Indicatoren competitiviteitspact

Transcriptie

1 Indicatoren competitiviteitspact 1 Loonkost per eenheid product 2 Marktaandelen 3 Globale werkzaamheidsgraad 4 Jeugdwerkloosheidsgraad 5 Aandeel langdurig werklozen 6 Bruto binnenlandse uitgaven aan O&O 7 Geconsolideerde schuld

2 Domein Indicator Definitie Economie Loonkost per eenheid product (LEP) Verhouding van de arbeidseenheidskost tot de arbeidsproductiviteit. Arbeidseenheidskost = loonmassa / totale werkgelegenheid (*) (**) Arbeidsproductiviteit = bruto binnenlands product / totale werkgelegenheid (*) (*) Uitdrukking in euro koopkrachtpariteiten om te corrigeren voor prijsverschillen tussen landen. (**) De loonmassa = loonmassa werknemers + geschatte loonmassa zelfstandigen. De geschatte loonmassa zelfstandigen = gemiddeld loon werknemers x aantal zelfstandigen. Streefwaarde Bron data Bemerkingen Lagere loonkost per eenheid product, vergelijkbaar of lager van belangrijkste handelspartners. Eurostat, INR, HERMREG, schattingen SVR Deze statistiek wordt berekend (geschat) op basis van euro koopkrachtpariteiten. Mede daardoor scoren de Belgische gewesten hoog (= slecht). Loonkost per eenheid product, 2012 Waals 0,63 Gewest 0,62 België 0,61 Nederland 0,62 0,60 Vlaams 0,61 Gewest 0,60 Frankrijk 0,59 EU-28 0,60 0,59 Brussels Gewest 0,58 Duitsland 0,59 0,58 0,58 0,57 0,56 0,55 Waals Gewest België Nederland Vlaams Gewest Frankrijk EU-28 Brussels Gewest Duitsland

3 Loonkost per eenheid product, internationale vergelijking Vlaams Gewest 0,60 0,62 0,62 0,61 0,60 0,59 0,58 0,58 0,59 0,61 0,59 0,59 0,60 Waals Gewest 0,63 0,64 0,65 0,64 0,62 0,62 0,61 0,61 0,61 0,63 0,61 0,62 0,62 Brussels Gewest 0,60 0,61 0,61 0,60 0,58 0,58 0,57 0,58 0,59 0,59 0,57 0,58 0,58 EU-28 0,60 0,60 0,60 0,59 0,59 0,58 0,58 0,57 0,58 0,60 0,59 0,58 0,59 EU-15 0,59 0,59 0,59 0,59 0,58 0,58 0,57 0,57 0,58 0,59 0,58 0,58 0,59 België 0,61 0,62 0,63 0,62 0,60 0,60 0,59 0,59 0,60 0,61 0,59 0,60 0,61 Bulgarije 0,51 0,51 0,50 0,50 0,49 0,48 0,46 0,46 0,48 0,52 0,53 0,52 0,51 Tsjechië 0,48 0,48 0,50 0,51 0,50 0,50 0,50 0,50 0,51 0,50 0,51 0,52 0,53 Denemarken 0,56 0,57 0,58 0,58 0,57 0,57 0,57 0,58 0,59 0,62 0,60 0,59 0,59 Duitsland 0,61 0,60 0,60 0,60 0,59 0,58 0,56 0,55 0,56 0,58 0,57 0,57 0,58 Estland 0,50 0,49 0,48 0,49 0,49 0,48 0,48 0,51 0,55 0,56 0,53 0,50 0,51 Ierland 0,48 0,48 0,46 0,47 0,48 0,49 0,49 0,50 0,55 0,56 0,53 0,51 0,50 Griekenland 0,55 0,53 0,56 0,55 0,54 0,56 0,54 0,53 0,54 0,56 0,55 0,53 0,51 Spanje 0,59 0,58 0,58 0,57 0,56 0,55 0,55 0,55 0,57 0,58 0,57 0,56 0,55 Frankrijk 0,57 0,57 0,58 0,58 0,58 0,57 0,57 0,57 0,57 0,59 0,59 0,59 0,59 Kroatië 0,61 0,57 