Een structurele aanpak van de verarming van eenoudergezinnen de Federatie Wallonië- Brussel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een structurele aanpak van de verarming van eenoudergezinnen de Federatie Wallonië- Brussel"

Transcriptie

1 Het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck (CSB), Universiteit Antwerpen Een structurele aanpak van de verarming van eenoudergezinnen in de Federatie Wallonië- Brussel Dorien Frans, Natascha Van Mechelen & Wim Van Lancker Een onderzoek in opdracht van de Koning Boudewijnstichting

2

3 Dankwoord Dit onderzoeksrapport kwam mee tot stand dankzij de inspanningen van vele mensen. Een woord van dank is hierbij op zijn plaats. In de eerste plaats danken we de opdrachtgever, Koning Boudewijnstichting. We bedanken Pascale Taminiaux in het bijzonder om dit project in goede banen te leiden en voor de goede ondersteuning en samenwerking. We bedanken Kristel Bogaerts voor de goede opstart van dit project, Bérénice Storms voor de input van de referentiebudgetten en Tine Hufkens voor de simulaties van de kinderbijslag. Dank ook aan de leden van het begeleidingscomité voor hun advies, feedback en kostbare tijd bij de opvolging van dit project. Een bijzondere dank gaat hierbij uit naar Martin Wagener en Karel Van den Bosch voor hun geïnteresseerde en actieve betrokkenheid alsook hun belangrijke en nuttige feedback bij de totstandkoming van dit rapport. Begeleidingscomité: Judith Duchene; Martin Wagener; Rebecca Cardelli; Cécile Daron; Marieline Poucet; Jocelyne Appelboom; Karel Van den Bosch; Samira Castermans; Nele Hofman; Kaat Jans; Kristof D Exelle.

4

5 3 1 Inhoud Dankwoord Eenoudergezinnen in België: inleiding en structuur van onderzoeksrapport Een socio-economisch profiel van de eenoudergezinnen in België en de gewesten Data en operationalisering Aandeel alleenstaande ouders Armoede onder alleenstaande ouders Kenmerken van eenoudergezinnen Werkintensiteit en uitkeringssituatie Kinderopvang Tussentijds besluit De inkomenssituatie van alleenstaande ouders Data en operationalisering De inkomenspositie van alleenstaande werkende ouders De inkomenspositie van niet-werkende alleenstaande ouders Zijn alleenstaande ouders beter af in Vlaanderen dan in Wallonië? De financiële gevolgen van herpartnering Co-ouderschap Tussentijds besluit Het Belgische beleid ten aanzien van alleenstaande ouders in Europees perspectief De armoede en werkzaamheid onder alleenstaande ouders in Europees perspectief Armoederisico s Tewerkstellingsgraden Het gezinsbeleid in Europees perspectief Modellen van gezinsbeleid volgens Korpi et al Kinderopvang Ouderschapsverlof Inkomensbescherming bij deeltijd en voltijd werk De limieten van het werkgeörienteerd beleid Tussentijds besluit Beleidsalternatieven en aanbevelingen... 60

6 Maatregelen die een adequaat inkomen moeten garanderen Kinderbijslagen Huursubsidies Studietoelagen en andere maatregelen ter beperking van de schoolkosten Maatregelen die de combinatie van werk en gezin vergemakkelijken Kinderopvang Ouderschapsverloven Besluit Referenties Bijlagen... 84

7 5 Lijst van Figuren Figuur 1: Armoederisico in België en de gewesten naar Belgische en regionale armoedegrens, 2010 in % Figuur 2: De bevolking naar gezinssamenstelling, actieve leeftijd (18-64), Wallonië, Brussel en Vlaanderen, Figuur 3: Armoederisico naar huishoudtypes in de gewesten, personen op actieve leeftijd (18-64), 2010, in % Figuur 4: Samenstelling van de bevolking en de groep mensen die leven met een armoederisico, naar gezinstype in Wallonië en Vlaanderen, actieve leeftijd (18-64), 2010, in % Figuur 5: Geslacht, scholingsgraad, leeftijd en nationaliteit, alleenstaande ouders en de bevolking, actieve leeftijd (18-64), Wallonië en Vlaanderen, 2010, in % Figuur 6: Werkintensiteit en armoederisico naar werkintensiteit, alleenstaande ouders en de bevolking, actieve leeftijd (18-64), Wallonië, 2010, in % Figuur 7: Werkintensiteit en armoederisico naar werkintensiteit, alleenstaande ouders en de bevolking, actieve leeftijd (18-64), Vlaanderen, 2010, in % Figuur 8: Aandeel deeltijds werk naar huishoudtype, Vlaanderen en Wallonië, 2010, in % Figuur 9: individuen die uitkeringen ontvangen, Wallonië, actieve leeftijd, Figuur 10: individuen die uitkeringen ontvangen, Vlaanderen, actieve leeftijd, Figuur 11: Het armoederisico bij alleenstaanden met kinderen, 2010*, 15 EU-landen Figuur 12: De tewerkstellingsgraad bij alleenstaanden met kinderen (15-64 jaar), 2012, 15 EU-landen Figuur 13: Het percentage deeltijds werkenden bij alleenstaanden met kinderen (20-49 jaar), 2012, 15 EUlanden Figuur 14: Het percentage alleenstaanden met kinderen), 2010, 5 EU-landen Figuur 15: Modellen van gezinsbeleid, 2000, 5 EU landen Figuur 16: Sociale uitgaven voor gezinsbeleid (in % van het BNP), 1995 en 2009, 5 EU landen Figuur 17: Generositeit en aard van de financiële tegemoetkomingen voor gezinnen met kinderen (in % van de armoedelijn), koppel met 2 kinderen (7 en 14 jaar), 2012, 5 EU landen Figuur 18: Gebruik van formele kinderopvang voor 1-2 jarigen (in voltijds equivalenten*), 2008, 5 EU landen Figuur 19: Kinderopvangkosten (als % van netto inkomen), eenoudergezin met 1 kind (2 jaar), bij voltijdse tewerkstelling aan gemiddeld loon en minimumloon*, 5 EU landen Figuur 20: De evolutie van kinderopvangkosten (als % van netto inkomen), eenoudergezin met voltijds minimumloon en 2 kinderen (2 en 7 jaar), , 5 EU landen Figuur 21: De hoogte en samenstelling van het maandelijks netto inkomen van een eenoudergezin met 2 kinderen, bij voltijdse en deeltijdse tewerkstelling aan minimumloon, in euro, 2012, 5 EU landen Figuur 22: De adequaatheid van het maandelijks netto inkomen van een eenoudergezin met 2 kinderen, bij voltijdse en deeltijdse tewerkstelling aan minimumloon, in euro, 2012, 5 EU landen Figuur 23: De tewerkstellingsgraad bij alleenstaande met kinderen (15-64 jaar), , 5 EU-landen Figuur 24: Het armoederisico bij alleenstaanden met kinderen, , 5 EU-landen... 58

8 6 Lijst van Tabellen Tabel 1: Aantal individuen en aantal in eenoudergezinnen in de steekproef, Tabel 2: Armoederisicogrenzen in België en de gewesten, in euro, Tabel 3: Gebruik en intensiteit van formele kinderopvang en gebruik van informele kinderopvang voor kinderen onder 3 jaar (gewone werkweek) in Wallonië, 2010, actieve leeftijd Tabel 4: Gebruik en intensiteit van formele kinderopvang en gebruik van informele kinderopvang voor kinderen onder 3 jaar (gewone werkweek) in Vlaanderen, 2010, actieve leeftijd Tabel 5: Gemiddeld aantal kinderen en leeftijd van het jongste kind, alleenstaande ouders en koppels met kinderen, 2010, actieve leeftijd Tabel 6: Alleenstaande, voltijds werkende ouder, 35 jaar, gemiddeld loon, Tabel 7: Alleenstaande, voltijds werkende ouder, 35 jaar, minimumloon, Tabel 8: Alleenstaande, voltijds werkende ouder, 35 jaar, transitie van voltijds tewerkgesteld aan een gemiddeld loon naar 4/5 e tewerkstelling Tabel 9: Alleenstaande, voltijds werkende ouder, 35 jaar, transitie van voltijds tewerkgesteld aan een minimum loon naar 4/5 e tewerkstelling Tabel 10: Alleenstaande, voltijds werkende ouder, 35 jaar, transitie van voltijds tewerkgesteld naar werkloosheid, 2012* Tabel 11: Alleenstaande, voltijds werkende ouder, 35 jaar, transitie van voltijds tewerkgesteld naar invaliditeit, 2012* Tabel 12: Alleenstaande ouder, voltijds werkend aan een minimumloon, 35 jaar, Vlaanderen en Wallonië, Tabel 13: Alleenstaande, voltijds werkende ouder, 35 jaar, transitie van voltijds tewerkgesteld aan een minimumloon naar werkloosheid en naar invaliditeit, Vlaanderen en Wallonië, Tabel 14: Alleenstaande, voltijds werkende ouder, 35 jaar met 1 kind (2 jaar), minimumloon, Tabel 15: Karakteristieken van ouderschapsverloven in 5 Europese landen, Tabel 16: Alleenstaande ouder, 35 jaar, minimumloon, netto beschikbare gezinsinkomen in euro per maand Tabel 17: Armoederisico (%) bij totale bevolking en eenoudergezinnen in Wallonië met en zonder kinderbijslag, Tabel 18: Overzicht van de gesimuleerde alternatieve kinderbijslagstelsels Tabel 19: Armoederisico bij totale bevolking en eenoudergezinnen in Wallonië met extreme hervormingsscenario s, Tabel 20: Armoederisico bij totale bevolking en eenoudergezinnen in Wallonië met alternatieve hervormingsscenario s, Tabel 21: De dekkingsgraad (%) van de kosten van kinderen bij alleenstaande ouders onder het huidig stelsel en onder scenario 3.3, Tabel 22: Vergelijking van de kinderbijslag van het huidig stelsel met de kinderbijslagen voor scenario 3.1 en scenario Tabel 23: Verhouding netto-inkomens eenoudergezinnen met werkloosheidsuitkering en invaliditeitsuitkering met referentiebudgetten uitgaande van een huurder op de private markt, op de sociale markt en eigenaars Tabel 24: Bedragen schoolpremie, Tabel 25: School- en studietoelagen Tabel 26: Basisbedragen scherpe maximumfactuur, niet geïndexeerde bedragen vanaf 1 januari

