactanalyses. Er werd gewerkt met een hoog-, midden- en laagklimaatscenario. Deze werden afgeleid uit meer dan 30 runs met mondiale klimaatmodellen (ongeveer 20 runs opgenomen in het archief bij het vierde Assessment Report van het IPCC en 17 runs met het nieuwste en momenteel meest gerespecteerde klimaatmodel ECHAM5), en 31 runs met regionale Europese klimaatmodellen. Voor het neerschalen van de dag- en gridgemiddelde neerslagresultaten naar de tien minuten tijdschaal en naar puntneerslag, werden twee methoden toegepast, getest en vergeleken: een eerste methode op basis van kwantiel-perturbatiefactoren, en een tweede methode op basis van Weather Typing. De eerste methode maakt rechtstreeks gebruik van de neerslagresultaten van klimaatmodellen. Dergelijke procedure levert mogelijk onbetrouwbare resultaten op aangezien de nauwkeurigheid van de neerslagresultaten van klimaatmodellen, vooral voor de extreme convectieve neerslag in de zomer, niet zo groot is. Daarom werd de tweede methode op basis van Weather Typing uitgeprobeerd. Deze tweede

14 28 methode maakt primair gebruik van de meer nauwkeurige luchtdrukresultaten van de klimaatmodellen en relateert die op basis van historische reeksen aan de kleinschalige extreme neerslag. De methode werd verder uitgebreid om (per weerstype) rekening te houden met de neerslagtoename bij een bepaalde temperatuurtoename. Toekomstige neerslagverandering blijkt immers niet enkel het gevolg te zijn van veranderingen in de atmosferische circulatiepatronen, maar ook van veranderingen in de neerslagverdeling (bij eenzelfde circulatiepatroon) ten gevolge van de temperatuursstijging. De neergeschaalde laag-, midden- en hoog-klimaatscenario s tot 2100 werden gebruikt om aangepaste neerslagstatistieken (IDF-verbanden en composietbuien) af te leiden, en ontwerpreeksen van 100 jaar tien-minuten neerslag te Ukkel ( ) te construeren (aanpassingen aan de historische reeks van Ukkel). De reeksen werden gebruikt om de invloed na te gaan van de potentiaal toekomstige klimaatverandering op de ontwerpwaarden voor het dimensioneren van buffervoorzieningen als bronmaatregelen bij rioleringsstelsels. Globaal blijkt dat de nodige buffervolumes in grootteorde 20% à 30% tot maximaal 50% stijgen bij een hoog-klimaatscenario tot De terugkeerperiode van overloop neemt voor hetzelfde scenario en voor de meest gangbare doorvoerdebieten en maximale bergingswaarden met ongeveer een factor 2 af. Dankwoord De resultaten voorgesteld in dit artikel werden bekomen in het kader van een onderzoeksopdracht voor de VMM Afdeling Operationeel Waterbeheer. Er werd gebruik gemaakt van de simulatieresultaten met regionale klimaatmodellen, die statistisch verwerkt werden in het project CCI-HYDR voor het Belgische Federale Wetenschapsbeleid. De ECHAM5-runs werden ter beschikking gesteld door Andreas Sterl van het KNMI. De tien minuten neerslagreeks te Ukkel werd ter beschikking gesteld door het KMI. Voor de classificatie in weerstypen volgens de Jenkinson-Collison-methode werd gebruik gemaakt van de classificatieresultaten die eerder werden bekomen in het kader van een doctoraatsonderzoek aan de KU Leuven bij het Departement Aard- en Omgevingswetenschappen. Dank gaat naar Prof. N. Van Lipzig en medewerker Mr. Demuzere voor het ter beschikking stellen van deze Jenkinson-Collison-classificatie voor België voor de periode Referenties CCI-HYDR. Climate change impact on hydrological extremes along rivers and urban drainage systems. Federal Science Policy (Belspo) project Baguis, P., Ntegeka, V., Willems, P., Roulin, E., Extension of CCI-HYDR climate change scenarios for INBO, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) & Belgian Science Policy SSD Research Programme, Technical report by K.U.Leuven Hydraulics Section & Royal Meteorological Institute of Belgium, January 2009, 31 p. Boukhris O.F., Willems P., Vanneuville W., Van Eerdenbrugh K., Climate change impact on hydrological extremes in Flanders: Regional differences, Eindrapport voor de Vlaamse Overheid - Departement Mobiliteit en Openbare Werken - Waterbouwkundig Laboratorium, April 2008, 91 p. Demarée, G., De Corte, M., Derasse, S., Devorst, M., Trapenard, Ch., Een kranige honderdjarige : de Hellmann-Fuess pluviograaf van het Koninklijk Meteorologisch Instituut te Ukkel, Water, nr. 100, mei/juni Demarée G., Baguis P., Deckmyn A., Debontridder L., Pinnock S., Roulin E., Willems P., Ntegeka V., Kattenberg A., Bakker A., Lenderink G., Bessembinder J., Klimaatscenario s voor Vlaanderen, rapport voor het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), Koninklijk Meteorologisch Instituut van België, Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) & K.U.Leuven Afdeling Hydraulica, januari Demuzere M., An analysis of present and future ECHAM5 pressure fields using a classification of circulation patterns, International Journal of Climatology, (Published online in Wiley

