NOTA STURING EN BEKOSTIGING JEUGDHULP

Transcriptie

1 NOTA STURING EN BEKOSTIGING JEUGDHULP 24 april 2014

2 Inhoudsopgave Woord vooraf 2 1. Inleiding Doel Verantwoording Leeswijzer 4 2. Kader Geldigheidsduur Kaders van deze notitie 5 3. Lokale verantwoordelijkheid, regionale samenwerking Taken en verantwoordelijkheden Solidariteit en risicodeling Sturing Uitgangspunten voor de sturing Beoogde resultaten van sturing Sturen door middel van vier knoppen Sturen bij preventie, de toegang en vrij toegankelijke jeugdhulp Sturen op niet vrij toegankelijke jeugdhulp Persoonsgebonden budget Instrumenten voor beleids- en sturingsinformatie Financiële kaders Inkoop Inkoopperspectief Aanbestedingsmethode voor 2015 en optioneel 2016 (overgangsfase) Contractvormen Risico s en beheersmaatregelen Vervolg 26 Bijlagen 1. Toelichting op vormen van solidariteit en risicodeling Vormen specialistische jeugdhulp en zeer specialistische jeugdhulp Uitwerking financiële kaders Jeugdhulpstelsel 2015 per gemeente 33 1

3 Woord vooraf Met deze nota zetten de 6 gemeenten in de regio Noord-Veluwe een volgende belangrijke stap in het realiseren van de decentralisatie van de verantwoordelijkheid voor de gehele jeugdzorg naar de gemeenten. Deze nota is een nadere uitwerking van het vastgestelde beleidskader In één keer goed die in 2013 door de gemeenteraden is vastgesteld. Deze uitwerking gaat over de sturing op de hulpprocessen, de bekostiging van de jeugdhulp, de onderliggende verwerking en de wijze waarop de 6 gemeenten hierin in solidariteit gezamenlijk optrekken. We hebben al veel stappen gezet, maar we beseffen ons terdege dat 1 januari 2015 in rap tempo nadert. De grote omslag in de jeugdhulp is voor ons een enorme uitdaging. Het is een uitdaging om een zodanig werkend hulpstelsel voor jeugdigen en hun gezinnen te bouwen, dat daarmee de beste ontwikkelingskansen voor hun eigen toekomst kunnen worden gewaarborgd. Uiteraard zijn ouders zelf verantwoordelijk en spreken ook wij jongeren aan op hun eigen verantwoordelijkheid, maar evenzo geraken jongeren in situaties die hun leven aan het wankelen kunnen brengen. Niet elke jongere lukt het dan altijd, om zonder hulp en steun de juiste afwegingen en keuzes in het leven te maken. Het is dan ook de ambitie van onze gemeenten om hen hierin de beste ondersteuning te kunnen bieden. We werken in alle gemeenten nu al met nieuwe basisteams Jeugd en Gezin, waarin veel kennis en kunde bijeen is gebracht, om bij te kunnen springen. We gaan er vanuit dat er in de gezinnen van de jongeren ook nog heel veel eigen talent en mogelijkheden aanwezig zijn om in lastige situaties zelf bij te kunnen sturen. We zullen hen helpen om die mogelijkheden optimaal te benutten. Al met al zullen we pas echt tevreden zijn, als straks onze inwoners tevreden zijn. Zelfbewuste en stabiele jongeren en gezinnen zien wij als een fundament voor gezonde en krachtige gemeenschappen. Daaraan zullen we blijven werken met alle mogelijkheden die ons ter beschikking staan. Hierin staan we open om te kunnen leren. Het is een nieuw terrein voor de gemeenten en we zullen er samen met elkaar ervaring in op moeten doen. Daarom vragen we ook alle burgers om met dezelfde intentie en energie dit proces samen met ons vorm te geven. namens de RNV-gemeenten Mr. A. Hoogendoorn, burgemeester Oldebroek DB lid RNV, voorzitter Stuurgroep Transities RNV 2

4 1. Inleiding 1.1 Doel In het najaar van 2013 hebben de zes gemeenteraden in Regio Noord-Veluwe voor de decentralisatie van de jeugdzorg per 1 januari 2015 het Beleidskader In één keer goed, vastgesteld (de gemeente Nunspeet heeft op een aantal punten een voorbehoud gemaakt). Ook zijn inmiddels met aanbieders van jeugdhulp bestuurlijke afspraken gemaakt voor het overgangsjaar 2015 (Regionaal transitiearrangement, oktober 2013), evenals met Bureau Jeugdzorg Gelderland (afspraken BJZ, februari 2014). Vóór 1 januari 2015 moet de daadwerkelijke jeugdhulp ingekocht zijn. Voor onderdelen van jeugdhulp is het verplicht maar zeker ook wenselijk samen te werken met andere gemeenten en regio s. Hiervoor is inmiddels veel voorwerk gedaan en is overleg nog gaande. Niettemin is lopende dit proces van afstemming met andere partijen, vóór de zomer 2014 aanvullende besluitvorming van de zes gemeenteraden noodzakelijk om kaders voor sturing en bekostiging en de samenwerking daarbij vast te stellen. Uiteraard bouwt deze nota voort op landelijk en regionaal vastgesteld beleid. De definitieve Jeugdwet zal medio 2014 in werking treden/in de Staatscourant gepubliceerd worden. Aanvullende regelgeving en de definitieve budgettaire kaders zijn op moment van het schrijven van deze nota nog niet volledig bekend. Ook worden op onderdelen nog aanvullende landelijke afspraken gemaakt en zijn nog gesprekken gaande over samenwerking met andere regio s. Deze omstandigheden vormen geen belemmeringen om de kaders voor sturing en bekostiging Jeugdhulp aan de gemeenteraden voor te leggen. De in deze nota omschreven kaders hebben betrekking op de bekostiging van de volgende vormen van jeugdhulp: toegang en ambulante jeugdhulp door de basisteams, specialistische jeugdhulp en zeer specialistische jeugdhulp in de huidige domeinen Jeugd & Opvoedhulp (JOH), Geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen (J-GGZ), zorg voor jeugdigen met een licht verstandelijke beperking (J-LVB), Gesloten jeugdzorg, Advies en Meldpunt Huiselijke geweld en Kindermishandeling (AMHK) en Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. De specialistische en zeer specialistische jeugdhulp wordt door veel aanbieders geleverd, zowel aanbieders die werken op lokale, als op regionale, bovenregionale en landelijke schaal. Afhankelijk van de aard van de jeugdhulp en de schaal waarop de aanbieder jeugdhulp biedt, werken de gemeenten met elkaar binnen de regio en als RNV met andere regio s samen. Met het vaststellen van deze nota uiterlijk begin juli, kan de voorbereiding van en besluitvorming over de inkoop tijdig plaatsvinden, zodat de gemeenten klaar zijn voor de start van het nieuwe stelsel jeugdhulp per 1 januari Verantwoording Deze nota is ambtelijk door de 6 RNV-gemeenten voorbereid en voorgelegd aan de Stuurgroep Transities. Onder verantwoordelijkheid van het Transitieteam Jeugd heeft de werkgroep financiën deze nota tot stand gebracht. In deze werkgroep zijn naast beleidsmedewerkers jeugd, ook de beleidsmedewerkers financiën en de inkoopsamenwerking (ISNV) vertegenwoordigd. Extra expertise is ingezet door Significant. 3