9 7 1. Eenoudergezinnen in België: inleiding en structuur van onderzoeksrapport Alleenstaande ouders vormen een kwetsbare groep in de samenleving. Een alleenstaande ouder woont niet samen met een partner of een echtgenoot en staat alleen in voor de dagdagelijkse verantwoordelijkheden van de opvoeding van diens kind(eren) en voor het totale gezinsinkomen. Zij hebben een grotere kans om in de armoede te belanden. Het aantal alleenstaande ouders is in de laatste decennia substantieel toegenomen en zal in de toekomst nog verder toenemen (Lodewijckx, 2008). De vaak moeilijke situatie waarin alleenstaande ouders zich bevinden, vereist bijzondere aandacht. De kwetsbare positie van eenoudergezinnen is enerzijds toe te schrijven aan de moeilijkheden om werk en gezinsleven te balanceren, wat leidt tot een lagere arbeidsmarktparticipatie, en is anderzijds het gevolg van inadequate inkomensbescherming (Van Lancker, Ghysels, & Cantillon, 2012a). Het aandeel alleenstaande ouders dat leeft in de armoede is toegenomen de laatste decennia (Eurostat, SILC). Eenoudergezinnen cumuleren vaak kenmerken die gepaard gaan met lagere arbeidskansen en een hoger armoederisico (Cantillon, Horemans, Vandenbroucke, & Van Lancker, 2011; Defever, Van Lancker, Hufkens, Mortelmans, & Cantillon, 2013; Mortelmans & Dewilde, 2008). De problematische situatie voor alleenstaande ouders om werk en gezin te combineren en de verhoogde kans om in de armoede terecht te komen, wordt, vooral in de strijd tegen kinderarmoede, steeds meer erkend door het beleid, zowel op regionaal, nationaal als op Europees vlak. Armoedebestrijding staat hoog op de politieke agenda. Om hierin te slagen, is het echter noodzakelijk om ten gronde kennis te nemen van de wetenschappelijke gegevens die hierover beschikbaar zijn. In dit onderzoeksrapport combineren we verschillende analyses om een beeld te krijgen van de situatie van alleenstaande ouders in Wallonië en Vlaanderen in internationaal vergelijkend perspectief. Dit onderzoeksrapport bestaat uit vier delen. In het eerste deel stellen we een descriptief beeld op van de socio-economische positie van alleenstaande ouders in Wallonië en Vlaanderen op basis van de meest recente gegevens afkomstig van de EU-SILC Eerst en vooral bekijken we het armoederisico van eenoudergezinnen in België en de gewesten waarbij we gebruik maken van de nationale alsook de regionale armoedegrenzen. Vervolgens vergelijken we het socio-economisch profiel van eenouders met de gehele bevolking en gaan we ook dieper in op de werkintensiteit en het kinderopvanggebruik. Het tweede deel kijkt naar de inkomenssituatie van een aantal hypothetische gezinnen in Wallonië aan de hand van standaardsimulaties. Om te bepalen hoe precair de situatie is, vergelijken we de netto beschikbare gezinsinkomens van type eenoudergezinnen uit verschillende arbeidsmarktposities met één, twee en drie kinderen van variabele leeftijden met de nationale

10 8 armoedegrenzen alsook met de regionale referentiebudgetten. We maken vervolgens de vergelijking met de Vlaamse situatie en analyseren de financiële implicaties van het gaan samenwonen. In het derde deel plaatsen we België en de gewesten in een Europees vergelijkend perspectief. Dit doen we in de eerste plaats door een vergelijking te maken van het armoederisico en de tewerkstellingsgraden van eenoudergezinnen in België met andere West-Europese landen. Vervolgens gaan we dieper in op het gevoerde beleid en de sociale uitkomsten in vijf landen (België, Nederland, Zweden, Denemarken en Ierland). Uit deze internationale vergelijking blijken er, afhankelijk van het gezinsbeleid en de context, grote variaties te bestaan tussen landen in het armoederisico alsook de tewerkstellingsgraden van eenoudergezinnen. Het vierde en laatste deel van het onderzoeksrapport heeft betrekking op het beleid. Op basis van de eerste drie delen komen we tot enkele inzichten om mogelijke verschillende beleidspistes te exploreren in de Belgische situatie voor eenoudergezinnen. We kijken eerst en vooral naar de beleidskeuzes die gemaakt moeten worden. Vervolgens gaan we dieper in op de mogelijke beleidspistes, waarbij we de beleidsalternatieven overwegen: maatregelen die de kosten voor de eenoudergezinnen verlagen (huisvesting, studietoelagen), maatregelen die de netto beschikbare inkomens van de eenoudergezinnen verhogen (kinderbijslag) en tenslotte maatregelen die de combinatie van werk en gezin voor eenoudergezinnen vergemakkelijken.

11 9 2. Een socio-economisch profiel van de eenoudergezinnen in België en de gewesten Alleenstaande ouders vormen een kwetsbare groep met een grotere kans om in de armoede verzeild te geraken in vergelijking met andere gezinstypes (Cantillon, Verbist, & De Maesschalck, 2004; Geurts, 2006; Valgaeren, 2008). Het aandeel alleenstaande ouders is aanzienlijk toegenomen vanaf de jaren negentig (Lodewijckx, 2008). Dit is mede het gevolg van een toename in het aantal relatiebreuken of echtscheidingen, waardoor het overlijden van de partner niet langer de hoofdoorzaak is om een alleenstaande ouder te worden (Cantillon, Verbist, & De Maesschalck, 2003; Wagener, 2012). In dit deel geven we een beschrijvend overzicht van de socio-economische positie van eenoudergezinnen in België en de gewesten. We beginnen met een korte beschrijving van de dataset waarmee we zullen werken. In dit eerste deel vermelden we tevens hoe we eenoudergezinnen en armoederisico s in dit rapport definiëren en bekijken we het algemeen armoederisico in België en de gewesten. In de volgende delen spitsen we ons toe op alleenstaande ouders. We onderzoeken achtereenvolgens het aandeel alleenstaande ouders, het armoederisico naar gezinstype, de socioeconomische kenmerken, de arbeidsmarktpositie en het gebruik van de kinderopvang in Wallonië en Vlaanderen Data en operationalisering De gegevens en analyses in het eerste deel van dit onderzoeksrapport zijn gebaseerd op data afkomstig van de European Union Survey on Income and Living Conditions (EU-SILC). Dit is een jaarlijkse huishoudenenquête die sinds 2004 peilt naar inkomens en levensomstandigheden uitgevoerd in alle lidstaten van de Europese Unie (EU). De dataverzameling gebeurt nationaal, binnen een gemeenschappelijk Europees opzet. Dit laat toe om zowel op Belgisch, regionaal als Europees niveau de armoede en sociale uitsluiting in kaart te brengen. We gebruiken voor dit rapport de meest recente gegevens afkomstig van het surveyjaar 2011, die betrekking hebben op het inkomensjaar Een eenoudergezin wordt in dit rapport gedefinieerd als een huishouden dat bestaat uit één ouder (vader of moeder) waarvan de eigen kinderen jonger zijn dan 18 jaar of jonger dan 25 jaar indien zij geen arbeidsinkomen hebben. Tabel 1 toont de grootte van de steekproef per gewest in EU-SILC Voor België komen we in totaal op individuen die leven in een eenoudergezin. We onderzoeken in dit rapport individuen uit alleenstaande ouders apart in Wallonië (n=451), Brussel (n=166) en Vlaanderen (n=429). De beperkte steekproef, kan er soms toe leiden dat bepaalde subcategorieën nauwelijks vertegenwoordigd zijn. Hier dient rekening mee gehouden te worden bij de interpretatie van de cijfers.

12 10 Dit is zeker het geval voor Brussel waar de steekproef erg klein is en de betrouwbaarheidsintervallen bijgevolg erg groot. De resultaten voor Brussel dienen in dit rapport dan ook louter als indicatief te worden beschouwd daar de representativiteit niet gegarandeerd kan worden. We brengen voor Brussel wel de verschillen in armoederisico s voor de verschillende gezinstypes in kaart, maar we maken geen verdere opsplitsing van de groep alleenstaande ouders. Tabel 1: Aantal individuen en aantal in eenoudergezinnen in de steekproef, 2011 N individuen N eenouders België Vlaanderen Wallonië Brussel Bron: EU-SILC 2011 Om inzicht te krijgen in de armoedesituatie van alleenstaande ouders, kijken we naar het aantal mensen dat moet rondkomen met een inkomen onder de armoedegrens. We spreken van een hoog armoederisico als het netto beschikbaar gezinsinkomen onder de armoedegrens ligt. Het netto beschikbare inkomen van een gezin is het inkomen minus de sociale bijdragen en belastingen, maar met toevoeging van uitkeringen en transfers zoals werkloosheidsuitkeringen of kinderbijslag. Dit gezinsinkomen wordt gestandaardiseerd volgens de gemodificeerde OESO-schaal 1 om vergelijkingen over gezinnen van verschillende grootte en samenstelling mogelijk te maken. We leggen de armoedegrens vast op 60% van het gestandaardiseerd of equivalent mediaan gezinsinkomen, tevens de EU-armoedenorm. We presenteren in dit rapport niet enkel de armoedecijfers zelf, maar ook de betrouwenbaarheidsintervallen (de grenswaarden waarvan we met 95% zekerheid kunnen zeggen dat het reële armoederisico ertussen ligt) (Goedemé, 2013). We maken het onderscheid tussen een armoederisicogrens voor België en de drie aparte armoedegrenzen voor de regio s omdat elk een verschillend mediaan gestandaardiseerd inkomen heeft (zie tabel 2). Dit maakt het mogelijk om het armoederisico tussen de drie gewesten te vergelijken. Er zijn namelijk belangrijke regionale verschillen in het inkomensniveau. In 2010 bedroeg de Belgische armoedegrens voor een alleenstaande euro per jaar of 1000 euro per maand. Voor een alleenstaand gezin met twee kinderen jonger dan 14 jaar is dat euro per jaar of 1600 euro per maand (1000 x 1,6; dit is 1 voor de ouder + 0,3 per kind). In Wallonië en nog meer in Brussel liggen de armoedegrenzen lager dan het nationaal gemiddelde, respectievelijk euro en euro op jaarbasis of 936 euro en 803 euro op maandbasis, terwijl Vlaanderen hier iets boven ligt met per jaar of 1049 euro per maand. 1 Het beschikbaar gezinsinkomen wordt gecorrigeerd voor huishoudgrootte en leeftijd van de leden: de eerste volwassene krijgt een gewicht van 1, elke bijkomende persoon van 14 jaar of ouder een gewicht van 0,5, en elk kind tot 14 jaar krijgt een gewicht van 0,3.

