Meerjarenbeleidsplan OTO

Transcriptie

1 Meerjarenbeleidsplan OTO Regio Noord-Holland en Flevoland Netwerk Acute Zorg, regio VUmc TraumaNet AMC GHOR Amsterdam-Amstelland GHOR Flevoland GHOR Gooi en Vechtstreek GHOR Kennemerland GHOR Noord Holland Noord GHOR Zaanstreek-Waterland Datum: Versie: 0.6 Vastgesteld

2 Inhoud Inhoud...2 Inleiding Achtergrond Structuur en verantwoordelijkheden Regionale missie en visie...8 Missie...8 Visie Beleidsdoelen Uitvoering...11 Doelgroep...11 Procedure aanvraag...11 Bijlage 1 Begrippenkader en afkortingen...12 Bijlage 2 Gerelateerde documenten...13 Bijlage 3 Format jaarplan en aanvraag formulier

3 Inleiding In de zomer van 2012 is het initiatief genomen om de samenwerking te intensiveren tussen de beide traumacentra in Amsterdam (Netwerk Acute Zorg, regio VUmc en TraumaNet AMC) en de GHOR-bureaus (Amsterdam-Amstelland, Flevoland, Gooi- en Vechtstreek, Kennemerland, Noord-Holland Noord en Zaanstreek-Waterland) in deze regio. Reden hiervoor is de directe geografische ligging en het feit dat een aantal GHOR-bureaus met beide traumacentra te maken heeft. Een goede samenwerking tussen de twee traumacentra en zes GHOR-bureaus is noodzakelijk voor een goede voorbereiding op rampen in onze regio. Dit heeft te maken met het gegeven dat er overlap en raakvlakken bestaan in de taken en verantwoordelijkheden van de traumacentra en GHOR en omdat een ramp vaak niet regio gebonden is. Vanaf juli hebben er overleggen plaatsgevonden tussen de directeuren GHOR, hoofden GHOR en de managers van de traumacentra. Onderwerp van gesprek was het onderzoeken op welke gebieden er meer en beter samengewerkt zou moeten worden met elkaar en in welke vorm. Het wederzijds informeren van elkaar over landelijke ontwikkelingen vanuit de koepels en regionale projecten is een vast onderwerp van gesprek. Besloten is dat er een gezamenlijk beleidskader opgeschaalde zorg wordt ontwikkeld, waarin de bovenregionale onderwerpen waarop een intensievere samenwerking noodzakelijk is, worden opgenomen. Onderdeel van het beleidskader opgeschaalde zorg is dit gezamenlijk meerjarenbeleidsplan OTO , waaraan zowel de GHOR bureaus als traumacentra hebben meegewerkt. Voorliggend meerjarenbeleidsplan OTO voor de regio Noord-Holland en Flevoland biedt het kader voor de komende jaren om te komen tot een regionaal afgestemde voorbereiding op rampen en crises. Het geeft de gezamenlijke ambitie weer voor de komende beleidsperiode om de kwaliteit van de voorbereiding op rampen en crises middels OTO-activiteiten te verbeteren. De gezamenlijk ontwikkelde missie en visie vormen het uitgangspunt. Hoofdstuk 1 schetst de achtergrond van het landelijke beleid t.a.v. OTO, waarna in hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de verantwoordelijkheden en taken op het gebied van OTO van de traumacentra en GHOR. In hoofdstuk 3 wordt onze regionale missie en visie gepresenteerd. Hoe de visie bereikt gaat worden, wordt in hoofdstuk 4 beschreven. 3