0,58 0,59 0,58 0,57 0,56 0,56 0,56 0,58 0,57 0,56 0,56 Italië 0,54 0,54 0,54 0,54 0,54 0,54 0,54 0,54 0,55 0,56 0,56 0,55 0,56 Cyprus 0,56 0,55 0,57 0,60 0,59 0,58 0,57 0,55 0,53 0,56 0,55 0,55 0,52 Letland 0,49 0,47 0,45 0,46 0,46 0,48 0,50 0,53 0,57 0,53 0,48 0,46 0,46 Litouwen 0,49 0,47 0,48 0,49 0,49 0,49 0,51 0,50 0,50 0,51 0,46 0,44 0,44 Luxemburg 0,51 0,55 0,55 0,52 0,52 0,51 0,48 0,47 0,51 0,55 0,52 0,52 0,53 Hongarije 0,50 0,51 0,51 0,52 0,51 0,52 0,51 0,51 0,51 0,51 0,49 0,50 0,49 Malta 0,49 0,51 0,51 0,52 0,53 0,51 0,52 0,51 0,51 0,52 0,51 0,50 0,51 Nederland 0,59 0,59 0,59 0,60 0,59 0,58 0,57 0,57 0,57 0,60 0,60 0,60 0,60 Oostenrijk 0,61 0,61 0,60 0,60 0,59 0,58 0,58 0,57 0,58 0,60 0,59 0,59 0,60 Polen 0,55 0,57 0,54 0,53 0,49 0,48 0,47 0,46 0,48 0,48 0,48 0,47 0,46 Portugal 0,59 0,59 0,59 0,60 0,59 0,59 0,58 0,57 0,58 0,60 0,58 0,58 0,56 Roemenië 0,72 0,75 0,62 0,59 0,54 0,58 0,56 0,57 0,61 0,60 0,55 0,49 0,51 Slovenië 0,63 0,63 0,62 0,61 0,62 0,61 0,61 0,60 0,61 0,64 0,65 0,64 0,64 Slowakije 0,44 0,43 0,43 0,43 0,42 0,43 0,42 0,42 0,42 0,45 0,45 0,45 0,45 Finland 0,54 0,54 0,54 0,55 0,54 0,55 0,55 0,54 0,56 0,60 0,59 0,58 0,59 Zweden 0,59 0,60 0,60 0,59 0,58 0,57 0,56 0,57 0,57 0,58 0,56 0,56 0,57 Verenigd Koninkrijk 0,62 0,62 0,62 0,62 0,61 0,61 0,61 0,61 0,61 0,64 0,63 0,62 0,63 Bespreking De loonkost per eenheid product (LEP) kwam in 2012 voor het Vlaamse Gewest op 0,60. Dat wil zeggen dat de lonen van de werknemers en de geschatte vergoedingen van zelfstandigen 60% van het bbp uitmaken. Let wel : - in deze statistiek zijn de vergoedingen voor zelfstandigen geschat en opgenomen; - de absolute bedragen zijn uitgedrukt in euro koopkrachtpariteiten. De waarde van de Vlaamse LEP is iets hoger dan in de EU-28 (0,59). Van de buurlanden en naaste handelspartners scoren Duitsland (0,58) en Frankrijk (0,59) iets lager. Nederland (0,60) noteert dezelfde waarde als het Vlaamse Gewest. Vooral de nieuwe lidstaten noteren een lagere LEP. België als geheel doet het in 2012 iets slechter dan het Vlaamse Gewest. Dat komt door het Waalse Gewest (0,62). Doorheen de tijd daalde de LEP in het Vlaamse Gewest lichtjes, zij het dat de waarde voor 2012 toch iets hoger is dan voor Dat is ook het geval in de EU-28. Onder onze buurlanden nam de LEP af in Duitsland, maar was er een toename in Frankrijk en Nederland. Beide landen hadden 10 jaar terug een lagere LEP dan het Vlaamse Gewest. Deze statistiek moet voorzichtig geïnterpreteerd worden daar de vergoeding voor een zelfstandige geschat wordt als het gemiddelde loon van een werknemer (deze werkwijze wordt ook toegepast in bijvoorbeeld HERMREG).

