Onderwijs Ondersteunend Gedrag. Herfst. Het bos. Regen en wind. Kriebelspinnen. Herfstpret

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderwijs Ondersteunend Gedrag. Herfst. Het bos. Regen en wind. Kriebelspinnen. Herfstpret"

Transcriptie

1 Onderwijs Ondersteunend Gedrag Herfst Het bos Regen en wind Kriebelspinnen Herfstpret 1

2 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw van de basisschool: groep nul, één en twee. Goed, Beter, Best! heeft als doel de ouders intensief te betrekken bij het onderwijs aan hun kind zodat de kinderen zich optimaal ontwikkelen, thuis en op school. Bij het uitvoeren van het programma Goed, Beter, Best! in de praktijk is de situatie op de specifieke school (de planning van VVE-thema s, de contactmomenten tussen school en ouders et cetera) leidend voor het plannen van de Goed, Beter, Best! lessen. Het programma Goed, Beter, Best! bestaat uit drie programmaonderdelen: 1. OnderwijsOndersteunend Gedrag (OOG) 2. Educatief Partnerschap (EP) 3. Taal OnderwijsOndersteunend Gedrag (OOG) De VVE-thema s (thema s behorend bij het programma voor voor- en vroegschoolse educatie dat in de onderbouw gebruikt wordt) zijn gekoppeld aan het OOG-programma. De taallessen zijn op drie niveaus (*, **, ***) op hun beurt weer gekoppeld aan de VVE-thema s. Samen met de leerkrachten van de VVE-groepen worden de thema s gepland. Op het moment dat in de onderbouw gewerkt wordt aan bijvoorbeeld het VVE-thema Lente dan wordt dit thema ook leidend in de OOG-lessen en vervolgens in de taallessen. Zo geldt dit ook voor alle overige VVE-thema s. Educatief Partnerschap (EP) De lessen uit het EP-programma kunnen op elk moment gegeven worden. Het is logisch om te starten met het thema Ken de school. Vervolgens kunnen in overleg met de school de andere EP-lessen gepland en aangeboden worden. Taallessen De taallessen op de taalbladen worden binnen de context van het desbetreffende thema uit het OOG-programma aangeboden. Biedt de taallessen nooit aan als op zichzelf staande eenheden. De taallessen zijn op drie niveaus: 1. * Alfa B 2. ** NT2-niveau A1 3. *** NT2-niveau A2/B1 Welk niveau aangeboden wordt is afhankelijk van de uitkomsten uit de intaketoetsen. Een trainer die deze lessen geeft moet gewend zijn om aan zeer heterogene groepen les te geven. Er zullen zowel grote verschillen zijn in het taalniveau van de deelnemers als in opleidingsniveau. Het is daarom van groot belang dat deelnemers aan Goed, Beter, Best! serieus genomen worden in het inbrengen van hun eigen ervaringen en hun eigen cultuur. 2

3 Inhoud Herfst Lessen pagina Het bos 4-13 Regen en wind Kriebelspinnen Herfstpret Taalbladen Herfst Colofon 97 3

4 4 Het bos

5 Over groep nul In groep nul wordt het lokaal of een hoek in herfst-sfeer gebracht. Er wordt ook vaak een herfsttafel ingericht. Met boeken over de herfst, een paar grote takken, paddenstoelen, herfstbladeren, eikels, kastanjes, dennenappels, beukennootjes, enzovoorts. In de groep wordt gepraat over: Hoe merk je dat het herfst wordt? De kinderen praten over het weer, de kortere dagen, de bladeren die verkleuren en van de bomen vallen. Ook zijn er veel paddenstoelen, spinnen en grote groepen vogels in de lucht, die naar het zuiden trekken. Er worden boekjes gelezen over de herfst, het herfstbos, herfstbladeren en herfstkleuren. Om over te praten Gaan de cursisten weleens naar het bos of naar een bomenpark? Kennen zij bomen zoals de kastanjeboom, de beuk, de eik? Hebben zij weleens paddenstoelen gezien in het bos? Zien zij ook weleens kastanjes liggen op straat? Weten zij hoe het jasje van een kastanje heet, met van die stekels? Kennen de cursisten de uitdrukking: Ruwe bolster, blanke pit? Praat over de kleuren in de herfst, over de vogels die wegtrekken en over de vele spinnen in de herfst. Waarom verliezen bomen hun bladeren? De boom haalt het laatste voedsel uit de bladeren en sluit zich af, om de (voedselarme, donkere en koude) winter door te komen. De blaadjes krijgen geen voeding meer, verliezen hun groene kleur en vallen van de boom. Vertel dat je dat best in eenvoudige woorden ook aan je peuter kunt uitleggen. Er valt veel te beleven buiten. Er zijn in de herfst nog veel zonnige dagen; in het bos zijn de herfstkleuren dan mooi te zien. Laat je kind de herfst ontdekken: lopen door een dikke laag herfstblaadjes en die omhoog gooien; blaadjes oprapen en meenemen; kastanjes in hun bolster (dat prikt!) voelen én voelen aan de gladde kastanjes. De eikels met en zonder hoedje bekijken, enzovoorts. Opdrachten en scores Naar buiten gaan en tegen blaadjes schoppen, ze omhoog gooien, kastanjes en eikels oprapen, paddenstoelen bekijken en erover praten: score CIII, 4. Kastanjes, eikels, takjes en blaadjes meenemen naar groep nul in het kader van het thema: score BII, 2a. Een paddenstoel knutselen of tekenen, een herfsttafel maken thuis: score CI, 9. Praten over de herfstkleuren, de boom die zijn blaadjes verliest, over spinnen en de vogels die naar warme landen vliegen: score: CIII, 3. Een liedje zingen over de herfst: score CIII, 6. Kijken op naar het filmpje over Flip de beer en het zoeken van de herfstspullen: score CIII, 14b. Boeken over herfst zoeken / lenen bij de bibliotheek en samen lezen; erover (na-)praten met je kind: score CIV, 7a en 8. 5

6 6

7 7

8 8

9 9

10 10

11 11

12 12

13 13

14 Regen en wind 14

15 Over groep nul In groep nul wordt de herfst altijd sterk beleefd. De herfst kun je voelen (regen, wind en een beetje kou), ruiken (de bladeren vallen op de aarde, de natuur maakt zich op voor de winter) en zien (de herfstkleuren zijn vaak onderwerp van gesprek in de groep); en buiten kun je allerlei materialen vinden: blaadjes, kastanjes, eikeltjes, takjes enzovoorts. Er wordt dan ook vaak geknutseld met deze spullen. Er wordt over gepraat, aan gevoeld en er wordt mee gewerkt. Peuters leren het best wat regen en wind zijn, door het te beleven; buiten, in de herfst, kan dan vaak genoeg. Het is belangrijk dat kinderen buiten spelen, ook als het regent en waait. Dan ontstaat er begrip voor bijvoorbeeld nat en droog, maar ook voor het bewegen van takken in de wind. In de groep wordt er gewerkt over regen en wind; met water uit de kraan, met druppels uit een gieter, en door te blazen (harde wind, zachte wind). De regen kun je horen als je allemaal tegelijk met een stokje op een tafeltje tikt: dat klinkt net als regen. Er worden boekjes gelezen over de herfst. Het gaat daarin vaak over regen, wind, paraplu s, stampen in de plas, enzovoorts. Om over te praten Weten de cursisten wanneer de herfst officieel begint? (21 september, tot 21 december). Wat vinden zij van dit seizoen? Hebben zij last van de regenbuien en de harde wind? Wat vindt hun peuter van dit seizoen? Houdt hun kind van lopen in de regen? Kent hun peuter al de 4 verschillende seizoenen? Praat over de 4 seizoenen en wat er dan te te zien en te doen is. Wat is kenmerkend voor de herfst? In de herfst is er buiten veel te zien. Ga eens naar een park of een bos in de herfst: je kunt ruiken dat de zomer voorbij is. Neem een plastic zak mee om blaadjes, takjes en bijvoorbeeld kastanjes in te doen. Knutsel ook met papier in herfstkleuren. Oranje, donkergroen, bruin, geel, rood. Praat samen over de kleuren. Gebruik het herfstweer om te praten over nat en droog : je kind gaat snappen dat de jas die net nog nat was van de regen, na een paar uur weer droog is, als de jas binnen (bij de kachel) hangt. Zet, als het flink regent, eens een paar verschillende bakjes buiten, bijvoorbeeld een lege pindakaaspot, een laag plastic bewaardoosje en een theeglaasje: welke van de drie is het eerst vol met regen? Praat over vol en leeg. Opdrachten en scores Naar buiten gaan en blaadjes oprapen/ in de regen lopen en erover praten: score CIII, 4. Blaadjes meenemen naar groep nul in het kader van het thema: score BII, 2a. Een herfstschilderij maken/ druppels scheuren/de boomtekening maken: score CI, 9. Naar de regendruppels kijken en erover praten: score: CIII, 3. Een liedje zingen over de regen (over de wind): score CIII, 6. Kijken op youtube naar het liedje over de wind: score CIII, 14b. Praten over regen / kleuren / seizoenen bij de kleurplaten van de boom en de regen: score CI, 9. Wind, donder en bliksem nadoen in een fantasiespel: CI, 9. 15

16 16

17 17

18 18

19 19

20 20

21 21

22 22

23 23

24 24

25 25

26 Kriebelspinnen 26

27 Over groep nul Spinnen zijn vaak een leuk en spannend onderdeel van het thema Herfst in groep nul. Het valt ook wel onder kriebelbeestjes. In dat geval worden ook andere insecten betrokken bij het thema. In de groep wordt onderzocht wat een spin allemaal doet. Waar is het web voor? Hoe maakt de spin het web? Hoeveel pootjes heeft de spin? Hoe voelt het als een spinnetje over je loopt? Er worden echte spinnen (in een potje) bekeken. Misschien durft een peuter een spin ook over zijn hand te laten lopen. Er wordt gevoeld aan nep-spinnen en er worden spinnen geknutseld. Er worden prentenboeken gelezen over spinnen (zie de werkbladen voor enkele voorbeelden). Om over te praten Welke ervaringen hebben de cursisten met spinnen? Vindt iedereen spinnen eng, of valt het mee? Weten de cursisten dat er extra veel spinnen zijn in het najaar? Hebben zij met hun kind al eens een spin en een spinnenweb gezien en bekeken? Is er in groep nul al aandacht besteed aan spinnen? Wat hebben de kinderen gedaan? Vertel dat kinderen door te praten en te spelen over spinnen, hun eventuele angst voor kriebelbeestjes juist kunnen kwijtraken. Ze leren op een speelse manier over de natuur. Daarnaast krijgen ze oog voor verschillende (geometrische) vormen en lijnen. Kijk maar naar een spinnenweb. Door een spin te knutselen leert je kind over de cirkel en telt het de poten van de spin (2 x 4. tellen tot acht is voor veel peuters nog te moeilijk). Juist doordat spinnen vaak eng worden gevonden, is het De spin werkt hard aan het weven van een spinnenweb. Je kunt met je kind praten over wat andere dieren graag doen. Zo leert je kind groeperen (wat hoort bij wat?). Denk aan de koe die graag gras eet (en die loeit; boe!). Het varken dat knort en graag door de modder rolt. Enzovoorts. Je kunt thuis met je kind een doen-alsof spel spelen (wie speelt de spin? Heb je een bol wol om het web te maken?) en je kunt een kriebelspelletje doen. Doe het volgende spelletje in de cursistengroep Opdrachten en scores Naar buiten gaan en spinnen bekijken erover praten: score CIII, 4. Een spin knutselen of tekenen: score CI, 9. Praten over de spin en ander dieren, wat doen ze allemaal: score: CIII, 3. Een liedje zingen over de spin Wiedewin: score CIII, 6. Boeken over de spin zoeken / lenen bij de bibliotheek en samen lezen; erover (na-)praten met je kind: score CIV, 7a en 8. 27

