Statuten Groen! 0. Groen! is de politieke voortzetting van Agalev. 1. De Doelstellingen

Transcriptie

1 Statuten Groen! Aangepast na het statutair congres van 26 april Groen! is de politieke voortzetting van Agalev. 1. De Doelstellingen Inspiratie 1.1 Groen is gegroeid uit de Anders Gaan Leven Beweging en is in Vlaanderen en Brussel de politieke uitdrukking van de internationale beweging van politieke ecologie. Samenleving voor de toekomst 1.2 Groen komt op voor een samenleving waarin ecologie, solidariteit met de kwetsbaren en sociale gelijkheid centraal staan en strijdt hiervoor op democratische en vreedzame wijze. Structuren voor ecologisch samenleven 1.3 Groen werkt aan politieke oplossingen die een ecologische, solidaire en sociaal rechtvaardige samenleving mogelijk maken. 2 De leden Wie kan lid worden? 2.1 Ieder die akkoord gaat met de beginselen en algemene doelstellingen van Groen!, zoals die zijn vastgesteld door het Congres, kan lid worden van de partij. Waar word je lid? 2.2 Elk niveau kan leden aansluiten. De registratie gebeurt op het landelijk secretariaat dat alle betrokken niveaus op de hoogte brengt. Wat kan je doen? 2.3 Leden kunnen zich inzetten in de Plaatselijke Groep en/of de Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de werkgroepen van de partij, de acties die op de verschillende niveaus worden georganiseerd, en de organen waarnaar ze worden afgevaardigd. Wie heeft stemrecht? 2.4 Alle leden, en alleen zij, hebben na drie maand geregistreerd lidmaatschap stemrecht in de Plaatselijke Groep, de Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Congres. Kan je tegelijk lid zijn van een andere partij? 2.5 Leden kunnen niet tegelijk lid zijn van een andere politieke partij, met uitzondering van de partij Ecolo en van buitenlandse groene politieke partijen erkend door de Europese Groene Partij. Wie lid wordt van een andere politieke partij of wie zonder goedkeuring van het bevoegde beslissingsorgaan opkomt met een lijst, politieke formatie, kartel of varianten, sluit zichzelf automatisch uit als lid. Hiervan wordt akte genomen door de landelijke Partijsecretaris die alle betrokken niveaus op de hoogte brengt. Kunnen leden uitgesloten worden? 2.6 Uitsluiting en schorsing Uitsluiting De Plaatselijke Groep met betrekking tot de eigen leden, de Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot respectievelijk de leden uit de provincie of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de landelijke Politieke Raad met betrekking tot alle leden, kunnen leden uitsluiten. Indien de plaatselijke groep minder dan 20 leden telt, beslist de Provinciale Groep over de uitsluiting. 1

2 Het agendapunt moet vooraf aan de leden van de vergadering en aan het betrokken lid schriftelijk worden meegedeeld, uiterlijk zeven kalenderdagen voor de vergadering. De beslissing tot uitsluiting moet met een absolute meerderheid van de uitgebrachte stemmen gebeuren. Een lid dat voorwerp uitmaakt van uitsluiting heeft recht op verdediging en kan zich uitsluitend laten bijstaan door één of meerdere Groen!-leden. Het uitgesloten lid kan beroep aantekenen bij het Arbitragecollege. Het Arbitragecollege beslist nadat de partijen de kans hebben gekregen gehoord te worden Schorsing Het landelijk Partijbestuur kan een schorsing van lidmaatschap opleggen aan de mandatarissen (leden van de Fractie en raadsleden), de provinciale voorzitters en provinciale secretarissen, de voorzitter en secretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de leden van het landelijk Partijbestuur, wegens overtreding van de politiek en morele code. Deze schorsing wordt op de eerstvolgende landelijke Politieke Raad behandeld volgens de procedure zoals bepaald in artikel Lidmaatschap na uitsluiting Uitgesloten leden kunnen een aanvraag doen om lid te worden na een periode van vier jaar. De groep of het landelijk Partijbestuur dat het lid heeft uitgesloten, beslist. Het informatie of ledenblad 2.7 Elk lid ontvangt het informatie of ledenblad. 3 De niveaus Drie niveaus in de partij 3.1 Groen! erkent drie niveaus: de Plaatselijke Groep, de Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de landelijke organen. 4 De Plaatselijke Groep Wie maakt deel uit van de Plaatselijke Groep? 4.1 De Plaatselijke Groep omvat de leden die in het gebied wonen of verblijven dat door het meest nabije politieke orgaan bestuurd wordt, en de leden die dat willen van naburige gemeenten waar geen erkende Plaatselijke Groep is. Men kan slechts behoren tot één Plaatselijke Groep. De vergadering van al die leden vormt het hoogste orgaan van de Plaatselijke Groep. Wanneer is er een erkende Plaatselijke Groep? 4.2 Erkenning Plaatselijke Groep: De plaatselijke Groep wordt erkend door de Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nadat de groep de namen en adressen van haar leden meegedeeld heeft aan de provinciale secretaris of de secretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan deze erkenning desgevallend herroepen. Om erkend te kunnen worden, moet een groep minstens tien leden tellen. De Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan uitzonderlijk en voor een te bepalen termijn een kleinere groep erkennen; deze moet wel minimum vijf leden tellen De Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan groepen erkennen of ontbinden tot op het laagst mogelijke bestuurlijke niveau. Als het laagst mogelijke bestuurlijke niveau territoriaal niet overeenkomt met het gemeentelijke niveau moet er bij de erkenning van deze Plaatselijke Groep door de Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een overeenkomst bijgevoegd zijn die door alle betrokkenen (gemeentelijke en subgemeentelijke groepen) werd goedgekeurd. In deze overeenkomst moeten procedures voor conflictoplossing, bevoegdheidsverdeling, ondersteuning en het indienen van lijsten bij verkiezingen vastgelegd zijn. In de eerste plaats moet er een groep erkend zijn die zich op het gemeentelijke niveau organiseert. Waar het meest nabije politieke orgaan het stadsdistrict is, wordt voor het stedelijke niveau een koepelstructuur voorzien met dezelfde kenmerken en opdrachten als een plaatselijke groep, zoals beschreven in 4.3 tot en met