4 1. Achtergrond Elke zorginstelling en zorgaanbieder is in het kader van de Kwaliteitswet Zorginstellingen en de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) verantwoordelijk voor het leveren van verantwoorde zorg in alle omstandigheden. Dit betekent dat zorginstellingen verantwoordelijk zijn voor een actueel rampenopvangplan en zelf verantwoordelijk zijn voor een goede voorbereiding op rampen en crises. Met het tekenen van het OTO-convenant tussen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en veldpartijen (NVZ, NFU, GGD NL, AZN, GHOR NL, VHN en LNAZ) werd in 2008 gestart met een cyclus waar stimuleringsgelden aan zorginstellingen worden verleend ter ondersteuning van opleiden, trainen en oefenen ter voorbereiding op rampen en crises. In het convenant zijn afspraken gemaakt over de toewijzing en verdeling van de OTOstimuleringsgelden ( 10 miljoen per jaar) en welke voorwaarden hieraan verbonden zijn. 1 De gelden worden via het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) van de netwerken acute zorg/traumacentra ter beschikking gesteld aan zorginstellingen (zie bijlage 2 voor aanvraag OTOstimuleringsgelden). De besteding van de stimuleringsgelden wordt door middel van planvorming onderbouwd (regionaal meerjarenbeleidsplan OTO, meerjarenbeleidsplannen instellingen en jaarplannen instellingen). In 2010 heeft het NIVEL in opdracht van de LNAZ een onderzoek uitgevoerd naar de besteding en effecten van de OTO-stimuleringsgelden 2. Onderzocht is of de kwaliteit van de voorbereiding op rampen door zorginstellingen veranderd is onder invloed van de verlening van stimuleringsgelden. Uit deze statusanalyse is gebleken dat er de afgelopen jaren veel inzet is gepleegd om OTO vorm te geven en dat de planvorming landelijk duidelijk is verbeterd. Er werden een aantal aanbevelingen te verbetering gedaan voor de korte termijn: - Focus bij OTO-activiteiten vooral op sleutelfunctionarissen; - Vormgeven van samenwerking tussen instellingen en regio s; - Kwaliteitsmeting van de (regionale) OTO-projecten; - Regionale uniformering en normering; - Formuleren van eventuele specialisatie voor OTO GHOR-processen en ramptypen. VWS (en IGZ) hebben het veld gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor de ontwikkeling van een kwaliteitskader en een goede verantwoording. Aan het einde van de projectperiode heeft VWS aangegeven dat een nieuwe projectperiode voor OTO-stimuleringsgelden van vier jaar gewenst is. De stuurgroep OTO en het LNAZ hebben de ambitie geformuleerd om te komen tot meer uniformiteit en afstemming tussen regio s, wat in 2012 heeft geleid tot een landelijk beleidskader OTO en de ontwikkeling van een landelijke kwaliteitsnorm. In het landelijk beleidskader OTO zijn inhoudelijke doelstellingen, verantwoordelijkheden, kwaliteitseisen en kaders uniform vastgesteld. Het Kwaliteitskader OTO verwoordt een visie van dit moment op het minimale niveau van voorbereiding op crisissituaties door zorginstellingen en beroepsbeoefenaren. Het Kwaliteitskader OTO zal begin 2013 gelanceerd worden, een implementatieplan wordt geschreven door de regionale OTO coördinator. 1 Convenant inzake Opleiden, Trainen en Oefenen ter voorbereiding op rampen en crises 16 oktober Statusanalyse 2010: Stand van zaken Opleiden, trainen & Oefenen (OTO) voor opgeschaalde acute zorg. Een eerste meting, halverwege de eerste cyclus OTO-stimuleringsgelden. NIVEL, maart

5 2. Structuur en verantwoordelijkheden Zorginstellingen zijn verantwoordelijk voor de voorbereiding op grootschalig en bijzonder optreden, aangezien zij wettelijk verantwoordelijk zijn voor het leveren van verantwoorde zorg in alle omstandigheden. De OTO-stimuleringsgelden faciliteren de OTO-activiteiten die de zorginstelling uitvoert ter voorbereiding op rampen en crises. Verantwoording van de besteding van de OTO stimuleringsgelden vindt plaats in het jaardocument maatschappelijke verantwoording van de individuele zorginstelling zelf, maar ook via de netwerken acute zorg /traumacentra middels een rapportage aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over de OTO activiteiten van ketenpartners die stimuleringsgelden hebben ontvangen. VWS stelt de OTO stimuleringsgelden beschikbaar (jaarlijks 10 miljoen) aan de elf netwerken acute zorg en deze zijn bedoeld als regionaal geld voor de ROAZ ketenpartners. VWS heeft een nieuwe project periode voor 4 jaar toegezegd (vanaf 2012). In deze projectperiode ziet zij de ontwikkeling van normen en indicatoren die het OTO project zichtbaar en toetsbaar maken als een belangrijke ambitie. De versterking van de regionale samenwerking en afstemming is aan het bestaande convenant toegevoegd. Weliswaar is er bij ondertekenen van het convenant in 2008 gesproken over structurele OTO gelden maar de hoogte van dit bedrag kan worden bijgesteld. In figuur 2.1. is de landelijke projectorganisatie OTO weergegeven die vorm en inhoud geeft aan de landelijke samenhang. Figuur 2.1 Landelijke projectorganisatie OTO Het landelijk steunpunt OTO met de landelijk projectleider OTO geeft vorm en inhoud aan deze samenhang. Dit in nauwe afstemming met het OTO-Platform enerzijds en de OTO-Stuurgroep en de ALV LNAZ anderzijds. De netwerken acute zorg/traumacentra dienen in de regio de voorbereiding op rampen en crises af te stemmen met de GHOR, ziekenhuizen, huisartsen(posten), regionale ambulance 5

