MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE"

Transcriptie

1 MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0141 van 30 juni 2016 in de zaak MHHC/1415/0069/M/0056 In zake: de nv STILLEMANS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Thomas EYSKENS kantoor houdende te 1000 Brussel, Bischoffsheimlaan 36 waar woonplaats wordt gekozen verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Michel VAN DIEVOET kantoor houdende te 1000 Brussel, Wolstraat 56 waar woonplaats wordt gekozen verwerende partij I. VOORWERP VAN DE VORDERING De verzoekende partij vordert met een aangetekende brief van 1 juli 2015 de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 26 mei 2015, gekend onder nummer 12/AMMC/979- M/WVM/BDW. De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op van euro (3.158 euro verhoogd met de opdeciemen) en een vermogensvoordeelontneming van euro, wegens schending van artikel 22 van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (hierna het Milieuvergunningsdecreet), artikel 43 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (hierna VLAREM I) en van de artikelen , , 1 en 2, , , 4, , 1 en 2, , , 1 en 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II). MHHC - 1

2 II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De verwerende partij heeft een antwoordnota ingediend en een afschrift van het administratief dossier neergelegd. De verzoekende partij heeft een wederantwoordnota ingediend. De verwerende partij heeft een laatste nota ingediend. De partijen zijn opgeroepen voor de openbare zitting van 21 april 2016, waar de vordering tot vernietiging werd behandeld. Kamervoorzitter Marc VAN ASCH heeft verslag uitgebracht. Advocaat Thomas EYSKENS die verschijnt voor de verzoekende partij en advocaat Filip VAN DIEVOET die loco advocaat Michel VAN DIEVOET verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord. Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. De debatten worden gesloten. III. REGELMATIGHEID VAN DE RECHTSPLEGING 1. De verzoekende partij houdt voor dat de antwoordnota van de verwerende partij laattijdig ingediend is en uit de debatten moet geweerd worden. 2. Artikel 27, eerste lid van het Procedurebesluit bepaalt dat de verweerder een antwoordnota, een geïnventariseerd administratief dossier, voor zover dat met toepassing van artikel 26, in kader van de vereenvoudigde procedure nog niet werd ingediend, en eventuele aanvullende en geïnventariseerde overtuigingsstukken indient binnen een vervaltermijn van vijfenveertig dagen, die ingaat op de dag na dag van de betekening van het afschrift van het verzoekschrift, vermeld in artikel 19. Artikel 19 van het Procedurebesluit bepaalt dat de griffier, in voorkomend geval na toepassing van de vereenvoudigde procedure, vermeld in artikel 26 en 59, met een beveiligde zending een afschrift van het verzoekschrift aan de verweerder betekent. Artikel 26, 2, eerste lid van het Procedurebesluit bepaalt dat in afwijking van artikel 27 de griffier de verweerder kan vragen om het administratief dossier in te dienen binnen een termijn van vijftien dagen. 3. Het College heeft de verwerende partij, met toepassing van artikel 26, 2, eerste lid van het Procedurebesluit, met een aangetekende brief van 6 augustus 2015 de verwerende partij verzocht om het administratief dossier te bezorgen. MHHC - 2

3 Het College heeft, vervolgens overeenkomstig artikel 19 van het Procedurebesluit, met een aangetekende brief van 3 september 2015 een afschrift van het verzoekschrift aan de verwerende partij betekend. De verzoekende partij neemt ten onrechte de brief van 6 augustus 2015 als startpunt voor het berekenen van de termijn waarbinnen de verwerende partij de antwoordnota diende in te dienen. Deze termijn ging in de dag na dag van de betekening van het afschrift van het verzoekschrift op 3 september De antwoordnota is tijdig ingediend met een aangetekende brief van 9 oktober De exceptie wordt verworpen. IV. FEITEN 1. Op 22 juni 2000 verleent de deputatie van de provincieraad van Vlaams-Brabant aan de verzoekende partij een milieuvergunning klasse 1 houdende het hernieuwen van de vergunning en het veranderen van de inrichting voor het vervaardigen van kunststofprofielen en benodigdheden in kunststof en het vervaardigen van loden profielen en bewerken van non-ferrometalen. De vergunning wordt geweigerd voor de opslag van l stookolie in een ondergrondse enkelwandige metalen houder. 2. Op 3 juli 2012 begeeft een toezichthouder bij de afdeling milieu-inspectie van de Vlaamse overheid zich naar de percelen gelegen te Asse, Jan Tieboutstraat en doet de volgende vaststellingen: Vaststellingen Wij overlopen met hem de in de milieuvergunning opgelegde bijzondere voorwaarden: Artikel 1 1: binnen een termijn van 6 maanden na datum van onderhavig besluit dienen de brandwerende deuren in magazijnen en werkplaatsen voorzien te worden van zelfsluitmechanismen en dit met vrijwaring van de evacuatiemogelijkheden voor de werknemers. Volgens de h. Leemans werden de brandwerende deuren van zelfsluitmechanismen voorzien. Er is volgens hem echter maar één deur die nog als deur gebruikt wordt (foto 55). De rest van de deuren is afgesloten, wordt niet meer als doorgang gebruikt, ondermeer doordat een deel van de bedrijfsgebouwen verhuurd wordt aan derden. Artikel 1 2: binnen een termijn van 1 jaar na datum van onderhavig besluit dienen minimaal de opslagplaatsen voor de kunststofkorrels uitgerust te worden met een sprinklerinstallatie. De noodzaak tot het voorzien van een eigen bluswatervoorraad dient onderzocht in samenspraak met de territoriaal bevoegde brandweer. Volgens de h. Leemans is de opslagplaats voor de kunststofkorrels (foto's 50 t/m 54)niet uitgerust met een sprinklerinstallatie. In het brandpreventieverslag van 21/03/2000 wordt voorgesteld om de voorraad proceswater (= koelwater) toegankelijk te maken voor brandweervoertuigen. Hiertoe werd een poortje in de betonnen omheining geplaatst (foto 66). Het besluit van het voormelde brandpreventieverslag vermeldt dat: MHHC - 3

