JAARVERSLAG 2018 NATIONALE PROEFTUIN WITLOOF

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "JAARVERSLAG 2018 NATIONALE PROEFTUIN WITLOOF"

Transcriptie

1 JAARVERSLAG 2018 NATIONALE PROEFTUIN WITLOOF

2 Hier oogst je kennis Beste lezer, In dit jaarverslag van de Nationale Proeftuin voor Witloof kan je per proef de belangrijkste resultaten voor 2018 terugvinden. Wie meer wil lezen kan terecht op onze website voor de uitgebreide verslagen, achtergrondinfo en overzichtsartikels. Je kan je er abonneren op onze nieuwsbrief witloof en ook in Herent ben je steeds van harte welkom. Kom zeker kennis opdoen tijdens onze openvelddag in juni. Wie weet oogst je hier ook nieuwe contacten of kom je oude bekenden tegen was geen makkelijk landbouwjaar. De extreem droge zomer maakte het voor veel telers bang afwachten hoe de oogst ging zijn. En het warme najaar zorgde voor een hoge ziektedruk in de grondforcerie. Maar elk teeltprobleem is een nieuwe uitdaging voor de Proeftuin. Zo zijn we dit jaar samen met de KUL gestart met het aanleggen van een witloofzadenbank. Hiermee willen we de genetische diversiteit van het witloof, die zo essentieel is voor de toekomst van de teelt, veilig stellen. Ook in 2019 heeft de Proeftuin de ambitie om het witloof mee op de kaart te zetten en op de bestaande kansen in te spelen. Dat doen we door telers verder te ondersteunen via innovatief onderzoek met haalbare en praktische toepassingen. We zetten ook graag de teelt zelf in de kijker. Het jaar 2019 werd op dat vlak goed ingezet met onze jaarlijkse rassenavond en een opendeurdag voor de scholen uit de buurt. Monique Swinnen Voorzitter Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 1

3 Inhoudstafel Inhoud WITLOOFONDERZOEK IN DE KIJKER RASSENPROEVEN Rassenproef vroeg Rassenproef winter Rassenproef laat Rassenproef zeer laat Rassenproef grond winter Nieuwe rassen SCLEROTINIA-ONDERZOEK WAARNEMINGEN EN WAARSCHUWINGEN SECTORBREDE GEÏNTEGREERDE BEHEERSING VAN RITNAALDEN SPOTTING THE NEEDLE IN A HAYSTACK (ELATPRO) VOORUITGANG IN DE AUTOMATISCHE MONITORING MEER AANDACHT VOOR DE BODEM DANKZIJ KENNISPENDELAARS ENERPEDIA IS DE AGRARISCHE ENERGIE-ENCYCLOPEDIE INZICHT IN JE ECONOMISCHE SITUATIE MET WITLOOFBAROMETER WITLOOFWORTELS: OOK MEELWORMEN LUSTEN ER WEL PAP VAN! ZADENBANK: BEWARING VAN DE GENETISCHE DIVERSITEIT VAN WITLOOF CICHOPT: VALORISATIE VAN CICHORIUM BIOMASSASTROMEN CVBB MAP-MEETPUNTEN EN WATERKWALITEITSGROEPEN INTENSIEVE AANPAK INDIVIDUELE BEDRIJFSBEGELEIDING COMMUNICATIE ACTIVITEITEN EN VOORLICHTING INDIVIDUELE VOORLICHTING GROEPSVOORLICHTING PUBLICATIES IN DE VAKPERS ANNEX I ANNEX II Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

4 Witloofonderzoek in de kijker 1.1 Rassenproeven In onderstaande tekst vind je een korte samenvatting van de rassenproeven van het seizoen Een uitgebreid verslag is beschikbaar op de website Een verslag van de rassenproeven van de hydroteelt is ook terug te vinden in Proeftuinnieuws. Internationale rassenproef De internationale rassenproef wordt uitgevoerd in een samenwerking van drie onderzoeksstations. De deelnemende stations zijn Inagro te Rumbeke-Beitem, APEF te Arras in Frankrijk en de Nationale Proeftuin voor Witloof te Herent. Voor elke trekbeurt werden referentierassen gekozen. Voor de vroege forcerie (november) zijn Bingo (B) en Mont Blanc (F) de referentierassen, voor de winterforcerie (januari-februari) Platine (B) en Hermès (F), voor de late forcerie (mei) en de zeer late forcerie (augustus-september) Vintor (B) en Flexine (F). De variëteiten in deze proef worden vergeleken ten opzichte van deze referentierassen. Naast de rassen in de uitwisseling (de referentierassen en proefrassen), worden ook gevestigde rassen getest. Deze laatste rassen worden niet uitgewisseld. Zaaidatum: 16 mei 2017 De afstand tussen de ruggen = 75 cm Dubbele rij per rug, tussen de rij een afstand van 8 cm Zaaiafstand = 8,3 cm tegen planten/ha Rooidatum vroege rassen: 18 oktober 2017 Rooidatum winter-, late en zeer late rassen: 17 november 2017 Wortelteeltseizoen 2017 Het veldseizoen van 2017 kende een zeer droge start. Door de eindeloze droogte werden veel percelen, waaronder dat in Beitem, pas eind juni of zelfs begin juli ge- of herzaaid. Na de droogte volgde een groeikrachtig seizoen waardoor deze wortels nog alle kansen kregen om zich te ontwikkelen. De wortels van Beitem zijn hierdoor iets lichter dan andere jaren, maar hebben een hoog stikstofgehalte. Op percelen gezaaid in mei, zoals dat in Herent, zorgde dit groeikrachtig seizoen in combinatie met een vaak magere plantstand in veel gevallen voor een (te) dikke wortel. Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 3

5 Herent Beitem Arras Graincourt Herent Beitem Arras Graincourt Herent Beitem Arras Graincourt Herent Beitem Arras Graincourt Arras Herent Beitem Graincourt Adagio Ecrine Fakir Harmonie Jocker Topscore Opbrengst (kg/100 wortels) Rassenproef vroeg Referentierassen Bingo (Referentieras België, Hoquet), Mont Blanc (RR Frankrijk, Hoquet) Proefrassen Manoline (Vilmorin), Princesse (OK51725, Hoquet), Beguine (H4036, Vilmorin) Eigen rassen Adagio (Hoquet), Ecrine (Vilmorin), Fakir (Hoquet), Jocker (Hoquet), Harmonie (Hoquet) en Topscore (Vilmorin) Frankrijk België Arras Graincourt Beitem Herent Zaaidatum 10/05/ /05/ /05/ /05/2017 Rooidatum 25/09/2017 3/10/ /10/ /10/2017 Aantal velddagen Forceriecondities De rassenproef werd ingetafeld op 7 en 8 november 2017 en geoogst op 28 en 29 november De eindeloze droogte van het voorjaar veranderde vanaf augustus langzaam in een groeikrachtig seizoen. Voor rassen die ondanks de droogte een goede opkomst hadden, leverde de tweede seizoenshelft een geschikte wortel. Dat gaat jammer genoeg niet voor elk ras en elk perceel op. Daar waar de plantstand mager was, werd veelal een te dikke wortel gerooid. Bij de start van forcerie werd een water- en trekceltemperatuur aangehouden van 18 C en 17 C met een EC van 1,8 en ph van 6,8. Door een technisch probleem als gevolg van de bouw van de nieuwe koelcellen, liep de termperatuur in week 2 op tot boven 20 C. In week 3 werd de temperatuur van water en lucht afgezakt tot 16 en 15 C. Resultaten Door werken aan de koelcellen bij NPW was er een storing in de tweede week van de forcerie. Koelcellen en forcerie hebben namelijk hetzelfde koelcircuit. Hierdoor liep in de tweede week de temperatuur sterk op tot wel 30 C in de trekcel. Daardoor was er een mindere sluiting van de kroppen, waardoor het aandeel klasse II-witloof bij sommige rassen hoger ligt dan te verwachten Bingo Mont Blanc Princesse Manoline Beguine Herent KDUN FL KDIK FL LANG FL KDUN AB KDIK AB LANG AB II III Bingo bevestigt zijn status als referentieras. Het ras combineert een goede opbrengst met een kwalitatieve krop. Het ras kende nauwelijks pitafwijkingen of roodverkleuring. De optimale forceerperiode loopt van begin november tot half december. In de tweede helft van december valt de kwaliteit terug doordat de pitlengte snel toeneemt. Mont Blanc, dat een ondermaatse sortering kende, was in 2017 een laatste maal referentieras en wordt vanaf 2018 vervangen door Manoline. De nieuwe rassen worden in het volgende hoofdstuk besproken. 4 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

6 Herent Beitem Arras Graincourt Herent Beitem Arras Graincourt Herent Beitem Arras Graincourt Herent Beitem Arras Graincourt Herent Beitem Arras Graincourt Herent Beitem Arras Graincourt Baccara Daufine Fakir First Lady Flexine Podium Takine Topscore Opbrengst (kg/100 wortels) Rassenproef winter Referentierassen Platine (Referentieras België, Vilmorin), Hermès (RR Frankrijk, Hoquet) Proefrassen Princesse (OK51725, Hoquet), Selfine (H3191, Vilmorin), Amazone (OK73R, Hoquet) en Laurine (H3235, Vilmorin) Eigen rassen Baccara (Hoquet), Daufine (Vilmorin), Fakir (Hoquet), First Lady (Hoquet), Flexine (Vilmorin), Podium (Hoquet), Takine (Vilmorin) en Topscore (Vilmorin) Frankrijk België Arras Graincourt Beitem Herent Zaaidatum 16/05/ /05/2016 3/07/ /05/2017 Rooidatum 18/10/ /10/2017 5/12/ /11/2017 Aantal velddagen Forceriecondities De rassenproef werd ingetafeld op 17 en 18 januari 2018 en geoogst op 6 en 8 februari NPW stelde de temperatuur in op het ras Fakir. Hiervoor begon NPW met een lagere lucht- en watertemperatuur (18 17 C). In de laatste week werd de temperatuur geremd naar C. Er werd een EC van 1,8 en ph van 6,8 aangehouden. Ondanks de gematigde forcerie, zijn de condities te warm voor een groeikrachtig ras als Topscore, met een slechtere inwendige en uitwendige kwaliteit maar hoge opbrengst tot gevolg. Vanaf 2019 worden groeikrachtige rassen daarom dikker ingezaaid in de rassenproeven. Resultaten Platine Hermès Princesse Selfine Amazone Laurine Herent KDUN FL KDIK FL LANG FL KDUN AB KDIK AB LANG AB II III In tegenstelling tot Beitem werd in Herent niet herzaaid. Bij de meeste rassen was een goede opkomst, maar sommige rassen stonden eerder dun. Door vertraging bij de bouw van de koelcellen, moest er gewacht worden met de rooi van de winterrassen. 17 november lijkt dan niet laat, maar de iets dunnere opkomst in combinatie met groeikrachtig weer gaf een (te) dikke wortel. Platine is hiervan een goed voorbeeld. Met nauwelijks forceerbare, te dikke wortels werd nauwelijks vermarktbaar witloof geoogst. Ondanks een te rijpe wortel, kwam er weinig pitafwijkingen voor met uitzondering van holle pit bij Platine en Hermès en rode pit bij Amazone. Roodverkleuring kwam vooral tot uiting bij Platine en Daufine.. Bij een dunnere wortel lijkt de roodverkleuring van Daufine sterk af te nemen. Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 5

7 Herent Beitem Arras Graincourt Herent Beitem Arras Graincourt Herent Beitem Arras Graincourt Herent Beitem Arras Graincourt Herent Beitem Baccara Daufine First Lady Podium Sixtine Takine Topmodel Opbrengst (kg/100 wortels) Rassenproef laat Referentierassen Vintor (Referentieras België, Hoquet), Crénoline (RR Frankrijk, Hoquet) Proefrassen Amazone (OK73R, Hoquet), Laurine (H3235, Vilmorin) en Sweet Lady (OK398, Hoquet, buiten internationale proef) Eigen rassen Baccara (Hoquet), Daufine (Vilmorin), First Lady (Hoquet), Podium (Hoquet), Sixtine (Vilmorin), Takine (Vilmorin) en Topmodel (Hoquet) Frankrijk België Arras Graincourt Beitem Herent Zaaidatum 16/05/ /05/2017 3/07/ /05/2017 Rooidatum 8/11/ /11/2017 5/12/ /11/2017 Aantal velddagen Forceriecondities De rassenproef werd ingetafeld op 24 en 25 april 2018 en geoogst op 15 en 16 mei Bij deze forceerbeurt startte de luchttemperatuur (15 C) dicht de watertemperatuur (16 C) om de kropgroei te beheersen. De nieuwe installatie in Herent gooide deze proef ook roet in het eten met een stijging van de bassintemperatuur tot gevolg die niet onder controle kwam. De watertemperatuur steeg in de 2 e week tot gemiddeld 20 C. In de loop van week 3 kon de temperatuur naar beneden worden gebracht. EC werd ingesteld op 1,8 bij een ph van 8. Resultaten Vintor Flexine Amazone Laurine Sweet Lady Herent KDUN FL KDIK FL LANG FL KDUN AB KDIK AB LANG AB II III De gevolgen van de technische problemen vielen echter mee en de geoogste kroppen waren van goede kwaliteit. De warme nazomer zorgde voor een lang groeiseizoen. Wortels bleven doorgroeien en bladeren aanmaken, waardoor een verhoogde kop ontstond. Dat zorgde bij de wortels van Herent en Frankrijk voor uitzonderlijk veel sprantvorming. Bij de inwendige kwaliteit konden de rassen in twee groepen worden gedeeld. Bij de eerder winterrassen steeg de pitlengte tot boven de 50%-grens en kwamen bovengemiddeld meer pitgebreken voor in de vorm van holle en roze pit. Ook hadden deze rassen meer roodverkleuringen. Latere rassen zoals Flexine, Podium en Topmodel kenden een betere inwendige kwaliteit. Het zoutgehalte van de voedingsoplossing moet voor Sixtine (lager) en Vintor (hoger) ingesteld worden om een optimale opbrengst-kwaliteit te bekomen. Sweet Lady kende een mindere sortering en kwaliteit. Dit ras werd buiten de internationale rassenproef uitgewisseld tussen NPW en Inagro (zie verder). 6 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

8 Opbrengst (kg/100 wortels) Rassenproef zeer laat Proefrassen Sweet Lady (OK398, Hoquet), buiten international rassenproef Eigen rassen Vintor (Hoquet), Flexine (Vilmorin), Topmodel (Hoquet), Podium (Hoquet) en Sixtine (Vilmorin) Frankrijk België Arras Graincourt Beitem Herent Zaaidatum 3/07/ /05/2017 Rooidatum 5/12/ /11/2017 Aantal velddagen Forceriecondities De forcerie verliep van 21 augustus tot 11 september De water- en celtemperatuur starten aan 15 C en 14,5 C. In de derde werd de watertemperatuur naar 16 C en de luchttemperatuur naar 14,5 C geduwd. Op deze manier werd voorkomen dat de rijpe wortels een te sterke groeistimulatie kenden gedurende de eerste twee weken van de forcerie. De EC werd tijdens de forcerie verlaagd van 2 naar 1,8. Er was een ph van 6,8. Resultaten Sinds het wortelseizoen 2016 kent Hoquet ook Sweet Lady in zijn commercieel aanbod, toen nog onder nummer OK 398. Het ras werd voor het wortelseizoen 2017 niet aangeboden aan de internationale rassenvergelijking. Toch werd het ras dat seizoen breed verdeeld, vaak als alternatief voor Topmodel waarvan er toen geen zaad beschikbaar was. Daarop beslisten NPW en Inagro om het ras in eigen collectie op te nemen en met elkaar uit te wisselen. In de zeer late rassenproef werd het ras vergeleken met wortels van het ras Topmodel van beide locaties Herent Beitem Herent Beitem Vintor First Lady Flexine Podium Topmodel Sweet Lady Herent KDUN FL KDIK FL LANG FL KDUN AB KDIK AB LANG AB II III. De rijpheid van de wortels door het verschil in velddagen (30 dagen!) speelde sterk mee in de kwaliteitssortering van de zeer late rassen. Het korter aantal velddagen en dus een jongere, iets dunnere wortel, leverde een betere sortering bij de wortels van Herent. Inwendig was ook de pitlengte beduidend lager. First Lady behaalde de hoogste opbrengst. Het ras werd door Hoquet verlaat nadat het eerst als wint-laat ras op de markt was gelanceerd. Op basis van de resultaten kan het verlaat worden, maar moet de pitlengte in de gaten worden gehouden. Topmodel kende bij beide herkomsten een hoge opbrengst en beste sortering, maar ook de hoogste roodverkleuring. Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 7

9 Nettorendement % Opbrengst (kg/100 wortels) Rassenproef grond winter Eigen rassen Amazone (Hoquet), Daufine (Vilmorin), Fakir (Hoquet), First Lady (Hoquet), Flexine (Vilmorin), Laurine (Vilmorin), Sweet Lady (Hoquet) en Takine (Vilmorin) Forcerieomstandigheden De rassen werden ingetafeld op 9 januari 2018 en geoogst op 19 februari 2018 op het bedrijf van Van Haesendock (teelt zonder dekgrond). De forcerie kende 41 trekdagen of bijna zes weken. Resultaten Daufine Fakir First Lady Flexine Laurine Amazone Sweet Lady Topscore KDUN FL KDIK FL LANG FL KDUN AB KDIK AB LANG AB II III De opbrengsten van deze forcerie waren hoog. De groeikrachtige rassen Laurine, Amazone en Topscore behaalden een iets hogere opbrengst per 100 wortels. Toch was het Sweet Lady met het hoogste nettorendement (105 %). Voor Flexine was de forcerie nog een maand te vroeg (66%), al was er een goede sortering. Alle rassen profiteerden van een rijpe wortel Daufine Fakir First Lady Flexine Laurine Amazone Sweet Lady Topscore De inwendige kwaliteit was goed, maar ook een dikkere, rijpe wortel geeft in de grond problemen met holle pit. Daufine kende geen roodverkleuring, een opvallende eigenschap die contrasteert met haar eigenschappen in de hydroforcerie. Daufine komt daardoor in België in steeds meer schema s in de grondteelt, waar het kwaliteit weet te combineren met opbrengst en kuisgemak. Sterktes die ook Laurine weet te combineren, maar dan is wel een fijnere wortel vereist. 8 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

