Bestuursrecht. Bestuursrecht. Mr. R.L. Vucsan, dr. H.B. Winter. Inleiding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bestuursrecht. Bestuursrecht. Mr. R.L. Vucsan, dr. H.B. Winter. Inleiding"

Transcriptie

1 Bestuursrecht Mr. R.L. Vucsan, dr. H.B. Winter Inleiding Deze aflevering van het Katern bestuursrecht is geheel gewijd aan de jurisprudentie van de administratieve rechters met betrekking tot terugvorderingsbeslissingen, betaalbaarstellingen en zuivere schadebesluiten. Voorheen werden deze beslissingen door de Centrale Raad van Beroep als sociale verzekeringsrechter, door het College van Beroep voor het bedrijfsleven voor wat betreft zijn bijzondere rechtsmacht en door de Afdeling (bestuurs)rechtspraak aangemerkt als een rechtshandeling naar burgerlijk recht die niet tot de bevoegdheid van deze rechters kon worden gerekend. Intussen zijn deze administratieve rechters omgegaan. De betekenis van deze jurisprudentie is verstrekkend, zowel voor het bestuursprocesrecht als voor het bestuursbesluitvormingsrecht en heeft al tot veel literatuur geleid; zie bijvoorbeeld B.P.M. Ravels, De Afdeling bestuursrechtspraak en het zuivere schadebesluit: geen schoonheidsprijs, NTB 1997, p. 55; T. Hoogenboom, Onrechtmatig besluit en schade in het nieuwe bestuursrecht in R.L. Vucsan (red.), De Awb-mens: boeman of underdog?, Nijmegen 1996; B.P.M, van Ravels, Denk mee met van B.! in Damen e.a. (red.), Rechtspraak be- KATERN

2 stuursrecht , De annotaties, Den Haag 1995; B.P.M, van Ravels onder CRvB 1 december 1994, TAR 1995, 33; J.E.M. Polak, Kroniek van het algemeen deel van het bestuursrecht, NJB 1997, p Besluiten en rechtshandelingen naar burgerlijk recht In het bestuursrecht staat de uitoefening van de bevoegdheid centraal. Zowel het bestuursbevoegdheidsrecht als het bestuursbesluitvormingsrecht en het bestuursprocesrecht zijn geheel opgebouwd rond het begrip besluit. Hoewel deze fixatie op het besluitbegrip op een theoretisch niveau voor een opgeruimd aanzien van het bestuursrecht zorgt, laat het een belangrijk deel van het bestuursrecht in de praktijk onderbelicht. De uitoefening van de bevoegdheid heeft namelijk veelal allerlei financiële consequenties voor bestuur en burger. Zo moeten uitkeringen en subsidies na toekenning worden uitbetaald (betaalbaarstelling), ten onrechte uitgekeerde subsidies en uitkeringen worden teruggevorderd (terugvordering) en eventuele schade die is veroorzaakt door rechtmatige of onrechtmatige bevoegdheidsuitoefeningen worden vergoed (zuivere schadebesluiten). Doordat dergelijke beslissingen werden aangemerkt als rechtshandelingen naar burgerlijk recht en de bevoegd van een aantal belangrijke administratieve rechters is beperkt tot besluiten, had dit tot voor kort tot gevolg dat deze consequenties onder de vlag van het privaatrecht werden afgehandeld. Deze bevoegdheidsafbakening was op een theoretisch niveau niet onaantrekkelijk omdat het voor een helder criterium zorgde. Ontbreekt de publiekrechtelijke titel (bevoegdheid) dan is de administratieve rechter onbevoegd en rest slechts de gang naar de burgerlijke rechter. In de praktijk bleek deze afbakening van bevoegdheden minder gelukkig omdat het de burger in voorkomende gevallen dwingt om na het volgen van de bestuursrechtelijke procedure ook nog eens naar de burgerlijke rechter te gaan en dat is in het algemeen zeer kostbaar en tijdrovend. Voor de besluiten waarbij het bestuursorgaan met een beroep op het algemeen belang, de belangen van een of meer individuele burgers onevenredig moest schaden, liep de individuele burger, die tegen dit overheidsoptreden bescherming zocht, ook nog tegen een paradox op. Voor de administratieve rechter bleek het lastig om tot onrechtmatigheid te concluderen omdat de noodzaak van het besluit in het algemeen helder was en de belangen van de benadeelde niet altijd behoorden tot de belangen die op basis van de bevoegdheid in de belangenafweging mochten worden meegewogen. Voor de burgerlijke rechter bleek het op grond van de leer van de formele rechtskracht onmogelijk om tot de onrechtmatigheid van de schadeveroorzakende handeling te concluderen. Er stond immers nog een andere, met voldoende waarborgen omgeven rechtsgang open. De administratieve rechters hebben dit met een truc opgelost. Zo oordeelde de Afdeling rechtspraak in de Paul Krugerbrug uitspraak (AR 12 januari 1982, AB 1982, 299) dat het niet voldoende rekening houden met de belangen van de burger wiens belangen door het besluit onevenredig geschaad worden strijd met het verbod op willekeur opleverde. Via deze constructie werden de belangen van de onevenredig benadeelde burgers toegevoegd aan de belangenafweging die op basis van de wettelijke bevoegdheid moest worden voltrokken. Deze constructie werd daarom aangeduid als het onzuivere schadevergoedingsbesluit. De nieuwe jurisprudentie De Centrale Raad van Beroep gaat het eerste om. Daarbij moet overigens worden opgemerkt dat de Raad terugvorderingsbesluiten altijd al als publiekrechtelijk kwalificeerde en tot zijn bevoegdheid rekende. Op 28 juli 1994 {AB 1995, 133 m.nt. Van Male) legt de Raad in een overweging ten overvloede uit dat een beslissing van een bestuursorgaan op een verzoek tot vergoeding van bijvoorbeeld renteschade zozeer samenhangt met het eerdere appellabele besluit waarbij wijziging in de aanspraak op een toegekende uitkering is gebracht, dat deze beslissing is aan te merken als een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb zodat de Raad bevoegd is om over dergelijke beslissingen te oordelen. Op 4 juni 1996 {AB 1996, 429) oordeelt de Raad vervolgens dat een beroep tegen de weigering om een voorziening uit te betalen ook appellabel is. De Raad geeft daarvoor als reden dat het uit oogpunt van toegang tot de rechter de voorkeur verdient om geschillen omtrent de toekenning van een voorziening en de uitbetaling daarvan bij de administratieve rechter geconcentreerd te houden. De Raad onderbouwt deze redengeving nader met een verwijzing naar een eer KATERN 63