4 - De brandweer om de vijf jaar moet uitgenodigd worden teneinde een nieuw verslag op te stellen; - Bij eventuele wijzigingen, van welke aard ook, welke achteraf zouden beslist worden, dient de brandweer telkens opnieuw geraadpleegd te worden. Per van 11/07/ :45 laat de h. Leemans ons het brandpreventieverslag van 06/09/2007 geworden. Het betreft een advies omtrent het verbouwen van een gebouw tot kantoorruimte. Ondertussen werden doorgangen permanent afgesloten en wordt een deel van de bedrijfsgebouwen verhuurd aan andere bedrijfjes. De h. Leemans meldt ons per op 13/07/2012 dat zij de brandweer terug zullen uitnodigen om een verslag op te maken van de huidige situatie. In de doorgang tussen de delen van de bedrijfsgebouwen die verhuurd worden, treffen wij 14 vaten (200 l elk) en een kleiner vat (60 l?) met vermelding 'stearine, olie' (foto's 5 en 6). Hiervan weet de h. Leemans dat dit afvalstoffen zijn van de N.V. Stillemans. De opslag is niet voorzien van een inkuiping en één vat is uitgelopen. In dezelfde doorgang treffen wij recipiënten met afgewerkte olie (foto's 9 en 10) aan, vermoedelijk afkomstig van de ernaast gelegen werkplaats/carrosserie. Aan het ernaast gelegen afvoerrooster zijn olievlekken waar te nemen, wat doet vermoeden dat hier afgewerkte olie werd weggegoten. Wij vragen de h. Leemans naar het recentste verslag van de emissiemetingen op de installatie voor het smelten van lood (foto's 1 t/m 4). Hij deelt ons mee dat er sinds de vorige emissiemetingen van 12/09/2002 geen emissiemetingen meer werden uitgevoerd. Volgens artikel van Vlarem II dienen voor klasse 1 inrichtingen alle relevante in Bijlage opgenomen parameters gemeten te worden met de in deze bijlage voorgeschreven meetfrequentie. Artikel van Vlarem II bepaalt het controlemeetprogramma met een mogelijke afbouw van de meetfrequenties Per brief van 25/10/2002 stond de Afdeling Milieu-inspectie de vermindering tot een driejaarlijkse meetfrequentie toe aan het bedrijf, maar enkel voor wat betreft het bepalen van dioxines. Op basis van de meetresultaten van 12/09/2002 oordelen wij dat de overige parameters (stof, organische stoffen, SOx, NOx, CO en Pb en Pb-verbindingen) 6- maandelijks moeten gemeten worden. Wij vragen de h Leemans naar de recentste verslagen van keuringen (cfr. artikels en 2 en artikels en 2 van Vlarem II) van de houders voor de opslag van gasolie voor te. leggen. Hij kan geen verslagen van de periodieke onderzoeken van deze houders voorleggen. Per van 11/07/ u21 bevestigt de h. Leemans dat er geen recente attesten van beperkt of algemeen onderzoek van de mazouttanks kunnen worden bezorgd. Keuringen worden gepland voor na het bouwverlof. Tijdens de rondgang op de bedrijfsterreinen stellen wij vast dat niet alle opslag van gevaarlijke vloeistoffen in vaten en bussen voorzien is van een inkuiping (cfr. artikel en 2 van Vlarem II) (foto's 25, 26, 27, 28, 30, 31, 32, 36). Ook afval van primer en ethylacetaat wordt zonder inkuiping buiten opgeslagen (foto's 21 t/m 24) Tevens worden achteraan op het bedrijfsterrein gevaarlijke afvalstoffen in vaten en bussen (ongeveer de hoeveelheid om 3 containers mee te vullen) opgeslagen in weer en wind (foto's 38 t/m 49). De opslag is niet voorzien van een inkuiping (cfr. artikel en 2 van Vlarem II). Vele recipiënten zijn in zeer slechte staat (doorgeroest) en er zijn sporen van het weglopen van de inhoud van deze recipiënten. MHHC - 4

5 Deze opslag kan niet worden aanzien als het voorhanden houden van afvalstoffen in afwachting van een regelmatige afvoer van de afvalstoffen, zoals bepaald in artikel van. Vlarem Per van 11/07/12 16u45 zendt de h. Leemans ons nochtans een afschrift van het contract met Sita van 2011 voor de verwijdering van gevaarlijk afval. Per van 11/07/12 17u21 deelt de h. Leemans ons mee bezig te zijn met het opruimen van het gevaarlijk afval. Milieumisdrijven Op 13 juli 2012 stel ik vast dat volgende inbreuken: - Het niet plaatsen van de sprinklerinstallatie in de opslagplaats voor kunststofkorrels conform de opgelegde bijzondere vergunningsvoorwaarde; - Het niet uitvoeren van het controlemeetprogramma op de installatie voor het smelten en gieten van lood, conform de bepaalde meetfrequentie ; - Het niet uitvoeren van de periodieke onderzoeken op de houders voor gasolie conform artikels en 2 en artikels en 2 van Vlarem II; - De opslag van gevaarlijke vloeistoffen niet altijd voorzien van een inkuiping conform artikel en 2 van Vlarem II; - De opslag van gevaarlijke afvalstoffen niet altijd voorzien van een inkuiping conform artikel en 2 van Vlarem II en de afvalstoffen niet regelmatig uit de inrichting afvoeren conform artikel van Vlarem vallen onder de definitie van milieumisdrijf, overeenkomstig artikel van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en een niet-naleving betekenen van: Artikel 22 van het milieuvergunningsdecreet De exploitant van een inrichting is verplicht de exploitatievoorwaarden na te leven. Ongeacht de verleende vergunning moet hij steeds de nodige maatregelen treffen om schade, hinder en zware ongevallen te voorkomen en, om bij ongeval de gevolgen ervan voor de mens en het leefmilieu zo beperkt mogelijk te houden. De Vlaamse Regering stelt nadere regels vast in verband met de verplichtingen van de exploitant. Artikel 43 van Vlarem I 1. De exploitant van een inrichting is verplicht de in de milieuvergunning opgelegde bijzondere voorwaarden, de voor de inrichting geldende algemene of per categorie van inrichtingen door de Vlaamse regering in toepassing van artikel 20 van het decreet vastgestelde milieuvergunningsvoorwaarden, alsmede alle andere op de exploitatie van de inrichting van toepassing zijnde wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, met betrekking tot de bescherming van het leefmilieu, van de oppervlaktewateren en van de externe veiligheid na te leven. Vermogensvoordeel Vermogensvoordeel wordt bekomen - door het niet uitvoeren van de emissiemetingen op de installatie voor het smelten en gieten van lood. - door het nalaten van het regelmatig afvoeren van afvalstoffen uit de inrichting. - door het nalaten van het uitvoeren van de periodieke onderzoeken op de houders voor gasolie. MHHC - 5

6 Evaluatie van de impact van de overtreding op mens en leefmilieu Hetgeen een tijdelijke opslag van gevaarlijke afvalstoffen in functie van regelmatige afvoer zou moeten zijn, is ontaard in een opslag van gevaarlijke afvalstoffen in roestige lekkende vaten, niet voorzien van een inkuiping, hetgeen een risico inhoudt op bodem- en grondwaterverontreiniging. Het emitteren van rookgassen van de installatie voor het smelten en gieten van lood, zonder het op regelmatige basis uitvoeren van de door de wetgeving opgelegde emissiemetingen, vormt een risico op het veroorzaken van luchtverontreiniging. Bijkomende informatie De activiteit in het bedrijf is behoorlijk afgebouwd t.o.v. datum van de hernieuwing van de milieuvergunning in Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nr. BR.64.H , afgesloten op 13 juli 2012 en verzonden op 19 juli De toezichthouder maant met een brief van 19 juli 2012 de verzoekende partij op grond van artikel DABM aan de volgende bestuurlijke maatregelen te nemen: De sprinklerinstallatie in de opslagplaats voor kunststofkorrels installeren Zo spoedig mogelijk; De emissiemeting op de installatie voor het smelten en gieten van lood laten uitvoeren en de resultaten toesturen aan de Afdeling Milieu-inspectie; 01/11/2012 De periodieke onderzoeken op de houders voor gevaarlijke vloeistoffen laten uitvoeren en afschriften van de verslagen toesturen aan de Afdeling Milieu-inspectie; 01/10/2012 Alle gevaarlijke afvalstoffen die niet voorzien zijn van een inkuiping afvoeren naar een daartoe vergunde inrichting en de afschriften van de afvoerbewijzen toesturen aan de Afdeling Milieu-inspectie; 06/09/2012 De tijdelijke opslag van afvalstoffen beperken in tijd en hoeveelheid en de afvalstoffen regelmatig afvoeren; Dadelijk Alle opslag van gevaarlijke vloeistoffen voorzien van de nodige inkuiping; 01/10/2012 Via de burgemeester een controlebezoek door de brandweer vragen en het afschrift van het brandpreventieverslag toesturen aan de Afdeling Milieu-inspectie; 01/11/2012 De veranderingen van uw inrichting laten opnemen in de milieuvergunning; 01/11/2012 Gelieve mij van elke volledig nageleefde aanmaning een bewijs of bericht te bezorgen. Indien u geen gevolg geeft aan de bovenvermelde aanmaningen, kan ik overgaan tot het nemen van bestuurlijke maatregelen (artikel van het decreet algemene bepalingen inzake milieubeleid) of een voorstel doen aan de bevoegde overheid om de milieuvergunning van uw bedrijf volledig of gedeeltelijk te schorsen of op te heffen (artikel 36 van het milieuvergunningendecreet en art. 47 van titel I van het Vlarem). MHHC - 6

