Bijlage 1b BESTUURSOVEREENKOMST

Transcriptie

1 Bijlage 1b BESTUURSOVEREENKOMST MAATWERKBENADERING NIEUW- EN HERVESTIGING AGRARISCHE BOUWPERCELEN PARTIJEN 1. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente (hierna te noemen: het gemeentebestuur) en 2. Het college van gedeputeerde staten van de provincie Groningen (hierna te noemen: gedeputeerde staten). verklaren over de planologische regeling van de mogelijkheid tot nieuw- en hervestiging van agrarische bouwpercelen tot een omvang van maximaal 3 hectare het volgende te zijn overeengekomen. OVERWEGINGEN In de ruimtelijke ordening hebben de gemeente en de provincie elk een eigen verantwoordelijkheid. De gemeente is primair verantwoordelijk voor locale ruimtelijke belangen. Daartoe moet de gemeenteraad voor het gehele grondgebied van de gemeente één of meer bestemmingsplannen vaststellen. Bij zijn besluitvorming dient de gemeenteraad een veel omvattende belangenafweging te maken die moet resulteren in het leggen van bestemmingen en met het oog op die bestemmingen vast stellen van regels omtrent het gebruik, met inbegrip van mogelijkheden voor bebouwing, van de in het plan begrepen gronden. De provincie is verantwoordelijk voor ruimtelijke belangen die naar aard en schaal het gemeentelijke niveau overstijgen. Om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken beschikt de provincie onder meer over de bevoegdheid om bij provinciale verordening regels te stellen omtrent de inhoud van bestemmingsplannen en van de daarbij behorende toelichting. Deze regels gelden ook voor een aantal andere ruimtelijk relevante plannen en besluiten. Gemeenten dienen deze regels in acht te nemen. Tot de ruimtelijke belangen waarvoor de provincie zich - naast het gemeentebestuur - verantwoordelijk acht, behoort onder andere de nieuw- en hervestiging van agrarische bedrijven. Voor deze ontwikkeling is in het Provinciaal Omgevingsplan (POP) als beleidslijn vastgelegd dat - met uitzondering van een aantal genoemde categorieën van gevallen - geen nieuwe bouwpercelen voor nieuw- of hervestiging van agrarische bedrijven zijn toegestaan. Ter borging van deze beleidslijn zijn in artikel 4.19a van de Omgevingsverordening regels gesteld omtrent nieuwe agrarische bouwpercelen. In lid 1 van dit artikel is bepaald dat een bestemmingsplan niet voorziet in nieuwe agrarische bouwpercelen, tenzij:

2 Gedeputeerde Staten nadere regels hebben vastgesteld krachtens welke een bestemmingsplan kan voorzien in een nieuw agrarisch bouwperceel met een oppervlakte van maximaal 3 hectare, en; - het nieuwe agrarische bouwperceel ten dienste staat aan een bedrijf dat verplaatst wordt uit de ecologische hoofdstructuur in de provincie Groningen, of; - het nieuwe agrarische bouwperceel ten dienste staat aan een bedrijf dat verplaatst wordt omdat een actuele stads- of dorpsuitbreiding, dan wel de aanleg van infrastructuur binnen de provincie Groningen continuering van de bedrijfsvoering in de weg staat, of; - nieuwvestiging voortvloeit uit een door Gedeputeerde Staten vastgestelde taakstelling tot inplaatsing van agrarische bedrijven. Indien een bestemmingsplan op grond van artikel 4.19a, lid 1, van de Omgevingsverordening mag voorzien in nieuwe agrarische bouwpercelen, dient de plantoelichting op grond van lid 2 van dat artikel een beschrijving te bevatten waaruit blijkt dat: - het nieuwe bouwperceel wordt gecreëerd ten behoeve van een duurzaam volwaardig agrarische bedrijf binnen de provincie Groningen, waarvan de verwachting bestaat dat de bedrijfsvoering op termijn duurzaam in stand kan worden gehouden; - bij de nieuwe locatie rekening is gehouden met het gestelde in titel 4.4 en titel 4.5 en voor de inpassing van de nieuwe locatie de criteria in artikel 4.19a, lid 4, worden toegepast; - gebleken is dat ten behoeve van de bedrijfsvestiging redelijkerwijs geen gebruik kan worden gemaakt van bestaande agrarische bouwpercelen. Op grond van artikel 4.19a, lid 4, moet bij de situering, omvang en vormgeving van het agrarisch bouwperceel alsmede in de bestemmingsregels rekening worden gehouden met: a. de historisch gegroeide landschapsstructuur die voor de regio s Noord en Oost is uitgewerkt in de Nota Agrarische bouwblokken en landschap ; b. het houden van afstand tot andere ruimtelijke elementen; c. de toereikendheid van de infrastructurele ontsluiting; d. het evenwicht van de ordening, maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen; e. de inpasbaarheid van de erfinrichting in het landschapstype; f. de wenselijkheid om voor de bedrijfsvoering niet meer in gebruik zijnde opstallen, met uitzondering van monumentale of karakteristieke gebouwen op de bouwpercelen c.q. de verlaten bouwpercelen, te saneren; g. het woon- en leefklimaat van direct omwonenden; h. het voorkomen van nachtelijke lichtuitstraling. Deze toetsingscriteria maken onderdeel uit van de zogenaamde maatwerkbenadering. Daarnaast bestaat deze benadering uit procesafspraken over de voorbereiding van de ruimtelijke besluitvorming in de vorm van een of meer keukentafelgesprekken. Partijen maken over de toepassing van de maatwerkbenadering en de regeling daarvan in het bestemmingsplan de volgende afspraken. ARTIKELEN Artikel 1: Definities In deze overeenkomst wordt verstaan onder: a. Planwijziging: de toepassing van de bevoegdheid, als bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder a, van de Wro. b. Agrarisch bouwperceel: aaneengesloten stuk grond waarop bebouwing met een hoofdgebouw en bijbehorende gebouwen van een agrarisch bedrijf is toegestaan.

3 - 3 - Artikel 2: Bestuurlijke afspraken 1. Het toekennen van een agrarisch bouwperceel tot een oppervlakte van maximaal 3 hectare aan een nieuw of te hervestigen agrarisch bedrijf wordt afhankelijk gesteld van een planwijziging. 2. Aan de toepassing van de onder 1 bedoelde wijzigingsbevoegdheid worden (onder meer) de in artikel 4.19a, leden 1, 2 en 4, van de Omgevingsverordening gestelde voorwaarden verbonden. 3. Een besluit tot planwijziging wordt zorgvuldig voorbereid door middel van het voeren van één of meer "keukentafelgesprekken". 4. De gemeente belegt en regisseert een keukentafelgesprek overeenkomstig de in bijlage 1 van deze bestuursovereenkomst beschreven werkwijze. 5. In het geval dat tussen de gemeente en de provincie op voorhand geen consensus bestaat over de aanvaardbaarheid van een planwijziging voor de uitbreiding van een agrarisch bouwperceel tot een grotere oppervlakte dan 2 hectare, wordt geen keukentafelgesprek belegd en wordt van de onder 1 bedoelde wijzigingsbevoegdheid geen gebruik gemaakt. 6. De nakoming van te stellen voorwaarden aan de landschappelijke inpassing wordt geborgd in een privaatrechtelijke overeenkomst tussen het gemeentebestuur, de provincie en de betrokken ondernemer, overeenkomstig de bijlage 2 bij deze overeenkomst gevoegde model. Een dergelijke overeenkomst gaat vergezeld van een beplantingsplan met financiële begroting. Artikel 3: Evaluatie 1. Partijen zullen de uitvoering en werking van deze bestuursovereenkomst doen evalueren in De evaluatie over de uitvoering en werking van deze overeenkomst zal worden verricht en een verslag daarvan zal worden opgemaakt door een door de VGG en Gedeputeerde Staten te benoemen commissie. 3. Over de conclusies van de evaluatie over de uitvoering en werking van dit convenant treden partijen in overleg om te komen tot een gezamenlijk oordeel over de conclusies en de eventuele consequenties daarvan voor de afspraken in deze bestuursovereenkomst. Artikel 4: Geschillen 1. Partijen spannen zich in om eventuele geschillen die voortvloeien uit de uitvoering van de op deze overeenkomst gebaseerde bestemmingsregeling in goed onderling overleg op te lossen. 2. Een geschil bestaat, indien één van de partijen dat stelt door dit schriftelijk aan de andere partij mee te delen. 3. Indien het onmogelijk is gebleken om op bovengenoemde wijze een geschil op te lossen, staat het Gedeputeerde Staten en het gemeentebestuur vrij om gebruik te maken van de hen op grond van de Wro ten dienste staande juridische bevoegdheden. Artikel 5: Wijziging en opzegging 1. Partijen kunnen deze overeenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van 6 weken schriftelijk opzeggen, indien een zodanige verandering van omstandigheden is