6 voorziening en GGD-instellingen. Daarnaast heeft de GHOR ook een regionale verantwoordelijkheid in de voorbereiding op rampen en crises. Taken en verantwoordelijkheden GHOR In de rampenbestrijding en crisisbeheersing spelen diverse geneeskundige instanties een rol, zoals ziekenhuizen, GGD-instellingen, ambulancediensten, Rode Kruis, huisartsen en traumacentra. Het is belangrijk dat deze organisaties bij een zwaar ongeval of een ramp goed samenwerken. Daarvoor is de Geneeskundige Hulpverlenings Organisatie in de Regio (GHOR) opgericht. Volgens de Wet veiligheidsregio s is de GHOR belast met: de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening; de advisering van andere overheden en organisaties op dat gebied. Doel van de GHOR is dat de gezondheidszorg, onder regie van het openbaar bestuur, naadloos kan opschalen van dagelijkse naar grootschalige hulpverlening en dat de betrokken organisaties daarbij als samenhangende zorgketen kunnen optreden. 3 Er worden twee primaire uitvoeringsprocessen onderscheiden binnen de geneeskundige hulpverlening: opgeschaalde acute zorg en publieke gezondheidszorg. De taken van de GHOR binnen deze primaire uitvoeringsprocessen zijn: Coördineren, aansturen of regisseren van de geneeskundige hulpverlening; Met ketenpartners afspraken maken ter voorbereiding op de opgeschaalde zorg; Zorgen voor beschikbaarheid, bereikbaarheid en vakbekwaamheid van GHORsleutelfunctionarissen; Toegankelijk maken van plannen voor opgeschaalde zorg; Adviseren van zorginstellingen over de voorbereiding op de opgeschaalde zorg; Gezamenlijk met Brandweer, Politie, Openbaar Ministerie en Gemeenten opleiden, trainen en oefenen van de functionarissen binnen multidisciplinaire crisisstructuur; Adviseren van overheden en organisaties over crisisbeheersing en rampenbestrijding; Bijdragen aan multidisciplinaire operationele plannen. Taken en verantwoordelijkheden netwerken acute zorg/traumacentra De netwerken acute zorg/traumacentra zijn op grond van de WTZi verplicht om een niet vrijblijvend overleg tot stand te brengen tussen de acute eerstelijnszorg, ambulancezorg, eerste hulp in ziekenhuizen, traumazorg, de zorg verleent door mobiele medische teams en de zorg bij grootschalige hulpverlening en crises, genaamd het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ). De regionale regie voor OTO, ten behoeve van een betere voorbereiding van zorginstellingen op rampen en crises, ligt bij de traumacentra. Het voorbereiden op rampen en crises is daarom een thema in het ROAZ. De ondersteuning van de netwerken acute zorg/traumacentra wordt geïntensiveerd, waardoor de OTO coördinatoren van de traumacentra een meer zichtbare positionering hebben binnen het netwerk. Vanuit de instellingen wordt duidelijk de behoefte aangegeven voor directe ondersteuning vanuit het traumacentrum bij het ontwikkelen en uitvoeren van OTO-activiteiten. Te denken valt hierbij aan begeleiding bij de juiste koers, planvorming en het stimuleren van 3 Kennispublicatie 1: De GHOR als partner in crisisbeheersing en rampenbestrijding. GHOR Academie, september