7 Indien u de maatregelen niet kunt uitvoeren binnen de gestelde termijn, vraag ik u dat u mij onmiddellijk op de hoogte brengt. Dit kan de verdere afhandeling van uw dossier in belangrijke mate beïnvloeden. Op 8 augustus 2012 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 20 november 2012 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De verzoekende partij bezorgt geen schriftelijk verweer aan de gewestelijke entiteit. De gewestelijke entiteit organiseert geen hoorzitting. Op 23 januari 2015 bezorgt de toezichthouder aan de gewestelijke entiteit de volgende bijkomende informatie: Dit is de stand van zaken m.b.t.: de sprinklerinstallatie: de exploitant zal deze investering niet uitvoeren. De reden hiervoor is dat de hele site vermoedelijk zal opgekocht worden (de onderhandelingen hieromtrent zijn lopende) door een investeringsmaatschappij, met het oog op het ontwikkelen van gezinswoningen. Wij hebben er geen zicht op of de verkoop al dan niet zal doorgaan; de emissiemetingen op de loodsmeltoven: werden uitgevoerd op 07/03/2013, op 01/04/2014 en op 19/11/2014. Bij de metingen op 07/03/2013 en 01/04/2014 werden geen overtredingen van de emissiegrenswaarden vastgesteld. M.b.t. de resultaten van de metingen op 19/11/2014: er is geen overtreding van de emissiegrenswaarde voor CO, maar de meetfrequentie kan niet afgebouwd worden en blijft voor CO op 2 x/jaar. Men deelde tevens mee dat de loodsmeltoven op termijn zou buiten gebruik gesteld worden, maar een concrete planning hieromtrent kon niet gegeven worden. Wij hebben de exploitant aangemaand om de emissiemetingen te blijven uitvoeren zolang de loodsmeltoven gebruikt wordt; de periodieke onderzoeken op de houders voor gevaarlijke stoffen werden uitgevoerd en resulteerden in het buiten gebruik stellen en verwijderen van verschillende houders. Er resten nu nog twee bovengrondse houders, die een oranje keuringsattest kregen, dat liep tot 13/12/2014. Bij onze inspectie op 20/01/2015 waren de aanpassingen, noch herkeuringen uitgevoerd. De vertegenwoordiger van de verantwoordelijke deelde ons mee dat de aanpassing aan de houders gepland was, maar vertraging heeft opgelopen. Aansluitend aan de aanpassing zou de herkeuring gebeuren. de op 03/07/2012 vastgestelde gevaarlijke afvalstoffen werden verwijderd. De afvoer van de gevaarlijke afvalstoffen gebeurt frequenter, waardoor de opslaghoeveelheid kleiner is. De opslag van de gevaarlijke afvalstoffen werd voorzien van een inkuiping (lekbakken). de opslag van gevaarlijke vloeistoffen werd ook voorzien van lekbakken. de brandweer bezocht de inrichting op 09/10/2012 en stelde op 18/10/2012 een brandpreventieverslag op (ik voeg dit als bijlage); Door het verwijderen van houders voor gevaarlijke stoffen is de opslaghoeveelheid kleiner geworden en is een mededeling van een verandering niet meer aan de orde. MHHC - 7

8 De gewestelijke entiteit legt op 26 mei 2015 de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 1 juni De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: 3. BEOORDELING Overwegende dat de vastgestelde feiten beoordeeld worden in toepassing van de artikelen tot en met DABM en artikel 76 Milieuhandhavingsbesluit. 3.1 Het milieumisdrijf en de toerekenbaarheid aan de overtreder Overwegende dat conform artikel 22 van het Milieuvergunningsdecreet de exploitant van een inrichting verplicht is de exploitatievoorwaarden na te leven. Overwegende dat conform artikel 43 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (hierna VLAREM I) de exploitant van een inrichting verplicht is de in de milieuvergunning opgelegde algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden na te leven. Overwegende dat de bijzondere voorwaarden van de vergunning d.d. 22 juni 2000 de exploitant verplichtten: - om binnen de termijn van één jaar, na datum van vergunning minimaal de opslagplaatsen voor de kunststofkorrels uit te rusten met een sprinklerinstallatie. Overwegende dat er geen sprinklerinstallatie werd geïnstalleerd in de opslagplaatsen voor kunststoffen; dat verbalisant vaststelde dat er in deze opslagplaatsen nog steeds kunststofkorrels werden opgeslagen; dat deze bijzondere voorwaarde niet werd uitgevoerd door vermoedelijke overtreder. Overwegende dat overeenkomstig de bepalingen van artikel van VLAREM II op kosten van de exploitant de emissies van afvalgassen geloosd door, de in eerste klasse ingedeelde inrichtingen dienen te worden gemeten overeenkomstig de meetfrequentie die in bijlage is aangegeven; dat voor alle parameters die voor de betrokken activiteiten van de exploitant relevant zijn en waarvoor de meetfrequentie noch in bijlage 4.4.3, noch in de milieuvergunning is bepaald, geldt een zesmaandelijkse meetfrequentie. Overwegende dat overeenkomstig deze bepalingen van artikel van VLAREM II de emissiegrenswaarden op de installatie voor smelten en gieten van lood voor parameters stof, organische stoffen, 50x, NOx, CO, Pb en Pb-verbindingen en dioxines zesmaandelijks diende te gebeuren; dat voor de parameter dioxines een afwijking was verleend, zodat deze slechts driejaarlijks diende gemeten te worden; dat de laatste emissiemeting op de emissiegrenswaarden voor parameters stof, organische stoffen, 50., NO., CO, Pb en Pb-verbindingen en dioxines in september 2002 werden gemeten; dat de sectorale voorwaarden voor deze parameters minstens zesmaandelijks zelfmetingen bepaalden; dat vermoedelijke overtreder enkel voor de parameter dioxines een afwijking voor een andere meetfrequentie verkreeg, namelijk een driejaarlijkse meting; dat vermoedelijke overtreder deze sectorale voorwaarden niet heeft nageleefd. MHHC - 8

9 Overwegende dat overeenkomstig artikel en 2 en van VLAREM II de exploitant bovengrondse tanks en/of vaten, die gevaarlijke vloeistoffen bevatten, in een inkuiping dient te plaatsen; dat verbalisant vaststelde dat zowel binnen in de inrichting als achteraan het bedrijfsterrein vaten en recipiënten met gevaarlijke vloeistoffen en afvalstoffen werden opgeslagen zonder dat deze op een inkuiping stonden; dat verbalisant kon vaststellen dat uit deze recipiënten inhoud was weggelopen; dat de toestand van een aantal van deze recipiënten zeer slecht was; dat exploitant in overtreding was met deze voorschriften. Overwegende dat overeenkomstig artikel en artikel van VLAREM II de exploitant van een inrichting de tijdelijke opslag van afvalstoffen in aangepaste verpakkingen en/of afvalcontainers dient te verrichten; dat de exploitant tevens deze afvalstoffen regelmatig uit de inrichting moet afvoeren voor verwerking zodanig dat zich geen afval buiten de inrichting kan verspreiden: dat bovendien de verplaatsbare lege gecontamineerde recipiënten die gevaarlijke producten hebben bevat dienen opgeslagen te worden op een hiervoor voorbehouden plaats die duidelijk is aangegeven; dat verbalisant vaststelde dat vermoedelijke overtreder achteraan het bedrijfsterrein in weer en wind een groot aantal vaten en bussen met gevaarlijke afvalstoffen, opsloeg: dat vele van deze recipiënten in zeer slechte staat waren en dat dergelijke opslag niet kon aanzien worden als het voor handen houden van afvalstoffen in afwachting van een regelmatige afvoer van de afvalstoffen: dat exploitant in overtreding was met deze voorschriften. Overwegende dat overeenkomstig artikel en 2 van VLAREM II de exploitant periodieke onderzoeken op de ondergrondse houders voor gasolie minstens tweejaarlijks dient te laten verrichten voor wat betreft het beperkt onderzoek en minstens vijftien-jaarlijks voor wat betreft het algemeen onderzoek; dat exploitant geen (recente) attesten kon voorleggen van een dergelijk periodiek onderzoek; dat niet kon nagegaan worden van wanneer dat de laatste controle van deze vier tanken dateerde; dat vermoedelijke overtreder deze sectorale voorwaarde niet heeft nageleefd. Overwegende dat overeenkomstig artikel en 2 van VLAREM II de exploitant ten minste om de 3 jaar de bovengrondse houders met gevaarlijke vloeistoffen aan een beperkt onderzoek moet laten onderwerpen en ten minste om de twintig jaar aan een algemeen onderzoek; dat exploitant geen (recente) attesten kon voorleggen van een dergelijk periodiek onderzoek op de vier tanken; dat niet kon nagegaan worden van wanneer dat de laatste controle van deze tanken dateerde; dat vermoedelijke overtreder deze sectorale voorwaarde niet heeft nageleefd. Overwegende dat bovenvermelde feiten een schending uitmaken van volgende regelgeving: artikel 22 van het Milieuvergunningsdecreet; artikel 43 van VLAREM I. artikelen , en 2, , ; en 2, ; en 2 van VLAREM II Overwegende dat bovenvermelde feiten vallen onder de definitie van milieumisdrijf conform artikel DABM waarvoor een alternatieve bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. Overwegende dat het milieumisdrijf vaststaat in hoofde van overtreder. 3.2 De hoogte van de boete MHHC - 9