4 - 4 - opgetreden dat de overeenkomst naar redelijkheid en billijkheid op korte termijn behoort te eindigen. De opzegging moet de verandering in omstandigheden vermelden. 2. Wanneer het gemeentebestuur de overeenkomst opzegt zal een daarop afgestemd bestemmingsplan in die zin worden herzien dat de onder 2.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheid komt te vervallen. 3. Indien aan de onder 2 bedoelde verplichting niet wordt voldaan, kunnen Gedeputeerde Staten gebruik maken van de hen op grond van de Wro ten dienste staande juridische bevoegdheden om de nakoming daarvan af te dwingen. 4. Elke partij kan de andere partijen schriftelijk verzoeken de overeenkomst te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van de andere partij. Partijen treden in overleg binnen zes weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere partij schriftelijk heeft medegedeeld. 5. De wijziging en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlage aan deze overeenkomst gehecht. Artikel 6: Inwerkingtreding Deze bestuursovereenkomst treedt in werking met ingang van Aldus overeengekomen en getekend te Groningen op Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen:, voorzitter, secretaris Aldus overeengekomen en getekend te op Burgemeester en Wethouders van de gemeente,, burgemeester, secretaris

5 - 5 - Bijlage 1 Procesafspraken over het voeren van keukentafelgesprekken in het kader van nieuw- of hervestiging van agrarische bedrijven. Stap 1 Indien sprake is van nieuw- of hervestiging, als bedoeld in artikel 4.19a, lid 1, van de Omgevingsverordening, kan de ondernemer het gemeentebestuur verzoeken om het bestemmingsplan daartoe te wijzigen. Stap 2 Indien er tussen de provincie en de gemeente in beginsel consensus over bestaat dat de voorgenomen nieuw- of hervestiging binnen de voorwaarden voor planwijziging past en ook overigens op voorhand niet op beletselen stuit, belegt en regisseert de gemeente een keukentafelgesprek" waarin door en onder verantwoordelijkheid van de provincie, in samenspraak met het gemeentebestuur, de Stichting Libau en de ondernemer (en eventueel diens bedrijfsadviseur), een erfinrichtingsplan wordt opgesteld. In dat plan worden de ruimtelijke effecten van de nieuw- of hervestiging inzichtelijk gemaakt met inachtneming van de daartoe gestelde toetsingscriteria. Daarbij wordt maatwerk geleverd waarbij de ondernemer de gelegenheid heeft om voor de landschappelijke inpassing van de nieuwvestiging van zijn bedrijf zelf ook specifieke compenserende maatregelen voor te stellen. Te denken valt daarbij aan compenserende maatregelen op het gebied van natuur en milieu, architectuur, waterbeheer, recreatief medegebruik en behoud van landschapselementen. De met het erfinrichtingsplan gepaard gaande feitelijke werkzaamheden kunnen op verzoek van de provincie door de landschapsarchitect van de Stichting Libau of de Stichting Landschapsbeheer worden uitgevoerd. Stap 3 De besluitvormingsprocedure (planwijziging) wordt pas gestart nadat de privaatrechtelijke overeenkomst over de landschappelijke inpassing van de bedrijfsuitbreiding is gesloten.