4 Domein Economie Indicator Definitie Streefwaarde Bron data Bemerkingen Marktaandelen Verhouding van : - de export naar de landengroepen (BRIC, Aziatische tijgers, N11, Asean, EU-12 en wereld) vanuit het Vlaamse Gewest, België, Duitsland, Frankrijk, Nederland; - de totale invoer (vanuit alle landen) van bovenvermelde landengroepen. Verhoging van marktaandelen in groei-economieën. Eurostat, INR, UNCTAD 250 Vlaams Gewest België DuitslandFrankrijkNederland BRIC 9,8 10,6 56,6 14,6 9,6 Aziatische Tijgers 4,2 4,6 23,5 13,1 9,2 N ,9 8,8 41,3 14,9 13,0 ASEAN 3,6 4,1 23,9 15,1 8,3 EU ,6 25,5 215,4 38,0 48,5 Wereld 20,5 24,7 81,1 31,9 36,6 100 Marktaandelen, in 50 0 Vlaams Gewest België Duitsland Frankrijk Nederland BRIC Aziatische Tijgers N11 ASEAN EU-12 Wereld

5 Marktaandelen, internationale vergelijking, Vlaams Gewest Noord-Amerika 11,7 11,1 11,0 10,4 9,9 10,3 8,8 9,9 9,3 8,1 8,6 73,6 6,7 Japan 6,2 6,3 7,2 6,4 5,5 5,2 4,0 5,4 5,6 5,0 5,2 84,7 3,3 BRIC 17,2 15,5 14,3 14,1 12,0 11,8 10,5 10,8 10,8 10,5 9,8 57,1-6,0 Aziatische Tijgers 5,4 4,8 4,8 4,5 4,2 4,4 3,9 4,7 4,5 4,4 4,2 77,1-4,3 N11 7,2 7,6 8,0 7,5 7,1 7,4 7,4 8,2 7,7 8,2 7,9 109,0-4,5 ASEAN 4,6 4,6 4,2 3,8 3,7 3,8 3,4 4,0 3,7 3,7 3,6 78,2-1,6 EU-12 22,5 22,2 21,1 22,2 22,1 22,7 23,0 23,3 22,1 21,7 21,6 96,1-0,7 Wereld 37,4 38,1 39,3 36,9 35,0 36,2 33,6 33,7 30,0 21,8 20,5 54,9-5,9 België Noord-Amerika 12,9 12,3 12,2 11,7 11,3 11,7 10,2 11,9 11,1 9,8 10,3 79,6 4,7 Japan 6,5 6,8 7,7 6,9 5,8 5,6 4,2 5,8 6,0 5,5 5,5 84,9 0,1 BRIC 18,9 17,0 15,8 15,3 13,1 13,0 11,6 12,0 11,8 11,3 10,6 56,1-6,7 Aziatische Tijgers 5,9 5,3 5,2 5,0 4,7 4,8 4,4 5,4 4,9 4,8 4,6 76,8-5,5 N11 8,6 8,9 9,3 8,9 8,4 8,6 8,7 9,6 8,9 9,3 8,8 101,8-6,0 ASEAN 5,4 5,5 4,8 4,4 4,2 4,3 4,0 4,6 4,3 4,2 4,1 75,5-3,9 EU-12 26,5 26,2 24,9 26,3 26,1 26,8 27,0 27,8 26,5 26,0 25,5 96,4-1,6 Wereld 45,3 46,2 47,8 44,8 42,6 43,6 40,7 41,3 36,5 26,5 24,7 54,6-6,8 Duitsland Noord-Amerika 49,6 49,1 48,6 45,3 45,9 45,4 44,2 43,0 40,1 41,0 43,6 87,9 6,2 Japan 36,7 36,5 36,1 33,2 30,8 29,6 25,2 28,4 25,8 24,5 24,8 67,4 1,4 BRIC 76,4 76,5 74,6 66,5 69,7 69,0 69,6 69,5 65,4 60,8 56,6 74,0-7,0 Aziatische Tijgers 30,3 29,8 29,1 26,7 26,6 27,1 25,4 27,6 27,0 24,9 23,5 77,5-5,7 N11 46,6 50,8 54,9 51,4 49,8 48,0 43,7 45,8 43,8 42,0 41,3 88,6-1,8 ASEAN 32,5 34,7 33,6 28,1 27,7 29,4 25,2 27,5 25,8 23,5 23,9 73,4 1,5 EU ,1 259,3 238,6 234,6 237,6 234,0 223,0 222,8 219,3 220,0 215,4 82,5-2,1 Wereld 137,4 145,7 151,8 138,7 137,4 143,1 132,9 133,2 119,9 85,9 