28 28

29 29

30 30

31 31

32 32

33 33

34 34

35 35

36 36

37 37 Herfstpret

38 Over groep nul Met de peuters worden veel aspecten van de herfst verkend. - bomen en struiken dragen hun vruchten in de herfst: appels en peren maar ook eikels, beukennootjes en kastanjes. - uiteindelijk verkleuren de bladeren en de bomen worden kaal. - de wind waait en neemt de blaadjes mee; - het wordt vroeger donker buiten en het regent steeds meer; het wordt kouder. - het gaat ook over de dieren: de vogels trekken weg, de vogels die hier blijven mag je voeren; - de egel begint aan zijn winterslaap, de eekhoorn hamstert noten voordat de winter begint, de spinnen weven hun web, enzovoorts. Knutselideeën zijn er ook genoeg, vanwege de materialen die buiten voor het oprapen liggen. Buiten kun je de vogels zien wegtrekken; je ziet ook dat het vroeger donker wordt; s morgens is het langer donker. Een herfst-tafel geeft in elke groep een bijzondere sfeer. In veel groepen is er ook aandacht voor kabouters (die in de paddenstoelen wonen). In één van de VVE-programma s heet een thema: Reuzen en kabouters, waardoor soms ook de relatie wordt gelegd met groot en klein als te onderzoeken begrippen. Er worden boekjes gelezen over de herfst. Behalve over blaadjes, regen en wind zijn er ook prentenboeken die over de dieren in de herfst gaan. Daarnaast bieden veel prentenboeken mooie aanwijs- en zoekmogelijkheden over alles wat je in de herfst buiten kunt zien. Om over te praten Maak een woord-web of houd een brainstorm over de herfst. Wat hoort er bij herfst? Wat weten zij over de natuur in de herfst? Wat zie je buiten? Wat doen de dieren? In deze GBB-les is er aandacht voor diverse aspecten van de herfst, met een accent op: wat doen de dieren in de herfst? Leg de relatie met de 4 seizoenen. Praten over de kenmerken van de vier seizoenen helpt peuters te groeperen en helpt hen een beeetje greep te krijgen op begrippen als het jaar, een maand, enzovoorts. Praten over de vogeltrek kunnen ouders koppelen aan koud en warm : de vogels gaan naar warme landen. In het zuiden is het warm. In de kou kunnen de vogels geen voedsel vinden, want alle bomen zijn kaal, enzovoorts. Een boom kan kaal zijn! Maar kan een boom ook heel veel haar hebben? Vertel cursisten dat de taal- en begripsontwikkeling van peuters erg leuk is om te volgen. Je kunt ook grapjes maken met je kind door expres iets te zeggen dat fout is. Je peuter zal jou met veel plezier verbeteren. Praat met elkaar over de herfstvakantie, wanneer groep nul gesloten zal zijn. Is er gelegenheid om een keer naar een park of bos te gaan? Wordt er weleens een speelafspraak gemaakt met een ander kindje? In een gewone week is dat voor peuters soms te druk, maar in een vakantieweek is dat een leuk idee. NB. De goede antwoorden van de quiz-plusopdracht zijn: 1b, 2a, 3b, 4b, 5a. Opdrachten en scores (zie ook de scores bij andere herfstlessen) Naar buiten gaan, de herfst beleven, de wegtrekkende vogels zien, erover praten: score CIII, 4. Een herfst-knutsel maken of een wenskaart maken, erover praten: score CI, 9. Een liedje zingen dat je kind heeft geleerd (Herfst, herfst, wat heb je te koop?): score CIII, 6. Kijken op youtube naar het herfstliedje en/of het verhaal van Muis, erover praten: score CIII, 14b. Het boek Noten of een ander herfstboek uitkiezen en lezen, er samen over praten: score CIV, 7a en 8. Een boek of herfstverhaal naspelen in een fantasiespel: CI, 9. 38

39 39

40 40

41 41

42 42

43 43

44 44

45 45

46 46

47 47

48 Taalbladen Herfst 48

49 T Het bos Nina gaat naar het bos. Nina is vier jaar oud. Ze gaat naar het bos met papa. Het is herfst. De blaadjes vallen van de boom. De blaadjes hebben veel kleuren. Rood, groen, geel, bruin en oranje. Het is niet koud. Nina heeft wel haar jas aan. Nina ziet veel in het bos. Ze ziet een spin. De spin maakt een web. De spin heeft acht poten! Nina ziet een uil op een tak. De uil heeft grote ogen. Papa ziet noten onder een boom. Nina eet een noot. Wat is het fijn in het bos. Nina en papa zien een vos. De vos krijgt een naam. Nina noemt de vos Wim. Nina ziet ook een slak. Een slak met een huisje. Nina en papa gaan ook weer naar huis.

50 T1 Wijs het goede plaatje aan en schrijf woord het juiste

51 T2 lezen Ik loop in het bos Ik zie een uil De uil zit op de tak De tak heeft een rood blad Ik loop in het bos Ik zie een uil De uil zit op de tak De tak heeft een rood blad

52 T2 lees en schrijf ik in het zie tak ik een loop bos de uil op de rood blad de tak heeft een uil zit schrijven zie de tak loop uil rood op blad een ik

53 T3 lees en schrijf tak web vos uil t _ k w _ b v _ s u _ l ta _ we _ vo _ ui ak _ eb _ os _ il lees ik zie een tak en schrijf ik zie een web ik zie een vos ik zie een uil ik ben..

54 T4 Schrijven Zet een streep tussen het woord en het juiste plaatje:

55 T5 lezen Maak de woorden af. boom b m bos b noot n t spin s n slak sl web w blad b d vos v tak t jas j Zet een rondje om de woorden boom blad tak slak bommbboommbboombboom blladdbladdbladbblaadblad taakkttakktaktakktaaaktak sllakkslakkslaksslakksslak

56 T De herfstkleuren Het is herfst. Lina en Piet gaan naar het bos. Lina neemt een hark mee. Lina en Piet gaan bladeren zoeken. Bladeren met veel kleuren. Bruin, rood, geel, groen en oranje. Het bos is mooi. De bladeren vallen op Piet. Piet vindt dat leuk. De bladeren hebben veel kleuren. Bruin, rood, geel, groen en oranje. Lina zoekt de bruine en rode bladeren. Piet zoekt de gele en groene bladeren. Wie zoekt de oranje bladeren? Lina en Piet zoeken ze samen. De bladeren liggen op een hoop. Ze stoppen ook bladeren in een tas. Lina en Piet spelen met de bladeren. Lina en Piet zijn moe. Ze liggen op de bladeren. Ze kijken naar de bomen. Wat een mooie kleuren!

57 T6 Schrijven Schrijf de juiste kleur bij het plaatje:

58 T7 lezen Mijn laars is rood De hark is bruin en grijs De boom is bruin en groen Het blad is groen en geel Lees en vul in: mijn l rs _ s r d d _ h _ rk _ s br n _ n gr s d _ b m _ s br n _ n gr n h _ t bl _ d _ s gr n _ n g l Vul in: hark jas tas laars blad

59 T8 Maak de woorden af. rood r d bruin br n groen gr n geel g l paars p rs oranje or je grijs gr s hark h k laars l rs mand m d Zet een rondje om de woorden rood oranje groen bruin rrooddroddrooddroodrroood orannjeoranjeooranjeeooranjee grrooenngroennggroennggroen brruinnbbruinbruinbruiinnbbruinn

60 T Regen en wind Het is herfst. De blaadjes vallen van de boom. Het is mooi weer. De zon schijnt. Sanne mag vandaag kiezen. Ze wil naar het bos. Ze wil niet binnen blijven. Tom kijkt uit het raam. De wind waait hard. Tom raadt waar Sanne naar toe wil. Hij tikt met zijn vinger. Hij tikt tegen het raam. Tom kijkt naar buiten. Hij ziet een wolk. Hij ziet een regen-boog. We gaan naar het bos! Tom hoort tik, tik, tik. Tik, tik tegen het raam. Het regent. Tom pakt een regen-jas van de kap-stok. De paraplu ligt in de kast. Zo worden ze niet nat. De paraplu is rood met geel. Tom en Sanne gaan naar buiten. De regen-laarzen stampen in een regen-plas. Wat is het leuk buiten!

61 T9 Wijs het goede plaatje aan en schrijf woord het juiste

62 T10 lezen ik loop in het bos het bos is nat ik stap in een plas ik zie het te laat ik loop in het bos het bos is nat ik ben nat ik ben nat door de plas

63 T10 lees en schrijf ik in het het is nat ik stap in een ik zie het te ik ben nat bos loop laat plas schrijven loop in het is bos zie nat plas laat ik

64 T11 lezen ik sta binnen binnen ben ik droog ik sta buiten buiten word ik nat Lees en vul in: _ k st _ b _ nnen b _ nnen b _ n _ k dr g _ k st _ b ten b ten w _ rd _ k n _ t Vul in: binnen in hoog hier buiten nat droog

65 T Het bos Nina gaat naar het bos met haar vader. Nina is vier jaar oud. Het is herfst en de blaadjes vallen van de boom. De blaadjes hebben veel kleuren. Rood, groen, geel, bruin en oranje. Het is niet koud, maar Nina heeft wel haar jas aan. Nina ziet veel beesten in het bos. Ze ziet een grote spin en een kleine spin. Er bestaan nog grotere spinnen. De spinnen maken een web. De spinnen lopen er overheen. De spin heeft acht poten! Nina ziet een uil op een tak. De uil heeft grote ogen, hij kijkt om laag. De vader van Nina ziet noten en kastanjes onder een boom. Nina pakt de kastanjes en ze eet een noot. Wat is het fijn in het bos. Nina en haar vader zien een vos. Die zie je niet zo vaak, fluistert Nina. De vos krijgt een naam van Nina Nina noemt de vos Wim. Nina ziet heel veel paddenstoelen met stippen. Ze vertelt aan haar vader hoeveel stippen ze heeft geteld. Nina en haar vader hebben lang gewandeld. Nina ziet nog een slak met een huisje. Nina en haar vader gaan ook weer naar huis.

66 T1 Vragen bij Het bos Omcirkel waar of niet waar. 1. Nina gaat naar het bos met haar broer. Waar / niet waar 2. Het is herfst en de blaadjes zitten aan de boom. Waar / niet waar 3. De blaadjes hebben de kleuren rood, wit, geel en oranje. Waar / niet waar 4. Het is niet koud, maar Nina heeft wel haar jas aan. Waar / niet waar 5. Nina ziet veel dieren in het bos. Waar / niet waar 6. Nina ziet een alleen een grote spin. Waar / niet waar 7. Er bestaan geen grotere spinnen. Waar / niet waar 8. De spinnen maken een web. Waar / niet waar 9. De spinnen lopen over het web. Waar / niet waar 10. De spin heeft achttien poten. Waar / niet waar Schrijf hele zinnen. Schrijf een hoofdletter en een punt. 1. Wat ziet Nina op een tak? a. vogel b. uil 2. Waarheen kijkt de uil? 3. Waar ziet de vader van Nina kastanjes en noten? 4. Wat eet nina? 5. Wat heeft stippen? 6. Wat vertelt Nina aan haar vader?