5 Ambtelijk en bestuurlijk heeft overleg plaatsgevonden in verschillende samenwerkingsverbanden en op verschillende niveaus over mogelijkheden en voordelen van samenwerking. De resultaten en stand van zaken die relevant zijn voor sturing en inkoop zijn meegenomen in deze nota Sturing en Bekostiging Jeugdhulp. De Stuurgroep Transities heeft op 24 april 2014 ingestemd met deze nota. 1.3 Leeswijzer In deze nota wordt begonnen met het neerzetten van de kaders. Vervolgens worden in afzonderlijke hoofdstukken de volgende onderwerpen behandeld: lokale verantwoordelijkheid en regionale samenwerking, sturing, financiële kaders, inkoop en risico s, beheersmaatregelen. In het laatste hoofdstuk wordt een doorkijk gegeven naar het vervolg. 4

6 2. Kader 2.1 Geldigheidsduur De colleges en gemeenteraden van de RNV-gemeenten hebben in het najaar van 2013 het beleidskader Transformatie Jeugdzorg Noord-Veluwe In één keer goed vastgesteld. In het najaar van 2014 wordt een Uitvoeringsprogramma Jeugdhulp 2015 voorgelegd, waarin de uitwerking van de inhoudelijke kaders aan de orde komen. Deze nota Sturing en Bekostiging Jeugdhulp geldt voor de periode voor wat betreft de uitgangspunten met betrekking tot financiering en bekostiging en voor wat betreft de hoofdstukken 5 (financiële kaders) en 6 (inkoop) alleen voor Voor de beperking van de geldigheidsduur van hoofdstukken 5 en 6 tot één jaar hebben wij een aantal overwegingen. Ten eerste geeft de Rijksoverheid alleen duidelijkheid over de middelen die de gemeenten ontvangen voor de uitvoering van de Jeugdhulp in 2015, de hoogte van dat budget is verdeeld op basis van historische gegevens. Voor de periode 2016 en verder wordt er door het Rijk gewerkt aan een ander verdeelmodel. Dit is momenteel nog niet bekend. Ten tweede is er voor 2015 een regionaal transitiearrangement afgesloten met de zorgpartijen (RTA, 31 oktober 2013). Hierin zijn afspraken vastgelegd over de continuïteit van zorg voor cliënten die op 31 december 2014 in zorg zijn. Voor deze cliënten geldt dat zij in 2015 dezelfde zorg bij dezelfde aanbieder ontvangen. In deze afspraken is vastgelegd dat de instellingen een budgetgarantie krijgen van 80% ten opzichte van het budget Deze budgetgarantie geldt voor Hiermee is de vrijheid van gemeenten tot het inkopen van zorg voor 2015 behoorlijk ingeperkt en geldt in 2015 een verplichte afname bij de bestaande aanbieders. Daarnaast zijn er in opdracht van het Rijk regionale afspraken vastgelegd tussen de gemeenten en Bureau Jeugdzorg Gelderland, ter voorkoming van een faillissement van Bureau Jeugdzorg (februari 2014). Ook deze afspraken betreffen het jaar Dit betekent dat er geen meerjarige contracten en afspraken worden gemaakt met bijvoorbeeld opdrachtnemers en samenwerkingspartners, maar dat deze zich in principe beperken tot Deze regelingen kunnen, na besluitvorming daarover in 2015, gecontinueerd worden in 2016 en verder. Een uitzondering daarop vormt de landelijke afspraak dat de financieringssystematiek van de J-GGZ voor deze sector drie jaar blijft gehandhaafd (zie ook hoofdstuk 6). 2.2 Kaders van deze notitie Deze nota bouwt voort op landelijk en regionaal vastgesteld beleid. De bronnen voor het regeringsbeleid en de landelijke en regionale afspraken zijn de volgende. Landelijk: Jeugdwet, 1 maart 2014; Kamerbrief J-GGZ, d.d. 12 november 2013; Septembercirculaire 2013 (); Voorlopige gegevens macrobudget (december 2013); Budgetgarantie ministerie VWS van 95% over voorlopig macrobudget. 5

7 Regionaal: Nota Positief jeugdbeleid Noord-Veluwe, d.d. februari 2013; Beleidskader Transformatie jeugdzorg Noord-Veluwe In één keer goed, , d.d. 3 oktober 2013; Regionaal transitiearrangement RNV gemeenten (14 oktober 2013) en regionale afspraken met BJZ (febr. 2014) betreffende: o Garantie aan huidige zorgaanbieders van 80% over het huidige budget van 2013, mits de optelling van alle zorgkosten niet hoger komt dan het aan de gemeenten toegezegde macrobudget vanuit het Rijk. o Regionaal innovatiebudget en risico-budget (4% van het totale budget). De huidige zorgaanbieders kunnen als enigen gebruik maken van het innovatie- en risicofonds. Maximaal 2% is beschikbaar voor vernieuwing. o Flexibel budget voor basisteams (3,5% van het totale budget) o Garantie van 80% voor BJZ Gelderland o Tussentijdse aanpassingen mogelijk binnen en tussen sectoren. Het uiteindelijke bedrag in de meicirculaire 2014 is maatgevend voor de financiële bandbreedte van het gemeentelijk beleid. Omdat deze circulaire nog niet voor handen is, wordt in deze nota uitgegaan van de gegevens van de decembercirculaire