7 OTO-activiteiten. Het traumacentrum kan op deze manier ook een duidelijke schakel vormen tussen de ketenpartners. De netwerken acute zorg/traumacentra moeten het voorbereiden op rampen en crises afstemmen met de regiopartners. Hiervoor hebben beide regio s een regionaal (kennis)platform OTO opgericht. Het regionale OTO platform wordt vormgegeven door de ROP- en/of OTOcoördinatoren van de zorginstellingen. Het doel van het platform is kennisuitwisseling, opstarten en vormgeven van regionale projecten en regionale implementatie van landelijke projecten. Daarnaast heeft het regionale OTO platform een adviserende rol richting het ROAZ ten aanzien van de besteding van de gelden, welke vorm krijgt in jaarplannen en jaarverslagen/-evaluaties. De traumacentra hebben de wens geuit om beide OTO-platforms samen te voegen en het disciplinair in te richten in plaats van per ROAZ-regio. Omdat OTO maar een deel is van de totale voorbereiding op rampen en crises, zal er boven het OTO platform ook een beleidsgroep opgeschaalde zorg worden ingesteld, met als doel richting te geven aan de voorbereiding op rampen en crises. Deze beleidsgroep is een samenwerking van beide traumacentra en de GHOR-bureaus uit de regio. Ook de toetsing van de aanvragen zal in samenwerkingsverband plaatsvinden, door een zogenaamd OTO-steunpunt, met vertegenwoordiging van de traumacentra, GHOR en zo nodig andere partners. 7

8 3. Regionale missie en visie Missie Onze missie is: Door middel van OTO maximaal bijdragen aan het adequaat voorbereid zijn van de zorgsector op rampen en crises in Noord-Holland en Flevoland. Visie Dit meerjarenbeleidsplan OTO bouwt voort op het vorige meerjarenbeleidsplan OTO en vorige regionale jaarplannen OTO. De afgelopen jaren is geïnvesteerd in het vormgeven van de OTO-organisatie in de regio. Nu is de tijd aangebroken om een professionaliseringsslag te maken, waarbij borging en samenwerking de belangrijke speerpunten worden. Landelijke de zorginstellingen zelfstandig en in samenwerking met alle netwerkpartners de opleiden ontwikkelde producten ontwikkeld door het landelijke OTO platform en geaccordeerd door de landelijke stuurgroep worden ingezet. Het vakbekwaam worden en vakbekwaam blijven van sleutelfunctionarissen in zorginstellingen wordt ingestoken volgens de Lifelong learning loop (Figuur 3.1). Dit model gaat ervan uit dat er eerst opgeleid moet worden om een startniveau te bereiken voor de functie, waarna een levenslange cirkel van trainen, oefenen, bijscholen en praktijkervaring, het vakbekwaam blijven borgt. 4 Dit sluit direct aan op het gebruik van de landelijk ontwikkelde OTO kaarten. 5 Praktijk Blijvende vakbekwaamheid Bijscholen Oefenen Volleerd beroepsbeoefenaar Opleiden Beginnend beroepsbeoefenaar Initiële vakbekwaamheid Evc Selectie Fig. 3.1 Lifelong learning loop De ambitie voor de OTO organisatie in het netwerk is om samen met de netwerkpartners een professionele oefenorganisatie neer te zetten. Waardoor, trainen en oefenen cyclus telkens doorloopt. De bestuurlijke betrokkenheid bij OTO Bestuurlijke betrokkenheid bij OTO is essentieel voor een goede voorbereiding op rampen en crises in de individuele instellingen. Er moet draagvlak zijn bij het bestuur voor een goede uitvoering en borging van de OTO-activiteiten. 4 Beleidsplan cluster opleiden trainen en oefenen GHOR AA 5 Lancering OTO kaarten 7 maart