3 dere uitspraak (van 9 juni 1992, RSV 1993, 175) en een verwijzing naar de verdeling van de rechtsmacht volgens de Awb (die overigens op dit geschil nog niet van toepassing was). De verwijzing naar de uitspraak van 1992 is minder overtuigend. Weliswaar doorbrak de Raad in die uitspraak ook de wettelijke bevoegdheidstoedeling uit het oogpunt van toegang tot de rechter doch daarbij ging het slechts om één enkele bepaalde bevoegdheid die kennelijk door de wetgever over het hoofd was gezien. In de uitspraak van 1996 gaat het daarentegen heel in het algemeen om alle betaalbaarstellingen. Hier kan men moeilijk volhouden dat dit door de wetgever over het hoofd gezien is. De verwijzing naar de verdeling van de rechtsmacht onder de werking van de Awb is niet uitgewerkt. In de Awb wordt die bevoegdheid afhankelijk gemaakt van het besluitbegrip en enige nadere verklaring waarom de betaalbaarstelling een besluit zou zijn ontbreekt. Na deze verstrekkende uitspraken van de Raad gaat ook de Afdeling bestuursrechtspraak om. In haar uitspraak van 21 oktober 1996 (AB 1996, 496, m.nt. N. Verheij) oordeelde de Afdeling dat de beslissing tot terugvordering van een subsidie ook als een beroepbaar besluit moet worden aangemerkt (zie ook Ab 17 december 1996, NJB 1997, p. 489). De Afdeling oordeelde dat terugvorderingsbesluiten zijn gericht op rechtsgevolg en dat dit rechtsgevolg wordt ontleend aan het algemene ook in het bestuursrecht geldende rechtsbeginsel dat hetgeen onverschuldigd betaald is, kan worden teruggevorderd. De Afdeling betoogt voorts dat het hier om een discretionaire bevoegdheid gaat die is onderworpen aan de normen van het bestuursrecht. De conclusie is dan ook dat het aldus in het leven geroepen rechtsgevolg van publiekrechtelijke aard is. Voorts gaat de Afdeling wat dieper in op de wil van de Awb-wetgever om tot een in de praktijk goed hanteerbare afbakening van bevoegdheden te komen waarbij zoveel mogelijk zou moeten worden gestreefd naar een en dezelfde rechtsgang voor opeenvolgende bestuursbeslissingen die nauw met elkaar samenhangen. Hier is het niet bij gebleven. Ook ten aanzien van het zuivere schadebesluit, een beslissing met betrekking tot het al dan niet vergoeden van gestelde schade, heeft de Afdeling geoordeeld dat dit een besluit is in de zin van de Awb. In haar uitspraak van 29 november 1996 (JB 1996, 253; AB 1997, 66 m.nt. van Buuren) betrof het een gestelde onrechtmatige daad en oordeelde de Af- deling als volgt: 'Indien echter een bestuursorgaan op een verzoek om vergoeding van schade, gesteldelijk tengevolge van een vermeend onrechtmatig besluit, niettemin een schriftelijke beslissing geeft, is die beslissing op dat verzoek aan te merken als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Het publiekrechtelijke rechtsgevolg van een dergelijk besluit vloeit voort uit het in het besluit in ieder geval vervatte oordeel over de aanspraken die al of niet zouden bestaan op schadevergoeding in verband met het in het geding zijnde bestuur shandelen.' In de uitspraak van 18 februari 1997 (JB 1997, 47 en AB 1997, 143 m.nt. Van Buuren) betrof het de rechtmatige overheidsdaad: 'Het publiekrechtelijke rechtsgevolg van dit besluit, voor zover het betreft schade tengevolge van rechtmatig bestuursoptreden, vloeit voort uit het, mede aan artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht liggende algemene rechtsbeginsel van "égalité devant les charges publiques" (gelijkheid voor openbare lasten)...' Tenslotte heeft ook het College van Beroep voor het bedrijfsleven in zijn uitspraak van 19 februari 1997 (AB 1997, 144) zijn rechtsmacht uitgebreid tot alle schadebesluiten in verband met schade veroorzaakt door een besluit dat onder de bevoegdheid van het College valt. Het publiekrechtelijke karakter van het zuivere schadebesluit is volgens het College gegeven met de aard van de schade-oorzaak: 'Indien de oorzaak van de schade ligt in een publiekrechtelijke rechtshandeling, het schadeveroorzakende besluit, wordt met een beslissing tot regeling van de gevolgen van die rechtshandeling niet buiten de publiekrechtelijke rechtsbetrekking getreden waarbinnen de schade is veroorzaakt.' De betekenis van deze jurisprudentie Hoewel deze uitspraken niet uitblinken in helderheid, kan in ieder geval geconcludeerd worden dat deze rechters vastbesloten zijn om terugvorderingsbeslissingen, betaalbaarstellingen en zuivere schadebesluiten onder hun bevoegdheid te brengen. Wanneer dergelijke beslissingen nu precies appellabel zijn, is echter minder duidelijk. Uit de uitspraken van de Raad en het College kan men afleiden dat de Raad zich slechts bevoegd acht wanneer er tussen de betaalbaarstelling of het zuivere schadebesluit en het onderliggende be- KATERN

