Sublinguale immunotherapie met graspollen is niet effectief bij jongeren met hooikoorts
|
|
- Norbert Meyer
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Onderzoek Sublinguale immunotherapie met graspollen is niet effectief bij jongeren met hooikoorts Esther Röder, Marjolein Berger, Wim Hop, Roos Bernsen, Hans de Groot, Roy Gerth van Wijk Inleiding De afgelopen jaren is sublinguale immunotherapie (SLIT) voorgesteld als een alternatief voor subcutane immunotherapie (SCIT). Dankzij de gemakkelijke toedieningsvorm en het goede veiligheidsprofiel, lijkt SLIT in het bijzonder geschikt voor kinderen. 1,2 Recente meta-analyses gaven echter tegenstrijdige conclusies over de effectiviteit van SLIT bij kinderen. 3-5 Het gunstige veiligheidsprofiel maakt SLIT ook geschikt voor gebruik in de eerste lijn. Het voorschrijven van immunotherapie door huisartsen heeft als bijkomend voordeel dat de introductie van immunotherapie plaatsvindt in een vroege fase van de ziekte, waardoor de ontwikkeling van astma en van nieuwe sensibilisaties mogelijk voorkomen wordt. 6,7 Hoewel SLIT ideaal lijkt voor de behandeling van kinderen in de eerste lijn, zijn klinische trials met kinderen tot nu toe alleen uitgevoerd bij kinderen die zijn doorverwezen. Om de effectiviteit en veiligheid van SLIT te bepalen bij jongeren die bij de huisarts komen met een graspollengeïnduceerde allergische rhinoconjunctivitis, hebben wij een groot gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek uitgevoerd. Methoden Voor een gedetailleerde beschrijving van de onderzoeksopzet verwijzen we naar het oorspronkelijke artikel. Onderzoeksopzet Geïncludeerde kinderen begonnen hun behandeling na afloop van het graspollenseizoen in september-oktober 2001 of in september-oktober Na afloop van het onderzoek (in respectie- Samenvatting Röder E, Berger MY, Hop WCJ, Bernsen RMD, De Groot H, Gerth van Wijk R. Sublinguale immunotherapie met graspollen is niet effectief bij jongeren met hooikoorts. Huisarts Wet 2007;50(12): Inleiding Sublinguale immunotherapie (SLIT) wordt beschouwd als een veiligere en gebruikersvriendelijkere methode dan subcutane immunotherapie. Daarom lijkt SLIT vooral geschikt voor de behandeling van kinderen en voor toepassing in de huisartsenpraktijk. Effectiviteitsonderzoeken bij kinderen hadden echter onvoldoende zeggingskracht om een uitspraak te doen over de effectiviteit van SLIT, en werden uitgevoerd bij kinderen die waren doorverwezen. Doel Het onderzoeken van de effectiviteit van SLIT bij kinderen bekend met een graspollenallergie bij de huisarts. Methoden Kinderen van 6-18 jaar met hooikoorts werden via de huisarts geïncludeerd en kregen gedurende 2 jaar gerandomiseerd placebo of graspollen SLIT voorgeschreven. In het hooikoortsseizoen scoorden de kinderen dagelijks de ernst van 5 symptomen niezen, jeukende neus, waterige loopneus, neusobstructie en jeukende ogen op een schaal van 0 tot 3. De primaire uitkomst was de gemiddelde dagelijkse totale symptoomscore (schaal 0-15) in de maanden mei-augustus van het tweede behandeljaar. Resultaten Van de 204 gerandomiseerde kinderen hebben we 168 kinderen ingesloten in de intention-to-treatanalyse (91 verum, 77 placebo). De gemiddelde dagelijkse totale symptoomscore van patiënten in de verumgroep en patiënten in de placebogroep was gelijk (verschil verum minus placebo: 8, 95%-BI -0,66-0; p = 0,78). We vonden geen verschillen tussen de groepen wat betreft dagen zonder symptoommedicatie, ziektespecifieke kwaliteit van leven, en algemene indruk van behandeleffect. Lokale bijwerkingen kwamen meer voor in de verumgroep (39% versus 17% van de deelnemers; p = 01). Conclusie Sublinguale immunotherapie met graspollen is niet effectief bij kinderen die met hooikoorts bij de huisarts komen. Op dit moment kan SLIT niet worden aanbevolen als behandeling voor jongeren met een graspollenallergie. Erasmus MC, afdeling Interne Geneeskunde, sectie Allergologie, Postbus 2040, 3000 CA Rotterdam: E. Röder, arts-onderzoeker; dr. H. de Groot, allergoloog; prof.dr. R. Gerth van Wijk, hoogleraar Allergologie; Erasmus MC, afdeling Huisartsgeneeskunde: dr. R.M.D. Bernsen, statisticus; dr. M.Y. Berger, huisarts en universitair hoofddocent; E. Röder, arts-onderzoeker; afdeling Epidemiologie en Biostatistiek: dr. W.C.J. Hop, statisticus. Correspondentie: m.berger@erasmusmc.nl Mogelijke belangenverstrengeling: W.C.J. Hop was statistisch consulent voor Artu Biologicals, Lelystad, Nederland. Artu Biologicals heeft financiële ondersteuning gegeven. De overige auteurs melden geen belangenverstrengeling. Dit artikel is een bewerkte vertaling van: Röder E, Berger MY, Hop WC, Bernsen RM, De Groot H, Van Wijk RG. Sublingual immunotherapy with grass pollen is not effective in symptomatic youngsters in primary care. J Allergy Clin Immunol 2007;119: Publicatie gebeurt met toestemming van de uitgever (12) november 2007 Huisarts & Wetenschap
2 velijk 2003 en 2004) hebben we de gegevens samengevoegd. De Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) en de Medisch Ethische Toetsings Commissie van het Erasmus MC Universitair Medisch Centrum gaven goedkeuring voor het onderzoeksprotocol. Alle deelnemers en hun ouders gaven schriftelijke toestemming. Patiënten Kinderen in de leeftijd van 6 tot 18 jaar met een ICPC-code R97 (hooikoorts/allergische rhinitis) 8 werden door hun huisarts per brief uitgenodigd voor deelname en gescreend door een onderzoeksassistent. Inclusiecriteria waren IgE antilichamen voor graspollen 0,7 ku/l, een voorgeschiedenis van rhinoconjunctivitis en een retrospectieve totale symptoomscore 5. De kinderen scoorden retrospectief 5 symptomen (niezen, jeukende neus, waterige loopneus, neusobstructie en jeukende ogen) voor het voorgaande pollenseizoen (mei-augustus) op een schaal van 0-3 (0 = geen, 1 = mild, 2 = matig, 3 = ernstig; maximale totale score = 15). Exclusiecriteria waren het dagelijks gebruik van inhalatiecorticosteroïden gedurende 3 maanden in het afgelopen jaar, immunotherapie in de afgelopen 3 jaar, sensibilisatie voor huisdieren aanwezig in het eigen huis (specifiek IgE 0,7 ku/l), nasale aandoeningen die chirurgisch ingrijpen vereisen, en contra-indicaties voor immunotherapie. 9 Verder bepaalden we IgE-antilichamen tegen huisstofmijt, berkpollen, en katten om mogelijke multisensibilisatie vast te stellen. Lage luchtwegsymptomen in de afgelopen twaalf maanden werden gemeten met de vragenlijst van de International Study of Asthma and Allergies in Childhood (ISAAC). 