67 T2 Schrijven willen, zijn Schrijf met elk van bovenstaande werkwoord 2 zinnen. Probeer de zinnen goed te schrijven. Gebruik ook de woorden uit de kolom: Bijvoorbeeld: Ik wil naar het bos. bos vos takken eikel eekhoorn kastanje vogel boek boom egel slak noten appel dennenappel paddenstoel bladeren regen plas Schrijven Vul in: is, vinden, stoppen, hebben, vallen, kunnen, zijn, spelen, spring, nemen, zoeken, is, leggen, zoeken, durft, is, harken, heeft, ga, gaat In het bos Ik vaak met mijn ouders naar het bos in de herfst. Mijn broertje.. ook mee naar het bos. Het bos.. niet ver van ons huis. We de hark mee, een tas en een mand. Samen.. we naar kastanjes en eikels. De tas. voor de blaadjes. In de mand.. we de kastanjes en de eikels. We goed tussen de blaadjes. Als we mooie blaadjes. dan we die in de tas. De blaadjes in de herfst heel veel mooie kleuren. Ze.. van de bomen, waardoor we ze makkelijk oprapen. We.. met de hark de blaadjes op een hoop. Als het niet.. geregend, dan.. de blaadjes droog. We dan met de blaadjes. Ik.. op de hoop met blaadjes. Mijn broertje.. dat nog niet. Hij nog klein.

68 T3 Schrijven Schrijf 3 zinnen met woorden uit de eerste rij. Schrijf 3 zinnen met woorden uit de tweede rij. Maak ook gebruik van deze woorden bos vos tak uil kastanje eikel blaadjes ogen hark rugzak spinnenweb bomen tas mand kleuren wandeling groen bruin geel rood paars zien kijken horen wandelen eten lopen staan Schrijven Maak 2 zinnen met mijn. Maak 2 zinnen met jouw. Maak 2 zinnen met zijn. Maak 2 zinnen met haar. Maak 2 zinnen met ons. Maak 2 zinnen met jullie. Gebruik ook deze woorden kleuren wandeling groen bruin geel rood paars zien kijken horen wandelen eten lopen staan bos vos tak uil kastanje eikel blaadjes ogen hark rugzak spinnenweb bomen mand Maak 2 zinnen met hun

69 T4 Welk woord staat er? a-s-k-j-e-t-a-n i-k-e-e-l s-n-i-n-n-e-p t-n-o-n-e a-b-a-l-d-s-e-j n-h-o-e-k-e-r-o r-k-u-l-e-e-n z-r-k-g-u-a Schrijven Schrijf 2 zinnen met elk van deze woorden: Wie Wat Wanneer Hoe Waarom Kies daarbij deze woorden: paddenstoel rugzak eikel noten kleuren tas wandeling bos egel eekhoorn blaadjes takken spinnen web regen paraplu boom laarzen Probeer de zinnen goed te schrijven en zet achter elke zin een vraagteken (?). Bijvoorbeeld: Wanneer ben je blij? Dictee

70 T5 Schrijven Omcirkel de woorden die NIET bij het bos horen: spin oranje ogen lente paddenstoel vis camera markt beesten bos blij oren vos dieren tak zien auto kastanje slingers kijken neus herfst kantoor noten slak tuin zien zomer bus eten Schrijven Vul de goede woorden in. Kies uit: vossen, spinnen, zes, uilen, ga, trek, spelen, vies, jas, gaat, worden, paddenstoelen, zoekt, kijken, soorten, beesten, eekhoorntjes, laarzen 1. Ik ben Saskia en ik ben jaar oud. 2. Ik in de herfst vaak naar het bos. 3. Ik mijn aan en mijn. 4. Mijn zusje ook mee naar het bos. 5. We samen met de blaadjes. 6. Ik mag lekker van mijn ouders. 7. Mijn zusje in het bos naar kastanjes. 8. Mijn ouders graag naar de. 9. Er zijn heel veel. 10. De in het bos verstoppen zich. 11. In de bomen zitten en. 12. De slapen in hun holletjes. 13. De zitten in hun web.

71 T De herfstkleuren Het is herfst, Lina en Piet gaan naar het bos. Lina neemt een hark, een tas en een mand mee. Lina en Piet gaan blaadjes met verschillende kleuren zoeken. In de herfst is het bos prachtig door alle kleuren. Elk blaadje heeft weer een andere kleur. De blaadjes zijn bruin, rood, geel, groen en oranje. Soms heeft een blaadje vijf verschillende kleuren! De blaadjes vallen op Piet zijn hoofd. Piet vindt dat leuk, de blaadjes kriebelen op zijn neus. Er valt een blaadje op zijn hand met vijf verschillende kleuren! Bruin, rood, geel, groen én oranje! Lina zoekt de bruine en rode blaadjes. Piet zoekt de gele en groene blaadjes. Wie zoekt de oranje blaadjes? Lina en Piet zoeken de oranje blaadjes samen. De bladeren liggen op een hoop. Ze stoppen de mooiste blaadjes in de tas van Lina. Lina en Piet spelen en gooien met de blaadjes. Na het spelen zijn ze moe, ze gaan liggen op de blaadjes. Ze kijken naar de bomen en roepen samen Wat een mooie kleuren!.

72 T6 Vragen bij De herfstkleuren Omcirkel waar of niet waar. 1. Het is herfst, Lina en Piet gaan naar het bos. Waar / niet waar 2. Piet neemt een hark, een tas en een mand mee. Waar / niet waar 3. Lina en Piet gaan verschillende blaadjes zoeken. Waar / niet waar 4. In de herfst is het bos prachtig door alle kleuren. Waar / niet waar 5. Elk blaadje is hetzelfde. Waar / niet waar 6. De blaadjes zijn bruin, rood, paars, groen en oranje. Waar / niet waar 7. Soms heeft een blaadje vijftien verschillende kleuren. Waar / niet waar 8. De blaadjes vallen op Piet zijn neus. Waar / niet waar 9. Dat vindt Piet niet leuk. Waar / niet waar 10. De blaadjes kriebelen op zijn neus. Waar / niet waar Schrijven Vul een goed woord in. Kies uit de woorden hiernaast. 1. Het blad valt van de. 2. De eekhoorn eet een. 3. De blaadjes hebben verschillende. 4. is mijn lievelingskleur. 5. De mooiste herfstkleur is. 6. De lichtste herfstkleur is. 7. Een paddenstoel is met stippen. 8. Het gras is. 9. De boomstam is. tas mooi eikel bruin tak rode uil witte boom bos mand wit oranje klein regen groot kleuren egel eekhoorn blad rood geel kastanje noot noot groen

73 T7 Schrijven Zet de woorden in de goede volgorde 1 bomen de de vallen bladeren van 2 de mooie hebben in bladeren herfst herfstkleuren de 3 blaadjes verschillende we de vijf met zoeken kleuren 4 donkere bruin is de een herfstkleur kleur 5 voor drogen plakboek de de kinderen het bladeren mooiste in 6 oranje de rood, bruin, en herfstkleuren groen zijn geel 7 zoek bladeren de het en ik groene in graag rode bos Schrijven zijn, vinden Schrijf met elk van bovenstaande werkwoorden 2 zinnen. Probeer de zinnen goed te schrijven. Gebruik ook de woorden uit de kolom: Bijvoorbeeld: Ik vind rood mooi. geel mooi oranje klein eikel bruin bos donker tak rood uil boom mand wit regen groot kleur egel groen paars eekhoorn blad kastanje noot

74 T8 Schrijven Zet de zinnen in de goede volgorde. Sandra gaat op de fiets naar het bos. Zij gaat eerst de bladeren bij elkaar harken. De bladeren liggen op een hoop. Ze zoekt daarna de mooiste bladeren uit. Ze stopt de gele, groene, bruine, rode en oranje bladeren in haar tas. Ze vertelt in 8 zinnen over de bladeren die ze zoekt maar ze doet dat niet in de juiste volgorde. 1. Ik zet mijn fiets in de fietsenstalling van het bos. 2. Om tien uur ben ik in het bos. 3. Ik zoek om half elf de mooiste bladeren uit. 4. De bladeren liggen om tien voor half elf op een hoop. 5. Ik rijd om kwart voor tien op de fiets naar het bos. 6. Ik hark de bladeren om kwart over tien bij elkaar. 7. Ik stop de gele, groene, bruine, rode en oranje bladeren in mijn tas. 8. Ik sta om negen uur op en ik eet een boterham

75 T Regen en wind Het is herfst en de bladeren vallen van de bomen. Het is toch mooi weer, de zon schijnt. Er zijn wel wat wolken in de lucht. Sanne mag vandaag kiezen wat ze wil doen. Ze wil naar het bos, ze wil niet binnen blijven. Tom kijkt uit het raam, de wind waait hard. Tom mag raden waar Sanne naar toe wil. Hij tikt met zijn vinger tegen het raam. Tom kijkt naar buiten en hij ziet een wolk. Als hij goed kijkt ziet hij een regenboog. We gaan naar het bos! Goed geraden Tom! Tom hoort tik, tik, tik tegen het raam. Het zijn druppels, het regent zachtjes. Tom pakt twee regenjassen van de kapstok. De regenlaarzen staan onder de kapstok. De paraplu ligt in de kast. Zo worden ze niet nat. De paraplu is rood met geel gestreept. Tom en Sanne gaan naar buiten. Ze stampen met de regenlaarzen in een regenplas. Wat is het leuk buiten! Tom en Sanne huppelen naar het bos. Onderweg rapen ze een plastic bakje op. Dat is mooi om mee te spelen in het zand. Het is stil in het bos, ze horen geen lawaai. Heerlijk om even geen hard geluid te horen. De wind waait zachtjes hier.

76 T9 Schrijven Maak de woorden af. herfst h regenjas r regenplas r regendruppel r kapstok k wolken w paraplu p zonneschijn z Vragen bij Regen en wind Omcirkel waar of niet waar. 1. Het is winter en de bladeren vallen van de bomen. Waar / niet waar 2. Het is toch mooi weer, de zon schijnt. Waar / niet waar 3. Er zijn geen wolken in de lucht. Waar / niet waar 4. Tom mag vandaag kiezen wat hij wil doen. Waar / niet waar 5. Sanne wil niet binnen blijven. Waar / niet waar 6. Tom kijkt uit het raam, de wind waait zachtjes. Waar / niet waar 7. Als Tom goed kijkt ziet hij een grote regenboog. Waar / niet waar 8. Tom raadt waar Sanne naar toe wil. Waar / niet waar 9. Tom pakt een regenjas van de kapstok. Waar / niet waar 10. De regenlaarzen staan naast de kapstok. Waar / niet waar 11. De paraplu ligt achter in de kast. Waar / niet waar 12. De paraplu heeft rood met gele strepen. Waar / niet waar 13. Tom en Sanne gaan naar buiten. Waar / niet waar 14. Ze stampen met de regenlaarzen in een regenplas. Waar / niet waar 15. Tom en Sanne rennen naar het bos. Waar / niet waar

77 T10 Schrijf hele zinnen. Schrijf een hoofdletter en een punt. 1.Wanneer vallen de bladeren van de bomen? c. herfst d. winter 2.Hoe gaan Tom en Sanne naar het bos? 3.Wat rapen Tom en Sanne onderweg op? 4.Wat kunnen ze daar mee doen? 5.Wat horen Tom en Sanne in het bos? 6.Wat vinden Tom en Sanne heerlijk? Welk woord staat er? d-g-l-u-e-i p-r-d-p-u-l-e a-w-a-l-i-a k-t-s-p-a-k-o a-p-a-u-r-p-l s-r-e-p-a-g-e-n-l s-j-a-g-r-e-n-e r-g-t-i-e-e