4 sluit een nauw verband bestaat en de Raad ook bevoegd is ten aanzien van het onderliggende besluit. Deze dubbele connexiteitseis komt ook tot uitdrukking in de uitspraken van de Afdeling over de terugvordering en de rechtmatige overheidsdaad. Het ligt dan ook voor de hand om te concluderen dat dergelijke beslissingen in zijn algemeenheid slechts tot de bevoegdheid van de administratieve rechter gerekend kunnen worden indien er voldoende connexiteit is. Die conclusie wordt echter enigszins gerelativeerd door de uitspraak van 29 november De daar gekozen formulering (zie hierboven) roept de vraag op of de Afdeling bij deze zuivere schadebesluiten wel, zoals de Raad, het connexiteitsvereiste hanteert. Hoewel er wel gesproken wordt over een besluit, wordt dit sterk gerelativeerd door te spreken van 'gesteldelijk tengevolge van een vermeend onrechtmatig besluit'. Men kan door deze formuleringen licht in de verleiding komen om uit het 'gesteldelijk' af te leiden dat het voldoende is om te stellen dat er een besluit is en dat in het verlengde daarvan het 'vermeend' niet alleen op onrechtmatig slaat maar ook op het begrip besluit. De formulering doet dan sterk denken aan het arrest van de Hoge Raad van 18 augustus 1944 (NJ 1944/1945, 598) waarin de zogenaamde obiectum litisleer werd verruimd, dat wil zeggen dat het voor de bevoegdheid van de burgerlijke rechter voldoende is dat eiser stelt te zijn geschonden in een burgerlijk recht ongeacht de werkelijk bestaande rechtsverhouding. Heeft de Afdeling dat nu ook bedoeld? Heeft de Afdeling hier een soort van algemene onrechtmatige daadsactie voor de Afdeling bestuursrechtspraak in het leven willen roepen? Zie voor een bevestigend antwoord op deze vraag ook H.J. Simon en R.J.N. Schlössels, Het zelfstandige schadebesluit; nieuwe kansen?, JB 1996, p Op zich is het niet onmogelijk. Het zou goed aansluiten bij het feit dat de Ambtenarenrechter en het College van Beroep voor het bedrijfsleven ook bevoegd zijn ten aanzien van feitelijke handelingen. Het is echter niet waarschijnlijk want waarom eist de Afdeling dan wel bij de rechtmatige overheidsdaad connexiteit? Ook die daden kunnen uit feitelijke handelingen bestaan. Zou men dan alleen daarvoor altijd naar de burgerlijke rechter moeten? In dit verband mag overigens niet de uitspraak van de President van de Rechtbank van Den Haag van 10 mei 1996, KG 1996, 204 onvermeld blijven. De President oordeelde dat het voor het bestaan van een zuiver schadebesluit voldoende is als er een publiekrechtelijke rechtsbetrekking aan ten grondslag ligt. Daaronder verstaat de President een rechtsbetrekking die in overwegende mate wordt bepaald door een aan het bestuursorgaan toegekende bestuursbevoegdheid. Daaronder vallen weliswaar geen feitelijke handelingen doch wel weer algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels. Vooralsnog lijkt het niet verstandig om van deze beperkte grenscorrectie tussen de burgerlijke en de administratieve rechter meteen een aardverschuiving te maken. Hopelijk brengt het hoger beroep dat tegen deze uitspraak bij de Afdeling is ingediend meer duidelijkheid over de opvatting van de Afdeling over het connexiteitsvereiste. Het is echter niet waarschijnlijk dat de Afdeling de dubbele connexiteit niet zou verlangen. Anders zou de Afdeling immers indirect ook moeten gaan oordelen over feitelijke handelingen, wat de wetgever niet wil, en algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels, wat de wetgever nu nog niet wil. De onderbouwing van de jurisprudentie Deze nieuwe jurisprudentie kan men alleen maar toejuichen. Zij komt immers de toegankelijkheid van de rechter en de proceseconomie zeker ten goede. Wanneer ook de Afdeling rechtspraak het connexiteitsvereiste duidelijkere contouren geeft dan is er ook wat dat betreft geen vuiltje meer aan de lucht. Minder gelukkig ben ik met de onderbouwing van deze jurisprudentie. Hun bevoegdheid is door de wetgever afhankelijk gemaakt van het besluitbegrip. Geen besluit, geen bevoegdheid. Dit betekent dat de zuivere schadebesluiten, de terugvorderingen en de uitbetalingen ook werkelijk besluiten moeten zijn. Aan die besluiten moet daarom een publiekrechtelijke titel, bevoegdheid, ten grondslag liggen. Welke publiekrechtelijke bevoegdheid dat dan precies is, komt echter niet zo goed uit de verf en dat is onbevredigend nu het besluitbegrip een van de schragen is waarop de systematiek van het nieuwe bestuursrecht rust. De Raad laat de vraag of het nu om een besluit gaat of niet een beetje in het midden en sluit vooral aan bij de door de Awb gecreëerde verdeling van de rechtsmacht. Het nadeel van die koers is dat ze op gespannen voet staat met artikel 8:1 Awb dat de bevoegdheid beperkt tot besluiten. Het College lijkt meer de nadruk te leggen op het besluitkarakter van het schadebesluit KATERN 63