10 1.1.6 Nieuwe rassen Princesse (OK51725) en Amazone (OK73R) van Hoquet en Manoline en Selfine (H3191) van Vilmorin kenden met het seizoen hun tweede en laatste onderzoeksjaar in de internationale rassenproef. Beide rassen worden commercieel aangeboden. Een bespreking. Manoline Manoline kent bij hydroteelt een optimale forceerperiode van oktober tot december, al kan je afhankelijk van de rijpheid nog langer doorgaan met forceren. In de grondforcerie kan je met Manoline doorgaan tot na januari. Manoline geeft een puntige, iets forsere krop met een goede vastheid. Het ras kende dit jaar een hoge opbrengst en goede sortering. Het iets hogere aandeel klasse II bij NPW was het gevolg van een mindere sluiting, waarschijnlijk door een te warme forcerie. Manoline is weinig gevoelig voor pitverkleuringen, maar wel gevoelig voor roodverkleuring. Voor een betere kwaliteitssortering vraagt het ras een gematigde forcerie. Zo wordt ook de roodverkleuring deels onderdrukt. Manoline heeft ook een verlaagde gevoeligheid voor Safari. Princesse Princesse (OK51725) is de CMS-versie (Cytoplasmatische Mannelijke Steriliteit) van het safaritolerante ras Darling (OK2725). CMS zorgt voor meer uniformiteit. Dit ras werd ook in de vroege forcerie getest. Het was dan nog jong, de aanbevolen forceermaanden zijn december en januari. Ook in de winterforcerie bleef de pitlengte onder controle. Princesse heeft puntige kroppen en kent over het algemeen een goede opbrengst en sortering. Princesse is weinig gevoelig voor roodverkleuring en pitafwijkingen. Selfine Selfine (H3191) is een productief ras voor forcerie van februari tot en met april. Selfine is een ras dat maar een beperkt aantal velddagen nodig heeft. Door een minder goede opkomst, een lange veldfase en het groeikrachtig seizoen in het najaar was er bij herkomst Herent duidelijk meer sprantvorming. Selfine heeft een zeer mooie inwendige kwaliteit en is weinig gevoelig voor roodverkleuring. Amazone Het Franse zaadhuis Hoquet vervangt het middenlate klassieke ras Baccara door de Safari-tolerante Amazone (OK 73 R). Baccara kenmerkt zich in een goede opbrengst, maar eerder een zwakke inwendige kwaliteit. Amazone wordt door Hoquet geadviseerd van half februari tot eind april, dezelfde periode als Baccara. Amazone is productief en heeft een goede sortering en inwendige kwaliteit. Soms komt wel wat rode pit of roodverkleuring voor. De pitlengte moet in het oog gehouden worden. Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 9

11 1.2 Sclerotinia-onderzoek NPW is in 2016 gestart met een rassenvergelijking sclerotinia-gevoeligheid. Doelstelling was om de ziektegevoeligheid op te nemen in de rassenlijst. In de rassenlijst van 2018 werd voor het eerst de vroege rassen gescoord. In de rassenlijst 2019 werden alle rassen (m.u.v. oudere rassen) gescoord. Deze kennis kunnen telers en voorlichters gebruiken bij de rassenkeuze. Sclerotinia komt mee van het veld Het schimmelgeslacht Sclerotinia heeft een breed gamma van waardplanten en kan zo n 400 teelten infecteren. Hieronder vallen zeer belangrijke cultuurgewassen zoals: bonen, koolzaad, kolen, peulvruchten, zonnebloem, aardappel en zelfs sommige granen. De soort S. sclerotiorum zelf heeft als waardplanten ook een ruime groep plantensoorten, waaronder cichorei en witloof. Figuur 1: Sclerotinia in de forcerie kan tot hoge productieverliezen leiden, zoals hier in de hydroforcerie, maar vooral in de grondforcerie. De infectie van Sclerotinia sclerotiorum ontstaat bij witloof in het veld. De schimmel tast de wortels aan vanuit de grond. Meestal ontstaat de eerste schade op de plant, op de lijn waar vochtige en droge grond tegen elkaar komt. Daar treden er lichtbruine vlekken op aan de wortelhals. Deze vormen later pluis. Als ze volledig ontwikkeld is gaat Sclerotinia sclerotiorum scleroten vormen. De scleroten lijken op konijnenkeutels. Deze overlevingsstructuur kan 5 tot 8 jaar lang in de grond overleven en kiemt wanneer de temperatuur langer dan 10 dagen boven de 5 C blijft (10 C-20 C is optimaal) en het vochtig is. Dit maakt het moeilijk om een besmet veld vrij te maken van infecties. Dit wordt bijkomend bemoeilijkt door het hoge aantal waardplanten in de teeltrotatie. Op het veld zelf is de infectie redelijk lokaal en treedt op verschillende momenten in tijdens seizoen op. De vroege infectie start eind august-begin september. De geïnfecteerde wortels zijn tegen de rooi dan al rot en worden niet opgenomen door de rooimachine. Bij lange droge zomers treedt de infectie pas in het najaar (september-oktober) op. De geïnfecteerde wortels zijn dan nog intact en komen met de rooi mee naar binnen. De pathogeen kan tijdens de wortelbewaring overleven want zijn groei is mogelijk tussen de 0 C- 25 C. Apotheciën (bekervormige structuren die seksuele ascosporen bevatten) komen vrij bij een stijging van de temperatuur. Deze structuren vullen zich met water. Als het water verdampt neemt het de ascosporen mee. Deze ascosporen kunnen zich enkel op reeds afgestorven plantdelen 10 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

12 ontwikkelen. Sclerotinia sclerotiorum is immers een necrofiele schimmel. Via mycelium, het netwerk van schimmeldraden, kan Sclerotinia wel levend materiaal aantasten. Na enkele weken ontstaat er dan een wit, dik schimmelpluis. Zieke wortels in forcerie vermijden Als de aangetaste wortels toch ingetafeld worden kan de ziekte terecht komen in de forcerie. Door de warmere temperatuur stijgt de ook de ontwikkelingssnelheid van Sclerotinia. Hiedoor vertraagt de kropgroei waarna deze uiteindelijk stil valt. Daarna wordt heel de krop aangetast en rot ze weg. De sporen kunnen zich echter niet door het water verplaatsen. Enkel de aangelegen kroppen zullen dus mee besmet worden. Sclerotinia in de forcerie kan een probleem vormen, zeker bij hoge ziektedruk. Meestal is een gedegen wortelbehandeling voor bewaring of van de kragen voor forcerie wel voldoende om de ziektedruk te bestrijden. Dit is mogelijk met Luna Privilege of Switch. In de grondforcerie vormt Sclerotinia een extra probleem, doordat zieke wortels de grond kunnen vervuilen met scleroten. Druk op middelen Er is nog weinig kennis over de gevoeligheid van verschillende witloofrassen. Daarom is NPW in 2016 gestart met een rassenvergelijking. Daarvoor wordt in de rassenproef een rug wortels per ras geïnfecteerd met een geïnoculeerde graankorrel. De korrels worden in de nazomer over het hart van de planten gestrooid en het gewas wordt bedekt met een noppenplastic, zodat het blad vochtig blijft. Na enkele weken wordt de plastic weggehaald. De planten worden bij rooi beoordeeld op infectiedruk op wortels en blad, warna ze in bewaring gaan. Vervolgens worden de wortels nog eens beoordeeld op infectiedruk op wortel en krop na een forcerie. NPW deelt de rassen op in een vroege als een winterforcerie. Figuur 2: Per ras worden een 100 planten artificieel geïnfecteerd op het veld met geïnoculeerde graankorrels. Daarna wordt het gewas vochtig gehouden tot de infectie op het gewas zichtbaar is. Bij de beoordeling na rooi is gemiddeld meer dan 90% van de wortels bovengronds aangetast. De resultaten van 2018 en 2017 bevestigden de ervaringen uit Daarom heeft NPW besloten om de kennis te gebruiken om de rassenlijsten aan te vullen met gevoeligheid voor sclerotinia. Die kennis past binnen een van de pijlers van IPM, namelijk preventie. De kennis over ziektegevoeligheid van een ras kan een teler gebruiken bij de keuze van zijn rassen. Op risicovolle percelen, bijvoorbeeld door teeltrotatie, kan de teler met minder gevoelige rassen invullen. Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 11

13 Beoordeling na rooi: weinig zichtbaar De artificiële infectie komt via het blad naar de wortel, in tegenstelling tot de meestvoorkomende infectiedruk. Daardoor wordt er een evaluatie gedaan van zowel blad als wortel. Bij blad hebben we drie scores: geen infectie, blad geïnfecteerd en groeipunt aangetast. De wortel krijgt een score van 0 tot 5 afhankelijk van het oppervlak dat uitwendig geïnfecteerd is. Bij rooi is de infectie op de wortel vaak nog niet tot uiting gekomen, zeker bij de vroege rooi. Daarom worden de wortels bewaard om vervolgens te forceren. In 2016 was het najaar zo droog dat de sapstromen in de plant sterk geremd waren. Daardoor leek de infectie niet op wortel geslagen, enkel op het blad. In 2016 bleef 99 % van de wortels gespaard van enige uitwendige zichtbare infectie. Het blad was meestal wel geïnfecteerd (>90%), maar het groeipunt was amper aangetast. Het najaar van 2017 was veel groeikrachtiger, waardoor de ziektedruk meer tot uiting kwam. Rassen die slecht opgekomen waren in het voorjaar en daardoor dun stonden met dikke wortels tot gevolg, kenden een hoge ziektedruk. Het aantal aangetaste groeipunten ligt dit jaar hoger, tot soms 30%. De aantatstingsgraad van de wortels varieerde van 0 tot 30% was eerder een kopie van 2016 met amper ziektedruk die tot uiting kwam. Beoordeling na forcerie: ziektedruk per ras Na bewaring is de ziektedruk bij de wortels meer tot uiting gekomen. Tijdens de 2 e week van de forcerie komt de ziektedruk verder tot uiting doordat enerzijds een deel van de wortels achterblijft en anderzijds er pluis ontstaat rond de wortels. Na forcerie werden er duidelijke verschillen in resultaten tussen de rassen waargenomen. Uit ervaring weten we dat de twee forceerbeurten moeilijk met elkaar zijn te vergelijken door andere forceercondities (vroege forcerie wordt warmer geteeld). Figuur 3: Een trekbak na forcerie met links het ras Manoline, midden het ras Harmonie en rechts het ras Bingo. Tussen de verschillende objecten werd steeds een buffer aangelegd van twee rijen witloofwortels. Opvallend was dat de winter- en late rassen in 2019 een hogere aantastingsgraad vertoonden dan de voorbije jaren, mogelijk een gevolg van een lange periode op het veld in combinatie met een verzwakte plant door droogte. 12 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

14 Score van wortel en krop per ras 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 wortel (score 0-5) krop (score 0-2) Figuur 4: Scores winter en late rassen van wortel en krop na forcerie in Score wortel van 0 tot 5, waarbij 0: 0% aantasting, 1: 1-10%, 2: 11 tot 25%, 3: 26 tot 50%, 4: >50% en 5: volledig rot. Score krop van 0 tot 2, waarbij 0: 0% aantasting, 1: krop is aangetast en 2: groeipunt is volledig aangeast (geen krop). Toevoegen aan rassenlijst Op basis van de eerste drie rassenproeven sclerotinia werden de rassen opgedeeld in drie categoriën: - Weinig gevoelig (score 9) - Gemiddeld gevoelig (score 7) - Veel gevoelig (score 5) Enkel rassen die twee jaar zijn getest werden gescoord in de rassenlijstde resultaten van verschillende jaren bevestigen dat er een rasgevoeligheidsverschil is tussen rassen. Rassen die genetisch dicht bij elkaar liggen, bijvoorbeeld Adagio als CMS-versie van Bingo, leunen qua resultaten ook dicht bij elkaar aan. Doelstelling van NPW is om de proeven ieder jaar te herhalen, zodat er een databank kan worden aangelegd met rasgevoeligheid. Elk jaar is daarin een herhaling, waardoor ook de invloed van standdichtheid en verschillende weercondities worden meegenomen. Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 13

15 1.3 Waarnemingen en waarschuwingen Dit jaar bleef de derde vlucht van de witloofmineervlieg grotendeels uit met na 14 augustus nog amper overschrijdingen op de referentiepercelen. Tijdens het teeltseizoen waren er overschrijdingen op verschillende percelen, vooral in het centrum van het land. Maar omdat de derde vlucht nagenoeg uitbleef was het op de meeste plaatsen niet nodig om te behandelen. Ook de aanwezigheid van de wollige slawortelluis was beperkt, met opnieuw de grootste aantallen in Vlaams-Brabant. Zoals elk seizoen plaatsten we op twintig referentiepercelen drie gele vangbakken, verspreid over de verschillende regio s in België waar witloofwortels worden geteeld. De wollige slawortelluis volgen we op zes van deze percelen op, de witloofmineervlieg op alle percelen. Wekelijks controleren de Nationale Proeftuin voor Witloof en Inagro de vangbakken op de aanwezigheid van wollige slawortelluis en witloofmineervlieg, van mei tot oktober. Op basis van deze waarnemingen stellen we een advies op dat verder verspreid wordt via de belangrijkste witloofveilingen. Economische schade door mineergangen vermijden De witloofmineervlieg komt in België van mei tot oktober voor en heeft in die periode drie generaties. Ze legt haar eitjes in de witloofwortelkraag of in het bovenste gedeelte van de wortel. De eerste generatie verschijnt normaal gezien al in mei-juni maar vormt dan geen gevaar voor de witloofteelt. Als deze generatie later voorkomt, kunnen de larven het groeipunt van het witloof beschadigen. De tweede generatie verschijnt in juli-augustus en de derde en meest schadelijke generatie in septemberoktober. Aangezien de eitjes de wortelbewaring overleven en het insect zich gedurende de forcerie verder kan ontwikkelen, willen we vermijden dat in deze fase de insecten samen met de witloofwortels in de forcerie terechtkomen. In de forcerie maken de larven namelijk gangen in de bladeren van de witloofkrop van onder naar boven. Deze mineergangen komen meestal alleen voor in de buitenste blaadjes van de krop. Dit veroorzaakt meer kuiswerk en verlies van kropgewicht. Hoe meer witloofmineervliegen in een partij wortels aanwezig zijn, hoe groter de kans dat larven ook dieper in de krop zullen mineren. Deze kroppen zijn niet langer verkoopbaar. Om de schade te beperken proberen we de populatie witloofmineervliegen op het veld zo gericht en efficiënt mogelijk te bestrijden via een systeem van waarnemen en waarschuwen. Vanwege de drie vluchten en de vele invloedsfactoren is het nodig om de populatie het gehele teeltseizoen en op verschillende locaties op te volgen. Momenteel wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van geautomatiseerde waarnemingsmethoden. Deze laten toe om de waarnemingen nog efficiënter te laten verlopen en nog gerichtere adviezen te geven. Geen Benevia omdat derde vlucht praktisch uitbleef Dit jaar waren er op het veld opnieuw slechts twee toepassingen met Benevia (cyantraniliprole) toegelaten via een 120-dagenregeling. Daarom drong een gerichte behandeling zich op. Daarbij komt nog dat je twee opeenvolgende toepassingen per vlucht moet uitvoeren om een afdoend effect te hebben. We konden met Benevia dus slechts één vlucht bestrijden. We adviseerden om te wachten tot de derde, meest schadelijke vlucht om te behandelen. De limiet van vijftien witloofmineervliegen per perceel werd gebruikt om te kunnen spreken van een overschrijding. In 2017 konden de eerste vluchten nog worden onderdrukt met het minder effectieve abamectine, maar sinds 28 mei 2018 is toepassing van dit product in de witloofwortelteelt niet langer toegelaten. Door de behandeling met Benevia uit te stellen, waren we zeker dat we de laatste vlucht goed konden bestrijden. Maar dit seizoen bleef de derde vlucht grotendeels uit en was er in het algemeen een zeer lage druk van de witloofmineervlieg na 14 augustus waardoor bespuitingen amper nodig waren (Figuur 5). 14 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