3 4.2.3 Als er in een gemeente, bij gebrek aan voldoende leden, geen groep kan worden gevormd die voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, kunnen de leden van verschillende aangrenzende gemeenten zich verzamelen tot één Plaatselijke Groep die de gemeentegrenzen overschrijdt. Welke politieke opdracht heeft de Plaatselijke Groep? 4.3 De Plaatselijke Groep heeft als politieke opdracht: op lokaal vlak aan politiek doen; een politiek project ontwikkelen om de doelstellingen, zoals beschreven in artikel 1 van de statuten, na te streven; de interne en externe betrokkenheid organiseren door politieke discussie, actie en vorming; naar buiten treden en de communicatie met de bevolking organiseren; deelnemen aan de gemeenteraadsverkiezingen en districtsraadsverkiezingen; de gemeente, districts- en OCMW-fracties ondersteunen en opvolgen als die er zijn. Welke partijopdracht heeft de Plaatselijke Groep? 4.4 De Plaatselijke Groep heeft als partijorganisatorische opdracht: aan ledenwerving en ledenzorg doen; zich plaatselijk politiek uitbouwen; de pollverrichtingen voor de gemeente-, districts- en OCMW-raad organiseren; op lokaal vlak een Jong Groen!-werking en andere doelgroepwerkingen mogelijk maken; aandacht hebben voor de participatie van vrouwen en zo nodig acties ondernemen om die participatie te vergroten en te verbeteren; actieve aandacht hebben voor diversiteit; zich inschakelen in de bovenlokale werking van de partij zoals de provinciale werking of de werking in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de congressen en de acties. Bestuur van de Plaatselijke Groep 4.5 De Plaatselijke Groep regelt haar bestuur en bepaalt de mandaattermijn van de bestuursleden. Binnen dit bestuur wordt een plaatselijk secretaris verantwoordelijk voor de partijorganisatorische opdrachten aangeduid en een plaatselijk voorzitter voor de politieke opdrachten. Deze laatste heeft de eindverantwoordelijkheid. Groepen met minder dan vijftig leden mogen zich beperken tot een secretaris die beide taken combineert. Ondersteuning 4.6 De Plaatselijke Groep kan een beroep doen op ondersteuning door de partijstructuren op het provinciale of Brusselse gewestelijke en/of landelijke niveau. 5 De Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Wie maakt deel uit van de Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? 5.1 De Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest omvat respectievelijk de leden binnen de kieskring voor het Vlaams Parlement en de leden binnen de kieskring voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De vergadering van die leden vormt het hoogste orgaan van de Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft het recht om samenwerkingsverbanden aan te gaan die beter werkbaar zijn om haar politieke en partijorganisatorische doelstellingen te bereiken. Welke politieke opdracht heeft de Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? 5.2 De Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft als politieke opdracht: de politieke discussie voorbereiden en voeren op het provinciale of Brusselse gewestelijke niveau, zowel intern als extern; de externe communicatie met doelgroepen en kiezers in de provincie organiseren, telkens in samenspraak met de betrokken en/of belanghebbende Plaatselijke Groepen; de landelijke congressen voorbereiden door de discussie te organiseren over de voorgestelde thema s en door zelf thema s aan te reiken; toezicht houden over de plaatselijke groepen en hun werking; de opvolging van de provincieraadsleden (enkel voor de provinciale groepen); 3

4 5.2.6 de politieke samenwerking organiseren met de parlementsleden en ministers/staatssecretarissen. Welke partijopdracht heeft de Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? 5.3 De Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft als partij-organisatorische opdracht: de partij uitbouwen in haar provincie of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de strategieën bepalen om dit te realiseren; de pollverrichtingen voor Kamer van Volksvertegenwoordigers, Vlaams en Brussels Parlement en Provincieraad (enkel voor provinciale groepen) organiseren; haar afgevaardigden aanduiden in de landelijke Politieke Raad; de ondersteuning van de fractiewerking van de Provincieraad (enkel voor provinciale groepen); acties ondernemen om de participatie van vrouwen aan deze geleding te bevorderen en te verbeteren; plaatselijk en, provinciaal en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Jong Groen!