8 3. Lokale verantwoordelijkheid, regionale samenwerking Een cyclisch proces De gemeenten zijn individueel verantwoordelijk voor hun aandeel in de uitvoering van de Jeugdwet. Het gemeentebestuur is daarmee verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van toereikende jeugdhulp. De rol van de gemeenteraad daarin is: periodiek de beleidskaders vaststellen en evalueren; de budgetten jeugdhulp vaststellen, beschikbaar stellen en controleren; de verordening vaststellen waarin de kaders voor het gebruik van de jeugdhulp zijn geconcretiseerd. Regionale samenwerking en regionale uitvoering van gemeenten ontslaan individuele gemeenten niet van in deze wet verankerde verantwoordelijkheid. De gemeenten hebben elkaar in RNV verband gevonden in een gezamenlijke visie en beleidskader. Met het vaststellen van het beleidskader hebben de 6 gemeenten besloten voor jeugdhulp samen te werken in de Regio Noord Veluwe. Samenwerking biedt voordelen in bundeling van kennis, vermindering van bureaucratie, onderhandelingskracht, efficiency en financiële risicospreiding. In het Beleidskader hebben de gemeenteraden geconstateerd dat het vanuit financieel oogpunt een risicovolle keuze is om de toegang tot jeugdhulp volledig vrij te laten. Zij zien hierbij samenwerking om de toegang te organiseren en samenwerking om de duurdere en specialistische zorg in te kopen, als de belangrijkste onderdelen van samenwerking (BK 1.6 pag 3). Op deze wijze worden lokaal de kaders voor de uitvoering vastgesteld, maar wordt tevens de opdracht verstrekt aan de regionaal samenwerkende gemeenten om de uitvoering samen vorm te geven. Omgekeerd verplicht dit de samenwerkende gemeenten om vanuit de regionale uitvoering beleids- en sturingsinformatie naar gemeenten terug te koppelen, zodat de controlerende taak van de gemeenteraad kan worden ingevuld. Dat kan leiden tot vernieuwing van de kaders en voorwaarden, waarmee de uitvoering op regionaal niveau kan worden aangescherpt en hernieuwd worden vastgesteld. Deze jaarlijkse cyclus zal worden ingevlochten in de gemeentelijk P&C cyclus Taken en verantwoordelijkheden Voor de inrichting van de sturing en bekostiging van de jeugdhulp per moeten een aantal taken worden uitgevoerd. In deze paragraaf komt aan de orde welke taken dat zijn waarin moet worden samengewerkt en waar de verantwoordelijkheid daarvoor wordt belegd. De belangrijkste taken zijn: zorgdragen voor voorzieningen voor veiligheid en bescherming van kinderen en zorgen dat hulp beschikbaar is voor hulpvragen ouders en jeugdigen. Deze jeugdhulp moet worden georganiseerd en ingekocht bij aanbieders. De gemeenten maken daarbij onderscheid tussen de onderdelen die lokaal worden georganiseerd en de onderdelen die bovenlokaal worden georganiseerd. Lokale taak: Opdracht basisteam en bovenlokale jeugdhulp voorzieningen Lokaal zijn basisteams Jeugd en Gezin ingericht ten behoeve van preventieve-, ambulante- en toegangstaken. 7

9 De inhoudelijke opdrachtverstrekking aan de basisteams is een verantwoordelijkheid van het lokale gemeentebestuur. Gemeenten definiëren hun eigen doelen en resultaten en sturen daarmee op de output. De basisteams worden financieel en organisatorisch ondergebracht bij de regionale werkmaatschappij. Gemeenten stemmen hun beleid wel af, wisselen informatie uit, vergelijken hun resultaten en geven elkaar inzicht in de budgettaire verhoudingen. Gemeenten stellen tevens het budget voor dit lokale basisteam vast. De gemeenten geven daarmee opdracht aan de Basisteams om cliënten te voorzien van jeugdhulp. Deze jeugdhulp kan door het basisteam zelf worden geleverd of door andere voorzieningen, bijvoorbeeld specialistische (bovenlokale en landelijke) voorzieningen. Beslispunt 1: Lokale taak op toegang specialistische jeugdhulp Gemeenten zijn lokaal opdrachtgever van de opdracht aan en bekostiging van het lokale basisteam, maar zijn gehouden elkaar hierover in regionaal verband te informeren, te bevragen en afspraken inhoudelijk af te stemmen. Regionale taak: Realiseren specialistische jeugdhulp De gemeenten in de Regio Noord Veluwe hebben met elkaar afgesproken om samen te werken in hun taak te voorzien in een dekkende infrastructuur van jeugdhulp. Dat betekent dat voldoende kwalitatieve vormen en voorzieningen jeugdbescherming en specialistische jeugdhulp voor de gehele regio Noord-Veluwe gezamenlijk worden ingekocht en bekostigd en de sturing daarop met elkaar wordt afgestemd, al dan niet in gezamenlijkheid met andere regio s/gemeenten. De realisatie van de opdracht tot inkoop en bekostiging wordt als regionale uitvoeringsopdracht (accounthouderschap) belegd bij de RNV organisatie. Dat betreft de volgende uitvoeringstaken: Inkoop en contractering proces van inkoop contractering Bekostiging en informatiebeheer per contractbeheer regionaal budgetbeheer en control bekostigingsafspraken met opdrachtnemers uitvoering van bevoorschotting facturering, afrekening en administratie registratie, monitoring 8

10 Onderstaande tabel laat zien hoe de genoemde taken en verantwoordelijkheden zijn belegd. Taak Verantwoordelijkheid Feitelijke uitvoering Inkoop - Inkoopproces - Afsluiten contracten - contractbeheersing Regionaal accounthouderschap RNV - Inkoopproces: ISNV i.s.m. gemeenten Financiële uitvoeringstaken per Facturering, afrekening, administratie - Budgetbeheer Regionale uitvoering bij RNV Accounthouder Informatiebeheer per Registratie en monitoring - Analyse - Verwerking tot beleidsen sturingsinformatie Regionale uitvoering bij RNV Accounthouder Toelichting Regionaal accounthouderschap De 6 samenwerkende gemeenten voeren via RNV het accounthouderschap uit. In het Beleidskader is vastgesteld dat de Inkoop Samenwerking Noord Veluwe (ISNV) de regionale inkoop verzorgt. De ISNV is geen rechtspersoon en kan daarom niet (gemandateerd) namens gemeenten contracten ondertekenen. Dat gebeurt onder verantwoordelijkheid van het DB RNV. Overige taken die in dit kader bij de RNV belegd zijn: ondertekenen van de contracten met de organisaties, in opdracht van de gemeenten 2x per jaar verantwoorden aan gemeenten, aansluitend op de P&C cyclus van gemeenten maandelijks rapporteren over financiële stand van zaken aan gemeenten faciliteren van de onderlinge bestuurlijke afstemming tussen de 6 gemeenten op de gebruikelijke huidige manier, of zo gewenst in nader te bepalen aangepaste vorm (POh Welzijn/Stuurgroep Transities) Zie hoofdstuk 5 voor de bekostiging van de regionale uitvoeringsorganisatie. 9

