Artikel 1.- Relatie met de doelstellingen van de Vlaamse Gemeenschapscommissie

Transcriptie

1 BIJLAGE Bijlage nr. 1 Overeenkomst Tussen de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), Sainctelettesquare 17 te 1000 Brussel, vertegenwoordigd door het College, waarvoor optreedt Steven Vervoort, algemeen directeur Onderwijs en Vorming, enerzijds, en de vzw Walala ( ), Otletstraat 28 te 1070 Brussel (Anderlecht), vertegenwoordigd door Maud Aguirre y Otegui, voorzitter, hierna vermeld als de begunstigde organisatie, anderzijds, wordt - gelet op het collegebesluit nr. 08/429 van 17 december 2008 tot vaststelling van het organiek reglement op de toekenning en de controle op de aanwending van subsidies; - gelet op het collegebesluit nr. 08/430 van 17 december 2008 houdende bepalingen inzake de toekenning en de controle op de aanwending van een enveloppensubsidiëring; - gelet op het collegebesluit van 24 februari 2011 houdende de goedkeuring van een overeenkomst met de vzw Walala en de subsidiëring in 2011; overeengekomen wat volgt: Hoofdstuk 1.- Opdrachten en doelstellingen Artikel 1.- Relatie met de doelstellingen van de Vlaamse Gemeenschapscommissie De begunstigde organisatie verbindt zich ertoe om een bijdrage te leveren aan de realisatie van de volgende doelstellingen van de Vlaamse Gemeenschapscommissie: - kwaliteitsvol onderwijs dat erin slaagt de eindtermen te bereiken en een maximale leerwinst te creëren bij alle kinderen; - in haar actieve interne en externe werking ondersteunende instrumenten ontwikkelen die in staat zijn om goede praktijken te verankeren, continuïteit te verzekeren en kwaliteit te blijven waarborgen; - brede leerkansen bieden: de nadruk van het partnerschap komt te liggen op kwaliteit { }. Hierbij staat de pedagogische afstemming en de samenwerking met de school en de leerkrachten centraal. Er zal gestreefd worden naar meer educatieve samenhang van activiteiten, naar een grotere betrokkenheid van ouders bij de schoolloopbaan van hun kind, zodat deze betere kansen op ontwikkeling krijgen en zodat ze zich beter integreren in de buurt. Aanvullend op het beleid van de Vlaamse Gemeenschap en andere overheden, wil de VGC werk maken van een flankerend onderwijsbeleid dat toegespitst is op de specifieke Brusselse en grootstedelijke context van de hoofdstad. Daarbij is het de bedoeling om de Nederlandstalige scholen in het Brussels hoofdstedelijk gewest te ondersteunen in hun streven om gelijke onderwijskansen te geven aan alle leerlingen. Om dit beleid te voeren wil de VGC onder andere een beroep doen op organisaties die een stimulerende en faciliterende rol opnemen. 1