16 16/06/ /06/ /06/2018 7/07/ /07/ /07/ /07/2018 4/08/ /08/ /08/ /08/2018 1/09/2018 8/09/ /09/ /09/ /09/2018 6/10/ /10/ /10/ /10/2018 Totaal aantal witloofmineervliegen Aantal percelen met een overschrijding Datum Figuur 5: Het verloop van het totaal aantal witloofmineervliegen (blauwe lijn) en het aantal velden met een overschrijding van de drempel (rode lijn) in Vanaf 20 september hebben we op de percelen met een overschrijding aangeraden om te behandelen met Benevia aan een dosis van 0,75 l/ha. Hierbij moet je steeds een bufferzone van 20 meter ten opzichte van water respecteren, als je gebruik maakt van minimum 90% driftreducerende technieken. Om onder deze toepassingsvoorwaarden een goede efficiëntie te behalen is het ook aan te raden een hoger spuitvolume van minimum 250 à 300 l/ha te gebruiken. Daarnaast is het ook mogelijk om vlak voor de forcerie een kraagbehandeling uit te voeren met spinosad (actieve stof van onder andere Tracer en Conserve Pro). Deze behandeling is goedkoper dan de veldbehandeling met Benevia. Zoals eerder vermeld was er een zeer lage witloofmineervlieg druk op het einde van het seizoen. Hierdoor hebben we dit jaar geen insecticideproeven kunnen uitvoeren op het veld. Er zijn een aantal nieuwe producten, waaronder twee biologische, die in 2019 in proef gelegd zullen worden. Risico op groeiremming door wollige slawortelluis De wollige slawortelluis overwintert meestal in de schors van de zwarte populier. Begin juni migreren ze naar de zomerwaardplanten, waaronder witloof, andijvie en sla. Dit is de voorjaarsvlucht. Na de vlucht kruipen de slawortelluizen snel in de grond waar ze zich vermenigvuldigen. Daar voeden ze zich met sappen uit de witloofwortel, wat zich vooral in droge omstandigheden vertaalt in groeiremming of groeistilstand van het gewas. Aan de hand van een voorspellingsmodel (Collier, R.H. et al. 1994) kunnen we het begin van de voorjaarsvlucht min of meer inschatten. Dit model gaat ervan uit dat de ontwikkeling van de wollige slawortelluis begint bij gemiddelde dagtemperatuur van 6 C of meer. Het verschil tussen deze drempeltemperatuur en de dagelijks opgemeten temperatuur wordt opgeteld en uitgedrukt in daggraden (D ). Volgens het model start de migratie van de wollige slawortelluis van zodra 500 D worden bereikt en vanaf 750 D zou de migratie grotendeels beëindigd zijn. Wachten op geschikt moment om slawortelluizen te behandelen Dit jaar werd de drempel van 500 D bereikt op 26 mei in Herent en op 2 juni in Beitem. De periode waarin de slawortelluizen werden waargenomen, komt overeen met de voorspelling van het model maar het aantal waargenomen slawortelluizen varieert van jaar tot jaar. Om de grootte van de populatie in te schatten worden daarom ook waarnemingen op zes witloofpercelen uitgevoerd. Dit jaar vonden we, in tegenstelling tot in 2017, relatief weinig wollige slawortelluizen in de vangbakken Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 15

17 Aantal slawortelluizen Temperatuursom (D ) (Figuur 6). De grootste aantallen werden waargenomen in de regio Vlaams-Brabant en dat op 5 juni. Het is echter zo dat zelfs bij een laag aantal waargenomen slawortelluizen er in droge omstandigheden toch enorme schade kan optreden. We adviseerden dan ook om een behandeling uit te voeren (750 ml/ha van middelen op basis van actieve stof spirotetramat (100 g/l)). Dit seizoen zorgden een late zaai en/of duivenschade in combinatie met de droogte ervoor dat een geschikt moment voor behandeling lange tijd op zich liet wachten. Enerzijds was het bladoppervlak van de planten lang te klein (bovenkant rug moet bijna volledig bedekt zijn) en anderzijds was er onvoldoende sapstroom voor een goede werking van de actieve stof einde vlucht volgens model begin vlucht volgens model /mei 5/jun 12/jun 19/jun 26/jun 3/jul Aantal slawortelluizen Poperinge Aantal slawortelluizen Herent Aantal slawortelluizen Beitem Aantal slawortelluizen Kampenhout Aantal slawortelluizen Aarsele Aantal slawortelluizen Merchtem Temperatuursom Poperinge Temperatuursom Herent Figuur 6: Het verloop van het aantal wollige slawortelluizen per referentieperceel. Financiering: Lava en Vlaamse Overheid, Departement Landbouw en Visserij 16 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

18 Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 17

19 1.4 Sectorbrede geïntegreerde beheersing van ritnaalden De Nationale Proeftuin werkte in 2018 samen met ILVO, Inagro en de Hooibeekhoeve verder aan de uitvoering van het IWT-project Sectorbrede geïntegreerde beheersing van ritnaalden. Het doel van dit project is om de aardappel-, maïs- en witloofproducenten een instrument aan te bieden om de ritnaaldenplaag te beheersen. Dit jaar werd er voor de vierde en laatste keer gemonitord op verschillende percelen in Vlaanderen. Op basis van deze data werd de LAMP-methode bijgeschaafd en het digitaal platform verder ontwikkeld. Hiervoor werd gebruik gemaakt van de verzamelde gegevens over het voorkomen van de verschillende ritnaaldsoorten en de invloed van klimaat-, teelten perceelsgebonden factoren. Daarnaast werden verschillende proeven met beheersingsstrategiën uitgevoerd op mais-, aardappel- en witloofpercelen. Monitoring ritnaalden In 2018 lag de focus bij de monitoring op de twee actieve pieken van de ritnaalden. Er werd intensief gemonitord met de baittraps op basis van kiemende tarwe- en maïszaden in mei/ juni en in september. In het totaal zijn er 1456 ritnaalden verzameld op de 63 locaties die in 2018 zijn opgevolgd. Het aantal gevangen ritnaalden per jaar werd niet bepaald door het aantal locaties maar door de weersomstandigheden. In het tweede monitoringsjaar, het natte jaar 2016, werd het hoogste aantal ritnaalden en kniptorren gevangen terwijl er op minder locaties gemonitord werd dan de andere, drogere monitoringsjaren. Figuur 7: Ritnaaldtypes: Type 1: Agriotes Type 2: Adrastus Type 3: Hemicrepidius niger. De schadelijke Agriotessoorten zijn te herkennen aan de bolletjes aan voorzijde. Dit type is verantwoordelijk voor 60 tot 80% van de gevangen ritnaalden. Type twee heeft geen uitsteeksels of bolletjes en komt maar in 2 tot 5 % van het totaal aantal ritnaalden voor. Type drie is goed te herkennen aan de uitstekende, stevige kaken en komt 15 tot 35 % voor. Dit type vangt voornamelijk prooien maar kan ook plantenmateriaal aantasten. Agriotes Lineatus is in Vlaanderen verantwoordelijk voor de meeste uitval van maïs- en witloofplanten. A. Obscurus kwam veel voor begin september, wanneer de meeste schade aan de aardappelen wordt aangericht. Monitoring kniptorren De kniptor leeft maar een paar maanden en is niet zo vraatzuchtig als zijn larve. Kniptorren kunnen gemonitord worden aan de hand van feromoonvallen. De betrouwbaarheid van de soortspecificiteit van de feromoonvallen ligt hoog bij Agriotes Lineatus (81-97%), terwijl deze bij Agriotes Obscurus schommelt (50%). De betrouwbaarheid bij de vallen voor Agriotes Sputator is heel uiteenlopend (17-72%). Het is wel de val waar het meeste Agriotes Sputator in voorkwam, maar er werden ook veel andere insecten mee gevangen. Het voorkomen van de kniptorren kan variëren per teelt, gewasstadium of klimaat. In 2018 lag de focus op de Agriotes Sordidus. Door zijn korte levenscyclus kan deze soort voor grotere schade zorgen. De soort is nog niet gevonden bij de monitoring in Vlaanderen, maar hij werd recent vastgesteld in het noorden van Frankrijk en Duitsland, o.a. vlakbij de Nederlandse grens. Tussen 1840 en 1949 is deze soort gevonden langs de Belgische kust en in de 18 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

20 maasvallei tussen Namen en Luik, maar er zijn geen recente gegevens voor België. De partners hebben daarom besloten om de vallen voor Agriotes Sordidus uit te zetten langs Vlaamse grensgebieden. De kniptor is enkel vastgesteld in Hoofdplaat, een dorp in Nederland. Er zijn zestien Agriotes Sordidus gevangen op het strand en zeven in de omliggende gewassen. Deze soort lijkt een ander habitat te hebben, zo weten we van onze Elatpropartners in Duitsland dat de soort ook daar vooral langs rivieren werd teruggevonden. Opvolging schade In 2018 heeft NPW 11 witloofpercelen en enkele mais - en aardappelpercelen gecontroleerd op schade door ritnaalden. De partners van INAGRO en Hooibeekhoeve controleerden ook verschillende aardappel- en maïspercelen. De schade bij mais en witloof werd opgevolgd door tellingen bij opkomst en controle van plantjes die wegvielen. Bij de aardappelpercelen werd op twee tijdstippen vlak voor de rooi een vast aantal struiken bij de vallen geoogst en de aardappelen werden gecontroleerd op gangen. Op de aardappelpercelen kwam schade voor, met enkele uitschieters waar grasland of mais veel voorkwam in de perceelshistoriek. De schade mag bij aardappelen maximaal 3% bedragen voor de versmarkt. Wanneer de schade groter is dan 5 %, met diepe gaten van de ritnaald, kan de hele partij afgekeurd worden. Deze aardappelen kunnen nog wel verwerkt worden maar dalen enorm in economische waarde. Volgens de gebruikersgroep was de schade bij de aardappelen wel veel lager dan andere jaren door de droogte. Bij de maispercelen is op 6 van de 70 percelen schade aangetroffen, met telkens maximum 2 % schade. Bij de witloofpercelen zijn veel uitgedroogde planten gevonden, maar er kon maar op 1 perceel duidelijke doorboring van de ritnaald vastgesteld worden. Later op het seizoen zijn er nog meldingen binnengekomen van ritnaaldenschade bij witlooftelers, vooral bij telers die vroeger gezaaid hadden. De ritnaalden waren op die percelen bij opkomst nog niet verticaal gemigreerd door de droogte. De projectpartners kregen ook veel meldingen van schade in andere teelten, zoals de asperge en de zoete aardappel. Door het wegvallen van chloorpyrifos verwachten de partners dat het aantal schademeldingen zal blijven stijgen. Beheersing In 2018 hebben alle projectpartners werkfiches opgesteld per beheersingsstrategie dat getest werd binnen het project. De partners van ILVO hebben opnieuw verschillende labo-experimenten uitgevoerd met entomopathogene schimmels en nematoden ter bestrijding van de ritnaald. Drie producten met goede resultaten in deze labotesten zijn opgenomen in de veldproeven. BPA044I is een plantenextract dat in Australië herkend is tegen de witte vlieg. Attracap is een biologisch product dat in Duitsland erkend is voor ritnaalden. Attracap is samengesteld uit een stof dat de ritnaalden aantrekt en een schimmel die de ritnaalden afdoodt. Daarnaast werd ook het metharizium Bio1020 opnieuw opgenomen in de verschillende veldproeven. Inagro heeft de veldproeven uitgevoerd voor de teelten mais en aardappel. De Hooibeekhoeve heeft opnieuw een bodembewerkingsproef aangelegd. NPW had een GEP-proef aangelegd in witloof, maar door de extreme droogte waren de ritnaalden niet actief tijdens de opkomst. Het aantal weggevallen planten lag te laag waardoor er geen resultaten uit de GEP-proef gehaald konden worden. De proef werd opnieuw aangelegd met de indicatorplant sla op ruggen, tijdens de tweede actieve piek van de ritnaalden in september. Bij slaplanten is de schade door ritnaalden snel zichtbaar, zo konden de producten alsnog nog op ruggen getest worden. De ritnaalden waren zeer actief in de bovenste laag tijdens de groei van de slaplanten. De verschillende objecten met biologische insecticiden werden vergeleken met de getuige en een granulaatbehandeling met Sherpa. Enkel Bio1020 die vlak voor de ruggentrek manueel werd toegepast, behaalde van bij het begin resultaten. Op langere termijn had Sherpa, manueel toegepast bij het planten, ook een positief effect. Bij Attracap, BiPa en Bio1020 Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 19

21 toegepast bij het planten vielen er zelfs meer planten weg dan bij de onbehandelde objecten. Deze biologisch beschermingsmiddelen treden traag in werking waardoor de planten niet van bij het begin beschermd zijn tegen de ritnaald. Ondanks de beregening kan vochttekort in de bodem de oorzaak geweest zijn dat deze producten niet de goede werking hadden zoals in labo-omstandigheden. De toepassing voor de ruggentrek heeft mogelijks als enige een werking gehad door de vroegtijdige toepassing. Bij alle objecten werden geultjes gegraven voor het toepassen van de producten, behalve bij de objecten braak en Bio1020 voor ruggentrek. Door deze geultjes hadden de producten een lokale werking en meer uitdroging in de rug. De objecten van Bio1020 voor ruggentrek waren de week ervoor al verspreid in de rug, waardoor het metharizium al in werking kon treden. Doorat dit object verspreid was over de hele rug, waren de planten ook beter beschermd tegen aanvallen langs de zijkant. Momenteel is in de witloofteelt enkel de zaaizaadbehandeling met tefluthrin mogelijk. De proeftuin werkt mee aan het dossier voor de erkenning van Sherpa tegen de ritnaald. Naast de GEP-proef heeft de Nationale Proeftuin ook een biofumigatieproef aangelegd in Het proefperceel was gescheurd grasland, met een goede verspreiding van een hoog aantal ritnaalden. Door de extreme droogte en bij gevolg de lage hoeveelheid biomassa moest ook deze proef herzaaid worden eind augustus. Bij een lagere bodemtemperatuur remt de enzymactiviteit van de plant en kunnen de ritnaalden verticaal gaan migreren. Gezien de hoge activiteit van de ritnaalden in de bovenste laag en de zekerheid op een hoge bodemtemperatuur, werd de biofumigatie half oktober toegepast. De glucosinolaten vormen samen met het plantenenzym myrosinase en water, het toxische gasvormige isothiocyanaat. Na de biofumigatie zijn nog 520 ritnaalden teruggevonden in de 168 baittraps die op drie verschillende tijdstippen geplaatst zijn. In de objecten met de stukken braak zijn 48 ritnaalden teruggevonden. De mengsels Joordens mix en Biovitaal behaalden gelijkaardige cijfers. In de objecten met het mengsel Multi Nemamix is het laagste aantal ritnaalden teruggevonden. De resultaten zijn niet te verklaren aan de hand van de samenstelling. Multi Nemamix is samengesteld uit 97% bladrammenas Anaconda en 3% gecoat zwaardherik. Deze coating is enkel een kleiomhulsel tegen ontmenging, zonder pesticiden. Het ras Anaconda heeft een snellere groei, maar het mengsel Biovitaal dat het niet goed deed bevat ook 80% Anaconda. De locatie had ook geen invloed, aangezien het aantal weggevallen planten telkens hoog was op de omliggende veldjes. In de praktijk is begeleiding van de landbouwers voor de toepassing en timing zeker noodzakelijk. Verschillende perceels- en seizoensfactoren spelen een rol bij de biomassa van de plant, de activiteit van de plantenenzymen en de verticale migratie van de ritnaald. Voorspellingsmodel Het voorspellingsmodel linkt de schadelijkheid van de ritnaald aan de eigenschappen van het perceel. Voor elk perceel kan de mogelijke gewasschade door ritnaalden voor het volgend groeiseizoen voorspeld worden op basis van de monitoringsdata. De bepalende factoren voor het model zijn de hoofdteelt tot 5 jaar terug, het aantal jaren gras, granen en mais, het bodemtype, de zuurtegraad en het organische stofgehalte. De meeste perceelsgegevens zijn al beschikbaar op het platform van Inagro, waar de gegevens jaarlijks gekoppeld worden aan gegevens van de VLM. Naast de bepalende factoren voor het voorspellingsmodel, wordt ook de grondbewerking opgenomen. Voorlopig moeten de perceelsgegevens nog manueel ingegeven worden, omdat factoren zoals doorlopende teelten en privacyregels nog verder uitgewerkt zullen worden. De landbouwer kan dan op basis van het voorspellingsmodel bepaalde beslissingen nemen zoals aanpassing van de oogstdatum, teelt- en perceelskeuze, timing van de grondbewerkingen of andere beheersingsstrategiën. De voorspellingsaccuraatheid is nu 70 % en deze zal nog stijgen wanneer de monitoringsdata van 2018 toegevoegd wordt. De accuraatheid kan ook na het project nog oplopen, gezien de geplande koppeling aan de modeloutput. 20 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

22 Vervolg project Op dinsdagnamiddag 19 maart 2019 wordt het slotevent georganiseerd waar de projectresultaten gepresenteerd zullen worden en enkele sprekers over bodemplagen en beheersingsstrategieën aan bod komen. De brochure over het herkennen en bestrijden van de ritnaald die dit jaar gemaakt werd zal ook daar verder verdeeld worden. Daarnaast zullen er nog demonstratiemomenten doorgaan voor de landbouwers, met meer focus op het herkennen, voorspellen en beheersen van bodemplagen. Figuur 8: Cover brochure over het herkennen en bestrijden van de ritnaald. Alle partners van dit project zijn betrokken bij het demoproject voor het ontwikkelen van een digitale app-marktplaats waar verschillende onderzoeksapps geïntegreerd worden. De gebruiker moet dan één keer data ingeven en krijgt dan een lijst, zonder voor elk probleem een aparte app te moeten downloaden. Agriorisk is bij dit demoproject één van de vijf voorbeeldapplicaties. Het vervolgproject VLAIO-LA Soilar een duurzame geïntegreerde gewasbescherming van ondergrondse plaag-insecten via een efficiënte monitoring en een automatische herkenning d.m.v. foto s wordt ingediend, naar aanleiding van het wegvallen van verschillende bodeminsecticiden. In dit project zullen monitoringsmethoden voor bodeminsecten, een herkenningsapp a.d.h.v. foto s en een indeling in klassen uitgewerkt worden. Op basis van deze herkenning en indeling zullen dan beheersingstrategieën aangeboden worden. Financiering: Agentschap Innoveren & Ondernemen (LATR/140987) en de sector Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 21

