CKV GROOT ONDERZOEK ONDERZOEKSOPDRACHT Wat is onderzoek? Waarom onderzoek naar kunst?

Transcriptie

1 Schooljaar

2 ONDERZOEKSOPDRACHT Wat is onderzoek? Onderzoek is het systematisch verzamelen en analyseren van (nieuwe) informatie om antwoord te vinden op een door jou gestelde vraag. Het heeft als doel om je kennis over een bepaald onderwerp te vergroten. Startpunt voor ieder onderzoek vormt een relevante onderzoeksvraag. Om die te kunnen beantwoorden, voer je een aantal stappen uit. Die zijn achtereenvolgens: het kiezen van een geschikte onderzoeksmethode, het verzamelen en analyseren van informatie en het trekken van een conclusie met de belangrijkste bevindingen. Belangrijk is dat je het proces en de resultaten documenteert. Waarom onderzoek naar kunst? Binnen het vak CKV heeft onderzoek doen twee doelen. Ten eerste verdiept het je kennis over een zelfgekozen onderwerp. Zo leer je meer over de achtergrond, productie, uitvoering of aanschouwing van kunst. Daarnaast train je jezelf in het aanleren van een onderzoekende houding en het toepassen van onderzoek vaardigheden. Die komen van pas bij vrijwel iedere vervolgopleiding in het hoger onderwijs. Afspraken 1. Het onderwerp van je onderzoek valt binnen een van de volgende disciplines: muziek, theater, dans, beeldende kunst, architectuur, toegepaste kunst, fotografie en film. 2. Het onderzoek wordt gemaakt in twee- of drietallen binnen je stamklas. 3. Je vaste CKV-docent begeleidt en beoordeelt je onderzoeksopdracht. 4. Je onderzoeksopdracht wordt in verslagvorm ingeleverd. Het onderzoek mag (naast je verslag) een praktisch resultaat opleveren (bijv. het zelf creëren van een kunstwerk/muziekstuk/dans). 5. De CKV-lessen worden gebruikt om onderzoek te doen en om het proces met je docent te bespreken. Zorg dat je elke les gericht aan de slag kan met de opdracht, neem boeken, artikelen e.d. mee om te onderzoeken.

3 OPZET VERSLAG Voorblad Inleiding Deelvraag 1 Deelvraag 2 Deelvraag 3 VWO: Deelvraag 4 Conclusie Reflectie Bronvermelding Logboek Werkplan Titel onderzoek, namen, klas, datum, vak, docent en afbeelding ± 500 woorden woorden woorden woorden woorden Beantwoord de onderzoeksvraag woorden ± 500 woorden Volgens bronvermeldingformulier Ingevuld logboek Ingevuld werkplan

4 STAPPENPLAN 1 Lees de opdracht 2 Maak een twee- of drietal Werk samen met iemand uit je eigen stamklas en geef je groepjes door aan je docent. 3 Kies een onderwerp Kies eerst welke discipline je aanspreekt. Bedenk vervolgens een onderwerp binnen deze discipline wat je aanspreekt. Schrijf op wat je al weet van dit onderwerp. 4 Formuleer een onderzoeksvraag Wat willen jullie te weten komen over je onderwerp? Formuleer een goede onderzoeksvraag, die niet te algemeen is. 5 HAVO: Bedenk 3 deelvragen VWO: Bedenk 4 deelvragen Deelvragen helpen je dichter bij een antwoord op je onderzoeksvraag te komen. 6 Vul het werkplan in Kies een geschikte onderzoeksmethode en bedenk vooraf hoe je je onderzoek aan wilt gaan pakken. Bespreek je werkplan met je docent. 7 Schrijf je inleiding Schrijf voorafgaand aan je onderzoek je inleiding. 8 Verzamel informatie Je verzamelt alle informatie die je nodig hebt om je deel- en onderzoeksvragen te beantwoorden. Volg je werkplan, houd het logboek netjes bij en schrijf alle bronnen die je gebruikt op. 9 Analyseren informatie Orden je gevonden informatie per deelvraag. Gebruik alleen de informatie die nodig is om de deel- en onderzoeksvragen te beantwoorden. 10 Schrijf je verslag Schrijf je verslag, beantwoord de deelvragen, schrijf een bronvermelding 11 Conclusie Beantwoord de onderzoeksvraag in je verslag. Maak het eventuele praktische eindresultaat af. 12 Reflecteren Beschrijf hoe o.a. het onderzoeksproces en de samenwerking verliep. 13 Controleren Controleer of je aan alle criteria van de opdracht voldaan hebt. Voeg alles samen in een mapje (incl. logboek en werkplan) 14 Verslag inleveren (eventueel praktisch eindresultaat presenteren) Lever het verslag uitgeprint in een mapje bij je docent in. Lever het verslag ook via de ELO in. In het geval van een aanvullend praktisch eindresultaat presenteer je dit aan je docent.