10 Overwegende dat bij de bepaling van de hoogte van de geldboete rekening wordt gehouden met de ernst van het milieumisdrijf, de frequentie en de omstandigheden waarin het milieumisdrijf is gepleegd of beëindigd De ernst van de feiten Overwegende dat bovenvermelde regelgeving ertoe strekt om de negatieve milieu- en veiligheidsinvloeden van menselijke bedrijvigheden en handelingen die milieubelastend (kunnen) zijn, of die gevaarrisico's in zich (kunnen) dragen, te voorkomen of te beperken. Overwegende dat de exploitatie van een installatie voor de productie en het smelten van non-ferrometalen met inbegrip van legeringen, inclusief terugwinningsproducten (affineren, vormgieten) met een smeltcapaciteit per dag van voor lood en cadmium van meer dan 1 ton tot en met 4 ton conform rubriek a.2 van bijlage I van het VLAREM I een klasse 1-activiteit is; dat de exploitatie van een inrichting voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kw overeenkomstig rubriek van bijlage I van het VLAREM I een klasse 1-activiteit is; dat de klasse waarin een activiteit ingedeeld wordt, bepaald wordt door de graad waarin deze activiteit geacht wordt belastend te zijn voor de mens en het leefmilieu. Overwegende dat milieuvergunningen tot doel hebben om het leefmilieu, de gezondheid en veiligheid van de bevolking te beschermen; dat dit mede gebeurt door het al dan niet toekennen van een (aangepaste) milieuvergunning aan hinderlijke inrichtingen en het opleggen van strikte voorwaarden waaraan bij de exploitatie van deze inrichtingen moet voldaan worden opdat de hinder tot een aanvaardbaar niveau beperkt wordt; dat controle over ingedeelde activiteiten noodzakelijk is om alle milieurisico's en hinder voor de omgeving tot een minimum te beperken. Overwegende dat de in VLAREM II opgelegde zelfcontroleverplichtingen aan Vlaremingedeelde inrichtingen tot doel hebben de exploitant van dergelijke inrichting periodiek inzicht te geven in de aard en de hoeveelheid van stoffen die door hun inrichting in het leefmilieu wordt geëmitteerd; dat indien uit deze zelfcontroles een overschrijding van de vigerende emissiegrenswaarden blijkt, de exploitant zijn installatie onmiddellijk kan bijsturen zodat schade en/of hinder aan derden of het leefmilieu zo veel als mogelijk wordt voorkomen; dat door het niet naleven van voorgaande verplichting deze bijsturing in voorkomend geval niet of niet tijdig kon gebeuren. Overwegende dat overeenkomstig artikel VLAREM II ondergrondse tanks voor opslag van P3-producten zoals diesel, periodiek moeten gekeurd worden door een erkend deskundige; dat overeenkomstig artikel VLAREM II bovengrondse tanks voor opslag van P3- producten zoals diesel, periodiek moeten gekeurd worden door een erkend deskundige; dat de inrichting blijkens het dossier niet in een waterwingebied of beschermingszone ligt; dat voor dit dossier een tweejaarlijks beperkt onderzoek voor de ondergrondse en een driejaarlijks beperkt onderzoek nodig is voor bovengrondse tanks; dat er geen dergelijke keuring tijdig werd verricht; dat minstens geen attest kon worden voorgelegd; dat volgens de milieuvergunning en de plannen in het dossier de in de kelder geplaatste tanks een volume hadden van respectievelijk liter, 5000 liter, 2 x liter en vier bovengrondse houders van respectievelijk liter, liter, liter en liter MHHC - 10

11 Overwegende dat het risico op bodem- en grondwaterverontreiniging permanent aanwezig is bij opslag van gevaarlijke stoffen; dat periodieke keuring van tanks en het voorzien van een inkuiping bijdraagt tot het beperken van dit risico. Overwegende dat de emissiegrenswaarden tot doel hebben om het leefmilieu, de gezondheid en veiligheid van de bevolking te beschermen; dat dit mede gebeurt door het opleggen van strikte voorwaarden waaraan bij de exploitatie van deze inrichtingen moet voldaan worden opdat de emissies naar het milieu tot een aanvaardbaar niveau beperkt worden, dat controle over emissies noodzakelijk is om alle milieurisico's en hinder voor de omgeving tot een minimum te beperken. Overwegende dat de overtreder het misdrijf in professioneel verband heeft gepleegd; dat bovendien door het niet tijdig investeren in milieuzorg, en de zelfcontroles in het bijzonder, de concurrentie vervalst wordt ten aanzien van bedrijven die wel de nodige inspanningen leveren om de milieuregels na te leven. Overwegende dat de feiten derhalve voldoende ernstig zijn om te worden gesanctioneerd met een alternatieve bestuurlijke geldboete De frequentie Overwegende dat het een eenmalige schending betreft; dat er minstens geen indicaties zijn die erop wijzen dat bij overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten werden vastgesteld in een proces-verbaal; dat de factor frequentie bijgevolg geen aanleiding geeft tot een hogere geldboete De omstandigheden Overwegende dat bij het bepalen van de hoogte van de boete rekening wordt gehouden met de bereidheid van de overtreder om voor de vastgestelde schendingen maatregelen te nemen; dat concreet door overtreder inspanningen werden geleverd om op 07/03/2013, op 01/04/2014 en op 19/11/2014 emissiemetingen op de loodsmeltoven uit te voeren; dat bij deze metingen, geen overtredingen van de emissiegrenswaarden werden vastgesteld; dat de periodieke onderzoeken op de houders voor gevaarlijke stoffen werden uitgevoerd en resulteerden in het buiten gebruik stellen en verwijderen van verschillende houders..; dat deze elementen als verzachtende omstandigheden worden meegenomen bij het bepalen van de hoogte van de boete, welke aanleiding geven tot een lagere geldboete. Overwegende dat de meetfrequentie op o.a. de parameter CO echter nog steeds niet werd gerespecteerd in de werkjaren 2013 en 2014; dat deze omstandigheid geen verzachtend element is dat wordt meegenomen bij het bepalen van de hoogte van de boete. Overwegende dat uit navolgende inspectie d.d. 20 januari 2015 bleek dat er nog twee bovengrondse houders aanwezig waren, die een oranje keuringsattest kregen, dat liep tot 13/12/2014. Op moment van inspectie waren de aanpassingen, noch herkeuringen uitgevoerd; dat deze omstandigheid geen verzachtend element is dat wordt meegenomen bij het bepalen van de hoogte van de boete. Overwegende dat uit aanvullende informatie van verbalisant blijkt dat de sprinklerinstallatie door overtreder niet werd geïnstalleerd; dat de reden daarbij is dat de overtreder de site wenst te verkopen; dat deze omstandigheid geen verzachtend element is dat wordt meegenomen bij het bepalen van de hoogte van de boete. MHHC - 11