10 Interventie De verumbehandeling bevatte een mengsel van waterige extracten van vijf soorten graspollen (Lolium perenne, Phleum pratense, Dactylis glomeratein, Anthoxantum odoratum en Holcus lanatus) in een fosfaatbufferoplossing. De placebobehandeling bevatte alleen het oplosmiddel. Behandeling begon met een enkele druppel allergeen en werd verhoogd met een druppel per dag tot dag twintig. De onderhoudsdosis was twintig druppels twee keer per week, twee jaar lang. Naast schriftelijke instructies voor gebruik, kregen de deelnemers ook uitleg van een onderzoeksassistent. Een apotheker verdeelde de medicatie volgens een met de computer gegenereerde randomisatielijst, gestratificeerd voor symptoomscore (hoog versus laag) en huisarts. De deelnemers, hun ouders, onderzoekers en behandelende huisarts waren niet op de hoogte van de groepsindeling en konden geen onderscheid maken tussen verum- en placebobehandeling. Uitkomstmaten In de periode van mei tot en met augustus, na een en twee jaar behandeling noteerden de kinderen dagelijks de ernst van hun klachten, gebruik van symptoommedicatie en mogelijke bijwerkingen op een dagboekkaart. De symptomen niezen, jeukende neus, waterige loopneus, neusobstructie en jeukende ogen werden gescoord op een schaal van 0-3 (0 = geen, 1 = mild, 2 = matig, Wat is bekend? Kinderen met hooikoorts hebben tijdens het pollenseizoen een verminderde kwaliteit van leven. Subcutane immunotherapie vermindert klachten van rhinoconjunctivitis bij allergische volwassenen. Door het gunstige veiligheidsprofiel wordt sublinguale immunotherapie aanbevolen bij kinderen met hooikoorts. Wat is nieuw? Sublinguale immunotherapie is niet effectief om klachten van rhinoconjunctivitis te verminderen bij kinderen die bij de huisarts komen met hooikoorts. Ondanks het gunstige veiligheidsprofiel kan sublinguale immunotherapie vooralsnog niet worden aanbevolen voor de behandeling van hooikoorts bij kinderen. 3 = ernstig). Voor aanvang van het onderzoek besloten we alleen die dagen mee te tellen waarop er voldoende blootstelling aan graspollen was geweest. 15 Secundaire uitkomstmaten waren het percentage symptoomvrije dagen, het percentage symptoommedicatievrije dagen, het type symptoommedicatie dat gebruikt werd, de ziektespecifieke kwaliteit van leven, de algemene indruk van behandeleffect, en de veiligheid. Aan het einde van het onderzoek waardeerden deelnemers en hun ouders het effect van de behandeling op een 6-punts schaal (1 = veel slechter, 2 = slechter, 3 = onveranderd, 4 = beter, 5 = veel beter, 6 = klachtenvrij). Het kind was therapietrouw wanneer de totaal ingenomen medicatie 80% van de voorgeschreven medicatie of meer bedroeg. Gedurende de tweejarige follow-up nam een onderzoeksassistent elke zes weken telefonisch contact op met de deelnemers. Van maart tot en met oktober werden de kinderen thuis bezocht. Statistische analyse De primaire uitkomstmaat was de gemiddelde dagelijkse totale symptoomscore gedurende de maanden mei tot en met augustus van het tweede behandeljaar. De steekproefomvang was gebaseerd op een eerder onderzoek onder volwassenen. 13 Een verschil in primaire uitkomst tussen de behandelgroepen van ten minste 30% beschouwden we als het minimale klinisch relevante verschil. 14 Om een verschil van 30% vast te stellen, waren 70 deelnemers in elke behandelgroep nodig (2-zijdige α = 5; power = 90%). Rekening houdend met mogelijke uitval stelden we als doel om 100 deelnemers in elke groep te randomiseren. Univariate analyse van de primaire uitkomst, van alle secundaire uitkomsten en therapietrouw analyseerden we met de Mann- Whitney-test of de χ 2 -test in het geval van percentages. Multivariate analyse voerden we uit met behulp van covariantieanalyse (ANCOVA) waarbij a-priori gedefinieerde covarianten werden geanalyseerd. Geslacht werd als niet geplande covariant toegevoegd, omdat de meisjes:jongens-ratio na randomisatie verschilde tussen de groepen. We hebben interactietermen on - Huisarts & Wetenschap 50(12) november
3 derzocht om na te gaan of baselinevariabelen het effect van de behandeling beïnvloedden. We hebben alle analyses uitgevoerd volgens het intention-totreatprincipe. We hebben ook een per-protocolanalyse uitgevoerd, waarbij we deelnemers hebben uitgesloten die een incompleet of ontbrekend dagboek in het tweede jaar hadden en deelnemers die niet therapietrouw waren (dat wil zeggen met een medicatie-inname van < 80% van de voorgeschreven hoeveelheid). In alle analyses was p = 5 (2- zijdig) de grens voor statistische significantie. Resultaten In 64 huisartsenpraktijken ontvingen 1590 kinderen een uitnodiging tot deelname aan het onderzoek. Er reageerden 829 (52%) kinderen, van wie er 384 aangaven niet geïnteresseerd te zijn. De belangrijkste reden om niet mee te doen was te weinig klachten (n = 117). Na toevoeging van nog 42 kinderen (29 uit een pilotonderzoek, en 13 broers of zussen), werden 487 kinderen gescreend (figuur 1). Tweehonderddrieëntachtig kinderen (58%) werden geëxcludeerd, vooral vanwege het dagelijks gebruik van inhalatiecorticosteroïden gedurende 3 maanden in het voorafgaande jaar (n = 63) en IgE-antilichamen voor graspollen < 0,7 ku/l (n = 54). Uiteindelijk werden 204 kinderen gerandomiseerd voor behandeling met verum (n = 108) of placebo (n = 96). Alle deelnemers begonnen met de behandeling. Vijftig deelnemers (25%) beëindigden het tweejarige follow-uponderzoek voortijdig; van hen stopten 26 het onderzoek vóór het eerste graspollenseizoen. Tussen de behandelgroepen vonden we geen statistisch of klinisch significant verschil in het aantal vroegtijdig gestopte deelnemers en de redenen voor het vroegtijdig stoppen van het onderzoek. De belangrijkste reden om vroegtijdig te stoppen was het onvermogen om de onderzoeksmedicatie volgens schema in te nemen of om de dagboekkaart in te vullen (n = 31). Figuur 1 Overzicht van inclusie en analyse. In de analyse per-protocol werden deelnemers geëxcludeerd die alleen in het eerste jaar een dagboekkaart hadden ingevuld en deelnemers bij wie de medicatie-inname < 80% van de voorgeschreven hoeveelheid bedroeg. 91 ITT 17 exclusie: 13 geen dagboek in 1e of 2e jaar 4 incompleet dagboek* 64 PP 27 exclusie: 12 geen dagboek in 2e jaar 15 non-compliant 82 complete follow-up 26 drop-out: 13 onmogelijkheid om onderzoeksmedicatie volgens schema in te nemen of om dagboek in te vullen 9 bijwerkingen 3 verhuizing 1 verlengde ziekenhuisopname 487 geselecteerde kinderen 204 gerandomiseerd 283 exclusie: 124 voldeden aan exclusiecriteria 94 voldeden niet aan inclusiecriteria 44 geen informed consent 108 verum 96 placebo 77 ITT 19 exclusie: 15 geen dagboek in 1e of 2e jaar 4 incompleet dagboek* 50 PP 27 exclusie: 6 geen dagboek in 2e jaar 20 non-compliant 1 compliance niet te berekenen 72 complete follow-up 24 drop-out: 18 onmogelijkheid om onderzoeksmedicatie volgens schema in te nemen of om dagboek in te vullen 5 bijwerkingen 1 verhuizing * Incomplete dagboekkaart: < 50% van de geanalyseerde dagen waren ingevuld. ITT, Intention-to-treatanalyse, PP, Per-protocol analyse We hebben 168 kinderen geïncludeerd in de intention-to-treatanalyse (91 verum, 77 placebo). De kenmerken van deze populatie staan in tabel 1. De behandelgroepen waren vergelijkbaar voor wat betreft leeftijd, ernst van symptomen, specifiek IgE, multisensibilisatie en lage luchtwegsymptomen. Door toeval werden relatief meer jongens gerandomiseerd in de verumgroep. Dit gold zowel voor de in de intention-to-treat als de per-protocol populatie. We konden alle seizoenen analyseren, omdat de van tevoren vastgestelde limieten voor de graspollentelling werden behaald. Tijdens elk pollenseizoen van 123 dagen waren er 61 dagen met een pollentelling boven de mediaan. Een dagboekkaart konden we evalu (12) november 2007 Huisarts & Wetenschap