5 Dit zou zijn publiekrechtelijke karakter vooral ontlenen aan de aard van het schadeveroorzakende besluit (een soort oplostheorie). De Afdeling rechtspraak tenslotte stelt zich het meest uitdrukkelijk op het standpunt dat het gaat om echte besluiten. In de uitspraak van 18 februari 1997 wordt hiervoor, althans voor de rechtmatige overheidsdaad, de meest bevredigende verklaring gegeven. De beslissing om de schade te vergoeden wordt immers gebaseerd op het beginsel van de gelijkheid voor de publieke lasten, een duidelijke rechtsregel met een bij uitstek publiekrechtelijk karakter. Van Buuren stelt terecht in de AB onder deze uitspraak dat aangenomen moet worden dat het bestuursorgaan op basis van deze ongeschreven rechtsregel de bevoegdheid heeft tot het vaststellen van de concrete schade. Dat voorts de terugvordering van teveel betaalde subsidie een besluit zou zijn laat zich gedeeltelijk gemakkelijk begrijpen. Onderscheid dient gemaakt te worden tussen de vaststelling dat er geen recht bestond op de subsidie en de in het verlengde daarvan liggende beslissing dat het teveel betaalde ook daadwerkelijk moet worden terugbetaald. Dat de vaststelling dat de subsidie ten onrechte is toegekend een besluit is, is logisch. Net zo goed als de toekenning zelf een besluit is, zo zal de vaststelling achteraf dat dat besluit onjuist was, ook een besluit moeten zijn. Onduidelijk wordt de jurisprudentie als het gaat om het terugvorderen van hetgeen waarvan publiekrechtelijk is vastgesteld dat er geen recht op bestond. Wat is dan precies het publiekrechtelijke rechtsgevolg? Net als bij de uitbetaling en het zuivere schadebesluit zou men toch zeggen dat het hier gaat om bij uitstek in het privaatrecht geregelde rechtsfiguren. De Afdeling stelt dat het beginsel dat hetgeen onverschuldigd is betaald ook kan worden teruggevorderd, ook in het bestuursrecht geldt en dat wanneer zijn werking zich doet gevoelen in door het bestuursrecht beheerste verhoudingen het een bestuursrechtelijke bevoegdheid schept. Hoe dat precies zit met de onrechtmatige daad komt minder goed uit de verf, doch ook daar zou met een gelijksoortige redenering op kunnen bouwen (zoals Simon doet onder JB 1997, 47). Op die wijze kan men natuurlijk van elke privaatrechtelijke rechtsfiguur een bestuursrechtelijke bevoegdheid maken. Die redenering kan dan ook niet zonder meer overtuigen. De kern van de zaak lijkt mij inderdaad wel te zijn dat er voor het bestuursorgaan een bevoegdheid moet zijn om het bestaan van een vor- dering vast te stellen. Waarom zou deze bevoegdheid nu bestuursrechtelijk zijn en niet privaatrechtelijk? Het enkele feit dat het gaat om een door het bestuursrecht geregelde verhouding lijkt mij daarvoor niet voldoende. Dan is intussen elke privaatrechtelijke rechtshandeling die door of vanwege het bestuur wordt verricht een bestuursrechtelijke rechtshandeling (zie artikel 3:1, tweede lid, Awb). Van Buuren opperde in zijn noot onder AB 1997, 66 dat wanneer de bestuursrechter op basis van artikel 8:73 mag oordelen over schadevergoeding dat het hier dan wel moet gaan om bestuursrechtelijke vorderingen. Dat klinkt goed maar verklaart nog steeds niet waarom het bestuursrechtelijke vorderingen zijn. Misschien ligt de sleutel voor de oplossing van dit probleem in het feit dat in het privaatrecht vorderingen in het algemeen slechts gecreëerd kunnen worden door natuurlijke of rechtspersonen. Het privaatrecht kent immers slechts rechten en bevoegdheden toe aan personen in de zin van het privaatrecht. Bestuursorganen zijn echter geen persoon. Zij maken slechts als orgaan deel uit van een rechtspersoon. Toch is het niet de rechtspersoon die de vorderingen in het leven roept. De bestuursorganen doen dat ook niet namens of ten behoeve van de rechtspersoon waarvan zij deel uitmaken. Zij doen dat puur met het oog op hun publiekrechtelijke taak naar aanleiding van de eerdere uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid. Dat die vorderingen uiteindelijk in het vermogen van de rechtspersoon komen te vallen doet daar niet aan af. Kennelijk gaat het hier dus niet om een bevoegdheid die een ieder aan het privaatrecht kan ontlenen maar om een bevoegdheid die exclusief aan het bestuursorgaan toekomt. Daarmee is in ieder geval een dogmatisch onderscheid gemaakt tussen privaatrechtelijke en bestuursrechtelijke vorderingen. Aldus is echter nog niet de vraag naar de grondslag van die bevoegdheid beantwoord. Er lijkt niet veel anders op te zitten dan aan te nemen dat de grondslag voor de bevoegdheid in het ongeschreven recht moet worden gezocht. Voor de Afdeling betekent dit een belangrijke breuk met het verleden waarin zij altijd een geschreven publiekrechtelijke titel verlangde (zie verder Verheij in zijn noot onder AB 1996, 496). Wanneer niemand een betere onderbouwing weet, dan verdient het wel de voorkeur dat de Awb-wetgever van deze ongeschreven bestuursrechtelijke bevoegdheden uitdrukkelijke wettelijke bevoegdheden maakt. Een dergelijke koers is echter niet zonder pro- KATERN

6 Vreemdelingenrech t blemen. Wanneer het hier immers inderdaad om besluiten gaat, dan zijn die altijd appellabel ongeacht naar aanleiding van welke eerdere bevoegdheidsuitoefening de vordering wordt vastgesteld! Een wettelijke of jurisprudentiële regeling van de vraag welke van die zuivere schadebesluiten door welke rechter mag worden beoordeeld, blijft dan ook noodzakelijk. De gevolgen van deze jurisprudentie Wat zijn nu de gevolgen van deze jurisprudentie voor degene die geconfronteerd wordt met een terugvorderingsbesluit, een betaalbaarstelling of een zuiver schadebesluit? Zoals gezegd is het grote voordeel dat men vanaf heden voor elk geschil over de financiële gevolgen van een besluit naar de administratieve rechter kan gaan die ook bevoegd is om te oordelen over dat besluit. Vaak zal deze rechter de financiële afwikkeling van een bevoegdheidsuitoefening dan ook tegelijk met het beroep tegen de bevoegdheidsuitoefening kunnen afwikkelen. Dat laat onverlet dat deze jurisprudentie tot op heden nog geen wijziging heeft gebracht in de leer van de formele rechtskracht. De gouden regel blijft dan ook nog steeds dat men in ieder geval op tijd in beroep gaat tegen het onderliggende besluit. Doet men dat niet, dan verkrijgt dat formele rechtskracht en dan zal men nog slechts kunnen strijden over de wijze waarop en de mate waarin wordt teruggevorderd en de wijze waarop en de mate waarin betaalbaar wordt gesteld. Ook het verzoek om schadevergoeding naar aanleiding van een onrechtmatig besluit zal dan stranden. Alleen voor de rechtmatige overheidsdaad brengt deze jurisprudentie grote verlichting doordat men te allen tijde kan stellen dat men door een rechtmatig besluit onevenredig wordt benadeeld. Men is dan niet langer afhankelijk van het onzuivere schadebesluit en daarmee niet langer afhankelijk van de klemmende beroepstermijn van zes weken. Tip: die weg is misschien ook wel begaanbaar wanneer het gaat om een onrechtmatig besluit waarvan de beroepstermijn is verstreken! Een andere vraag is in hoeverre er voor dit soort geschillen nu nog een rol overblijft voor de burgerlijke rechter. Deze vraag is niet zonder belang omdat bijvoorbeeld de Centrale Raad van Beroep al heeft uitgesproken dat door het ongebruikt laten verstrijken van de beroepstermijn het zuiver schadebesluit rechtens onaantastbaar wordt (CRvB 12 november 1996, JB 1996, 249). Hoewel de Awb-wetgever met artikel 8:73 Awb tot uitdrukking heeft willen brengen dat het de burger vrijstaat om in schadevergoedingszaken een beroep te doen op de burgerlijke rechter wordt door veel auteurs de vraag opgeworpen of die stelling wel te handhaven is. Zij lijkt in ieder geval in strijd te zijn met de strekking van de jurisprudentie van de Hoge Raad. Deze ziet voor zichzelf geen rol weggelegd wanneer de administratieve rechter voldoende rechtsbescherming biedt (zie verder B. van de Meulen, De bestuursrechtelijke schadevergoeding is exclusief, JB 1996, p. 339 en bijvoorbeeld J.E.M. Polak in de hierbovengenoemde Kroniek). Het is wachten op het oordeel van de Hoge Raad. Tenslotte heeft deze jurisprudentie de nodige consequenties voor met name het materiële bestuursrecht. Omdat de Afdeling bestuursrechtspraak, in tegenstelling tot de Raad, heel uitdrukkelijk de betrokken beslissingen onder het besluitbegrip brengt, moet ook worden aangenomen dat het besluiten zijn. De consequentie van deze jurisprudentie is dan ook dat deze 'besluiten', nu ze moeten worden aangemerkt als beschikking, geheel aan de vereisten van de hoofdstukken 3 en 4 van de Awb moeten voldoen (zie ook Verheij onder AB 1996, 496) KATERN 63