12 Overwegende dat de vastgestelde gevaarlijke afvalstoffen werden verwijderd; dat verbalisant kon vaststellen dat de afvoer van de gevaarlijke afvalstoffen frequenter gebeurde, waardoor de opslaghoeveelheid kleiner is; dat verbalisant eveneens kon vaststellen dat de opslag van de gevaarlijke afvalstoffen en de opslag van gevaarlijke vloeistoffen werd voorzien van een inkuiping; dat door het verwijderen van houders voor gevaarlijke stoffen de opslaghoeveelheid kleiner is geworden en een mededeling van een verandering niet meer aan de orde is; dat deze elementen als verzachtende omstandigheden worden meegenomen bij het bepalen van de hoogte van de boete, welke aanleiding geven tot een lagere geldboete. Overwegende dat de bestuurlijke geldboete punitief van aard is; dat redelijkerwijze kan aangenomen worden dat de grootte van de overtreder medebepalend is voor diens financiële draagkracht; dat dit gegeven bij het afwegen van de mate waarin de geldboete de overtreder pijn berokkent een rol speelt en een verhoging van de geldboete verantwoord is teneinde het sanctiedoel te realiseren. Overwegende dat de overtreder in deze procedure per schrijven van 20 november 2012 op de hoogte werd gebracht van het voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen; dat overeenkomstig artikel DABM AMMC een boetebeslissing neemt binnen een termijn van honderdtachtig dagen na deze kennisgeving; dat deze 180-dagentermijn een termijn van orde is, waarvan de overschrijding niet gesanctioneerd wordt. Overwegende dat deze beslissingstermijn inmiddels verstreken is; dat AMMC in casu van oordeel is dat de feiten voldoende ernstig zijn om alsnog een bestuurlijke geldboete op te leggen; dat het evenwel aangewezen is om het boetebedrag te verlagen rekening houdend met de termijn die verstreken is sedert de start van de bestuurlijke boeteprocedure. Overwegende dat wat dit milieumisdrijf betreft er voor het overige geen bijzondere omstandigheden zijn die in acht worden genomen bij het bepalen van de hoogte van de boete. 4. VOORDEELONTNEMING 4.1. geen emissiemetingen Overwegende dat uit voorgaande blijkt dat overtreder een aantal verplicht gestelde zelfmetingen van de afgassen van de installatie voor het smelten en gieten van lood niet liet uitvoeren; dat overtreder deze verplichte zes maandelijkse en driejaarlijkse uitgaven voor die werkjaren niet heeft gemaakt; dat overtreder dit misdrijf in professioneel verband heeft gepleegd en door het nalaten van meetverplichtingen een financieel voordeel genoot; dat per definitie de uitgespaarde kosten wederrechtelijk werden verkregen en vermogensvoordelen zijn; dat derhalve conform artikel DABM een voordeelontneming wordt opgelegd. Overwegende dat op 3 juli 2012 werd vastgesteld dat de zesmaandelijkse emissiemeting op de installatie voor de parameters stof, organische stoffen, S0 x, NO x, CO, Pb en Pbverbindingen minstens twee maal per jaar niet werd uitgevoerd sinds de laatste emissiemeting d.d. september 2002; dat de titel XVI "Toezicht., handhaving en veiligheidsmaatregelen" van het DABM in werking trad op 1 mei 2009; dat er niet in decretale overgangsbepalingen werd voorzien waardoor een norm in beginsel MHHC - 12

13 onmiddellijke werking heeft; dat dit betekent dat de regel rechtsgevolgen hecht aan feiten die zich voordoen vanaf de inwerkingtreding; dat AMMC bijgevolg slechts een voordeelontneming kan opleggen voor illegale voordelen verkregen na 1 mei 2009; dat er aan overtreder geen voordeelontneming kan worden opgelegd voor de periode september 2002 tot mei 2009; dat vanaf juni 2009 tot juli 2012 minstens zes maal een voordeelontneming werd verkregen door de kosten van de zelfmeting uit te sparen; dat het uitvoeren van een emissiemeting voor de parameters stof, organische stoffen, Sox, NO., CO, Pb en Pb-verbindingen, naar billijkheid en redelijkheid, geraamd kan worden op minstens 1500 euro per meting; dat derhalve het vermogensvoordeel inzake deze geschonden verplichting, geraamd kan worden op minstens euro. Overwegende dat eveneens werd vastgesteld dat de driejaarlijkse zelfmeting op de parameter dioxines niet werd uitgevoerd; dat de titel XVI "Toezicht, handhaving en veiligheidsmaatregelen" van het DABM in werking trad op 1 mei 2009; dat er niet in decretale overgangsbepalingen werd voorzien waardoor een norm in beginsel onmiddellijke werking heeft; dat dit betekent dat de regel rechtsgevolgen hecht aan feiten die zich voordoen vanaf de inwerkingtreding; dat AMMC bijgevolg slechts een voordeelontneming kan opleggen voor illegale voordelen verkregen na 1 mei 2009; dat er aan overtreder geen voordeelontneming kan worden opgelegd voor de periode september 2002 tot mei 2009; dat vanaf juni 2009 tot juli 2012 minstens éénmaal een voordeelontneming werd verkregen door de kosten van de zelfmeting op de parameters dioxines uit te sparen; dat het uitvoeren van een emissiemeting voor de parameters dioxines, naar billijkheid en redelijkheid, geraamd kan worden op minstens euro per meting; dat derhalve het vermogensvoordeel inzake deze geschonden verplichting, geraamd kan worden op minstens euro geen keuringen houders Overwegende dat op 3 juli 2012 vastgesteld werd dat er geen periodieke keuringen of onderhoud uitgevoerd werd voor de acht vergunde opslagtanks voor gasolie; dat dit betekent dat de keuringstermijn of termijn voor periodiek onderhoud ten opzichte van voorgaande keuring of onderhoud op het ogenblik van de vaststelling ruimschoots overschreden was; dat op basis van een offerte opgemaakt in 2011 door de firma Vincotte NV de kostprijs voor een tweejaarlijks beperkt onderzoek voor de ondergrondse tank uitgevoerd door een erkend deskundige, naar billijkheid en redelijkheid, geraamd kan worden op minstens 200 euro per houder; Overwegende dat de overtreder op 3 juli 2012 geen enkel attest kon voorleggen van een recentelijke periodieke keuring of periodiek onderhoud; dat hieruit afgeleid kan worden dat overtreder minstens één periodieke keuring of periodiek onderhoud voor de ondergrondse en bovengrondse houders niet heeft laten uitvoeren; dat derhalve het financieel voordeel uiterst minimaal, naar billijkheid en redelijkheid, geraamd kan worden op euro; Overwegende dat derhalve het nettovermogensvoordeel voor de overtreder om zich niet aan de vigerende regelgeving te houden uiterst minimaal, naar billijkheid en redelijkheid, geraamd kan worden op euro; dat dit bedrag conform artikel DARM naast de geldboete als voordeelontneming wordt opgelegd. 4.3 totaal Overwegende dat de uitgespaarde kosten wederrechtelijk werden verkregen en vermogensvoordelen zijn; dat derhalve conform artikel DARM een voordeelontneming van samen euro wordt opgelegd. MHHC - 13