5 1 - Lees de opdracht Lees voordat je gaat beginnen eerst het opdracht boekje eens goed door. Dan weet je precies wat de bedoeling is en hoeveel tijd je hebt voor het onderzoek. 2 - Maak een twee- of drietal Werk samen met iemand uit je eigen stamklas en geef je groepje door aan je docent. Zorg dat je duidelijke afspraken maakt met je groepsgenoten over de verschillende taken. 3 - Kies een onderwerp Je gaat een onderzoek uitvoeren binnen één van de volgende disciplines: muziek, dans, theater, architectuur, beeldende kunst en film. Welke discipline spreekt jullie het meeste aan? Vervolgens bedenk je een onderwerp binnen deze discipline. Waar zou je graag meer over te weten willen komen? Zodra je een onderwerp gekozen hebt maak je een lijstje van alles wat jullie al weten van dit onderwerp. 4 - Formuleer een onderzoeksvraag Bedenk eerst precies wat je wilt gaan onderzoeken. Wees zo nauwkeurig mogelijk. Een goede onderzoeksvraag is de basis van je onderzoek. Een paar tips: - Doe alvast vooronderzoek: is er wel voldoende informatie te vinden over jullie onderwerp? - Zorg dat je de vraag goed afbakent. Een te brede vraag is vaak te algemeen en kost te veel tijd om te onderzoeken. Een te specifieke vraag is moeilijk te onderzoeken en levert vaak ook geen nieuwe inzichten op. TOELICHTING STAPPENPLAN - Een goede onderzoeksvraag begint vaak met hoe of waarom. Kijk nog eens naar de voorbeelden van verschillende onderzoeksvragen die tijdens de les besproken zijn. 5 - Bedenk 3 deelvragen Om je te helpen een antwoord te vinden op je hoofdvraag ga je je onderzoek in stukjes opdelen. Deelvragen leiden je naar het antwoord op je onderzoeksvraag. 6 - Vul het werkplan in Kies een onderzoeksmethode die past bij je onderwerp en onderzoeksvraag. Wil je bijv. onderzoek doen over kunst of in kunst? Kijk voor meer informatie bij Onderzoeksmethoden. Vul daarna het hele werkplan formulier in. Maak een realistische schatting van de tijd die je per taak nodig zult hebben. 7 - Schrijf je inleiding Begin met het schrijven van je inleiding. In je inleiding leg je de keuze voor het onderwerp, de onderzoeksvraag en deelvragen uit. Vertel ook wat je verwacht dat het antwoord op je onderzoeksvraag zal zijn. 8 - Verzamel informatie In deze stap volg je eigenlijk gewoon je werkplan. Je verzamelt alle informatie die je nodig hebt om je deelvragen (en daarmee je onderzoeksvraag) te beantwoorden. Wat voor soort informatie je verzamelt is afhankelijk van de onderzoeksmethode die je kiest. Of het nou schriftelijke bronnen, interviews, foto s, experimenten of observaties zijn, houd alles goed bij elkaar. Noteer bij alle gevonden informatie de bron en datum. Houd ook netjes je logboek bij.