78 T11 Schrijven vinden, zijn Schrijf met elk van bovenstaande werkwoord 2 zinnen. Probeer de zinnen goed te schrijven. Gebruik ook de woorden uit de kolom: Bijvoorbeeld: Ik vind lawaai vervelend. geluid gieter zon bladeren regenplas zand kleur kast raam lawaai regenjas wolk weer regenlaars paraplu Schrijven kies uit en vervoeg zelf de werkwoorden Vul in: raden, zijn, kunnen, vragen, staan, zijn, zijn, willen, passen, nemen, kiezen, gaan, mogen, zeggen, weten, zien, raden, kijken, pakken, vinden, kunnen, passen, zijn, schijnen, passen, hebben, zijn Regen en wind Het vandaag mooi weer. De lucht. blauw. De zon.. Ik.. maar een paar wolken. Vandaag we naar buiten. Ik aan mijn ouders of we naar het bos. Mijn zusje en broer ook mee naar het bos. Mijn ouders.. het een goed idee. Mijn zusje.. naar welk bos we gaan. Ze. nog niets, want ze dat ik het wil.. Ik.. het goede bos. Het bos.. niet ver van ons huis. Mijn moeder.. door het raam naar buiten. Het.. gaan regenen. Ik mijn regenjas van vorig jaar. Mijn zusje. ook haar regenjas van vorig jaar. Mijn broer geen regenjas. De regenjassen nog goed! Mijn broer. een paraplu mee naar het bos. We onze regenlaarzen. Ze. onder de kapstok. Ik. er klaar voor. De rest van de familie.. er ook klaar voor. We. naar buiten, naar het bos.

79 T Het bos Nina is vier jaar oud en ze gaat naar het bos met haar vader. Het is herfst en de blaadjes vallen van de boom. De blaadjes hebben veel verschillende kleuren. De herfstkleuren zijn rood, groen, geel, bruin en oranje. Het is niet koud, maar Nina heeft wel haar jas aangetrokken Nina ziet veel insecten en beesten in het bos. Ze ziet een grote spin en een kleine spin. Nina weet dat er nog grotere spinnen bestaan in het bos. De spinnen maken een web en ze lopen er overheen. Nina telt de poten van de spin, de spin heeft acht poten! Nina ziet een uil op een tak van een boom zitten. De uil heeft grote ogen, hij kijkt omlaag. De vader van Nina ziet noten en kastanjes onder een boom. Nina pakt de kastanjes en ze eet een noot, die ze van haar vader heeft gekregen. Wat is het toch rustig en fijn in het bos. Nina en haar vader zien een vos lopen in het bos. Die zie je niet zo vaak, fluistert Nina. De vos krijgt een naam van Nina, ze noemt de vos Wim. Nina ziet heel veel paddenstoelen met stippen. Ze vertelt aan haar vader hoeveel stippen ze heeft geteld. Het begint zachtjes te regenen in het bos. De bladeren aan de bomen houden de regen gelukkig tegen. Nina draagt vandaag haar rode, nieuwe laarzen, speciaal voor het bos. Nina en haar vader hebben geen paraplu meegnomen, die hebben ze gelukkig nog niet nodig. Nina en haar vader hebben lang gewandeld door het bos. Ineens ziet Nina een eekhoorn in de boom en op de grond een egel. Nina ziet ook nog een slak met een huisje op zijn rug. Nina en haar vader gaan ook weer naar huis. Het was een gezellige dag vandaag.

80 T1 Lidwoorden Woorden die je voor de namen van mensen, dieren of dingen (zelfstandige naamwoorden) kunt zetten, noemen we lidwoorden. In het Nederlands kennen we drie lidwoorden: de het - een. We hebben wel een paar regels, maar bij de meeste woorden moet je het lidwoord erbij leren. Voorbeelden (als er maar één van is): de man een man de vrouw een vrouw het kind een kind de klas een klas de hond een hond de gebruiken we: als er meer van zijn: de vrouwen, de mannen, de kinderen; voor namen van een beroep: de bakker, de slager, de timmerman, de juffrouw; voor namen van groente, fruit, bomen en planten: de sla, de appel, de eikenboom, de roos; bij namen van bergen en rivieren: de Mont Blanc, de Maas. het gebruiken we: als we het woord kleiner maken: het vrouwtje, het mannetje, het kindje; bij woorden die beginnen met be - ge - ver- en ont: het begin, het gevoel, het verdriet en het ontbijt; voor namen van talen: het Nederlands, het Frans, het Arabisch; voor namen van metalen: het zilver, het goud, het ijzer; voor woorden die ook werkwoord kunnen zijn: het eten, het drinken. een gebruiken we als we niet precies weten wie of wat ermee bedoeld wordt.

81 T1 Maak nu samen met een andere deelnemer de volgende oefening. Kies uit de of het. paddenstoel eekhoorn uil beest eekhoorn blad bes dier boom laars plant insect herfst varken huisje vader egel hert weer kind Zet bij de volgende woorden een lidwoord. Je kunt kiezen uit de of het. 1 vos 2 spin 3 verwarming 4 web 5 mol 6 beukennoot 7 onweer 8 meisje 9 stam 10 regen 11 vogel 12 mus

82 T2 Geef antwoord. Maak een hele zin. 1. Is het herfst of lente? 2. Wat maakt een spin? 3. Waar zit de uil? 4. Wat heeft een paddenstoel? 5. Wat heb je nodig als het regent? Dictee

83 T3 Schrijf zelf 16 woorden op met een lidwoord erbij Vul nu zelf het juiste lidwoord in. Kies uit de en het. 1 kind klimt in boom. 2 mol zit onder grond. 3 slak houdt van regen. 4 eekhoorn eet eikel. 5 rups loopt over tak.

84 T4 Maak zinnen van de woorden. Zet de zin in de goede volgorde. Begin met de of het. Vervoeg ook het werkwoord. 1 boom bladeren vallen. 2 jongen wandelen bos. 3 herfst fris zijn kan in 4 sjaal jas en zijn - warm 5 meisje speelt met - blad 6 boswachter bos beschermen en - dieren 7 Kim eikels zoeken onder boom 8 Tim pakken tas voor kastanjes 9 vader dragen - paraplu 10 weer vandaag zijn fris Schrijf een kort verhaaltje (minimaal 15 zinnen) over jezelf, het bos en de dieren in het bos. Wat zie je allemaal in het bos, welke dieren en insecten zijn er? Wat vind je kind van dieren en insecten? Gebruik zoveel mogelijk lidwoorden. Lees je verhaal aan de groep voor. Zij moeten extra letten op het juiste gebruik van de lidwoorden.

85 T5 Puzzel andegeekhoornljidmah mdolspinnenwebeeipul bboommtzppaddenstoellegraskltp dasaskdjparaplupfhgermtblad bunqwegeliutmol Kijk naar het woord das Zoek nu de volgende woorden en zet er een streep onder. 1 de 2 gras 3 egel 4 spinnenweb 5 blad 6 boom 7 eekhoorn 8 mol 9 paddenstoel 10 paraplu Dictee

86 T De herfstkleuren Het is herfst, Lina en Piet gaan vandaag naar het bos. Lina neemt een hark, een rugzak, een tas en een mand mee naar het bos. Lina en Piet gaan bladeren met verschillende kleuren zoeken in het bos. In de herfst is het bos prachtig door alle kleuren. Elk blad heeft weer een andere kleur. De herfstkleuren zijn bruin, rood, geel, groen en oranje. Deze kleuren zie je weer terug in de bladeren en soms heeft een blad wel vijf verschillende kleuren! De bladeren vallen op Piet zijn hoofd en neus. Piet vindt dat leuk, want de bladeren kriebelen op zijn neus. Er valt een blad op zijn hand met vijf verschillende kleuren! De herfstkleuren bruin, rood, geel, groen én oranje! Lina zoekt de bruine en rode bladeren en Piet zoekt de gele en groene bladeren. De oranje blad blijven over. Wie zoekt de oranje blad? Lina en Piet besluiten om de oranje blad samen te zoeken. Lina en Piet hebben alle bladeren op een hoop geharkt. Ze stoppen de mooiste bladeren in de tas van Lina. Lina en Piet spelen en gooien met de bladeren. Na het spelen zijn ze moe, ze gaan liggen op de bladeren. Ze kijken naar de bomen en roepen tegelijkertijd Wat een mooie kleuren!.

87 T6 Enkel- en meervoud van zelfstandige naamwoorden Woorden waar je de of het voor kunt zetten, kunnen in het enkelvoud en in het meervoud staan. Bijvoorbeeld: de man de mannen de vrouw de vrouwen het schrift de schriften Als je er één van hebt, noem je dat enkelvoud, als je er meer dan één van hebt noem je dat meervoud. Bijvoorbeeld: één stoel drie stoelen één tafel tien tafels één bloem twee bloemen Meestal maak je het meervoud door en achter het enkelvoud te zetten. Bijvoorbeeld: het woord de woorden het oog de ogen (let op: één o op het einde van de lettergreep.) de fles de flessen(let op: twee medeklinkers.) de prijs de prijzen (let op: de s wordt een z.) de brief de brieven (let op: de f wordt een v.) Bij woorden die eindigen op el, -en, -er, -em, -erd, -e, -ie, -aar, of ier maak je het meervoud door een -s achter het enkelvoud te zetten. Bijvoorbeeld: de vogel de vogels het laken de lakens de puber de pubers de nozem de nozems de dommerd de dommerds het kindje de kindjes de vakantie de vakanties

88 T6 Als het enkelvoud eindigt op één a, o, u, i, of y dan schrijf je in het meervoud s. Bijvoorbeeld: de oma - de oma s de auto de auto s het menu - de menu s de taxi de taxi s de pony de pony s Dit zijn de belangrijkste regels voor het meervoud. Er zijn wel een paar uitzonderingen, maar die leer je later. Maak nu de volgende oefening. Kijk goed naar de regels! Zet de volgende woorden in het meervoud. 1 het hert 2 de paddenstoel 2 de eekhoorn 3 de tak 4 de bes

89 T7 Maak nu de rest. 1. het blaadje 2. de struik 3. het bos 4. de dag 5. de nacht 6. de tor 7. de zus 8. de fiets 9. de vogel 10. de tijd 11. het kind 12. de man 13. het weer 14. de plas 15. de wind 16. het landschap 17. de kleur 18. het huis 19. de weg 20. de boom 21. de heg 22. de mier 23. de kever 24. de rugzak 25. de vrouw

90 T8 Nog een keer meervouden 1. boot - boten 11. boom - 2. noot worm - 3. gras familie - 4. uil muis - 5. dennenappel- 15. jas - 6. schors muts - 7. broer vos - 8. dochter eikel - 9. moeder mier vader vakantie - Schrijf het meervoud van deze woorden op. 1. het meisje 11. de schoorsteen 21. de kikker 2. de vrouw 12. de soep 22. de regenplas 3. de man 13. de kastanje 23. de laars 4. de tante 14. de tak 24. de insect 5. de oom 15. de vloer 25. de regenworm 6. de vader 16. de paraplu 26. de insect 7. de moeder 17. de tas 27. de slak 8. de egel 18. het grasveld 28. de egel 9. de slak 19. de tuin 29. de beer 10. het spinnenweb 20. de hut 30. de wolf

91 T Regen en wind Het is herfst en de bladeren vallen van de bomen. Het is toch mooi weer, want de zon schijnt regelmatig. Er zijn wel wat wolken in de lucht te zien. Sanne mag vandaag kiezen wat ze wil gaan doen. Ze wil naar het bos, want ze wil niet binnen blijven. Tom kijkt uit het raam, hij ziet dat de wind hard waait. Tom mag raden waar Sanne naar toe wil vandaag. Hij tikt met zijn vinger tegen het raam en denkt na. Tom kijkt naar buiten en hij ziet de wolken wolk. Als hij goed kijkt ziet hij een hele mooie regenboog. Ineens weet Tom het, hij kan heel goed raden, maar hij kent zijn zus ook erg goed. We gaan naar het bos! Goed geraden Tom! Tom hoort de regendruppels tegen het raam tikken. Het regent nog niet zo hard, het regent nog zachtjes. Tom neemt het zekere voor het onzekere en hij pakt twee regenjassen van de kapstok. Een voor hem en een voor zijn zusje Sanne. De regenlaarzen staan al klaar onder de kapstok. De paraplu ligt in de kast naast de kapstok in de gang. Zo zijn ze goed voorbereid en worden ze niet nat. De paraplu valt erg op, hij is rood met geel gestreept. Tom en Sanne gaan in hun regenkleding naar buiten. Ze stampen met de regenlaarzen in een regenplas. Wat is het leuk buiten! Tom en Sanne huppelen samen naar het bos. Onderweg rapen ze een plastic bakje op. Dat is mooi om mee te spelen in het zand. Er zit wel een scheur in het plastic bakje. Het is stil in het bos, ze horen geen lawaai. Heerlijk om even geen hard geluid te horen. De wind waait zachtjes hier.