15 Interscience). IPCC, Third Assessment Report, Intergovernmental Panel on Climate Change, IPCC, Fourth Assessment Report, Intergovernmental Panel on Climate Change, Ntegeka, V., Baguis, P., Boukhris, O., Willems, P., Roulin, E., Climate change impact on hydrological extremes along rivers and urban drainage systems. II. Study of rainfall and ETo climate change scenarios, Belgian Science Policy SSD Research Programme, Technical report CCI-HYDR project by K.U.Leuven Hydraulics Section & Royal Meteorological Institute of Belgium, May 2008, 112 p. Ntegeka, V., Willems, P., Trends and multidecadal oscillations in rainfall extremes, based on a more than 100 years time series of 10 minutes rainfall intensities at Uccle, Belgium, Water Resources Research, 44, W07402, doi: /2007wr Ntegeka, V., Willems, P., CCI-HYDR Perturbation Tool: a climate change tool for generating perturbed time series for the Belgian climate, Manual version January 2009, K.U.Leuven Hydraulics Section & Royal Meteorological Institute of Belgium, 7 p. Vaes, G., De invloed van neerslag- en modelvereenvoudiging op het ontwerp van gemengde rioleringen, Doctoraatsthesis, Faculteit Ingenieurswetenschappen, Afdeling Hydraulica, K.U.Leuven, België. Vaes, G., Willems, P., Berlamont, J., Clemens, F.H.L.R., Ontwerpneerslag voor rioleringsberekeningen: vergelijking Vlaanderen versus Nederland, Rioleringswetenschap en -techniek, nr. 5, maart 2002, Vaes, G., Bouteligier, R., Luyckx, G., Willems, P., Berlamont, J., Toelichting bij de Code van goede praktijk voor het ontwerp van rioleringssystemen, Rapport van de studie in opdracht van AMINAL/VMM Afdeling Water, April Willems P., Compound intensity/duration/frequency-relationships of extreme precipitation for two seasons and two storm types, Journal of Hydrology, vol. 233, Willems, P., Actualisatie en extrapolatie van hydrologische parameters in de nieuwe Code van Goede Praktijk voor het Ontwerp van Rioleringssystemen, Rapport van de studie uitgevoerd voor Vlaamse Milieumaatschappij Afdeling Operationeel Waterbeheer, September Willems, P., Ntegeka, V., Berlamont, J., Analyse van trends en meerjarige schommelingen in de neerslagextremen op basis van de meer dan 100 jaar 10 minuten neerslag te Ukkel, Rioleringswetenschap, jaargang 7, nr. 26, juni 2007, Willems, P., Ntegeka V., Baguis, P., Roulin, E., Climate change impact on hydrological extremes along rivers and urban drainage systems in Belgium «CCI-HYDR» Final Report, Brussels: Belgian Science Policy 2009 (Research Programme Science for a Sustainable Development), draft version September 2009, 93 p. 29

Invloed van klimaatverandering op hydrologische extremen (hoog- en laagwater langs rivieren in het Vlaamse binnenland)

Invloed van klimaatverandering op hydrologische extremen (hoog- en laagwater langs rivieren in het Vlaamse binnenland) 1 Invloed van klimaatverandering op hydrologische extremen (hoog- en laagwater langs rivieren in het Vlaamse binnenland) Op 26 augustus 2008 heeft Omar Boukhris een doctoraatsstudie verdedigd aan de K.U.Leuven

Nadere informatie

Invloed van de klimaatverandering op hydrologische extremen in Vlaanderen

Invloed van de klimaatverandering op hydrologische extremen in Vlaanderen Invloed van de klimaatverandering op hydrologische extremen in Vlaanderen Patrick Willems K.U.Leuven - Afdeling Hydraulica i.s.m. Koninklijk Meteorologisch Instituut van België Lopend onderzoek CCI-HYDR

Nadere informatie

Invloed van klimaatverandering op hydrologische extremen in het Vlaamse binnenland

Invloed van klimaatverandering op hydrologische extremen in het Vlaamse binnenland Invloed van klimaatverandering op hydrologische extremen in het Vlaamse binnenland Patrick Willems, Victor Ntegeka, Omar Boukhris, Thomas Vansteenkiste K.U.Leuven Afdeling Hydraulica & LSUE Emmanuel Roulin,

Nadere informatie

Evaluatie en actualisatie van de IDF-neerslagstatistieken te Ukkel

Evaluatie en actualisatie van de IDF-neerslagstatistieken te Ukkel Faculteit Ingenieurswetenschappen Departement Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Kasteelpark Arenberg 4 BE-31 Heverlee (Leuven) tel. 16 32 16 58 fax 16 32 19 89 Patrick.Willems@bwk.kuleuven.be www.kuleuven.be/hydr

Nadere informatie

Actualisatie en extrapolatie van hydrologische parameters in de nieuwe Code van Goede Praktijk voor het Ontwerp van Rioleringssystemen

Actualisatie en extrapolatie van hydrologische parameters in de nieuwe Code van Goede Praktijk voor het Ontwerp van Rioleringssystemen Faculteit Ingenieurswetenschappen Departement Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Kasteelpark Arenberg 40 BE-3001 Heverlee (Leuven) tel. 016 32 16 58 fax 016 32 19 89 Patrick.Willems@bwk.kuleuven.be

Nadere informatie

Impact van klimaatverandering op hydrologische extremen langs Vlaamse waterlopen

Impact van klimaatverandering op hydrologische extremen langs Vlaamse waterlopen Impact van klimaatverandering op hydrologische extremen langs Vlaamse waterlopen P.Willems, O.Boukhris, J.Berlamont K.U.Leuven Afdeling Hydraulica i.s.m. KMI (P.Baguis, E.Roulin, G. Demarée) & IMDC (J.Blanckaert)

Nadere informatie

Klimaatverandering, waterhuishouding en adaptatienoden in Vlaanderen

Klimaatverandering, waterhuishouding en adaptatienoden in Vlaanderen Klimaatverandering, waterhuishouding en adaptatienoden in Vlaanderen enkele aanvullende beschouwingen prof. dr. ir. Patrick Willems K.U.Leuven Afdeling Hydraulica Toekomstig klimaat? huidig klimaat: gematigd

Nadere informatie

SCIENCE FOR A SUSTAINABLE DEVELOPMENT (SSD)

SCIENCE FOR A SUSTAINABLE DEVELOPMENT (SSD) SCIENCE FOR A SUSTAINABLE DEVELOPMENT (SSD) Climate FINAL REPORT PHASE I CLIMATE CHANGE IMPACT ON HYDROLOGICAL EXTREMES ALONG RIVERS AND URBAN DRAINAGE SYSTEMS IN BELGIUM «CCI-HYDR» SD/CP/03A Promotors