4 Tabel 1 Basiskarakteristieken van de intention-to-treatpopulatie Verum (n = 91) Sd Placebo (n = 77) Sd Leeftijd (jaren) gemiddelde mediaan (min-max) 12,9 1 (7-17) 2,6 1 1 (6-17) Geslacht, aantal jongens 61 (67%) 34 (44%) 2,9 Retrospectieve symptoomscore totaal neus oog Gemiddelde 8,7 6,7 Sd 2,6 2,2 0,8 Gemiddelde 9,0 Sd 2,4 2,1 0,9 IgE graspollen, ku/l Mediaan 75,8 Range 0,8 tot 100 Mediaan 76,8 Range 1,6 tot 100 % % Aantal deelnemers met multisensibilisatie Aantal deelnemers met lage luchtwegsymptomen ** * Schaal 0-15; Schaal 0-12; Schaal 0-3. Sensibilisatie (IgE-antilichamen 0,7 ku/l) voor huisstofmijt en/of berk en/of katten. ** In de afgelopen 12 maanden (ISAAC-vragenlijst). Tabel 2 Resultaten van univariate analyses van de primaire en secundaire uitkomstmaten (intention-to-treatpopulatie) Verum SEM Placebo SEM P-waarde (n = 91) (n = 77) Gemiddelde totale dagelijkse symptoomscore (0-15) 3,1 0,2 3,4 0,2 0,398 Percentage symptoomvrije dagen (0-100) 27,7 24,1 0,398 Percentage symptoomverlichtende medicatievrije 69,3 3,4 74,2 3,2 0,674 dagen (0-100) Algehele evaluatie (1-6): Deelnemers Ouders* 3,9 3,7 3,8 3,7 43 0,643 PRQLQ (6-11 jaar) n = 30 n = 26 Gemiddelde totaal score (0-6) AdolRQLQ (12-17 jaar) Gemiddelde totaal score (0-6) 1,7 0,2 n = 56 1,7 0,2 1,4 0,799 n = 47 2,1 0,2 0,272 PRQLQ= Pediatric rhinoconjunctivitis quality of life questionnaire 11 AdolRQLQ= Adolescent rhinoconjunctivitis quality of life questionnaire 12 Alle waarden zijn gemiddelden met de standaardfouten van het gemiddelde (SEM). Tussen haakjes staat de schaal van de verschillende variabelen vermeld. PRQLQ-AdolRQLQ: de som van de aantallen is niet 91 en 77 vanwege ontbrekende gegevens (verum 5/91, placebo 4/77). * Ontbrekende evaluatie ouders: verum 2, placebo 3. eren als tenminste 50% (dat wil zeggen 31) van deze dagen compleet waren ingevuld. Het gemiddeld aantal geëvalueerde dagen (standaarddeviatie, SD) was respectievelijk 55 (7) en 54 (8) dagen in de verum- en de placebogroep (p = 0,45). De gemiddelde dagelijkse totale symptoomscore (standaarddeviatie) in de verumgroep was 3,1 (0,2) en 3,4 (0,2) in de placebogroep (p = 0,398; tabel 2). Covariantieanalyse (ANCOVA), met de vooraf gespecificeerde covariaten plus geslacht, voerden we uit met de primaire uitkomstmaat als afhankelijke variabele (tabel 3, totaalgroep). Het geadjusteerde verschil in gemiddelde totale dagelijkse symptoomscore was klein en bedroeg op een schaal van 0 tot 15, in het voordeel van de verumgroep. De geadjusteerde gemiddelde totale dagelijkse symptoomscores bedroegen respectievelijk 3,2 en 3,3. De ratio van de beide gemiddelden (verum/placebo) bedroeg 0,97 (95%-BI 0,82-1,16). Alleen geslacht en retrospectieve totale symptoomscore hadden een significant effect op de uitkomstparameter. Verdere analyse toonde dat geen enkele van de baselinevariabelen invloed had op het behandeleffect. Inclusie van de covarianten jaar van inclusie en gebruik van nasale corticosteroïden in de maand voorafgaand aan het geëvalueerde seizoen (3 verum, 5 placebo) had geen effect op de uitkomst. De subgroepanalyses naar leeftijd en retrospectieve totale symptoomscore lieten evenmin een verschil zien (tabel 3, subgroepen). Analyse per-protocol toonde ook geen significant verschil in symptoomscore tussen de beide behandelgroepen. Tussen de beide behandelgroepen was er geen statistisch significant verschil in het percentage therapietrouwe patiënten (80% [73/91] verum versus 71% [55/77] placebo; p = 0,312). Zoals te zien in figuur 2 volgen de symptoomscores en de pollentellingen elkaar in beide behandelgroepen. Onderzoeksdagen van het tweede jaar deelden we in aan de hand van de dagelijkse pollentelling (< 25, 25-50, , > 100 pollen/m 3 ) en we bepaalden in elke categorie de gemiddelde totale dagelijkse symptoomscore voor iedere deelnemer. Figuur 3 laat zien dat een stijging van de gemiddelde totale dagelijkse symptoomscore correleert met het aantal pollen. Binnen de verschillende pollentellingscategorieën vonden we geen significante verschillen tussen de behandelgroepen (voor alle vier: p 0,30). Ook de analyses van de secundaire uitkomstmaten (weergegeven Huisarts & Wetenschap 50(12) november
5 Tabel 3 Resultaten van covariantieanalyse van de gemiddelde totale dagelijkse symptoomscore (intention-to-treatpopulatie) Totale groep alle covariaten Effect* 95 %-BI P-waarde Behandeling (verum minus placebo) -8-0,66-0 0,778 Leeftijd (per jaar) ,927 Geslacht (vrouw minus man) 0,76 7-1,35 12 Sensibilisatie voor huisstofmijt (ja minus nee) -4-1, Sensibilisatie voor berkenpollen (ja minus nee) 0,35-0,22-0,91 0,230 Retrospectieve totale symptoomscore (per punt) 4 3-0,26 14 Subgroepen n (verum/placebo) Effect* 95%-BI P-waarde Leeftijd: < 13 jaar 13 jaar 36/38 55/ ,62-0,87 0,92-0,88 0,744 0,963 Retrospectieve totale symptoomscore: 8 > 8 47/38 44/ * Verschil in gemiddelde totale dagelijkse symptoomscore (verum minus placebo). Schaal ,77-0,83 5-0,76 0,934 0,756 Figuur 2 Gemiddelde totale dagelijkse symptoomscores en graspollentellingen per cohort tijdens het eerste en tweede behandeljaar jaar 1 jaar 2 Cohort 1 Cohort log(pollen/m 3 +1) log(pollen/m 3 +1) log(grains/m3+1) log(grains/m3+1) pollentelling verum placebo in tabel 2) toonden geen statistisch significante verschillen tussen de behandelgroepen. Er was geen significant verschil in het totaal aantal dagen waarop symptoommedicatie werd gebruikt. Analyse van de soorten symptoommedicatie liet geen verschillen zien tussen de verumgroep en de placebogroep wat betreft het gemiddelde percentage van dagen waarop cetirizine (18,9% versus 17,2%), levocabastine oogdruppels (8,6% versus 6,9%) en nasale corticosteroïden (% versus %) werden gebruikt. Alleen het gebruik van xylometazoline verschilde significant tussen de groepen (verum 3,4% versus placebo 5,9% van de dagen; p = 22). Van de mogelijke bijwerkingen zagen we alleen lokale orofaryngeale reacties vaker in de verumgroep (verum 39% versus placebo (12) november 2007 Huisarts & Wetenschap