14 OM DEZE REDENEN beslist de afdeling Milieuhandhaving. Milieuschade en Crisisbeheer om: 1. Een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen aan Ets. 1. Stillemans NV, met ondernemingsnummer , waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te 1731 Asse, Jan Tieboutstraat 21-23, ten bedrage van van (achttienduizend negenhonderd achtenveertig euro)zijnde 3158 (drieduizend honderd achtenvijftig) euro vermeerderd met de opdeciemen zoals van toepassing ten tijde van de feiten (x 6) overeenkomstig artikel DABM: 2. Een vermogensvoordeelontneming op te leggen aan Ets. 1. Stillemans NV, met ondernemingsnummer , waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te 1731 Asse, Jan Tieboutstraat 21-23, ten bedrage van euro (dertienduizend zeshonderd euro) conform artikel DABM. Dit is de bestreden beslissing. V. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING Uit het dossier blijkt dat het beroep tijdig en regelmatig is ingesteld. Er worden geen excepties opgeworpen. VI. ONDERZOEK VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING De alternatieve geldboete A. Eerste middel Standpunt van de partijen 1. De verzoekende partij roept de schending in van artikel , 1, 2 DABM, de artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen (hierna de formele motiveringswet), de hoorplicht, het materieel motiveringsbeginsel, het redelijkheidsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel als algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De verzoekende partij stelt dat zij op 17 juni 2015 een kopie van het administratief dossier heeft opgevraagd, maar dat de meegedeelde stukken geen brief van 20 november 2012 bevatten. De betrokken overweging in de bestreden beslissing mist volgens haar bijgevolg feitelijke grondslag. Volgens de verzoekende partij is de kennisgevingsbrief haar in elk geval niet binnen de termijn van 30 dagen na de ontvangst van de beslissing van de procureur overgemaakt. Zij argumenteert ook dat het bestuur de uitoefening van het hoorrecht op een nuttige wijze mogelijk moet maken. De bestreden beslissing steunt op feiten die dateren van Op 23 januari 2015 is bijkomende informatie overgemaakt aan de gewestelijke entiteit waarover de verzoekende partij geen standpunt heeft kunnen innemen, zodat het bestuur niet met kennis van zaken heeft beslist. MHHC - 14

15 Er wordt in de bestreden beslissing volgens haar ook geen melding gemaakt van de inspecties van 24 januari 2013, 1 oktober 2013, 6 februari 2014 en 9 september 2014, en het gevolg dat de verzoekende partij aan de verschillende vragen van het bestuur heeft gegeven. Deze elementen maken ook geen deel uit van het administratief dossier. Het komt aan het bestuur toe om de verzoekende partij uit te nodigen om haar hoorrecht uit te oefenen. Volgens de verzoekende partij is het niet kennelijk onredelijk dat zij ervan uitgegaan is dat zij niet spontaan de uitoefening van het hoorrecht moet vragen wanneer de termijn van 180 dagen om de boete op te leggen reeds lang verstreken is. De verzoekende partij besluit tot een schending van de hoorplicht en het zorgvuldigheidsbeginsel. 2. De verwerende partij antwoordt dat de verzoekende partij de ontvangst van de kennisgevingsbrief van 20 november 2012 heeft bevestigd via van 23 november 2011, zodat het middelonderdeel feitelijke grondslag mist. Zij stelt verder dat de termijn van 30 dagen, zoals voorgeschreven door artikel , 1, eerste lid DABM, slechts een termijn van orde betreft. De verwerende partij argumenteert verder dat artikel DABM de gewestelijke entiteit niet verplicht een overtreder mondeling te horen. Het volstaat dat deze de gelegenheid krijgt zijn verweer schriftelijk uiteen te zetten. Het louter feit dat de verzoekende partij geen gebruik gemaakt heeft van haar recht om een verweerschrift in te dienen, heeft niet tot gevolg dat de gewestelijke entiteit verplicht kan worden om haar alsnog mondeling of schriftelijk te horen. De verwerende partij merkt nog op dat de opvolging van de uitvoering van de gevraagde maatregelen geen uitstaans heeft met de ten laste gelegde milieumisdrijven. Bovendien is er tussen partijen briefwisseling gevoerd in 2012, 2013 en 2014, waarbij aan de verzoekende partij ruimschoots de mogelijkheid geboden is om haar standpunt ten aanzien van de opvolging kenbaar te maken. 3. In haar wederantwoordnota stelt de verzoekende partij nog dat zij de kennisgevingsbrief van 20 november 2012 weliswaar ontvangen heeft, maar niet de bijlage bij deze brief. Zij heeft hiervan pas voor het eerst kennis genomen door de betekening van het administratief dossier. Zij volhardt in haar stelling dat zij niet (tijdig) in kennis gesteld is van de essentiële stukken van het dossier, zodat zij niet in staat was haar standpunt binnen de voorgeschreven termijn van 30 dagen schriftelijk mee te delen. Zij heeft evenmin gebruik kunnen maken van haar recht om mondeling gehoord te worden. De verzoekende partij betwist de gangbare rechtspraak van het College dat de termijn van artikel , 1 DABM slechts een ordetermijn is waarvan de loutere overschrijding niet gesanctioneerd wordt. Volgens haar is de handeling van een bestuur in strijd met de wet, een fout die sanctioneerbaar is op grond van artikel 1382 van het burgerlijk wetboek en in strijd met de zorgvuldigheidsplicht. De verzoekende partij merkt op dat artikel , 1, 2 DABM wel degelijk bepaalt dat de overtreder het recht heeft om zijn verweer mondeling toe te lichten. Zij herhaalt dat zij de brief van 4 december 2012 nooit heeft ontvangen. Precies omdat de verwerende partij nagelaten heeft om het proces-verbaal van 13 juli 2012 en de beslissing van de procureur des Konings ter kennis te brengen, heeft zij de draagwijdte van de voorgenomen beslissing onvoldoende kunnen inschatten om op gepaste wijze te reageren en tijdig schriftelijk verweer in te dienen en te vragen om gehoord te worden. MHHC - 15