Aansprakelijkheid en schadevergoeding Awb

Aansprakelijkheid en schadevergoeding Awb Aansprakelijkheid en schadevergoeding Awb Contactgroep Algemeen Bestuur Prof. mr. G.A. van der Veen AKD Rotterdam Rijksuniversiteit Groningen 9 april 2014 Inhoud lezing 1. Inleiding: de nieuwe regeling

Nadere informatie

3 Onrechtmatige overheidsdaad

3 Onrechtmatige overheidsdaad Monografieen Privaatrecht 3 Onrechtmatige overheidsdaad Rechtsbescherming door de burgerlijke rechter Prof. mr. G.E. van Maanen Prof. mr. R. de Lange Vierde druk Deventer - 2005 Inhoud VERKORT AANGEHAALDE

Nadere informatie

DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK. mr. J.A.M. van Angeren. Tweede druk

DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK. mr. J.A.M. van Angeren. Tweede druk DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK mr. J.A.M. van Angeren Tweede druk Kluwer - Deventer - 2008 DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 De Grondwet 3 1. Waarborg 3 2. Exclusiviteit 4 3. Doorbreking bij de wet

Nadere informatie

Onrechtmatige overheidsdaad

Onrechtmatige overheidsdaad s tu diepock et s p r i v a a t r e c h t 28 Onrechtmatige overheidsdaad Rechtsbescherming door de burgerlijke rechter derde druk Prof. mr. G.E. van Maanen Prof. mr. R. de Lange 2000 W.E.J. Tjeenk Willink

Nadere informatie

Staats- en bestuursrecht

Staats- en bestuursrecht F.C.M.A. Michiels (red.) Staats- en bestuursrecht Tekst en materiaal Met bijdragen van Gio ten Berge Leonard Besselink Henk Kummeling Lex Michiels Rob Widdershoven KLUWER J ^ Deventer - 2003 Thema 1 -

Nadere informatie

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht 2 september 2015 16:00 uur - 17:00 uur Online Wat gaan we doen: rechtspraak over.. 1. De 3 B s (bestuursorgaan-, belanghebbende- en besluitbegrip) 2. Schadevergoeding

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Overheidsaansprakelijkheid een klein variété van wetgeving en rechtspraak. VMR 20 maart 2014

Overheidsaansprakelijkheid een klein variété van wetgeving en rechtspraak. VMR 20 maart 2014 Overheidsaansprakelijkheid een klein variété van wetgeving en rechtspraak VMR 20 maart 2014 Titel 8.4 Awb Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten (Stb. 2013/50) 2 onderwerpen:

Nadere informatie

A26a Overheidsprivaatrecht

A26a Overheidsprivaatrecht MONOGRAFIEËN BW A26a Overheidsprivaatrecht Algemeen deel Mr. G. Snijders Raadsheer in de Hoge Raad, Staatsraad in buitengewone dienst Tweede druk Kluwer a Wolters Kluwer business Deventer - 2011 INHOUD

Nadere informatie

NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 25 november 2011 HOOFDSTUK 8 BIJZONDERE BEPALINGEN OVER DE WIJZE VAN PROCEDEREN BIJ DE BESTUURSRECHTER

NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 25 november 2011 HOOFDSTUK 8 BIJZONDERE BEPALINGEN OVER DE WIJZE VAN PROCEDEREN BIJ DE BESTUURSRECHTER 32 621 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige

Nadere informatie

Bestuursrecht. Bestuursrecht. Mr. R.L. Vucsan. Inleiding

Bestuursrecht. Bestuursrecht. Mr. R.L. Vucsan. Inleiding Mr. R.L. Vucsan Bestuursrecht Inleiding De vorige twee Katernen bestuursrecht werden geheel gedomineerd door de op 1 januari jongstleden ingevoerde eerste en tweede tranche van de Algemene wet bestuursrecht.

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009

Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009 Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009 OPGAVE 1 (34 punten) Vraag 1.1 (5 punten) Er staan geen bestuursrechtelijke rechtsmiddelen open. Het voorbereidingsbesluit van artikel

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Petra Vries Trainingen. Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter. de wijzigingen in de Awb

Petra Vries Trainingen. Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter. de wijzigingen in de Awb Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter & de wijzigingen in de Awb Introductie Dit document is een bijlage bij de presentatie over Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter. Hierin bespreek ik

Nadere informatie

De penvoerder en het samenwerkingsverband: verschillende smaken met verschillende consequenties!

De penvoerder en het samenwerkingsverband: verschillende smaken met verschillende consequenties! De penvoerder en het samenwerkingsverband: verschillende smaken met verschillende consequenties! Hand-out bij de gelijknamige workshop verzorgd door Catheel Pino op het congres Financieren in netwerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3233

ECLI:NL:RVS:2015:3233 ECLI:NL:RVS:2015:3233 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-10-2015 Datum publicatie 21-10-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500429/1/A2 Eerste

Nadere informatie

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN EERSTE KAMER ARREST

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN EERSTE KAMER ARREST HOGE RAAD DER NEDERLANDEN EERSTE KAMER Nr. C98/080HR ARREST in de zaak van: DE GEMEENTE GRONINGEN,gevestigd te Groningen, EISERES tot cassatie, voorwaardelijk incidenteel verweerster, advocaat: voorheen

Nadere informatie

Werken met de Wet nadeelcompensatie. Wat, wie en hoe

Werken met de Wet nadeelcompensatie. Wat, wie en hoe Werken met de Wet nadeelcompensatie Wat, wie en hoe Uw inleider Mr. Olaf Schuwer Woonplaats: Zwolle Gewerkt bij: 4 gemeenten Werkzaam als: opleider/adviseur Awb en Gemeenterecht, tevens publicist Te behandelen

Nadere informatie

Bestuurs(proces)recht II- B Samenvatting van de stof - Bestuursrecht in het Awb- tijdperk, T. Barkhuysen e.a., Kluwer 2014.