6 Figuur 3 Gemiddelde totale dagelijkse symptoomscores (met 95%-BI) verdeeld naar graspollencategorie (pollen/m3 en behandeling. Uitkomstmaat van het tweede behandeljaar. N, aantal deelnemers (95%-BI) placebo verum 1 N = >100 17% van de deelnemers; p = 01). Deze reacties waren mild. Systemische anafylactische reacties kwamen niet voor. Discussie Op dit moment is dit het grootste onderzoek met SLIT bij kinderen en het eerste onderzoek dat is uitgevoerd in de eerste lijn. We toonden aan dat SLIT met graspollen, toegepast in de eerste lijn, niet beter is dan placebo om symptomen en medicatiegebruik te reduceren bij kinderen met rhinoconjunctivitis. Eerdere onderzoeken werden uitgevoerd bij kinderen die doorverwezen waren, de resultaten van deze relatief kleine en heterogene onderzoeken zijn tegenstrijdig In ons onderzoek vonden we op geen enkele uitkomstmaat een effect van SLIT. Wij berekenden dat de maximaal te verwachten reductie in symptoomscores 18% is, aanzienlijk minder dan de minimale klinisch relevant geachte verbetering van 30%. 14 Bij de interpretatie van onze resultaten zijn enkele kanttekeningen op zijn plaats. De eerste kanttekening is of, gezien de mogelijk minder ernstige klachten in de eerste lijn, eventuele effectiviteit wel zou kunnen worden aangetoond bij deze patiënten. Behalve de retrospectieve symptoomscore hebben we geen indicatie van de ernst van de symptomen voor aanvang van het onderzoek. De retrospectieve symptoomscore geeft mogelijk een overschatting van de ernst van de symptomen. Gegevens over kwaliteit van leven tijdens het onderzoek tonen echter aan dat de kinderen praktische problemen en dagelijkse hinder ondervonden van hun klachten, zodat er tenminste sprake is van matige rhinitis, terwijl het percentage dagen met symptomen (verum 72% en placebo 76%) aangeeft dat er sprake is van persisterende rhinitis. 26 Dergelijke patiënten zijn volgens de ARIA-richtlijnen goede kandidaten voor immunotherapie. 26 Twee grote onderzoeken stelden boven- dien vast dat ongeveer 90% van de patiënten die bij de huisarts kwam matige tot ernstige rhinitis heeft. 27,28 Bodtger et al. toonden aan dat hoewel een retrospectieve postseizoenevaluatie op een 4-punts schaal de ernst van de symptomen overschatte, deze evaluatie goed gebruikt kon worden als basis voor randomisatie. 29 Wij konden een overschattingseffect uitsluiten, omdat er ook bij kinderen met een retrospectieve totale symptoomscore hoger dan de mediaan geen significant behandeleffect was. Multi-gesensibiliseerde patiënten hebben mogelijk minder baat bij specifieke immunotherapie dan monogesensibiliseerde patiënten. 28 In ons onderzoek includeerden we zowel mono- als multigesensibiliseerde patiënten. Ongeveer 75% van de kinderen waren multigesensibiliseerd, wat waarschijnlijk representatief is voor de gemiddelde allergische populatie bij huisarts en specialist. Analyse van alleen de monogesensibiliseerde patiënten toonden geen significant verschil tussen de verumgroep en de placebogroep (gegevens niet weergegeven). Ook de multivariate analyse (ANCOVA) liet geen effect van co-sensibilisatie zien. Symptomen fluctueerden met de mate van blootstelling, maar zelfs op dagen met een hoge blootstelling en dus hogere symptoomscores vonden we geen significant verschil tussen de behandelgroepen. Het is onwaarschijnlijk dat symptoommedicatie en met name nasale steroïden de effectiviteit hebben gemaskeerd, omdat het gebruik beperkt was en gelijkmatig verdeeld over de groepen. In overeenstemming met het protocol voerden we ook een analyse uit waarop we alle dagen meerekenden, onafhankelijk van de pollentelling (gegevens niet weergegeven). Ook bij deze analyse vonden wij geen effect van SLIT op symptoomscore en medicatiegebruik. Een van de grote voordelen van SLIT is het gunstige veiligheidsprofiel. In ons onderzoek vonden we slechts milde bijwerkingen in beide behandelgroepen. De verumgroep meldde significant meer lokale reacties in de orofaryngeale holte. Een onderzoek onder volwassenen die geïncludeerd waren via huisartsenpraktijken vond frequente maar goed te verdragen bijwerkingen en concludeerde dat SLIT veilig is in de algemene populatie. 30 Gegevens over de therapietrouw bij SLIT zijn schaars ,23,24 De therapietrouw in ons onderzoek was goed. Het is mogelijk dat deze in de dagelijkse praktijk, als patiënten niet zo intensief worden begeleid, minder is. De optimale therapeutische dosis is nog altijd niet vastgesteld. De grote verscheidenheid aan gebruikte allergeenpreparaten en gebrek aan informatie over de dosering maken het moeilijk om onderzoeken onderling te vergelijken. In het huidige onderzoek bedroeg de totale dosis mg equivalent Lolium perenne pollen (Lol p 5) gegeven gedurende 24 maanden. We kunnen niet uitsluiten dat een hogere dosis zou kunnen leiden tot een beter resultaat. Een recent onderzoek naar SLIT met graspollen bij volwassenen suggereerde een dosisgerelateerde respons. Behandeling met de hoogste dosis van 1,9 mg equivalent Phleum pratense pollen (Phl p 5) gegeven gedurende maanden leidde echter niet tot een klinisch relevante verlaging van symptoomscores. 31 Huisarts & Wetenschap 50(12) november
7 Samenvattend concluderen we dat SLIT met graspollen niet effectief is bij jongeren met seizoensgebonden allergische rhinoconjunctivitis. Op grond hiervan kan SLIT niet worden aanbevolen aan huisartsen als behandeling voor kinderen of adolescenten met graspollenallergie. Dankbetuiging Wij danken alle kinderen, ouders en huisartsen die meewerkten aan dit onderzoek; de betrokken onderzoeksassistenten en -verpleegkundigen (Wilma Bergen Henegouwen, Margriet Bisschoff, Metthilde Bos, Ineke Bosman, Ellen Duijster, Lya Euser, Gonny van Eijken, Toke Mulder, Anuschka Oemraw, Mariet Op t Veld en Caroline van Vuuren); Kris Sieradzan voor datamanagement; de afdeling Klinische Chemie van het Erasmus MC, in het bijzonder Paul van der Heijden; en Herman Neijens, die nauw betrokken was bij de ontwikkeling van het protocol, maar overleed tijdens het onderzoek. Literatuur 1 Di Rienzo V, Pagani A, Parmiani S, Passalacqua G, Canonica GW. Post-marketing surveillance study on the safety of sublingual immunotherapy in pediatric patients. Allergy 1999;54: André C, Vatrinet C, Galvain S, Carat F, Sicard H. Safety of sublingualswallow immunotherapy in children and adults. Int Arch Allergy Immunol 2000; 121: Wilson DR, Torres Lima M, Durham SR. Sublingual immunotherapy for allergic rhinitis. Cochrane Database Syst Rev 2003;2:CD Olaguibel JM, Alvarez Puebla MJ. Efficacy of sublingual allergen vaccination for respiratory allergen in children. Conclusions from one metaanalysis. J Invest Allergol Clin Immunol 2005;15: Penagos M, Compalati E, Tarantini F, Baena-Cagnani R, Huerta J, Passalacqua G, et al. Efficacy of sublingual immunotherapy in the treatment of allergic rhinitis in pediatric patients 3 to 18 years of age: a meta-analysis of randomized, placebo controlled, double-blind trials. Ann Allergy Asthma Immunol 2006;97: Möller C, Dreborg S, Ferdousi HA, Halken S, Høst A, Jacobsen L, et al. Pollen immunotherapy reduces the development of asthma in children with seasonal rhinoconjunctivitis (the PAT study). J Allergy Clin Immunol 2002;109: Des Roches A, Paradis L, Menardo J-L, Bouges S, Daurés J-P, Bousquet J. Immunotherapy with a standardized Dermatophagoides pteronyssinus extract, VI: specific immunotherapy prevents the onset of new sensitizations in children. J Allergy Clin Immunol 1997;99: Lamberts H, Woods M. International classification of primary care. Oxford: Oxford University Press, Bousquet J, Lockey RF, Malling H-J. WHO position paper. Allergen immunotherapy: therapeutic vaccines for allergic diseases. Allergy 1998;53(suppl 44): Asher MI, Keil U, Anderson HR, Beasley R, Crane J, Martinez F, et al. International study of asthma and allergies in childhood (ISAAC): rationale and methods. Eur Respir J 1995;8: Juniper EF, Howland WC, Roberts NB, Thompson AK, King DR. Measuring