Nadere informatie

Invloed van klimaatverandering op hoog- en laagwater in Vlaanderen

Invloed van klimaatverandering op hoog- en laagwater in Vlaanderen 1 Invloed van klimaatverandering op hoog- en laagwater in Vlaanderen KU Leuven onderzocht voor het Waterbouwkundig Laboratorium van de Vlaamse Overheid en de Vlaamse Milieumaatschappij de invloed van de

Nadere informatie

Effecten van de klimaatverandering op de laagwaterproblematiek van de Maas

Effecten van de klimaatverandering op de laagwaterproblematiek van de Maas Effecten van de klimaatverandering op de laagwaterproblematiek van de Maas Prof. dr. ir. Patrick Willems KU Leuven Dept. Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Historische trend in temperatuur Jaarlijkse

Nadere informatie

Invloed van klimaatverandering op hoog- en laagwater in Vlaanderen

Invloed van klimaatverandering op hoog- en laagwater in Vlaanderen 1 Invloed van klimaatverandering op hoog- en laagwater in Vlaanderen In samenwerking met het KMI onderzocht de K.U.Leuven voor het Waterbouwkundig Laboratorium van de Vlaamse Overheid de invloed van de

Nadere informatie

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Page 1 of 6 Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Hoe voorspeld? Klimaatscenario's voor Nederland (samengevat) DOWNLOAD HIER DE WORD VERSIE In dit informatieblad wordt in het kort klimaatverandering

Nadere informatie

Invloed van klimaatverandering op de waterhuishouding in Vlaanderen

Invloed van klimaatverandering op de waterhuishouding in Vlaanderen Invloed van klimaatverandering op de waterhuishouding in Vlaanderen Patrick Willems K.U.Leuven - Afdeling Hydraulica & Onderzoekscentrum Duurzame Aarde (LSUE) Lopend en recent onderzoek voor Federaal Wetenschapsbeleid

Nadere informatie

Neerslaginvoer voor hydrologische en hydraulische modellen

Neerslaginvoer voor hydrologische en hydraulische modellen G. Vaes 1 en P. Willems 2 1 Hydroscan nv 2 Katholieke Universiteit Leuven, Laboratorium voor Hydraulica Neerslaginvoer voor hydrologische en hydraulische modellen Neerslag is de drijvende kracht achter

Nadere informatie

Klimaatverandering en riolering

Klimaatverandering en riolering Klimaatverandering en riolering Samenvatting Hoe beïnvloedt de toekomstige klimaatverandering de extreme neerslag boven de stedelijke omgeving? En hoe verhoudt deze klimaatverandering zich ten opzichte

Nadere informatie

Afwateringsstudie van de A2 autosnelweg

Afwateringsstudie van de A2 autosnelweg 1 Afwateringsstudie van de A2 autosnelweg dr. ir. Guido Vaes, prof. Jean Berlamont Laboratorium voor Hydraulica, K.U.Leuven Situering Bij recente overstromingen, onder andere van de Motte te Rillaar, werd

Nadere informatie

De effecten van verdroging als gevolg van de klimaatwijziging en urbanisatie op oppervlaktewater

De effecten van verdroging als gevolg van de klimaatwijziging en urbanisatie op oppervlaktewater De effecten van verdroging als gevolg van de klimaatwijziging en urbanisatie op oppervlaktewater Prof. dr. ir. Patrick Willems KU Leuven Dept. Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Vroegere klimaatscenario

Nadere informatie

Code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen. Deel 5: Ontwerpneerslag CIW augustus 2012

Code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen. Deel 5: Ontwerpneerslag CIW augustus 2012 Code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen Deel 5: Ontwerpneerslag CIW augustus 2012 5 Ontwerpneerslag 4 5.1 Welke neerslagreeks gebruiken we? 4 5.2 IDF-relaties

Nadere informatie

Ruimtelijke klimaatscenario s voor Vlaanderen. & Impact op overstromingen en droogte

Ruimtelijke klimaatscenario s voor Vlaanderen. & Impact op overstromingen en droogte Ruimtelijke klimaatscenario s voor Vlaanderen & Impact op overstromingen en droogte Prof. dr. ir. Patrick WILLEMS KU Leuven - Afdeling Hydraulica Klimaateffecten & -impacten Klimaateffecten & -impacten

Nadere informatie

Urbanisatie en klimaatverandering: zowel meer droogte als meer overstromingen in Vlaanderen

Urbanisatie en klimaatverandering: zowel meer droogte als meer overstromingen in Vlaanderen Urbanisatie en klimaatverandering: zowel meer droogte als meer overstromingen in Vlaanderen prof. dr. ir. Patrick Willems KU Leuven Departement Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Kasteelpark Arenberg

Nadere informatie

De effecten van verdroging als gevolg van de klimaatwijziging en urbanisatie op oppervlaktewater

De effecten van verdroging als gevolg van de klimaatwijziging en urbanisatie op oppervlaktewater De effecten van verdroging als gevolg van de klimaatwijziging en urbanisatie op oppervlaktewater Prof. dr. ir. Patrick Willems KU Leuven Dept. Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Vroegere klimaatscenario

Nadere informatie

De KNMI 14 klimaatscenario s Neerslag en neerslagextremen

De KNMI 14 klimaatscenario s Neerslag en neerslagextremen De KNMI 14 klimaatscenario s Neerslag en neerslagextremen Geert Lenderink KNMI 26 mei 2014: presentatie KNMI14 scenario s De Basis: het 5de IPCC rapport van WG1 (2013) 1. Kennis m.b.t. globale klimaatverandering

Nadere informatie

Model 706/10-1 OPSTELLEN VAN EEN METHODE VOOR HET INREKENEN VAN DE KLIMAATSVERANDERING IN DE COMPOSIETHYDROGRAMMETHODE ALGEMEEN RAPPORT