6 9 - Analyseren informatie Nu komt het erop aan de verzamelde informatie te analyseren. Bedenk wat bij elkaar hoort en wat niet. Orden de informatie per deelvraag. Gebruik alleen de informatie die nodig is om de deel- en onderzoeksvragen te beantwoorden Schrijf je verslag Begin met het schrijven van het verslag van je onderzoek. Je kunt de deelvragen beantwoorden en andere onderdelen van het verslag, zoals de bronvermelding, alvast schrijven en maken. Vergeet ook dit keer niet je logboek in te vullen en kijk de opdracht nog eens na zodat je weet wat er per onderdeel van je verwacht wordt Conclusie Vanuit de antwoorden op de deelvragen kun je nu als het goed is ook een antwoord op de onderzoeksvraag formuleren. In de conclusie beantwoord je de onderzoeksvraag en onderbouw je je antwoord met argumenten, voorbeelden uit je onderzoek en eventueel je mening Reflectie Reflecteren is het kritisch beschouwen van je eigen handelen en denken. Je geeft aan wat je geleerd hebt en wat sterke en minder sterke punten van je onderzoek zijn geweest. Vragen die je hierbij helpen zijn: - Hoe kijk je terug op je onderzoeksproces? Had je achteraf iets anders aan moeten pakken? - Kon je met de gevonden informatie een goed antwoord op je onderzoeksvraag formuleren? Waarom wel of niet? - Welke onderdelen van het onderzoek vond je leuk en minder leuk om te doen en waarom? - Ben je tevreden met het eindresultaat en waarom? 13 - Controleren Controleer of je aan alle criteria van de opdracht hebt voldaan. Voeg dan alles (ook het logboek, werkplan e.d.) bij elkaar in een mapje. Zorg dat jullie namen, klas en docent duidelijk op de voorkant staan Inleveren verslag (Eventueel presenteren praktisch eindresultaat) Lever het verslag uitgeprint in een mapje bij je docent in. Dit is incl. werkplan, logboek en eventuele bijlagen. Je levert het verslag ook via de ELO in, bij Groot Onderzoek. In het geval van een aanvullend praktisch eindresultaat presenteer je dit aan je docent. - Welke verwachtingen had je van tevoren en zijn die uitgekomen? Zo nee, waarin zit het verschil? - Wat vind je van de onderzoeksvraag die je hebt gekozen? Was deze goed of was een andere vraag beter geweest?

7 ONDERZOEKSVRAAG Nadat je een onderwerp hebt gekozen, ga je bedenken wat je hier precies over te weten wilt komen. Een te ruim onderwerp is te algemeen en duurt erg lang om te onderzoeken. Bij een te specifiek onderwerp is het juist erg moeilijk goede informatie te vinden. Daarom is het goed formuleren van je onderzoeksvraag zo belangrijk. Een paar tips: - Een goede onderzoeksvraag is niet uitsluitend met ja of nee te beantwoorden. - Je moet de onderzoeksvraag goed afbakenen, onderzoek één ding. - Probeer géén aannames te doen in je onderzoeksvraag. - Zoek op of er voldoende informatie te vinden is over je onderwerp. Hieronder een overzicht van mogelijkheden voor de onderzoeksvraag. 1. Beschrijvende, verkennende of beeldvormende onderzoeksvragen - Op basis van een onderzoek een situatie of persoon beschrijven. Nodig hierbij: zeer concrete deelvragen. 2. Vergelijkende onderzoeksvragen - Overeenkomsten en/of verschillen omschrijven 3. Verklarende onderzoeksvragen -Je zoekt een antwoord op de vraag Hoe komt het dat? 4. Voorspellende onderzoeksvragen -Een hypothese opstellen die aangeeft hoe een bepaald onderzoek volgens de onderzoeker zal verlopen en dan nagaan of dit inderdaad zo is. Nodig hierbij: een onderzoek waarbij resultaten snel te meten zijn (binnen vijf weken). 5. Probleemoplossende onderzoeksvragen -Op basis van onderzoek een concreet probleem proberen op te lossen Voorbeelden onderzoeksvragen - Wat is de rol van honden in de schilderkunst in de 17 e eeuw? (verkennend) - Zijn er verschillen tussen de graffiti in Amsterdam en Den Haag en zo ja welke? (vergelijkend) - Hoe komt het dat Vincent van Gogh wordt gezien als een invloedrijke schilder? (verklarend) - Kan je kunst inzetten om een afvalprobleem tegen te gaan? (probleemoplossend) - Hoe kan het nationaal ballet meer bezoekers aantrekken? (probleemoplossend) - Heeft het luisteren naar klassieke muziek een positieve invloed op de melkproductie bij koeien? (voorspellend)