quality of life in children with rhinoconjunctivitis. J Allergy Clin Immunol 1998;101: Juniper EF, Guyatt GH, Dolovich J. Assessment of quality of life in adolescents with allergic rhinoconjunctivitis: Development and testing of a questionnaire for clinical trials. J Allergy Clin Immunol 1994;93: Hordijk GJ, Antvelink JB, Luwema RA. Sublingual immunotherapy with a standardised grass pollen extract; a double-blind placebo-controlled study. Allergol Immunopathol 1998;26: Malling H-J. Immunotherapy as an effective tool in allergy treatment. Allergy 1998;53: Winther L, Malling H-J, Moseholm L, Mosbech H. Allergen-specific immunotherapy in birch- and grass-pollen-allergic rhinitis. I. Efficacy estimated by a model reducing the bias of annual differences in pollen counts. Allergy 2000;55: Bufe A, Ziegler-Kirbach E, Stoeckmann E, Heidemann P, Gehlhar K, Holland-Letz T, et al. Efficacy of sublingual swallow immunotherapy in children with severe grass pollen allergic symptoms: a double-blind placebo-controlled study. Allergy 2004;59: Rolinck-Werninghaus C, Wolf H, Liebke C, Baars JC, Lange J, Kopp MV, et al. A prospective, randomised, double-blind, placebo-controlled multi-centre study on the efficacy and safety of sublingual immunotherapy (SLIT) in children with seasonal allergic rhinoconjunctivitis to grass pollen. Allergy 2004;59: Ippoliti F, De Santes W, Volterrani A, Lenti L, Canitano N, Lucacelli S, et al. Immunomodulation during sublingual therapy in allergic children. Pediatr Allergy Immunol 2003;14: Pajno GB, Vita D, Parmiani S, Caminiti L, La Grutta S, Barberio G. Impact of sublingual immunotherapy on seasonal asthma and skin reactivity in children allergic to Parietaria pollen treated with inhaled fluticasone propionate. Clin Exp Allergy 2003;33: Bahçeciler NN, Işik U, Barlan IB, Başaran MM. Efficacy of sublingual immunotherapy in children with asthma and rhinitis: a double-blind, placebo-controlled study. Pediatr Pulmonol 2001;32: La Rosa M, Ranno C, André C, Carat F, Tosca MA, Canonica GW. Double-blind placebo-controlled evaluation of sublingual-swallow immunotherapy with standardized Parietaria judaica extract in children with allergic rhinoconjunctivitis. J Allergy Clin Immunol 1999;104: Yuksel H, Tanac R, Gousseinov A, Demir E. Sublingual immunotherapy and influence on urinary leukotrienes in seasonal pediatric allergy. Invest Allergol Clin Immunol 1999;9: Vourdas D, Syrigou E, Potamianou P, Carat F, Batard T, André C, et al. Double-blind, placebo-controlled evaluation of sublingual immunotherapy with standardized olive pollen extract in pediatric patients with allergic rhinoconjunctivitis and mild asthma due to olive pollen sensitization. Allergy 1998;53: Hirsch TH, Sähn M, Leupold W. Double-blind placebo-controlled study of sublingual immunotherapy with house dust mite extract (D.pt.) in children. Pediatr Allergy Immunol 1997;8: Tari MG, Mancino M, Monti G. Efficacy of sublingual immunotherapy in patients with rhinitis and asthma due to house dust mite. A doubleblind study. Allergol Immunopathol 1990;18: Bousquet J, Van Cauwenberge P, Khaltaev N; ARIA Workshop Group; World Health Organization. Allergic rhinitis and its impact on asthma. J Allergy Clin Immunol 2001;108:S Bousquet J, Neukirch F, Bousquet PJ, Gehano P, Klossek JM, Le Gal M, et al. Severity and impairment of allergic rhinitis in patients consulting in primary care. J Allergy Clin Immunol 2006;117: Van Hoecke H, Vastesaeger N, Dewulf L, Sys L, Van Cauwenberge P. Classification and management of allergic rhinitis patients in general practice during pollen season. Allergy 2006;61: Bodtger U, Poulsen LK, Malling H-J. Retrospective assessment of seasonal allergic symptoms: over-rating but useful. Clin Exp Allergy 2003;33: Smith H, White P, Annila I, Poole J, André C, Frew A. Randomized controlled trial of high-dose sublingual immunotherapy to treat seasonal allergic rhinitis. J Allergy Clin Immunol 2004;114: Durham SR, Yang WH, Pedersen MR, Johansen N, Rak S. Sublingual immunotherapy with one-daily grass allergen tablets: a randomized controlled trial in seasonal allergic rhinoconjunctivitis. J Allergy Clin Immunol 2006;117: (12) november 2007 Huisarts & Wetenschap
Huisartseneditie. Welke vormen van immunotherapie zijn er en welke zijn bewezen effectief?
Welke vormen van immunotherapie zijn er en welke zijn bewezen effectief? Antwoord door: dr. H. de Groot, internistallergoloog, Erasmus MC, Rotterdam De klassieke en meest gehanteerde vorm van immunotherapie
Sublinguale immunotherapie bij kinderen met allergische rinitis in de huisartsenpraktijk*
Sublinguale immunotherapie bij kinderen met allergische rinitis in de huisartsenpraktijk* Cindy M.A. de Bot, Heleen Moed, Marjolein Y. Berger, Esther Röder, Wim C.J. Hop, Hans de Groot, Johan C. de Jongste,
oorspronkelijke stukken
oorspronkelijke stukken Sublinguale immunotherapie bij kinderen met astma of rinoconjunctivitis: onvoldoende evidence door matige kwaliteit van de verrichte studies; een systematisch literatuuroverzicht
Allergische Rhinitis; Een preventieve behandelkans die we niet mogen laten liggen!!
Allergische Rhinitis; Een preventieve behandelkans die we niet mogen laten liggen!! 1 2 4 The Sneeze Wat is een inhalatieallergie Een inhalatieallergie is een reactie van het menselijk afweersysteem (het
Allergische rhinitis bij kinderen
Allergische rhinitis bij kinderen Dr. Jurjan R. de Boer KNO heelkunde Martini Ziekenhuis Epidemiologie Prevalentie allergische en niet allergische rhinitis in Nederland: 150 200 per 1000 personen/jaar
Vitamine B12 deficiëntie
Vitamine B12 deficiëntie Quality of life Retrospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin meer dan 200 personen met een lage vitamine B12 waarde zijn
INFORMATIE SPECIAAL VOOR HUISARTSEN
INFORMATIE SPECIAAL VOOR HUISARTSEN Inhoud Het Allergie-Netwerk, Samen naar betere allergiezorg 4 Doel van het Allergie-Netwerk 5 Wat betekent dit voor u? 6 www.allergie-netwerk.nl 7 Allergeenspecifieke
Workshop F. immunotherapie
Workshop F. immunotherapie Hans de Groot, allergoloog Mijke Breukels, kinderarts-allergex Leerdoelen immunotherapie SLIT (contra)indicaties - bijwerkingen & voorwaarden toepassing SCIT (contra)indicaties
15.15 16.00 uur: allergische rhinitis: AR geluid van de KNO-arts. Allergische rhinopathie of afwijkende Rinne? Francis Burgersdijk
15.15 16.00 uur: allergische rhinitis: AR geluid van de KNO-arts Allergische rhinopathie of afwijkende Rinne? Francis Burgersdijk Kan de KNO arts meer met patienten met een allergische rhinopathie (AR)?
Waarom was het onderzoek nodig?
Een onderzoek om te testen of BI 409306 de geestelijke vermogens verbetert bij mensen met lichte ziekte van Alzheimer die problemen hebben met geestelijk functioneren Dit is een samenvatting van een klinisch
Waarom was het onderzoek nodig?
Een onderzoek om te testen of BI 4936 de geestelijke vermogens verbetert bij in de vroege fase van de ziekte van Alzheimer Dit is een samenvatting van een klinisch onderzoek bij patiënten met de ziekte
Allergisch aangelegd: (n)iets aan te doen?