11 Het regionale accounthouderschap jeugdhulp wordt voor een periode van twee jaar belegd bij Regio Noord-Veluwe(2015 en 2016). In het 1 e kwartaal van 2017 zal dit accounthouderschap worden geëvalueerd en zullen voor de Kadernota van 2018 colleges in de gelegenheid worden gesteld veranderingen daarin door te voeren. Het inrichten hiervan voor te korte periode is niet efficiënt en drie jaar sluit aan bij de landelijke afspraak dat de J-GGZ bekostigingssystematiek drie jaar blijft gehandhaafd. De kosten worden gezamenlijk gedragen (zie hiervoor hoofdstuk 5). Beslispunt 2: Beleggen en delen verantwoordelijkheid Gemeenten beleggen de opdracht voor het regionaal accounthouderschap voor de bovenlokale vormen van jeugdhulp voor 2015 en 2016 bij Regio Noord-Veluwe In het 1 e kwartaal van 2017 zal dit accounthouderschap worden geëvalueerd en zullen voor de Kadernota van 2018 colleges in de gelegenheid worden gesteld veranderingen daarin door te voeren. De verantwoording en rapportage van beleidsinformatie aan de colleges gebeurt op de in RNV-verband gebruikelijke wijze. 3.2 Solidariteit en risicodeling In het beleidskader is uitgesproken om in de samenwerking een vorm van regionale solidariteit toe te passen. De belangrijkste achtergronden daarvan zijn: delen van de (financiële) risico s (kleine gemeenten i.r.t. dure zorgvormen); voldoende volume en schaalgrootte (draagkracht) voor de transitie en organisatie van de jeugdhulp; borging van de professionele kwaliteit en expertise. Beleid om solidair te zijn en risico s in de jeugdhulp te delen, is gebaseerd op een gedeeld belang: alle gemeenten voelen het risico van onverwacht meer gebruik van (dure) specialistische trajecten en daarmee de noodzaak om afspraken te maken over solidariteit. Dit is vastgelegd in het beleidskader In één keer goed. Naarmate gemeentelijke budgetten kleiner zijn, zijn de financiële risico s van incidentele fluctuaties in kosten van jeugdhulp voor elke gemeente groter. Voor elk van de RNV-gemeenten is solidariteit daarom nodig om incidenteel financiële risico s af te dekken. Uitgangspunten voor de uitwerking van deze solidariteit zijn: Onderling vertrouwen, uniformiteit van bekostiging en transparantie in beleid en informatie. Een evenwichtige inrichting van enerzijds gezamenlijke risicodeling en anderzijds prikkels om de kosten van jeugdhulp zo veel mogelijk te beperken. Een reservering van voldoende omvang om onverwachte tegenvallers op te kunnen vangen. 10

12 Dat de gemeente voor zijn eigen inwoners betaalt, vormt bij een afspraak rond risicodeling een prikkel om het gebruik van duurdere vormen van zorg te beperken. Dit beperkt dan weer de afspraken om kosten eventueel af te wentelen op andere gemeenten. Toch kan het voorkomen dat het werkelijke gebruik in de gemeenten samen hoger is dan de gezamenlijke reservering daarvoor. Het is goed dat de deelnemende gemeenten zich dit vooraf realiseren, zodat zij met inzicht de samenwerking aangaan De RNV gemeenten maken over de invulling van de solidariteit en de spelregels daaromtrent de volgende afspraken: Solidariteitsmodellen In hoofdzaak zijn er voor invulling van het solidariteitsprincipe de volgende mogelijkheden: Verrekeningsmodel Dit model gaat uit van verrekening op basis van feitelijk zorggebruik door de betreffende gemeente. In dit model is geen sprake van solidariteit in de vorm van risicodeling. Vlaktaksmodel Bijdrage wordt vastgesteld op basis van historisch gebruik. Na een afgesproken periode wordt de bijdrage opnieuw vastgesteld met verwerking van het feitelijk gebruik in die periode. Op deze manier is dit model een combinatie van solidariteit en afrekening op feitelijk gebruik. Verzekeringsmodel Iedere gemeente betaalt een verzekeringspremie. Hier is sprake van volledige solidariteit (zie bijlage 2 voor toelichting). Solidariteit in de praktijk Lokale solidariteit De financiering van de lokale basisteams valt buiten de solidariteitsafspraken. De basisteams worden gefinancierd op basis van een lokaal geoormerkt budget. Dat wordt populatie gebonden samengesteld (.. x per inwoner). Gemeenten zijn vrij om dat budget te verhogen (uit eigen middelen) met aanvullende resultaatverplichtingen aan het team. Bij de start van de basisteams in 2015 worden de budgetten bepaald op basis van historische gegevens over het zorggebruik in die gemeenten (voor zover mogelijk). Regionale solidariteit Alle zorg die niet binnen het lokale basisteam kan worden uitgevoerd wordt gezamenlijk ingekocht en bekostigd. De samenwerkende RNV gemeenten gebruiken voor al deze aanvullende zorg het solidariteitsprincipe van de vlaktaks. De overwegingen daarbij zijn: Dat het de gemeentelijke partners in de samenwerking voldoende zekerheid geeft om onvoorziene tegenslagen te kunnen opvangen; Dat de systematiek van afrekenen voldoende garantie borgt dat de gemeenten elkaar op inzet en betrokkenheid zullen aanspreken; Dat het model om een gezamenlijke evaluatie van de resultaten en de voortgang vraagt, om zo voor de nieuwe contractperiode te komen tot ramingen van nieuwe inkoop- en financieringsafspraken. 11

13 Bovenregionale solidariteit Bij bekostiging van bovenregionale zorg, zal de regionale accounthouder naar de andere regio s in principe het verrekeningsmodel hanteren. Uitzondering daarop gelden die vormen van zorg waarvan vooraf is bepaald dat deze vormen op basis van beschikbaarheid worden bekostigd. Hiervoor hanteren we wel het vlaktaksmodel. Het uitgangspunt van beschikbaarheid wordt gehanteerd, wanneer de aard, de schaarste van de zorg en/of de kwetsbaarheid van de infrastructuur dat verlangt. Denk hierbij aan Crisiszorg, Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK), jeugdbescherming en jeugdreclassering, en JeugdzorgPlus. Deze zorg moet gewoon beschikbaar zijn wanneer dat nodig is. De beoordeling daarvan ligt bij de gemeenten in samenspraak met de andere regio s. Spelregels De belangrijkste daarvan zijn de volgende: De solidariteitsafspraken gelden voor 3 jaar, Na evaluatie kunnen nieuwe afspraken worden gemaakt. De vlaktaks wordt jaarlijks toegepast, waarbij de gemiddelde resultaten uit de 2 voorgaande jaren worden gebruikt voor de vaststelling van de nieuwe jaarlijkse bijdrage. Gezamenlijke monitoring en bespreking van de resultaten vindt jaarlijks plaats op basis van cijfers die de regionale uitvoeringsorganisatie (zie 3.6) levert. Een overschrijding / onderschrijding van meer dan 20% van het geraamde zorggebruik (van regionaal/bovenregionaal ingekochte zorgvormen) in een van de gemeenten is aanleiding voor agendering bij de regionaal bestuurlijk opdrachtgever. Wanneer sprake is van een te laag geraamd budget, dus wanneer er moet worden bijbetaald, hanteren gemeenten de jaarlijkse onderlinge budgetverhouding als procentuele verrekening. - Beslispunt - 3: Regionale solidariteit Gemeenten - kiezen gezamenlijk binnen RNV bij regionale en bovenregionale inkoop van zorg voor een regionale solidariteit op basis van het vlaktaks model voor 3 jaar, waarbij de hoogte van de gemeentelijke bijdrage wordt bepaald door het gemiddelde van de 2 voorgaande jaren. Beslispunt 4: Bovenregionale solidariteit Gemeenten hanteren naar andere regio s geen solidariteitsprincipe, maar kiezen voor het afrekeningsmodel. Uitzondering geldt voor zorg die is ingekocht op basis van 3.6. beschikbaarheid. Dan geldt het vlaktaksmodel. 12