81,1 59,0-5,6 Frankrijk Noord-Amerika 20,4 19,0 18,8 17,8 16,0 15,8 15,3 16,0 14,1 13,5 13,7 67,1 1,1 Japan 16,4 16,5 15,5 13,7 12,9 13,2 11,1 12,5 11,8 10,7 10,8 66,0 1,0 BRIC 23,2 21,2 20,2 19,8 20,2 20,2 19,1 17,0 15,9 14,1 14,6 63,0 3,5 Aziatische Tijgers 14,3 13,5 13,8 14,4 13,1 12,6 12,6 13,7 13,6 13,1 13,1 91,4 0,1 N11 22,4 23,4 23,3 21,7 19,5 18,4 17,8 19,0 17,9 17,0 14,9 66,6-12,2 ASEAN 13,8 14,6 14,8 16,1 13,4 14,7 14,9 17,3 15,1 13,0 15,1 108,9 15,5 EU-12 58,5 57,3 51,2 48,7 51,1 44,7 40,9 43,1 40,1 38,7 38,0 64,9-1,8 Wereld 71,5 73,1 72,5 63,7 58,8 57,9 54,3 55,3 47,9 33,7 31,9 44,6-5,4

6 Nederland Noord-Amerika 8,5 9,3 9,2 9,2 9,9 10,9 10,6 11,2 10,4 11,1 10,3 120,9-7,1 Japan 7,1 6,9 6,4 5,7 5,1 6,0 6,0 6,4 6,4 5,6 5,3 74,4-6,6 BRIC 12,5 11,9 12,2 12,3 12,2 12,9 11,7 11,5 9,9 9,1 9,6 76,6 4,7 Aziatische Tijgers 8,6 8,0 9,1 8,5 8,7 9,4 7,8 8,5 9,8 8,8 9,2 107,0 5,0 N11 10,6 12,1 12,7 13,6 13,9 15,2 15,4 15,6 15,8 14,8 13,0 122,9-11,9 ASEAN 8,7 8,4 8,8 7,4 7,8 8,9 7,8 9,6 8,5 7,2 8,3 95,7 14,3 EU-12 36,6 35,9 38,1 46,2 46,0 47,2 45,2 48,5 50,0 48,1 48,5 132,2 0,8 Wereld 51,4 53,8 55,9 54,8 54,2 56,2 55,5 56,0 52,0 37,4 36,6 71,2-2,3 Verenigd Koninkrijk Noord-Amerika 33,1 33,3 31,6 28,4 27,2 27,3 25,5 28,0 25,6 24,2 23,2 69,9-4,3 Japan 16,8 16,7 16,0 13,8 13,1 12,4 9,2 9,5 9,5 8,1 8,0 47,5-1,8 BRIC 19,0 19,4 17,1 16,4 14,4 14,2 14,8 12,4 12,4 11,7 11,5 60,5-1,6 Aziatische Tijgers 16,4 16,2 15,4 15,2 13,3 13,1 13,6 13,1 12,0 12,2 14,0 85,8 15,3 N11 17,3 18,3 17,4 15,5 14,1 13,4 12,2 12,3 11,2 10,9 11,7 67,6 7,7 ASEAN 16,1 17,8 16,1 13,7 12,4 12,7 12,0 12,1 11,9 11,5 12,5 77,8 9,2 EU-12 34,4 32,0 27,7 25,9 33,8 23,2 20,8 22,3 23,4 23,1 21,6 62,9-6,5 Wereld 60,8 57,0 55,7 53,8 54,0 45,8 41,4 40,2 37,9 28,6 26,5 43,6-7,3 Italië Noord-Amerika 19,0 18,0 17,3 16,1 15,2 15,5 14,6 13,9 12,8 13,0 13,5 71,2 3,7 Japan 13,1 13,3 12,3 11,4 10,1 9,8 8,4 9,7 7,9 7,7 8,2 62,2 6,1 BRIC 24,9 21,6 21,2 20,0 19,9 20,5 19,5 17,6 15,6 14,0 12,2 49,0-12,8 Aziatische Tijgers 13,0 12,4 11,4 10,4 9,9 10,1 9,3 9,6 8,3 8,3 8,1 62,1-2,8 N11 23,3 25,5 24,7 22,9 21,7 23,0 21,0 21,4 19,8 18,9 18,9 81,0-0,3 ASEAN 11,2 11,6 11,1 8,9 8,6 8,9 7,8 8,5 6,8 6,7 7,0 61,9 3,3 EU-12 85,7 86,2 77,1 73,7 73,0 71,4 67,7 66,7 63,6 62,9 61,7 72,0-2,0 Wereld 53,9 54,8 55,7 50,5 48,9 51,1 47,2 45,6 40,4 29,3 27,8 51,6-5,2 Spanje Noord-Amerika 4,3 4,6 4,5 4,3 4,6 4,6 4,7 4,6 4,2 4,6 4,7 109,9 1,5 Japan 3,0 3,0 3,3 2,8 2,8 2,9 2,9 3,1 2,8 3,0 3,0 102,2 2,5 BRIC 6,6 6,3 6,0 5,8 5,5 5,9 6,1 5,3 5,2 4,9 4,8 73,3-2,5 Aziatische Tijgers 2,7 2,1 2,0 2,0 2,1 2,0 1,9 2,6 2,4 2,1 2,4 90,6 16,9 N11 9,6 10,5 11,7 10,3 9,5 9,5 8,4 9,9 8,9 8,7 8,8 91,8 1,2 ASEAN 3,4 3,0 2,7 2,4 2,4 2,6 2,2 3,1 2,6 2,3 2,7 78,5 16,9 EU-12 20,4 20,0 17,3 16,8 16,3 17,1 16,5 18,3 18,1 20,3 19,4 95,0-4,3 Wereld 26,2 28,1 28,3 25,7 24,7 25,6 24,2 25,1 22,7 17,0 16,2 61,8-4,9