92 T9 Persoonlijke voornaamwoorden (persoonswoorden) Woorden die je in de plaats van personen of dingen gebruikt, noemen we persoonlijke voornaamwoorden. In plaats van de naam van een persoon of een ding kun je ook een ander woord gebruiken. Je bedoelt dan met dat woord de persoon of het ding. We noemen dat persoonlijke voornaamwoorden. Bijvoorbeeld: de vrouw zij is ziek de man hij is ziek de jas hij is vuil het kind het huilt Voor mannelijke personen/dingen in het enkelvoud gebruik je dus hij, voor vrouwelijke personen gebruik je zij. Voor het-woorden gebruik je het. Dus: je broer is 20 jaar of hij is 20 jaar. je zus is 25 jaar of zij is 25 jaar het kind is 5 jaar of het is 5 jaar. het boek is oud of het is oud. Als het om meer personen/dingen gaat, gebruik je ze of zij. Dus: de kinderen hebben vandaag geen les of ze/zij hebben vandaag geen les. De vogels hebben vleugels of ze/zij hebben vleugels. Wij kennen de volgende woorden voor personen of dingen: Enkelvoud ik je/jij/u hij/zij/ze/het Meervoud wij/we jullie zij/ze Persoonlijke voornaamwoorden staan vaak bij werkwoorden. Leren en schrijven zijn werkwoorden. Bijvoorbeeld: ik leer ik schrijf je/jij/u leert je/jij/u schrijft hij/zij/ze/het leert hij/zij/ze/het schrijft wij/we leren wij/we schrijven jullie leren jullie schrijven zij/ze leren ze/zij schrijven

93 T9 U is beleefder dan jij. Je zegt u vaak tegen oudere mensen of mensen die je niet kent. Hij gebruik je voor mannelijke personen. De man hij is al oud. Je kunt hij ook voor dingen gebruiken. De tafel hij is groot. Zij gebruik je voor vrouwelijke personen. De vrouw zij is nog jong. Het gebruik je bij het-woorden (onzijdig). Het boek het is kapot. Zij/ze gebruik je ook als het om meer personen of dingen gaat. De mensen ze/zij lopen op straat. De vogels zij/ze zingen in de lente. persoonlijke voornaamwoorden Vul een persoonswoord in. Kies uit: ik, je/jij/u, hij/zij/het, we/wij, jullie, zij/ze. 1 Ik zit binnen. kijk uit het raam. 2 Mijn zusje heeft rode regenlaarzen. vindt ze erg mooi. 3 Mijn broer kijkt uit het raam. kijkt naar buiten. 4 Mijn ouders wonen ook hier. hebben 4 kinderen. 5 Jullie wonen nog thuis, want zijn nog heel jong. 6 Wij hebben veel kleuren in huis, want vinden dat leuk. 7 Jij hebt het niet koud, want draagt een muts. 8 Ik heb het ook niet koud, want draag een sjaal. 9 Mijn boek is gevallen en nu ligt op de grond. 10 Mijn gieter lekt, want heeft een gat. 11 Wij gaan naar huis, want zijn klaar. 12 Gaan jullie ook mee, of zijn nog niet klaar? 13 Mijn ouders luisteren goed naar ons, horen ons graag vertellen. 14 Help jij mee met de kast tillen of wil dat niet? 15 De paraplu ligt op de grond. Wil jij even oprapen? Vul een persoonlijk voornaamwoord in. Kies uit: ik, je/jij/u, hij/zij/het, we/wij, jullie, zij/ze. 1 De zon schijnt, maar is niet warm. 2 Jan is vandaag niet buiten want het onweert. 3 Het regent, maar regent niet hard. 4 De regenjas is nieuw, want heeft nog een prijskaartje. 5 De ramen zijn dicht, want mogen vandaag niet open.

94 T10 Kies het goed woord. Zet een rondje om het goede woord. 6 Moeder pakt de regenlaarzen. Hij/zij/het haalt ze uit de kast. 7 Vader timmert een kast. Hij/zij/het schildert de kast grijs. 8 Wat is je naam? Hoe heet je/we/ze? 9 Het kind speelt in de regenplas. Hij/zij/het speelt met haar vriendjes. 10 Opa en oma komen vandaag. Hoe laat komen we/ze/jullie? Vul het goede persoonlijke voornaamwoord in. 1 Arno kijkt televisie. = kijkt televisie. 2 Karim, Yusuf en Aisha blijven binnen. = blijven binnen. 3 Ik, jij en zij rapen de plastic bekers op. = rapen de plastic bekers op. 4 Jan en ik lopen buiten. = lopen buiten. 5 Jenny luistert naar een verhaal. = luistert naar een verhaal. 6 U kiest voor deze kast. = kiest dus niet voor die kast daar. Extra oefening persoonlijke voornaamwoorden. De trainer legt uit dat er nog meer zijn. Vul het goede persoonlijke voornaamwoord in. 1 Mijn zusje loopt in de regen. Ik zie. 2 Zij ziet ook. 3 Heb wel eens gehuppeld? 4 Ik heb het koud. Heb jij ook koud? 5 De kleur past goed bij het huis. Ik heb goed gekozen. 6 Mijn ouders durven niet te stampen in de regenplas. zijn bang om nat te worden. 7 Mijn buurman gebruikt de gieter. giet het water bij de planten. 8 Jouw regenlaarzen zijn mooi. zijn heel kleurrijk! 9 Mijn huis is van steen. is erg groot. 10 Ik houd van regenbogen. Houden daar ook van?

95 T11 Vul in: mij, haar, hem, het, ons, jullie, ze, hen 1. Jorg scheurt het plastic. Hij laat het aan zien. 2. Jullie stellen vragen. Ik kan niet volgen. 3. Wij kijken door het raam. Het is voor saai binnen. 4. Ik ben mijn gieter kwijt. Wie wil hem voor zoeken? 5. Opa en oma gaan met veel wind naar huis. Wie brengt naar de trein? 6. Mijn paraplu ligt thuis. Wie wil even halen? 7. Het zand ligt overal op de grond. Ik zie onder de tafel. 8. Vader is nat door de regen. Ik geef een droge handdoek. 9. Moeder werkt buiten in de schuur. Vader praat tegen. 10. Wij krijgen vandaag een nieuwe kast. Dat zegt mijn broer tegen. Vul het goede woord in. 1. De gymles buiten gaat vandaag niet door, regent. 2. De weerman heeft het vandaag mis, voorspelde slecht weer. 3. Mijn vader en moeder gaan naar buiten, nemen een paraplu mee. 4. Mijn opa en oma lopen door de regen, zien een regenboog. 5. Mijn broer en ik huppelen naar het bos, zoeken kastanjes. 6. Wij krijgen een nieuwe weerman; ik ken niet. 7. Daar komt jouw vriendin aan. Ik zie lopen. 8. Deze wekker staat stil. Ik hoor niet tikken. 9. Jouw vriend staat buiten; wacht op. 10. Wij vinden die jongen aardig; praat met.

96

97 Onderwijs Ondersteunend Gedrag Colofon Goed, Beter, Best! is een cursusprogramma voor ouders met kinderen in groep nul en is tevens geschikt voor ouders van kinderen in groep 1 en 2. In deze cursus wordt ouderbetrokkenheid en onderwijsondersteunend gedrag gecombineerd met Nederlandse taallessen. De cursus bestaat uit de volgende onderdelen: OnderwijsOndersteunend Gedrag (63 lessen in 13 thema s) en per thema Taalbladen Educatief Partnerschap (18 lessen in 6 thema s) Trainershandleiding Goed, Beter, Best! is ontwikkeld door Stichting de Meeuw en Alsare ontwikkeling en advies in opdracht van de gemeente Rotterdam. Planontwikkeling en coördinatie: Laura van der Baan (Alsare ontwikkeling en advies) Tekst en ontwikkeling OnderwijsOndersteunend Gedrag en Educatief Partnerschap: Marian Veldhuis (Stichting de Meeuw) Tekst en ontwikkeling Taalbladen in onderdeel OnderwijsOndersteunend Gedrag: Alsare ontwikkeling en advies Tekst en ontwikkeling Trainershandleiding: Stichting de Meeuw en Alsare ontwikkeling en advies Vormgeving lessen: Marian Veldhuis (Stichting de Meeuw) Projectleiding: Caty Bulte en Francis Wesseling (Stichting de Meeuw) Research: Marian Veldhuis, Anja van der Zanden, Greetje Heeren en Annette Diender (Stichting de Meeuw) Projectassistentie: Ida Zornic (Stichting de Meeuw) ISBN/EAN: Dit project kon worden gerealiseerd dankzij een bijdrage van het Europees Integratiefonds.

Onderwijs Ondersteunend Gedrag. Lente. Lente buiten. De kinderboerderij. Jonge dieren. Pasen. Het weer. Voorjaarsbloemen

Onderwijs Ondersteunend Gedrag. Lente. Lente buiten. De kinderboerderij. Jonge dieren. Pasen. Het weer. Voorjaarsbloemen Onderwijs Ondersteunend Gedrag Lente Lente buiten De kinderboerderij Jonge dieren Pasen Het weer Voorjaarsbloemen 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de

Nadere informatie

Educatief Partnerschap. Ken de school. Het schoolgebouw. Bouwen en groepen. Wie werken er op school?

Educatief Partnerschap. Ken de school. Het schoolgebouw. Bouwen en groepen. Wie werken er op school? Educatief Partnerschap Ken de school Het schoolgebouw Bouwen en groepen Wie werken er op school? 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw van de

Nadere informatie

Auditieve oefeningen thema het bos

Auditieve oefeningen thema het bos Auditieve oefeningen thema het bos Boek van de week: 1; In het bos 2; 3; 4; Verhaalbegrip: Bij elk boek stel ik de volgende vragen: Wat staat er op de voorkant Hoe zou het boek heten Waarom denk je dat?