2 De algemene en specifieke opdrachten van de begunstigde organisatie situeren zich op het vlak van - het verhogen van schoolse en maatschappelijke slaagkansen van kinderen; - het bevorderen van het welbevinden en de totale ontwikkeling van het kind met spel als methodiek binnen en buiten de school(m)uren; - specifieke aandacht voor het verhogen van de taalvaardigheid van de leerlingen in afstemming met de visie van de VGC over Nederlands als omgangstaal in VGC-initiatieven en initiatieven die door de VGC ondersteund worden. De organisatie onderschrijft het van toepassing zijnde regeerakkoord van de VGC en werkt als een loyale partner mee aan de realisatie van de strategische en operationele doelstellingen, verwoord in de beleidsnota Onderwijs en Vorming. Artikel 2.- Omschrijving activiteiten m.b.t. de realisatie van de doelstellingen Spellen en spelmethodiek worden gebruikt in functie van het bereiken van leereffecten, in het bijzonder in functie van het verrijken van de taalleeromgeving van kinderen. Er wordt daarbij gewerkt op 3 actieterreinen: in de klas, in de naschoolse opvang, in de thuissituatie. De organisatie is vanuit zijn dagelijkse werking een belangrijke partner om de doelstellingen te realiseren. Deze worden voornamelijk geoperationaliseerd in acties met de daaraan gekoppelde -in artikel 3 omschreven- resultaten door de organisatie. Het uittekenen en uitvoeren van deze acties gebeurt in samenwerking met de algemene directie Onderwijs en Vorming, inzonderheid het Onderwijscentrum Brussel. Alle activiteiten worden afgestemd op de specifieke noden van het onderwijs, de eindtermen en ontwikkelingsdoelen, en voornamelijk op de specifieke noden van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel en op het VGC-onderwijsbeleid. Artikel 3.- Te bereiken resultaten De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2011 tot 31 december 2011 kunnen als volgt worden omschreven: Voor haar externe werking geeft de organisatie prioriteit aan: 1) de voortzetting van de huidige werking met de volgende scholen, binnen de 3 actieterreinen (klas, naschoolse, thuis): a) GBS Paloke (Sint-Jans-Molenbeek), BLO Sint-Jozef (Sint-Jans-Molenbeek) en GBS Dertien (Anderlecht) voor de ondersteuning bij het uitwerken van het jaarprogramma van de directie en/of het team van zorg- en GOK-leerkrachten op het vlak van taalvaardigheid en sociale vaardigheid, met spel als methodiek; b) GO De Bron (hoofdschool en wijkafdeling Merodestraat te Sint-Gillis) en GBS Kameleon (Anderlecht) voor de regelmatige uitlening van taalspelmateriaal en voor regelmatige klasbezoeken met een actieve betrokkenheid van de leerkracht en in aanwezigheid van ouders; c) Vrije Basisschool Imelda (Sint-Jans-Molenbeek) voor het verdere uittesten en evalueren van het uitleenpakket voor de ouders van instappertjes (onthaalklas), in overleg met de onderwijsondersteuner en de leerkracht; d) Vrije Basisschool Voorzienigheid (Anderlecht) voor het regelmatig uitlenen van spelmateriaal in het kader van het Brede Schoolproject. De organisatie wil in 2011 onderzoeken of er mogelijkheden tot uitbreiding zijn van de werking naar andere scholen. 2) complementair aan en in wisselwerking met de onderwijswerking, de voortzetting van de gezins- en buurtwerking van de spelotheek op woensdagnamiddag en zaterdagvoormiddag: het uitlenen van spelmaterialen aan gezinnen en het aanbieden van speelruimte in de spelotheek. In 2011 wil de organisatie tevens een aanzet geven tot: 3) verbreding van haar expertise rond spelgebruik in de klas door diversifiëring van de bereikte klasgroepen in de scholen. In 2011 streeft de organisatie naar een eerste aftoetsing van haar methodiek in een school met veel Nederlandstalige leerlingen (tegenover het huidige, bijna uitsluitend anderstalige, publiek); 2

3 4) het afstemmen van het aanbod voor ouders (bv. ontwikkelen van vormingspakketten) op de onderwijsvisies van de onderwijsondersteunende partners; 5) het afstemmen van haar acties en activiteiten op de VGC-visie op het vlak van breed leren en ontwikkelen. Voor haar interne werking geeft de organisatie in 2011 prioriteit aan: 6) in overleg met het Onderwijscentrum Brussel een visie op Spel en/in Onderwijs uitwerken en specifiek het onderdeel taalleren via spel vertalen naar de schoolse context. Dit zal het kader worden waarbinnen ze haar werking profileert. Van daar uit wordt de samenwerking met het Onderwijscentrum Brussel verder geconcretiseerd; 7) het versterken van haar expertise rond talig spelen en taalleren in samenwerking met het Onderwijscentrum Brussel; 8) het versterken en consolideren van haar Raad van Bestuur, zo mogelijk met leden met onderwijsexpertise. Er wordt op intern niveau eveneens een aanzet gegeven tot: 9) de versterking van haar professioneel netwerk : door actief te participeren aan overlegplatforms; door feedback te vragen op haar werking aan het Vlaams Spellenarchief en aan pedagogische hogescholen. Artikel 4.- Meetindicatoren De mate waarin de beoogde resultaten gerealiseerd zijn en de vereiste verantwoording indien deze niet gerealiseerd zijn, zullen blijken uit: 1) de organisatie geeft een evaluatie van haar werking met de scholen en een planning voor 2012; 2) de organisatie geeft een algemeen cijfermatig overzicht van wat ze heeft geregistreerd over het aantal gebruikers (gezinnen, ouders, kinderen, leerkrachten), uitleningen van soorten spelmateriaal; ze geeft een inhoudelijke synthese van wat ze bij de gebruikers en bij haar personeel heeft geregistreerd uit de evaluatiegesprekken en -verslagen over de activiteiten en vormingen; ze geeft weer wat ze uit de syntheses afleidt voor haar verdere werking: pluspunten, knelpunten, prioriteiten enz. 3) heeft de organisatie haar methodiek kunnen aftoetsen in een school met veel Nederlandstalige leerlingen, dan geeft ze ervan een analyse; 4) de organisatie beschrijft de nieuwe vormingspakketten voor ouders; 5) de organisatie omschrijft haar rol in buiten- en naschoolse activiteiten; 6) de organisatie beschrijft concreet de samenwerking met het Onderwijscentrum Brussel op het vlak van de werking in de scholen, de vormingspakketten voor ouders, de visie op spel en/in onderwijs, haar expertise rond talig spelen en taalleren en geeft na overleg met het Onderwijscentrum Brussel aan hoe de samenwerking voortgezet wordt; 7) de organisatie geeft een stand van zaken van het personeel; 8) de organisatie geeft aan hoe haar professioneel netwerk is versterkt. 3