16 Tenslotte herhaalt de verzoekende partij dat in de bestreden beslissing rekening gehouden wordt met verschillende feiten die dateren van na 2012, zonder dat zij de mogelijkheid gekregen heeft om hierover haar standpunt mee te delen, zodat dit standpunt ten onrechte niet bij de besluitvorming betrokken is. De door de gewestelijke entiteit nadien ingewonnen informatie werd betrokken bij het bepalen van de hoogte van de boete alsook bij de begroting van de voordeelsontneming. Aldus steunt de bestreden beslissing essentieel op feitelijke vaststellingen waarover de verzoekende partij geen standpunt heeft kunnen innemen, zodat het bestuur niet met kennis van zaken heeft kunnen beslissen. De verzoekende partij stelt tenslotte dat de bestreden beslissing geen rekening houdt met de inspecties verricht op 24 januari 2013, 1 oktober 2013, 6 februari 2014 en 9 september 2014, en het gevolg dat de verzoekende partij aan de verschillende vragen van het bestuur gegeven heeft. Indien de verzoekende partij haar hoorrecht had kunnen uitoefenen, had zij deze elementen aan het administratief dossier kunnen laten toevoegen en haar standpunt hierover kenbaar kunnen maken. Zij ging er trouwens van uit dat haar geen sanctie meer zou opgelegd worden, nu de termijn van 180 dagen voorgeschreven door artikel , lid 1 DABM overschreden was. Het komt bovendien aan het bestuur toe om de vermoedelijke overtreder spontaan uit te nodigen voor de uitoefening van haar hoorrecht, zeker wanneer de termijn van 180 dagen reeds lang verstreken is. 4. De verwerende partij antwoordt in haar laatste nota dat de stelling dat geen gevolg gegeven is aan de vraag van de verzoekende partij van 23 november 2012 om een kopie over te maken van de beslissing van de procureur des Konings en van het proces-verbaal een nieuw en bijgevolg nietontvankelijk middelonderdeel uitmaakt. Bovendien is de bewering van de verzoekende partij ongeloofwaardig. In de van 23 november 2012 vroeg zij enkel een kopie van de beslissing van de procureur des Konings en niet van het proces-verbaal. Ten overvloede blijkt uit de brief van 4 december 2012 dat deze stukken haar wel degelijk bezorgd zijn. De verzoekende partij heeft overigens in de latere briefwisseling nooit meer voorgehouden dat zij deze stukken niet ontvangen heeft. De verwerende partij stelt tenslotte dat de verzoekende partij voldoende op de hoogte was van de maatregelen gelet op de uitvoerige briefwisseling die tussen partijen gevoerd is. Het louter feit dat zij dacht dat de administratieve procedure beëindigd was, doet hieraan geen afbreuk. De verzoekende partij trekt het verweer van de verwerende partij uit haar verband. Beoordeling door het College 1. Overeenkomstig artikel , 1 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (hierna DABM) brengt de gewestelijke entiteit binnen een ordetermijn van dertig dagen de vermoedelijke overtreder op de hoogte van het voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen. De vermoedelijke overtreder wordt uitgenodigd om binnen een termijn van dertig dagen die volgt op de kennisgeving van dit bericht schriftelijk zijn verweer mee te delen. Tevens wordt hij erop gewezen dat hij het administratief dossier kan inzien en hiervan een afschrift kan bekomen, en dat hij mondeling of schriftelijk zijn verweer kan toelichten. Voormeld artikel bepaalt dat de vermoedelijke overtreder hiertoe een aanvraag moet indienen binnen dertig dagen na ontvangst van de kennisgeving. Dit voorschrift codificeert inzake de alternatieve bestuurlijke beboetingsprocedure het recht op tegenspraak als algemeen beginsel van behoorlijk bestuur. Dit beginsel houdt in dat tegen niemand een ernstige maatregel kan genomen worden die gebaseerd is op een gegeven dat hem als een MHHC - 16

17 tekortkoming wordt aangerekend, zonder dat de betrokkene vooraf de mogelijkheid geboden is om op nuttige wijze op te komen voor het eigen standpunt. 2. De brief van 20 november 2012 waarmee de verzoekende partij op de hoogte wordt gebracht van het voornemen van de verwerende partij om een bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen, bevindt zich als stuk 4 in het administratief dossier. In deze brief wordt de verzoekende partij ook de mogelijkheid geboden om schriftelijk verweer te voeren binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van de brief. Het kan bijgevolg niet ontkend worden dat de verzoekende partij op de hoogte is gebracht van het voornemen van de gewestelijke entiteit om een bestuurlijke geldboete op te leggen. De verzoekende partij heeft overigens de ontvangst van deze brief zelf bevestigd in haar van 23 november Uit stuk 6 van het administratief dossier blijkt tevens dat zowel de beslissing van de procureur des Konings om niet te vervolgen als het volledig afschrift van het proces-verbaal aan de verzoekende partij bezorgd is. Het middel mist op dat punt feitelijke grondslag. 3. De decretale termijn, voorzien in artikel , 1 DABM betreft geen vervaltermijn, maar een termijn van orde, waarvan de loutere overschrijding niet van rechtswege gesanctioneerd wordt en bijgevolg niet tot de vernietiging van de bestreden beslissing kan leiden. Overeenkomstig artikel , 1 DABM is de bedoelde kennisgeving evenwel tevens het startpunt voor de vermoedelijke overtreder om binnen een termijn van dertig dagen schriftelijk zijn verweer mee te delen en te vragen mondeling gehoord te worden. In het kader van de zorgvuldigheidsplicht en het beginsel dat het hoorrecht op nuttige wijze, en dus met kennis van zaken moet kunnen uitgeoefend worden, impliceert zulks dat de documenten die de basis vormen voor het voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen, en waarvan sprake is in artikel , 1, 1 DABM op dat moment beschikbaar zijn. In de mate dat de gewestelijke entiteit nadien nieuwe stukken aan het dossier toevoegt of nadien bijkomende inlichtingen inwint die betrekking hebben op de vastgestelde milieumisdrijven en als zodanig het proces-verbaal met de gedane vaststellingen aanvullen of wijzigen, dient op straffe van schending van het beginsel van het hoorrecht aan de vermoedelijke overtreder opnieuw de gelegenheid geboden worden om hierover zijn standpunt mee te delen. Dit is eveneens het geval als nieuwe elementen aan het dossier worden toegevoegd die weliswaar niet rechtstreeks betrekking hebben op de vastgestelde tenlasteleggingen zelf, maar welke in toepassing van de decretale waarderingscriteria voorzien in artikel juncto DABM door de gewestelijke entiteit meegenomen worden in de bestreden beslissing als boetemodulerende factor. De gewestelijke entiteit voert vergeefs aan dat de nieuwe elementen louter betrekking hebben op de opvolging van de bestuurlijke maatregelen, zoals geregeld in Titel XVI, hoofdstuk IV, afdeling II van het DABM, terwijl de procedure met betrekking tot de alternatieve bestuurlijke geldboete geregeld wordt overeenkomstig titel XVI, hoofdstuk IV, afdeling IV van het DABM en een andere finaliteit heeft. MHHC - 17

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 januari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0053 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0051/M Verzoekende partij de nv STILLEMANS vertegenwoordigd door advocaat Thomas EYSKENS

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0085 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0022/M/0019 In zake: de gemeente WELLEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0109 van 21 april 2016 in de zaak MHHC1415/0063/M/0051 In zake: de bvba GREENERGY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Isabelle LARMUSEAU en Alison

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0153 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry HENDRICKX kantoor

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0116 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0085/M/0077 In zake: de nv AB-INVEST, met zetel te 3621 Lanaken, Daalbroekstraat 38 vertegenwoordigd door: de

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/25-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER TUSSENARREST nr. S/2013/0269 van 17 december 2013 in de zaak 1112/0485/SA/3/0437 In zake: 1. de heer..., wonende te... 2. mevrouw..., wonende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1294 van 28 juni 2016 in de zaak 1314/0440/A/4/0401 In zake: de heer Alain CHABEAU advocaat Dominique VERMER kantoor houdende te 1160 Brussel, Tedescolaan

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 6 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0060 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0064/M Verzoekende partij Verwerende partij de bvba GARAGE ZILLEBEEK, met zetel te 9120

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/56-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sam DULLAERT, advocaat, met kantoor te 9100

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 16 augustus 2016 met nummer RvVb/S/1516/1447 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0336/SA Verzoekende partijen 1. de heer Kristoffel VOSSEN 2. mevrouw Simonne

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0064 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0062/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Silvy DENDAUW, wonende te 8940 Wervik,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 9 oktober 2018 met nummer RvVb/A/1819/0155 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0701/A Verzoekende partijen 1. de heer Johan VANDEVENNE 2. mevrouw Gerda

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0079 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0085/M Verzoekende partij de nv EUROGAS BELGIUM vertegenwoordigd door advocaat Theo MARCOURS met

Nadere informatie

STROOMDIAGRAM MILIEUHANDHAVING BEROEP BIJ HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

STROOMDIAGRAM MILIEUHANDHAVING BEROEP BIJ HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE STROOMDIAGRAM MILIEUHANDHAVING BEROEP BIJ HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE Art. 16.4.46 DABM: De beroepen tegen de beslissingen van de gewestelijke entiteit houdende de oplegging van een alternatieve of exclusieve

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 25 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1144 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0447-A Verzoekende partijen de gemeente SINT-KATELIJNE-WAVER, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0078 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0116/M Verzoekende partij de heer Koen WINDELS vertegenwoordigd door advocaat Steven TAMSYN