23 1.5 Spotting the needle in a haystack (ElatPro) Dit jaar kwamen de partners van het Elatpro-project naar Gent. Monitorings- en proefresultaten uit Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland, Italië, Frankrijk en België werden voorgesteld en besproken. Daarnaast werden verdere afspraken gemaakt over de data en de aanpassingen van het SIMAGRIO- W model. NPW heeft ook in 2018 twee witloofpercelen extra opgevolgd volgens de richtlijnen van Elatpro. De baittraps werden om de 2 weken vervangen van maart tot oktober. Op deze twee percelen werden de baittraps in het voor- en najaar ook telkens gedurende 4 weken om de week vervangen. In het voorjaar was dit tijdens de opkomst van het witloof en in het najaar zo dicht mogelijk bij de rooi. De baittraps zijn op deze percelen nog teruggeplaatst na de oogst, zoals afgesproken in het gezamenlijk protocol. Daarnaast zijn op deze percelen bodemstalen genomen in het voorjaar, in augustus en eind september. Er werd grond verzameld in twee lagen rond de baittrap, om de aanwezigheid van de ritnaalden in de verschillende lagen te vergelijken. Op elk perceel stonden twee loggers die de bodemvochtigheid en de bodemtemperatuur registreerden op 15 en 30cm. Van elk perceel werd een grondstaal opgestuurd naar de projectverantwoordelijke in Oostenrijk, zodat de analyses van alle partners op elkaar afgestemd kunnen worden. Financiering: Agentschap Innoveren & Ondernemen (IWT/150544) en de sector 22 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

24 1.6 Vooruitgang in de automatische monitoring Een correcte bestrijding van plagen gebeurt op basis van waarnemingen. Daarom worden in de meeste teelten waarnemings- en waarschuwingssystemen geïmplementeerd om een juiste behandeling van de plaaginsecten te garanderen. Ook in de witloofteelt is dit het geval. Met het project Innovatie én praktijkimplementatie van waarnemings- en waarschuwingssystemen voor insectenplagen. zitten we in het tweede jaar van de ontwikkeling van een automatisch monitoringsysteem voor plaaginsecten op het veld om het huidige waarnemingssysteem een update te geven. Twee nieuwe systemen in de maak. In afwachting tot de optimalisatie van de sensor die insecten kan herkennen op basis van de frequentie van hun vleugelslag, zijn we bezig met een oplossing op kortere termijn. Deze oplossing komt in de vorm van beeldherkenning. Op het veld worden kleefplaten geplaatst. De insecten die tegen de lijmlaag kleven worden gefotografeerd. Het doel is dat de computer van al de verschillende insecten de plaaginsecten kan identificeren en kwantificeren. Om dit waar te maken moet het daarvoor gebruikte computerprogramma aangeleerd worden de juiste insecten te herkennen. Hiervoor werkt NPW samen met de KU Leuven. Voorbije zomer zijn door de medewerkers van NPW 156 platen op het veld gezet en niet minder dan insecten gedetermineerd. Het is nu aan de medewerkers van de KU Leuven om te valideren of het computerprogramma de 262 aanwezige plaaginsecten hier kan uithalen. Figuur 9: Microscopisch beeld: links witloofmineervlieg en -pop, rechts wollige slawortelluis. Correlatie tussen gele vangbakken en vangplaten Vooraleer we het huidige systeem van gele vangbakken vervangen door de kleefplaten moeten we eerst controleren of deze systemen met elkaar te vergelijken zijn. Hierbij moet ook een nieuwe drempelwaarde bepaald worden zodat we nog steeds een correct advies kunnen geven aan de witlooftelers. Daarom hebben de medewerkers van NPW op vier van de referentie percelen op dezelfde hoogte, op 5 meter afstand van de gele vangbakken, een vangplaat geplaatst. De inhoud van de bak en de insecten op de plaat kunnen we zo met elkaar vergelijken. Uit deze proef van 2018 (Figuur 10) blijkt dat de vangbakken meer insecten aantrekken dan de vangplaten. Indien er voldoende plaaginsecten gevangen zijn, is er een correlatie tussen het aantal insecten in de bakken en op de platen. Dit telt dus ook bij een overschrijding. Dit jaar was een uitzonderlijk witloofmineervlieg jaar. Bij enkel drie van de twintig gevolgede percelen is de drempelwaarde van de derde vlucth overschreden. Vermoedelijk komt dit onderandere doordat het Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 23

25 Gemiddeld aantal witloofmineervliegen Gemiddeld aantal wollige slawortelluizen een zeer droge zomer was. Volgend teeltseizoen zal deze proef herhaald worden om dit verder te valideren. 20,00 3,00 15,00 10,00 5,00 2,00 1,00 0,00 w25 w27 w29 w31 w33 w35 w37 0,00 w25 w27 w29 w31 w33 w35 w37 Week Week Gemiddelde van wmv bak Gemiddelde van wswl bak Gemiddelde van wmv plaat Gemiddelde van wswl plaat Figuur 10: Gemiddeld aantal witloofmineervliegen (links) en wollige slawortelluizen (rechts) gevangen in de gele bakken en op de gele vangplaten van de vier referentie percelen: Beauvechain, Brainel'Alleud, Kampenhout en Schriek tezamen. Aantallen wekelijks vergeleken in de periode tussen 18 juni t.e.m. 18 september Sensor getest in het labo Bij de KU Leuven is de sensor getest met D. melanogaster en D. suzukii (fruitvliegjes). Het blijkt dat temperatuur en relatieve vochtigheid een sterke invloed hebben op de activiteit van de fruitvliegen. Het is zelfs zo dat een combinatie van 18 C en 90% RH voor een complete inactiviteit zorgt bij D. suzukii. Het is gebleken dat D. melanogaster actiever is dan D. suzukii. Naast een grote invloed van temperatuur en relatieve vochtigheid zijn ook factoren zoals soort en leeftijd belangrijk. In het komende werkjaar zullen er ook testen uitgevoerd worden met de witloofmineervlieg. Waar zal de sensor best geplaatst worden? Eens de sensor operationeel is, waar zal deze dan best geplaatst worden op het veld? Waar is de kans het grootst dat plaaginsecten zich langs de sensor zullen begeven? Vertonen de witloofmineervliegen en de vliegende versie van de wollige slawortelluis een bepaald migratiepatroon op het veld? Om dit te bepalen zijn er 13 vangplaten op twee verschillende percelen geplaats en 11 weken opgevolgd. Met behulp van GIS is het midden van het perceel bepaald en op respectievelijk 30%, 60% en 90% van dit midden naar elke uithoek toe zijn er kleefplaten geplaatst. Het lijkt alsof de meerderheid van de vliegen zich in de buitenhoeken van het perceel bevinden (Figuur 11), maar dit is eerder toevallig. De statistische analyse wijst voorlopig niet op een optimale plaats voor de sensor. Maar ook hier zijn nog een aantal herhalingen nodig om het model verder te valideren. Bovendien zouden we het model moeten uitbreiden om rekening te kunnen houden met andere parameters zoals omgeving en klimaat. Er is geen data voor de wollige slawortelluis omdat er te weinig wollige slawortelluizen geteld zijn. 24 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

26 Y-coördinaten Y-coördinaten Datum 10Jul Jul Jul X-coördinaten Aantal witloofmineervliegen Figuur 1: Aanwezigheid van de witloofmineervlieg op het perceel in Merchtem Datum 10Jul Jul Jul X-coördinaten Aantal witloofmineervliegen Figuur 11: Aanwezigheid van witloofmineervlieg in Merchtem (boven) en Herent (onder) op de eerste drie weken van de tellingen. In Figuur 11 kan je de aanwezigheid van witloofmineervlieg zien voor de eerste drie weken op de twee percelen. Wat vooral opvalt is dat de vliegen niet echt migreren. Ze komen zeer lokaal op, leggen daar hun eitjes en sterven. Het bewegingsgedrag en aanwezigheid van plaaginsecten op het perceel bepalen is een moeilijke opdracht omdat de insectenpopulatie heel erg afhankelijk is van veel verschillende parameters, zoals de voorteelt, teelten op de omliggende percelen, temperatuur, neerslag, wind, zonne-uren,... Ook PC Fruit, dat meewerkt aan dit project, is volop bezig met het onderzoek. Zij focusen voornameljk op verschillende lokstoffen die ze kunnen toepassen om de vallen aantrijkelijker te maken voor de insecten. Het komende werkjaar zal NPW hier ook meer op inzetten, door voorkeur voor rassen en verschillende lokmethodes te testen. Daarnast lopen de hierboven besproken proeven door. Financiering: Agentschap Innoveren & Ondernemen (HBC ) en de sector Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 25

27 1.7 Meer aandacht voor de bodem dankzij kennispendelaars Binnen het Interreg-project Leve(n)de Bodem staan kennispendelaars in de grensregio Vlaanderen- Nederland in voor de begeleiding van land- en tuinbouwers die hun bodem beter willen leren kennen. Zij gebruiken hiervoor een eenvoudige, praktisch hanteerbare set van indicatoren: de bodemidee. Deze identiteitskaart van de bodem geeft inzicht in de chemische, fysische en biologische bodemkwaliteit. Het is belangrijk om de bodemkwaliteit in al zijn aspecten te beschouwen, omdat de bodem een waaier aan functies vervult. Een individuele maatregel heeft gevolgen op meerdere componenten van de bodemkwaliteit en landbouwkundige parameters. Dit project wordt uitgevoerd in onder aanneming voor de Provincie Vlaams-Brabant en loopt nog tot eind De kennispendelaar verzamelt de input voor de bodemidee (Figuur 12) samen met de landbouwer. Zij bekijken de bodemanalyses, maar gaan ook het veld op om de bodem letterlijk te beoordelen. Indien de bodem van een perceel slecht scoort dan is het de bedoeling om de land- en tuinbouwer hier ook in bij te staan. De kennispendelaars werken samen met de land- en tuinbouwer een aanpak uit om de bodem te verbeteren, uiteraard in overeenstemming met behoud van goede gewasopbrengsten. De Nationale Proeftuin voor Witloof heeft de rol van kennispendelaar voor de Provincie Vlaams-Brabant opgenomen. In 2018 werden bij 22 landbouwers tot 2 percelen gescreend. Figuur 12: Output bodemidee De chemische parameters werden allemaal bepaald aan de hand van een bodemanalyse. De fysische en biologische parameters aan de hand van een bezoek op het veld met onder andere een schop, boor en prikstok. Eén van de biologische parameters die onerzocht werden, is de activiteit van het bodemleven. Om dit op een eenvoudige en goedkope manier te bepalen, werd de theezakjesmethode toegepast. Deze methode is gebaseerd op de verschillende afbraaksnelheden van groene thee en rooibosthee. Groene thee breekt heel gemakkelijk af terwijl het omgekeerde waar is voor rooibosthee. Beide theesoorten werden opongeveer 8 cm diep ingegraven voor 80 tot 90 dagen in de bodem (Figuur 13). 26 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

28 Figuur 13: Ingraven van groene thee en rooibosthee Ondanks de droogte is het bij de meeste percelen gelukt om de theezakjesmethode toe te passen. De gemiddelde afbraak was 65% voor groene thee en 30% voor rooibosthee. Uit de afbraakpercentages van beide theesoorten en het aantal dagen in de bodem, kon een afbraaksnelheidsconstante (k) berekend worden die aangeeft hoe actief het bodemleven is. Over het algemeen scoren de reeds beoordeelde percelen goed. De indicatoren die het soms iets minder doen zijn: ph, %OS, plantbeschilkbare voedingselementen en verdichting (ploegzool). Uiteindelijk zijn alle landbouwers geïnteresseerd om alle aspecten van hun bodem te verbeteren. Financiering: Europa en Interreg Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 27

29 1.8 Enerpedia is de agrarische energie-encyclopedie Enerpedia is sinds 2007 een samenwerking van verschillende instellingen in Vlaanderen, waarbij hun kennis, activiteiten en nieuws met betrekking tot energie in de land- en tuinbouwsector gebundeld worden op één website ( Kortom, Enerpedia sensibiliseert en adviseert landbouwbedrijven om efficiënt met energie om te gaan. Enerpedia 3.0 zet voornamelijk verder in op advies en begeleiding van de Vlaamse land- en tuinbouwers. Witlooftelers kunnen bij ons gratis terecht met al hun vragen over energie. Ze kunnen ook een individueel begeleidingstraject bij ons aanvragen, waar we eerst een energieanalyse uitvoeren van het bedrijf. Hierna kunnen we overgaan tot een actieplan met nazorg om een energiebesparing te realiseren. Figuur 14: Er zijn verschillende mogelijkheden om energie te besparen op een witloofbedrijf Financiering: het Vlaams Klimaatfonds 28 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

30 1.9 Inzicht in je economische situatie met witloofbarometer De verkoopsprijs van witloof staat al een tijdje onder druk en daalt regelmatig onder de gemiddelde productieprijs. Witlooftelers hebben de afgelopen jaren al veel van hun productiekosten geoptimaliseerd. Toch zitten er vaak nog ongekende knelpunten in de bedrijfsvoering. De Nationale Proeftuin voor Witloof, Inagro, Boerenbond en ILVO hebben de witloofbarometer ontwikkeld als een instrument om telers te ondersteunen bij het nemen van strategische en operationele beslissingen en het managen van de rendabiliteit. Er werden drie verschillende versies ontwikkeld van het programma. Software geeft feedback over bedrijfseconomische situatie ENDIFE 1.0 is een diagnosetool. De teler kan zijn eigen economische kengetallen invoeren (opbrengsten, kosten, activa en passiva) en krijgt dan feedback over de financiële en economische gezondheid van zijn bedrijf. De tool geeft die feedback in de vorm van acht barometers die elk een basisindicator van de bedrijfsvoering belichten, gaande van het rendement op eigen arbeid, over het netto-bedrijfsinkomen tot de aflossingsmarge. Elk van deze barometers wordt verder toegelicht in een korte begeleidende fiche. Hierin worden er ook suggesties tot verbetering aangereikt. ENDIFE 2.0 laat de teler toe om te spelen met zijn cijfers en te simuleren welke impact bepaalde operationele of tactische beslissingen, zoals het inhuren van seizoenarbeiders of het aankopen van meer wortels, hebben op de financiële en economische gezondheid van zijn bedrijf. Het gaat in dit model over kortlopende beslissingen, zoals de keuze tussen zelf wortels telen en wortels aankopen. ENDIFE 3.0 is iets anders gestructureerd en is een tool voor het simuleren van langetermijnbeslissingen. Voorbeeldbedrijven als referentie Elke tool bevat ook twee voorbeeldbedrijven per boekjaar (bedrijf met grondwitloof en met hydroteelt). De simulaties voor deze voorbeeldbedrijven gebeurden op basis van de financieel-economische gegevens die de dienst AMS/AKKV van het Departement Landbouw en Visserij verzamelt van de witloofbedrijven in Vlaanderen. De cijfers zullen ook de volgende jaren nog worden geüpdatet. Met deze voorbeeldbedrijven kan je het programma vlot verkennen en leer je de tool te gebruiken. Ga zelf online aan de slag De financiële en economische gezondheid van een bedrijf zijn niet zomaar wat cijfers. Een goed begrip van deze cijfers is van levensbelang voor elke witloofteler. We zouden alle telers dan ook willen aanraden om eens aan de slag te gaan met de tool, er zullen zeker interessante inzichten en oplossingen naar boven komen. De Witloofbarometer is samen met een uitgebreide handleiding vrij beschikbaar op Financiering: Europese Unie en de Vlaamse overheid. Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 29

31 1.10 Witloofwortels: ook meelwormen lusten er wel pap van! Wordt de insectenteelt binnenkort een nieuwe sector in de Vlaamse land- en tuinbouw? Insectenkweek levert de landbouwers niet alleen een kans op het optimaal benutten van hun afvalstromen en het verkleinen van hun afvalberg, maar biedt ook de mogelijkheid tot teeltverbreding. Met het PDPO-project Witloofwortels: ook insecten lusten er wel pap van slaan de Nationale Proeftuin voor Witloof en de onderzoekgroep Radius van Thomas More de handen in elkaar. Figuur 15: Insecten en witloof: twee onderzoeksdomeinen worden gecombineerd. Witloof en insecten: een ideale combinatie? Met de groeiende interesse voor de insectenkweek ontstaan ook nieuwe kansen voor de witlooftelers. De witloofproductie in België bedraagt jaarlijks ongeveer ton, samen met ton geforceerde witloofwortels en ton kuis- en oogstafval als reststroom. Deze afvalstromen komen momenteel vooral als veevoeder in rundveestallen terecht, worden ingewerkt op het land of vergist en gecomposteerd. Dit levert echter weinig toegevoegde waarde op voor de witloofteler. Afvalstromen uit de witloofteelt kunnen echter ook een goede voedingsbodem voor de kweek van insecten zijn. Bovendien staan verschillende forceerruimtes op witloofbedrijven grote delen van het jaar leeg. Wanneer deze ruimtes buiten de forceerperiode gebruikt worden voor de insectenkweek, levert dit heel wat voordelen op voor de witlooftelers. De reststroom wordt gevaloriseerd, de bestaande ruimtes worden optimaal benut en de teler kan zijn productie diversifiëren en zo extra inkomsten generen. Ook insecten eten graag witloof! Het doel van het PDPO-project is om de economische rendabiliteit van de kweek van meelwormen op geforceerde witloofwortels in kaart te brengen. In februari 2018 en september 2018 werd er gestart met het uitvoeren van voederexperimenten. In de praktijk worden meelwormen vaak gekweekt op tarwezemelen en wortelen, waarbij de wortelen voornamelijk gebruikt worden als vochtbron. Met de voederexperimenten kan nagegaan worden of de verschillende reststromen uit de witloofteelt ook geschikt zijn als vochtbron. Er werden vier verschillende vochtbronnen met elkaar vergeleken: gewone wortels, witloofwortels in schijfjes, gehakselde witloofwortels en witloofblaadjes. Om de groei van de meelwormen op te volgen werden deze elke week gewogen (Figuur 16). Bij beide voederproeven was er geen significant verschil in eindgewicht tussen de verschillende vochtbronnen. De afvalstromen van de witloofteelt blijken dus heel geschikt als vochtbron voor de meelwormenkweek. Na 12 weken was het gemiddelde eindgewicht van de larven 0,084g. Dit ligt heel wat lager dan het eindgewicht waar naar gestreefd wordt in een insectenkweek (0,125g per larve). Een mogelijke verklaring hiervoor kan gevonden worden in de klimaatomstandigheden van de insectenkweek. Door de lagere temperatuur (25 C) en luchtvochtigheid (52%) van onze kweekruimte groeien de meelwormen niet optimaal. Om de kweek van de meelwormen te optimaliseren werden de meelwormen daarom verplaatst naar een koelcel waar de temperatuur en vochtigheid nauwkeurig 30 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