14 4. Sturing In de Jeugdwet is opgenomen dat de gemeenten in een beleidsplan aangeven welke resultaten zij wensen te behalen in de periode waar het plan betrekking op heeft, hoe zij meten of deze resultaten zijn behaald en welke outcome criteria zij hanteren. Om de gewenste resultaten te kunnen behalen maken we gebruik van de volgende sturingsprincipes Uitgangspunten voor de sturing In het beleidsplan In één keer goed! zijn de uitgangspunten voor sturing geformuleerd. Deze zijn: De vraag centraal, eigen kracht en regie bij de ouder. De gemeente biedt de cliënt keuzevrijheid en diversiteit van aanbod. Kwaliteit voor alles. De gemeente biedt de professional handelingsruimte met mandaat. De gemeente stuurt op kwaliteit, zorgvolume, zorgkosten en effect, rekent af op resultaat, en daarmee op het beheersen van de financiële risico s. Jaarlijks maken gemeenten resultaatafspraken Deze sturingsprincipes zullen tot uiting komen in de keuze en vormgeving van de instrumenten voor bekostiging, registratie, beleidsinformatie en verantwoording. De gemeenten hanteren een aantal indicatoren voor het beoogde resultaat (output) en voor de maatschappelijke effecten 1 (outcome). Het basisteam speelt een cruciale rol bij het verhogen van de kwaliteit van de jeugdhulp en de vermindering van het gebruik van (dure) specialistische voorzieningen Beoogde resultaten van de sturing Uiteindelijk willen de gemeenten op korte termijn resultaten zien, die ook op langere termijn effecten opleveren. Op korte termijn willen gemeenten vooral sturen op een verlaging van gebruik van duurdere zorg. Op termijn willen de gemeenten maatschappelijke effecten ( outcome ) zichtbaar zien worden, met name verlaging van de druk op (dure) zorgvoorzieningen Sturen door middel van vier knoppen In het beleidskader is vastgesteld dat de gemeenten willen sturen via 4 knoppen: kwaliteit, zorgvolume, zorgkosten, effect en resultaat. Daaraan wordt invulling gegeven op de volgende wijze: Kwaliteit Sturen op kwaliteit gebeurt door de opdrachtnemers te verplichten te voldoen aan de landelijke kwaliteitseisen, zoals: hulpverleners moeten zijn ingeschreven bij de Jeugdkamer; er louter gewerkt wordt met gecertificeerde instellingen; er vooral gewerkt wordt met evidence based werkmethoden. Zorggebruik We willen grip op het gebruik van zorg door: 1 Beleidskader paragraaf 3.3 pagina 6 2 idem 13

15 te werken aan eigen kracht en regie van gezinnen; zorg af te schalen waar mogelijk (zo licht als mogelijk); snel effectieve hulp in te zetten; beheersingsafspraken met doorverwijzers te maken. Zorgkosten We willen sturen op verlaging van de zorgkosten door: te investeren aan de voorkant (eigen kracht, preventie en ambulante hulpverlening) in de basisteams; op dusdanige schaalgrootte en volume in te kopen dat maximaal voordeel kan worden behaald; nieuwe vormen van zorg mogelijk te maken; scherp te onderhandelen op de inkooptarieven. Effect en resultaat De gemeenten sturen op resultaat en effect op basis van betrouwbare beleids- en sturingsinformatie. De resultaten worden door de gemeenten gemonitord en gebruikt bij de jaarlijkse aanpassing van de beleidsdoelstellingen en prestatieresultaten. 4.4 Sturen bij preventie, de toegang en vrij toegankelijke jeugdhulp We bouwen ons jeugdzorgstel op een stevige basis van preventie. De inzet van het basisteam sluit hierop aan. De basisvoorzieningen en de investering in deze voorzieningen zijn een lokale verantwoordelijkheid. Hierop sturen dus de lokale colleges en gemeenteraden. In het beleidskader In één keer goed! zijn uitgangspunten beschreven die van belang zijn voor het versterken van de preventieve werking van deze voorzieningen om te voorkomen dat gebruik van dure zorg noodzakelijk is. Deze uitgangspunten zijn: de vraag centraal; eigen kracht en regie bij de ouder; keuzevrijheid en diversiteit; kwaliteit vóór alles, de professional krijgt meer handelingsruimte met mandaat; licht waar mogelijk en zwaar waar nodig. Basisteam Jeugd en Gezin Door te sturen bij de toegang van vrij toegankelijke hulp die door het basisteam wordt geleverd, kunnen we sturen op de kwaliteit van de hulpverlening, het gebruik van specialistische zorg en daarmee op de totale zorgkosten. Het belangrijkste instrument hiervoor is dus het lokale basisteam Jeugd en Gezin. In dit team wordt ingezet op preventieve interventies, cliëntondersteuning, kortdurende ambulante hulp, toeleiding naar en beoordeling van de noodzaak van (niet-vrij toegankelijke) jeugdhulp, inzet van gedwongen kader en casusregie. Deze jeugdhulp is vrij toegankelijk. Ouders en professionals beoordelen in goede samenspraak welke vorm van hulp het meest effectief is en wat het gezin en de sociale omgeving hieraan zelf kan bijdragen. Zoals in het Regionaal Transitiearrangement is besloten krijgt het basisteam een eigen budget (zgn. zorgbudget) ter beschikking voor het opdoen van ervaring van zelfstandig inzetten van hulp en advies en voor nieuw aanbod. 14