13 % armoederisico 11 Tabel 2: Armoederisicogrenzen in België en de gewesten, in euro, 2010 jaarbasis maandbasis België Wallonië Brussel Vlaanderen Bron: eigen berekeningen op EU-SILC 2011 In Figuur 1 kunnen we vervolgens het armoederisico bekijken voor de gehele bevolking van België en de gewesten met de nationale en regionale armoedegrenzen. Deze percentages geven het aandeel weer van de individuen die leven in een gezin met een besteedbaar gezinsinkomen dat minder bedraagt dan de armoederisicogrens in Beschouwen we het armoederisico gebruik makende van de Belgische armoederisicogrens, dan zien we dat in België het armoederisico 15% bedraagt. Iets minder dan 1 op 6 mensen moet rondkomen met een inkomen onder de armoedegrens. Er zijn echter grote verschillen tussen de regio s zichtbaar. Zo ligt het armoederisico een stuk hoger in Wallonië (19%) dan in Vlaanderen (10%), maar vooral Brussel steekt hier bovenuit met een armoederisico dat meer dan het dubbele bedraagt van het nationaal gemiddelde (33,7%). Hanteren we de regionale armoedegrenzen (cf. Tabel 2) dan worden de verschillen tussen de regio s aanzienlijk kleiner. Het armoederisico wordt iets groter in Vlaanderen (12,4%), terwijl dit in Wallonië zakt tot 15,3%. Brussel blijft de grootste armoede optekenen met ongeveer 18,4%. Figuur 1: Armoederisico in België en de gewesten naar Belgische en regionale armoedegrens, 2010 in % BE WAL BRU VLA WAL BRU VLA Belgische AG Waalse AG Brusselse AG Vlaamse AG Noot: AG= armoedegrens *door de kleine steekproef heeft Brussel grote betrouwbaarheidsintervallen en dienen de resultaten als tentatief te worden beschouwd. Bron: eigen berekeningen op EU-SILC Aandeel alleenstaande ouders Het aantal alleenstaande ouders is sinds de jaren negentig toegenomen. Dit is het gevolg van het stijgend aantal relatiebreuken of echtscheidingen. Het aantal eenoudergezinnen zal naar alle waarschijnlijkheid in de toekomst alleen maar toenemen (Cantillon et al., 2003; Lodewijckx, 2008,

14 ; OECD, 2011b; Valgaeren, 2008). In verhouding tot andere gezinstypes, blijft het aandeel alleenstaande ouders in de totale bevolking niettemin relatief klein. We stippen aan dat we alleen mensen op actieve leeftijd (tussen 18 en 64 jaar) in ogenschouw nemen. Hierdoor kan het zijn dat onze resultaten over het aandeel alleenstaande ouders verschillen van de officiële statistieken. Figuur 2 geeft de samenstelling van de bevolking weer opgedeeld volgens gezinstype. In Wallonië en in Brussel bedraagt het aandeel van de alleenstaande ouders in de bevolking respectievelijk 7 en 6 percent. Dit is relatief beperkt, maar net iets meer dan in Vlaanderen (4%). Daarnaast treffen we in Wallonië en vooral in Brussel meer alleenstaanden aan (17% in Wallonië en 29% in Brussel) en minder koppels, met of zonder kinderen, (63% in Wallonië en 53% in Brussel) in vergelijking met Vlaanderen (15% alleenstaanden en 68% koppels). Het overige deel van de bevolking leeft in andere gezinsvormen en neemt eenzelfde aandeel in (12 à 13%) in de verschillende regio s. Figuur 2: De bevolking naar gezinssamenstelling, actieve leeftijd (18-64), Wallonië, Brussel en Vlaanderen, % 80% 60% 40% 20% 0% 28% 22% 31% 31% 35% 6% 37% 7% 29% 4% 17% 15% Wallonië Brussel Vlaanderen alleenstaanden alleenstaande ouders koppels met kinderen koppels zonder kinderen andere Bron: eigen berekeningen op EU-SILC Armoede onder alleenstaande ouders Alleenstaande ouders lopen een groter armoederisico in vergelijking met andere gezinstypes. Figuur 3 toont het armoederisico voor verschillende gezinstypes in de drie regio s. Zowel in Wallonië als in Vlaanderen hebben alleenstaanden en vooral alleenstaande ouders een veel groter armoederisico vergeleken met koppels, met of zonder kinderen. In Brussel lijken de verschillen in armoederisico s tussen de gezinstypes verwaarloosbaar, maar dit is wellicht veeleer het gevolg van de zeer kleine steekproef dan dat dit in werkelijkheid het geval is (zie data en operationalisatie). In de verdere bespreking nemen we Brussel niet meer op, en bekijken we de resultaten enkel voor Wallonië en Vlaanderen. We zien grote regionale verschillen: de armoederisico s liggen namelijk veel hoger in Wallonië dan in Vlaanderen. Eenoudergezinnen in Wallonië leven veel vaker in een meer precaire situatie dan hun soortgenoten in Vlaanderen. Zo leeft in Wallonië bijna 1 op 2 alleenstaande ouder van een inkomen onder de armoedegrens, in Vlaanderen is dit 1 op 5. Hetzelfde geldt voor alleenstaanden zonder kinderen, die in Wallonië een armoederisico vertoont van bijna 30%, terwijl dit in Vlaanderen

15 13 ongeveer de helft bedraagt. Koppels, met of zonder kinderen, hebben een aanzienlijk kleiner risico op armoede. Dit ligt tussen de 10 en 14% in Wallonië, en bedraagt slechts ongeveer 5% of 6% voor koppels in Vlaanderen. Figuur 3: Armoederisico naar huishoudtypes in de gewesten, personen op actieve leeftijd (18-64), 2010, in % 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Wallonië Brussel Vlaanderen alleenstaande alleenstaande ouder koppel met kinderen koppel zonder kinderen bevolking *door de kleine steekproef heeft Brussel grote betrouwbaarheidsintervallen en dienen de resultaten als tentatief te worden beschouwd. Belgische armoedegrens Bron: eigen berekeningen op EU-SILC 2011 Het aandeel alleenstaande ouders in de gehele bevolking is relatief klein, maar zoals we in Figuur 3 konden zien, vormen zij een zeer kwetsbare groep in de samenleving met een hoog armoederisico. Dit wordt nogmaals duidelijk geïllustreerd aan de hand van onderstaande figuur (Figuur 4). Hier zien we de samenstelling van de bevolking alsook de samenstelling van de groep mensen die leven met een armoederisico naar gezinstype voor elke regio. Het valt op dat alleenstaanden en alleenstaande ouders oververtegenwoordigd zijn in de armoede, zowel in Vlaanderen als in Wallonië. In Wallonië maken alleenstaande ouders maar liefst 19% uit van de groep mensen die leven met een verhoogd armoederisico. Hoewel dit minder uitgesproken is in Vlaanderen is het aandeel alleenstaanden in de groep mensen die leven in armoede eveneens relatief groot (10%). Verder kunnen we zien dat in vergelijking met de gehele bevolking ook alleenstaanden zonder kinderen oververtegenwoordigd zijn terwijl koppels ondervertegenwoordigd zijn in de groep mensen met een groot armoederisico. Met andere woorden, het patroon tussen de regio s is gelijkaardig maar het probleem is groter in Wallonië (en Brussel). In het volgende delen kijken we verder naar de mogelijke onderliggende oorzaken van deze regionale verschillen, namelijk het profiel van de eenoudergezinnen en de tewerkstelling.

16 Wallonië Vlaanderen 14 Figuur 4: Samenstelling van de bevolking en de groep mensen die leven met een armoederisico, naar gezinstype in Wallonië en Vlaanderen, actieve leeftijd (18-64), 2010, in % gehele bevolking mensen in armoede gehele bevolking mensen in armoede 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% alleenstaanden alleenstaande ouders koppels met kinderen koppels zonder kinderen andere Bron: eigen berekeningen op EU-SILC 2011, Belgische armoedegrens 2.4. Kenmerken van eenoudergezinnen Eerdere studies toonden al aan dat de groep van alleenstaande ouders risicokenmerken cumuleert die gerelateerd zijn aan minder kansen op de arbeidsmarkt, zoals afkomst, scholingsgraad, leeftijd en geslacht, met een hoger armoederisico tot gevolg (zie o.a. Cantillon et al., 2011; Mortelmans & Dewilde, 2008; SVR, 2013; Valgaeren, 2008). Alleenstaande ouders zijn voornamelijk vrouwen, en gemiddeld hebben zij een lager scholingsniveau in vergelijking met moeders die in koppelverband leven (Cantillon et al., 2004). Op basis van de EU-SILC actualiseren we hier deze cijfers en bekijken de verschillen naar gewest.

17 15 Figuur 5 geeft de verdeling weer naar geslacht, scholingsgraad, leeftijd en herkomst voor alleenstaande ouders en voor de hele bevolking op actieve leeftijd in Wallonië en Vlaanderen. Zowel in Vlaanderen als in Wallonië is ongeveer 8 op 10 van de alleenstaande ouders een vrouw. Alleenstaande ouders zijn voornamelijk tussen de 25 en 55 jaar oud, de zogenaamde drukke levensfase (Valgaeren, 2008). In vergelijking met de gehele bevolking, zijn alleenstaande ouders vaker laaggeschoold (31% vs. 27% voor de totale populatie in Wallonië en 29% vs. 22% in Vlaanderen). Kijken we naar de nationaliteit dan zien we in Wallonië geen grote verschillen tussen de totale bevolking en de alleenstaande ouders. Iets minder dan 1 op 10 alleenstaande ouders heeft geen EU nationaliteit, ongeveer eenzelfde aandeel heeft de nationaliteit van een andere EU-lidstaat dan België. De steekproef is helaas te klein om de armoederisico s per kenmerk te berekenen maar uit andere studies weten we dat een aantal kenmerken die eenouders typeren (met name vrouw zijn en laaggeschoold), gepaard gaat met hogere armoederisico s (Cantillon et al., 2004; Dierckx, Vranken, Coene, & Van Haarlem, 2011).

18 Afkomst Afkomst Scholingsgraad Scholingsgraad Leeftijd Leeftijd Geslacht Geslacht 16 Figuur 5: Geslacht, scholingsgraad, leeftijd en nationaliteit, alleenstaande ouders en de bevolking, actieve leeftijd (18-64), Wallonië en Vlaanderen, 2010, in %. Wallonië Vlaanderen 100% 100% 80% 80% 60% 60% 40% 40% 20% 20% 0% alleenstaande ouders bevolking 0% alleenstaande ouders bevolking Man Vrouw Man Vrouw 100% 100% 80% 80% 60% 60% 40% 40% 20% 20% 0% alleenstaande ouders bevolking 0% alleenstaande ouders bevolking % 100% 80% 80% 60% 60% 40% 40% 20% 20% 0% alleenstaande ouders bevolking 0% alleenstaande ouders bevolking Laag Midden Hoog Laag Midden Hoog 100% 100% 80% 80% 60% 60% 40% 40% 20% 20% 0% alleenstaande ouders bevolking 0% alleenstaande ouders bevolking BE EU niet-eu BE EU niet-eu Bron: eigen berekeningen op EU-SILC 2011