7 Oostenrijk Noord-Amerika 3,1 3,5 4,5 4,1 4,1 3,9 3,5 3,3 3,2 3,5 3,4 109,0-2,9 Japan 2,9 2,8 3,3 2,9 2,7 2,6 2,0 2,0 2,0 1,9 1,7 60,6-9,1 BRIC 6,2 5,4 5,6 6,0 5,1 5,4 5,6 5,2 4,6 4,1 3,8 61,2-7,1 Aziatische Tijgers 2,3 2,1 2,1 2,1 2,0 2,0 1,9 1,9 1,9 1,7 1,6 70,4-8,0 N11 3,3 4,0 4,1 3,9 3,5 3,7 3,5 3,7 3,2 3,1 2,8 86,7-7,7 ASEAN 1,8 2,0 2,4 2,3 1,9 2,2 2,1 2,2 2,0 1,8 1,7 94,1-5,7 EU-12 50,6 50,2 47,8 45,4 42,8 43,3 42,5 43,1 40,9 39,2 39,9 78,9 2,0 Wereld 16,1 17,2 18,0 16,4 15,5 16,2 15,3 14,9 13,4 9,7 9,1 56,5-6,7 Luxemburg Noord-Amerika 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,3 0,2 0,2 0,2 77,2-27,2 Japan 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 69,1 38,9 BRIC 0,3 0,4 0,3 0,4 0,5 0,4 0,3 0,3 0,3 0,2 0,2 76,7-11,8 Aziatische Tijgers 0,1 0,2 0,1 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,1 0,1 0,1 101,6 14,4 N11 0,2 0,2 0,3 0,4 0,5 0,5 0,4 0,3 0,3 0,4 0,4 239,4 11,6 ASEAN 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 150,5 103,1 EU-12 1,2 1,3 1,4 1,5 2,3 2,0 2,0 1,8 1,3 1,1 1,1 84,8-7,1 Wereld 2,1 2,3 2,4 2,5 2,6 2,2 2,1 2,3 1,7 1,2 1,1 51,0-11,8 Portugal Noord-Amerika 1,1 1,3 1,3 1,1 1,3 1,1 0,9 0,8 0,8 0,9 0,9 81,7 8,0 Japan 0,3 0,3 0,3 0,2 0,2 0,7 0,4 0,2 0,3 0,3 0,3 99,9-11,7 BRIC 0,7 0,7 0,6 0,6 0,7 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,8 115,0 27,4 Aziatische Tijgers 0,4 0,6 0,5 0,7 1,0 1,0 1,1 0,3 0,2 0,3 0,2 55,0-16,6 N11 0,5 0,6 0,6 0,7 0,6 0,6 0,7 0,8 0,9 0,8 0,6 126,3-24,4 ASEAN 0,6 0,9 1,1 1,1 1,6 2,2 2,1 0,3 0,1 0,2 0,1 25,7-12,5 EU-12 1,9 2,0 1,6 1,8 1,9 1,9 2,1 2,3 2,4 2,4 2,5 133,1 4,7 Wereld 5,3 5,6 5,4 5,0 5,0 5,1 4,8 4,8 4,3 3,3 3,2 60,1-2,9 Griekenland Noord-Amerika 0,4 0,5 0,5 0,5 0,4 0,5 0,7 0,7 0,5 0,7 0,5 122,2-30,4 Japan 0,2 0,2 0,2 0,1 0,1 0,3 0,2 0,1 0,1 0,1 0,1 48,0 28,2 BRIC 1,2 0,8 0,6 0,6 0,6 0,5 0,5 0,5 0,5 0,4 0,4 36,4 7,5 Aziatische Tijgers 0,3 0,3 0,3 0,3 0,2 0,2 0,2 0,2 0,4 0,7 0,6 220,6-12,6 N11 1,0 1,3 1,4 1,6 1,4 1,2 1,3 1,6 1,8 2,1 2,8 274,6 34,2 ASEAN 0,3 0,3 0,3 0,4 0,3 0,3 0,3 0,3 0,6 0,9 0,8 277,2-8,3 EU-12 8,6 8,3 7,7 7,8 8,4 8,7 8,9 9,1 8,4 8,0 8,0 93,0-0,2 Wereld 2,1 2,3 2,5 2,4 2,4 2,6 2,6 2,6 2,4 1,8 1,9 91,2 4,1