Model 706/10-1 OPSTELLEN VAN EEN METHODE VOOR HET INREKENEN VAN DE KLIMAATSVERANDERING IN DE COMPOSIETHYDROGRAMMETHODE ALGEMEEN RAPPORT 06-25 Vlaamse Overheid Departement Mobiliteit en Openbare Werken Waterbouwkundig Laboratorium Model 706/10-1 OPSTELLEN VAN EEN METHODE VOOR HET INREKENEN VAN DE KLIMAATSVERANDERING IN DE COMPOSIETHYDROGRAMMETHODE

Nadere informatie

tijdreeksen voor de toekomst

tijdreeksen voor de toekomst Klimaatverandering, klimaatscenario s en tijdreeksen voor de toekomst J. Bessembinder J. Beersma, KNMI Opzet presentatie Definitie klimaat en klimaatscenario s Mondiale en regionale klimaatscenario s Relatie

Nadere informatie

Gevolgen van extreme regenval Iedereen heeft zijn verantwoordelijkheid burger, overheid en landbouw

Gevolgen van extreme regenval Iedereen heeft zijn verantwoordelijkheid burger, overheid en landbouw Gevolgen van extreme regenval Iedereen heeft zijn verantwoordelijkheid burger, overheid en landbouw Prof. dr. ir. Patrick Willems KU Leuven Dept. Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Vlaanderen, 27

Nadere informatie

klimaatverandering en zeespiegelstijging Klimaatverandering en klimaatscenario s Achtergronden Prof Dr Bart van den Hurk

klimaatverandering en zeespiegelstijging Klimaatverandering en klimaatscenario s Achtergronden Prof Dr Bart van den Hurk Achtergronden Klimaatverandering en klimaatscenario s Prof Dr Bart van den Hurk Watis 06 hetmondiale klimaatprobleem? Klimaatverandering is van alle tijden Natuurlijke invloeden: Interne schommelingen

Nadere informatie

Het klimaat verandert, wat nu?

Het klimaat verandert, wat nu? Het klimaat verandert, wat nu? Lesley De Cruz, Rozemien De Troch Koninklijk Meteorologisch Instituut De Limburgse Klimaattop, 18 september 2017 De Cruz et al. (KMI) Klimaatverandering 20170918 1 / 23 1

Nadere informatie

IS ER EEN TREND IN 100 JAAR NEERSLAG TE UKKEL?

IS ER EEN TREND IN 100 JAAR NEERSLAG TE UKKEL? IS ER EEN TREND IN 1 JAAR NEERSLAG TE UKKEL? dr. ir. G. VAES, prof. J. BERLAMONT Laboratorium voor Hydraulica, K.U.Leuven IS THERE A TREND IN 1 YEARS OF RAINFALL MEASURED AT UCCLE? In 1999 the digitisation

Nadere informatie

Klimaatverandering? En hoe er nu al mee omgaan in het rioleringsbeheer?

Klimaatverandering? En hoe er nu al mee omgaan in het rioleringsbeheer? Klimaatverandering? En hoe er nu al mee omgaan in het rioleringsbeheer? Prof. dr. ir. Patrick Willems KU Leuven Dep. Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Patrick.Willems@bwk.kuleuven.be Is de klimaatverandering

Nadere informatie

Klimaat Services. Opzet presentatie

Klimaat Services. Opzet presentatie Klimaat Services J. Bessembinder Opzet presentatie Basis voor klimaat-services Voorbeelden confectie Voorbeelden maatwerk Basis confectie en maatwerk : tijdreeksen voor de toekomst Activiteiten binnen

Nadere informatie

1. Algemene meteorologische situatie

1. Algemene meteorologische situatie Koninklijk Meteorologisch Instituut Wetenschappelijke Dienst meteorologische en klimatologische Inlichtingen Ringlaan, 3 B-1180 Brussel Tél.: +32 (0)2 373 0520 Fax : +32 (0)2 373 0528 Vlaamse Overheid

Nadere informatie

Impact van klimaatverandering op hydrologie en de gevolgen voor overstromingen en watertekorten

Impact van klimaatverandering op hydrologie en de gevolgen voor overstromingen en watertekorten Impact van klimaatverandering op hydrologie en de gevolgen voor overstromingen en watertekorten Katrijn Holvoet, Thomas Vansteenkiste, Wouter Vanneuville, Patrick Willems 09-03-2010 Gent Inhoud Situering

Nadere informatie

Evolutie van het klimaat in België

Evolutie van het klimaat in België Hans Van de Vyver Koninklijk Meteorologisch Instituut 11 januari 2013 Introductie wetenschappelijke activiteiten MERINOVA-project: Meteorologische risico s als drijfveer voor milieukundige innovatie in

Nadere informatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie Klimaatverandering Wat kunnen we in Nederland verwachten? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering) en het broeikaseffect? Waargenomen klimaatverandering KNMI 06 klimaatscenario

Nadere informatie

De hydrologische en hydraulische impactresultaten. Tijdens het congres Water en Klimaatverandering

De hydrologische en hydraulische impactresultaten. Tijdens het congres Water en Klimaatverandering Tijdens het congres Water en Klimaatverandering op 14 en 15 oktober 2008 in Antwerpen werden concrete resultaten gepresenteerd over de invloed van klimaatverandering op hydrologische en hydraulische extremen

Nadere informatie

WATERPROEF. Impact van de klimaatverandering op Antwerpen. Naar een klimaatbestendig Antwerpen. Prof. Patrick Willems KU Leuven

WATERPROEF. Impact van de klimaatverandering op Antwerpen. Naar een klimaatbestendig Antwerpen. Prof. Patrick Willems KU Leuven WATERPROEF Naar een klimaatbestendig Antwerpen Impact van de klimaatverandering op Antwerpen Prof. Patrick Willems KU Leuven Hydrologische extremen Overstromingen: Pluviale overstromingen (extreme neerslag,

Nadere informatie

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten?