9 4. Beleidsdoelen Het kwaliteitskader crisisbeheersing en OTO wordt gebruikt om inzicht te verkrijgen in de mate van voorbereiding van de eigen crisisorganisatie Instellingen passen het kwaliteitskader OTO toe bij de voorbereiding op rampen en crises. Het kwaliteitskader geeft door middel van normen het minimale niveau (ondergrens) weer waaraan de zorgsector moet voldoen. Het is toepasbaar voor alle zorginstellingen die zich moeten voorbereiden op rampen en crises. Twee instrumenten zijn ontwikkeld: de checklist zelfevaluatie en het visitatie instrument. Beide instrumenten worden ingezet met als doel de voortgang in de voorbereiding te meten en te evalueren. 2. Functionarissen met een specifieke rol bij rampen en crises worden opgeleid volgens de longlife learning loop. Sleutelfunctionarissen moeten opgeleid worden om vakbevoegd voor hun rol tijdens een ramp te worden en moeten trainen, bijscholen en oefenen om vakbekwaam te blijven. Het is belangrijk dat zij hiervoor de juiste competenties ontwikkelen. Door de toepassing van de landelijk ontwikkelde kwalificatieprofielen en OTO-kaarten zal de komende periode een kwaliteitsslag worden gemaakt in het opleiden van de sleutelfunctionarissen, waarbij competentieprofielen en minimale opleidingseisen zijn opgesteld. 3. OTO-activiteiten zijn geborgd in een kwaliteitscyclus. Iedere zorginstelling beschikt over een OTO-jaarplan met een juiste opbouw in OTO-activiteiten en op basis van de PDCA-cyclus (bijv. 7 fasen model). Daarnaast evalueert iedere zorginstelling jaarlijks de gedane OTO-activiteiten en baseert hierop het daaropvolgende jaarplan. Hierbij is het belangrijk dat de activiteiten geborgd zijn middels de PDCA-cyclus (plan, do, check, act). 4. De regionale OTO-organisatie is geprofessionaliseerd en kan voor een groot deel zelfstandig functioneren. Een regionale pool van bekwame oefenleiders, waarnemers en ETS-instructeurs is hierbij noodzakelijk. Het niveau van de oefenleider en waarnemers beïnvloedt immers de kwaliteit en evaluatie van de OTO-activiteit. Deze functionarissen in de pool kunnen in de hele regio ingezet worden bij OTO-activiteiten. Hiermee wordt de expertise in de regio vergroot. Aan een verdere professionalisering van het kwalificatieprofiel van ROP-coördinatoren wordt in de zorginstellingen nog te weinig aandacht besteed. Deze heeft voor het uitvoeren van een kwalitatief goed OTO-programma bijvoorbeeld voldoende tijd, capaciteit en mandaat nodig 5. De transparantie en uniforme verantwoording van de OTO-activiteiten is verbeterd Het doel van de uniforme verantwoording is verzamelen van projectinformatie, het delen van projecten en ervaringen en inzicht bieden in participatie van de verschillende ketenpartners. Bovendien is een inhoudelijke en financiële besteding van OTO-stimuleringsmiddelen op landelijk maar ook op regionaal niveau van belang. 6. De samenwerking tussen de netwerkpartners in de regio is geïntensiveerd en geborgd. Samenwerkingsafspraken tussen ketenpartners in de regio bij rampen en crises zijn afgestemd. De netwerkorganisaties betrekken netwerkpartners daadwerkelijk bij trainingsactiviteiten waardoor de afspraken in het netwerk beoefend en getoetst worden op haalbaarheid in de praktijk. 7. De samenwerking in de OTO organisatie tussen Netwerk acute zorg, VUmc en TraumaNet AMC is geoptimaliseerd. Komende beleidsperiode zal er gezocht worden naar een optimale samenwerking en zoveel mogelijk gelijke planvorming, beoordeling en uitvoering van OTO-activiteiten. De inrichting van 9

10 het OTO-platform (nu nog voor twee regio s) wordt geëvalueerd en het OTO platform wordt zo mogelijk efficiënter en gebruiksvriendelijker ingericht voor beide regio s. Te denken valt aan het uitsplitsen van beide OTO-platforms naar doelgroep in plaats van regio.. Fig. 4.1 Toekomstige structuur OTO regio Noord-Holland/Flevoland 10