16 De inzet door het Basisteam is begrensd door de beschikbare formatie en door het instellen van een plafond van het zorgbudget van 3,5% van het macrobudget (zie ook hoofdstuk 5). Jeugdhulp door vrijgevestigden In de huidige situatie is sprake van bepaalde vormen van vrij toegankelijk jeugdhulp, gefinancierd uit de zorgverzekeringswet. De omvang waarin is afhankelijk van de voorwaarden in de basis- en aanvullende zorgverzekering. Dit betreft met name ambulante J-GGZ zorg en is relatief gering in omvang. Het beleid van de RNV-gemeenten is jeugdhulp laagdrempelig in te richten en de cliënt ruimte te bieden voor inzet van de eigen kracht, het zelf voeren van de regie op zorg en het maken van een eigen keuze van zorgaanbieders (keuzevrijheid). Het bevorderen van de keuzemogelijkheden van vrije toegang tot vrijgevestigden past in dit beleid. Daar is uiteraard wel een grens aan. De budgettaire risico s van deze vormen van hulp zijn weliswaar beperkt, maar is m.i.v. 1 januari 2015 een nieuwe taak voor gemeenten is dus het eerste jaar voor de gemeenten om ervaring met en inzicht in deze vorm van jeugdhulp op te doen. Hoofdlijn is daarom dat deze in 2014 vrij-toegankelijke jeugdhulp in 2015 niet wordt ingeperkt, maar het te begroten budget ook niet wordt opgehoogd (t.o.v. 2014). Uit oogpunt van integraal beleid, monitoring en sturing zullen de basisteams een verplichte toegangspoort worden in het gebruik van jeugdhulp door vrijgevestigden. Er is echter geen beschikking van het College voor nodig. Hiervoor worden afspraken gemaakt met de vrijgevestigde aanbieders. Over jeugdhulp door vrijgevestigden op basis van een verwijzing door de huisarts maken we afspraken met de huisartsen Sturen op niet-vrij toegankelijke jeugdhulp Niet alle jeugdhulp is voor de cliënt vrij toegankelijk. De gemeente bepaalt welk deel van de voorzieningen vrij toegankelijk is en welke niet niet-vrij toegankelijke jeugdhulp is voor de cliënt via diverse kanalen toegankelijk: via het basisteam (met een beschikking van de gemeente), via de huisarts, jeugdarts of medisch specialist (met een verwijzing), via de instelling jeugdbescherming en jeugdreclassering of via de kinderrechter. Specialistische jeugdhulp De gemeenten sturen op het gebruik van niet-vrij toegankelijke jeugdhulp door de toegang tot deze specialistische jeugdhulp te beleggen in het basisteam (zie 4.4) en door samenwerkingsafspraken te maken met huisartsen, jeugdartsen, medisch specialisten en de instelling voor jeugdbescherming en jeugdreclassering. De onder 4.1 genoemde uitgangspunten gelden ook hier. We maken samenwerkingsafspraken met huisartsen over registratie- en monitoring en afstemming in het kader van 1 gezin, 1 plan. Met de Rechtelijke macht maken we daarnaast ook afspraken over de inzet van de expertise van het gedwongen kader in het basisteam. De inzet is bedoeld om hiermee maatregelen (bijv. OTS) te voorkomen, of de duur van de maatregel te verkorten. De gemeentelijke beschikking voor toeleiding naar niet-vrij toegankelijk hulp De beschikking voor toegang tot niet vrij toegankelijke hulp wordt door of namens de gemeente aan de cliënt afgegeven. De voorbereiding daarvan hoeft niet door de gemeente zelf te gebeuren. 15

17 Juridische vormgeving Basisteams Aanvullend op deze Nota Sturing en bekostiging Jeugdhulp volgt nog een addendum over de keuze voor de juridische vormgeving van de Basisteams, ofwel privaatrechtelijk dan wel publiekrechtelijk. Toelichting: bij een publiekrechtelijke vormgeving kan het basisteam namens het college de beschikking voorbereiden en afgeven. Bij een privaatrechtelijke vormgeving is de betrokkenheid van het basisteam beperkt tot het voorbereiden van de beschikking en wordt de beschikking afgegeven door de gemeente. De verwachting is dat de colleges hierover vóór 1 juli 2014 besluiten. Beslispunt 5: sturen op vrij-toegankelijk en niet-vrij toegankelijke jeugdhulp Alle (ambulante) jeugdhulp uitgevoerd door het basisteam is vrij-toegankelijk, dat wil zeggen, hier is geen collegebeschikking vereist. Jeugdhulp verleend door vrijgevestigden valt onder vrij toegankelijke hulp, waarbij het huidige uitgaveplafond niet worden verhoogd. Specialistische zorg die door de gemeenten is ingekocht bij de instellingen J-GGZ, JOH en J-LVB is niet-vrij toegankelijk, maar uitsluitend te verkrijgen via verwijzing, gemeentelijke beschikking of in het kader van een maatregel van de kinderrechter. Vrij toegankelijk hulp Niet vrij toegankelijke hulp Hulp uit Ambulante hulp door Gespecialiseerde jeugdhulp - Netwerk - Basisteam - Preventieve - Vrijgevestigde aanbieder Formele toeleiding op basis van: voorzieningen - Instelling - Beschikking gemeente (ook PGB) - Verwijzing Huisarts (e.a.) - Bepaling Gezinsvoogd (e.a.) Kinderrechter: Gesloten jeugdhulp Contact Huisarts (e.a.) Basisteam Gezinsvoogd (e.a.) (Jeugdbescherming/ Jeugdreclassering) Jeugdige Gezin Huisarts e.a. d.w.z.. huisarts, medische specialist, jeugdarts Gezinsvoogd d.w.z.. gezinsvoogd, rechter, officier van justitie, directeur en selectiefunctionaris Justitiële Jeugdinrichting 4.6. Persoonsgebonden budget In de Jeugdwet zijn mogelijkheden opgenomen om gebruik te maken van een persoonsgebonden budget (PGB) voor alle vormen van jeugdhulp. 16

18 De Jeugdwet stelt: Als de cliënt dit wenst, verstrekt het college een persoonsgebonden budget jeugdhulp. Dit gebeurt middels het afgeven van een beschikking. Het college kan dit ook weigeren. De wet stelt wel een aantal voorwaarden voor verstrekking en weigering. Deze moeten worden opgenomen in de gemeentelijke verordening waarover de gemeenteraad later dit jaar een besluit neemt. Met het oog op het bestrijden van fraude voert de gemeente periodieke controles uit. De sociale verzekeringsbank voert de betalingen aan de zorgverlener uit. Voorwaarden en controle De wet stelt voorwaarden aan de verstrekking van een PGB en schrijft een periodieke controle voor. Aanleiding daarvoor waren de signalen van fraude met PGB s. Een goed ingericht controlesysteem per 1 januari 2015 vormt een voorwaarde, overigens in balans met het uitgangspunt het jeugdstelsel zo in te richten dat er sprake is van zo min mogelijk bureaucratie. PGB beleid Het gezamenlijk beleid in de Regio Noord-Veluwe is jeugdhulp laagdrempelig in te richten en de cliënt ruimte te bieden voor eigen kracht, regie en keuzevrijheid. Het bevorderen van de mogelijkheid dat cliënten zelf zorgdragen voor jeugdhulp via een PGB past in dit beleid. Daar is uiteraard wel een grens aan. De budgettaire risico s van deze vormen van zorg zijn weliswaar beperkt, maar ook onvoldoende inzichtelijk is het eerste jaar voor de gemeenten om ervaring met en inzicht in de jeugdhulp in de vorm van PGB s op te doen. Ondersteuning cliënt en voorbereiding verleningsbeschikking In voorkomende gevallen wordt het verzoek om een cliëntvolgend (=PGB) budget voorgelegd en besproken met het basisteam jeugd. Het basisteam ondersteunt de jeugdige en zijn ouder bij het opstellen van de aanvraag. Het basisteam beoordeelt de mogelijkheden van de cliënt om de PGB op een juiste wijze toe te passen en te verantwoorden. Het basisteam spreekt doelstellingen, evaluatiemomenten en een voorlopig einddatum met de cliënt af. De verdere uitwerking van de inzet van PBG s moet plaatsvinden in een gemeentelijke verordening. Op dit moment zijn de PGB s niet apart opgenomen in de begroting. De huidige PGB s zitten nog in het totaalbudget van met name het domeinbudget j-lvb. Beslispunt 6: Persoonsgebonden budget Gemeenten handhaven en continueren de mogelijkheden van een persoonsgebonden budget in Instrumenten voor beleids- en sturingsinformatie Gemeenten en Rijk hebben beleidsinformatie nodig om hun beleidsverantwoordelijkheid te kunnen monitoren. Onze ambitie is dat wij met de door jeugdhulpaanbieders aangeleverde gegevens, het jeugdhulpgebruik op postcodeniveau kunnen volgen. Zo kunnen de gemeenten bijvoorbeeld de prestaties van basisteams vergelijken. 17