32 Gewicht 1 larve (g) Gewicht 1 larve (g) kunnen worden ingesteld. De temperatuur werd ingesteld op 27 C met een relatieve luchtvochtigheid van 60% om zo tot een maximale opbrengst aan meelwormen te komen. 0,12 0,12 0,1 0,1 0,08 0,08 0,06 0,06 0,04 0,04 0,02 0, Week Week Haksel Witloofblad Haksel Witloofblad Witloofwortel Witloofwortel Oranje wortel Figuur 16: Groeicurve van T. molitor larven gekweekt op witloofreststromen gedurende 12 weken, resultaten van eerste (links) en tweede voederproef (rechts). Automatisatie van de meelwormenkweek Bij de kweek van insecten is, na het voederen, het scheiden van verschillende dingen het belangrijkste werk. Dit gaat o.a. om de meelwormen en hun mest, maar ook de verschillende levensstadia (larve, pop, kever, eitjes) onderling. Nadat de kevers eitjes hebben gelegd, is het belangrijk dat deze zo snel mogelijk van elkaar gescheiden worden. Zo wordt vermeden dat de kevers de eitjes zouden opeten. Op dit proces te optimaliseren hebben we een eierlegzeef ontwikkeld. De kevers zitten op de zeef en wanneer de eitjes gelegd worden, vallen deze meteen door de kleine gaatjes in de zeef. Omdat de meeltor een kannibalistische soort is, kan het gebeuren dat de pas uitgekomen kevers de poppen opeten. De kevers en poppen moeten daarom van elkaar gescheiden worden. Manueel is dit bijzonder tijdrovend, dus werd er een prototype scheider ontwikkeld (Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.). Dankzij deze poppen-keverscheider is de tijd die wordt besteed aan het scheiden van deze twee levensstadia met 75% verminderd. Dit project zal uiteindelijk resulteren in een uitgewerkt draaiboek en haalbaarheidsstudie voor witlooftelers die met de kweek van meelwormen willen starten. Hiermee kunnen ze onmiddellijk een inschatting maken van het potentieel op hun bedrijf en antwoorden vinden op praktische en wettelijke vragen. Financiering: Europese Unie en de Vlaamse overheid. Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 31

33 1.11 Zadenbank: bewaring van de genetische diversiteit van witloof De laatste jaren neemt het aantal grondwitlooftelers in België sterk af. In de jaren 70 waren er nog grondwitlooftelers, nu zijn dat er nog slechts 110. Amper de helft van deze telers werkt nog met eigen zaadlijnen. Een zadenbank kan voorkomen dat deze unieke telerselecties helemaal verloren gaan. Daarom hebben de Nationale Proeftuin voor Witloof en de KU Leuven, met de steun van de provincie Vlaams-Brabant, een witloofzadenbank opgericht. Verarming van de genetische diversiteit door de komst van hybriden Brussels grondwitloof is één van de weinige teelten waarin nog gewerkt wordt met telerselecties. De zaadproductie van deze telersvariëteiten gebeurt op basis van selectie. Elk jaar houdt de grondwitloofteler bij het oogsten van de witloofkroppen de wortels met de beste kroppen apart. Deze wortels worden in het daaropvolgende jaar opnieuw uitgeplant in het veld. Vanaf half augustus vormen de planten lila ééndagsbloemen die door insecten bestoven kunnen worden (Figuur 17). Begin september is de zaadvorming compleet en kan het witloofzaad na het drogen van de planten worden gedorst. Deze telerselecties hebben een brede genetische basis. De selectie van de beste kroppen gebeurt immers onder natuurlijke omstandigheden, die ieder jaar verschillend zijn. Dankzij deze brede genetische basis zijn de telerselecties beter bestand tegen wisselende teelt- en klimaatomstandigheden. Deze zadenbank biedt een unieke kans om de rijke biodiversiteit, die vervat zit in de telerselecties, te bewaren. De zadenbank creëert ook wetenschappelijke kansen, zo kunnen bijvoorbeeld de verschillende planteneigenschappen en hun genetische informatie in kaart gebracht worden. Deze kennis geeft de praktijkonderzoekers van de Nationale Proeftuin voor Witloof de kans om de witlooftelers nog beter te ondersteunen. Figuur 17: Insecten bestuiven vanaf half augustus de lila ééndagsbloemen. Op zoek naar de beste bewaarmethode voor witloofzaden Om de witloofzaden optimaal te kunnen bewaren, werd onderzocht welke bewaartechniek het meest geschikt is. Wanneer zaden op lage temperatuur bewaard worden, is het belangrijk dat ze voldoende uitgedroogd zijn en een vochtgehalte hebben tussen 3% en 11%. Witloofzaden hebben een vochtgehalte van ongeveer 8%, wat ze uitermate geschikt maakt voor bewaring in een zadenbank. Om optimale bewaarcondities te creëren werden de zaden voor het invriezen nog extra gedroogd tot een vochtgehalte van 7,5%. 32 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

34 Kiemingspercentage Om de beste bewaarmethode voor de collectie witloofzaden te bepalen, werden verschillende voorbehandelingen en bewaartemperaturen met elkaar vergeleken. Na het drogen werden de zaden al dan niet voorbehandeld in vloeibare stikstof (N 2, -195,5 C) en bewaard bij -20 C of -80 C. De zaden van de controlebehandeling werden zonder voorbehandeling bewaard op kamertemperatuur. Om na te gaan of de bewaarmethodes invloed hebben op de kiemkracht van de zaden, werden er na 6, 8, 12 en 27 weken kiemtesten uitgevoerd (Figuur 18). De kiemingspercentages van de witloofzaden lagen hoog na zes maanden bewaring, tussen 60% en 95%. Er was geen statistisch significant verschil tussen de verschillende behandelingen (Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.). Witloofzaden laten zich dus makkelijk bewaren op lage temperatuur en zijn dus zeer geschikt voor bewaring in een zadenbank. Figuur 18: Voorbeeld resultaat kiemtest. 100% 80% 60% 40% 20% 0% Controle -20 C -80 C N₂ en -20 C N₂ en -80 C Figuur 19: Kiemingspercentage van witloofzaden na 27 weken bewaring (resultaat na 12 incubatiedagen). De witloofzaden werden al dan niet voorbehandeld met vloeibare stikstof (N2) en vervolgens bewaard op 2 verschillende temperaturen (-20 C en -80 C). De controlebehandeling werd zonder voorbehandeling bewaard op kamertemperatuur. Er is geen statistisch significant verschil in kiemingspercentage tussen de verschillende behandelingen. Bewaring op drie locaties garandeert back-up Voor de witloofzaadcollectie werd er gekozen voor bewaring op drie verschillende temperaturen. Aan de KU Leuven worden de zaden bewaard in een krachtige vriezer op -80 C. Een back-up van de zaadcollectie zal bewaard worden in een tweede, minder krachtige vriezer (-20 C) op de Nationale Proeftuin voor Witloof. Dit verkleint de kans dat de zaden verloren kunnen gaan door een technisch defect. Bewaring op lage temperatuur zorgt ervoor dat de zaden gedurende lange tijd kiemkrachtig blijven (10 tot 20 jaar), toch blijft het witloofzaad op deze manier niet eindeloos goed. Bovenstaande twee bewaarmethodes zullen daarom dienst doen als werkcollectie, die meteen beschikbaar is voor onderzoek. Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 33

35 Om geen enkel risico te nemen en het witloofzaad eeuwigdurend te kunnen bewaren, zal de collectie ook ontdubbeld worden en bijkomend bij extreem lage temperatuur (cryogeen) worden bewaard in vloeibare stikstof. Deze cryo-opslag van de zaden gebeurt in samenwerking met Bart Panis van Bioversity International, de verantwoordelijke voor de cryogene bewaring van de internationale bananencollectie. Bewaring bij een temperatuur van -195,5 C zorgt ervoor dat de zaden onbeperkt bewaard kunnen blijven, waardoor de genetische diversiteit van witloof niet verloren zal gaan. Witloofzaden afkomstig uit de hele wereld Om de zadenbank op te starten werden er verschillende cultivars opgevraagd uit een andere witloofzadenbank maar werd er ook gezocht naar (oude) telerselecties. Op dit moment bestaat de collectie uit 422 verschillende variëteiten. Van deze 422 variëteiten zijn er 348 afkomstig van de genenbank van het Leibniz Institute of Plant Genetics and Crop Plant Research (IPK Gatersleben). Deze collectie werd uitgebreid met 73 zaden van telerselecties, afkomstig van zowel professionele als hobbytelers. Op deze manier bevat de zadenbank een brede genetische en geografische diversiteit. Figuur 20: Overzicht van de geografische afkomst van de witloofzaden in de zadenbank. Financiering: Provincie Vlaams Brabant 34 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

36 1.12 CichOpt: Valorisatie van Cichorium biomassastromen De reststromen uit de teelt van witloof, maar ook radichio en andijvie, zijn omvangrijk en worden nog onderbenut. Samen met ILVO en Inagro, maar ook Wageningen Plant Reasearch uit Nederland, VTT uit Finland en Universiteit van Hohenheim uit Duitsland wordt er in dit project gezocht naar nieuwe toepassingen in de food & farma sectoren. Dit gaat dan bijvoorbeeld om cichoreibloem, bitterstoffen voor drankjes en grondstoffen voor bioplastics en cosmetica. In een eerste fase worden alle specifieke interessante componenten en hun hoeveelheden in diverse Cichorium variëteiten en soorten gekarakteriseerd, zowel in de bladeren, wortels als haarwortels. Daarnaast wordt de impact van de bewaarduur van de wortels op de samenstelling en aanwezigheid van de specifieke componenten nagegaan. In een tweede fase wordt een platform technologie ontwikkeld voor de extractie van de specifieke componenten en fracties. En via pilootstudies zal het gebruik van de hoogwaardige componenten voor de ontwikkeling van nieuwe voedingsproducten of dranken aangetoond worden. Tot slot zal er een economische haalbaarheidsstudie uitgevoerd worden van het werken met kleinschalige bewaar- en extractiemethodes om verwerking van reststromen bij teler te doen alsook van grootschalige centrale processing. Samengevat is dit te zien in Figuur 21. Figuur 21: Samenvatting CichOpt project Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 35

37 Financiering: ERA-NET FACCE SURPLUS 36 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

38 CVBB 2.1 MAP-meetpunten en waterkwaliteitsgroepen Via het MAP-meetnet volgt de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) de waterkwaliteit in landbouwgebied op. Hier worden maandelijks op vaste meetlocaties, de zogenaamde MAPmeetpunten, de nitraat- en fosfaatconcentraties bepaald. De nitraatconcentraties worden afgetoetst aan de Europese norm van 50 mg nitraat per liter, de fosforconcentraties aan een norm tussen 0.07 en 1.4 mg P/l afhankelijk van het type waterloop (over het algemeen is de norm 0.1 mg P/l). MAPmeetpunten worden geëvalueerd per winterjaar, waarbij een winterjaar loopt van1 juli van het jaar x tot 1 juli van het jaar x+1. Overschrijdt een MAP-meetpunt in deze periode een of meerdere keren de nitraatnorm, dan wordt het ingekleurd als een rood MAP-meetpunt voor dat winterjaar. Enkel als alle metingen onder de 50 blijven, dan wordt een MAP-meetpunt als groen ingekleurd. Tabel 1: Rode MAP-meetpunten in Vlaams-Brabant van winterjaar MAP-meetpunt Gemeente Aantal overschrijdingen Grimbergen Gooik Tielt-Winge Lubbeek Tielt-Winge Bekkevoort Bierbeek Kortenaken Kortenaken Kortenaken Glabbeek Geetbets Kortenaken Tienen Boutersem Tervuren Overijse 3 Het doel beschreven in het Mestactieplan was om te komen tot maximaal 5% rode MAP-meetpunten tegen 2018, maar deze doelstelling is niet gehaald. Het winterjaar eindigde op Vlaams niveau namelijk op 28% rode MAP-meetpunten. Hiermee stijgt het aantal rode MAP-meetpunten zelfs wat ten opzichte van voorgaande winterjaren. De droogte in het voorjaar en de zomer, gevolgd door een natte winter speelden hier vermoedelijk een sterke rol. Vlaams-Brabant eindigde met 17 rode MAP-meetpunten (van de 109) op een percentage van 16%. Het aantal rode MAP-meetpunten in Vlaams-Brabant steeg helaas ook ten opzichte van de vorige winterjaren. Tabel 1 toont de rode MAPmeetpunten van Vlaams-Brabant van het winterjaar , Figuur 22 toont de ligging. Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 37

39 Figuur 22: Inkleuring van de groene en rode MAP-meetpunten van het winterjaar in Vlaams-Brabant Het gevolg van rode MAP-meetpunten is de afbakening van focusgebied oppervlaktewater. Meerdere overschrijdingen in twee opeenvolgende winterjaren of een eenmalige overschrijding met concentratie groter dan 75 mg nitraat per liter, leiden tot inkleuring van focusgebied oppervlaktewater voor de volledige sub-vha-zone (zones op basis van afstroming naar waterlopen) waarin het MAP-meetpunt is gelegen. Focusgebied kan terug verdwijnen wanneer alle MAP-meetpunten in een sub-vha-zone gedurende twee opeenvolgende winterjaren groen kunnen blijven. In focusgebied geldt er een strengere regelgeving m.b.t. nitraatresidu s, inzaai vanggewassen, bemesting na de hoofdteelt, etc. Figuur 23 toont het focusgebied oppervlaktewater in Vlaams-Brabant in In vergelijking met 2017 kwam er enkel focusgebied bij ten zuiden van Brussel. Daartegenover viel er focusgebied weg in het oosten van Vlaams-Brabant. Het CVBB doet extra nitraatmetingen op verschillende locaties stroomopwaarts van rode MAPmeetpunten met als doel om de mogelijke oorzaken van nitraatverontreiniging op te sporen. De MAPmeetpunten die de voorbije winterjaren een overschrijding kenden, worden maandelijks bemonsterd om meer gegevens te verzamelen. 38 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

40 Figuur 23: Focusgebied oppervlaktewater in Vlaams-Brabant in 2018 Op waterkwaliteitsgroepen worden de meetresultaten en de beïnvloedende factoren op de waterkwaliteit in het afstroomgebied besproken. Het afstroomgebied is het gebied waarvan het water naar het MAP-meetpunt stroomt. In 2018 werden waterkwaliteitsgroepen opgericht rond de MAPmeetpunten die in het voorjaar van 2018 voor het eerst sinds lang één of meerdere overschrijdingen kenden (Tabel 2). In de eerste plaats werden de lokale land- en tuinbouwers uit de nabije omgeving van een MAP-meetpunt via deze overlegmomenten op de hoogte gebracht van de problematiek, maar er werd ook naar mogelijke oorzaken en oplossingen van de nieuwe overschrijdingen gezocht. Tabel 2: Waterkwaliteitsgroepen in Vlaams-Brabant in 2018 MAP-meetpunt Regio Datum Tervuren 24/10/ Boutersem 07/11/ Kortenaken 14/11/ Tielt-Winge 22/11/2018 Figuur 24 toont een opdeling van de vermoedelijke hoofdoorzaken van rode MAP-meetpunten op niveau van Vlaanderen, Tabel 3 toont dit specifiek voor Vlaams-Brabant. Voor Vlaams-Brabant valt net als de voorbije winterjaren het belang op van MAP-meetpunten die sterk beïnvloedt worden door nitraatrijk grondwater. De meeste van deze MAP-meetpunten vertonen elk winterjaar wel één of meerdere overschrijdingen. Daarnaast worden veel rode MAP-meetpunten beïnvloedt door nitraatrijk drainagewater. Door de natte winter en veel uitspoeling zijn verschillende MAP-meetpunten rood geworden. MAP-meetpunten die jaren groen waren en in rood kleurden werden nog niet opgevolgd door het CVBB. De metingen van het CVBB begonnen pas begin 2018, waardoor er nog Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 39