8 ONDERZOEKSMETHODEN Kies een onderzoeksmethode die past bij je onderwerp en onderzoeksvraag. Wil je bijv. onderzoek doen over kunst of in kunst? Onderzoek over kunst bestudeert het maakproces of de ontvangst van kunstwerken. Hiervoor kun je bronnenonderzoek of veldonderzoek gebruiken. Bij onderzoek in kunst, onderzoek je een artistiek proces door het zelf te ondergaan. Je maakt dan dus zelf kunst om daarmee iets te onderzoeken. Bronnenonderzoek: Probeer je onderzoeksvraag te beantwoorden met behulp van bronnen, zoals boeken, tijdschriften, websites, foto s en films. Probeer relevante en niet relevante informatie te scheiden. Kijk ook of je verbanden kunt leggen tussen de verschillende bronnen. Veldonderzoek: Als je meer te weten wilt komen over bijv. het maakproces van een kunstwerk of de ervaring van een toeschouwer, kun je gebruik maken van veldonderzoek. Daarbij ga je eropuit en verzamel je informatie in de alledaagse praktijk. Twee veel voorkomende werkwijzen zijn interviewen en observeren. Artistiek onderzoek: Onderzoek in kunst noemen we artistiek onderzoek. Daarbij probeer je een onderzoeksvraag te beantwoorden met behulp van een artistiek proces. Je doet dan bijv. onderzoek naar het maakproces van een kunstwerk door er zelf mee te experimenteren. Je resultaten kun je vastleggen in een eigen artistiek product zoals een uitvoering of beeldend werk. LET OP: Bij een artistiek onderzoek is er ook altijd sprake van een onderzoeksvraag. Het beantwoorden van deze vraag is het eindresultaat, het praktische werk is een toevoeging. Je moet dus nog steeds het gehele onderzoek in verslagvorm inleveren. Combinatie: Vaak gebruik je bij een onderzoek een combinatie van de voorgaande methoden. Bij veldonderzoek hoort meestal ook een vorm van bronnenonderzoek. En bij een artistiek onderzoek hoort altijd een onderbouwing en documentatie van het werkproces.

9 BRONVERMELDING Bij het doen van onderzoek, het schrijven van een werkstuk of het maken van een praktische opdracht, maak je gebruik van het werk van anderen. Iedere tekst, film, artikel, blog-post of andere inspiratiebron die je gebruikt, is precies dat: een bron. Daarbij is het wel noodzakelijk dat anderen kunnen terugvinden waar jouw informatie vandaan komt. Daarom maak je een bronvermelding. Wanneer moet ik mijn bronnen vermelden? Op de volgende momenten dien je de voorschriften voor bronvermelding op te volgen: 1. Wanneer je onderzoek doet, dien je alle informatie die je hebt gelezen, gezien of geluisterd te noteren in je bronvermelding. Het is dus erg handig om een lijstje bij te houden van alle sites, boeken en tijdschriften die je leest. 2. Wanneer je in je verslag een afbeelding gebruikt, dien je aan te tonen waar je deze afbeelding hebt gevonden. ( is geen bron, maar een zoekmachine) 3. Wanneer je citeert of parafraseert dien je aan te geven waar je deze informatie gevonden hebt. Voorschriften bronvermelding: Boeken: achternaam auteur(s), voorletter(s). Titel: eventuele subtitel. Uitgever, Jaar van uitgave. Artikelen: achternaam auteur(s), voorletter(s). Titel: eventuele subtitel. Titel van tijdschrift/naam + link website. Jaargangnummer, Jaar van uitgave. Afbeeldingen: titel afbeelding, link website. Websites: titel website, link website. Persoonlijke bronnen: (bijv. interviews) achternaam, voorletter(s). Datum persoonlijke communicatie. Teksten en aantekeningen van contact dienen als bijlage toegevoegd te worden. LET OP: bij digitale bronnen is het vaak lastig de publicatiedatum te achterhalen. Je schrijft in dat geval z.d. (zonder datum)

10 WERKPLAN Stuur je werkplan naar je docent zodra je alles hebt ingevuld. 1. INFORMATIE Namen: Uit wie bestaat je groepje? Klas:. Docent:... Onderwerp onderzoek: Wat is het onderwerp van je onderzoek? Geef een korte toelichting, benoem bij welke discipline je onderwerp hoort en leg je keuze voor dit onderwerp uit. 2. ONDERZOEKSVRAGEN Onderzoeksvraag: Deelvragen: Havo bedenkt 3 deelvragen, vwo bedenkt 4 deelvragen