19 Werkintensiteit en uitkeringssituatie De mate waarin alleenstaande ouders tewerkgesteld zijn op de arbeidsmarkt kan een bijkomende verklaring bieden voor het hogere armoederisico bij deze groep. Het hebben van betaald werk biedt namelijk een belangrijke bescherming tegen armoede. Mensen die werken, hebben een beduidend lager risico om in de armoede terecht te komen (Cantillon et al., 2003). Uit de literatuur blijkt dat alleenstaande ouders nog steeds een significant lagere tewerkstellingsgraad hebben dan koppels (o.a. Cantillon et al., 2004; Valgaeren, 2008; Van Lancker et al., 2012a). Hoewel zij dus de enige kostwinners zijn, hebben zij minder vaak een betaalde baan. Voor alleenstaande ouders blijkt het moeilijk te zijn om betaald werk en zorg voor de kinderen te combineren. De leeftijd van de kinderen zou hierbij een belangrijke rol spelen. Hoe jonger de kinderen, hoe kleiner de kans is dat zij op de arbeidsmarkt actief zijn (Buysse, 2006). Een zeer groot aandeel alleenstaande moeders met een kind jonger dan 3 jaar is inactief en het aandeel niet-actieve alleenstaande ouders is de laatste jaren zelfs nog toegenomen (Buysse, 2006; Steenssens, Aguilar, Demeyer, & Fontaine, 2008). Hoewel de werkzaamheidsgraad van alleenstaande vaders weliswaar iets hoger is dan bij alleenstaande moeders, oefenen ook alleenstaande vaders minder vaak een betaalde baan uit dan vaders die leven in koppelverband (Valgaeren, 2008). In dit rapport bekijken we de werkintensiteit van eenoudergezinnen in vergelijking met de gehele bevolking. De werkintensiteit geeft het aantal effectief gewerkte maanden in het voorbije jaar weer in verhouding tot het aantal mogelijk gewerkte maanden voor de actieve bevolking 2. Wanneer beide partners in een koppel gedurende een volledig jaar voltijds werken, hebben zij een werkintensiteit gelijk aan 1 (maximum), zijn ze beide werkloos dan is hun werkintensiteit gelijk aan 0 (minimum). Bij koppels kan een werkintensiteit gelijk aan 0,5 duiden op één partner die het volledige jaar rond werkte terwijl de andere werkloos was, maar kan ook het resultaat zijn van andere combinaties zoals beide partners die halftijds hebben gewerkt. Voor een alleenstaande ouder staat een werkintensiteit van 1 aldus gelijk aan een voltijdse tewerkstelling van een volledig jaar, terwijl een werkintensiteit van 0 wil zeggen dat deze het voorbije jaar niet heeft gewerkt. De werkintensiteit van alleenstaande ouders en de gehele bevolking op actieve leeftijd worden getoond in Figuur 6 en Figuur 7 voor respectievelijk Wallonië en Vlaanderen. In Wallonië leeft 36% van de bevolking in een gezin met een volledige werkintensiteit, iets meer, 42%, leeft in een gezin met een werkintensiteit tussen 0,5 en 1 en 7% met een werkintensiteit lager dan 0,5 en hoger dan 0. Het overige deel van de bevolking (15%) leeft in een gezin met een werkintensiteit gelijk aan 0: in deze gezinnen heeft niemand van de leden op actieve leeftijd het voorbije jaar gewerkt. In Vlaanderen zijn er meer individuen die leven in gezinnen met een volledige werkintensiteit en gezinnen met een werkintensiteit tussen 0,5 en 1 (resp. 43% en 44%). Eenzelfde aandeel van de bevolking heeft een werkintensiteit tussen 0 en 0,5 (6%). Het aandeel van de bevolking met een werkintensiteit gelijk aan 0 is kleiner in Vlaanderen (7%) dan in Wallonië (15%). 2 Alle individuen tussen 18 en 60 jaar behoren tot de actieve leeftijd met uitzondering van studenten, die uitgesloten worden in de berekening. Voor individuen die aangeven deeltijds te werken, wordt het aantal maanden in termen van voltijds equivalenten berekend op basis van het aantal uren gemiddeld gewerkt wordt op het moment van het interview.

20 18 Figuur 6: Werkintensiteit en armoederisico naar werkintensiteit, alleenstaande ouders en de bevolking, actieve leeftijd (18-64), Wallonië, 2010, in % 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% WI 0 WI 0 < 0,5 WI 0,5 < 1 WI 1 WI 0,2 WI > 0,2 werkintensiteit armoederisico alleenstaande ouders gehele bevolking Bron: eigen berekeningen op EU-SILC 2011 Noot: WI= Werkintensiteit Figuur 7: Werkintensiteit en armoederisico naar werkintensiteit, alleenstaande ouders en de bevolking, actieve leeftijd (18-64), Vlaanderen, 2010, in % 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% WI 0 WI 0 < 0,5 WI 0,5 < 1 WI 1 WI 0,2 WI > 0,2 werkintensiteit armoederisico alleenstaande ouders gehele bevolking Bron: eigen berekeningen op EU-SILC 2011 Noot: WI= Werkintensiteit Alleenstaande ouders vertonen in beide gewesten een meer afwijkend patroon. In beide gewesten heeft een groot deel van alleenstaande ouders een werkintensiteit gelijk aan 0. Dit is nog meer uitgesproken in Wallonië dan in Vlaanderen. Er is daarnaast echter ook een significante groep die erin slaagt een maximale werkintensiteit te realiseren. Het aantal gezinnen met een werkintensiteit gelijk aan 1 is onder eenoudergezinnen nagenoeg even hoog als in de totale bevolking. Het is vooral het aandeel gezinnen met een werkintensiteit tussen 0,5 en 1 dat onder eenoudergezinnen een stuk lager ligt in vergelijking met de totale bevolking. Dit geldt voor beide gewesten mits in Wallonië

21 19 minder gezinnen gekenmerkt worden door een hoge werkintensiteit. Zo heeft 3 op 10 van de alleenstaande ouders een volledig jaar gewerkt in Wallonië, in Vlaanderen is dit 4 op 10. Alleenstaande ouders met een werkintensiteit tussen 0,5 en 1 is 24% in Wallonië en 31% in Vlaanderen. Het aandeel met een lage werkintensiteit (tussen 0 en 0,5) ligt op hetzelfde niveau in Wallonië en in Vlaanderen (11%). De groep alleenstaande ouders die niet gewerkt heeft het voorbije jaar is dusdanig groter in Wallonië dan in Vlaanderen, resp. 37% en 18%. Het relatief klein aandeel eenoudergezinnen met een werkintensiteit tussen 0,5 en 1 kan toe te schrijven zijn aan het feit dat zij drempels ervaren om de arbeidsuren in te verminderen. De inkomenssituatie van eenoudergezinnen wordt dan vaak te precair. Uit Figuur 8 blijkt tevens dat alleenstaanden en alleenstaande ouders veel minder deeltijds werken vergeleken met koppels met of zonder kinderen. In Wallonië en in Vlaanderen nemen alleenstaande ouders resp. 9% en 7% uit van de deeltijds werkenden, terwijl dit voor koppels met kinderen resp. 43% en 48% bedraagt. Uit een studie van Geurts (2006) blijkt deeltijdwerk voor velen geen optie omdat een deeltijds inkomen doorgaans onvoldoende is om een gezin te onderhouden. Dit zou ook enkel mogelijk zijn wanneer het loon wordt aangevuld met andere uitkeringen zoals alimentatiegeld, premies voor tijdkrediet of thematisch verlof, maar deze premies worden nauwelijks gebruikt door alleenstaande ouders. Het laag bereik van dergelijke overheidsmaatregelen doet vermoeden dat deze evenmin volstaan als aanvulling op het deeltijds loon (Geurts, 2006). Een groot aandeel alleenstaande ouders heeft niet gewerkt het voorbije jaar (WI=0). Ook in andere landen stelt men vast dat alleenstaande moeders de arbeidsmarkt vaker verlaten dan moeders met een partner (Jaumotte, 2003). Eerst en vooral is dit te wijten aan het meer kwetsbare arbeidsmarktprofiel van eenoudergezinnen. Ten tweede valt een voltijdse job voor vele alleenstaande ouders moeilijk te combineren met de gezinstaken. Huishoudelijke taken uitbesteden aan derden is voor de meesten financieel niet haalbaar (Bérénice Storms, 1995). Ten derde worden alleenstaande ouders die in de werkloosheid terecht komen veel sterker dan andere gezinssituaties geconfronteerd met een werkloosheidsval. Het aanvaarden van een job betekent voor velen namelijk geen grote meeropbrengst of is er zelfs sprake van inkomensverlies door de hoge kinderopvangkost en vervoerskosten (Geurts, 2006). Valgaeren (2008) schrijft de grote werkloosheidsval voor alleenstaande ouders toe aan een combinatie van een relatief hoge uitkering, een laag verdienerspotentieel en de kosten voor kinderopvang en vervoerskosten in geval van tewerkstelling.

22 20 Figuur 8: Aandeel deeltijds werk naar huishoudtype, Vlaanderen en Wallonië, 2010, in % 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Vlaanderen Wallonië alleenstaande ouders koppels met kinderen alleenstaanden koppels zonder kinderen andere Bron: eigen berekeningen op EU-SILC 2011 De moeilijke verzoenbaarheid van werk en gezin, vooral bij alleenstaande ouders met jonge kinderen en dus het hoge aandeel eenoudergezinnen zonder werk, speelt uiteraard een rol in de hoge armoedecijfers. Figuren 6 en 7 brengen ook het armoederisico volgens werkintensiteit in kaart voor alleenstaande ouders en de bevolking 3. Deze laten duidelijk de omgekeerde relatie zien tussen het aantal gewerkte maanden van het huishouden en het armoederisico. Huishoudens met een zeer lage werkintensiteit (WI 0.2), i.e. waar niemand werkt of waar de huishoudleden zeer weinig werken, hebben een significant hoger armoederisico hebben in vergelijking met mensen met een hogere werkintensiteit. In Wallonië loopt het armoederisico voor alleenstaande ouders met een zeer lage werkintensiteit zelfs op tot maar liefst 85% (67% voor de gehele bevolking), terwijl degenen met een hogere werkintensiteit een armoederisico hebben van 20% (tegenover 6% voor de gehele bevolking). Ook in Vlaanderen is het armoederisico bij alleenstaande ouders met een zeer lage werkintensiteit groter dan bij alleenstaande ouders met een hogere werkintensiteit, weliswaar op een iets lager niveau dan in Wallonië. Er zijn duidelijke regionale verschillen in het armoederisico onder werkarme eenoudergezinnen. Dit kan wijzen op structurele verschillen in het beleid, zoals daar zijn in de kinderopvangkosten en de tegemoetkoming in onderwijskosten. In Wallonië hebben werkarme eenoudergezinnen gemiddeld tevens meer kinderen (1,70) dan dezelfde gezinnen in Vlaanderen (1,48). Daarnaast blijken werkarme eenoudergezinnen in Wallonië vaker te leven van een werkloosheidsuitkering (59%) en minder van een invaliditeitsuitkering (13%) vergeleken met de Vlaamse tegenhanger (resp. 51% en 25%) (SILC, 2011). 3 Het kleine aantal observaties in de steekproef laten niet toe om het armoederisico op te splitsen naar de vier categorieën van werkintensiteit. Om deze reden hebben we de werkintensiteit opgedeeld in twee categorieën: de eerste categorie betreft huishoudens met een zeer lage werkintensiteit (i.e. waar minder dan een vijfde van voorbije jaar gewerkt werd); de tweede categorie neemt huishoudens met een hogere werkintensiteit samen.