-werkingen en andere doelgroepwerkingen aanmoedigen door gezamenlijke activiteiten te promoten, te organiseren en te ondersteunen. Buiten de grenzen van de provincie 5.4 De Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft het recht grensoverschrijdende initiatieven te nemen. Provinciale ledenvergadering, provinciaal partijbestuur, provinciaal voorzitter en provinciaal secretaris/ Ledenvergadering, partijbestuur, voorzitter en secretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 5.5 Provinciaal voorzitter en provinciaal secretaris/voorzitter en secretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De leden van de Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest duiden respectievelijk een provinciaal voorzitter en provinciaal secretaris en een voorzitter en secretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan. De provinciaal voorzitter of voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest staat in voor het coördineren van de taken van politieke aard. De provinciaal secretaris of secretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest staat in voor het coördineren van de taken van partijorganisatorische aard en staat de provinciaal voorzitter of voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij. De provinciaal voorzitter en de provinciaal secretaris of voorzitter en secretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden verkozen voor een mandaattermijn van vier jaar. Deze periode verstrijkt in principe maximaal zes maand na de verkiezing van een nieuwe federale Kamer. Hierop is een uitzondering mogelijk indien er in het jaar volgend op de federale verkiezingen andere verkiezingen plaatsvinden. In dat geval kan de Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij gewone meerderheid van stemmen beslissen om het mandaat van de provinciaal voorzitter en provinciaal secretaris of voorzitter en secretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te verlengen tot na deze verkiezingen. Nadien worden een nieuwe provinciaal voorzitter en provinciaal secretaris of voorzitter en secretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verkozen, wiens mandaat loopt tot zes maanden na de volgende federale verkiezingen. Bij voortijdig ontslag verkiest de algemene vergadering van de provincie of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een vervanger die het mandaat voltooit. Kandidaten voor provinciaal voorzitter en provinciaal secretaris of voorzitter en secretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn minstens één jaar lid van de Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Een provinciaal partijbestuur of het partijbestuur van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bepaalt het politiek en organisatorisch kader waarbinnen de provinciaal voorzitter en provinciaal secretaris of de voorzitter en secretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hun taken uitoefenen. Dit provinciaal partijbestuur of partijbestuur van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is minstens samengesteld als volgt: de provinciaal voorzitter en provinciaal secretaris of de voorzitter en secretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, een afvaardiging van de leden van de Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die zetelen in de landelijke Politieke Raad, een afvaardiging van de provincieraadsleden (enkel voor provinciale groepen), een afvaardiging van de parlementsleden van de provincie of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, een afvaardiging van de leden van de Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die zetelen in het landelijk partijbestuur en een afvaardiging van Jong Groen!. De provinciaal voorzitter of voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest leidt het provinciaal partijbestuur of partijbestuur van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 4

5 5.5.3 De provinciale ledenvergadering of ledenvergadering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de hoogste instantie van de partij binnen de provincie of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Per jaar wordt minimaal één provinciale ledenvergadering of ledenvergadering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest georganiseerd. Ondersteuning vanuit de Provinciale groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 5.6 De Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft een ondersteunende opdracht naar: de plaatselijke groepen; de gemeente-, districts- en OCMW-raadsleden, ook voor het coördineren van hun werking; de provincieraadsfractie; de parlementsleden van de provincie of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; De provinciaal voorzitter en provinciaal secretaris of voorzitter en secretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest organiseren en coördineren de dienstverlening aan plaatselijke groepen, gemeenteraadsleden, provincieraadsfractie (enkel voor provinciale groepen) en de parlementsleden en de ondersteuning vanuit het landelijke niveau. Voor de uitvoering van deze opdracht kan een beroep gedaan worden op de ondersteuning van het landelijke niveau. Huishoudelijk reglement 5.7 De Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest regelt haar werking in een huishoudelijk reglement dat voorgelegd en goedgekeurd wordt door de provinciale ledenvergadering of ledenvergadering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 6 De landelijke Politieke Raad Hoe is de landelijke Politieke Raad samengesteld? 6.1 De landelijke Politieke Raad is samengesteld uit de volgende Groen!-leden: de provinciale voorzitters en de voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; twee vertegenwoordigers van verschillend geslacht per schijf of begonnen schijf van 500 leden van elke Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan een lijst van opvolgers opmaken. Deze opvolgers kunnen zowel nieuwe plaatsen innemen als een ontslagnemende vervangen. Kandidaten moeten minstens één jaar lid zijn van de Provinciale Groep of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het aantal vertegenwoordigers per regio wordt elk jaar op 31 december vastgesteld maximum zes afgevaardigden uit de gemeente-, districts- en OCMW-raadsleden, waarvan minstens één van elk. De afgevaardigden worden aangeduid door de groep van lokale mandatarissen; de provincieraadsleden van elke provincie kunnen elk één gemandateerd provincieraadslid aanduiden; twee vertegenwoordigers van Jong Groen!; twee vertegenwoordigers van Groen! Plus, de seniorenwerking van Groen! de leden van het landelijk Partijbestuur, de Groen!