Bestuurs(proces)recht II- B Samenvatting van de stof - Bestuursrecht in het Awb- tijdperk, T. Barkhuysen e.a., Kluwer 2014. AthenaSummary Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Bachelorjaar 2 Bestuurs(proces)recht II- B Samenvatting van de stof - Bestuursrecht in het Awb- tijdperk, T. Barkhuysen e.a., Kluwer

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 juni 1999 Rapportnummer: 1999/266

Rapport. Datum: 21 juni 1999 Rapportnummer: 1999/266 Rapport Datum: 21 juni 1999 Rapportnummer: 1999/266 2 Klacht Op 10 juli 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer Z. te Rotterdam, met een klacht over een gedraging van de Raad

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 Instantie Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 21-04-2011 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer AWB 10-1012 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

Formele rechtskracht en het wetsvoorstel nadeelcompensatie

Formele rechtskracht en het wetsvoorstel nadeelcompensatie Naam: ID-nummer: Jaargroep: Studie: Titel: Begeleider: Totaal aantal woorden Heleen van Griensven I356697 Master Nederlands recht voltijd Formele rechtskracht en het wetsvoorstel nadeelcompensatie Mr.

Nadere informatie

Tien jaar jurisprudentie schadevergoeding in het bestuursrecht

Tien jaar jurisprudentie schadevergoeding in het bestuursrecht Tien jaar jurisprudentie schadevergoeding in het bestuursrecht 2e druk Mr. B.J. van Ettekoven, Mr. R.C.S. Bakker & Mr. R. P Hoogenboom KLUWER Deventer - 2004 Inhoudsopgave Voorwoord, inleiding, gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

AKD Gemeentedag 2014 Prof. mr. G.A. van der Veen Rotterdam 20 maart 2014

AKD Gemeentedag 2014 Prof. mr. G.A. van der Veen Rotterdam 20 maart 2014 AKD Gemeentedag 2014 15 maanden Wet aanpassing bestuursprocesrecht Prof. mr. G.A. van der Veen Advocaat bestuursrecht/omgevingsrecht AKD Advocaten en notarissen Rotterdam Bijzonder hoogleraar milieurecht

Nadere informatie

Mandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd

Mandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd Mandaat en delegatie mr. M.C. de Voogd Artikel 1:1 Awb 1. Onder bestuursorgaan wordt verstaan: a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of b. een ander persoon of college,

Nadere informatie

ECGR/U201300637 Lbr. 13/058

ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft Schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten uw kenmerk ons kenmerk ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 bijlage(n)

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:3051

ECLI:NL:CRVB:2016:3051 ECLI:NL:CRVB:2016:3051 Instantie Datum uitspraak 12-08-2016 Datum publicatie 16-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/6172 WWAJ Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten, Vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Heerenveen zaak-/rolnummer: 371218 CV EXPL i 1-5231 vonnis van de kantonrechter d.d. 14 maart 2012 inzake X wonende te eiser. procederende met toevoeging.

Nadere informatie

Destructief toezicht en aansprakelijkheid Mr. dr. B.J.P.G Roozendaal. vrijdag 27 februari 2009

Destructief toezicht en aansprakelijkheid Mr. dr. B.J.P.G Roozendaal. vrijdag 27 februari 2009 Destructief toezicht en aansprakelijkheid Mr. dr. B.J.P.G Roozendaal vrijdag Inleiding Bestuursorganen beschikken over diverse controle en handhavingsbevoegdheden om op te treden tegen burgers of ondernemingen

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:881

ECLI:NL:CRVB:2017:881 ECLI:NL:CRVB:2017:881 Instantie Datum uitspraak 03-03-2017 Datum publicatie 06-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/5389 AOW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

» Uitspraak. » Samenvatting. I. Procesverloop. 11. Overwegingen

» Uitspraak. » Samenvatting. I. Procesverloop. 11. Overwegingen USZ 2008/299 Centrale Raad van Beroep 29 juli 2008,07/482 WWB; LJN BD8843. (Mr. Van den Hurk Mr. Van Sloten Mr. Van der Ham) Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo (hierna: appellant),

Nadere informatie

Advies. Dossiernummer: 10001049. Het bestreden besluit

Advies. Dossiernummer: 10001049. Het bestreden besluit Advies van de commissie bezwaarschriften (mr. E.M. Kroese-Rink, mr. G.H. Hamelink-Bouwman, dhr. B.C. Star) aan het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van Heerenveen over het bezwaarschrift

Nadere informatie

JB 1999/256 Rechtbank Amsterdam, 09-08-1999, AWB 98/3128 HUISV 06 Besluit (huisnummerbeschikking), Mededeling omtrent feiten

JB 1999/256 Rechtbank Amsterdam, 09-08-1999, AWB 98/3128 HUISV 06 Besluit (huisnummerbeschikking), Mededeling omtrent feiten JB 1999/256 Rechtbank Amsterdam, 09-08-1999, AWB 98/3128 HUISV 06 Besluit (huisnummerbeschikking), Mededeling omtrent feiten Aflevering 1999 afl. 13 College Rechtbank Amsterdam Datum 9 augustus 1999 Rolnummer

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:3533

ECLI:NL:CRVB:2015:3533 ECLI:NL:CRVB:2015:3533 Instantie Datum uitspraak 28092015 Datum publicatie 15102015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14627 WWAJ

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal. Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Sector bestuursrecht zaaknummer: AWB 11/2308 WWB uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres, gemachtigde mr. W.G. Fischer,

Nadere informatie

Kennisneming door de rechter van vertrouwelijke stukken buiten partijen om

Kennisneming door de rechter van vertrouwelijke stukken buiten partijen om NOTENKRAKER Kennisneming door de rechter van vertrouwelijke stukken buiten partijen om CBb 14 oktober 2011, nr. AWB 10/85 en 10/86 E.J. Daalder 1 Inleiding Uit het in, onder meer, artikel 6 EVRM neergelegde

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/54439

Nadere informatie

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-045 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. C.E. Polak, en mr. dr. S.O.H. Bakkerus, leden en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 13-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie awb 09-5337 wwb en awb 10-4936

Nadere informatie

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW Datum uitspraak: 23-09-2010 Datum publicatie: 13-12-2010 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008.