41 niet voldoende metingen beschikbaar waren om een goed idee te krijgen van de mogelijke oorzaak van de overschrijding. Overvloedige neerslag 4% Onbekend 6% Niet- Landbouwinvloed 2% Lozing serre 3% Lozing mest 0% Bronnen 14% Landbouwpraktijk via drainage 44% Landbouwpraktijk natuurlijk 27% Figuur 24: Indeling van de rode MAP-meetpunten in Vlaanderen in winterjaar naargelang vermoedelijke hoofdoorzaak Gedurende het winterjaar werden in totaal 32 overschrijdingen waargenomen. Hoewel het aantal rode MAP-meetpunten meer dan verdubbeld is in vergelijking met winterjaar , is er maar 1 overschrijding verschil (31 overschrijdingen in winterjaar ). Voor 10 van de rode MAP-meetpunten betreft het dan ook een eenmalige overschrijding van de norm. Dit gaat vooral om MAP-meetpunten die regelmatig waarden dicht bij de norm laten optekenen, zij het de voorbije jaren er net onder, maar vorig winterjaar dan echter net boven de norm. Enkele MAP-meetpunten vertoonden echter, gezien hun historiek, een onverwachte overschrijding. Twee MAP-meetpunten toonden één sterke overschrijding eind april na overvloedige neerslag. De pas toegediende bemesting spoelde hier vermoedelijk uit richting waterloop, waar het kortstondig voor een hoge nitraatconcentratie zorgde. Naast de nitraatconcentratie wordt ook de fosfaatconcentratie aan de MAP-meetpunten bepaald. In winterjaar liet 63% van de MAP-meetpunten meetresultaten boven de norm optekenen. Als testcase worden door het CVBB sinds 2017 enkele locaties stroomopwaarts van MAP-meetpunten bemonsterd naar orthofosfaatconcentratie. Tabel 4 geeft de MAP-meetpunten weer die in Vlaams- Brabant worden opgevolgd. MAP-meetpunten (Lubbeek) en (Glabbeek), opgevolgd in 2017, werden dit jaar niet meer opgevolgd omdat bijkomende metingen hier vermoedelijk geen extra informatie meer zouden opleveren. Algemeen worden hogere fosfaatwaarden meestal stroomopwaarts van de MAP-meetpunten gemeten, vooral waar huishoudelijk afvalwater in de waterloop terechtkomt, al is dit niet eenduidig voor alle MAP-meetpunten. 40 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

42 Tabel 3: Vermoedelijke hoofdoorzaken rode MAP-meetpunten Vlaams-Brabant winterjaar MAP-meetpuntnummer Hoofdoorzaak Landbouwpraktijk via drainage Onbekend Onbekend Nitraatrijke bronnen Nitraatrijke bronnen Landbouwpraktijk natuurlijk Nitraatrijke bronnen Nitraatrijke bronnen Landbouwpraktijk via drainage Onbekend Landbouwpraktijk via drainage Landbouwpraktijk via drainage Landbouwpraktijk natuurlijk Nitraatrijke bronnen Onbekend Onbekend Nitraatrijke bronnen Tabel 4: Opgevolgde MAP-meetpunten voor orthofosfaatconcentratie door het CVBB in 2018 MAP-meetpuntnummer Opvolging CVBB sinds Nabij het MAP-meetpunt in Kortenaken werden drie peilbuizen geplaatst waarmee ondiep grondwater kan opgepompt worden. Als aanvulling op de metingen van de nitraatconcentratie in de waterloop kan het ook nuttig zijn om een beeld te krijgen van de nitraatconcentratie van het ondiepe grondwater in het afstroomgebied van het MAP-meetpunt. Dit grondwater zal immers mee het drainage- en beekwater voeden. Eind 2018 werden extra peilbuizen geplaatst met een speciale cartridge. Deze cartridge laat toe om de stroomrichting van het grondwater te bepalen. Zo kan er een beter beeld verkregen worden van de oorsprong van het nitraat in het grondwater. Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 41

43 2.2 Intensieve aanpak Rond enkele rode MAP-meetpunten wordt de bemesting van de omliggende landbouwpercelen opgevolgd. Binnen het CVBB wordt dit de intensieve aanpak genoemd. Op deze percelen worden in het voorjaar bodemstalen genomen. De landbouwer ontvangt dan een bemestingsadvies dat is afgestemd op de geplande teelt. Tijdens het groeiseizoen kan eventueel nog een tussenstaal genomen worden om te bekijken of bijbemesting nodig is. De bedoeling is dat de landbouwers dit advies zo goed mogelijk volgen en in het najaar wordt op diezelfde percelen het nitraatresidu bepaald. Op de percelen met hoge residu s overloopt het CVBB de bemesting van het perceel samen met de landbouwer om na te gaan wat de oorzaak kan geweest zijn. Op die manier streven we samen naar lagere nitraatresidu s en een verkleining van de kans op uitspoeling van nitraten naar grond- en oppervlaktewater. Intensieve aanpak vond in Vlaams-Brabant in 2018 plaats rond 11 MAP-meetpunten, te vinden in Annex I. De selectie van op te volgen meetpunten en percelen gebeurt jaarlijks op basis van overschrijdingen aan het MAP-meetpunt en ervaringen van de vorige jaren. Bijkomend werden eind 2018 rond MAP-meetpunten (Tielt-Winge) en (Kortenaken) verschillende nitraatresidu s genomen. Deze uitslagen zijn interessant om in 2019 rond deze twee MAP-meetpunten intensieve aanpak op te starten. In 2017 lagen de nitraatresidu s in het kader van de intensieve aanpak in Vlaams-Brabant en het aantal overschrijdingen gemiddeld iets hoger dan de voorbije jaren. Door het droge voorjaar en zomer kwam een deel van het nitraat onder organische vorm pas laat in de zomer/najaar vrij in de bodem, te laat voor teelten als maïs en aardappelen. De sterkere najaarsmineralisatie zorgde op sommige percelen voor een hoger nitraatresidu. Op verschillende percelen dient er echter nog gesleuteld te worden aan de bemestingsstrategie. Ten slotte bleek in 2017 ook nog steeds de rotatie wintertarwewintergerst voor hoge nitraatresidu s te zorgen. Sensibilisatie rond de inzet van groenbedekkers blijft hier dus een werkpunt. 2.3 Individuele bedrijfsbegeleiding Vlaamse land- en tuinbouwers kunnen bij het CVBB begeleiding aanvragen om perceelsspecifiek de bemesting te optimaliseren. De begeleiding bestaat uit een pakket ter waarde van 350 euro, waarvan het CVBB 300 euro subsidieert. Als land- en tuinbouwer betaal je slechts 50 euro en de btw (6%) op het totale bedrag. De begeleiding gebeurt vanuit de praktijkcentra land- en tuinbouw en hun meewerkende partners. Het pakket bestaat uit één of meerdere bedrijfsbezoeken, waarbij de bemestingsstrategie kan besproken worden. De rest van het pakket kan aangevuld worden met relevante (niet-verplichte) bodem- of mestanalyses. De landbouwer kan zelf kiezen door welk proefcentrum hij begeleid wil worden. In de witloofteelt zijn er echter over het algemeen weinig problemen met het nitraatresidu. 2.4 Communicatie Om de aanpak en werking van het CVBB te verduidelijken werden ook voordrachten op infoavonden van derden gegeven. Vaak werd dan ook ingegaan op de situatie van de MAP-meetpunten in de betreffende regio. Een overzicht is te vinden in annex I. Communicatie over duurzame bemesting en sensibilisering zijn uiteraard belangrijk voor onze werking. Ook in 2018 werkte het CVBB mee aan de MAP-man campagne. Naast artikels werd er ook ingezet op filmpjes om een breder publiek te 42 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

44 bereiken. Een overzicht van de MAP-man artikels en filmpjes die in 2018 werden uitgegeven is te vinden in annex I. Voorjaar 2018 bracht het CVBB een groot rapport uit dat een overzicht geeft van de werking de voorbije jaren samen met de resultaten, knelpunten en aandachtspunten die werden vastgesteld. Dit rapport benadrukt dat, hoewel de waterkwaliteitsdoelstellingen niet werden gehaald, er op het terrein reeds veel verwezenlijkt is. Daarnaast geeft het aan dat er moet blijven ingezet worden op zowel controle als sensibilisering. Op basis van dit rapport werden verschillende artikels geschreven, telkens per thema. Deze artikels werden verspreid via verschillende mediakanalen. Een overzicht van deze artikels is te vinden in annex I. Op de website van het CVBB ( zijn naast nuttige informatie over de werking van het CVBB ook alle nieuwsberichten, rapporten en artikels van het CVBB terug te vinden. Daarnaast kan de landbouwer via de website op een eenvoudige manier bedrijfsbegeleiding bemesting aanvragen bij een begeleidende instantie naar keuze. Via de website blijf je ook op de hoogte van nieuwsberichten over duurzame bemesting van onze partners en het verschijnen van artikels en filmpjes van MAPman. Financiering: CVBB Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 43

45 44 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

46 Activiteiten en voorlichting 10Individuele voorlichting Het doel van de Nationale Proeftuin voor Witloof is niet alleen het uitvoeren van onderzoek, maar ook het vormen van een brug tussen het onderzoek en de praktijk. Land- en tuinbouwers met vragen, problemen of opmerkingen in verband met de teelt van witloof kunnen dan ook bij de proeftuin terecht. Wie beroep wil doen op individuele voorlichting (zowel voor veld- of forceriefase) kan contact opnemen met de onderzoekers via telefonisch op het algemeen telefoonnummer 016/ Groepsvoorlichting Officiële opening nieuwe koelcellen Op woensdag 21 februari 2018 was er de officiële ingebruikname van de nieuwe koelcellen. Dit ging gepaard met een debat over de witloofteelt en het onderzoek, waarbij afgevaardigden van verschillende instanties hun visie konden geven over de groente en de toekomst hiervan. Tijdens de rondgang kon informatie bekomen worden over de verschillende onderzoeken die de proeftuin uitvoert en werd uitleg gegeven over de nieuwe koelcellen. Een aangenaam muziekje, een bar en een kraampje met witloofcroques maakten de avond compleet. Figuur 25: Informatie over de nieuwe koelcellen tijdens de rondgang Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 45

47 Rassenavond witloof Op 21 februari werd ook de nieuwe rassenlijst voorgesteld en kon men meer uitleg bekomen over het witloofonderzoek dat loopt op de proeftuin. Zo waren er presentaties over het onderzoek rond de bestrijding van de witloofmineervlieg en de zoektocht naar een meer geautomatiseerd systeem om de vlieg te tellen, er was een vervolgpresentatie over de witloofbarometer om na te gaan hoe economisch en financieel gezond een bedrijf is, er werd informatie gegeven over nieuwigheden met betrekking tot gewasbeschermingsmiddelen en veldbespuitingen, ook (genetische) diversiteit bij witloof kwam aan bod en uiteraard werden de resultaten van de rassenproef voorgesteld. Na de rondgang langs de diverse rassen kon er gezellig nagepraat worden op de receptie. Figuur 26: Rondgang langs diverse rassen tijdens de rassenavond witloof Opendeurdag lagere scholen Op donderdag 22 februari 2019 bezochten 213 leerlingen uit Vlaams-Brabantse lagere scholen de Proeftuin. Door middel van 7 interactieve kennis- en doe-eilanden kregen ze een beeld van landbouw en praktijkonderzoek. Het belang van de 8 nieuwe koelcellen in de bewaring van witloofwortels en het witloofonderzoek werd toegelicht en maakte een onvergetelijke indruk door de leerlingen (vrijwillig) even op te sluiten in een koelcel. De leerlingen konden de automatische sensor voor de witloofmineervlieg bekijken en dit plaaginsect ook zelf bestuderen onder de microscoop. Verder werden meelwormen als alternatieve eiwitbron voorgesteld en kregen de leerlingen de kans om ze te sorteren en proeven. De laatste 2 eilanden schetsten een beeld van de witloofteelt van zaad tot krop en werd er door de leerlingen zelf witloof gekuist en mee naar huis genomen. Figuur 27: Meer dan 200 leerlingen uit de lagere school maakten kennis met het praktijkonderzoek tijdens de opendeurdag op 22 februari Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

48 Opendeurdag brede publiek Na de opendeurdag voor de lagere scholen, werden de kennis- en doe-eilanden op zaterdag 24 februari 2018 ook nog voorgesteld aan het brede publiek. Bedoeling was om buurtbewoners of geïnteresseerden kennis te laten maken met de werking van de Proeftuin en in contact te brengen met landbouw in het algemeen. Volwassenen volgden op eigen tempo een route langs de 7 kennis- en doe-eilanden en konden in het wintercafé afsluiten met een drankje en witloofcroque. De kleinste kinderen gingen op zoek naar Wimmeke Witloof die zich ergens op het parcours verstopt had. Als afsluiter was er nog het het Belgisch Kampioenschap Witloofwortelwerpen, waar zowel bij de dames als heren een top 3 werd gekroond. Figuur 28: Ongeveer bezoekers ontdekten onze werking op 24 februari Openvelddag witloof De openvelddag van de Proeftuin en het Proefcentrum Herent gingen dit jaar samen door op 29 juni Na een algemene presentatie over het correct gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, kon men kiezen tussen twee verschillende programma s. In het ene programma lag de focus op de witloofteelt met herbicidendemo s, uitleg over het ritnaaldenonderzoek, de witloofbarometer, de rassenlijst en genetische diversiteit. Dit werd aangevuld met een korter bezoek aan het perceel met innovatieve teelten voor wat informatie over de goudsbloemteelt, de innovatietuin en een demo mechanische onkruidbestrijding. In het ander programma werd dan net meer aandacht besteed aan deze innovatieve teelten (goudsbloem, zoete aardappel, zeekool, crosne, etc.) en innovatieve gewasbescherming hierbij, dit aangevuld met een wandeling naar het witloofperceel met kort nog wat uitleg over IPM, de rassenlijst en genetische diversiteit bij witloof. Figuur 29: Sfeerbeeld van de openvelddag 2018 Jaarverslag 2018 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw 47

49 Voorlichting aan onderwijsinstellingen Op verschillende momenten in het jaar kwamen leerlingen van onderwijsinstellingen langs om kennis te maken met het teeltproces van witloof en de praktische werkzaamheden hieromtrent. Enkele van de taken konden meteen ook ingeoefend worden via praktijkoefeningen. Annex II toont een overzicht van de klassen en scholen die langskwamen om de praktijk aan de theorie te koppelen. In 2018 mocht de proeftuin ook opnieuw enkele stagestudenten, thesisstudenten en jobstudenten ontvangen. Bedankt Baldr, Benedikt, Liese, Arnaud, Olivier, Otto, Sara, Lotte, Job en Aster voor jullie bijdrage tot het witloofonderzoek! Witloofbox Voor de negende keer werden ook in 2018 gratis witloofboxen uitgedeeld aan scholen. Een witloofbox bevat naast wat klein materiaal en benodigdheden ook enkele witloofwortels en een handleiding waarmee scholen aan de slag kunnen om in de klas zelf witloof te telen en (bij geslaagde oogst) te proeven. Werden 1100 boxen uitgedeeld waardoor ca kinderen op een ludieke manier kennis konden maken met de witloofgroente. Op bezoek naar Proefcentrum Herent Groepen en verenigingen, maar ook leerkrachten en hun klassen kunnen op aanvraag het proefcentrum komen bezoeken om een blik te werpen op onze werking. Verschillende onderwerpen komen aan bod en de informatie wordt aangepast aan de groep. Een overzicht van de rondleidingen is te vinden in Annex II. Figuur 30: Sfeerbeeld van de opendeurdag 2018 Sociale media Halverwege 2018 werd de gelanceerd. Er werden 39 tweets naar 66 volgers gestuurd. Dit ging van updates over lopende projecten tot uitnodigingen voor infomomenten, zowel rond witloof als innovatieve teelten. 48 Nationale Proeftuin voor Witloof vzw Jaarverslag 2018

JAARVERSLAG Nationale Proeftuin Witloof

JAARVERSLAG Nationale Proeftuin Witloof JAARVERSLAG 2017 Nationale Proeftuin Witloof Hier oogst je kennis Beste lezer, Het jaarverslag witloof bundelt de resultaten van de praktijkproeven van de Nationale Proeftuin voor Witloof. Dit jaar is

Nadere informatie

Witloof. Nationale Proeftuin voor Witloof Lise Vanhaeren en Jonas De Win

Witloof. Nationale Proeftuin voor Witloof Lise Vanhaeren en Jonas De Win Witloof Nationale Proeftuin voor Witloof Lise Vanhaeren en Jonas De Win Gewasbeschermingsproef in witloof object Product A.S. 0 Onbehandeld Voor ruggentrek Na ruggentrek Tijdens zaai 3 weken na opkomst

Nadere informatie

Ritnaalden. Preventie, erkende middelen en proefresultaten

Ritnaalden. Preventie, erkende middelen en proefresultaten Ritnaalden Preventie, erkende middelen en proefresultaten Wat er tegen te doen? 1. Risico inschatten 2. Monitoren 3. Behandelen: Biofumigatie Bodembewerking Gewasbeschermingsmiddelen 1. Risico inschatten

Nadere informatie

HOE KAN JE ZE HERKENNEN EN BESTRIJDEN?