-vertegenwoordigers van het Federaal Bureau, de leden van de Fractie, de ministers en staatssecretarissen. In tegenstelling tot de andere leden van de landelijke Politieke Raad hebben zij geen stemrecht. Wat is de bevoegdheid van de landelijke Politieke Raad? 6.2 De landelijke Politieke Raad is bevoegd voor de inhoudelijke politieke lijn van de partij. Dit slaat op de uitwerking van de ideologie, de politieke doelstellingen en krachtlijnen, en de prioriteitsbepaling. De landelijke Politieke Raad kan aan het Congres voorstellen doen. De timing ligt in handen van het landelijk Partijbestuur. De landelijke Politieke Raad duidt de kandidaten aan, voorgedragen door de Provinciale Groepen en de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of het Partijbestuur, voor de coöptatie tot senator. Tussen twee congressen in 6.3 Als er onvoldoende tijd is om een Congres te organiseren over politieke onderwerpen waarbij de identiteit van de partij betrokken is, dan beslist de landelijke Politieke Raad over deze materie tussen twee bijeenkomsten van het Congres in. De landelijke Politieke Raad tegenover andere organen 5

6 6.4 Evocatie- en interpellatierecht, annuleringsrecht en doorstroming naar de provinciale en Brusselse gewestelijke partijstructuren De leden van de landelijke Politieke Raad hebben een algemeen evocatie- en interpellatierecht tegenover de landelijke partijvoorzitter, de ondervoorzitter en de leden van het landelijk Partijbestuur. Zij kunnen leden van de Fractie, de ministers/staatssecretarissen en alle andere politieke mandatarissen van de partij interpelleren over hun publieke handelingen en de standpunten die ze publiek innemen Met een tweederde meerderheid kan de landelijke Politieke Raad bindende richtlijnen geven aan het landelijk Partijbestuur en besluiten vernietigen van het Partijbestuur De provinciaal voorzitter, de voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de provinciaal of voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verkozen leden van de landelijke Politieke Raad zijn verantwoordelijk voor de doorstroming van de politieke discussie tussen de partijstructuren van het provinciaal, het Brussels gewestelijk en het landelijke niveau en omgekeerd. De leden van de landelijke Politieke Raad brengen verslag uit en vragen feedback over de werking van de Raad in de Provinciale Groepen of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Begroting en beleid 6.5 De landelijke Politieke Raad neemt de eindbeslissing inzake rekening en begroting. Hij bekrachtigt of verwerpt het beleidsvoorstel van het landelijk Partijbestuur. Kandidatenlijsten voor de verkiezingen 6.6 De landelijke Politieke Raad bepaalt in een basispollreglement de algemene voorwaarden waaraan de kandidatenlijsten moeten voldoen en de procedures waardoor zij tot stand komen. Restbevoegdheden 6.7 De landelijke Politieke Raad is bevoegd voor de politiek-inhoudelijk residuaire aangelegenheden die door de statuten en hun uitvoeringsbesluiten niet werden toegekend aan een groep en die het lokale overstijgen. Projectwerkgroepen 6.8 De landelijke Politieke Raad kan (project)werkgroepen installeren. Hoe lang duurt een mandaat in de landelijke Politieke Raad? 6.9 De mandaten van de verkozen afgevaardigden van de Provinciale Groepen of de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van de gecoöpteerde leden duren vier jaar, met uitzondering van de raadsleden waarvan het mandaat zes jaar duurt. Deze periode verstrijkt in principe maximaal zes maand na de verkiezing van een nieuwe federale Kamer en voor de raadsleden bij de districts-, gemeente- en provincieraadsverkiezingen. Binnen de zes maand na de verkiezing van de federale Kamer (en voor de raadsleden na de districts-, gemeente- en provincieraadsverkiezingen) wordt een nieuwe verkiezing georganiseerd. Bij ontslag uit de landelijke Politieke Raad voor het verstrijken van deze termijn, wordt hun mandaat toegewezen voor de rest van deze termijn. Wie wordt voorzitter van de landelijke Politieke Raad? 6.10 De landelijke Politieke Raad kiest uit die leden vermeld onder een voorzitter. Deze staat in voor de gespreksleiding en de coördinatie van de werkzaamheden van de Raad. De voorzitter maakt ambtshalve deel uit van het landelijk Partijbestuur en vertegenwoordigt de landelijke Politieke Raad waar nodig. Als vertegenwoordiger van de leden van de provincie of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt de voorzitter vervangen in de landelijke Politieke Raad. Regeling van de werking 6.11 De landelijke Politieke Raad regelt zijn werkzaamheden in een huishoudelijk reglement. Het landelijk Partijbestuur kan de landelijke Politieke Raad in vergadering bijeenroepen. 7 Het landelijk Partijbestuur Hoe is het landelijk Partijbestuur samengesteld? 7.1 Het landelijk Partijbestuur wordt samengesteld uit de volgende leden: 6