23 21 Werk vormt een belangrijke buffer tegen armoede. Geen job hebben, vormt ook in andere landen nog steeds het grootste armoederisico, vooral bij alleenstaande ouders. In bijna alle landen, liggen de armoedecijfers voor niet tewerkgestelde alleenstaande ouders minstens twee maal hoger als voor degenen met betaald werk (OECD, 2011b). Maar ook dit is geen garantie om uit de armoede te blijven. Er blijft namelijk een significante groep, vooral onder alleenstaande ouders, met een hoge werkintensiteit die onder de armoedegrens leeft vooral in Wallonië (maar liefst 20%). De regionale verschillen in armoederisico onder werkrijke eenoudergezinnen leren bovendien dat verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië niet louter terug te brengen zijn tot verschillen in activiteitsgraad. Ook het profiel in tewerkstelling blijkt een rol te spelen. Het gemiddeld inkomen van werkrijke eenoudergezinnen ligt hoger in Vlaanderen dan in Wallonië (voor eenoudergezinnen met voltijdse tewerkstelling (WI=1) is dit resp euro tegenover ; eenoudergezinnen met een werkintensiteit groter dan 2 VTE maanden is dit resp tegenover ). Dit kan voortvloeien uit het type werk. Vlaamse eenouders werken vaker in hogere beroepen (leidinggevende functies, intellectuele, wetenschappelijke en artistieke beroepen & technici en vakspecialisten), terwijl de Waalse tegenhangers oververtegenwoordigd zijn bij de middencategorie (administratief personeel, dienstverlenend personeel en verkopers) (SILC, 2011). Vandenbroucke & Vinck (2013) komen in hun studie naar kinderarmoede eveneens tot de vaststelling dat alleenstaande ouders in België met een zeer lage tewerkstelling geconfronteerd worden met een hoog armoederisico. Gezinnen met kinderen met een dergelijk lage werkintensiteit blijken echter een nog hoger armoederisico te hebben. Bij een hoge werkintensiteit is dit andersom: alleenstaande ouders met een hoge werkintensiteit hebben een laag armoederisico, maar dit is aanzienlijk hogere dan andere gezinnen met kinderen in deze werkcategorie (Vandenbroucke & Vinck, 2013). Dit zou onder meer te maken kunnen hebben met de verhoogde uitkeringen voor alleenstaande ouders. Figuren 9 en 10 brengen in beeld van welke uitkeringen (in hoofdzaak werkarme) eenoudergezinnen leven, in vergelijking met koppels met kinderen. In beide regio s ontvangen alleenstaande ouders vaker een uitkering. Vooral in de werkloosheid zien we een aanzienlijke oververtegenwoordiging van alleenstaande ouders. In Wallonië heeft maar liefst bijna 4 op 10 alleenstaande ouder recht op een werkloosheidsuitkering, en in Vlaanderen is dit 3 op 10, tegenover ongeveer 1 op 10 bij koppels met kinderen.

24 22 Figuur 9: individuen die uitkeringen ontvangen, Wallonië, actieve leeftijd, % 50% 40% 30% 20% 10% 0% werkloosheid leefloon ziekte invaliditeit alleenstaande ouders koppels met kinderen Bron: EU-SILC 2011 Figuur 10: individuen die uitkeringen ontvangen, Vlaanderen, actieve leeftijd, % 50% 40% 30% 20% 10% 0% werkloosheid leefloon ziekte invaliditeit alleenstaande ouders koppels met kinderen Bron: EU-SILC Kinderopvang Kinderopvang speelt een cruciale rol om alleenstaande ouders de mogelijkheid te geven om actief te zijn op de arbeidsmarkt. Eenoudergezinnen worden in grotere mate geconfronteerd met de moeilijkheden om werk en gezin beter op elkaar af te stemmen met als gevolg een lagere tewerkstelling (Van Lancker et al., 2012a). Kinderopvang vormt dan ook een prominent beleidspunt in het kader van armoedebestrijding (Schiettecat, 2013). In België zijn er twee instellingen verantwoordelijk voor de ondersteuning van kinderen en hun gezinnen, de Office de la Naissance et de l Enfance (ONE) in Wallonië en Kind en Gezin (K&G) in Vlaanderen. Zij hebben een coördinerende en controlerende functie op vlak van kinderopvang.

25 23 Als gevolg van de sociaaleconomische ontwikkelingen, zoals activeringsmaatregelen, meer eenouderen tweeoudergezinnen enz., is het belang van kinderopvang nog toegenomen. De laatste jaren is er ook veel aandacht besteed aan het aanbieden van voldoende, betaalbare en kwaliteitsvolle kinderopvang op Europees, nationaal en regionaal vlak. Het grootste probleem is en blijft echter het tekort aan opvangplaatsen met lange wachtlijsten als gevolg, dit geldt zowel voor Wallonië als voor Vlaanderen (Ghysels & Debacker, 2007; Hedebouw, Peetermans, & K.U.Leuven, 2009; Vanpée, Sannen, & Hedebouw, 2000; Wagener, 2012). De uitbreiding van het aantal opvangplaatsen alsook de betaalbaarheid en toegankelijkheid zijn dan ook belangrijke doelstelling voor beide organisaties naar de toekomst toe (Gezin, 2013; ONE, 2011). In Vlaanderen werd in geïnvesteerd in aanvullende kinderopvangplaatsen met nadruk op het creëren van alternatieve vormen van opvang voor werklozen en voor personen met onregelmatige werktijden. In Wallonië werd in 2003 Cicogne I en in 2006 Cicogne II gelanceerd met de bedoeling het aanbod van (betaalbare) kinderopvang uit te breiden (Morissens, Nicaise, & Ory, 2007). Sindsdien zijn er nieuwe plaatsen bijgekomen in de federatie Wallonië-Brussel, mits sterke regionale verschillen 4. Ondanks bijkomende investeringen zijn de tekorten nog niet opgelost. Tabellen 3 en 4 detailleren het gebruik van formele kinderopvang en informele kinderopvang in Wallonië en Vlaanderen, opnieuw op basis van de EU-SILC. De groep alleenstaande ouders dat gebruik maakt van kinderopvang is echter zeer beperkt in onze steekproef voor Wallonië (n=23) alsook voor Vlaanderen (n=17), waardoor de resultaten omtrent het gebruik van kinderopvang voor deze groep enkel indicatief zijn. In Wallonië doet 1 op 2 van alle huishoudens met kinderen jonger dan drie jaar voor de opvang van hun kinderen een beroep op formele kinderopvang. Alleenstaande ouders maken minder gebruik van formele kinderopvang in vergelijking met koppels met kinderen, namelijk 31% tegenover 50%. Dit is ongeveer gelijk verspreid over de halftijdse en voltijdse formele opvang. De Vlaamse huishoudens met kinderen jonger dan drie jaar maken meer gebruik van formele kinderopvang dan de Waalse huishoudens, maar ook hier is er enig verschil in gebruik tussen koppels met kinderen en alleenstaande ouders, resp. 55% tegenover 47%. De opvang is er tevens eerder van voltijdse aard. In Wallonië doet iets minder dan 1 op 6 een beroep op informele zorg (i.e. opvang door grootouders, vrienden of familie). Er is hierbij geen wezenlijk verschil tussen koppels met kinderen en alleenstaande ouders. Ook het gebruik van de informele zorg ligt iets hoger in Vlaanderen dan in Wallonië. Van de Vlaamse huishoudens gebruikt bijna 1 op 5 of 19% informele opvang voor kinderen onder de drie jaar. Slechts 7% van de alleenstaande ouders in Vlaanderen maakt hier gebruik van. 4 zie

26 24 Tabel 3: Gebruik en intensiteit van formele kinderopvang en gebruik van informele kinderopvang voor kinderen onder 3 jaar (gewone werkweek) in Wallonië, 2010, actieve leeftijd Gebruik van formele en informele kinderopvang Alleenstaande ouders (%) koppels met kinderen (%) formele zorg (onthaalouders, crèches, buitenschools, etc.) informele zorg (grootouders, vrienden, familie) n intensiteit van het gebruik van formele zorg % n % n geen halftijds (< 30 uur) voltijds (30+ uur) Bron: EU-SILC 2011 Tabel 4: Gebruik en intensiteit van formele kinderopvang en gebruik van informele kinderopvang voor kinderen onder 3 jaar (gewone werkweek) in Vlaanderen, 2010, actieve leeftijd Gebruik van formele en informele kinderopvang Alleenstaande ouders (%) koppels met kinderen (%) formele zorg (onthaalouders, créches, buitenschools, etc) informele zorg (grootouders, vrienden, familie) 7 19 n intensiteit van het gebruik van formele zorg % n % n geen halftijds (< 30 uur) voltijds (30+ uur) Bron: EU-SILC 2011 Hoewel deze resultaten met de nodige omzichtigheid geïnterpreteerd dienen te worden, zien we dezelfde patronen wel bevestigd in voorgaande studies. Het groter gebruik van formele kinderopvang in Vlaanderen vergeleken met Wallonië werd reeds eerder vastgesteld door Storms (1995). Jappens et al (2011) vinden op basis van SIV-data in Vlaanderen dat alleenstaande ouders minder een beroep doen op betaalde kinderopvang dan gemiddeld, en dit zou eveneens gelden voor voorschoolse opvang bij een onthaalouder of in een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang (IBO) of op school. Dat alleenstaande ouders minder gebruik maken van kinderopvang is ook niet verrassend gezien de lagere tewerkstellingsgraad van alleenstaande ouders met afhankelijke kinderen. Storms (1995) schrijft deze ondervertegenwoordiging van de kwetsbare groepen mede toe de ongelijke

27 25 arbeidsmarktpositie en de ongelijke scholing van vrouwen. Kinderopvang is voor de meeste eenoudergezinnen financieel niet haalbaar. Dit vindt men terug in Vlaanderen en Wallonië, waar de arbeidsmarktparticipatie nog sterker afhangt van de scholingsgraad en het kindertal dan in Vlaanderen. Daarboven is er ook een kleiner aanbod van gesubsidieerde opvangvoorzieningen (Bérénice Storms, 1995). Ook de tewerkstelling speelt een grote rol in het opvanggebruik. Gezien alleenstaande ouders in Wallonië een lagere tewerkstellingsgraad hebben, kan dit eveneens een mogelijke verklaring bieden voor het regionale verschil (Ghysels & Van Lancker, 2009). Naast de lagere tewerkstellingsgraad van alleenstaande ouders, is er ook een ongelijk gebruik in kinderopvang, het zogenaamde Mattheuseffect (Ghysels & Van Lancker, 2009). Alleenstaanden, lager geschoolde ouders en etnische minderheden doen veel minder beroep op gesubsidieerde kinderopvang (Buysse, 2006). Er blijkt een ongelijke verdeling te zijn in de uitgaven m.b.t. formele kinderopvang over de gezinnen met jonge kinderen in het voordeel van hogere inkomenscategorieën in Vlaanderen. De combinatie van een groter gebruik en het systeem van belastingaftrek (ook voor niet-gesubsidieerde kinderopvang) leidt ertoe dat het voordelig tariefsysteem voor armere gezinnen teniet gedaan wordt (Ghysels & Van Lancker, 2009; Van Lancker & Ghysels, 2013b). Ook in andere landen blijkt het gebruik van formele kinderopvang te verhogen samen met het gezinsinkomen (OECD, 2011b). Moeders in de lagere inkomensgroepen blijken daarbij vaker ongewenst werkloos blijven dan moeders in de midden- of hogere inkomensklassen. De eigenlijke arbeidsmarktparticipatie van moeders blijkt in het algemeen vaak onder de geprefereerde arbeidsmarktparticipatie te liggen waardoor een groot arbeidsmarktpotentieel onbenut blijft (Jaumotte, 2003). Dit suggereert dat er nog steeds euvels zijn wat betreft de toegankelijkheid van kinderopvang voor de kwetsbare groepen in de samenleving (Ghysels & Van Lancker, 2009). Kinderopvang wordt weliswaar ingezet als een middel om armoede te bestrijden, maar studies tonen aan dat kansarme gezinnen er net minder gebruik van maken. Dit is ook nauwelijks veranderd sedert begin 2000, ondanks alle beleidsinspanningen (Hedebouw et al., 2009). Door de ongelijkheid in gebruik kan men van kinderopvang op dit moment geen wonderen verwachten in de strijd tegen (kinder)armoede. Een andere factor die bepalend is voor het gebruik van kinderopvang is de leeftijd van de kinderen. Eenoudergezinnen hebben gemiddeld minder kinderen dan koppels met kinderen en bovendien zijn de kinderen gemiddeld ouder (Tabel 5; zie ook Lodewijckx op basis van het Rijksregisterbestand in het Vlaamse gewest waar alleenstaande ouders gemiddeld 1,5 à 1,6 kinderen hebben en het gemiddelde leeftijd van het jongste kind ligt tussen 10 à 12 jaar in 2007 tegenover een gemiddelde van 1,8 kinderen voor alle huishoudens met afhankelijke kinderen en waar de gemiddelde leeftijd van het jongste kind 9 jaar is). In Wallonië en Vlaanderen hebben alleenstaande ouders gemiddeld 1,5 kinderen tegenover 1,9 kinderen voor koppels met kinderen. In Brussel hebben alleenstaande ouders gemiddeld 1,6 kinderen tegenover 1,9 kinderen bij koppels met kinderen. Niet alleen zijn eenoudergezinnen gemiddeld kleiner in kindertal, ook zijn de kinderen er gemiddeld iets ouder. De leeftijd van het jongste kind ligt gemiddeld iets hoger bij alleenstaande ouders (11 à 12 jaar) dan bij koppels met kinderen (6 à 9 jaar).