Nadere informatie

Informatie van de school

Informatie van de school Educatief Partnerschap Informatie van de school De schoolgids Een ouderbijeenkomst De nieuwsbrief/de website 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw

Nadere informatie

Auditieve oefeningen herfst. Hakken en plakken

Auditieve oefeningen herfst. Hakken en plakken Auditieve oefeningen herfst Hakken en plakken (hak de woorden in stukken, laat de kinderen het hele woord zeggen) eek-hoorn vlie-gen-zwam ka-stan-jes pad-den-stoel ka-bou-ter beu-ken-noot e-gel spin-nen

Nadere informatie

Regen. ( 20 oktober 14 november)

Regen. ( 20 oktober 14 november) Regen ( 20 oktober 14 november) In Nederland regent het vaak. Kinderen komen dus van jongs af aan in aanraking met regen. In het thema leren de kinderen allerlei begrippen die met regen te maken hebben.

Nadere informatie

Educatief Partnerschap. Ouders op school. Helpen in de groep. De ouderraad en de medezeggenschapsraad. Hulpouders

Educatief Partnerschap. Ouders op school. Helpen in de groep. De ouderraad en de medezeggenschapsraad. Hulpouders Educatief Partnerschap Ouders op school Helpen in de groep De ouderraad en de medezeggenschapsraad Hulpouders 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten Herfst inhoud Herfst 3 1. Het weer 4 2. Overal blad 5 3. Zaden 6 4. Paddenstoelen 7 5. De eekhoorn 8 6. De egel 9 7. Insecten 10 8. Vogels op reis 11 9. Filmpje 12 Pluskaarten 13 Bronnen en foto s 15 Colofon

Nadere informatie

Educatief Partnerschap. Ken de school. Het schoolgebouw. Bouwen en groepen. Wie werken er op school?

Educatief Partnerschap. Ken de school. Het schoolgebouw. Bouwen en groepen. Wie werken er op school? Educatief Partnerschap Ken de school Het schoolgebouw Bouwen en groepen Wie werken er op school? 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw van de

Nadere informatie

Geachte ouders/verzorgers,

Geachte ouders/verzorgers, Geachte ouders/verzorgers, In onze groep zijn we bezig met het thema Herfst van Peuterplein. We praten, lezen, zingen en spelen over allerlei dingen die met herfst te maken hebben. De herfst brengt veel

Nadere informatie

VERSJES: In de herfst zijn alle blaadjes rood en bruin en geel. Kijk, ze komen van de bomen. 't Zijn er lekker veel.

VERSJES: In de herfst zijn alle blaadjes rood en bruin en geel. Kijk, ze komen van de bomen. 't Zijn er lekker veel. VERSJES: Zie je de takken wiegen Alle blaadjes vliegen Kleine blaadjes bruin en geel Oei, oei, oei, wat zijn er veel! IN DE HERFST In de herfst zijn alle blaadjes rood en bruin en geel. Kijk, ze komen

Nadere informatie

Aan de wand hangen woordkaarten met betrekking tot de herfst.

Aan de wand hangen woordkaarten met betrekking tot de herfst. Herfst Nog niet zolang geleden liepen we in korte broek, kon de jas thuis blijven en was de temperatuur zelfs hoog, te hoog voor dit seizoen. Maar nu waait het, het regent en vallen de blaadjes van de

Nadere informatie

Herfst in de kleuterklas

Herfst in de kleuterklas Herfst in de kleuterklas Versjes, woordenschat, voelspelletje Tekst en idee Rian Visser In de herfst kun je in het bos van alles vinden. Welke dingen ken je? Walnoot Eikels Hazelnoten Herfstbladeren Beukennootjes

Nadere informatie

De eekhoorn. œ œ œ œ œ. Ó Œ œ œ. œ œ œ œ. œ j. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ Œ. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ. œ J. - hoorn, de eek - hoorn eet.

De eekhoorn. œ œ œ œ œ. Ó Œ œ œ. œ œ œ œ. œ j. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ Œ. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ. œ J. - hoorn, de eek - hoorn eet. oktober 2010 tekst: Joke de Klerck muziek: Ton Kerkhof De eekhoorn Refrein Intro Ó Œ œ œ J œ œ œ œ eek stapelen: œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ Œ Al - hoorn, de eek - hoorn eet zich vol en rond. œ œ œ œ

Nadere informatie

Kabouterpad herfst. www.jufanke.nl. - www.jufanke.nl -

Kabouterpad herfst. www.jufanke.nl. - www.jufanke.nl - Kabouterpad herfst www.jufanke.nl Uitleg van het kabouterpad Dit kabouterpad is gemaakt voor een herfstwandeling door het bos. De wandeling kan met kleine groepjes of de hele klas tegelijk gelopen worden.

Nadere informatie

gedichtjes herfst 2 Egeltje Prikkebol Egeltje, egeltje Prikkebol, Kruip maar in je warme hol. Holletje van gras en mos, Tussen stad en tussen bos.

gedichtjes herfst 2 Egeltje Prikkebol Egeltje, egeltje Prikkebol, Kruip maar in je warme hol. Holletje van gras en mos, Tussen stad en tussen bos. gedichtjes herfst 2 Slakje Langzaam, langzaam, langzaam aan Slakje, kun je niet sneller gaan? Heb je geen voetjes, zoals ik? Wacht maar slakje, een ogenblik, Dan haal ik mijn speelgoed wagen En zal ik

Nadere informatie

Naam:...

Naam:... Naam:... Wil je meer over paddestoelen weten? Vul de woorden in op de goede plaats. Kies uit: hoed herfst eetbaar steel giftig grotten In de... vind je in het bos veel paddestoelen. Ze groeien op dode

Nadere informatie

NME-leerroute Kabouters in het Westerpark

NME-leerroute Kabouters in het Westerpark NME-leerroute Kabouters in het Westerpark 1 Groep Tilburg, BS Jeanne d Arc Verhaal voor de kinderen In het Westerpark woont een kaboutervolk. Dat weten niet zoveel mensen, maar voor deze ene keer hebben

Nadere informatie

HERFST Ritsel ritsel herfstblad

HERFST Ritsel ritsel herfstblad ! PSZ Zalmkolk Piramidebericht HERFST Ritsel ritsel herfstblad Aan ouders/verzorgers, Vanaf 16 oktober t/m 10 november a.s werken we met de peuters over het thema Herfst. Heel langzaam komen de mooie herfstkleuren

Nadere informatie

Lente Winter. Zomer. Herfst. Herfst

Lente Winter. Zomer. Herfst. Herfst Lente Winter Herfst Zomer Herfst De beertjes komen in de klas waar Beer Juf al klaarzit. In de klas staat een grote tafel en alle beertjes vragen zich af waar die voor is. Dan komt Beertje Strik in de

Nadere informatie

Waar zit het: memoryspel huis heel mooi Ingekleurd - dak - schoorsteen - deur en ramen

Waar zit het: memoryspel huis heel mooi Ingekleurd - dak - schoorsteen - deur en ramen Gastouderschap De Blauwe Driehoek Daphne de Swart Thomaslaan 22 5631 GL Eindhoven 06-19 370 470 www.deblauwedriehoek.com info@deblauwedriehoek.com Eindhoven, 25 september 2013 Beste ouder(s)/verzorger(s),

Nadere informatie

Auditieve oefeningen over het weer

Auditieve oefeningen over het weer Auditieve oefeningen over het weer Boek van de week: 1; Boris en de paraplu 2; Het weer 3; 4; Auditieve synthese (Henk Hak en Piet Plak) Lettergrepen samenvoegen tot een woord Letters samenvoegen tot een

Nadere informatie

Melkweg. Naar de speelzaal. Lezen van Alfa B naar Alfa C. Taal en ouders: Peuters. Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Melkweg. Naar de speelzaal. Lezen van Alfa B naar Alfa C. Taal en ouders: Peuters. Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Melkweg Lezen van Alfa B naar Alfa C Naar de speelzaal Taal en ouders: Peuters Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Colofon Melkweg: Naar de speelzaal, 0 Dit boekje is een uitgave van Stichting

Nadere informatie

Materiaal Groen. Deel 3: Groen groeit

Materiaal Groen. Deel 3: Groen groeit Materiaal Groen Deel 3: Groen groeit Colofon Deel 3: Groen groeit Onderdeel van het materiaal Groen, met de thema s: Seizoenen (dl. 1), Groen in de stad (dl. 2), Groen groeit (dl. 3), Thuis tuinieren (dl.

Nadere informatie

2. Maak met de 4 buizen een vierkant op de grond. Dit is het zoekraam.

2. Maak met de 4 buizen een vierkant op de grond. Dit is het zoekraam. Opdracht 1. Gebruik je ogen goed. In het bos kun je van alles ontdekken! Komen er onder de bomen verschillende soorten insecten en of bodemdiertjes voor? Het beste bos 1. Materiaal tas 1: zoekraam, 1 schepje,

Nadere informatie

Het is herfst in de poppenkast. door Nellie de Kok

Het is herfst in de poppenkast. door Nellie de Kok Het is herfst in de poppenkast door Nellie de Kok 1 Het is herfst in de poppenkast door Nellie de Kok Samenvatting Jan en Katrijn gaan naar het bos om spullen te zoeken voor de herfsttafel. Als Jan in

Nadere informatie

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram,

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram, Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram, mijn kleine broer Dat is niet van mij mama Dan zegt ze

Nadere informatie

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet. Bezoek op kantoor Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet. Ton en Toya hebben wat problemen thuis.

Nadere informatie

Educatief Partnerschap. Samen opvoeden. Opvoeden thuis. Huisbezoek. Regels op school en thuis

Educatief Partnerschap. Samen opvoeden. Opvoeden thuis. Huisbezoek. Regels op school en thuis Educatief Partnerschap Samen opvoeden Opvoeden thuis Huisbezoek Regels op school en thuis 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw van de basisschool:

Nadere informatie

Poekie is verdrietig. Want zijn papa en mama gaan scheiden. Geschreven door. Mariska van der Made. Illustraties van. Dick Rink

Poekie is verdrietig. Want zijn papa en mama gaan scheiden. Geschreven door. Mariska van der Made. Illustraties van. Dick Rink Poekie is verdrietig Want zijn papa en mama gaan scheiden Geschreven door Mariska van der Made Illustraties van Dick Rink Poekie is een lief klein monstertje van vijf jaar oud. Hij woont samen met zijn

Nadere informatie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S 2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de

Nadere informatie

Winterboek. Groep 3/4

Winterboek. Groep 3/4 Winterboek Groep 3/4 inhoud blz. Winter 3 1. Slaap 4 2. Glad 5 3. Geheime plekjes 6 4. Dikke jas 7 5. Dikke vacht 8 6. Vogels voeren 9 7. Broeden in de winter 10 8. Het land van de Eskimo 11 Werkblad winter

Nadere informatie

Leesboekje de seizoenen

Leesboekje de seizoenen Leesboekje de seizoenen Leesboekje De Seizoenen Pagina 1 Dit is de winter. Dit is de sneeuw. Dit is de hagel. Dit is de ijzel. Dit is het ijs. Dit is het donker. Dit is het licht. Dit is de kat. Dit is

Nadere informatie

HERFST Ritsel ritsel herfstblad

HERFST Ritsel ritsel herfstblad PSZ Villa Kaketoe Rembrandtstraat Piramidebericht HERFST Ritsel ritsel herfstblad AGENDA: PeuterPas is er elke 3e woensdag van de maand van 13.00 tot 14.00 uur 17-10- 18 Herfstvakantie 20 t/m 28-10- 18