7 7.1.1 minimaal zes en maximaal negen vrijwilligers. Deze vrijwilligers worden voorgedragen door de Provinciale Groepen en de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en verkozen door het Congres met een absolute meerderheid. Van deze vrijwilligers mogen maximaal twee derden tot hetzelfde geslacht behoren. Eén vrijwilliger moet jonger zijn dan 31 jaar (op het moment van de verkiezingen). Elke Provinciale Groep en de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moeten vertegenwoordigd zijn. Kandidaten zijn minstens één jaar lid van de partij; de fractievoorzitters van de Kamer en het Vlaams Parlement en een derde lid uit één van de andere drie fracties, met name de Senaat, het Europees Parlement en het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, dat wordt aangeduid door de Fractie. De twee andere fracties worden zonder stemrecht vertegenwoordigd in het landelijk Partijbestuur; de landelijke partijvoorzitter, de ondervoorzitter en de partijsecretaris van het landelijke niveau; de voorzitter van de landelijke Politieke Raad de ministers en staatssecretarissen van het federale, Vlaamse en Brusselse niveau. Van elk niveau heeft één regeringslid stemrecht Het landelijk partijbestuur kan op voorstel van de landelijke partijvoorzitter beslissen om leden met raadgevende stem aan het landelijk partijbestuur toe te voegen, met uitsluiting van de stemgerechtigde leden van de landelijke politieke raad. Wat is de bevoegdheid van het landelijk Partijbestuur? 7.2 Het landelijk Partijbestuur neemt het beheer van Groen! op landelijk niveau waar. Hiertoe neemt het onder meer verantwoordelijkheid op voor de partij-uitbouw, de partijstrategie en het volgen van de politieke actualiteit. Het landelijk Partijbestuur en de Fractie 7.3 Het landelijk Partijbestuur heeft interpellatie- en evaluatierecht: een interpellatierecht tegenover de landelijke partijvoorzitter, de landelijke ondervoorzitter en de landelijke partijsecretaris, de ministers/staatssecretarissen, de Fractie en de individuele fractieleden; een evaluatierecht tegenover de landelijke partijvoorzitter, de landelijke ondervoorzitter en de landelijke partijsecretaris, de ministers/staatssecretarissen, de fractievoorzitters en de fractieleden. Restbevoegdheden 7.4 Het landelijk Partijbestuur heeft de bevoegdheid over de organisatorische residuaire aangelegenheden die door de statuten en hun uitvoeringsbesluiten niet werden toegekend aan een groep en die het lokale overstijgen. Taken 7.5 Het landelijk Partijbestuur moet de volgende taken opnemen: het besturen van de partij op basis van beslissingen die door het Congres en de landelijke Politieke Raad worden genomen; beslissingen nemen over de structuur van het secretariaat en hiertoe de landelijke partijvoorzitter de nodige richtlijnen geven; de opvolging van de partijstrategie, de partij-uitbouw, de fractiewerking, de politieke actualiteit en eventuele onderhandelingen tussen twee bijeenkomsten van het Congres in; de organisatie van de interne en externe communicatie (onder meer contacten met de pers en de media); de organisatie van Congresbijeenkomsten, verkiezingscampagnes en verkiezingsadministratie. Het landelijk Partijbestuur staat in voor de voorbereiding van het Congres. Het landelijk Partijbestuur stelt de voor elke verkiezing toepasselijke pollreglementen op, op basis van het door de landelijke Politieke Raad opgemaakte basispollreglement; de organisatie van de internationale vertegenwoordiging van Groen!. Hoe lang duurt een mandaat in het landelijk Partijbestuur? 7.6 De mandaten van de door een Congres verkozen leden van het landelijk Partijbestuur duren vier jaar. Deze periode verstrijkt in principe maximaal zes maand na de verkiezing van een nieuwe federale Kamer. Binnen de zes maand na de verkiezing van de federale Kamer wordt een nieuwe verkiezing georganiseerd. Bij ontslag uit 7

8 het landelijk Partijbestuur voor het verstrijken van deze termijn, wordt het mandaat toegewezen voor de rest van deze termijn. Wie wordt voorzitter van het landelijk Partijbestuur? 7.7 Het landelijk Partijbestuur kiest uit de leden vermeld onder een voorzitter. Deze staat in voor de gespreksleiding en de coördinatie van de werkzaamheden van het landelijk Partijbestuur. De voorzitter vertegenwoordigt ook het landelijk Partijbestuur in aangelegenheden waarin namens dit landelijk Partijbestuur moet worden opgetreden. Regeling van de werking 7.8 Het landelijk Partijbestuur regelt zijn werking in een huishoudelijk reglement. 8 De landelijke partijvoorzitter, de ondervoorzitter en de landelijke partijsecretaris 8.1 Het verkiezen van de landelijke partijvoorzitter en de ondervoorzitter gebeurt door een congres met een absolute meerderheid. De voorzitter draagt de eindverantwoordelijkheid van de partij, binnen de inhoudelijke en organisatorische krijtlijnen bepaald door het congres, de landelijke politieke raad en het landelijk partijbestuur, en volgt ook de werking van de ministers/staatssecretarissen en Fracties op. De bevoegdheden van de ondervoorzitter worden bepaald in een protocol dat de kandidaten voor het voorzitter- en ondervoorzitterschap voorleggen bij de verkiezing. De voorzitter en ondervoorzitter dienen samen hun kandidatuur in en worden samen door een congres verkozen. Als de voorzitter ontslag neemt, neemt ook de ondervoorzitter ontslag. De partijsecretaris, die in zijn/haar functie aangesteld wordt door het landelijk partijbestuur na advies van de landelijke partijvoorzitter, staat in voor het management van de partij. Voor de landelijke partijvoorzitter, de ondervoorzitter en de partijsecretaris geldt een mandaatperiode van vier jaar en die periode verstrijkt in elk geval bij de verkiezing van de nieuwe federale Kamer. Binnen de zes maanden na de verkiezing van de federale Kamer wordt een nieuwe verkiezing van de landelijke partijvoorzitter en ondervoorzitter en de nieuwe aanstelling van de partijsecretaris georganiseerd. 