Allergisch aangelegd: (n)iets aan te doen? Mijke Breukels, kinderartsallergologisch expert 7 maart 2017, kindercarrousel Allergieën zijn multisysteemaandoeningen Bovenste luchtwegen Onderste luchtwegen
Samenvatting van de standaard Allergische en niet-allergische rhinitis (eerste herziening) van het Nederlands Huisartsen Genootschap
voor de praktijk Samenvatting van de standaard Allergische en niet-allergische rhinitis (eerste herziening) van het Nederlands Huisartsen Genootschap J.A.M.van Balen, M.M.Verduijn, A.P.E.Sachs, M.Y.Berger,
Uw brief van Uw kenmerk Datum 10 maart 2010 Farmatec/FZ juni 2010
Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ Den Haag Uw brief van Uw kenmerk Datum 10 maart 2010 Farmatec/FZ-2993381 10 juni 2010 Ons kenmerk Behandeld door Doorkiesnummer
Allergeenspecifieke immunotherapie
Allergeenspecifieke immunotherapie Afdeling Allergologie In deze folder vindt u informatie over een injectiekuur (immunotherapie). Behandeling van een allergie De behandeling van allergie bestaat uit een
Nurse versus physician-led care for the management of asthma
TRAM onderzoek Nurse versus physician-led care for the management of asthma Maarten C Kuethe1, Anja A P H Vaessen-Verberne1, Roy G Elbers2, Wim MC Van Aalderen3 1. Paediatrics, AMPHIA Hospital, Breda,
Uw brief van Uw kenmerk Datum 11 januari 2008 Farmatec/FZ februari 2008
Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ 'S-GRAVENHAGE Uw brief van Uw kenmerk Datum 11 januari 2008 Farmatec/FZ-2825521 20 februari 2008 Ons kenmerk Behandeld door Doorkiesnummer
Conflict van belangen
Steroïden en luchtwegverwijders: aparte inhalers of één langwerkend combinatiepreparaat? - een studieprotocol - Baretta H.J. 1, Metting E.I. 1, van Boven J.F. 1, Flokstra-de Blok B.M.J. 1, van der Molen
Allergie bij kinderen: peanuts?! DDr. Annemie Wijnants
Allergie bij kinderen: peanuts?! DDr. Annemie Wijnants Emma 14 jaar Op 6 jaar Symptomen: rhinitis conjunctivitis Huidtest op berk: 4+ Op 14 jaar Symptomen: lokale reactie op pinda Huidtest pinda: 4+ IgE
Evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO) training voor patiënten. Ton Kuijpers, Epidemioloog
Evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO) training voor patiënten Ton Kuijpers, Epidemioloog Guru based medicine Inhoud Voorbeeld van een wetenschappelijk onderzoeksdesign (RCT) Mate van bewijs Conclusies
Allergische rhinitis bij volwassenen
Allergische rhinitis bij volwassenen Wynia Derks KNO-arts OLVG 20% bevolking piekleeftijd 15-24 jaar Epidemiologie 42% heeft ook oogklachten 40% ontwikkelt astma Priming meer hyperreactiviteit meer virale
Nederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 200 NEDERLANDSE SAMENVATTING Duizeligheid is een veel voorkomend probleem bij ouderen. Tot 30% van de thuiswonende ouderen van 65 jaar en ouder ervaart enige vorm van duizeligheid.
inzake een reclame-uiting voor het geneesmiddel Oralgen van Artu.
K08.008 Samenvatting De klacht van Oei is gericht tegen een advertentie van Artu voor het geneesmiddel Oralgen. Oei stelt primair dat Artu in het geheel geen reclame voor Oralgen mag maken en subsidiair
Samenvatting. vatting
Samenvatting vatting Dit proefschrift gaat over de toepassing van ATP infusen in de palliatieve thuiszorg. De palliatieve fase begint op het moment dat genezing van kanker niet of niet langer mogelijk
Immunotherapie: terug van weggeweest? Dr S Maddens 05-12-2013
Immunotherapie: terug van weggeweest? Dr S Maddens 05-12-2013 Immunotherapie? Repetitieve toediening van oplopende dosis allergeen Induceren van beschermende immunologische veranderingen Afname van allergische
(Telefonische) Start Begeleiding
(Telefonische) Start Begeleiding Dr. Marcel Kooij, apotheker Service Apotheek Koning, Amsterdam Docent/onderzoeker Universiteit Utrecht Wat is therapietrouw? De mate waarin het gedrag van een patiënt overeenstemt
Onderzoek naar luchtwegklachten bij omwonenden van veehouderijen
Onderzoek naar luchtwegklachten bij omwonenden van veehouderijen Floor Borlée, Joris IJzermans, Christel van Dijk, Dick Heederik, Lidwien Smit Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS), Universiteit
5-jaars Follow-up van de FAME studie
5-jaars Follow-up van de FAME studie WCN Congres 2015, Amsterdam 20-11-2015 Drs. L.X. van Nunen namens de FAME studiegroep Potential conflicts of interest Ik, Lokien X. van Nunen, heb GEEN conflicts of
Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial
Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial dr. T. Verbeek arts-epidemioloog Afd. Huisartsgeneeskunde en Epidemiologie 22 januari
Collectieve spreekuren
Neus voor allergie Hanneke Oude Elberink Zorgvisie Waarom? Integrale benadering Zelfredzaamheid en zelfmanagement bevorderen Chronische aandoening Manifestaties wisselend gedurende leven Multi-orgaan waar
uitvoering van subcutane immunotherapie met allergeenhoudende extracten
a a a a a a a a a Handleiding uitvoering van subcutane immunotherapie met allergeenhoudende extracten a a a a Doel handleiding Deze folder is bedoeld als handleiding voor artsen die in hun eigen praktijk
Resultaten van de Aalst Allergy Study
// Resultaten van de Aalst Allergy Study Elke Govaere Voorjaarsvergadering VVK, Aalst. Algemene inleiding Sensitisatie in de ste eeuw Allergische klachten in de ste eeuw. De Aalst Allergy Study Doelstellingen
IMPLEMENTATIE VAN ASTMA EN COPD IN DE HUISARTSENPRAKTIJK
IMPLEMENTATIE VAN ASTMA EN COPD IN DE HUISARTSENPRAKTIJK Januari 2015 KADERHUISARTS SCHAKEL TUSSEN WETENSCHAP EN PRAKTIJK EEN NEUS VOOR ASTMA Astma, Allergie en Allergische Rhinitis Adembenemend 2015 Papendal
Therapeutisch versus niet-therapeutisch onderzoek bij minderjarige en wilsonbekwame proefpersonen
Therapeutisch versus niet-therapeutisch onderzoek bij minderjarige en wilsonbekwame proefpersonen In de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) staat: Het is verboden wetenschappelijk onderzoek
Samenvatting*en*conclusies* *
Samenvatting*en*conclusies* * Kwaliteitscontrole-in-vaatchirurgie.-Samenvattinginhetnederlands. Inditproefschriftstaankwaliteitvanzorgenkwaliteitscontrolebinnende vaatchirurgie zowel vanuit het perspectief
Lamotrigine in bipolar depression Loos, Marcus Lambertus Maria van der
Lamotrigine in bipolar depression Loos, Marcus Lambertus Maria van der IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the
Samenwerking tussen de huisarts en tweedelijns zorg
1 Samenwerking tussen de huisarts en tweedelijns zorg Een beschrijving van de astma/copd dienst in Groningen, de patiënten populatie en crosssectionele verschillen 1 Metting EI, 1 Riemersma RA 1, Boetje
- 172 - Prevention of cognitive decline
Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing
De praktijk van deferred consent bij spoedeisend onderzoek
De praktijk van deferred consent bij spoedeisend onderzoek dr Erwin J.O. Kompanje Universitair docent klinische ethiek Klinisch ethicus Intensive care geneeskunde Het effect van wel/niet gebruik van Deferred
Nederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting Nederlandse samenvatting In dit proefschrift wordt het gebruik van aspirine (een bloedverdunner in tabletvorm) en laag-moleculair-gewicht heparine (een injectie die zorgt voor
Acetylcysteine bij ouderen met COPD. Reduceert acetylsteine exacerbaties?