Nadere informatie

,:,- ::s (\') ., - n. -==-. (\) ==} (\) (\) (ih. (\) (h. b,. (\)

,:,- ::s (\') ., - n. -==-. (\) ==} (\) (\) (ih. (\) (h. b,. (\) ë' - ::s r,:,- -+ o -+ (\') 0 lo., o_ 0 - n. ==} -==-. < (ih o= (h b,. =g ) Tuinwandeling voor groep 1 / 2 van het primair onderwijs HET LIEVEHEERSBEESTJESPAD Tuin: Landzigt Tijdsduur: cira 1 uur Eigen

Nadere informatie

Themawandeling Herfst

Themawandeling Herfst Themawandeling Herfst Leerdoelen: De leerlingen tonen respect voor de natuur De leerlingen kunnen enkele typische herfstverschijnselen uit het bos verklaren De leerlingen kunnen op een aangepaste manier

Nadere informatie

Opdrachten thema. Veluwe

Opdrachten thema. Veluwe en thema Schema groepjes en opdrachten bij vorm 2: elke opdracht vaste begeleider Groepje 1: spechten Groepje 2: muizen Groepje 3: vossen Groepje 4: eekhoorns Groepje 5: egels Kleine beestjes + voedselketens

Nadere informatie

Vragen bij het prentenboek 'De tovenaar die vergat te toveren'

Vragen bij het prentenboek 'De tovenaar die vergat te toveren' De tovenaar tovert De verhalenvertelster vertelt Wat zou een tovenaar allemaal kunnen toveren? Hoe zouden de kinderen zich voelen? Waar zie je dat aan? Is de tovenaar blij/ boos/ verdrietig of bang? Hoe

Nadere informatie

Welke voorkeur heb jij?

Welke voorkeur heb jij? Pedagogische vaardigheden: Welke voorkeur heb jij? Als pedagogisch medewerker maak je in de omgang met de kinderen in jouw groep gebruik van verschillende pedagogische vaardigheden. Wat zijn jouw voorkeursvaardigheden

Nadere informatie

Speel mee met de dieren in het bos

Speel mee met de dieren in het bos bij het boek Een muis om van te houden van Ans Heij-de Boer Tien dieren voor op je vingers Vingerpoppetjes maken en hoe speel je ermee? * Liedje bij de vingerpoppetjes * Doe de dieren na * Speel mee met

Nadere informatie

Lente. groep 3, 4 en 5

Lente. groep 3, 4 en 5 Lente groep 3, 4 en 5 Inhoud Lente 3 1. Langer licht 4 2. Bollen 5 3. Wakker worden 6 4. Frisse blaadjes 7 5. Kikkerdril 8 6. Op reis 9 7. In de wei 10 8. Er op uit! 11 9. Filmpjes 12 Werkblad lente 14

Nadere informatie

Tijdsduur: Niet van toepassing, wordt gebruik van gemaakt tijdens zelfstandig werken of op vrije momenten.

Tijdsduur: Niet van toepassing, wordt gebruik van gemaakt tijdens zelfstandig werken of op vrije momenten. Naam activiteit: Woordzoekers. Groep: 4/5. Vakgebied: Nederlands. Tijdsduur: Niet van toepassing, wordt gebruik van gemaakt tijdens zelfstandig werken of op vrije momenten. Materialen: - werkblad woordzoeker

Nadere informatie

1 Actief in de natuur. Bodemgespuis en kriebeldiertjes

1 Actief in de natuur. Bodemgespuis en kriebeldiertjes Bodemgespuis en kriebeldiertjes Overal vind je kriebeldiertjes, als je maar goed kijkt. Zullen we eens samen gaan kijken of er hier ook diertjes zijn? Als je een diertje gevonden hebt, mag je roepen. Dan

Nadere informatie

juni 2015 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Naar de camping

juni 2015 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Naar de camping juni 2015 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Naar de camping Naar de camping 1 We slapen in een tent. Dat zijn we zo gewend. tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Refrein: Dan gaan

Nadere informatie

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij? Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij? Wat een mooie luchtballonnen! Geel, oranje, groen en blauw. Kies maar uit Daan,

Nadere informatie

Spel 0 Adam woont in het paradijs. God praat elke dag met Adam. Hij mag alle dieren een naam geven. Wij gaan Adam helpen.

Spel 0 Adam woont in het paradijs. God praat elke dag met Adam. Hij mag alle dieren een naam geven. Wij gaan Adam helpen. Genesis 2:18-20 0 Leeftijd: 4-8 jaar Wat heb je nodig? 0 Lied: Adam geeft de dieren namen 0 Estafette: touw en attributen, bijvoorbeeld: pionnen, emmers, tafel 0 Speel het spel in 2 groepen Spel 0 Adam

Nadere informatie

weer: regen, wind, onweer en zon ander soort kleding aantrekt dat je het niet koud krijgt weer vaker voorkomen in bepaalde seizoenen

weer: regen, wind, onweer en zon ander soort kleding aantrekt dat je het niet koud krijgt weer vaker voorkomen in bepaalde seizoenen Seizoenen GROEP 1-2 11 75 minuten 1, 43, 51, 54 en 55 De leerling: weer: regen, wind, onweer en zon ander soort kleding aantrekt dat je het niet koud krijgt weer vaker voorkomen in bepaalde seizoenen kleding

Nadere informatie

Herfstwerkboekje van

Herfstwerkboekje van Herfstwerkboekje van Herfst werkboekje groep 5 1 De bladeren aan de bomen worden bruin en rood en vallen naar beneden, het is weer herfst! September wordt herfstmaand genoemd, dit omdat op 22 september

Nadere informatie

4-7 jaar Scharrelavontuur. 4-7 jaar Scharrelavontuur. Sterke geuren. Aardegeuren. Pluk een blaadje van een plantje.

4-7 jaar Scharrelavontuur. 4-7 jaar Scharrelavontuur. Sterke geuren. Aardegeuren. Pluk een blaadje van een plantje. Sterke geuren Pluk een blaadje van een plantje. Wrijf erover met je vingers, en verkreukel het blaadje een beetje. Ruik nu eens. Laat elkaar je blaadje ruiken. Waar ruikt het naar? Aardegeuren Ga op de

Nadere informatie

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA Hotel Hallo - Thema 4 Hallo opdrachten OPA EN OMA 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en

Nadere informatie

Kennisnet community 5-6 / herfst 2006

Kennisnet community 5-6 / herfst 2006 HERFSTWEER Als de zomer voorbij is begint de herfst. Dat merk je niet direct. Er verandert wel steeds meer. Het wordt kouder. Je kunt niet meer zonder jas naar buiten. Er komen herfstbuien. Het waait en

Nadere informatie

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij. Lied: Ik ben ik (bij thema 1: ik ben mezelf) (nr. 1 en 2 op de CD) : Weet ik wie ik ben? Ja, ik weet wie ik ben. Weet ik wie ik ben? Ja, ik weet wie ik ben. Ik heb een mooie naam, van achter en vooraan.

Nadere informatie

12 spits je oren eekhoorntjes, ga in een kring zitten met de ogen dicht. spits je eekhoorn-oortjes en luister goed. wat hoor je allemaal? ritselt er e

12 spits je oren eekhoorntjes, ga in een kring zitten met de ogen dicht. spits je eekhoorn-oortjes en luister goed. wat hoor je allemaal? ritselt er e 14 raadsel 8 versierde poot! met mijn poot pak ik van alles vast. pak de poot van de eekhoorn en strijk ermee langs deze planten. blijven er zaadjes aan mijn poot hangen? blijven ze ook aan jullie eekhoornjas

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 3 Het weer

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 3 Het weer Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 3 Het weer 1 Woorden 1 de bliksem 2 de donder 3 de jas 4 de muts 5 het onweer 6 de paraplu 7 de plas 8 de regen 9 de regenboog 1 10 de sjaal 11 de sneeuw 12 de sneeuwbal

Nadere informatie

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

2c nr. 1 zinnen met want en omdat OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Moshi gaat met het vliegtuig naar Malawi

Moshi gaat met het vliegtuig naar Malawi Malawi Auditieve analyse: 1.2 Eén en twee lettergrepen 1.3 Drie of meer lettergrepen Auditieve synthese 4.1 Lettergrepen samenvoegen tot een woord 4.2 Letters samenvoegen tot een woord Zon varken Malawi

Nadere informatie

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting Zwijsen Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting Inhoud Inleiding 3 Materialen 3 Voor het eerst naar school 4 Doelstelling 4 Opbouw prentenboek en plakboek 4 Werkwijze 5 Ouders 5 2 Inleiding Voor

Nadere informatie

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar

Nadere informatie

Welkom op de eigen pagina van speelzaal Kleine Columbus. Seizoen 2013 / 2014. Thema "water" In dit thema staat water centraal.

Welkom op de eigen pagina van speelzaal Kleine Columbus. Seizoen 2013 / 2014. Thema water In dit thema staat water centraal. Welkom op de eigen pagina van speelzaal Kleine Columbus Seizoen 2013 / 2014 Thema "water" In dit thema staat water centraal. Water komt uit de kraan maar zit ook in een fles, je kunt het drinken maar je

Nadere informatie

inh oud 1. Dieren in de winter 2. De egel 3. De vleermuis 4. De eekhoorn 5. De merel 6. De ree 7. De pad 8. Het lieveheersbeestje 9.

inh oud 1. Dieren in de winter 2. De egel 3. De vleermuis 4. De eekhoorn 5. De merel 6. De ree 7. De pad 8. Het lieveheersbeestje 9. Dieren in de winter inhoud 1. Dieren in de winter 3 2. De egel 4 3. De vleermuis 5 4. De eekhoorn 6 5. De merel 7 6. De ree 8 7. De pad 9 8. Het lieveheersbeestje 10 9. De koe 11 10. Filmpjes 12 Pluskaarten

Nadere informatie

Afval Anne en de Sorteerbrigade

Afval Anne en de Sorteerbrigade Afval Anne en de Sorteerbrigade Verhaal ontwikkeld voor educatieproject Afval groep 3 School en Cultuur Veenendaal 2014 Geschreven door: Sanne Heymann Tekeningen door: Sjoerd Kreijns Dit is Afval Anne.

Nadere informatie

Raar, maar waar! deel 1. groep 3 en 4

Raar, maar waar! deel 1. groep 3 en 4 Raar, maar waar! deel 1 Natuur groep 3 en 4 Inhoud 1 Raar, maar waar! 3 2 Een vreemd ei 4 3 Spring er maar uit 5 4 Verstopt 6 5 Slim 7 6 Vlieg er niet in 8 7 Een kever met een luchtje 9 8 Een zware hap

Nadere informatie

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht. 1. Joris Hé Roos, fiets eens niet zo hard. Roos schrikt op en kijkt naast zich. Recht in het vrolijke gezicht van Joris. Joris zit in haar klas. Ben je voor mij op de vlucht?, vraagt hij. Wat een onzin.