9 De Fractiegroep en de Ministergroep Wie zit er in de Fractiegroep? De Fractiegroep bestaat uit alle parlementsleden van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, het Vlaams Parlement, de Kamer, de Senaat en het Europees Parlement. Voor elk van deze instellingen waarin meer dan twee Groen!-verkozenen vertegenwoordigd zijn, wordt een fractievoorzitter aangeduid door de volledige Fractie De ministergroep bestaat uit alle ministers en staatssecretarissen van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, het Vlaamse en federale niveau. Waarvoor is de Fractiegroep verantwoordelijk? 9.2 De Fractiegroep en de ministergroep is de groep van mensen die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de politieke lijn en strategie van de partij in de diverse parlementen (Brussels Hoofdstedelijk Parlement, Vlaams Parlement, Kamer, Senaat, Europees Parlement). Wat zijn de taken van de Fractiegroep? 9.3 De Fractiegroep en de ministergroep moeten de volgende taken opnemen: uitvoering geven aan en initiatief nemen binnen de politieke krachtlijnen en thema s die door de landelijke Politieke Raad en het Congres werden bepaald, en aan de politieke strategie zoals door het landelijk Partijbestuur vooropgesteld, dit laatste in nauw overleg met de landelijk partijvoorzitter; nauwkeurig opvolgen van de politieke actualiteit op internationaal, op federaal en op gewestniveau; de Fractievergadering bepaalt de taakverdeling binnen de fractie. Ieder fractielid is ervoor verantwoordelijk dat op de terreinen, die hij/zij toegewezen krijgt, volwaardige initiatieven genomen worden. 10 Het federale en supranationale niveau 8

9 Hoe werkt Groen! met Ecolo samen? 10.1 Groen! is lid van het federaal bureau, dat de samenwerking tussen Groen! en Ecolo vastlegt. De structurele invulling van deze samenwerking wordt geregeld in onderling overleg tussen beide partijen en op gezamenlijke congressen bevestigd. Groen! en internationale verbanden 10.2 De toetreding tot internationale verbanden wordt door het Congres beslist. 11 Het Arbitragecollege Samenstelling en verkiezing leden Arbitragecollege 11.1 Het Arbitragecollege bestaat uit vijf leden, met een maximum van drie leden van hetzelfde geslacht. De leden van het Arbitragecollege worden verkozen door een Congres met een absolute meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. De kandidaten moeten twee jaar lid zijn en worden voorgedragen door de Provinciale Groepen en de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De verkozen leden van het Arbitragecollege duiden in hun midden een gesprekleider aan. Hij/zij staat in voor het bijeenroepen van het Arbitragecollege en het leiden van de vergadering. Waarvoor is het Arbitragecollege bevoegd? 11.2 De bevoegdheden van het Arbitragecollege: beslechten van conflicten tussen groepen, tussen leden en/of tussen groepen en leden, volgens de procedure beschreven in het interpreteren van statutaire bepalingen tussen twee statutaire congressen in en dit op vraag van het landelijk Partijbestuur of de landelijke Politieke Raad. Interpretatie kan alleen ingeval van onduidelijkheid of dubbelzinnigheid in de statuten. In geen geval kan een interpretatie van het Arbitragecollege ingaan tegen een duidelijke statutaire bepaling of tegen de bedoeling van het Congres dat deze statuten heeft goedgekeurd. Interpretaties worden ter goedkeuring voorgelegd aan het eerstvolgende Congres als beroepsorgaan bij uitsluiting van leden; op vraag van het landelijk Partijbestuur, de landelijke Politieke Raad of het Congres kan het Arbitragecollege een hoogdringendheidsprocedure in werking stellen. Deze procedure moet conflicten regelen waarvan de gevolgen op korte termijn belangrijk zijn voor Groen!. Klachten bij het Arbitragecollege 11.3 Het Arbitragecollege wordt gevat door een gemotiveerde schriftelijke klacht van een groep, of van een lid. Het Arbitragecollege spreekt zich uit over de ontvankelijkheid van de klacht. Het Arbitragecollege geeft de betrokken partijen de kans gehoord te worden. Binnen de twee maanden nadat een klacht werd ingediend, neemt het Arbitragecollege een beslissing. Tijdens haar onderzoek kan het Arbitragecollege leden schorsen in hun functie of als lid van Groen!. Wat is de basis van het oordeel van het Arbitragecollege? 11.4 Voor het vervullen van haar opdracht beschikt het Arbitragecollege over de beginselverklaring, de statuten en de Congresbeslissingen. Bindende beslissingen 11.5 De beslissingen van het Arbitragecollege zijn bindend. Hoe lang duurt een mandaat van het Arbritagecollege 11.6 Het mandaat van de leden van het Arbitragecollege duurt vier jaar. Deze periode verstrijkt bij de verkiezing van een nieuwe federale Kamer. Binnen het jaar na de verkiezing van de federale Kamer wordt een nieuwe verkiezing georganiseerd. Het Arbitragecollege blijft in haar oude samenstelling functioneren tot het moment dat dit gebeurd is. Waar worden interne conflicten opgelost? 11.7 Alle interne conflicten tussen leden en groepen moeten binnen Groen! behandeld worden. Conflicten binnen een groep worden zoveel mogelijk binnen de groep opgelost. Zoniet worden ze verwezen naar het Arbitragecollege. 9