8 Ierland Noord-Amerika 11,3 12,8 11,7 10,2 9,3 9,3 9,5 13,0 11,8 11,2 8,5 75,7-23,5 Japan 7,2 6,5 6,7 5,8 4,5 4,0 3,4 4,5 3,5 2,8 3,0 41,9 6,5 BRIC 2,4 2,2 1,9 2,0 1,6 1,9 1,9 2,1 1,5 1,2 1,2 48,5-4,9 Aziatische Tijgers 3,8 3,9 4,1 3,1 2,5 2,2 2,2 2,5 1,8 1,5 1,2 31,5-22,3 N11 3,7 3,4 3,1 2,8 2,8 3,0 2,2 2,2 1,7 1,6 1,6 43,7 2,4 ASEAN 5,6 5,1 4,6 4,3 4,4 4,1 3,6 3,4 2,2 1,5 1,2 21,0-22,0 EU-12 4,0 3,4 3,0 3,1 3,5 3,5 3,5 4,1 3,6 3,4 3,4 86,2 1,8 Wereld 17,9 16,2 15,8 14,2 12,2 11,9 10,5 12,5 10,1 6,9 6,3 35,4-7,4 Zweden Noord-Amerika 7,3 8,5 8,2 7,5 6,8 6,0 5,4 4,9 5,6 4,9 4,4 60,6-9,1 Japan 6,1 5,3 5,1 4,0 4,1 3,4 2,7 3,1 3,0 2,7 2,8 46,7 3,7 BRIC 9,0 9,3 8,6 7,1 6,7 6,6 6,7 5,8 5,6 5,3 4,3 48,4-17,5 Aziatische Tijgers 3,3 3,6 3,1 2,7 2,4 2,6 2,4 2,4 2,4 2,3 2,1 64,8-8,0 N11 4,7 6,2 6,4 6,3 5,5 5,1 5,3 5,4 5,3 5,4 4,0 83,8-25,8 ASEAN 4,9 4,6 4,2 3,6 3,9 3,9 3,7 3,6 3,4 3,8 2,9 59,4-23,1 EU-12 17,6 18,1 16,4 17,5 17,5 16,6 14,1 13,3 14,4 14,7 14,0 79,5-4,5 Wereld 16,6 18,0 18,6 17,1 16,7 16,7 15,4 14,2 13,9 10,3 9,4 56,6-8,3 Finland Noord-Amerika 3,1 3,2 2,6 2,2 2,5 2,7 2,6 2,9 2,4 1,9 1,9 61,2-1,4 Japan 3,1 3,1 2,8 2,2 2,3 2,7 2,3 1,9 1,7 1,6 1,5 50,2-2,3 BRIC 11,3 10,8 11,8 10,9 10,1 9,4 9,1 6,6 5,7 4,6 4,2 37,5-8,0 Aziatische Tijgers 2,1 2,1 1,9 1,6 1,5 1,7 1,4 1,6 1,5 1,1 1,1 52,9-1,0 N11 2,4 2,6 2,7 2,8 2,8 2,8 2,4 2,4 2,4 1,9 1,9 78,1-1,2 ASEAN 2,2 2,0 2,2 1,8 1,8 1,8 1,5 1,4 1,3 1,1 1,1 50,4 6,3 EU-12 15,6 14,5 13,2 12,7 12,9 11,6 11,0 9,7 8,2 8,4 8,8 56,0 3,9 Wereld 9,1 9,3 9,2 8,5 8,7 8,8 8,1 6,8 6,1 4,3 4,0 43,3-8,2 Denemarken Noord-Amerika 2,9 2,9 2,8 3,1 2,9 3,0 2,9 3,5 3,0 2,9 2,8 96,4-2,7 Japan 5,2 5,4 5,2 3,9 3,3 3,2 3,0 3,5 2,8 2,3 2,3 44,6 3,2 BRIC 3,5 3,6 3,4 3,4 3,0 3,1 3,0 3,0 2,5 2,3 2,2 62,0-4,2 Aziatische Tijgers 2,3 2,2 2,1 2,0 2,2 1,9 1,9 2,5 2,0 2,4 2,0 88,0-18,1 N11 2,3 2,2 2,2 2,2 1,8 2,1 2,0 2,0 2,0 1,7 1,7 75,8 0,2 ASEAN 1,7 1,9 1,6 1,7 1,5 1,5 1,4 2,2 1,3 2,0 1,2 68,3-40,2 EU-12 10,5 9,8 8,6 10,4 10,6 9,8 9,2 10,4 8,5 8,9 8,8 84,1-0,4 Wereld 11,7 11,7 11,6 11,0 10,4 10,1 9,8 10,2 8,4 6,1 5,7 49,0-6,2