De sociale minima: actie nodig

De sociale minima: actie nodig De sociale minima: actie nodig BEA CANTILLON SARAH MARCHAL De auteurs zijn respectievelijk directeur en navorser van het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck (Universiteit Antwerpen) Aspirant van

Nadere informatie

EEN STRUCTURELE AANPAK VAN DE VERARMING VAN EENOUDERGEZINNEN IN BELGIË

EEN STRUCTURELE AANPAK VAN DE VERARMING VAN EENOUDERGEZINNEN IN BELGIË EEN STRUCTURELE AANPAK VAN DE VERARMING VAN EENOUDERGEZINNEN IN BELGIË Dorien FRANS, Natascha VAN MECHELEN, Wim VAN LANCKER 1 Alleenstaande ouders zijn een zeer kwetsbare groep in onze samenleving. Dit

Nadere informatie

GROEIENDE ONGELIJKHEDEN? EN ZO JA, WAAROM PRECIES? Bea Cantillon

GROEIENDE ONGELIJKHEDEN? EN ZO JA, WAAROM PRECIES? Bea Cantillon GROEIENDE ONGELIJKHEDEN? EN ZO JA, WAAROM PRECIES? Bea Cantillon 2 Globale stabiliteit van de inkomensongelijkheid Evolutie (%) 1994-2000 2004-2007 2007-2010 Gini van beschikbaar equivalent inkomen Gini

Nadere informatie

Kinderarmoede in het Brussels Gewest

Kinderarmoede in het Brussels Gewest OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL Senaat hoorzitting 11 mei 2015 Kinderarmoede in het Brussels Gewest www.observatbru.be DIMENSIES VAN ARMOEDE

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid" SCSZ/14/002 ADVIES NR. 15/01 VAN 13 JANUARI 2015 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN ANONIEME GEGEVENS DOOR

Nadere informatie

ARMOEDE EN KINDEREN : HET GROTE VERHAAL HOORZITTING SENAAT 6/07/2015. Bea Cantillon

ARMOEDE EN KINDEREN : HET GROTE VERHAAL HOORZITTING SENAAT 6/07/2015. Bea Cantillon ARMOEDE EN KINDEREN : HET GROTE VERHAAL HOORZITTING SENAAT 6/07/2015 Bea Cantillon Waarom is de armoede niet gedaald? De glorierijke jaren 1975-2015 We werden rijker We gaan langer naar school We werken

Nadere informatie

De sociaal-economische positie van eenoudergezinnen

De sociaal-economische positie van eenoudergezinnen De sociaal-economische positie van eenoudergezinnen Cantillon, B., Verbist, G., De Maesschalck, V. (2003). Onderzoeksrapport, Centrum voor Sociaal Beleid. 1 De voorbije decennia deed zich een grondige

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 17 oktober 2008. Armoede in België

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 17 oktober 2008. Armoede in België ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 17 oktober 2008 Armoede in België Ter gelegenheid van de Werelddag van Verzet tegen Armoede op 17 oktober heeft de Algemene Directie Statistiek

Nadere informatie

Het Inkomen van Chronisch zieke mensen

Het Inkomen van Chronisch zieke mensen Het Inkomen van Chronisch zieke mensen een uiteenzetting door: Greet Verbergt voor t Lichtpuntje & Vlaamse pijnliga 18 april 2009 Greet Verbergt is navorser en collega van Prof. Bea Cantillon aan het Centrum

Nadere informatie

Kinderarmoede als prioriteit in het Belgisch Strategisch plan sociale bescherming en insluiting, welke zijn de uitdagingen voor het beleid?

Kinderarmoede als prioriteit in het Belgisch Strategisch plan sociale bescherming en insluiting, welke zijn de uitdagingen voor het beleid? Kinderarmoede als prioriteit in het Belgisch Strategisch plan sociale bescherming en insluiting, welke zijn de uitdagingen voor het beleid? Bijdrage voor dialoogdag Europa nabij? Armoede en sociale uitsluiting

Nadere informatie

De (on)gelijke deelname aan kinderopvang in Vlaanderen

De (on)gelijke deelname aan kinderopvang in Vlaanderen De (on)gelijke deelname aan kinderopvang in Vlaanderen Sofie Kuppens HIVA KU Leuven Kennisplatform BUITENKANS Vóór en vroegschoolse educatie in de strijd tegen kinderarmoede 27 April 2016 Overzicht Inleiding

Nadere informatie

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen PERSONEN IN FINANCIËL E MOEILIJKHEDEN : PROFIELEN? Colloquium van het Observatorium Krediet en Schuldenlast, 5 december 2013, Brussel Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 15 mei 2017

PERSBERICHT Brussel, 15 mei 2017 PERSBERICHT Brussel, 15 mei 2017 Armoede-indicatoren in België in 2016 (EU-SILC) Werklozen, eenoudergezinnen en huurders meest kwetsbaar voor armoede Vandaag publiceert de Algemene Directie Statistiek

Nadere informatie

ARMOEDE GEPEILD Een analyse van de EU-SILC cijfers naar aanleiding van 17 oktober Werelddag van verzet tegen armoede

ARMOEDE GEPEILD Een analyse van de EU-SILC cijfers naar aanleiding van 17 oktober Werelddag van verzet tegen armoede ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 16 oktober 9 ARMOEDE GEPEILD Een analyse van de EU-SILC cijfers naar aanleiding van oktober Werelddag van verzet tegen armoede % van de

Nadere informatie

Europese armoededrempel. Die uitkeringen willen we met dit wetsvoorstel optrekken.

Europese armoededrempel. Die uitkeringen willen we met dit wetsvoorstel optrekken. WETSVOORSTEL tot wijziging van de regelgeving met het oog op het optrekken van de uitkeringen voor alleenstaanden tot op niveau van de Europese armoededrempel Toelichting Dames en heren, Développements

Nadere informatie

Armoedebarometer 2012

Armoedebarometer 2012 Armoedebarometer 2012 Jill Coene An Van Haarlem Danielle Dierckx In opdracht van Decenniumdoelen 2017 Armoede in cijfers Kinderen geboren in een kansarm gezin verdubbeld tot 8,6% op tien jaar tijd - Kwalijke

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/14/039 ADVIES NR. 14/11 VAN 4 MAART 2014 INZAKE DE MEDEDELING VAN ANONIEME GEGEVENS DOOR DE KRUISPUNTBANK

Nadere informatie

WORKLESS HOUSEHOLDS IN VLAANDEREN Hoofdstuk 21

WORKLESS HOUSEHOLDS IN VLAANDEREN Hoofdstuk 21 WORKLESS HOUSEHOLDS IN VLAANDEREN Hoofdstuk 21 Seppe Van Gils De manier waarop individuele arbeidsmarktposities (werkzaam, werkloos of niet-beroepsactief) op gezinsniveau worden gecombineerd, kan belangrijke

Nadere informatie

Om tot een realistisch beeld te komen van de gezinsinkomsten

Om tot een realistisch beeld te komen van de gezinsinkomsten WETSVOORSTEL tot wijziging van de regelgeving met het oog op het optrekken van de uitkeringen voor gezinnen tot op niveau van de Europese armoededrempel Toelichting Dames en heren, Développements Mesdames,

Nadere informatie

armoedebarometer De interfederale Sociale Zekerheid Federale Overheidsdienst DE STAATSSECRETARIS VOOR MAATSCHAPPELIJKE

armoedebarometer De interfederale Sociale Zekerheid Federale Overheidsdienst DE STAATSSECRETARIS VOOR MAATSCHAPPELIJKE DE STAATSSECRETARIS VOOR MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE EN ARMOEDEBESTRIJDING LE SECRETAIRE D ÉTAT À L INTÉGRATION SOCIALE ET À LA LUTTE CONTRE LA PAUVRETÉ Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid ALGEMENE

Nadere informatie

BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting

BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting De Welzijnsbarometer verzamelt jaarlijks een reeks indicatoren die verschillende aspecten van armoede in het Brussels Gewest belichten. De sociaaleconomische

Nadere informatie

Achtergrondcijfers WELZIJNSZORG VZW HUIDEVETTERSSTRAAT 165 1000 BRUSSEL 02 502 55 75 WWW.WELZIJNSZORG.BE INFO@WELZIJNSZORG.BE

Achtergrondcijfers WELZIJNSZORG VZW HUIDEVETTERSSTRAAT 165 1000 BRUSSEL 02 502 55 75 WWW.WELZIJNSZORG.BE INFO@WELZIJNSZORG.BE Achtergrondcijfers WELZIJNSZORG VZW HUIDEVETTERSSTRAAT 165 1000 BRUSSEL 02 502 55 75 WWW.WELZIJNSZORG.BE INFO@WELZIJNSZORG.BE NATIONAAL SECRETARIAAT Huidevettersstraat 165 1000 Brussel T 02 502 55 75 F

Nadere informatie

HET THEMATISCH RAPPORT LE RAPPORT THÉMATIQUE

HET THEMATISCH RAPPORT LE RAPPORT THÉMATIQUE OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL HET THEMATISCH RAPPORT LE RAPPORT THÉMATIQUE Vrouwen, bestaansonzekerheid en armoede in het Brussels Gewest

Nadere informatie

Kinderarmoede, de erosie van de kinderbijslagen en de staatshervorming

Kinderarmoede, de erosie van de kinderbijslagen en de staatshervorming Kinderarmoede, de erosie van de kinderbijslagen en de staatshervorming Bea Cantillon, Universiteit Antwerpen, Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck De evolutie van de kinderarmoede Functies en belang

Nadere informatie

MOTYFF: HANDLEIDING. 1 Algemene beschrijving. 1.1 Wat is MOTYFF? 1.2 Wat doet MOTYFF? Link : www.flemosi.be/motyff

MOTYFF: HANDLEIDING. 1 Algemene beschrijving. 1.1 Wat is MOTYFF? 1.2 Wat doet MOTYFF? Link : www.flemosi.be/motyff MOTYFF: HANDLEIDING OKTOBER 2013 Link : www.flemosi.be/motyff 1 Algemene beschrijving 1.1 Wat is MOTYFF? MOTYFF (MOdelling Typical Families in Flanders) is een simulatie-instrument voor het berekenen van

Nadere informatie

Zorgen voor kinderen in Vlaanderen: een dagelijkse evenwichtsoefening?