10 Opschorting van het mandaat 11.8 Als een lid van het Arbitragecollege zelf rechtstreeks, als aanklager of aangeklaagde, betrokken is in een conflict dat aanhangig gemaakt wordt bij het Arbitragecollege, dan wordt zijn/haar mandaat als lid van het College opgeschort tot deze klacht is afgehandeld. 12 Het congres Alle leden 12.1 Het Congres is de verzameling van alle leden van Groen!. Het is de hoogste instantie van Groen!. Wie kan deelnemen aan het Congres? 12.2 Alle leden van de partij kunnen aan het Congres deelnemen. Alle leden worden tijdig uitgenodigd en hebben enkelvoudig stemrecht. Welke bevoegdheden heeft het Congres? 12.3 Het Congres heeft de volgende bevoegdheden: beslissingen nemen over de beginselen, het programma, de strategie, de politiek, de organisatie en de statuten van Groen!; organisatorische beslissingen nemen inzake de verkiezingen en de wijze waarop Groen! hieraan deelneemt; pollverrichtingen voor die verkiezingen die de Vlaamse Gemeenschap als kieskring hebben. Hoe beslist het Congres? 12.4 Het Congres beslist met gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen, behalve voor het wijzigen van de statuten. Daarvoor is een tweederde meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen vereist. Wie organiseert de bijeenkomsten van het Congres? 12.5 Het Congres wordt georganiseerd door het landelijk Partijbestuur. Wie kan vragen om een bijeenkomst van het Congres te organiseren? 12.6 Als het landelijk Partijbestuur óf de landelijke Politieke Raad óf twee Provinciale Groepen of een Provinciale Groep en de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hierom vragen, wordt binnen een redelijke termijn een Congres georganiseerd. 13 Onverenigbaarheden Principe 13.1 Er wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke spreiding of verdeling van verantwoordelijkheden en functies. Welke functies en mandaten zijn onderhevig aan de onverenigbaarheidregels? 13.2 Functies en mandaten onderhevig aan de onverenigbaarheidregels: Functies: de provinciaal voorzitter en provinciaal secretaris, de voorzitter en secretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de vertegenwoordigers van de Provinciale Groepen en de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de landelijke Politieke Raad, de vrijwilligers-leden van het landelijk Partijbestuur, de leden van het Arbitragecollege, de landelijke partijvoorzitter, de landelijke ondervoorzitter en de landelijke partijsecretaris; Regelgevende mandaten: landelijk: parlementsleden, provinciaal: provincieraadsleden, plaatselijk: gemeente-, OCMW- en districtsraadsleden Uitvoerende mandaten: voorzitter districtsraad en leden districtsbureau, OCMW-voorzitter, schepen en burgemeester, gedeputeerde, minister en staatssecretaris. Onverenigbaar 13.3 de in opgesomde functies zijn onderling onverenigbaar; 10

11 13.4 er is onverenigbaarheid tussen de functie van provinciaal voorzitter of voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest enerzijds en die van plaatselijk voorzitter en secretaris van een groep anderzijds; 13.5 er is onverenigbaarheid tussen de landelijke regelgevende en de uitvoerende mandaten zoals omschreven in enerzijds, en de in opgesomde functies anderzijds; 13.6 er is onverenigbaarheid tussen de regelgevende en uitvoerende mandaten op plaatselijk niveau enerzijds, en de functie van plaatselijk secretaris en plaatselijk voorzitter anderzijds; 13.7 er is onverenigbaarheid tussen de regelgevende mandaten onderling, tussen de uitvoerende mandaten onderling en tussen de regelgevende en uitvoerende mandaten. Onverenigbaarheden bij personeel en kabinetsleden 13.8 Personeels- en kabinetsleden met uitzondering van de landelijke partijvoorzitter, de landelijke ondervoorzitter en de landelijke partijsecretaris, kunnen: geen lid zijn van de landelijke Politieke Raad, het landelijk Partijbestuur en het Arbitragecollege; geen landelijke mandaten of functies uitoefenen. Uitzondering procedure 13.9 Op deze statutaire bepalingen omtrent onverenigbaarheden kunnen omwille van praktische noodwendigheden tijdelijke uitzonderingen worden toegestaan, dit na aanvraag van de betrokkene en na goedkeuring van de landelijke Politieke Raad met een tweederde meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. 14 Evaluatie en gedwongen ontslag Kunnen mensen met een uitvoerende functie afgezet worden? 14.1 De landelijke partijvoorzitter, de landelijke ondervoorzitter, de landelijke partijsecretaris, provinciaal voorzitter, provinciaal secretaris, voorzitter en secretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, plaatselijke voorzitter en plaatselijk secretaris, en in het algemeen al wie een uitvoerend mandaat bekleedt, kan ten allen tijde afgezet worden als gevolg van een uitdrukkelijke stemming van de groep die hem of haar heeft benoemd. Tussen twee Congressen oefent de Politieke Raad die bevoegdheid uit op landelijk niveau, maar niet ten aanzien van het Arbitragecollege. Kunnen de provinciale afgevaardigden in de landelijke Politieke Raad afgezet worden? 14.2 Dezelfde regel geldt voor de afgevaardigden van de Provinciale Groepen en de Groep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de landelijke Politieke Raad. 15 Openbaarheid van bestuur Vragen van leden 15.1 De bestuursorganen op alle niveaus van de partij antwoorden op vragen van de leden. Is elke vergadering toegankelijk? 15.2 Alle vergaderingen zijn in regel steeds toegankelijk voor alle leden. Uitzonderingen hierop zijn mogelijk. Verkozen organen kunnen bij gewone meerderheid beslissen om besloten te vergaderen. De vergaderingen van het Arbitragecollege zijn steeds besloten. Een reglement openbaarheid van bestuur 15.3 In een algemeen reglement van openbaarheid van bestuur wordt concreet geregeld hoe de leden hun inzagerecht kunnen uitoefenen. 16 Het referendum Waarover kan een referendum gaan? 11