6 - 6 - Bijlage 2 (Logo gemeente) (Loge provincie) Overeenkomst nieuw- en hervestiging agrarisch bedrijf, (adres) De ondergetekenden, De gemeente... ten dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar burgemeester, de heer /mevrouw... hierna te noemen "de gemeente"; En De provincie Groningen, zetelende te Groningen aan Martinikerkhof 12, handelend ter uitvoering van het besluit van Provinciale Staten van 17 juni 2009, ten dezen vertegenwoordigd door de Commissaris der Koningin M.J. van den Berg, hierna te noemen "de provincie"; En De heer/mevrouw, adres, hierna te noemen "de ondernemer"; Overwegen: dat Provinciale Staten van Groningen hun beleid ten aanzien van nieuw- en hervestiging van agrarische bedrijven hebben vastgelegd in het Provinciaal Omgevingsplan (verder: het beleid) en, ter doorwerking van dit beleid in bestemmingsplannen, regels hebben gesteld in de Omgevingsverordening Provincie Groningen; dat in het kader van het beleid kan worden ingestemd met agrarische bedrijfsontwikkelingen die planologische consequenties hebben, indien de doorvertaling van de in het beleid genoemde ruimtelijke randvoorwaarden met behulp van gebiedgericht maatwerk een impuls aan de ruimtelijke kwaliteit levert; dat de ondernemer het voornemen heeft voor nieuw- of hervestiging van een. agrarisch bedrijf (soort agrarisch bedrijf); dat daartoe een nieuw agrarisch bouwperceel noodzakelijk is; dat deze nieuw- hervestiging niet past in het ter plaatse geldende bestemmingsplan. (naam bestemmingsplan invullen); dat bij de planologische besluitvorming over deze nieuw- of hervestiging een achttal ruimtelijke randvoorwaarden in acht moet worden genomen; dat in het kader van de toepassing van deze randvoorwaarden tussen partijen overeenstemming is bereikt over de mate waarin, de wijze waarop en de voorwaarden waaronder nieuw- of hervestiging kan plaatsvinden; dat een en ander is vastgelegd in een erfinrichtingsplan dat de basis vormt voor de nieuw- of hervestiging van het agrarisch bouwperceel; dat bij dit erfinrichtingsplan een beplantingsplan hoort dat voorziet in de aanleg van beplanting ten behoeve van de landschappelijke inpassing van het bedrijf van ondernemer; dat de ondernemer voor de aanleg en het onderhoud van deze beplanting dient zorg te dragen, waartoe hij zich in deze (privaatrechtelijke) overeenkomst juridisch verplicht.