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten? Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten? Yorick de Wijs (KNMI) Veenendaal - 09 05 2019 Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut 1 Klimaatverandering Oorzaken en risico s wereldwijd Trends en

Nadere informatie

Nieuwe statistiek voor extreme neerslag

Nieuwe statistiek voor extreme neerslag Nieuwe statistiek voor extreme neerslag J.B. Wijngaard (KNMI) M. Kok (HKV LIJN IN WATER) A. Smits (KNMI) M. Talsma (STOWA) Samenvatting In dit artikel wordt de nieuwe statistiek voor extreme neerslaghoeveelheden

Nadere informatie

Klimaatverandering in internationaal perspectief

Klimaatverandering in internationaal perspectief Klimaatverandering in internationaal perspectief Gaan onze buurlanden uit van dezelfde verandering? Janette Bessembinder Stelling 1 Als de warme golfstroom tot stilstand komt, wordt het in Nederland minstens

Nadere informatie

9:45 Overzicht van de KNMI 06 klimaatscenario s. neerslag en potentiele verdamping. Aad van Ulden en Geert Lenderink

9:45 Overzicht van de KNMI 06 klimaatscenario s. neerslag en potentiele verdamping. Aad van Ulden en Geert Lenderink 9:30 Inleiding ochtendvoorzitter Gerbrand Komen 9:45 Overzicht van de KNMI 06 klimaatscenario s Bart van den Hurk 10:15 Constructie van scenario s voor temperatuur, neerslag en potentiele verdamping Aad

Nadere informatie

Schaling neerslagstatistiek korte duren obv Stowa (2015) en KNMI 14

Schaling neerslagstatistiek korte duren obv Stowa (2015) en KNMI 14 Schaling neerslagstatistiek korte duren obv Stowa (2015) en KNMI 14 Van: Jules Beersma (KNMI) (mmv Geert Lenderink en Adri Buishand) Aan: Paul Fortuin (RWS-WVL) 20161214 (definitief) Inleiding RWS-WVL

Nadere informatie

Stedelijke wateroverlast & oplossingen. Prof. dr. ir. Patrick Willems KU Leuven Dept. Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica

Stedelijke wateroverlast & oplossingen. Prof. dr. ir. Patrick Willems KU Leuven Dept. Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Stedelijke wateroverlast & oplossingen Prof. dr. ir. Patrick Willems KU Leuven Dept. Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Vlaanderen, 27 mei 6 juni 2016 Herhalingstijd neerslag Andere recordneerslag

Nadere informatie

Klimaatscenario s voor Vlaanderen, en impact op de waterhuishouding

Klimaatscenario s voor Vlaanderen, en impact op de waterhuishouding Vlaamse Klimaatconferentie: Adaptatie, 26.5.2011, Antwerpen Klimaatscenario s voor Vlaanderen, en impact op de waterhuishouding Johan Brouwers Dienst Milieurapportering - MIRA, Vlaamse Milieumaatschappij

Nadere informatie

Nieuwe statistieken: extreme neerslag neemt toe en komt vaker voor

Nieuwe statistieken: extreme neerslag neemt toe en komt vaker voor Nieuwe statistieken: extreme neerslag neemt toe en komt vaker voor Hans Hakvoort (HKV), Jules Beersma (KNMI), Theo Brandsma (KNMI), Rudolf Versteeg (HKV), Kees Peerdeman (Waterschap Brabantse Delta/STOWA)

Nadere informatie

Impact van klimaatverandering op hydrologische extremen langs Vlaamse rivieren - testcase Dender

Impact van klimaatverandering op hydrologische extremen langs Vlaamse rivieren - testcase Dender P. Willems 1, O. Boukhris 1, J. Berlamont 1, J. Blanckaert 2, K. Van Eerdenbrugh 3 en P. Viaene 3 Impact van klimaatverandering op hydrologische extremen langs Vlaamse rivieren - testcase Dender 1 Katholieke

Nadere informatie

Klimaatveranderingen in België. Patrick Willems

Klimaatveranderingen in België. Patrick Willems Klimaatveranderingen in België Patrick Willems op basis van Klimaatscenario s i.s.m. KMI: Federaal Wetenschapsbeleid & INBO Invloed op rivieren binnenland & kust: Waterbouwkundig Laboratorium Invloed op

Nadere informatie

De klimaatverandering: fabel of pure ernst?

De klimaatverandering: fabel of pure ernst? De klimaatverandering: fabel of pure ernst? Rozemien De Troch 1,2 1 Koninklijk Meteorologisch Instituut; 2 Departement Fysica en Astronomie, UGent Praatcafé Beweging.net, 20 maart 2015, Drongen R. De Troch

Nadere informatie

Toestand van het watersysteem januari 2019

Toestand van het watersysteem januari 2019 Toestand van het watersysteem januari 2019 Vlaanderen is milieu Documentbeschrijving Titel Toestand van het watersysteem - januari 2019 Samenstellers VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer Dienst Hoogwaterbeheer,

Nadere informatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie Klimaatverandering Welke extremen kunnen we in de toekomst verwachten? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Klimaatscenario

Nadere informatie

Klimaat in de 21 e eeuw

Klimaat in de 21 e eeuw Klimaat in de 21 e eeuw Hoe verandert ons klimaat? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Waargenomen klimaatverandering Wat verwachten we wereldwijd en voor Nederland Mogelijke

Nadere informatie

Berekening van klimaatscenario s voor Vlaanderen

Berekening van klimaatscenario s voor Vlaanderen Eindverslag, december 2008 voor Vlaanderen Eindverslag bij de studie met besteknummer INBO.FD.2007.5 van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) Kliniekstraat 25 1070 Brussel Eindverslag, december

Nadere informatie

KU Leuven Dep. Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica

KU Leuven Dep. Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica KU Leuven Dep. Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Waterhuishouding staat onder druk door 2 belangrijke trends: urbanisatie klimaatverandering Waterhuishouding staat onder druk door 2 belangrijke

Nadere informatie

Bepaling primaire impacten van klimaatsveranderingen

Bepaling primaire impacten van klimaatsveranderingen Bepaling primaire impacten van klimaatsveranderingen Dries Van den Eynde, José Ozer, Stephanie Ponsar Beheerseenheid Mathematisch Model Noordzee Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen Gulledelle