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0287 van 22 april 2014 in de zaak 1213/0576/A/1/0539 In zake: mevrouw Martine VAN BOCXLAER, wonende te 9940 Evergem, Langerbrugsestraat 36 verzoekende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0901 van 5 april 2016 in de zaak 1213/0305/SA/1/0295 In zake: de heer Geert STANDAERT bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Koen GEELEN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/10-K7 van 19 februari 2015 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mario DEKETELAERE, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. S/2011/00007 van 9 februari 2011 in de zaak 2010/0401/SA/3/0363 In zake: 1.... 2.... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0511 van 26 januari 2016 in de zaak 1314/0461/SA/3/0431 In zake: de LEIDEND AMBTENAAR van het Agentschap Onroerend Erfgoed advocaat Philippe DECLERCQ

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0060 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0081/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Frans DE VLIEGER, wonende te 9140 Temse,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0601 van 16 februari 2016 in de zaak RvVb/1415/0481/A/0466 In zake: de heer Theodoor GORISSEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Antoon

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0492 van 22 juli 2014 in de zaak 2010/0393/A/3/0470 In zake: de heer..., wonende te... verzoekende partij tegen: de deputatie van de provincieraad van

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0457 van 7 november 2012 in de zaak 1011/0835/A/3/0784 In zake: de heer.., wonende te.. bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert VRINTS kantoor

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 7 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0030 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0090/M Verzoekende partij de bvba GARAGE VAN DER PLAS vertegenwoordigd door advocaten Koen

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/56-VK van 13 juni 2013 In de zaak van de VZW [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bart D HAENE, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 14 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0040 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0094/M Verzoekende partij de heer Albert VANDAELE, met woonplaatskeuze te 8660 De Panne,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE TIENDE KAMER ARREST nr. UDN/2015/0005 van 19 maart 2015 in de zaak RvVb/1415/0006/UDN In zake: 1. de heer Yves VANNERUM 2. mevrouw Kathleen CRABBE advocaten

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 7 november 2017 met nummer MHHC/M/1718/0030 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0023/M Verzoekende partij de heer Marc DE COSTER vertegenwoordigd door advocaat Bart VAN

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie Directie Leefmilieu dienst Milieu- en natuurvergunningen aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Besluit van de Deputatie Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt,

Nadere informatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN.

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN. Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen /gvda. BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

MLAV1/ /RP/si

MLAV1/ /RP/si /RP/si OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV SEPPIC BELGIE MET BETREKKING TOT EEN ALKOXYLATIEFABIEK, GELEGEN TE 2070 ZWIJNDRECHT, SCHELDEDIJK 50, EN OVER DE MELDING VAN INRICHTINGEN VAN DE DERDE KLASSE.

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0117 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0094/M/0081 In zake: de bvba VINCKE bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Sam DULLAERT kantoor houdende

Nadere informatie

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0150 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0090/M/0067 In zake: de heer Grigor PENCHEV bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Jan VAN EECKHAUT kantoor

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2011/0068 van 11 mei 2011 in de zaak 2010/0306/A/3/0288 In zake: mevrouw..., wonende te 1020 Brussel,... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Damien

Nadere informatie

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal - afdelingshoofd Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer Milieunetwerkdag voor lokale politie 13 mei 2014 Inhoud 2. Bestuurlijke

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER TUSSENARREST nr. S/2015/0029 van 24 maart 2015 in de zaak 1213/0772/SA/3/0732 In zake: 1. de stad TIELT, vertegenwoordigd door het college

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; MLVER/0100000137/MV/lydr. OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF (POLYETHEROLENFABRIEK-BLOKVELD F 300), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 725,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1485 van 30 augustus 2016 in de zaak 1314/0012/A/1/0008 In zake: INTERCOMMUNALE WATERLEIDINGSMAATSCHAPPIJ VAN VEURNE-AMBACHT, met zetel te 8670

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0033 van 22 december 2015 in de zaak 14/MHHC/60-M In zake: de nv [ ] bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Dominique VERMER met kantoor te 1160 Brussel,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0147 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0064/M/0052 In zake: de bvba VAN GAEVEREN PALETTEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Guy VAN DEN BRANDEN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST nr. A/2011/0030 van 23 maart 2011 in de zaak 2010/0319/SA/3/0300 In zake: 1. de vzw... 2. mevrouw... 3. de heer... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0022 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0073/M Verzoekende partij de heer... vertegenwoordigd door advocaten Marc D HOORE en

Nadere informatie

MLAV1/ /MV/bd

MLAV1/ /MV/bd MLAV1/9900000064/MV/bd HOUDENDE VERGUNNING AAN DE N.V. BAYER ANTWERPEN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN CHEMISCH BEDRIJF (XIV-KRACHTCENTRALE MIDDEN), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 507- SCHELDELAAN 420. De

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/12-K7 van 26 februari 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sarah BERNAERS, advocaat, met kantoor te 9100 SINT-NIKLAAS,

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0027 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0087/M Verzoekende partij de nv DIRESCO vertegenwoordigd door advocaat Koen GEELEN, Bernard

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 9 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0839 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0697/SA/0682 Verzoekende partijen de heer Tjerk BOERSMA mevrouw Melina CRAEYBECKX

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLVER-2011-0104/ELSL/kadc BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN NV COLOMBUS-HTC, BVBA AFVALSTOFFEN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0093 van 14 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0032/M/0024 In zake: de heer Ludwig VAN DE WEGHE, wonende te 9270 Kalken, Krimineelstraat 21a vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0090 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0136/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Diane REMMERIE, met woonplaatskeuze te

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 20 augustus 2019 met nummer RvVb-S-1819-1323 in de zaak met rolnummer 1819-RvVb-0607-SA Verzoekende partijen 1. de heer Jules DHOOGHE 2. mevrouw Evelyne VAN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2011/0209 van 20 december 2011 in de zaak 2010/0635/A/2/0589 In zake:... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Ludo OCKIER kantoor houdende te 8500

Nadere informatie

MLVER/9800000164/PAG/sdv

MLVER/9800000164/PAG/sdv MLVER/9800000164/PAG/sdv HOUDENDE GEDEELTELIJKE AKTENEMING VAN EEN MELDING VAN N.V. EEG SLACHTHUIS VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING, GELEGEN TE 2800 MECHELEN, SLACHTHUISLAAN 1. De bestendige deputatie

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0121 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0072/0061 In zake: de heer John DE GENDT, wonende te 1080 Sint-Agatha-Berchem, René Comhairelaan 1, bus 009, waar

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2011/0162 van 9 november 2011 in de zaak 2010/0276/SA/3/0255 In zake: 1.... 2.... beiden wonende te... advocaat Gert BUELENS kantoor houdende te 2800 Mechelen,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/33-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. A/2013/0075 van 19 februari 2013 in de zaak 2010/0528/SA/3/0681 In zake: de nv... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 27 november 2018 met nummer RvVb-A-1819-0351 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0415-SA -Verzoekende partijen 1. de heer Willy WANTE 2. de heer Mohamed TABLA

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0023 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0074/M Verzoekende partij de nv ETABLISSEMENTEN FRANZ COLRUYT, met woonplaatskeuze op

Nadere informatie

MLAV1/ /MV/lydr.

MLAV1/ /MV/lydr. /MV/lydr. OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE N.V. BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF (SUPER ABSORBER POLYMEER - SAP), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, SCHELDELAAN 600 - HAVEN 725. De bestendige

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0082 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0130/M Verzoekende partij de bvba SLACHTHUIS HEIST-OP-DEN-BERG vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0050 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0026/M Verzoekende partij mevrouw Negar MEHDIPOURYAN, wonende te 9250 Waasmunster, Wareslagestraat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0697 van 1 maart 2016 in de zaak RvVb/1415/0538/SA/0518 In zake: het college van burgemeester en schepenen van de stad OUDENBURG bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0022 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0018-M Verzoekende partij Jeroen VAN BYLEN met woonplaatskeuze te 2250 Olen, Gerheiden

Nadere informatie