Zorgen voor kinderen in Vlaanderen: een dagelijkse evenwichtsoefening? Gender, gezin en arbeid Zorgen voor kinderen in Vlaanderen: een dagelijkse evenwichtsoefening? Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck en Universiteit Antwerpen. 6 september 2007. Studiedag. In de loop

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België 2018 Samenvatting en kernboodschappen September 2018 ANNEX 6 : NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING EN KERNBOODSCHAPPEN VAN DE ANALYSE

Nadere informatie

De toekomst van de welvaartsstaat

De toekomst van de welvaartsstaat De toekomst van de welvaartsstaat Bea Cantillon Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck,, Universiteit Antwerpen Leuven, 17 november 2008 0 Het sociaal pact van 1944 het compromis tussen arbeid en kapitaal

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers Hoeveel bedraagt het leefloon en hoeveel mensen moeten ermee rondkomen? Laatste aanpassing: 28/06/2019

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS De tijd die kinderen doorbrengen in en buiten het eigen gezin, o.a. in de kinderopvang, hangt nauw samen met de werksituatie van de ouders. Werk is

Nadere informatie

In welke mate dekken de studietoelagen de directe kosten van een jaar

In welke mate dekken de studietoelagen de directe kosten van een jaar Studietoelagen té selectief? Bea Cantillon, Gerlinde Verbist, Stijn Baert & Rudi Van Dam In welke mate dekken de studietoelagen de directe kosten van een jaar studeren in het hoger onderwijs en hoe zwaar

Nadere informatie

Lunchgesprek: Armoede in Gent

Lunchgesprek: Armoede in Gent Lunchgesprek: Armoede in Gent Armoede in Gent 1. Kaderingarmoederapporten 2. Wat is armoede en hoe wordt het gemeten? 3. Armoede in Gent 4. Besluit 1. Kadering armoederapporten 2009: oprichting cel armoedebestrijding,

Nadere informatie

Figuur 1: logo Vrouwenraad ALLEENSTAANDE OUDERS ARMOEDERISICO EN SOCIALE UITSLUITING

Figuur 1: logo Vrouwenraad ALLEENSTAANDE OUDERS ARMOEDERISICO EN SOCIALE UITSLUITING Figuur 1: logo Vrouwenraad ALLEENSTAANDE OUDERS ARMOEDERISICO EN SOCIALE UITSLUITING 2015 INHOUDSTAFEL ARMOEDERISICO EN SOCIALE UITSLUITING... 3 Inkomensarmoede... 3 Materiële deprivatie... 5 Werkintensiteit...

Nadere informatie

«WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES

«WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES «WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES Brussel wordt gekenmerkt door een grote concentratie van armoede in de dichtbevolkte buurten van de arme sikkel in het centrum van de stad, met name

Nadere informatie

Lunchgesprek: Armoede in Gent

Lunchgesprek: Armoede in Gent Lunchgesprek: Armoede in Gent Armoede in Gent 1. Kaderingarmoederapporten 2. Wat is armoede en hoe wordt het gemeten? 3. Armoede in Gent 4. Besluit 1. Kadering armoederapporten 2009: oprichting cel armoedebestrijding,

Nadere informatie

DETERMINANTEN VAN LAGE WERKINTENSITEIT IN HUISHOUDENS MET ARBEIDSONGESCHIKTE GEZINSLEDEN Empirische analyses voor de EU-15

DETERMINANTEN VAN LAGE WERKINTENSITEIT IN HUISHOUDENS MET ARBEIDSONGESCHIKTE GEZINSLEDEN Empirische analyses voor de EU-15 DETERMINANTEN VAN LAGE WERKINTENSITEIT IN HUISHOUDENS MET ARBEIDSONGESCHIKTE GEZINSLEDEN Empirische analyses voor de EU-15 Leen Meeusen, Annemie Nys en Vincent Corluy 17 juni 2014 Opbouw presentatie Inleiding

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers Hebben laaggeschoolden een hoger risico om in armoede te belanden? Ja. Laagopgeleiden hebben het vaak

Nadere informatie

Armoede en gebrek aan wooncomfort gaan samen Hoogste armoederisico blijft bij werklozen en alleenstaande ouders

Armoede en gebrek aan wooncomfort gaan samen Hoogste armoederisico blijft bij werklozen en alleenstaande ouders ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 3 april 2009 Armoede en gebrek aan wooncomfort gaan samen Hoogste armoederisico blijft bij werklozen en alleenstaande ouders De meest

Nadere informatie

Eenoudergezinnen en de kinderbijslag

Eenoudergezinnen en de kinderbijslag Eenoudergezinnen en de kinderbijslag Focus: 2017-1 Bijna één op vijf of meer dan 540.000 kinderen met recht op Belgische kinderbijslag groeit op in een eenoudergezin. Meer dan de helft van deze kinderen

Nadere informatie

Algemene indicator domein overschrijdende kinderarmoede Nulmeting 2008 (cijfers 2006)

Algemene indicator domein overschrijdende kinderarmoede Nulmeting 2008 (cijfers 2006) Bijlage : Overzicht tabellen Armoedes Algemene indicator domein overschrijdende kinderarmoede ) ) ) ) ) Het aandeel kinderen geboren in een kansarm gezin - - - 8.2% 8.6% 9.7% 10.5% Kind en Gezin, Het kind

Nadere informatie

Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers

Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers Rapport van ILC Zorg voor later, Stichting Loonwijzer/WageIndicator, en Universiteit van Amsterdam/Amsterdams Instituut voor Arbeids Studies (AIAS) Inhoudsopgave

Nadere informatie

Bijlage I. Sociaal-economische achtergrondcijfers en Nationale en Europese indicatoren voor sociale insluiting

Bijlage I. Sociaal-economische achtergrondcijfers en Nationale en Europese indicatoren voor sociale insluiting Bijlage I. Sociaal-economische achtergrondcijfers en Nationale en Europese indicatoren voor sociale insluiting Tabel 1.1 Kerncijfers sociaal-economische trends 1995 2000 2003 2005 2007 Bevolking (x 1 mln)

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers Tabellen EU-SILC 2006 Tabel 1a-2006: Armoederisicopercentage (= het percentage personen met een equivalent

Nadere informatie

Kinderarmoede en huisvesting. Gerlinde Verbist. Werken rond de structurele oorzaken van kinderarmoede COLLOQUIUM - KBS.

Kinderarmoede en huisvesting. Gerlinde Verbist. Werken rond de structurele oorzaken van kinderarmoede COLLOQUIUM - KBS. Kinderarmoede en huisvesting Gerlinde Verbist Werken rond de structurele oorzaken van kinderarmoede COLLOQUIUM - KBS 12 juni 2014 Inhoud 1. Kinderarmoede en woonstatus 2. Financiële maatregelen wonen 3.

Nadere informatie

Het Groeipakket. voor elk kind in elk gezin

Het Groeipakket. voor elk kind in elk gezin Het Groeipakket voor elk kind in elk gezin Een stevige start voor jonge gezinnen (Kinder)armoede bestrijden Vereenvoudiging Recht van het kind Gelijkwaardig: want niet alle kinderen starten gelijk Zorgzame

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers Tabellen EU-SILC 2005 Tabel 1a-2005: Armoederisicopercentage (= het percentage personen met een equivalent

Nadere informatie

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Vrouwen op de arbeidsmarkt op de arbeidsmarkt Johan van der Valk Annemarie Boelens De arbeidsdeelname van vrouwen lag in 23 op 55 procent. De arbeidsdeelname van vrouwen stijgt al jaren. Deze toename komt de laatste jaren bijna

Nadere informatie

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 Seppe Van Gils In vergelijking met Europa (EU-15) wordt Vlaanderen gekenmerkt door een gemiddeld aandeel werkenden (63,4%). Ten opzichte van het gemiddelde

Nadere informatie

Over oude en nieuwe paradigma's: herverdelen, investeren, innoveren

Over oude en nieuwe paradigma's: herverdelen, investeren, innoveren Over oude en nieuwe paradigma's: herverdelen, investeren, innoveren Bea Cantillon Het Europees Sociaal Investeringspakket door een Vlaamse bril, 4 november 2013, VLEVA, Brussel Hoe realistisch zijn de

Nadere informatie

Grote Woononderzoek Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid

Grote Woononderzoek Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid Grote Woononderzoek 2013 Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid Kristof Heylen HIVA - KU Leuven Studiedag Wonen in Vlaanderen anno 2013. De resultaten van het grote woononderzoek 2013 Brussel, Vlaams

Nadere informatie

Welzijnsbarometer 2015

Welzijnsbarometer 2015 OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL "Cultuur aan de macht" de sociale rol van cultuur en kunst 26 november 2015 Welzijnsbarometer 2015 Marion

Nadere informatie

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt.

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt. 2.2 Gavpppd en socio-economische kenmerken Iedereen die mobiliteit en verplaatsingsgedrag bestudeert, heeft wellicht al wel eens van een studie gehoord waarin socio-economische kenmerken gebruikt worden

Nadere informatie

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE Bij het openen van het rapport worden de meest recente gegevens uit de databank gehaald. Inleiding In dit document worden de kansarmoede-indicatoren weergegeven

Nadere informatie

STASIM vs. MOTYFF: overzicht van de belangrijkste verschillen tussen beide modellen

STASIM vs. MOTYFF: overzicht van de belangrijkste verschillen tussen beide modellen Technische nota: MOTYFF als opvolger van STASIM Auteurs: Vandelannoote, D. & Frans, D. & Hufkens, T. (2014) Inleiding Standaardsimulaties om het netto beschikbare gezinsinkomen van verschillende typegezinnen

Nadere informatie

KINDERARMOEDE IN VLAANDEREN

KINDERARMOEDE IN VLAANDEREN KINDERARMOEDE IN VLAANDEREN Studiedienst van de Vlaamse Regering VOORWOORD Beste lezer, Hierbij de resultaten van een analyse van de Studiedienst van de Vlaamse Regering over kinderarmoede in Vlaanderen.