9 Bespreking Marktaandelen komen dikwijls aan bod bij de beoordeling van het concurrentievermogen van landen. In in 2012 daalde het marktaandeel met 6%. Op langere termijn (sedert 2002) is er een afkalving. De verlechtering in 2012 geldt echter niet voor Noord-Amerika en Japan. Omwille van de focus van het Vlaamse beleid op groeimarkten (ondermeer in Vlaanderen in Actie ) komen hierna de handelsblokken buiten de EU15 aan bod. De opkomst van nieuwe groeilanden leidt er automatisch toe dat Westerse landen marktaandeel verliezen. Deze opkomende landen voeren immers meer en meer handel onder elkaar. De prestaties van het Vlaamse Gewest op die markten worden vergeleken met deze van de oude EU-15-landen. Hoe groter een land, hoe meer kans het heeft om een groter marktaandeel te hebben in een bepaalde afzetmarkt. Dat verklaart waarom Duitsland steeds de rangorde van de EU-15-landen aanvoert. Dit land wordt bijna steeds gevolgd door de andere grotere EU-15- landen (Frankrijk, Italië, het Verenigd Koninkrijk). Het marktaandeel van het Vlaamse Gewest in de EU-12-landen bedroeg 22 in Dat is hoger dan het Vlaamse marktaandeel in de andere handelsblokken, wellicht door de nabijheid van de nieuwe EU-lidstaten. Naast de 4 grote EU-15-landen hebben ook Nederland en Oostenrijk een groter marktaandeel. Het Verenigd Koninkrijk doet het even goed als Vlaanderen. Voor Oostenrijk is dat niet verwonderlijk, gezien de ligging van dat land. Tussen 2002 en 2012 bleef het Vlaamse marktaandeel in de EU-12 vrijwel constant. Dit was niet het geval voor de grote EU-landen, waarvan de marktaandelen daalden. Nederland daarentegen kon zijn aandeel in de EU-12 sterk uitbreiden. Het Vlaamse Gewest verkreeg in 2012 een marktaandeel van 10 in de BRIC-landen. Dat is vooral te danken aan India. De grotere EU-15-landen scoren beter; Nederland scoort even goed. Tussen 2002 en 2012 liep het marktaandeel van het Vlaamse Gewest in de BRIC-landen met 43% terug (te wijten aan India). De grote landen (behalve Italië) en Nederland kenden een kleinere terugloop. In Noord-Amerika was het Vlaamse Gewest goed voor een marktaandeel van 9. De grote landen, maar ook Nederland doen het beter. Het Vlaamse marktaandeel liep tussen 2002 en 2012 met 26% terug. Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Italië verloren relatief meer, maar Duitsland verloor slechts 12%. Nederland is een opvallende uitzondering. Dit land had nog een kleiner marktaandeel op de Noord-Amerikaanse markt dan het Vlaamse Gewest in 2002, maar deze situatie is omgekeerd in Het Nederlandse marktaandeel groeide sinds 2002 met 21%. In de N11-landen was het Vlaamse Gewest anno 2012 goed voor een marktaandeel van 8. Dit is het enige blok groeilanden waar het Vlaamse Gewest het sinds 2002 beter doet. Behoudens de traditionele top doen Nederland en Spanje het beter. In vergelijking met 