4 Hoofdstuk 2.- Subsidie Artikel 5.- Bedrag Het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie bepaalt binnen de perken van de goedgekeurde begroting en de middelen van het beleidsdomein Onderwijs en Vorming, de subsidie voor de periode 1 januari 2011 tot 31 december 2011 op EUR. Deze enveloppensubsidie is bedoeld voor de personele en andere werkingsmiddelen die de organisatie inzet voor het verwezenlijken van de in hoofdstuk 1 omschreven opdrachten en doelstellingen. Artikel 6.- Betaling De subsidie wordt uitbetaald in één schijf aan de begunstigde organisatie door overschrijving op Artikel 7.- Verbintenis De begunstigde organisatie verbindt zich ertoe om de subsidie uitsluitend aan te wenden voor de realisatie van de in hoofdstuk 1 omschreven opdrachten en doelstellingen. Artikel 8. - Personeel Het personeel dat presteert voor de realisatie van de in hoofdstuk 1 omschreven werking wordt aangesteld door de begunstigde organisatie, die als werkgever de verantwoordelijkheid draagt voor de te sluiten arbeidsovereenkomsten, het personeelsbeleid en de personeelsadministratie. Dit personeel zal uitsluitend werken voor de opdrachten die in de werking kaderen. De Vlaamse Gemeenschapscommissie kan geen waarborg geven voor de continuering van de in hoofdstuk 1 omschreven werking na 31 december De begunstigde organisatie moet de nodige maatregelen treffen om de opzeggingstermijn voor het personeel dat gefinancierd is met deze middelen, te eerbiedigen. Hoofdstuk 3.- Inhoudelijke en financiële verantwoording Artikel 9.- Verantwoordingsstukken De verantwoording over de aanwending en besteding van de toegekende subsidie en het gebruik van middelen en diensten van de Vlaamse Gemeenschapscommissie omvat een inhoudelijke verantwoording en een financiële verantwoording. De inhoudelijke verantwoording bestaat uit het aftoetsen van de behaalde resultaten aan de doelstellingen en opdrachten bepaald in hoofdstuk 1. De financiële verantwoording bestaat uit een opgave van de kosten die werden gemaakt voor de realisatie van de activiteit waarvoor de subsidie werd toegekend en van de opbrengsten die in het kader van de activiteit zelf of uit andere bronnen werden verworven. De administratie stelt voor de financiële verantwoording formulieren ter beschikking. Deze formulieren worden als bijlage aan de overeenkomst gevoegd en dienen verplicht gebruikt te worden. De begunstigde organisatie zendt tevens de volgende documenten naar de administratie van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor 15 juni van elk jaar : - een werkingsverslag en een evaluatie van het voorbije jaar - de jaarrekening van het voorbije jaar - de begroting van het lopende jaar. 4