Home no. 3 Juni 2018 Eerdere edities Verenso.nl Acetylcysteine bij ouderen met COPD. Reduceert acetylsteine exacerbaties? Critical Appraisal of Topics Mariëlle Winters mariellewinters@gmail.com Aanleiding
De behandeling van lage rugpijn met ruggordels en medicatie
Samenvatting 163 De behandeling van lage rugpijn met ruggordels en medicatie Lage rugpijn is een veelvuldig voorkomend probleem in geïndustrialiseerde landen. De kans dat iemand gedurende zijn leven een
03 - Informatie over de sublinguale immonutherapie
03 - Informatie over de sublinguale immonutherapie Inhoud Wat is een allergie eigenlijk?... 1 Waarom is een behandeling nodig?... 1 Welke behandelingsvormen zijn mogelijk?... 2 Wat betekent 'specifieke
Eerste resultaten van sublinguale immunotherapie (allergieimmunotherapietablet,
Eerste resultaten van sublinguale immunotherapie (allergieimmunotherapietablet, AIT) met graspollen bij kinderen in Nederland, de MAGIC-studie First experience of sublingual immunotherapy (allergy immunotherapy
Farmacotherapeutische behandelmogelijkheden bij alcoholafhankelijkheid. Dr. De Mulder Psychiater-PsychotherapeutePAAZ H.-Hartziekenhuis Lier
Farmacotherapeutische behandelmogelijkheden bij alcoholafhankelijkheid Dr. De Mulder Psychiater-PsychotherapeutePAAZ H.-Hartziekenhuis Lier Alcohol: Epidemiologische gegevens WHO: Europa, regio hoogste
Immunotherapie met inhalatie-allergenen
Immunotherapie met inhalatie-allergenen Interne Geneeskunde Allergologie Inleiding U reageert allergisch op stuifmeel, huisstofmijt en/of huidschilfers van katten. Deze stoffen die in de lucht voorkomen,
Uw brief van Uw kenmerk Datum 21 januari 2013 Farma februari 2013
Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ Den Haag Uw brief van Uw kenmerk Datum 21 januari 2013 Farma-3151398 11 februari 2013 Ons kenmerk Behandeld door Doorkiesnummer
Immunotherapie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!
Immunotherapie Bij u is een allergie geconstateerd en wellicht komt u in aanmerking voor immunotherapie. In deze folder wordt uitgelegd wat immunotherapie inhoudt en wat u hiervan kan verwachten. Neem
Conflict van belangen
Validering van de 1-week papierenversie en 1-week smartphoneapplicatie van de Control of Allergic Rhinitis and Asthma Test (CARAT) de Jong C. 1, Baretta H. 1, van der Molen T. 1, de Kroon J. 1, van Heijst
Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het
Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve
Samenvatting (Summary in Dutch)
Samenvatting (Summary in Dutch) Zowel beleidsmakers en zorgverleners als het algemene publiek zijn zich meer en meer bewust van de essentiële rol van kwaliteitsmeting en - verbetering in het verlenen van
Dagelijkse dosis visolie verbetert de prestaties van leerlingen bij nationale examens
Onderzoek naar niewe medicijnen duurt jaren en doorloopt een aantal verschillende stadia. Tenslotte worden de medicijnen op mensen getest in klinische trials. Bij stap 1 wordt de veiligheid getest op gezonde
Hooikoorts in de huisartsenpraktijk: kosten en verleende zorg.
Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (C van Dijk, R Verheij, F Schellevis. Hooikoorts in de huisartsenpraktijk: kosten en verleende zorg. Utrecht: NIVEL 2009)
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL ORALAIR 100 IR & 300 IR tabletten voor sublinguaal gebruik Startbehandeling ORALAIR 300 IR tabletten voor sublinguaal gebruik Vervolgbehandeling
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
MA transfer Pagina 1 van 13 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL ORALAIR 100 IR & 300 IR tabletten voor sublinguaal gebruik Startbehandeling ORALAIR 300 IR tabletten voor sublinguaal gebruik Vervolgbehandeling
Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting
Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld
IBOM-2. Het effect van Medicatiereview en begeleiding van patiënten na verblijf in het ziekenhuis
IBOM-2 Het effect van Medicatiereview en begeleiding van patiënten na verblijf in het ziekenhuis Abeer Ahmad Ruth Mast Giel Nijpels Jacqueline Dekker Piet Kostense Jacqueline Hugtenburg Afdelingen Klinische
Waarom was het onderzoek nodig?
Helpt het toevoegen van olodaterol aan tiotropium kortademigheid te verlichten bij patiënten met COPD? Dit is een samenvatting van een klinisch onderzoek bij patiënten met chronische obstructieve longziekte
hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen
Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,
Stop or Go? TerugvalprevenDe training bij het begeleid aiouwen van anddepressiva in de zwangerschap.
Stop or Go? TerugvalprevenDe training bij het begeleid aiouwen van anddepressiva in de zwangerschap. Promovendi: Drs. Nina Molenaar, arts, Erasmus MC Marlies Brouwer, MSc, psycholoog, UU Projectleaders:
Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae
Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 9 SAMENVATTING Hoofdstuk 1 bevat een korte inleiding over het diagnostische proces en er worden twee van de meest gebruikte diagnostische beeldvormende
Nederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 121 Nederlandse samenvatting Patiënten met type 2 diabetes mellitus (T2DM) hebben een verhoogd risico op de ontwikkeling van microvasculaire en macrovasculaire complicaties. Echter,
Journal Scan. Chronisch hoesten bij kinderen. Journal Scan
Journal Scan Chronisch hoesten bij kinderen. Bron: De Jongste JC, Sheilds MD. Chronic cough in children. Thorax 2003;58:998-1003. Door: Dr. B.J. Thio, kinderarts, Medisch Spectrum Twente, Enschede Chronisch
Disclosure belangen spreker
Effectiveness of case management in the reduction of COPD re-admissions: results of a pilot study Annelies E. van Eeden, Ingrid van de Poll, Gertrud van Vulpen, Tim Roldaan, Wies Wagenaar, Melinde Boland,
Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een interventieonderzoek (bij voorkeur een RCT)
Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een interventieonderzoek (bij voorkeur een RCT) Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 4 1 Toelichting bij de criteria voor
Samenvatting. Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2
Samenvatting 125 Samenvatting Hoofdstuk 1 Gedurende de laatste 20 jaar is binnen de IVF de aandacht voornamelijk uitgegaan naar de verbetering van zwangerschapsresultaten. Hierdoor is er te weinig aandacht
Azelastine neusspray - Een aangepaste methode voor allergische en niet-allergische rinitis
PERSMEDEDELING Azelastine neusspray - Een aangepaste methode voor allergische en niet-allergische rinitis Snel werkend en effectief medicijn voor een betere levenskwaliteit Verstopte en jeukende neus,
hoofdstuk 2 hoofdstuk 3
Om de herkenning van patiënten met depressieve stoornis in de eerste lijn te verbeteren wordt wel screening aanbevolen. Voorts worden pakketinterventies aanbevolen om de kwaliteit van zorg en de resultaten
Conservatieve therapie bij allergische rhinoconjunctivitis. Allergiebespreking Margreet Oele, kinderarts Medisch Centrum Haaglanden
Conservatieve therapie bij allergische rhinoconjunctivitis Allergiebespreking 8-3-2013 Margreet Oele, kinderarts Medisch Centrum Haaglanden Allergische rhinitis Prevalentie kinderen 10-40% (neemt toe)
Vitamine B12 deficiëntie
Vitamine B12 deficiëntie Quality of life prospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin 20 personen met een laag-normale vitamine B12 waarde zijn gevraagd
WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE?
WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE? Onderwerp: Hoe lees ik een wetenschappelijk artikel? Marjolein Snaterse, docent/onderzoeker Faculteit Gezondheid, Hogeschool van Amsterdam TOCH MAAR WEER: EVIDENCE BASED PRACTICE
Femalis studie. Studie Een retrospectieve, niet-placebo gecontroleerde studie
-1- Femalis studie Vooraf Het hieronder beschreven onderzoek is uitgevoerd door het onafhankelijk medisch onderzoeksinstituut SIRON (Scientific International Research OrgaNisation). SIRON Schieweg 52a
Samenvatting Samenvatting
Samenvatting Samenvatting Binnen het domein van hart- en vaatziekten is een bypassoperatie de meest uitgevoerde chirurgische ingreep. Omdat bij een hartoperatie het borstbeen wordt doorgesneden en er meestal
Wijzigingen in de Samenvatting van de Productkenmerken en Bijsluiter, voorgesteld door het Europees Geneesmiddelenbureau
BIJLAGE II Wijzigingen in de Samenvatting van de Productkenmerken en Bijsluiter, voorgesteld door het Europees Geneesmiddelenbureau Deze Samenvatting van de Productkenmerken en Bijsluiter zijn het resultaat
Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling
Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken
Regionaal formularium astma / COPD
Regionaal formularium astma / COPD Dr. V. van der Meer, huisarts / kaderarts astma COPD Drs. R. Roelofsen, huisarts / kaderarts i.o. astma COPD Welk middel en device kiest u? Mw. A, 40 jaar Astma, nieuw
In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015
2015 In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 IN BEWEGING IMPLEMENTATIE VAN EEN BEST PRACTICE BINNEN HET UNO-VUMC. EINDVERSLAG INLEIDING Ouderen in woonzorgcentra
in hoofdstuk 1 wordt een algemene inleiding voor die proefschrift gepresenteerd. De gebruikte termen worden beschreven en sleutelbegrippen worden
samenvatting samenvatting in hoofdstuk 1 wordt een algemene inleiding voor die proefschrift gepresenteerd. De gebruikte termen worden beschreven en sleutelbegrippen worden geïntroduceerd. Na een korte
Janneke Horn. Calcium Antagonists in Stroke Wasted experiments on humans and animals
Janneke Horn Calcium Antagonists in Stroke Wasted experiments on humans and animals Martien Limburg Destijds Established Clinical Investigator Nederlandse Hartstichting Janneke Horn 1994 Artsexamen, cum
Uw brief van Uw kenmerk Datum 19 mei 2011 CIBG-BV-Farma september 2011
Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ Den Haag Uw brief van Uw kenmerk Datum 19 mei 2011 CIBG-BV-Farma-3065736 2 september 2011 Ons kenmerk Behandeld door Doorkiesnummer
Immunotherapie bij astmapatiënten
Immunotherapie bij astmapatiënten Samenvatting Immunotherapie bij patiënten met astma is een effectieve en veilige behandeling die resulteert in een vermindering van klachten, hyperreactiviteit en een
NEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING 154 NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 155 SAMENVATTING Achtergrond Hoewel het lumbosacraal radiculair syndroom (LSRS) zo lang bestaat als de geschiedenis van onze
Met welke geneesmiddelen is het onderzoek uitgevoerd?
Dit is een samenvatting van een klinisch onderzoek bij patiënten met idiopathische pulmonale fibrose, een zeldzaam type longaandoening. De samenvatting is geschreven voor de doorsneelezer en is opgesteld
Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.
Spelgroepbehandeling voor kinderen met internaliserende problemen De Effectiviteit van een Psychodynamische Spelgroepbehandeling bij Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic
Nederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Kinderen met astma die daar regelmatig klachten van hebben, krijgen vaak het advies van een arts om dagelijks medicijnen te gebruiken. Die medicijnen zijn meestal corticosteroïden
IMPLEMENTATIE VAN ASTMA EN COPD IN DE HUISARTSENPRAKTIJK
IMPLEMENTATIE VAN ASTMA EN COPD IN DE HUISARTSENPRAKTIJK 29 januari + 30 januari 2015 KADERHUISARTS SCHAKEL TUSSEN WETENSCHAP EN PRAKTIJK DISCLOSURE BELANGEN SPREKERS: GEEN BELANGENVERSTRENGELING KADERHUISARTS
Alain Van Meerhaeghe, Service de Pneumologie et GERHPAC, Hôpital Vésale, CHU-Charleroi ; Laboratoire de médecine factuelle de l ULB
Ernstig COPD: wat is de meerwaarde van een triple therapie met een inhalatiecorticosteroïd, een langwerkend bèta-2-mimeticum en een langwerkend anticholinergicum? Singh D, Papi A, Corradi M, et al. Single
Chapter 10 Samenvatting
Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 De laatste jaren is de mortaliteit bij patiënten met psychotische aandoeningen gestegen terwijl deze in de algemene populatie per leeftijdscategorie is gedaald. Een belangrijke
Immunotherapie. KNO-heelkunde. Beter voor elkaar
Immunotherapie KNO-heelkunde Beter voor elkaar 2 Immunotherapie Wat is Immunotherapie? Immunotherapie, ook wel hyposensibilisatie genoemd, is een behandeling die erop is gericht het eigen afweersysteem
Veiligheid en methodologie of Waarom voortijdig stoppen? Job van der Palen METC Twente
Veiligheid en methodologie of Waarom voortijdig stoppen? Job van der Palen METC Twente Waarom voortijdig stoppen? Veiligheid Effectiviteit Futiliteit Andere redenen Veiligheid (1) Data and Safety Monitoring
Farmacotherapeutisch bijblijven: Algemeen literatuuroverzicht en recente literatuur 18/05/2016 Sylvie Rottey
Farmacotherapeutisch bijblijven: Algemeen literatuuroverzicht en recente literatuur 18/05/2016 Sylvie Rottey 1. Safer Prescribing A Trial of Education, Informatics, and Financial Incentives - Context:
Bijlage 14A. SYMPTOOMSCOREFORMULIER DUBBELBLINDE PLACEBOGECONTROLEERDEKOEMELK PROVOCATIE 2 E EN 3 E LIJN
Bijlage 14A. SYMPTOOMSCOREFORMULIER DUBBELBLINDE PLACEBOGECONTROLEERDEKOEMELK PROVOCATIE 2 E EN 3 E LIJN Betreft 0 TEST DAG 1 (Voor zowel TEST DAG 1 en TEST DAG 2 wordt dit formulier ingevuld) 0 TESTDAG
but no statistically significant differences
but no statistically significant differences Astma is een chronische aandoening, die niet te genezen is. Met de passende zorg kunnen symptomen tot een minimum worden gereduceerd en zou een astma patiënt
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL ORALAIR 100 IR & 300 IR tabletten voor sublinguaal gebruik Startbehandeling ORALAIR 300 IR tabletten voor sublinguaal gebruik Vervolgbehandeling
Evidence piramide. Gecontroleerde studies. Welk studie type? 19/02/2013. 3 me ta.eu. Niet dezelfde piramide voor elke vraag. me ta.eu. me ta.
Niet dezelfde piramide voor elke vraag Evidence piramide Gecontroleerde studies Welk studie type? 3 1 Effect van roken op longkaner Richard Doll 1951: prospectieve studie 2/3 mannelijke Britse artsen Goede
Regioplan samenwerking Immunotherapie
Regioplan samenwerking Immunotherapie Verbetering kwaliteit en doelmatigheid zorg door nauwe samenwerking eerste en tweede lijn Versie definitief 16-11-2017 nau Auteurs: Prof. dr. R. Gerth van Wijk, internist-allergoloog
impact from intervention strategies A case example from the baking industry
Prospective evaluation of the health impact from intervention strategies A case example from the baking industry Samenwerking Nick Warren, Health and Safety Laboratory Dick Heederik, IRAS, Utrecht University
Deze online versie bevat alle beschikbare updates over de medicamenteuze aanpak van hooikoorts, gevolgd door de Transparantiefiche van juli 2008.
Deze online versie bevat alle beschikbare updates over de medicamenteuze aanpak van hooikoorts, gevolgd door de Transparantiefiche van juli 2008. Seizoensgebonden allergische rhinoconjunctivitis (hooikoorts)
Behandeling van het acute herseninfarct
Behandeling van het acute herseninfarct VPL symposium 14-03-2014 Puck Fransen, onderzoeker neurologie, Erasmus MC Inhoud Achtergrond (epidemiologie/etiologie) Behandeling endovasculaire behandeling Huidige
Astma controle, is er ruimte voor verbetering? Hoe goed behandelen we kinderen en volwassenen met astma in Nederland?
Astma controle, is er ruimte voor verbetering? Walter Balemans, kinderlongarts Antonius ziekenhuis, Nieuwegein CAHAG conferentie, januari 2017 Gewetensvraag Hoe goed behandelen we kinderen en volwassenen