19 Beleidsinformatie in het kader van de nieuwe Jeugdwet De nieuwe Jeugdwet voorziet in een regeling voor beleidsinformatie. Instellingen leveren gegevens aan bij het Rijk (aan zowel de ministeries van VWS als V&J). Gemeenten krijgen vervolgens twee maal per jaar gegevens van het CBS over het gebruik in hun gemeente en regio. Via deze weg kunnen gemeenten hun gebruik landelijk vergelijken. De mogelijke outcome indicatoren die daarbij gehanteerd worden zijn: kindermishandeling, wonen, school, werk, politiecontacten en middelengebruik. Regionaal organiseren van beleidsinformatie Basisteam Op dit moment bestaat het basisteam uit medewerkers die naar voren zijn geplaatst vanuit de moederorganisatie. Zij werken nog allemaal met verschillende registratiesystemen. We willen als RNV-gemeenten eenduidige informatie beschikbaar hebben. Daarom is het noodzakelijk dat we zorgen voor een adequaat registratie instrument voor de basisteams, dat zowel informatie kan leveren aan het Rijk voor de landelijke beleidsinformatie-set, als voor de lokale en regionale sturing (de 4 knoppen). Dit wordt uitgewerkt in het Uitvoeringsprogramma Jeugdhulp. Specialistische jeugdhulp Naast de informatie die het Basisteam kan leveren hebben we informatie nodig op het niveau van Regio Noord-Veluwe. Deze sturingsinformatie gaat dieper dan de informatie die de instellingen aan het Rijk aanleveren. Voor de instellingen die bovenregionaal jeugdhulp bieden, werken we voor beleidsinformatie samen met de 6 andere regio s in Gelderland. De Gelderse zorgaanbieders Jeugd & Opvoedhulp hebben zich verenigd in de Brancheorganisatie Jeugdzorg. Zij hebben een hoogwaardig beleidsen sturingsinformatie instrument ontwikkeld voor de informatie levering aan de Provincie Gelderland. Zij ontwikkelen dit door naar een instrument voor alle Gelderse gemeenten en mogelijk nog breder. Dit systeem sluit aan op de vastgestelde 4 sturingsknoppen zoals geformuleerd in het beleidskader. Hoe meer gemeenten hierin samenwerken, des te goedkoper is het gebruik hiervan. Wij werken daarom samen met de overige Gelderse regio s. Voor een volledig beeld is wenselijk dat het model wordt uitgebreid met informatie van de instellingen J-GGZ en J-LVB. De brancheorganisatie Jeugdzorg onderzoekt de mogelijkheden hiervoor. Beslispunt 7: Beleids- en sturingsinformatie Gemeenten zorgen voor een adequaat registratie instrument in de basisteams, dat zowel informatie kan leveren aan het CBS voor de landelijke beleidsinformatie-set, als voor de sturingsinformatie-set lokaal en regionaal. De regionale opdrachtgever maakt afspraken met andere Gelderse regio s (G7) over een gezamenlijk af te nemen sturingsinformatie set en de onderlinge verdeling van de kosten daarvan. In de contracten met aanbieders wordt opgenomen dat zij hun informatie toegankelijk moeten maken voor deze sturingsinformatie set. 18

20 5. Financiële kaders In dit hoofdstuk is een opzet uitgewerkt van de verdeling van de rijksmiddelen voor de gemeenten in de Regio Noord-Veluwe in De door de gemeenten te ontvangen rijksbudgetten zijn hierbij volledig bestemd. Dat strookt met onze filosofie zoals verwoord in het Regionaal transitiearrangement 2015 en het beleidskader In één keer goed! Onderstaand is een uitwerking op regionaal niveau. Daarna volgt de toelichting daarop. De uitwerking daarvan per gemeente is in bijlage 3 opgenomen. Financiële uitwerking Aandeel Grondslag Deelbudget Budget Gegarandeerd door Ministerie 95,0% Lokale budgetreserveringen: Bedrijfsvoeringskosten gemeente 1,7% Zorgbudget basisteam 3,5% Bemensing basisteams (fte's JOH) 25, Bemensing basisteams (fte's LVB) 10, Overhead basisteams (percentage loonsom) 10% Totaal lokaal Regionale budgetreserveringen: Innovatie en risicobudget 4,0% Landelijke specialistische zorgtrajecten 2,5% Bedrijfsvoering regionale uitvoeringsorganisatie 0,3% Totaal regionaal Domeinbudget Voorlopige domeinbudgetten 2015 Aandeel Uitvraag Deelbudget Budget Jeugd- en opvoedhulp - JOH 76,0% Af: bemensing basisteams Licht verstandelijk gehandicapt - (L)VG 76,0% Af: bemensing basisteams Geestelijke gezondheidszorg - GGZ (90%) 76,0% Vrijgevestigden (10%) Totaal * *Betreft afronding. Toelichting bij bovenstaande financiële uitwerking 1. De uitwerking is een voorlopige omdat naar verwachting bij de meicirculaire 2014 de definitieve budgetten bekend worden. In een addendum worden de definitieve bedragen later toegelicht. 2. Het rijk heeft een garantie gegeven van 95% op rijksmiddelen in de decembercirculaire Hiervan wordt bij de verdeling uitgegaan. Uit het rijksbudget worden conform het vastgestelde transitiearrangement de volgende budgetten samengesteld: 19