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6386 / 66 Betreft zaak: Wob-verzoek Automark II Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 09-03-2006 Datum publicatie 30-03-2006 Zaaknummer AWB 05/4258 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWO:2002:AE6600

ECLI:NL:RBZWO:2002:AE6600 ECLI:NL:RBZWO:2002:AE6600 Instantie Rechtbank Zwolle Datum uitspraak 16-08-2002 Datum publicatie 09-09-2002 Zaaknummer 02/859 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Voorlopige

Nadere informatie

Werkgeversbezwaar tegen een WGA-uitkering: zinloos of noodzakelijk?

Werkgeversbezwaar tegen een WGA-uitkering: zinloos of noodzakelijk? Werkgeversbezwaar tegen een WGA-uitkering: zinloos of noodzakelijk? Op 4 september 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) geoordeeld dat een loongerelateerde WGA-uitkering door blijft lopen, ook

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 20-09-2006 Datum publicatie 29-09-2006 Zaaknummer 47429 HA ZA 05-170 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

mr. P.C. Cup mr.ing. C.R. van den Berg Kamer D0353 Directoraat-Generaal Milieu Interne postcode 880 Directie Strategie en Bestuur

mr. P.C. Cup mr.ing. C.R. van den Berg Kamer D0353 Directoraat-Generaal Milieu Interne postcode 880 Directie Strategie en Bestuur Gemeenschappelijke Dienst Directie Juridische Zaken AJBZ mr. P.C. Cup mr.ing. C.R. van den Berg Kamer D0353 Directoraat-Generaal Milieu Interne postcode 880 Directie Strategie en Bestuur Telefoon 070 339

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 3 mei 2016 in zaak nr. 15/6422 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 3 mei 2016 in zaak nr. 15/6422 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2017:659 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604395/1/A2 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-02-2011 Datum publicatie 06-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10-504 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4970

ECLI:NL:CRVB:2016:4970 ECLI:NL:CRVB:2016:4970 Instantie Datum uitspraak 14-12-2016 Datum publicatie 27-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/7122 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen 010 Rechtbank Rotterdam 15:23:33 13-09-2016 2/7 uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Rotterdam Team Bestuursrecht 3, V-nummer: uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het

Nadere informatie

VNG Juridische 2-daagse

VNG Juridische 2-daagse VNG Juridische 2-daagse Deelsessies: 1 en 31 Nadeel compenseren of schade vergoeden? Mr. C.N.J. (Tijn) Kortmann Het wilde woud Brief van de Koning (32 621 nr. 1) Wetsvoorstel nadeelcompensatie en schadevergoeding

Nadere informatie

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012 BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2013:8696

ECLI:NL:RBAMS:2013:8696 ECLI:NL:RBAMS:2013:8696 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2013 Datum publicatie 03-04-2014 Zaaknummer AMS 13-2085 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:3138

ECLI:NL:CRVB:2015:3138 ECLI:NL:CRVB:2015:3138 Instantie Datum uitspraak 16-09-2015 Datum publicatie 17-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14-1477 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:1466

ECLI:NL:CRVB:2014:1466 pagina 1 van 5 ECLI:NL:CRVB:2014:1466 Instantie Datum uitspraak 09-05-2014 Datum publicatie 12-05-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Centrale Raad van Beroep 13-5281 ANW Bestuursrecht Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

A. Het bestuur: het materiële bestuursrecht

A. Het bestuur: het materiële bestuursrecht A. Het bestuur: het materiële bestuursrecht Dit hoofdstuk gaat over het materiële bestuursrecht en de plek van het bestuur in dit recht. Inleiding Het bestuursrecht heeft bestuursactiviteiten van de overheid

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:1398

ECLI:NL:CRVB:2014:1398 ECLI:NL:CRVB:2014:1398 Instantie Centrale Raad van Beroep Datum uitspraak 16-04-2014 Datum publicatie 12-05-2014 Zaaknummer 12-1558 AWBZ-T Rechtsgebieden Socialezekerheidsrecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

ECLI:NL:CRVB:2016:4659 ECLI:NL:CRVB:2016:4659 Instantie Datum uitspraak 06-12-2016 Datum publicatie 12-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1577 PW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Bijlage Resultaten jurisprudentieonderzoek

Bijlage Resultaten jurisprudentieonderzoek Bijlage Resultaten jurisprudentieonderzoek 1 INLEIDING Bij het onderzoek naar art. 8:69 lid 2 en 3 Awb was het opvallend dat er relatief weinig jurisprudentie te vinden was over deze artikelen. Zeker gezien

Nadere informatie

Magna Charta Newsroom

Magna Charta Newsroom Magna Charta Newsroom Conclusie van 23 juni 2014 van Staatsraad Advocaat-Generaal Mr. R.J.G.M. Widdershoven over het begrip bestuursorgaan Mr. W.J. Bosma Advocaat-Partner Van der Feltz Advocaten Aanleiding

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201107998/1/V2. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 27534/2012010168 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake de Stichting Publieke Media instelling Eijsden- Margraten tegen afwijzing van het handhavingsverzoek jegens Stichting

Nadere informatie

»Samenvatting. Wetsbepaling(en): AWB artikel 3:15, AWB artikel 6:13 Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:RVS:2016:99, JIN 2016/116, JOM 2016/505

»Samenvatting. Wetsbepaling(en): AWB artikel 3:15, AWB artikel 6:13 Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:RVS:2016:99, JIN 2016/116, JOM 2016/505 JB2016/45 RvS, 20-01-2016, nr. 201504247/1/A4, ECLI:NL:RVS:2016:99 Plaatsingsplan van ondergrondse restafvalcontainers, Zienswijze, indienen, Zienswijze, indienen via website, Bewijs indiening, Bewijslast

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 355 8 januari 2010 Beleidsregel houdende bepalingen met betrekking tot het aanvragen en behandelen van aanvragen voor

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258

Rapport. Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258 Rapport Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258 2 Klacht Op 10 oktober 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer D. te Heemstede, met een klacht over een gedraging van de Huurcommissie

Nadere informatie

Naming & shaming. Juridische aspecten van actieve openbaarmaking van inspectieresultaten door de NVWA

Naming & shaming. Juridische aspecten van actieve openbaarmaking van inspectieresultaten door de NVWA Naming & shaming Juridische aspecten van actieve openbaarmaking van inspectieresultaten door de NVWA Barbara Mutsaers Advocaat bij AKD advocaten en notarissen Food Law Event Openbaarmaking Actieve openbaarmaking

Nadere informatie

Actualiteiten bestuurs(proces)recht

Actualiteiten bestuurs(proces)recht 1 Actualiteiten bestuurs(proces)recht VMR Actualiteitendag 2017 Prof. mr. K.J. (Kars) de Graaf 2 Onderwerpen Organisatie hoogste bestuursrechtspraak Einde ne bis in idem-rechtspraak (art. 4:6 Awb) Inherente

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 12-05-2016 Datum publicatie 19-05-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 7447 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Academie voor bijzondere wetten

Academie voor bijzondere wetten Academie voor bijzondere wetten Auteur Academie voor bijzondere wetten Hoofdonderwerp Conclusie van staatsraad Advocaat-Generaal Widdershoven (hierna: A-G ) met betrekking tot het rechtskarakter van het

Nadere informatie

Ad a. Algemeen belang Elke handeling met een publieke grondslag wordt geacht genomen of gedaan te zijn in het algemeen belang.