HOE KAN JE ZE HERKENNEN EN BESTRIJDEN? Ritnaalden HOE KAN JE ZE HERKENNEN EN BESTRIJDEN? Wat is een ritnaald? RITNAALDEN! HOE KAN JE ZE HERKENNEN EN BESTRIJDEN? 3 Wat is een ritnaald? 4 Welke ritnaalden zijn schadelijk? Ritnaalden of koperwormen

Nadere informatie

Gelijkmatig witloofwortels ontdooien loont de moeite

Gelijkmatig witloofwortels ontdooien loont de moeite Gelijkmatig witloofwortels ontdooien loont de moeite Ontdooiproces van witloofwortels gesimuleerd en uitgetest Hoeveel invloed heeft de opstelling van de palloxen bij het ontdooiproces op de kwaliteit

Nadere informatie

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw Vergelijking van de efficiëntie van fungiciden tegen valse meeldauw in groene erwt - eigen onderzoek 1 Efficiëntie van middelen tegen valse

Nadere informatie

KENNISBUNDEL. Biologische aardappelen. Mei 2013 ZIEKTEN EN PLAGEN / INSECTEN. www.dlvplant.nl TEELTTECHNISCHE ASPECTEN LOOFDODEN

KENNISBUNDEL. Biologische aardappelen. Mei 2013 ZIEKTEN EN PLAGEN / INSECTEN. www.dlvplant.nl TEELTTECHNISCHE ASPECTEN LOOFDODEN KENNISBUNDEL Biologische aardappelen Mei 2013 TEELTTECHNISCHE ASPECTEN LOOFDODEN ZIEKTEN EN PLAGEN / VIRUSZIEKTEN ZIEKTEN EN PLAGEN / PHYTOPHTHORA INFESTANS ZIEKTEN EN PLAGEN / RHIZOCTONIA SOLANI DE SMAAK

Nadere informatie

Verslag Doormeting Invloed van ijsvorming in koelcellen op elektriciteitsverbruik en productkwaliteit

Verslag Doormeting Invloed van ijsvorming in koelcellen op elektriciteitsverbruik en productkwaliteit Verslag Doormeting Invloed van ijsvorming in koelcellen op elektriciteitsverbruik en productkwaliteit Auteur: Jasper Somers (NPW) 1 Proefopzet Voor het behoud van de kwaliteit van witloofwortels, tijdens

Nadere informatie

Tripsbestrijding - W&W prei

Tripsbestrijding - W&W prei Tripsbestrijding - W&W prei Schadebeelden 2017 Prei, ui, venkel, sluit- en spruitkool, ijsbergsla, 2 Trips - Thrips tabaci (120 waardplanten) - Symptoom: zuigschade -> zilverachtige vlekjes - Ontwikkeling:

Nadere informatie

Koolzaadbericht nr 03 mei 2013 Koolzaadsnuitkever -Sclerotinia

Koolzaadbericht nr 03 mei 2013 Koolzaadsnuitkever -Sclerotinia Koolzaadbericht nr 03 mei 2013 Koolzaadsnuitkever -Sclerotinia 1. Stand van het gewas (observatie 7mei) Op vandaag zijn alle percelen volop in bloei. Op de percelen met een egale gewasstand, behalen we

Nadere informatie

Rassenkeuze erwten en veldbonen in combinatie met triticale

Rassenkeuze erwten en veldbonen in combinatie met triticale Rassenkeuze erwten en veldbonen in combinatie met triticale Annelies Beeckman, Karel Dewaele, Lieven Delanote In de zoektocht naar een hogere bedrijfseigen eiwitproductie voert Inagro reeds enkele jaren

Nadere informatie

Groeicurve Amora en Anosta (2015)

Groeicurve Amora en Anosta (2015) 4.1 Groeicurve en (2015) V. De Blauwer (Inagro) Samenvatting Al verschillende jaren op rij volgen PCA en Inagro de groei op van meerdere (half)vroege rassen op praktijkpercelen. Tijdens 2015 werden 9 velden

Nadere informatie

Valse meeldauw in zonnebloemen. Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Jan van der Bent, Rik de Werd en Frank van der Helm

Valse meeldauw in zonnebloemen. Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Jan van der Bent, Rik de Werd en Frank van der Helm Valse meeldauw in zonnebloemen Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Jan van der Bent, Rik de Werd en Frank van der Helm Probleem in zonnebloemen Valse meeldauw (Plasmopara halstedii) > oomyceet In Nederland,

Nadere informatie

Kropsla onder glas Rassenproef Zomer 2017

Kropsla onder glas Rassenproef Zomer 2017 PROEFVERSLAG Kropsla onder glas Rassenproef Zomer 2017 Proefnummer: TOAGLA17KSL_RA02 uitgevoerd door: Inagro VZW Ieperseweg 87 8800 Rumbeke-Beitem Afgevaardigd bestuurder: Diensthoofd: Teeltverantwoordelijke:

Nadere informatie

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw Vergelijking van de efficiëntie van fungiciden tegen valse meeldauw in groene erwt - eigen onderzoek 1 Efficiëntie van middelen tegen valse

Nadere informatie

Bestrijding bodeminsecten in rettich 2015

Bestrijding bodeminsecten in rettich 2015 Bestrijding bodeminsecten in rettich 2015 april 2016 PT projectnummer: 14967.07 Proefnummers: 150148 H. de Vries Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telefoon (0228) 56 31 64 Fax (0228)

Nadere informatie

Rassenproef biologische quinoa 2018

Rassenproef biologische quinoa 2018 Rassenproef biologische quinoa 2018 Karel Dewaele, Lieven Delanote, Brecht Vandenbroucke, Inagro Context Quinoa is door zijn unieke eigenschappen een gewas met een brede waaier aan toepassingsmogelijkheden,

Nadere informatie

Erwt en veldboon voor biologische zomermengteelt

Erwt en veldboon voor biologische zomermengteelt Erwt en veldboon voor biologische zomermengteelt Karel Dewaele, Lieven Delanote Het biologisch rassenaanbod in zomerpeulvruchten is beperkt en vaak is men aangewezen op gangbare rassen. In het kader van

Nadere informatie

Proefresultaten zoete aardappel 2016

Proefresultaten zoete aardappel 2016 Proefresultaten zoete aardappel 2016 Zoete aardappel, een veelbelovend gewas In het najaar van 2016 werden in Proefcentrum Herent de eerste zoete aardappelen geoogst. Ondanks zijn naam is de zoete aardappel

Nadere informatie

Geleid bezoek proefvelden witloof

Geleid bezoek proefvelden witloof Geleid bezoek proefvelden witloof inagro vzw Ieperseweg 87 8800 Rumbeke T 051 27 32 00 F 051 24 00 20 E info@inagro.be - www.inagro.be Bezoekersgids 5 juli 2017, Rumbeke 1 Inhoud Lijst driftreducerende

Nadere informatie

Zwartvruchtrot slaat toe

Zwartvruchtrot slaat toe Zwartvruchtrot slaat toe Wendy van Hemelrijck, Proefcentrum Fruitteelt vzw Matty Polfliet, Henny Balkhoven Fruitconsult Inleiding 2013 zal herinnerd worden als een apart jaar voor de fruitteelt. Het seizoen

Nadere informatie

Mengteelt wintergraan met voedererwt of veldbonen bevestigt goede resultaten

Mengteelt wintergraan met voedererwt of veldbonen bevestigt goede resultaten Mengteelt wintergraan met voedererwt of veldbonen bevestigt goede resultaten Situering mengteelten Bij een mengteelt (erwten-graan, veldbonen-graan, ) worden de voordelen van twee gewassen met elkaar gecombineerd.

Nadere informatie

Verslag geleide bestrijding wortelvlieg 2016

Verslag geleide bestrijding wortelvlieg 2016 Verslag geleide bestrijding wortelvlieg 2016 In het kader van IPM ondersteunt Inagro ook dit jaar opnieuw de worteltelers bij de geleide bestrijding van de wortelvlieg. Na de zaai van de wortelen, kwam

Nadere informatie

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje Onderzoek van 2003 t/m 2006 P.J. van Leeuwen, P. Vink en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bollen november 2006 PPO nr.

Nadere informatie

Groeicurve Bintje en Fontane 2014

Groeicurve Bintje en Fontane 2014 Groeicurve en 2014 V. De Blauwer (Inagro), D. Florins (FIWAP), H. Rasmont (CARAH) Samenvatting Net zoals de vorige jaren werd tijdens het groeiseizoen van 2014 de groei van opgevolgd op 29 praktijkpercelen.

Nadere informatie

Proefresultaten zoete aardappel 2017

Proefresultaten zoete aardappel 2017 Proefresultaten zoete aardappel 2017 Zoete aardappel doet het goed in Vlaamse grond Proefcentrum Herent voerde in 2017 een rassenproef uit waarbij de opbrengst van verschillende rassen bataat nagegaan

Nadere informatie

Groeicurve Première en Sinora (2016)

Groeicurve Première en Sinora (2016) Groeicurve en (2016) V. De Blauwer (Inagro) Samenvatting Al verschillende jaren op rij volgen PCA en Inagro de groei op van meerdere (half)vroege rassen op praktijkpercelen. Tijdens 2016 werden 8 velden

Nadere informatie

Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen

Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen KW 0112 Door: ing. H.W.G. Floot Inleiding In de teelt van biologische aardappelen gelden specifieke regels van

Nadere informatie

Nieuwe rassen komen in het zog van Grandval

Nieuwe rassen komen in het zog van Grandval Nieuwe rassen komen in het zog van Grandval Karel Van Den Berge, Lieven Delanote (Inagro) Gunther Leyssens (PIBO) Triticale is met ongeveer 200 ha het belangrijkste graangewas in de Vlaamse biologische

Nadere informatie

BLADZIEKTEN IN DE BIET IN EEN IPM PERSPECTIEF

BLADZIEKTEN IN DE BIET IN EEN IPM PERSPECTIEF BLADZIEKTEN IN DE BIET IN EEN IPM PERSPECTIEF Juni 2016 Barbara Manderyck & Françoise Vancutsem - KBIVB IPM= 3 basisprincipes 2 PREVENTIE of schade vermijden MONITORING = WAARNEMINGEN INTERVENTIE= BESTRIJDING

Nadere informatie

AARDAPPELEN. nr variëteit maat zaadhuis. 1 Agria Bioselect Agrico/Binst. 2 Biogold Van Rijn. 3 Charlotte Bio Terra (Binst)

AARDAPPELEN. nr variëteit maat zaadhuis. 1 Agria Bioselect Agrico/Binst. 2 Biogold Van Rijn. 3 Charlotte Bio Terra (Binst) AARDAPPELEN 1 Proefopzet Variëteitenproef in samenwerking met het PCBT te Beitem. Doel is om samen met het PCBT op zoek te gaan naar variëteiten die geschikt zijn voor de biologische teeltwijze. Hiertoe

Nadere informatie

Diepte (cm) Stikstofanalyse totaal Kort voor aanleg 16/06/ Bij aanleg proef 03/07/

Diepte (cm) Stikstofanalyse totaal Kort voor aanleg 16/06/ Bij aanleg proef 03/07/ STAMSLABOON 2014 Proef N-bemesting stamslaboon 1. Doel Nagaan of de huidige N-bemestingsadviezen van het labo van Inagro voor de teelt van stamslaboon optimaal zijn om een hoge opbrengst te combineren

Nadere informatie

Tripsbestrijding in prei

Tripsbestrijding in prei Tripsbestrijding in prei Trips - Thrips tabaci (120 waardplanten) - Symptoom: zuigschade -> zilverachtige vlekjes - Ontwikkeling: T > 11,5 C overwintert als adult of pop 2 Larvale stadia: kleurloos tot

Nadere informatie

SLA ONDER AFDEKKING Rassenonderzoek

SLA ONDER AFDEKKING Rassenonderzoek SLA ONDER AFDEKKING 216 - Rassenonderzoek Winterteelt 216-217 TOAGLA16KSL_RA5 Onderzoek financieel gesteund door de Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling

Nadere informatie

WAARNEMINGS- EN WAARSCHUWINGSSYSTEMEN

WAARNEMINGS- EN WAARSCHUWINGSSYSTEMEN WAARNEMINGS- EN WAARSCHUWINGSSYSTEMEN Els Lapage Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling KVIV-studiedag, 24 april 2014 Inhoud Wat? Financiering en uitvoerders Waarnemingen

Nadere informatie

Aanaarden in één of twee werkgangen

Aanaarden in één of twee werkgangen 9.1 Aanaarden in één of twee werkgangen V. De Blauwer (Inagro) Samenvatting Bij een definitieve rugopbouw direct na het planten wordt de opkomst vertraagd. Dit vergroot de kans op aantasting van de kiemen

Nadere informatie

VELDSLA ONDER GLAS Rassenonderzoek

VELDSLA ONDER GLAS Rassenonderzoek VELDSLA ONDER GLAS 215 - Rassenonderzoek Winterteelt 215-216 4 e gamma TOAGLA15VSL_RA4 Onderzoek financieel gesteund door de Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling

Nadere informatie

VELDSLA ONDER GLAS 2015

VELDSLA ONDER GLAS 2015 VELDSLA ONDER GLAS 2015 Zaaidichtheid 4 e gamma (winter 2015-2016 ) TOAGLA15VSL_TT01 Onderzoek financieel gesteund door GMO. Doel Nagaan wat de invloed is van de zaaidichtheid op opbrengst en geel blad.

Nadere informatie

9.4 Invloed koude tijdens bewaring pootgoed K. Demeulemeester (Inagro)

9.4 Invloed koude tijdens bewaring pootgoed K. Demeulemeester (Inagro) 9.4 Invloed koude tijdens bewaring pootgoed K. Demeulemeester (Inagro) Samenvatting Pootgoed wordt bewaard bij lage temperatuur. Dit heeft o.a. voordeel naar een maximale kiemrust, tragere fysiologische

Nadere informatie

Bestrijding van Fusarium in lisianthus

Bestrijding van Fusarium in lisianthus Bestrijding van Fusarium in lisianthus 2014 PT nummer.: 14980 Proef nummer: 13485 Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk Phone +31 (0)228 56 31 64 Fax +31 (0)228 56 30 29 E-mail: proeftuin@proeftuinzwaagdijk.nl

Nadere informatie

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe EH 859 Door: ing.h.w.g.floot Inleiding In de tarweteelt is de bestrijding van blad- en aarziekten eigenlijk ieder jaar nodig om een maximale financiële

Nadere informatie

Schaderisico ritnaalden voorspellen. 7 maart 2019 De Aardappelhoeve, Tielt

Schaderisico ritnaalden voorspellen. 7 maart 2019 De Aardappelhoeve, Tielt Schaderisico ritnaalden voorspellen 7 maart 2019 De Aardappelhoeve, Tielt Monitorgegevens 2013 Nr. Locatie Teelthistoriek op het perceel aantal ritnaalden/val gewogen % aangetaste knollen 1 Halle 2 Deftinge

Nadere informatie

WORTEL wortelvliegbestrijding 2015

WORTEL wortelvliegbestrijding 2015 WORTEL wortelvliegbestrijding 2015 1 Bestrijding van de wortelvlieg in wortel opstellen van drempels 1.1 Doel De economische schadedrempels voor de behandeling van wortelvlieg zijn gedurende enige tijd

Nadere informatie

Bio vraagt meer van rassen spruitkool

Bio vraagt meer van rassen spruitkool Bio vraagt meer van rassen spruitkool Lieven Delanote, Johan Rapol Er zijn geen biologische fungiciden beschikbaar met een goede werkzaamheid tegen de courante ziekten in spruitkool. Voor de biologische

Nadere informatie

3. Rassenproef knolvenkel voorjaarsteelt

3. Rassenproef knolvenkel voorjaarsteelt 3. Rassenproef knolvenkel voorjaarsteelt 3.1 Doel In deze proef werden diverse rassen vergeleken in de vroege teelt voor wat betreft, plant- en gewaskenmerken, ziektegevoeligheid, alsook oogst- en opbrengstgegevens.

Nadere informatie

Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen 2015-2016 onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten 1. Doel van project In de teelt van buxus struikjes wordt binnen het PT Koepelproject

Nadere informatie

VLAIO project: BYDV predictor. Jolien Bode Technisch onderzoeksmedewerker PIBO-Campus

VLAIO project: BYDV predictor. Jolien Bode Technisch onderzoeksmedewerker PIBO-Campus VLAIO project: BYDV predictor Jolien Bode Technisch onderzoeksmedewerker PIBO-Campus Doelstelling Eerste doelstelling: Beheersingsstrategie voor BYDV (gerstvergelingsvirus) Houvast voor landbouwers Adviessysteem

Nadere informatie

Een uniek duo. Informationen unter: www.nufarm.de Hotline: 02 21-179 179-99

Een uniek duo. Informationen unter: www.nufarm.de Hotline: 02 21-179 179-99 Een uniek duo Informationen unter: www.nufarm.de Hotline: 2 21-179 179-99 Werkingsmechanisme Canvas is een preventief contactfungicide voor de bestrijding van Phytophthora. Canvas werkt in op meerdere

Nadere informatie

Welk type erwt voor biologische zomermengteelt?

Welk type erwt voor biologische zomermengteelt? Welk type erwt voor biologische zomermengteelt? Karel Dewaele, Lieven Delanote, Brecht Vandenbroucke Het biologisch senaanbod voor voedererwten is beperkt en vaak is men aangewezen op gangbare sen. In

Nadere informatie

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) Let wel: de proeven aangelegd door het LCG in 2009 werden uitgevoerd conform de bemestingsnormen die van kracht waren in 2009. Deze bemestingsnormen

Nadere informatie

Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven

Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven V. De Blauwer (Inagro), W. Odeurs (BDB), M. Goeminne (PCA) Samenvatting Het is moeilijk voor een teler om het nitraatresidu na de teelt

Nadere informatie

Het beste tijdstip om grasland te vernieuwen

Het beste tijdstip om grasland te vernieuwen Het beste tijdstip om grasland te vernieuwen Auteur Alex De Vliegher 16/04/2014 www.lcvvzw.be 2 / 7 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 3 Wanneer grasland vernieuwen in het najaar? Wanneer in het voorjaar?...

Nadere informatie

BODEMBREED INTERREG Resultaten veldonderzoek 2009 nateelt groenbemesters

BODEMBREED INTERREG Resultaten veldonderzoek 2009 nateelt groenbemesters BODEMBREED INTERREG Resultaten veldonderzoek 29 nateelt groenbemesters Nederlands Limburg Onderdeel: Werkgroep 3 Document: Rapport Tijdstip: januari 21 Versie: 1 Status: definitief Opgesteld door: Praktijkonderzoek

Nadere informatie

SLA ONDER AFDEKKING Rassenonderzoek

SLA ONDER AFDEKKING Rassenonderzoek SLA ONDER AFDEKKING 16 - Rassenonderzoek Zomerteelt TOAGLA16KSL_RA3 Onderzoek financieel gesteund door de Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (ADLO).