Nadere informatie

Extreme neerslaggebeurtenissen nemen toe en komen vaker voor

Extreme neerslaggebeurtenissen nemen toe en komen vaker voor Nieuwe neerslagstatistieken voor het waterbeheer: Extreme neerslaggebeurtenissen nemen toe en komen vaker voor 2015 10A In 2014 heeft het KNMI met het oog op klimaatverandering nieuwe klimaatscenario s

Nadere informatie

Klimaatverandering is van alle tijden, en kan

Klimaatverandering is van alle tijden, en kan De K.U.Leuven heeft in samenwerking met het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België in opdracht van het Waterbouwkundig Laboratorium van de Vlaamse Overheid klimaatveranderingsscenario s voor Vlaanderen

Nadere informatie

Klimaatscenario s, bandbreedtes en gebruik daarvan. Janette Bessembinder e.v.a.

Klimaatscenario s, bandbreedtes en gebruik daarvan. Janette Bessembinder e.v.a. Klimaatscenario s, bandbreedtes en gebruik daarvan Janette Bessembinder e.v.a. Opzet Waarom klimaatscenario s Bandbreedte extreme neerslag Transformatie Gebruik klimaatscenario s Klimaatscenario s Klimaatscenario

Nadere informatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie Klimaatverandering Mondiaal en in Nederland J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Wat verwachten we wereldwijd/in Europa

Nadere informatie

klimaatscenarios klimaatscenarios De KNMI 06

klimaatscenarios klimaatscenarios De KNMI 06 De KNMI 06 klimaatscenarios klimaatscenarios wat zijn ze? hoe worden ze gemaakt? waarin verschillen ze van de vorige? Bart van den Hurk, Geert Lenderink, Aad van Ulden, Janette Bessembinder, Franziska

Nadere informatie

KNMI 06 klimaatscenario s

KNMI 06 klimaatscenario s KNMI 06 klimaatscenario s Hoe verandert ons klimaat? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Klimaatscenario s Mogelijke

Nadere informatie

-Klimaatverandering, klimaatscenario s en gevolgen voor beleid en beheer-

-Klimaatverandering, klimaatscenario s en gevolgen voor beleid en beheer- Klimaatverandering; wat komt er op ons af? -Klimaatverandering, klimaatscenario s en gevolgen voor beleid en beheer- Het klimaat in Nederland gaat veranderen. Op dit moment is dat nog niet te merken. De

Nadere informatie

Hoe komen de annual air quality kaarten tot stand?

Hoe komen de annual air quality kaarten tot stand? Hoe komen de annual air quality kaarten tot stand? De annual air quality kaarten tonen het resultaat van een koppeling van twee gegevensbronnen: de interpolatie van luchtkwaliteitsmetingen (RIO-interpolatiemodel)

Nadere informatie

Nieuwe KNMIklimaatscenario s. Janette Bessembinder e.v.a.

Nieuwe KNMIklimaatscenario s. Janette Bessembinder e.v.a. Nieuwe KNMI klimaatscenario s Nieuwe KNMIklimaatscenario s 2006 2006 Janette Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Klimaatverandering Waargenomen veranderingen Wat zijn klimaatscenario s? Huidige en nieuwe

Nadere informatie

Impact van klimaatverandering op hydrologische en hydraulische extremen in de Schelde- en Seine-rivierbekkens en langs de Noordzeekust

Impact van klimaatverandering op hydrologische en hydraulische extremen in de Schelde- en Seine-rivierbekkens en langs de Noordzeekust 1 Impact van klimaatverandering op hydrologische en hydraulische extremen in de Schelde- en Seine-rivierbekkens en langs de Noordzeekust Patrick WILLEMS 1, Pierre BAGUIS 4 voor het CCI-HYDR team Agnès

Nadere informatie

En wat met de stormen, worden die talrijker en/of krachtiger?

En wat met de stormen, worden die talrijker en/of krachtiger? En wat met de stormen, worden die talrijker en/of krachtiger? Dries Van den Eynde Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, Beheerseenheid Mathematische Model Noordzee, Gulledelle 0, B-1200

Nadere informatie

KNMI: weer, klimaat en wateroverlast in bebouwd gebied

KNMI: weer, klimaat en wateroverlast in bebouwd gebied KNMI: weer, klimaat en wateroverlast in bebouwd gebied Janette Bessembinder et al. Opzet presentatie Wat is en doet het KNMI? Oorzaken wateroverlast in bebouwd gebied Waarnemen: hoe doen we dat? Waargenomen

Nadere informatie

Recycling van lokale verdamping in Europa

Recycling van lokale verdamping in Europa Recycling van lokale verdamping in Europa Berny Bisselink 1 Inleiding Sinds november 25 werk ik als promovendus bij de afdeling Hydrologie en GeoMilieuwetenschappen aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.

Nadere informatie

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE Rapport aan isterie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Waterwegen en Zeewezen AFDELING WATERWEGEN KUST VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE

Nadere informatie

Klimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014

Klimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014 Klimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014 Klimaateffectschetsboek Scheldemondraad: Actieplan Grensoverschrijdende klimaatbeleid, 11 september 2009 Interregproject

Nadere informatie

Bouwen met klimaatverandering

Bouwen met klimaatverandering Bouwen met klimaatverandering Daar was eens een mannetje, dat was niet wijs, Dat bouwde zijn huisje al op 't ijs; 't Begon te dooien, maar niet te vriezen, Toen moest dat mannetje zijn huisje verliezen

Nadere informatie

2. Bronmaatregelen. 2.1 Wat zijn bronmaatregelen? 2.1.1 Indeling

2. Bronmaatregelen. 2.1 Wat zijn bronmaatregelen? 2.1.1 Indeling 2. Bronmaatregelen 2.1 Wat zijn bronmaatregelen? 2.1.1 Indeling Onder bronmaatregelen worden alle lokale opwaartse maatregelen met betrekking tot hemelwaterafvoer gecatalogeerd die vervuiling van afstromend