11 WERKPLAN In je werkplan schrijf je precies op wat er allemaal gedaan moet worden. A. Aanpak en taakverdeling Hoe ga je je deelvragen beantwoorden? Schrijf op welke bronnen je hiervoor nodig hebt en waar je die denkt te vinden. Schrijf op hoeveel tijd je per deelvraag nodig denkt te hebben en wie welke deelvraag uit gaat werken. Doe dit voor iedere deelvraag. Aanpak deelvraag 1:... Wie?.. Aanpak deelvraag 2:.... Wie?.. Aanpak deelvraag 3:.... Wie?.. Aanpak deelvraag 4:.... Wie?..

12 B. Volgorde In welke volgorde ga je je deelvragen beantwoorden? Let daarbij op wat een logische volgorde is. Eerst deelvraag, dan deelvraag... en als laatste deelvraag C. Onderzoeksmethode Benoem welke onderzoeksmethode jullie gaan gebruiken. Leg uit waarom deze methode het beste bij jullie onderzoeksvraag past.

13 LOGBOEK NAMEN: KLAS: DATUM STARTTIJD EINDTIJD ACTIVITEIT PARAAF DOCENT

14

15

16

17 STUDIEWIJZER HAVO DATUM INHOUD HUISWERK LES Uitleg groot onderzoek - Twee/drietallen maken - Onderwerp kiezen - Onderzoeksvraag & deelvragen bedenken - Invullen werkplan LES LES LES Voorbereiden onderzoek - Onderzoeksvraag & deelvragen bedenken - Invullen werkplan Werken aan onderzoek - Inleiding schrijven - Start onderzoek doen Werken aan onderzoek - Onderzoek doen Vóór : Werkplan ingevuld naar je CKV-docent mailen. - Logboek invullen/bijhouden. - Bronvermelding bijhouden. - Aantekeningen en informatie ordenen op deelvraag. - Logboek bijhouden. - Bronvermelding bijhouden. - Aantekeningen en informatie ordenen op deelvraag. LES LES LES LES VOORJAARSVAKANTIE Werken aan onderzoek - Onderzoek doen Verslag schrijven - Deelvragen beantwoorden Verslag schrijven - Onderzoeksvraag beantwoorden Laatste les om aan onderzoek te werken - Schrijven verslag - Conclusie & Reflectie schrijven. (- eventueel praktisch eindresultaat afmaken) - Logboek bijhouden. - Bronvermelding bijhouden. Vóór afgerond: - Aantekeningen en informatie geordend op deelvraag. - Logboek bijhouden. Vóór afgerond: - Bronvermelding uitwerken volgens voorschriften. - 3 deelvragen beantwoord en uitgewerkt. - Logboek bijhouden. - Logboek bijhouden. - Conclusie schrijven, beantwoorden onderzoeksvraag. - Reflectie schrijven. - Controleren & samenvoegen alle inhoud voor je verslag in mapje INLEVEREN: (EIND VAN DE LES) uitgeprint inleveren in mapje bij je CKV-docent. EN per persoon inleveren via de ELO.

18 VWO STUDIEWIJZER DATUM INHOUD HUISWERK LES 1 Uitleg groot onderzoek Twee/drietallen maken - Onderwerp kiezen - Onderzoeksvraag & deelvragen bedenken - Invullen werkplan LES LES LES Voorbereiden onderzoek - Onderzoeksvraag & deelvragen bedenken - Invullen werkplan Werken aan onderzoek - Inleiding schrijven - Start onderzoek doen Werken aan onderzoek - Onderzoek doen. Vóór Werkplan ingevuld naar je CKV-docent mailen. - Logboek invullen/bijhouden. - Bronvermelding bijhouden. - Aantekeningen en informatie ordenen op deelvraag. - Logboek bijhouden. - Bronvermelding bijhouden. - Aantekeningen en informatie ordenen op deelvraag. LES LES LES LES Werken aan onderzoek - Onderzoek doen VOORJAARSVAKANTIE Werken aan onderzoek - Onderzoek doen Verslag schrijven - Deelvragen beantwoorden Verslag schrijven - Onderzoeksvraag beantwoorden - Logboek bijhouden. - Bronvermelding bijhouden. - Aantekeningen en informatie ordenen op deelvraag. - Logboek bijhouden. - Bronvermelding bijhouden. Vóór afgerond: - Aantekeningen en informatie geordend op deelvraag. - Logboek bijhouden. Vóór afgerond: - Bronvermelding uitwerken volgens voorschriften. - 4 deelvragen beantwoord en uitgewerkt. - Logboek bijhouden. LES Laatste les om aan onderzoek te werken - Schrijven verslag - Conclusie & Reflectie schrijven. (- eventueel praktisch eindresultaat afmaken) - Logboek bijhouden. - Conclusie schrijven, beantwoorden onderzoeksvraag. - Reflectie schrijven. - Controleren & samenvoegen alle inhoud voor je verslag in mapje INLEVERDATUM: (EIND VAN DE LES) uitgeprint inl. in mapje bij je CKV-docent EN p.p. inleveren via de ELO.