7 - 7 - En verklaren te zijn overeengekomen als volgt: Artikel 1: De ondernemer verplicht zich jegens de gemeente en de provincie om in beginsel voorafgaand aan of gelijktijdig met de eerste werkzaamheden in het kader van de nieuw- of hervestiging van zijn bedrijf, doch uiterlijk twee jaar na afgifte van de voor de eerste werkzaamheden in het kader van de nieuw- of hervestiging noodzakelijke omgevingsvergunning, de doorvertaling van de ruimtelijke randvoorwaarden te hebben gerealiseerd, conform het inrichtingsplan dat aan deze overeenkomst is gehecht en hiervan deel uitmaakt, en deze vervolgens, zowel kwantitatief als kwalitatief, in stand te houden. In het inrichtingsplan zijn de aard en omvang van de doorvertaling van de ruimtelijke randvoorwaarden weergegeven en de wijze waarop deze doorvertaling wordt gerealiseerd en in stand gehouden alsmede de onroerende zaak waarop de doorvertaling van de ruimtelijke randvoorwaarden is gericht. Artikel 2: Deze overeenkomst geldt voor onbepaalde tijd, dat wil zeggen, zolang de instandhouding van de doorvertaling van de ruimtelijke randvoorwaarden in alle redelijkheid kan worden geëist. Artikel 3: De vestiging van welk recht dan ook op het bedrijf of de onroerende zaak waarop de doorvertaling van de ruimtelijke randvoorwaarden is gericht, laat onverlet de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van de ondernemer ten aanzien van de realisatie en instandhouding van de doorvertaling van de ruimtelijke randvoorwaarden, zoals weergegeven in het aan deze overeenkomst gehechte inrichtingsplan. Artikel 4: De ondernemer is verplicht jegens de gemeente en de provincie om zijn verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst bij gehele of gedeeltelijke vervreemding van het bedrijf of de onroerende zaak waarop de doorvertaling van ruimtelijke randvoorwaarden is gericht, alsmede bij elke verlening van enig goederenrechtelijk of persoonlijk gebruiks- of genotsrecht, aan de nieuwe eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker op te leggen en in verband daarmee woordelijk op te nemen in een akte tot levering, vestiging van beperkt of persoonlijk gebruiks- of genotsrecht. Op gelijke wijze is de ondernemer verplicht jegens de gemeente en de provincie om bij wijze van derdenbeding aan de nieuwe eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker op te leggen dat ook deze de hem door de ondernemer opgelegde verplichtingen zal opleggen aan zijn rechtsopvolger. Artikel 5: De ondernemer zal aan de gemeente en de provincie gezamenlijk een onmiddellijk opeisbare en niet voor matiging vatbare boete verschuldigd zijn van 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de ondernemer in gebreke is om aan zijn verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst te voldoen, met een maximum van (bedrag noemen) onverminderd het recht van de gemeente en/of de provincie op nakoming of schadevergoeding. De ondernemer zal zich niet met beroep op overmacht aan het betalen van de boete kunnen onttrekken. Artikel 6: Mocht buiten toedoen van de partijen op enig moment door uitvoering van deze overeenkomst niet langer voldaan kunnen worden aan de doorvertaling van de ruimtelijke randvoorwaarden, dan zijn partijen - onverlet de wettelijke taken en bevoegdheden - verplicht om medewerking te verlenen aan een aanpassing van deze overeenkomst. Deze aanpassing dient zoveel mogelijk aan te sluiten bij de strekking van het aan deze

8 - 8 - overeenkomst gehechte inrichtingsplan; Gedeputeerde Staten van Groningen worden van meet af aan bij een dergelijke aanpassing betrokken en daarover geïnformeerd. Artikel 7: Het in deze overeenkomst bepaalde laat de publiekrechtelijke positie en bevoegdheden van de gemeente en/of de provincie onverlet. Publiekrechtelijk handelen, dan wel het nalaten van publiekrechtelijk handelen door de gemeente en/of de provincie zal geen tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst kunnen vormen. Artikel 8: Indien op enig onderdeel van deze overeenkomst knelpunten optreden, zullen partijen onderling in overleg treden. Indien het overleg niet tot een voor partijen bevredigend resultaat leidt, zal de meest gerede partij het geschil voorleggen aan de rechter. Gedeputeerde Staten van Groningen worden van meet af aan bij een dergelijke voorlegging aan de rechter betrokken en daarover geïnformeerd. Artikel 9: Deze overeenkomst vervalt, wanneer de uitbreiding niet wordt gerealiseerd. Artikel 10: Op deze overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing. Aldus opgemaakt en ondertekend in tweevoud: De ondernemer: Plaats: Datum: De gemeente: Plaats: Datum: Handtekening: Handtekening: De provincie: Plaats: Groningen Datum: Handtekening: namens de Commissaris van de Koningin in de provincie Groningen Bijlage: Inrichtingsplan met toelichting, beplantingsplan en begroting