Nadere informatie

Extrapolatie van de waterstand in het Waddengebied

Extrapolatie van de waterstand in het Waddengebied Extrapolatie van de waterstand in het Waddengebied Henk van den Brink KNMI 8 juli 2015 Probleemstelling De onzekerheid in de extrapolatie is ongewenst groot bij het gebruik van een 3-parameter (Extreme

Nadere informatie

Toestand van het watersysteem november 2018

Toestand van het watersysteem november 2018 Toestand van het watersysteem november 218 Vlaanderen is milieu Documentbeschrijving Titel Toestand van het watersysteem - november 218 Samenstellers VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer Dienst Hoogwaterbeheer,

Nadere informatie

MIRA 2009 & NARA 2009

MIRA 2009 & NARA 2009 MIRA 2009 & NARA 2009 Wetenschappelijk rapport Klimaatverandering en waterhuishouding Milieurapport Vlaanderen Vlaamse Milieumaatschappij Van Benedenlaan 34 2800 Mechelen tel. 015 45 14 61 fax 015 43 32

Nadere informatie

Albert Klein Tank, Geert Lenderink, Bernadet Overbeek, Janette Bessembinder, KNMI

Albert Klein Tank, Geert Lenderink, Bernadet Overbeek, Janette Bessembinder, KNMI Klimaatverandering in Nederland Aanvullingen op de KNMI 06 scenario s Albert Klein Tank, Geert Lenderink, Bernadet Overbeek, Janette Bessembinder, KNMI De KNMI klimaatscenario s voor Nederland uit 2006

Nadere informatie

Faculteit Ingenieurswetenschappen Departement Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Kasteelpark Arenberg 40 BE-3001 Heverlee (Leuven)

Faculteit Ingenieurswetenschappen Departement Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Kasteelpark Arenberg 40 BE-3001 Heverlee (Leuven) Faculteit Ingenieurswetenschappen Departement Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Kasteelpark Arenberg 40 BE-3001 Heverlee (Leuven) tel. 016 32 16 58 fax 016 32 19 89 Patrick.Willems@bwk.kuleuven.be

Nadere informatie

Klimaatscenario s. Bart van den Hurk (KNMI/IMAU) HOVO klimaatscenario s

Klimaatscenario s. Bart van den Hurk (KNMI/IMAU) HOVO klimaatscenario s Klimaatscenario s Bart van den Hurk (KNMI/IMAU) Kijken in de toekomst? Een greep uit de onzekerheden Het klimaatsysteem is te complex om te bevatten waarnemingen van alle relevante processen en feedbacks

Nadere informatie

De impact van de klimaatwijziging op de waterhuishouding in het Scheldebekken: Wat staat ons te wachten?

De impact van de klimaatwijziging op de waterhuishouding in het Scheldebekken: Wat staat ons te wachten? De impact van de klimaatwijziging op de waterhuishouding in het Scheldebekken: Wat staat ons te wachten? Prof. dr. ir. Patrick Willems KU Leuven Dept. Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Klimaatscenario

Nadere informatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie Klimaatverandering Wat kunnen we in de toekomst verwachten? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Wat verwachten we wereldwijd/in

Nadere informatie

Samenvatting International Workshop on fine-scale rainfall estimation

Samenvatting International Workshop on fine-scale rainfall estimation Samenvatting International Workshop on fine-scale rainfall estimation Leuven, 16-17 april 2012 P.Willems, KU Leuven WP1 WP2: Kleinschalige neerslagschatting en korte-termijn voorspelling: Schaalgrootte:

Nadere informatie

Hiatus: is de mondiale opwarming aan het vertragen?

Hiatus: is de mondiale opwarming aan het vertragen? Hiatus: is de mondiale opwarming aan het vertragen? In de periode 1998-2012 is de mondiale temperatuurtrend beduidend kleiner dan in de decennia ervoor. Deze trendbreuk wordt ook wel hiatus genoemd. De

Nadere informatie

Kunnen we variaties in het klimaatsysteem begrijpen en voorzien?

Kunnen we variaties in het klimaatsysteem begrijpen en voorzien? Kunnen we variaties in het klimaatsysteem begrijpen en voorzien? Gerbrand Komen ex-knmi, IMAU 20 juni 2011 KNAW themabijeenkomst Wetenschappelijke modellen, wat kun je ermee? Met dank aan Wilco Hazeleger

Nadere informatie

Klimaatverandering en invloed op waterhuishouding

Klimaatverandering en invloed op waterhuishouding Klimaatverandering en invloed op waterhuishouding Prof. dr. ir. Patrick Willems KU Leuven Dep. Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica Patrick.Willems@bwk.kuleuven.be Toenemende uitstoot aan broeikasgassen

Nadere informatie

Vlaanderen is milieu VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ

Vlaanderen is milieu VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ Vlaanderen is milieu Opstellen van richtlijnen voor het meten van de infiltratiecapaciteit en het modelmatig onderbouwen voor de dimensionering van infiltratievoorzieningen VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ 4.5

Nadere informatie

Toestand van het watersysteem februari 2019

Toestand van het watersysteem februari 2019 Toestand van het watersysteem februari 219 Vlaanderen is milieu Documentbeschrijving Titel Toestand van het watersysteem - februari 219 Samenstellers VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer Dienst Hoogwaterbeheer,

Nadere informatie

Bepaling van de primaire impacten van globale klimaatsveranderingen

Bepaling van de primaire impacten van globale klimaatsveranderingen Bepaling van de primaire impacten van globale klimaatsveranderingen Dries Van den Eynde, Stéphanie Ponsar, José Ozer & Fritz Francken Beheerseenheid Mathematisch Model Noordzee Gulledelle 100, B-1200 Brussel

Nadere informatie

Klimaatverandering & schadelast. April 2015

Klimaatverandering & schadelast. April 2015 Klimaatverandering & schadelast April 2015 Samenvatting Het Centrum voor Verzekeringsstatistiek, onderdeel van het Verbond, heeft berekend in hoeverre de klimaatscenario s van het KNMI (2014) voor klimaatverandering