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager

Nadere informatie

Winterboek. Met filmpjes, werkblad en puzzels. Groep 3/4. uitgave januari 2013

Winterboek. Met filmpjes, werkblad en puzzels. Groep 3/4. uitgave januari 2013 Winterboek uitgave januari 2013 Met filmpjes, werkblad en puzzels Groep 3/4 inhoud blz. Winter 3 1. Slaap 4 2. Glad 5 3. Geheime plekjes 6 4. Dikke jas 7 5. Dikke vacht 8 6. Vogels voeren 9 7. Broeden

Nadere informatie

Melkweg. Een dagje ouder. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Ouder worden

Melkweg. Een dagje ouder. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Ouder worden Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een dagje ouder Ouder worden Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een dagje ouder, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern

Nadere informatie

Opdrachtkaarten Herfst

Opdrachtkaarten Herfst Zandspoor Opdrachtkaarten Herfst Zandspoor Opdrachtkaarten Herfst Je gaat in het duingebied onderzoek doen naar allerlei dingen die met zand te maken hebben. De materialen die daarvoor nodig zijn, zitten

Nadere informatie

Kopieer dit e-boek en stuur het door naar anderen.

Kopieer dit e-boek en stuur het door naar anderen. Lente groep 3/4 inhoud blz Lente 3 1 Langer licht 4 2 Bollen 5 3 Wakker worden 6 4 Frisse blaadjes 7 5 Kikkerdril 8 6 Op reis 9 7 In de wei 10 8 Er op uit! 11 9 Filmpjes 12 Werkblad winter 13 Schrijf je

Nadere informatie

Als je ergens heel erg bang voor bent, dan heb je angst. Je hebt bijvoorbeeld angst voor de tandarts.

Als je ergens heel erg bang voor bent, dan heb je angst. Je hebt bijvoorbeeld angst voor de tandarts. Thema 5 Les 1: De angst: Als je ergens heel erg bang voor bent, dan heb je angst. Je hebt bijvoorbeeld angst voor de tandarts. De schrik: Als iemand ineens achter je staat, dan schrik je. Je bent dan ineens

Nadere informatie

KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN

KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN Vul de benamingen van onderstaande dieren in rooster 1 in. 10 3 6 18 16 12 8 23 21 22 19 5 9 17 4 15 14 20 27 1 7 2 13 26 24 25 11 KRUISWOORDRAADSEL

Nadere informatie

Auditieve oefeningen bij het thema: Kriebelbeestjes

Auditieve oefeningen bij het thema: Kriebelbeestjes Auditieve oefeningen bij het thema: Kriebelbeestjes Boek van de week: 1; Rupsje Nooitgenoeg 2; Eentje Geentje het lieveheersbeestje 3; 4; Verhaalbegrip: Bij elk boek stel ik de volgende vragen: Wat staat

Nadere informatie

THEMA LENTE Auditieve oefeningen

THEMA LENTE Auditieve oefeningen THEMA LENTE Auditieve oefeningen Auditieve synthese Lettergrepen samenvoegen tot een woord Tulp Gras Wei Letters samenvoegen tot een woord Kalfje Krokus Lente Narcis Zaaien Veulen Groeien Paashaas je Poesje

Nadere informatie

Hoe gaat het in groep 1/2 b

Hoe gaat het in groep 1/2 b Hoe gaat het in groep 1/2 b Binnenkomst: - Als je op school komt hang je je jas op je eigen haakje onder je tent. Je tas zet je op de plank. - In de klas geef je de juf een hand en je pakt een spelletje

Nadere informatie

7-12 jaar Scharrelavontuur. 7-12 jaar Scharrelavontuur

7-12 jaar Scharrelavontuur. 7-12 jaar Scharrelavontuur Geluiden Wees 1 minuut helemaal stil. Luister naar de geluiden om je heen. Hoeveel geluiden heb je gehoord? Welke geluiden heb je herkend? Je eigen geur maken Verzamel verschillende soorten blaadjes, mos,

Nadere informatie

Gedicht over de Loonse en Drunense Duinen (Uit: Bergen Zand met hoedjes op van Elle van Lieshout en Erik van Os)

Gedicht over de Loonse en Drunense Duinen (Uit: Bergen Zand met hoedjes op van Elle van Lieshout en Erik van Os) Keutelgedichten Het konijntje Er was eens een konijntje en hij was echt niet dom hij keek wanneer hij drukken moest steeds even achterom Dan telde hij de keuteltjes die vielen in het gras zo wist hij elke

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,

Nadere informatie

Met het herfstweer naar buiten. onze eigen bladeren te zoeken. Met onze bladeren die we hebben gezocht gaan we. knutselen.

Met het herfstweer naar buiten. onze eigen bladeren te zoeken. Met onze bladeren die we hebben gezocht gaan we. knutselen. Maandag 15-10 Net het herfstweer gaan wij op onderzoek uit in het bos. Met het herfstweer naar buiten. onze eigen bladeren te zoeken Met het herfstweer buiten gaan wij binnen de strijd aan tegen elkaar

Nadere informatie

Arie van der Veer & Ellen Laninga. Luister maar. Met illustraties van Rike Janssen. Boekencentrum

Arie van der Veer & Ellen Laninga. Luister maar. Met illustraties van Rike Janssen. Boekencentrum Luister maar Met illustraties van Rike Janssen Arie van der Veer & Ellen Laninga Boekencentrum Verhalen uit het Oude Testament 4 Het begin van de wereld God maakt de wereld Genesis 1:1-2:4 Lang, heel

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3

Nadere informatie

Ria Massy. De taart van Tamid

Ria Massy. De taart van Tamid DE TAART VAN TAMID Ria Massy De taart van Tamid De taart van Tamid 1 Hallo broer! Hallo Aziz! roept Tamid. Zijn hart klopt blij. Aziz belt niet zo dikwijls. Hij woont nog in Syrië. Bellen is moeilijk in

Nadere informatie

NoNiksie kijkt in de spiegel

NoNiksie kijkt in de spiegel colofon NoNiksie kijkt in de spiegel Uitgave 2014 Nationaal Park WeerribbenWieden www.np-weerribbenwieden.nl Idee NoNiksie Natuurmonumenten samen met Natuurmuseum Brabant Illustraties Femke van Gent Vormgeving

Nadere informatie

Weekprogramma: Week 1; 0 jaar De meegenomen foto s worden met de baby s bekeken. 1 jaar De kinderen wijzen zichzelf en de familie op foto s aan.

Weekprogramma: Week 1; 0 jaar De meegenomen foto s worden met de baby s bekeken. 1 jaar De kinderen wijzen zichzelf en de familie op foto s aan. Ik en mijn familie 2 februari starten we met het thema ik en mijn familie, tijdens deze drie weken staat de familie van het kind centraal. We starten daarom ook in de eerste week met de familie foto s.

Nadere informatie

ONDERZOEKERS:...(vul je naam in) Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :...

ONDERZOEKERS:...(vul je naam in) Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :... Rode opdracht: bomen Pak de boomzoeker 1, 2 en 3 uit de werkmap Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :... Als je naar de takken van de boom kijkt,

Nadere informatie

begrijpend lezen werkboek

begrijpend lezen werkboek begrijpend lezen werkboek naam: groep: rik viert feest. hij is nu zes jaar. de bel gaat. rik rent naar de deur. wie is daar? roept rik. ik ben het, zegt een stem. rik hoort het al. het is opa. dag opa,

Nadere informatie

Ik vou van u is een verhaaltje van het tuinvrouwtje Fiona en het wolkenmannetje Wiebe. Fiona verzorgt haar bloemen met heel veel liefde en overgave.

Ik vou van u is een verhaaltje van het tuinvrouwtje Fiona en het wolkenmannetje Wiebe. Fiona verzorgt haar bloemen met heel veel liefde en overgave. Ik vou van u is een verhaaltje van het tuinvrouwtje Fiona en het wolkenmannetje Wiebe. Fiona verzorgt haar bloemen met heel veel liefde en overgave. Als het regent vangt ze het water op en giet ze het

Nadere informatie

Ik heb een nieuw horloge, zegt papa. Kijk.

Ik heb een nieuw horloge, zegt papa. Kijk. Prent 1 Sst, ik hoor iets! Prent 1. Sst, ik hoor iets! Said en Jamal zitten aan tafel te eten. Samen met papa en mama. Ik heb een nieuw horloge, zegt papa. Kijk. Papa laat het horloge zien. Het is een

Nadere informatie

HANDIG ALS EEN HOND DREIGT

HANDIG ALS EEN HOND DREIGT l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n HANDIG ALS EEN HOND DREIGT OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN HIER LEES JE HANDIGE INFORMATIE OVER HONDEN DIE DREIGEN. JE KUNT

Nadere informatie

Met mijn rode paraplu

Met mijn rode paraplu oktober 2014 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Met mijn rode paraplu Met m n rode paraplu... Refrein: Met m n rode paraplu Loop ik lekker door de regen. Hij houdt al het water tegen.

Nadere informatie

NAAM: Instructies in de klas Voer de opdrachten uit. 1. Zet een kruisje op de olifant. 2. Kleur het haar van de juf bruin.

NAAM: Instructies in de klas Voer de opdrachten uit. 1. Zet een kruisje op de olifant. 2. Kleur het haar van de juf bruin. Werkbundel Instructies in de klas 1. Zet een kruisje op de olifant. 2. Kleur het haar van de juf bruin. 3. Kleur de boeken op de onderste plank rood. 4. Zet een kring rond het meisje. 5. Doorstreep het

Nadere informatie

Ik laat je ontdekken hoe de mensen hier vroeger leefden. En je leert over de omgeving; over de grond, de bomen en de beestjes.

Ik laat je ontdekken hoe de mensen hier vroeger leefden. En je leert over de omgeving; over de grond, de bomen en de beestjes. HALLO! IK BEN EDDY DE EGEL. VANDAAG NEEM IK JE MEE OP ONTDEKKING IN DE SPITKEET! WIJ EGELS SCHARRELEN AL HEEL LANG TUSSEN DE MENSEN. MEESTAL ZIE JE ONS NIET MAAR WIJ ZIEN VAN ALLES! Ik laat je ontdekken

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

Thema dieren. Deze werkbundel is van:

Thema dieren. Deze werkbundel is van: Deze werkbunl is van: DIEREN TELLEN Tel hoeveel je er ziet van elk dier. Noteer het aantal achter juiste benaming. hond: kat: het paard: hamster: slak: DIEREN TELLEN Oplossing Tel hoeveel je er ziet van

Nadere informatie

Het onderzoek van de burgemeester 5/6

Het onderzoek van de burgemeester 5/6 Het onderzoek van de burgemeester De burgemeester hoorde dat kinderen ongerust zijn. Nee, ze zijn niet bang voor onweer of harde geluiden. Ze maken zich zorgen over de natuur. Dieren krijgen steeds minder

Nadere informatie

Nieuwsbrief Waalwijk centrum. Juli 2013

Nieuwsbrief Waalwijk centrum. Juli 2013 Nieuwsbrief Waalwijk centrum Juli 2013 De bladeren zijn weer aan het vallen: de herfst is begonnen. We genieten nog van een paar mooie zonnige najaarsdagen. Buiten valt er weer genoeg te ontdekken en beleven.

Nadere informatie

AMIGA4LIFE. Hooggevoelig, wat is dat? WWW.AMIGA4LIFE.NL T. 06-424 99985 @AMIGA4LIFECOACH VLAARDINGEN

AMIGA4LIFE. Hooggevoelig, wat is dat? WWW.AMIGA4LIFE.NL T. 06-424 99985 @AMIGA4LIFECOACH VLAARDINGEN AMIGA4LIFE Hooggevoelig, wat is dat? 7-10 jaar WWW.AMIGA4LIFE.NL T. 06-424 99985 @AMIGA4LIFECOACH VLAARDINGEN 1 voorlichtingsbrochure hooggevoeligheid - www.amiga4life.nl Ik heb een talent! Ik kan goed

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema. http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 16. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? De woorden van les 12, 13, 14 en 15. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag

Nadere informatie