Nadere informatie

4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI

4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI 4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 22 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI (in samenwerking met de Vlaamse Compostorganisatie, VLACO) DOEL In een lange termijnproef wordt de bodemverbeterende

Nadere informatie

VELDSLA ONDER GLAS Rassenonderzoek

VELDSLA ONDER GLAS Rassenonderzoek VELDSLA ONDER GLAS 216 - senonderzoek Winterteelt 216-217 4 e gamma TOAGLA16VSL_RA3 Onderzoek financieel gesteund door de Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling

Nadere informatie

Bestrijding van Sclerotinia in stamslabonen en wortelen Proefjaar 2003

Bestrijding van Sclerotinia in stamslabonen en wortelen Proefjaar 2003 Bestrijding van Sclerotinia in stamslabonen en wortelen Proefjaar 2003 Ing. R. Meier en Dr. Ir. H.T.A.M. Schepers Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV Lelystad januari 2004 PPO 520212 2004

Nadere informatie

Koolzaadbericht Opbrengst rassen in proef 2012

Koolzaadbericht Opbrengst rassen in proef 2012 Koolzaadbericht Opbrengst rassen in proef 2012 1. Resultaten oogst 2012 1.A. De oogst In de week van 23juli liet de zon zich eindelijk zien en werden er al snel hier en daar vochtmetingen uitgevoerd. We

Nadere informatie

Zaaibed of tray: ga uit van een kwalitatieve plant

Zaaibed of tray: ga uit van een kwalitatieve plant Planttype en plantkwaliteit late herfstprei Zaaibed of tray: ga uit van een kwalitatieve plant Lieven Delanote, Karel Dewaele, Philippe France Een aantal biologische telers kweekt zelf zijn preiplanten

Nadere informatie

Het platform voor behandelingstechnologie

Het platform voor behandelingstechnologie Het platform voor behandelingstechnologie voor groentezaden Conservenerwt Ziektebestrijding WAKIL XL: Cymoxanil, Fludioxonil, Mefenoxam Insectenbestrijding Cruiser 350 FS Thiametoxam Bodem- en zaadgebonden

Nadere informatie

BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE

BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE In opdracht van Productschap Tuinbouw April 2004 Ing. C. Oostingh Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telefoon (0228) 56 31 64 Fax (0228) 56

Nadere informatie

BESTRIJDING SCLEROTINIA IN WITLOF (tijdens de trek)

BESTRIJDING SCLEROTINIA IN WITLOF (tijdens de trek) BESTRIJDING SCLEROTINIA IN WITLOF 2008-2010 (tijdens de trek) Gefinancierd via Productschap Tuinbouw Juni 2010 G08268 G08269 10403 10404 Ing J. de Lange Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost

Nadere informatie

Valse meeldauw in Zonnebloem laatste resultaten Auteur: Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Roselinde Duyvesteijn

Valse meeldauw in Zonnebloem laatste resultaten Auteur: Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Roselinde Duyvesteijn Valse meeldauw in Zonnebloem laatste resultaten 2009 Auteur: Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Roselinde Duyvesteijn Probleem in zonnebloemen Valse meeldauw (Plasmopara halstedii) > oömyceet In Nederland,

Nadere informatie

Kropsla 2018 Rassenproef Vroege herfst

Kropsla 2018 Rassenproef Vroege herfst PROEFVERSLAG Kropsla 2018 Rassenproef Vroege herfst Proefnummer: TOAGLA18KSL_RA03 uitgevoerd door: Inagro VZW Ieperseweg 87 8800 Rumbeke-Beitem Afgevaardigd bestuurder: Diensthoofd: Teeltverantwoordelijke:

Nadere informatie

VELDSLA VERSMARKT. Inagro 4/03/2016. Studienamiddag gewasbescherming in glasgroenten en aardbei 1. Rassenproeven & zaaidichtheid. Zomer. Zomer.

VELDSLA VERSMARKT. Inagro 4/03/2016. Studienamiddag gewasbescherming in glasgroenten en aardbei 1. Rassenproeven & zaaidichtheid. Zomer. Zomer. VELDSLA Rassenproeven & zaaidichtheid An Decombel VERSMARKT Zomer Zomer Minder, kleinere en smallere bladeren smallere bladeren Zaaiafstand Zaaidichtheid (z/m²) Zaaidatum Oogstdatum 214 5 x 4,35 cm 46

Nadere informatie

Witloofwortelteelt op erosiegevoelige percelen

Witloofwortelteelt op erosiegevoelige percelen Witloofwortelteelt op erosiegevoelige percelen Sinds 2014 zijn er nieuwe regels voor het beheer van erosiegevoelige percelen. Dit bracht op deze percelen ernstige gevolgen met zich mee voor erosiegevoelige

Nadere informatie

AGRITON INHOUDSOPGAVE:

AGRITON INHOUDSOPGAVE: ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ INHOUDSOPGAVE: 1. Doel proef... 2 2. Proefgegevens.... 2 3. Objecten en spuitdatums.... 3 4. Resultaten... 3 4.1 Algemeen...

Nadere informatie

Programma Programma /02/2010

Programma Programma /02/2010 Programma 2009-2010 4 oktober: asperge 24 januari: sla en ajuin 14 februari: kruiden, kiemplanten en groenbemesters 7 maart: meloen, pompoen en courgettes 30 mei: selder en wortelen Witloof Kolen Aardappelen

Nadere informatie

Rassenproef biologische triticale : Droogte staat goede opbrengst niet in de weg

Rassenproef biologische triticale : Droogte staat goede opbrengst niet in de weg Rassenproef biologische triticale 2014-2015: Droogte staat goede opbrengst niet in de weg Karel Dewaele, Lieven Delanote, Inagro Gunther Leyssens, PIBO Triticale is met ongeveer 250 ha het belangrijkste

Nadere informatie

Raseigenschappen biologische aardappelen. Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal (VBU) KW0826 Door: Douwe Werkman

Raseigenschappen biologische aardappelen. Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal (VBU) KW0826 Door: Douwe Werkman Raseigenschappen biologische aardappelen. Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal (VBU) KW0826 Door: Douwe Werkman Inleiding In opdracht van VBU (Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal) werd in

Nadere informatie

DEMO-platform Koolzaad Meetkerke-Zuienkerke

DEMO-platform Koolzaad Meetkerke-Zuienkerke DEMO-platform Koolzaad Meetkerke-Zuienkerke Proefveldbezoek 28 mei 2014 A. Vandaele A. Vandevoorde Dit initiatief kadert binnen het Leader Westhoek project Koolzaad, het zwarte goud van de westhoek met

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 17

landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 17 landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 17 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef

Nadere informatie

Plagen in prei Preihappening 15/02/2019

Plagen in prei Preihappening 15/02/2019 Plagen in prei Preihappening 15/02/2019 1.Trips Zeer hoge druk van trips in 2017 en 2018 Door hoge temperaturen volgen ontwikkelingsstadia van trips heel snel op elkaar Weinig effect van 8 of 9 bespuitingen

Nadere informatie

Excursie Teelt op water bladgewassen en bloemkool Inleiding lector teeltsystemen Teelt de grond uit 3 juli 2013

Excursie Teelt op water bladgewassen en bloemkool Inleiding lector teeltsystemen Teelt de grond uit 3 juli 2013 Excursie Teelt op water bladgewassen en bloemkool Inleiding lector teeltsystemen Teelt de grond uit 3 juli 2013 Programma Welkom en inleiding Resultaten onderzoek naar beheersing Microdochium panattonianum

Nadere informatie

Karakterisatie van stammen van de aardappelziekte in Wallonië (2012)

Karakterisatie van stammen van de aardappelziekte in Wallonië (2012) Karakterisatie van stammen van de aardappelziekte in Wallonië (2012) V. César (CRA-W) Samenvatting Sinds 1999 onderzoekt het CRA in Libramont de kenmerken van de verschillende stammen van de aardappelziekte

Nadere informatie

Rasresistentie tegen Phytophthora infestans in het loof

Rasresistentie tegen Phytophthora infestans in het loof Rasresistentie tegen Phytophthora infestans in het loof - 2013 V. César (CRA-W) Samenvatting Om de aardappelziekte onder controle te houden zijn heel wat fungicidebehandelingen nodig. Het gebruik van rassen

Nadere informatie

24/03/2017. Teeltechniek kleine teelten Francis Jans, Inagro

24/03/2017. Teeltechniek kleine teelten Francis Jans, Inagro 24/03/2017 Teeltechniek kleine teelten Francis Jans, Inagro 1) Paksoi 2) Knolvenkel 3) Rapen 4) Rabarber Paksoi Brassica campestris var. Chinensis Fam.: koolachtigen 3 Plantkenmerken - koolachtigen typische

Nadere informatie

Bestrijding van Myrothecium in lisianthus

Bestrijding van Myrothecium in lisianthus Bestrijding van Myrothecium in lisianthus 2015 PT nummer.: 14980 Proef nummer: 14512 Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk Phone +31 (0)228 56 31 64 Fax +31 (0)228 56 30 29 E-mail: proeftuin@proeftuinzwaagdijk.nl

Nadere informatie

BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI

BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI INSTITUUT VOOR LANDBOUW EN VISSERIJONDERZOEK BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI Mededeling ILVO nr 182 2015 Onderzoek en samenstelling: J. PANNECOUCQUE, G. JACQUEMIN,

Nadere informatie

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) - 1 - BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit ) Let wel: de proeven aangelegd door het LCG in 2009 werden uitgevoerd conform de bemestingsnormen die van kracht waren in 2009. Deze bemestingsnormen van 2009 zijn

Nadere informatie

BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI

BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI INSTITUUT VOOR LANDBOUW EN VISSERIJONDERZOEK BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI 2012 Mededeling ILVO nr 110 Onderzoek en samenstelling: J. PANNECOUCQUE, G. JACQUEMIN,

Nadere informatie

Protectie Akkerbouw. Mocap 15G is de beste remedie tegen ritnaalden en aaltjes. Mocap. Technische productinformatie voor effectieve gewasbescherming

Protectie Akkerbouw. Mocap 15G is de beste remedie tegen ritnaalden en aaltjes. Mocap. Technische productinformatie voor effectieve gewasbescherming Mocap Protectie Akkerbouw Nieuwe formulering Technische productinformatie voor effectieve gewasbescherming Mocap 15G is de beste remedie tegen ritnaalden en aaltjes Aardappeltelers kennen de beschermende

Nadere informatie

BESTRIJDING VAN KASWITTEVLIEG (Trialeurodes vaporariorum) IN TOMAAT

BESTRIJDING VAN KASWITTEVLIEG (Trialeurodes vaporariorum) IN TOMAAT BESTRIJDING VAN KASWITTEVLIEG (Trialeurodes vaporariorum) IN TOMAAT 2009 Dit project is gefinancierd via Productschap Tuinbouw Ing. C. Oostingh Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telephone (0228) 56 31 64

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Resultaten na oogst onderzoek inwendige gebreken bij paprika P8 bestuur 4 juli Opzet proef 2 inzet vrijdag 14 juni 2013

Inhoudsopgave. Resultaten na oogst onderzoek inwendige gebreken bij paprika P8 bestuur 4 juli Opzet proef 2 inzet vrijdag 14 juni 2013 Inhoudsopgave Opzet proef 1 en 2 Resultaten na oogst onderzoek inwendige gebreken bij paprika P8 bestuur 4 juli 2013 Beoordeling volgens monitoring Conclusies Toelichting op de resultaten van het onderzoek

Nadere informatie

RASSENPROEF COURGETTE IN TUNNEL TIJDENS HET NAJAAR

RASSENPROEF COURGETTE IN TUNNEL TIJDENS HET NAJAAR RASSENPROEF COURGETTE IN TUNNEL TIJDENS HET NAJAAR Proefcode: GB14 CORS01 In opdracht van: TC Bio Beschutte Teelten Karreweg 6 9770 Kruishoutem Belgie 09/381 86 86 09/381 86 99 Door: PCG vzw Karreweg 6

Nadere informatie

ELKE AARDAPPEL VERDIENT DE BESTE BESCHERMING.

ELKE AARDAPPEL VERDIENT DE BESTE BESCHERMING. ELKE AARDAPPEL VERDIET DE BESTE BESCHERMIG. Werkingsmechanisme Canvas is een preventief contactfungicide voor de bestrijding van Phytophthora. Canvas werkt in op meerdere fasen in de levenscyclus van de

Nadere informatie

RASSENPROEF KROPSLA WINTERTEELT

RASSENPROEF KROPSLA WINTERTEELT RASSENPROEF KROPSLA WINTERTEELT Proefcode: gg14 slrswi In opdracht van: PCG vzw Technisch comité Karreweg 6 B-9770 Kruishoutem Tel ++ 32 (0)9 381 86 86 Fax ++ 32 (0)9 381 86 99 pcg@pcgroenteteelt.be Door:

Nadere informatie

Rode MAP-meetpunten met duidelijke invloed van land- en tuinbouw : CVBB pakt ze aan!

Rode MAP-meetpunten met duidelijke invloed van land- en tuinbouw : CVBB pakt ze aan! Rode MAP-meetpunten met duidelijke invloed van land- en tuinbouw : CVBB pakt ze aan! Inleiding De doelstelling voor de waterkwaliteit in Vlaanderen is duidelijk: tegen 2018 (einde MAP 5) moet het aantal

Nadere informatie

Jonge planten lijken op paardebloem.

Jonge planten lijken op paardebloem. witlof De witlofteelt is minder ingewikkeld dan je geneigd bent te denken. In het kort komt het er op neer dat je eerst een dikke wortel gaat telen, net zoals je zou doen met winterpeen of pastinaak. Dan

Nadere informatie

Witlof rassen proeven

Witlof rassen proeven 2010-2011 Witlof rassen proeven LTO Vollegrondsgroente.net Ronnie de Hoon 2010-2011 Witlof rassen proeven 2010-2011 Project uitgevoerd door: LTO Vollegrondsgroente.net Chiconsult Verslag opgesteld door:

Nadere informatie

Genetisch gewijzigde aardappelen ter bestrijding van de aardappelziekte. met de medewerking van

Genetisch gewijzigde aardappelen ter bestrijding van de aardappelziekte. met de medewerking van Genetisch gewijzigde aardappelen ter bestrijding van de aardappelziekte met de medewerking van De aardappelziekte De aardappelziekte wordt veroorzaakt door Phytophthora infestans, een schimmelachtig organisme.

Nadere informatie

Plaagbestrijding in sla

Plaagbestrijding in sla Plaagbestrijding in sla In opdracht van: Productschap Tuinbouw juli 2005 Ing. J. de Lange Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telefoon (0228) 56 31 64 Fax (0228) 56 30 29 E-mail: proeftuin@proeftuinzwaagdijk.nl

Nadere informatie

Maaimeststof: een volwaardig alternatief voor stalmest? Inleiding Doel en context Proefopzet Inagro ILVO (a) (b) Figuur 1 Tabel 1

Maaimeststof: een volwaardig alternatief voor stalmest? Inleiding Doel en context Proefopzet Inagro ILVO (a) (b) Figuur 1 Tabel 1 Maaimeststof: een volwaardig alternatief voor stalmest? Bram Vervisch, Annelies Beeckman, Johan Rapol, Lieven Delanote, Victoria Nelissen, Koen Willekens Inleiding Proeven de voorbije jaren hebben aangetoond

Nadere informatie

Maanden jan feb mar apr mei jun jul aug sep okt nov dec Ecrine Manoline Yellowstar Topscore Platine Ombline Takine Flexine

Maanden jan feb mar apr mei jun jul aug sep okt nov dec Ecrine Manoline Yellowstar Topscore Platine Ombline Takine Flexine Teeltadvies witlofrassen Maanden jan feb mar apr mei jun jul aug sep okt nov dec Ecrine Manoline Yellowstar Topscore Platine Ombline Takine Flexine Nieuw Zaaien Pennenoogst Lofoogst Advies zaaizaadhoeveelheid

Nadere informatie

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia Vervolgonderzoek in 2005 P.J. van Leeuwen, A.Th.J. Koster en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bloembollen maart 2006 PPO

Nadere informatie

ELKE AARDAPPEL VERDIENT DE BESTE BESCHERMING.

ELKE AARDAPPEL VERDIENT DE BESTE BESCHERMING. ELKE AARDAPPEL VERDIET DE BESTE BESCHERMIG. Werkingsmechanisme Canvas is een preventief contactfungicide voor de bestrijding van Phytophthora. Canvas werkt in op meerdere fasen in de levenscyclus van de

Nadere informatie

Kropsla onder glas Rassenproef Vroege lente 2017

Kropsla onder glas Rassenproef Vroege lente 2017 PROEFVERSLAG Kropsla onder glas Rassenproef Vroege lente 2017 Proefnummer: TOAGLA17KSL_RA01 uitgevoerd door: Inagro VZW Ieperseweg 87 8800 Rumbeke-Beitem Afgevaardigd bestuurder: Diensthoofd: Teeltverantwoordelijke:

Nadere informatie

Rassenproef Butternutpompoen 2012 biologische teelt

Rassenproef Butternutpompoen 2012 biologische teelt Rassenproef Butternutpompoen 2012 biologische teelt Ir. Lieven Delanote, Philippe France Er is een vraag naar diversificatie in het aanbod van biologische pompoenen. Butternut pompoenen komen hierbij nadrukkelijk

Nadere informatie

Rassenproef prei late herfst biologische teelt 2017

Rassenproef prei late herfst biologische teelt 2017 Rassenproef prei late herfst biologische teelt 2017 Karel Dewaele, Philippe France, Lieven Delanote In de biologische preiteelt is de rassenkeuze het voornaamste instrument ter beheersing van ziekten en

Nadere informatie

Goede agrarische praktijken bij witloofwortelbehandeling voor bewaring

Goede agrarische praktijken bij witloofwortelbehandeling voor bewaring Goede agrarische praktijken bij witloofwortelbehandeling voor bewaring De MRL van de actieve stof van Tecto wordt verlaagd naar 0,05 mg/kg. Bij sommige telers kan dit bij hun huidige toepassingsmethodiek

Nadere informatie