5 Artikel 10.- Boekhouding De begunstigde organisatie verbindt zich ertoe een boekhouding te voeren conform de wettelijke voorschriften ter zake. Artikel 11.- Reserves Indien uit de financiële verantwoording blijkt dat er een financiële reserve wordt gevormd, zal deze reserve het voorwerp uitmaken van een evaluatie. Excessieve reserves kunnen in mindering gebracht worden van toekomstige subsidies, teruggevorderd worden of een herbestemming krijgen. Hoofdstuk 4.- Toezicht en sancties Artikel 12.- Toezicht De administratie van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie oefent toezicht uit over de aanwending van de subsidie. Dit toezicht brengt het recht met zich mee om de begunstigde organisatie te bezoeken en om kennis te nemen van alle stukken en bescheiden die met de uitoefening van dit toezicht verband houden. De begunstigde organisatie verleent haar volle medewerking aan de uitoefening van dit toezicht en bezorgt, op eenvoudig verzoek, aan de administratie van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie de stukken en bescheiden vermeld in dit artikel. Artikel 13.- Sancties Het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie kan de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen en de begunstigde organisatie van verdere subsidiëring uitsluiten, onverminderd de toepassing van wettelijke bepalingen inzake het afleggen van onjuiste verklaringen, wanneer: 1. de subsidie wordt aangewend voor andere doelstellingen dan deze bepaald in deze overeenkomst; 2. de inhoudelijke en/of financiële verantwoording bedoeld in artikel 9 als onvoldoende wordt beoordeeld; 3. de voorgeschreven wettelijke voorschriften in het kader van het voeren van de boekhouding niet worden nageleefd; 4. onjuiste of bedrieglijke informatie werd verstrekt; 5. het toezicht bedoeld in artikel 12 werd verhinderd. De gemotiveerde beslissing van het College(lid) of van de gemachtigde ambtenaar tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van de subsidie wordt aan de begunstigde organisatie meegedeeld met een aangetekend schrijven, waarin de mogelijkheid en de voorwaarden om een bezwaarschrift in te dienen worden vermeld. Op straffe van niet-ontvankelijkheid kan de begunstigde organisatie binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van de beslissing, tegen die beslissing een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de administratie van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. De begunstigde organisatie kan daarin uitdrukkelijk verzoeken om gehoord te worden. Het College(lid) of de gemachtigde ambtenaar zal binnen een termijn van zestig kalenderdagen na ontvangst van dit bezwaarschrift de eerdere beslissing intrekken of bevestigen. Als de begunstigde organisatie geen bezwaarschrift binnen de gestelde termijn heeft ingediend of als het College(lid) of de gemachtigde ambtenaar de eerdere beslissing bevestigt, blijft de subsidie geheel of gedeeltelijk teruggevorderd. Als het College(lid) of de gemachtigde ambtenaar de eerdere beslissing intrekt of als de eerdere beslissing binnen de gestelde termijn niet wordt bevestigd, blijft de subsidie behouden. 5

6 Hoofdstuk 5.- Overige bepalingen Artikel 14.- Kennisgevingen De begunstigde organisatie stelt de administratie van het College schriftelijk in kennis van iedere wijziging van de statuten, het huishoudelijk reglement en de samenstelling van de algemene vergadering en raad van bestuur. Deze gegevens worden samen met de inhoudelijke en financiële verantwoording bezorgd. Het niet naleven van deze verplichting kan aanleiding geven tot de sancties vermeld in artikel 13. Artikel 15.- Vrijwaring Het feit dat de Vlaamse Gemeenschapscommissie subsidies verstrekt, houdt geen enkele aansprakelijkheid in voor schade aan personen of goederen die rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg is van activiteiten in het kader van de uitvoering van deze overeenkomst. De begunstigde organisatie vrijwaart de Vlaamse Gemeenschapscommissie tegen elke vordering door derden tot schadevergoeding. Artikel 16.- Communicatie De organisatie vermeldt in haar communicatie de steun van de Vlaamse Gemeenschapscommissie volgens de modaliteiten van het stijlhandboek zoals omschreven op de website De organisatie behoort tot categorie D van het stijlhandboek. Artikel 17.- Rapportering De begunstigde organisatie verbindt zich ertoe gegevens te registreren in de registratietool van de meeten weetcel zodra deze toepassing operationeel wordt. In een addendum aan deze overeenkomst zullen de modaliteiten van deze registratie en de concreet gevraagde gegevens vastgelegd worden. Artikel 18.- Betwisting Elk geschil met betrekking tot het sluiten, de geldigheid, de interpretatie, de uitvoering of de beëindiging van deze overeenkomst behoort tot de uitsluitende bevoegdheid van de rechtbanken van het arrondissement Brussel. Deze overeenkomst wordt beheerst door het Belgisch recht. 6

7 Artikel 19.- Duur van de overeenkomst Deze overeenkomst gaat in op 1 januari 2011 en eindigt op 31 december De overeenkomst kan vroeger beëindigd worden in de volgende gevallen: - van rechtswege, indien de begunstigde organisatie wordt ontbonden; - bij wijziging van de doelstellingen van de begunstigde organisatie; - in onderling akkoord tussen de begunstigde organisatie en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Opgemaakt in 4 exemplaren te Brussel op Elke partij bevestigt een exemplaar ontvangen te hebben. Namens het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, Steven VERVOORT Algemeen directeur Onderwijs en Vorming Namens de vzw Walala Maud AGUIRRE Y OTEGUI Voorzitter Gezien om gevoegd te worden bij Collegebesluit houdende de goedkeuring van een overeenkomst met de vzw Walala en de subsidiëring in 2011 nr van De collegeleden, Bruno DE LILLE Brigitte GROUWELS Jean-Luc VANRAES 7