21 3. Lokale budgetten. Hieronder vallen: 3.1 Budget voor bedrijfsvoering gemeenten=2%, minus 0,3% voor het inrichten van een regionale uitvoeringsorganisatie (zie toelichting bij 4.3) Zorgbudget basisteams (3,5%), Zie voor toelichting paragraaf Bemensing en overhead van de basisteams (ca. 8%). - De kosten van bemensing basisteams worden berekend op basis van de formatie conform afspraken Experiment Jeugdzorg Dichtbij en een gewogen gemiddelde van de salariskosten ( per fte). - De overheadkosten zijn geraamd op 10% van de loonkosten van de basisteams (ca ). Hieruit worden overheadkosten die verband houden met het personeel van de basisteams uit bekostigd. Overige overheadkosten als huisvesting, etc. worden niet meegenomen omdat gemeenten hier zelf in voorzien. 4. Regionale budgetten. Dat wil zeggen budgetten die regionaal worden ingezet en beheerd. Hieronder vallen: 4.1 Jeugdhulp die valt onder de VNG-afspraak dat deze landelijk wordt ingekocht (2,5%). Zie voor toelichting bijlage Innovatie en risicobudget (4%). 4.3 Een stelpost van (ca. 0,3% van het rijksbudget) voor het inrichten van het regionale accounthouderschap. Dit bedrag wordt afgetrokken van de raming voor de bedrijfsvoeringskosten van 2% omdat deze daardoor minder extra werk krijgen (zie 3.1). 5. Wat resteert wordt ingezet voor de regionale domeinbudgetten specialistische jeugdhulp JOH, J-LVB, J-GGZ. Deze budgetten worden op basis van de daadwerkelijke inkoop van jeugdhulp nog verdeeld over de verschillende jeugdhulpvormen en de organisaties die deze jeugdhulpvormen leveren. Op de domeinbudgetten JOH, J-GGZ en J-LVB wordt, voordat tot inkoop en verdeling wordt overgegaan, een aantal posten in mindering gebracht: - Kosten van de bemensing van de basisteams (inclusief overhead), omdat professionals van de zorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg Gelderland naar voren zijn geschoven in de lokale basisteams (zie 4.7). - Budget voor het gebruik door cliënten van vrijgevestigde aanbieders. 6. Bij de onderverdeling bij punt 5 is gebruik gemaakt van de gegevens die de organisaties ons aanleveren over hun omzet (de zogenaamde uitvraag, gebaseerd op historische gegevens uit 2012 en 2013). Domeinbudgetten De volgende stap bestaat daarin dat de domeinbudgetten JOH, j(l)vb en jggz nog verdeeld worden naar de verschillende zorgvormen. Dit wordt op dit moment nog concreet vormgegeven vanuit de branche. In april is hier meer duidelijkheid over. Verwachting is dat er ca. 20 zorgvormen van zorg zullen worden gehanteerd. Nog een toelichting daarop: 1. Het domeinbudget JOH moet nog onderverdeeld worden in de jeugdhulpvormen: ambulant, daghulp, pleegzorg, residentieel en overig. Onder overig vallen onder andere: AMHK, jeugdbescherming, jeugdreclassering, spoedzorg, crisisteam en meldpunt zorg. 2. Het domeinbudget jlvb moet nog onderverdeeld worden in: zorg thuis en zorg met verblijf. 3. Het domeinbudget jggz moet nog onderverdeeld worden in 1 e lijns- en 2 e lijnszorg en deze beide weer onderverdeeld in: met verblijf en zonder verblijf. 20

22 4. Voor alle domeinbudgetten JOH, jlvb en jggz geldt dat er van PGB s sprake zal zijn en dat deze nog uitgefilterd en afzonderlijk in beeld gebracht moeten worden. 5. Ten slotte zijn er nog enkele reserveringen te maken voor minder omvangrijke bestemmingen: Kindertelefoon, Cliëntvertrouwenspersoon en Registratie en monitoring. Voor de Kindertelefoon en Clientvertrouwenspersoon worden naar verwachting landelijke afspraken gemaakt. Uiteindelijke bedoeling van deze onderverdeling is dat de inkoop van zorg kan plaatsvinden in overeenstemming met de beschikbare budgetten. Met inachtneming van de budgetgarantie van 80% kan er bij de inkoop met deze randvoorwaarden rekening worden gehouden. Op deze wijze is het mogelijk een match te maken tussen de verwachte uitgaven en inkomsten. Toelichting gegarandeerde grondslag door Ministerie (Decembercirculaire 2013): Grondslag Grondslag Elburg Ermelo Harderwijk Nunspeet Oldebroek Putten Totaal Regio Noord Veluwe Toelichting historische gegevens op basis van 2 e uitvraag (omzet): Historische uitvraag JOH (L)VG GGZ Totaal Elburg Ermelo Harderwijk Nunspeet Oldebroek Putten Totaal Beslispunt 8: Financiële kaders Instemmen met de uitwerking van de voorgestelde begroting. De exacte bedragen kunnen pas na de meicirculaire 2014 worden ingevuld. 21

23 6. Inkoop 6.1 Inkoopperspectief 2015 Zoals al eerder vermeld in dit document is er voor 2015 een Regionaal Transitie Arrangement (RTA) opgesteld. Door de afspraken die hierin zijn vastgelegd en waar overeenstemming over is met de zorgpartijen, is de vrijheid van inkoop (dan wel subsidiëren) in 2015 beperkt. Voor 2016 en verder is ruimte voor een nieuwe invullingen van het inkoopperspectief. We hebben het inkoopperspectief gebaseerd op de cijfers van de uitvraag die we gedaan hebben voor het RTA. Uit alle voorgaande hoofdstukken volgt de volgende indeling voor de bekostiging. Uitvoeringsniveau Zorgvormen Sturingsniveau Financieringsvorm Risicodeling Basisteam Regionaal Preventie, Toegang, Vrij-toegankelijke ambulante jeugdhulp basisteam, Nazorg na jeugdzorg, Toeleiding naar niet-vrij toegankelijke hulp Gedwongen kader, Casusregie Cliëntondersteuning Ambulante hulpverlening, Pleegzorg, Specialistische jeugdhulp Lokaal / regionaal Regionale sturing Subsidiering op basis van populatie gebonden budget Bestuurlijk aanbesteden op basis van regionaal afgestemde raamovereenkomst Geen financiële risicodeling. Wel solidariteit op onderlinge uitwisseling van personele vervangingen. Een gemeente kan het lokale dienstverleningspakket uitbreiden. In dat geval worden aanvullende afspraken gemaakt over de kosten en de risicodeling. Uitgangspunt daarbij is dat een gemeente die meer investeert in de eigen lokale voorziening geen extra leverancier wordt van professionaliteit aan andere gemeenten. Vlaktaksmodel Vrijgevestigden Intekenen op Raamovereenkomst Bovenregionaal Landelijk Jeugdbescherming, jeugdreclassering, AMHK, JeugdzorgPlus, Jeugdzorg residentieel, 24 uur verblijf Zeer specialistische zorgvormen Regionale sturing Regionale sturing Bestuurlijk aanbesteden op basis van regionaal afgestemde raamovereenkomst Landelijke raamovereenkomst Vlaktaksmodel Landelijk: verrekeningsmodel Binnen de Regio Noord-Veluwe: vlaktaksmodel Toelichting op deze indeling van de inkoop Lokaal niveau Het basisteam Jeugd en Gezin wordt door de individuele gemeenten bekostigd vanuit het lokaal geoormerkte budget. De financieringswijze is subsidiering op basis van populatiebekostiging: elke gemeente subsidieert op basis van een gemeentelijk geoormerkt budget. 22