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 23 maart 2010. Armoede becijferd

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 23 maart 2010. Armoede becijferd ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 23 maart 2010 Armoede becijferd Belangrijkste resultaten van de EU-SILC-enquête 2008 14,7% van de Belgische bevolking of ongeveer 1 op

Nadere informatie

Wat is armoede? Maatschappelijke participatie. Armoede in de Kempen

Wat is armoede? Maatschappelijke participatie. Armoede in de Kempen Armoede in de Kempen 30 april 2009 Bérénice Storms Wat is armoede? Armoede is een situatie waarbij het mensen ontbreekt aan de economische middelen om een aantal basisfuncties te realiseren (Van den Bosch,

Nadere informatie

Tine Hufkens Dieter Vandelannoote Dorien Frans

Tine Hufkens Dieter Vandelannoote Dorien Frans Handleiding MOTYFF MOTYFF: HANDLEIDING Tine Hufkens Dieter Vandelannoote Dorien Frans Oktober 2014 HANDLEIDING MOTYFF 2 F L E M O S I H A N D L E I D I N G Handleiding: MOTYFF TINE HUFKENS ( ) DIETER VANDELANNOOTE

Nadere informatie

De toekomst van de welvaartsstaat. Frank Vandenbroucke Kortrijk 18 maart 2015

De toekomst van de welvaartsstaat. Frank Vandenbroucke Kortrijk 18 maart 2015 De toekomst van de welvaartsstaat Frank Vandenbroucke Kortrijk 18 maart 2015 De actieve welvaartsstaat herbekeken De duurzaamheid van het succes van de welvaartsstaat Investeren in kinderen Beleidsuitdagingen

Nadere informatie

Ongelijkheid en armoede: een Europees en Nederlands perspectief

Ongelijkheid en armoede: een Europees en Nederlands perspectief Ongelijkheid en armoede: een Europees en Nederlands perspectief Nibud-Congres 2017 Wat is genoeg? Utrecht, 29 juni 2017 Frank Vandenbroucke Universiteitshoogleraar UvA Wie is arm? Nederlandse benaderingen

Nadere informatie

1. Grootste groep gezinnen gaat er op vooruit

1. Grootste groep gezinnen gaat er op vooruit Wat zegt sp.a over de kinderbijslag De kinderbijslag wordt straks een Vlaamse bevoegdheid. We willen een sterk vereenvoudigd systeem van kinderbijslag waarbij elk kind hetzelfde bedrag krijgt, onafhankelijk

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid" SCSZG/16/172 ADVIES NR. 16/41 VAN 6 SEPTEMBER 2016 OVER DE MEDEDELING VAN ANONIEME GEGEVENS DOOR DE KRUISPUNTBANK

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Hoofdstuk 17 WERK, GEZIN OF BEIDE? VERSCHILLEN TUSSEN LAAG- EN. Karen Geurts HOOGGESCHOOLDEN

Hoofdstuk 17 WERK, GEZIN OF BEIDE? VERSCHILLEN TUSSEN LAAG- EN. Karen Geurts HOOGGESCHOOLDEN VERSCHILLEN TUSSEN LAAG- EN HOOGGESCHOOLDEN Hoofdstuk 17 Karen Geurts In de huidige generatie jonge volwassenen (25-39 jaar) hebben vrouwen met kinderen nog altijd minder vaak een betaalde baan dan mannen

Nadere informatie

Vrouwenraadinfofiche 2016

Vrouwenraadinfofiche 2016 Vrouwenraadinfofiche 2016 Drie decennia deeltijds werk en de gevolgen voor vrouwen Evolutie deeltijdse arbeid De overheid en de sociale partners zijn deeltijds werk (gebaseerd op een deeltijdse arbeidsovereenkomst)

Nadere informatie

Bijlage 1 :Tabellen Armoedebarometers

Bijlage 1 :Tabellen Armoedebarometers Bijlage 1 :Tabellen Armoedebarometers Kinderarmoede Nulmeting 2008 Barometer 2009 Barometer 2010 Barometer 2011 Barometer 2012 Barometer 2013 Barometer 2014 Barometer 2015 Bron Het aandeel kinderen geboren

Nadere informatie

Verbist: Wonen in Vlaanderen

Verbist: Wonen in Vlaanderen Wonen in Vlaanderen Gerlinde Verbist Slotconferentie FLEMOSI IWT-project (SBO-project 90044) 16 september 2013 wordt gefinancierd door Inhoud 1. Woonbeleid in Vlaanderen 2. Data en model 3. Voordeel van

Nadere informatie

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE ACTIVERINGSMAATREGELEN

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

Herwaardering van kinderzorgtijd in het tweeverdienertijdperk Sociaaleconomische evaluatie van een alternatief beleidspakket

Herwaardering van kinderzorgtijd in het tweeverdienertijdperk Sociaaleconomische evaluatie van een alternatief beleidspakket Herwaardering van kinderzorgtijd in het tweeverdienertijdperk Sociaaleconomische evaluatie van een alternatief beleidspakket J. Ghysels, J. Vanhille, G. Verbist Centrum voor Sociaal Beleid - UA wordt gefinancierd

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie

Simulatie van de vraag naar voorschoolse kinderopvang

Simulatie van de vraag naar voorschoolse kinderopvang Simulatie van de vraag naar voorschoolse kinderopvang foto: Landelijke Kinderopvang vzw West-Vlaanderen komt 3.000 plaatsen in kinderopvang tekort Tanja Termote Senior researcher WES Tanja Termote De behoefte

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 28 oktober 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn.

Nadere informatie

Wie betaalt de besparingen?

Wie betaalt de besparingen? Wie betaalt de besparingen? Persconferentie Welkom Wie betaalt de besparingen? door Michel Debruyne, coördinator Decenniumdoelen Conclusie door Jos Geysels Vragenronde WAAROM DEZE BEREKENINGEN De 9 e Armoedebarometer

Nadere informatie

Kinderarmoede in Vlaanderen. Jo Noppe Studiedienst van de Vlaamse Regering Hoorzitting Senaat, 29 mei 2015

Kinderarmoede in Vlaanderen. Jo Noppe Studiedienst van de Vlaamse Regering Hoorzitting Senaat, 29 mei 2015 Kinderarmoede in Vlaanderen Jo Noppe Studiedienst van de Vlaamse Regering Hoorzitting Senaat, 29 mei 2015 Vooraf Niet eenvoudig om kinderarmoede in beeld te brengen: 1. Multidimensionaliteit van armoede

Nadere informatie

Geestelijke gezondheid van de Brusselaars: cijfers in context

Geestelijke gezondheid van de Brusselaars: cijfers in context OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES Geestelijke gezondheid van de Brusselaars: cijfers in context 05/04/2019 Elise Mendes da Costa & Olivier

Nadere informatie

Wie belegt in wat? Het beleggingsgedrag van Belgische gezinnen. Een verkennende analyse.

Wie belegt in wat? Het beleggingsgedrag van Belgische gezinnen. Een verkennende analyse. Wie belegt in wat? Het beleggingsgedrag van Belgische gezinnen. Een verkennende analyse. Aaron Van den Heede Karel Van den Bosch Bea Cantillon In deze verkennende analyse trachten we het profiel te schetsen

Nadere informatie

De ongelijke verdeling van jobs over huishoudens in België. Vincent Corluy

De ongelijke verdeling van jobs over huishoudens in België. Vincent Corluy De ongelijke verdeling van jobs over huishoudens in België Vincent Corluy Waarom bestuderen we de verdeling van jobs over huishoudens? Meten van werkloosheid op individueel en huishoud niveau geeft tegengestelde

Nadere informatie

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21 VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21 Seppe Van Gils Kort samengevat In dit hoofdstuk volgen we de loopbaan van de voltijds en uit het tweede kwartaal van 1998 op tot en met het derde kwartaal

Nadere informatie

Feiten en cijfers over arbeid en gezin

Feiten en cijfers over arbeid en gezin Gezin en arbeid Feiten en cijfers over arbeid en gezin Geurts, K. (2003), Minder gezin, meer arbeid? De arbeidsdeelname van de bevolking naar gezinspositie. Een situering van Vlaanderen in Europa, In:

Nadere informatie

Het matteüs-effect in de kinderopvang

Het matteüs-effect in de kinderopvang Het matteüs-effect in de kinderopvang Bérénice Storms september 1995 B E R I C H T E N C E N T R U M V O O R S O C I A A L B E L E I D U F S I A - U N I V E R S I T E I T A N T W E R P E N D/1995/6104/02

Nadere informatie

Evolutie van de sociale situatie en van de sociale bescherming in België

Evolutie van de sociale situatie en van de sociale bescherming in België Evolutie van de sociale situatie en van de sociale bescherming in België Monitoring van de sociale situatie in België en de vooruitgang op het vlak van de sociale doelstellingen en prioriteiten van het

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Wijkcentrum De Kring

Wijkcentrum De Kring Wijkcentrum De Kring contactgegevens: Wijkcentrum De Kring Zuidmoerstraat 136 bus 8, 9900 Eeklo Tel: 09/378.61.69 Fax: 09/327.04.69 E-mail: joke@wijkcentrumdekring.be www.wijkcentrumdekring.be www.facebook.com/wijkcentrumdekring

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België 2017 Samenvatting en kernboodschappen Juli 2017 ANNEX 5 : NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING EN KERNBOODSCHAPPEN VAN DE ANALYSE VAN DE

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 Meer 55-plussers aan het werk Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2013 66,7% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage daalt licht in vergelijking met

Nadere informatie

De honden en katten van de Belgen

De honden en katten van de Belgen ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 31 juli 2007 De honden en katten van de Belgen Highlights Ons land telde in 2004 1.064.000 honden en 1.954.000 katten; In vergelijking

Nadere informatie

FOCUS De werknemers die een beroep doen op OCMW-steun

FOCUS De werknemers die een beroep doen op OCMW-steun FOCUS De werknemers die een beroep doen op OCMW-steun Nummer 6 - December 2013 1. Inleiding Het hebben van een betaalde job is de beste garantie om niet in de armoede verzeild te geraken. Betaalde arbeid

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 2 Evolutie van het aandeel van de werkloze gezinshoofden

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 2 Evolutie van het aandeel van de werkloze gezinshoofden Deze keer: Samenwonende werklozen met gezinslast Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht 1 Inleiding In de Belgische werkloosheidsverzekering houdt men, naast het voorheen verdiende loon, ook

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 2 Evolutie van het aandeel van de werkloze gezinshoofden

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 2 Evolutie van het aandeel van de werkloze gezinshoofden Deze keer: Samenwonende werklozen met gezinslast Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht 1 Inleiding In de Belgische werkloosheidsverzekering houdt men, naast het voorheen verdiende loon, ook

Nadere informatie

Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit

Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit De Welzijnsbarometer verzamelt jaarlijks een reeks indicatoren die verschillende aspecten van armoede in het Brussels Gewest belichten. De sociaaleconomische

Nadere informatie

Een structurele aanpak van de verarming van eenoudergezinnen in België

Een structurele aanpak van de verarming van eenoudergezinnen in België Een structurele aanpak van de verarming van eenoudergezinnen in België Een structurele aanpak van de verarming van eenoudergezinnen in België COLOFON Een structurele aanpak van de verarming van eenoudergezinnen

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding

Nadere informatie

Evolutie van de sociale situatie in België: stabiliteit en divergentie

Evolutie van de sociale situatie in België: stabiliteit en divergentie Evolutie van de sociale situatie in België: stabiliteit en divergentie Actualisering op basis van EU-SILC 14 WORKING PAPER Oktober 15 WORKING PAPER Evolutie van de sociale situatie in België: stabiliteit

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen SAMENVATTING ONDERZOEK ONDERZOEK I.K.V. VIONA STEUNPUNT WSE Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen TITEL: TOOL INACTIVITEITSVALLEN Auteur(s): Natascha Van Mechelen, Tine Hufkens 1. Korte

Nadere informatie