19 BEOORDELINGSFORMULIER 1. Keuze en oriëntatiefase Weging 1 1 Punt 2 Punten 3 Punten 4 Punten Score: Kwaliteit geformuleerde onderzoeksvraag en deelvragen Onderzoeksvraag en deelvragen zijn onduidelijk opgesteld, doen er niet toe en de vragen hebben niets met elkaar te maken. Onderzoeksvraag en deelvragen zijn duidelijk, maar doen er niet toe en hoofd- en deelvragen hebben alleen een beetje met elkaar te maken. Onderzoeksvraag en deelvragen zijn duidelijk en origineel, doen er toe en de vragen hebben met elkaar te maken. Onderzoeksvraag en deelvragen zijn uitstekend en origineel, ze doen ertoe en er is tijdens het hele onderzoek sprake van aansluiting tussen hoofd -en deelvragen. De vragen gaan over alles wat onderzocht wordt. Kwaliteit geformuleerd onderwerp Onduidelijk, niet origineel, doet er niet toe, niet actueel. Duidelijk, niet origineel, doet er niet toe en niet actueel. Duidelijk, origineel, doet er toe, actueel. Uitstekend, vernieuwend, origineel, doet er toe en actueel. Totaal: 2. Voorbereidingsfase Weging 1 1 Punt 2 Punten 3 Punten 4 Punten Score: Plan van aanpak en tijdpad (WERKPLAN) Aanpak en tijdpad zijn onduidelijk, taken zijn niet verdeeld er is geen opzet. Aanpak en tijdpad zijn voldoende, al zijn de taken niet uitgebreid verdeeld en de opzet zou uitgebreider kunnen. Aanpak en tijdpad zijn goed, taken zijn verdeeld en er is een duidelijke opzet. Aanpak en tijdpad zijn uitstekend, er is sprake van een duidelijke taakverdeling voor het hele onderzoek en de opzet is compleet verzorgd. Verzamelen van bronnen en informatie Er zijn geen bronnen verzameld, geen verscheidenheid aan bronnen, er is geen actie ondernemen om bronnen te verzamelen en de kwaliteit is onvoldoende. Er is voldoende, maar beperkt, bronmateriaal, weinig verschillende bronnen, weinig actie ondernomen, kwaliteit kan beter. Er zijn goede bronnen verzameld die er voor het onderzoek toe doen, meerdere verschillende bronnen, er is actief opgetreden en kwaliteit is goed. Bronnenverzameling is uitstekend, veel verschillende bronnen, de leerlingen hebben continue zelf actie ondernomen en de kwaliteit is uitstekend. Verwerking van bronnen en informatie Er is geen sprake van een ordening van de informatie, er is geen logische volgorde aangebracht. Er is enige mate van ordening en een logische volgorde. Er is sprake van een duidelijke ordening en een logische volgorde. Er is een uitstekend ordesysteem aangebracht en er is sprake van een logische volgorde die het hele onderzoek hetzelfde is gebleven. Totaal:

20 3. Uitvoeringsfase / inhoudelijk Weging 4 1 Punt 2 Punten 3 Punten 4 Punten Score: Inhoud van de hoofdstukken, definitieve opzet Inhoudelijk oppervlakkig (weinig uitleg, informatie, inzichten), onvoldoende aandacht voor het inhoudelijke aspect. Inhoudelijk net voldoende, onderwerp krijgt voldoende aandacht, geen nieuwe inzichten. Inhoudelijk sterk, onderwerp wordt goed onderzocht en uitgelegd, vernieuwende inzichten. Inhoudelijk zeer sterk, onderwerp wordt zeer goed belicht, vernieuwende inzichten en uitgewerkte eigen ideeën. Consistentie en helderheid in opzet. Inleiding (motivatie, aanpak, verwachting). Delen ontbreken en/of hebben weinig tot niets met elkaar te maken. Alle onderdelen zijn aanwezig en hebben redelijk met elkaar te maken (inleiding en conclusie sluiten aan, middendeel leidt tot conclusie). Alle onderdelen zijn aanwezig en hebben veel met elkaar te maken (inleiding en conclusie sluiten aan, middendeel leidt tot conclusie). Alle onderdelen zijn aanwezig en hebben uitgebreid met elkaar te maken (inleiding en conclusie sluiten aan, middendeel leidt tot conclusie). Deelvragen (verschaffen van informatie, argumentatie, voorbeelden). Er is weinig overbodige informatie. Er is geen overbodige informatie. Conclusie (samenvatting, onderbouwd antwoord op onderzoeksvraag). Reflectie (eigen, onderbouwde mening). Beschrijving van hoe het onderzoek is verlopen en wat er goed ging of beter zou kunnen ontbreekt of is van onvoldoende kwaliteit. Voldoende, maar beperkte beschrijving en er is beperkt nagedacht over hoe het onderzoek verlopen is en wat er beter zou kunnen. Goede beschrijving van onderzoek, hoe het onderzoek verlopen is en wat er beter zou kunnen. Heel uitgebreide en uitstekende beschrijving van onderzoek, hoe het onderzoek verlopen is en wat er beter zou kunnen. Afbeeldingen, tabellen, grafieken (alleen indien van toepassing). Slordig, onduidelijk en/of hebben niets te maken met het onderzoek of er wordt niet uitgelegd wat het met het onderzoek te maken heeft. Redelijk duidelijk, verzorgd en hebben een beetje te maken met het onderzoek, er wordt een beetje uitgelegd wat het met het onderzoek te maken heeft. Helder, verzorgd en hebben duidelijk te maken met het onderzoek, er wordt duidelijk uitgelegd wat het met het onderzoek te maken heeft. Uitermate helder, verzorgd en hebben een bijzonder heldere relatie met het onderzoek. Er wordt op een uitstekende manier uitgelegd wat het met het onderzoek te maken heeft en wat de conclusies hiervan zijn voor het onderzoek. Controleerbaarheid. De lijst met bronnen, de bronvermeldingen ontbreken en/of zijn niet correct en/of onduidelijk. De lijst met bronnen en de bronvermeldingen (noten) zijn redelijk correct en duidelijk. De lijst met bronnen en de bronvermeldingen (noten) zijn correct en duidelijk. De lijst met bronnen is correct en duidelijk en er is een uitgebreid notenapparaat.