11 5. Uitvoering Doelgroep De OTO-stimuleringsgelden zijn gelden die beschikbaar zijn gesteld door het ministerie van VWS aan de netwerken acute zorg. De stimuleringsgelden zijn primair bestemd voor instellingen die het Convenant inzake opleiden, trainen en oefenen ter voorbereiding op rampen en crises hebben ondertekend 1 : Gewestelijke/Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD) Huisartsen (LHV) en Huisartsenposten (HAP) Instellingen voor Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) Regionale Ambulancevoorziening (RAV) Ziekenhuizen Deze instellingen vervullen een rol in de acute zorgketen en zijn als zodanig onderdeel van het ROAZ. Daarnaast zijn instellingen en organisaties die vanuit de drie GHOR processen een inhoudelijke rol vervullen doelgroep van de stimuleringsgelden. De voorwaarden voor de besteding van de gelden zijn opgenomen in het convenant. Het Netwerk acute zorg, regio VUmc en TraumaNet AMC toetsen de aanvragen in samenwerkingsverband, door een zogenaamd OTO-steunpunt, met vertegenwoordiging van de traumacentra, GHOR en zo nodig andere partners. Zij rapporteren aan het ROAZ. De uiteindelijke besluitvorming over de gelden vindt plaats in het ROAZ. Vanuit de ROAZ regio wordt via het LNAZ aan het ministerie van VWS verantwoording afgelegd over de OTO-stimuleringsgelden. Procedure aanvraag Aanvragen worden op 1 december voorafgaand aan het nieuwe jaar ingediend bij het netwerk acute zorg/traumacentrum via het jaarplan OTO en bijbehorend aanvraagformulier; Aanvraag wordt beoordeeld en de beoordeling wordt teruggekoppeld aan de aanvrager; Het regionale jaarplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het ROAZ van de betreffende regio; Na uitvoering van de activiteit worden de daadwerkelijk gemaakte kosten gefactureerd aan Netwerk acute zorg, regio VUmc of Traumanet AMC. 1 Convenant inzake Opleiden, Trainen en Oefenen ter voorbereiding op rampen en crises 16 oktober

12 Bijlage 1 Begrippenkader en afkortingen Crisis Crisisbeheersing OTO OTOstimuleringsgelden Ramp Sleutelfunctionarissen (Zware) noodsituatie waarbij het functioneren van een zorginstelling (ernstig) verstoord raakt en de continuïteit van zorg in het geding kan komen. Geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat een zorginstelling in een crisis treft ter handhaving van de continuïteit van zorg. Planmatig opleiden, trainen en oefenen van (sleutel)functionarissen in de zorginstellingen (acuut en overige) en hun onderlinge verhoudingen ten tijde van rampen ter voorbereiding op processen in het kader van crisisbeheersing. Geoormerkt geld voor OTO-activiteiten, beschikbaar gesteld door het ministerie van VWS aan de netwerken acute zorg voor het beter voorbereiden op rampen en crises. Gebeurtenis waardoor een ernstige verstoring van de algemene veiligheid is ontstaan, waarbij het leven en de gezondheid van vele personen, dan wel grote materiële belangen in ernstige mate bedreigd worden, en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines vereist is. Functionarissen die in een opgeschaalde situatie een functie vervullen, welke verschilt van hun reguliere werkzaamheden (aanvullend, bijzonder of coördinerend). Voor functionarissen op tactisch en strategisch niveau vergt dat aanvullende vaardigheden op het gebied van crisismanagement waar goed in moet worden getraind. AZN GGD NL GHOR NL HAP LHV LNAZ NIVEL NFU NVZ OTO PDCA RAV ROAZ VHN VWS WTZi Ambulancezorg Nederland Gemeentelijke/Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Nederland Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio Nederland Huisartsenpost Landelijke Huisartsen Vereniging Landelijk Netwerk Acute Zorg Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen Opleiden Trainen Oefenen Plan Do Check Act Regionale Ambulance Voorziening Regionaal Overleg Acute Zorg Vereniging Huisartsenposten Nederland Volksgezondheid Welzijn en Sport Wet Toelating Zorginstellingen 12

13 Bijlage 2 Gerelateerde documenten Inpassen als na 7 maart 2013 alle documenten op het otoportaal staan. Convenant Addendum Landelijk beleidskader Landelijk kwaliteitskader OTO kaarten 13

14 Bijlage 3 Format jaarplan en aanvraag formulier 14