Nadere informatie

Effect van klimaatwijziging op de afvoerdebieten in hoog- en laag watersituaties en op de globale waterbeschikbaarheid. Thomas Vansteenkiste

Effect van klimaatwijziging op de afvoerdebieten in hoog- en laag watersituaties en op de globale waterbeschikbaarheid. Thomas Vansteenkiste Effect van klimaatwijziging op de afvoerdebieten in hoog- en laag watersituaties en op de globale waterbeschikbaarheid Thomas Vansteenkiste Methodologie NEERSLAG/ EVAPORATIE HYDROLOGISCH MODEL STROOM-

Nadere informatie

Crop Water Productivity. concept & relevance. Dr. Eline Vanuytrecht - Lab Bodem & Waterbeheer, KU Leuven 22 Maart 2019

Crop Water Productivity. concept & relevance. Dr. Eline Vanuytrecht - Lab Bodem & Waterbeheer, KU Leuven 22 Maart 2019 Dr. Eline Vanuytrecht - Lab Bodem & Waterbeheer, KU Leuven 22 Maart 2019 Crop Water Productivity concept & relevance Eline Vanuytrecht & Dirk Raes - - September 2017 Inhoud Klimaat Impact -- oogst Impact

Nadere informatie

Klimaatverandering en het verschuiven van soorten in Europa. Rob Bugter

Klimaatverandering en het verschuiven van soorten in Europa. Rob Bugter Klimaatverandering en het verschuiven van soorten in Europa Rob Bugter Ons klimaat verandert. Uit: De toestand van het Klimaat in Nederland 2008. KNMI. .. en dat heeft consequenties. Science 333, 1024

Nadere informatie

De KNMI 14 klimaatscenario s Ontwikkelingen De scenario s Voorbeelden

De KNMI 14 klimaatscenario s Ontwikkelingen De scenario s Voorbeelden De KNMI 14 klimaatscenario s Ontwikkelingen De scenario s Voorbeelden Bart van den Hurk KNMI 2006 2009 2011 2014 KNMI 06 8 jaar verder IPCC 2007 en 2013 IPCC, 2007 IPCC, 2013 IPCC 2007 en 2013 IPCC, 2007

Nadere informatie

KNMI 06 klimaatscenario s

KNMI 06 klimaatscenario s KNMI 06 klimaatscenario s Stof tot nadenken? Opzet presentatie Klimaatverandering en het (versterkte) broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering De nieuwe KNMI-klimaatscenario s Mogelijke effecten 1

Nadere informatie

KNMI'14 scenario's. Siebe Bosch WHITEPAPER CONVERSIE VAN DE NEERSLAGREEKS DE BILT ONDER DE '14-KLIMAATSCENARIO'S

KNMI'14 scenario's. Siebe Bosch WHITEPAPER CONVERSIE VAN DE NEERSLAGREEKS DE BILT ONDER DE '14-KLIMAATSCENARIO'S HYDROCONSULT / WHITEPAPER KLIMAATSCENARIO'S KNMI'14 WHITEPAPER KNMI'14 scenario's CONVERSIE VAN DE NEERSLAGREEKS DE BILT ONDER DE '14-KLIMAATSCENARIO'S Siebe Bosch 1 HYDROCONSULT / WHITEPAPER KLIMAATSCENARIO'S

Nadere informatie

Droogterapport 26 juli 2017

Droogterapport 26 juli 2017 Droogterapport 26 juli 217 Vlaanderen is milieu Documentbeschrijving Titel Droogterapport - 26 juli 217 Samenstellers Afdeling Operationeel Waterbeheer, VMM Dienst Hoogwaterbeheer, Dienst Grondwater en

Nadere informatie

hulpmiddel bij het omgaan met onzekerheden in robuuste besluitvorming

hulpmiddel bij het omgaan met onzekerheden in robuuste besluitvorming Agenda - Wat zijn scenario s, voor wie zijn ze en waarom? -Tijdpad - Hoe komen scenario s tot stand? - Wat veroorzaakt de spreiding in de klimaatprojecties? - Preview: KNMI scenario s - Effecten van klimaatverandering

Nadere informatie

NNV-bestuursstandpunt over de samenhang tussen klimaatverandering en energiegebruik

NNV-bestuursstandpunt over de samenhang tussen klimaatverandering en energiegebruik NNV-bestuursstandpunt over de samenhang tussen klimaatverandering en energiegebruik Het klimaat is een complex systeem waarin fysische, chemische en biologische processen op elkaar inwerken. Die complexiteit

Nadere informatie

3 november 2014. Inleiding

3 november 2014. Inleiding 3 november 2014 Inleiding In 2006 publiceerde het KNMI vier mogelijke scenario s voor toekomstige veranderingen in het klimaat. Het Verbond van Verzekeraars heeft vervolgens doorgerekend wat de verwachte

Nadere informatie

Modellering van de hydraulische interactie tussen riolen en waterlopen

Modellering van de hydraulische interactie tussen riolen en waterlopen G. Vaes en P. Willems HydroScan NV FWO-Vlaanderen en Katholieke Universiteit Leuven Modellering van de hydraulische interactie tussen riolen en waterlopen Waterlopen en rioleringen worden meestal afzonderlijk

Nadere informatie

Zeespiegelmonitor 2018

Zeespiegelmonitor 2018 Zeespiegelmonitor 2018 Wat is de aanleiding van dit rapport? Jaarlijks rapporteren Deltares en HKV met de Zeespiegelmonitor over de zeespiegelstijging langs de Nederlandse kust. De zeespiegel en het getij

Nadere informatie

Studiedag Infiltratie 15-16/06/2017

Studiedag Infiltratie 15-16/06/2017 Opstellen van richtlijnen voor het meten van de infiltratiecapaciteit en het modelmatig onderbouwen voor de dimensionering van infiltratievoorzieningen Studiedag Infiltratie 15-16/06/2017 Modellering en

Nadere informatie