Ad a. Algemeen belang Elke handeling met een publieke grondslag wordt geacht genomen of gedaan te zijn in het algemeen belang. Toelichting Algemene toelichting Inleiding Artikel 7.14 van de Waterwet bevat een algemene regeling die voorziet in de vergoeding van schade als gevolg van de rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:2510

ECLI:NL:RBDHA:2016:2510 ECLI:NL:RBDHA:2016:2510 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 04-03-2016 Datum publicatie 21-04-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5039 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:2709

ECLI:NL:CRVB:2014:2709 ECLI:NL:CRVB:2014:2709 Instantie Datum uitspraak 06-08-2014 Datum publicatie 13-08-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-3031 WTCG Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886 ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886 Instantie Datum uitspraak 14-04-2005 Datum publicatie 14-04-2005 Zaaknummer KG 05/243 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2822

ECLI:NL:CRVB:2017:2822 ECLI:NL:CRVB:2017:2822 Instantie Datum uitspraak 16-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/4369 AWBZ Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 200607461/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: vennootschap onder firma appellante,, gevestigd te tegen de uitspraak in zaak nos.

Nadere informatie

De bestuursrechter en de bestuurlijke lus

De bestuursrechter en de bestuurlijke lus De bestuursrechter en de bestuurlijke lus Prof. dr. A.J.C. de Moor-van Vugt 3-4-2014 pag. 1 Einde Afdeling bestuursrechtspraak? Regeerakkoord : De Raad van State wordt gesplitst in een rechtsprekend deel

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 7 juli 2011 in zaak nr. 10/1958 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 7 juli 2011 in zaak nr. 10/1958 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2012:BY5135 Uitspraak 201108899/1/A3. Datum uitspraak: 5 december 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op de hoger beroepen van: 1. het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder. LJN: BA9368, Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 06/4958 Datum uitspraak: 12-06-2007 Datum publicatie: 11-07-2007 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2016:450. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/893

ECLI:NL:CBB:2016:450. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/893 ECLI:NL:CBB:2016:450 Instantie Datum uitspraak 29-12-2016 Datum publicatie 24-01-2017 Zaaknummer 15/893 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven Bestuursrecht

Nadere informatie

USZ 2000/30 Hoge Raad 's-gravenhage, 17-12-1999, C98/080HR Formele rechtskracht, Zuiver schadebesluit, Schade, Kosten voorprocedure

USZ 2000/30 Hoge Raad 's-gravenhage, 17-12-1999, C98/080HR Formele rechtskracht, Zuiver schadebesluit, Schade, Kosten voorprocedure USZ 2000/30 Hoge Raad 's-gravenhage, 17-12-1999, C98/080HR Formele rechtskracht, Zuiver schadebesluit, Schade, Kosten voorprocedure Publicatie USZ 2000 afl. 2 Publicatiedatum 05 februari 2000 College Hoge

Nadere informatie

Actualiteiten Awb. Liesbeth Berkouwer, Kennedy Van der Laan 29 oktober 2013

Actualiteiten Awb. Liesbeth Berkouwer, Kennedy Van der Laan 29 oktober 2013 Actualiteiten Awb Liesbeth Berkouwer, Kennedy Van der Laan liesbeth.berkouwer@kvdl.nl 29 oktober 2013 Programma Gewijzigde Awb aanpassing bestuursprocesrecht schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

Bestuursrecht. Bestuursrecht. Mr. R.L. Vucsan. Inleiding

Bestuursrecht. Bestuursrecht. Mr. R.L. Vucsan. Inleiding Bestuursrecht Mr. R.L. Vucsan Inleiding In het vorige Katern bestuursrecht (katern 63, Ars Aequi, juni 1997) is uitgebreid aandacht besteed aan de bevoegdheid van de administratieve rechters om te oordelen

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober 2013. Rapportnummer: 2013/147

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober 2013. Rapportnummer: 2013/147 Rapport Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/147 2 Aanleiding Op 7 april 2013 om 16.52 uur komt er bij de regionale eenheid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:107

ECLI:NL:RBMNE:2014:107 ECLI:NL:RBMNE:2014:107 Instantie Datum uitspraak 15-01-2014 Datum publicatie 15-01-2014 Zaaknummer UTR 12/4508 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Bestuursrecht

Nadere informatie

M.E. Olmer te Rotterdam, eiseres, en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rotterdam, verweerder.

M.E. Olmer te Rotterdam, eiseres, en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rotterdam, verweerder. JB 1996/101 Rechtbank Rotterdam, 08-02-1996, 95/1061-G5 Reformatio in peius, Integrale heroverweging op bezwaarschrift, Deugdelijke motivering besluit op bezwaar. Aflevering 1996 afl. College Rechtbank

Nadere informatie

Bestuursrecht. Bestuursrecht

Bestuursrecht. Bestuursrecht gevolgen van het Procola-arrest voor de organisatie van de bestuursrechtelijke rechtsbescherming, de aansprakelijkheid voor onrechtmatige bestemmingsplannen en de verhouding tussen de codificaties van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

UvA-DARE (Digital Academic Repository) UvA-DARE (Digital Academic Repository) Burgerlijke rechter of bestuursrechter. de gewenste verdeling van de rechtsmacht bij: regelgeving, schadeveroorzakend overheidshandelen, tweewegenleer-vragen Polak,

Nadere informatie

Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen;

Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen; Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen; Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht; BESLUITEN: vast te stellen Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 467 Oprichting van het College voor de rechten van de mens (Wet College voor de rechten van de mens) Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID HEIJNEN Ontvangen

Nadere informatie