21 Originaliteit / eigen werk. Er is een grote mate van knip- en plakwerk. Er is een weinig originele vraagstelling en/of aanpak en er is een redelijke mate van eigen werk, maar delen zijn ook erg herschreven. Er is een originele vraagstelling en/of aanpak en er is duidelijk een grote mate van eigen werk. Er is een originele vraagstelling en aanpak en er is een zeer grote mate van eigen werk. Taalgebruik Taalgebruik is onduidelijk, er is sprake van behoorlijk wat stijl- en spelfouten, taalgebruik wisselt vaak van vorm (vanwege knip-en plakwerk ). Taalgebruik is redelijk duidelijk, vertoont slechts weinig stijl- en spelfouten, vertoont eigen stijl van de leerling, redelijke zinsbouw. Taalgebruik is duidelijk, vertoont vrijwel geen stijl- en spelfouten, vertoont eigen stijl van de leerling, goede zinsbouw. Taalgebruik is duidelijk en mooi, vertoont vrijwel geen stijl- en spelfouten, vertoont eigen stijl van de leerling, uitstekende zinsbouw. Totaal: 4. Verzorging / lay-out / vormgeving Weging 1 1 Punt 2 Punten 3 Punten 4 Punten Score: Voorblad, inhoudsopgave, alinea-indeling, bladspiegel, mapje, lettertype. Een of meer onderdelen ontbreken, zijn slordig of onhandig voor de lezer. Alle onderdelen zijn aanwezig en redelijk handig voor de lezer. Alle onderdelen zijn aanwezig en handig voor de lezer. Alle onderdelen zijn aanwezig, handig voor de lezer en zien er mooi uit. 5. Leerproces Weging 2 1 Punt 2 Punten 3 Punten 4 Punten Score: Eigen initiatief en verantwoord -elijkheid. Leerlingen ondernemen zelf geen stappen of actie, Komen niet of slecht voorbereid naar begeleidingsgesprek, reageert niet of matig, neemt tips niet over. Leerling onderneemt soms stappen of actie, geeft weinig signalen af als het niet goed gaat, bereidt zich voor op een gesprek, neemt tips over. Leerling doet het onderstaande over het algemeen: - Houdt de touwtjes in handen tijdens het onderzoeksproces - Vraagt op een volwassen en duidelijke manier om feedback - Verwerkt tips in het onderzoek en is daar open en duidelijk over. - Doet het onderstaande gedurende heel het onderzoek: - Houdt de touwtjes in handen tijdens het onderzoeksproces - Vraagt op een volwassen en duidelijke manier om feedback - Verwerkt tips in het onderzoek en is daar open en duidelijk over. Sturing van begeleider is nauwelijks nodig. Voortgang en samenwerking met medeleerling (en) en begeleiders. Kwaliteit logboek en mate van Komt afspraken niet of matig na, is niet of nauwelijks open in de communicatie. Komt afspraken meestal na, is redelijk open in de communicatie. Komt afspraken na, is open in de communicatie. Komt afspraken na, is open in de communicatie, houdt goed rekening met medeleerling en begeleiders. Logboek ontbreekt of is weinig zeggend ingevuld, geen Logboek is aanwezig, er is een beetje gekeken naar hoe er gewerkt is, maar die Logboek is aanwezig, er is een goede terugblik op hoe er gewerkt is en wat er beter kan (hoewel deze Logboek is aanwezig, goede en uitgebreide terugblik op hoe er gewerkt is en wat er beter kan. De terugblik gaat

22 reflectie op het leren terugblik op hoe er gewerkt is. gaat niet veel verder dan feiten (geen uitleg van deze feiten). wel langer zou kunnen). De terugblik gaat verder dan alleen beschrijven want er is ook aandacht voor het eigen functioneren en wat er beter had gekund. verder dan alleen beschrijven want er is een uitstekende beoordeling van het eigen functioneren en wat er beter had gekund. Totaal: 6. Presentatie Praktisch Eindresultaat Weging 1 1 Punt 2 Punten 3 Punten 4 Punten Score: Vormgeving Inhoudelijk: dekt het gepresenteerde eindresultaat de inhoud van het onderzoek? Presentatie: professionaliteit/kwaliteit van uitwerking Gebrekkige vormgeving. Geen originele uitwerking. Nodigt niet uit om langer naar te kijken. Het gepresenteerde werk laat niet zien waar het onderzoek over gaat. Het gepresenteerde werk is rommelig/niet af. (Of op een onmogelijke wijze ingeleverd) Duidelijke vormgeving, Redelijk originele uitwerking. Nodigt uit om langer naar te kijken. Het gepresenteerde werk laat een beetje zien waar het onderzoek over gaat. Het gepresenteerde werk is voldoende. Ietwat rommelig, maar het idee is zichtbaar. (Het is op de juiste manier ingeleverd) Duidelijke vormgeving, Voldoende originele uitwerking. Nodigt uit om langer naar te kijken. Het gepresenteerde werk laat helemaal zien waar het onderzoek over gaat. Het gepresenteerde werk is duidelijk en netjes. (Het is op de juiste manier ingeleverd) Vormgeving is duidelijk en mooi. Originele en eigen uitwerking. Nodigt uit om langer naar te kijken. Het gepresenteerde werk laat op een uitstekende manier zien waar het onderzoek over gaat en het werk en onderzoek sluiten uitstekend op elkaar aan. Het gepresenteerde werk ziet er heel professioneel uit. (Het is op de juiste manier ingeleverd) Totaal: LET OP! Bij te laat inleveren verlies je punten in je cijfer: per dag te laat -0,5 punt, met een maximum van -2,5 punten. Dit wordt na het berekenen van je behaalde cijfer afgetrokken.