12 16.1 Onder de leden kan een intern referendum georganiseerd worden als afronding van een grondig informatie- en inspraakproces binnen de partij. Het referendum kan alleen georganiseerd worden over politiekinhoudelijke standpunten en over eenduidige vragen. Wie beslist of er een referendum komt? 16.2 Over de organisatie van een referendum kan enkel beslist worden door een Congres met een tweederde meerderheid, door een vijfde van de leden of een derde van de plaatselijke groepen. De concrete organisatie van het referendum gebeurt onder de verantwoordelijkheid van het landelijk Partijbestuur. Opdat het referendum bindend zou zijn, moet tweederde van de deelnemende leden ja of nee antwoorden op de gestelde vragen. 17 Rotatie Voor wie geldt rotatie? 17.1 Het principe van de rotatie geldt voor de mandatarissen, de landelijke partijvoorzitter, de landelijke ondervoorzitter, de landelijke partijsecretaris, de provinciaal voorzitter en provinciaal secretaris, de voorzitter en secretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de leden van de landelijke Politieke Raad en van het landelijk Partijbestuur. Een derde ambtstermijn vraagt een bijzondere stemming 17.2 Na twee of meer opeenvolgende termijnen kan een mandataris zich kandidaat stellen voor een nieuwe opeenvolgende termijn binnen eenzelfde mandaat of functie. De mandataris moet daartoe vooraf het akkoord krijgen via een aanvaardingsstemming. In die aanvaardingsstemming moet de mandataris tweederde ja stemmen krijgen van de uitgebrachte stemmen door de betrokken poll of verkiezing. Mandaten binnen het Vlaams Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, de federale Kamers en het Europees parlement worden bij toepassing van dit artikel beschouwd als eenzelfde mandaat. Wat bij vervroegde verkiezingen? 17.3 Bij vervroegde verkiezingen wordt het lopende mandaat als volledig beëindigd beschouwd, als 90% van de mandaatsperiode werd voltooid. Zoniet kan men zich opnieuw kandidaat stellen voor dezelfde termijn waaraan men bezig was, onder dezelfde voorwaarden. Een aangevat mandaat moet normaal volledig worden uitgezeten. Wie uit eigen beweging vroeger stopt, blijft onder de rotatieregels vallen, alsof hij/zij zijn/haar mandaat volledig heeft beëindigd. 18 Kandidaten bij verkiezingen Wie kan zich kandidaat stellen? 18.1 Om zich kandidaat te stellen bij gemeentelijke, provinciale, gewestelijke, nationale of Europese verkiezingen moet men lid zijn. Een uitzondering voor niet-leden 18.2 Uitzonderlijk kunnen door de plaatselijke, provinciale, Brussels gewestelijke of landelijke groepen, elk voor hun niveau, niet-leden voorgedragen worden. Deze beslissing moet gemotiveerd worden voor de net hogere geleding. Betwistingen 18.3 Het landelijk Partijbestuur kan betwistingen over kandidaten aanhangig maken bij het Arbitragecollege. Poll 18.4 Kandidaten worden gepolld op het niveau van de bestaande kieskring, met uitzondering van de provincieraadsverkiezing. Het provinciaal partijbestuur organiseert de pollverrichtingen voor de provincieraadsverkiezingen. 12

13 19 Beleidsdeelname Wie bepaalt het politieke kader? 19.1 De landelijke Politieke Raad bepaalt het politieke kader waarbinnen onderhandelingen voor beleidsdeelname op gelijk welk niveau kunnen gevoerd worden. De taak van de secretarissen en van het landelijke niveau 19.2 De concretisering van het landelijke politieke kader, de voorbereiding en het opvolgen van de onderhandelingen over beleidsdeelname gebeurt onder de verantwoordelijkheid van de plaatselijk secretaris of plaatselijk voorzitter voor de gemeente of het district, van de provinciaal voorzitter voor de provincie, van de voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van het landelijk Partijbestuur voor de regeringen op federaal en gewestelijk niveau. De landelijke Politieke Raad beslist, na analyse van de verkiezingsresultaten of voor het gewestelijk en federaal niveau onderhandelingen voor beleidsdeelname kunnen worden aangevat. Wie neemt de eindbeslissing over beleidsdeelname? 19.3 De eindbeslissing over beleidsdeelname wordt genomen door de algemene ledenvergadering van de Plaatselijke Groep voor de gemeente of het district, door de provinciale ledenvergadering voor de provincie, en door het Congres voor de regeringen op federaal en gewestelijk niveau. Wie duidt de beleidsverantwoordelijken aan? 19.4 De aanduiding van de mandaten De gemeente: de voordracht gebeurt door de gemeente- of districtraadsfractie en wordt bekrachtigd door de algemene vergadering van de Plaatselijke Groep; De provincie: de voordracht gebeurt door de provincieraadsfractie en wordt bekrachtigd door de provinciale ledenvergadering; De andere instellingen: de landelijke Politieke Raad duidt de mandaten aan na advies van de Fractie en het landelijk Partijbestuur. 20 Vrouw/man-verhouding Er wordt voor alle mandaten en functies gestreefd naar een 50%-50%-verdeling tussen vrouwen en mannen. 21 Mensenrechten Groen! verbindt zich ertoe om in haar politieke actie de rechten en vrijheden van de mens in acht te nemen zoals ze vastliggen in de volgende bepalingen: het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950 (bekrachtigd in de wet van 13 mei 1955), het handvest van de grondvesten van de Europese Unie en de aanvullende protocollen die in België van kracht zijn. Groen! verbindt zich er ook toe om deze rechten en vrijheden door haar groepen en verkozen mandatarissen in acht te doen nemen. Bijlage: De meerderheden bij stemmingen In de statuten van Groen! verstaat men onder de term: Gewone meerderheid: er zijn meer ja dan neen-stemmen. Absolute meerderheid: het aantal ja-stemmen bedraagt de helft + 1 van de geldig uitgebrachte stemmen. Tweederde meerderheid: het aantal ja-stemmen bedraagt tweederden van de geldig uitgebrachte stemmen. Normaliter geldt in de statuten de gewone meerderheid tenzij anders vermeld. 13