2002 verbeterde het Vlaamse Gewest met 9%. De grote landen kampten met een afkalvend marktaandeel. Nederland boekte echter winst, die groter was dan die van Vlaanderen. Het Vlaamse marktaandeel in Japan bedroeg 5 in of 15% minder dan in 2002, al is die daling kleiner dan die van het Vlaamse marktaandeel in Noord-Amerika of de BRIC-landen. De grote landen en Nederland verloren in Japan evenwel relatief meer terrein dan Vlaanderen. Het marktaandeel van het Vlaamse Gewest in de Aziatische Tijgerlanden was 4 in De grotere landen, maar ook Nederland doen het beter. Het Vlaamse Gewest verloor terrein tussen 2002 en % aan marktaandeel. Dit is een sterkere daling dan voor Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, maar van dezelfde omvang als voor Duitsland en minder dan voor Italië. Nederland slaagde er andermaal in zijn positie te verstevigen. Het Vlaamse marktaandeel in de ASEAN-landen ten slotte bedroeg 4 in De grotere EU-15-landen en ook Nederland doen het beter. Op 10 jaar tijd verloor Vlaanderen 22% van zijn marktaandeel, Duitsland en vooral Italië kenden een relatief sterkere daling aan marktaandeel. Het Verenigd Koninkrijk kende een zelfde daling als Vlaanderen, Nederland daarentegen kende een lichtere daling. Frankrijk echter kon zijn marktaandeel uitbouwen.

10 * Domein Indicator Definitie Streefwaarde Pact 2020 Streefwaarde Europa 2020 Vlaamse aanscherping Europa 2020 Bron data Meer informatie Arbeidsmarkt Globale werkzaamheidsgraad De werkzaamheidsgraad meet het aandeel werkenden in de bevolking op arbeidsleeftijd. Omwille van de internationale vergelijkbaarheid wordt de leeftijd normaliter afgebakend op jaar. Vanuit Europa wordt het belang van de scholing van jongeren beklemtoond door een verenging van de leeftijdsafbakening van 20 tot 64 jaar. Onder werkenden verstaan we iedereen die in een bepaalde referentieweek minstens één uur betaalde arbeid heeft verricht (definitie van de Internationale Arbeidsorganisatie). Werkzaamheidsgraad (20-64 jaar) van ruim 76% tegen Werkzaamheidsgraad (20-64 jaar) van 75% tegen Werkzaamheidsgraad (20-64 jaar) van ruim 76% tegen Eurostat LFS, FOD Economie ADSEI EAK (bewerking Departement WSE/ Steunpunt WSE) Globale Werkzaamheidsgraad werkzaamheidsgraad 76%-doelstelling 75%-doelstelling (20-64 Vlaanderen jaar jaar), Europa Vlaams tegen 2020 Gewest, *2013, in % , , , , , , , , , , , , , * , Werkzaamheidsgraad jaar 75 76%-doelstelling Vlaanderen tegen %-doelstelling Europa Globale werkzaamheidsgraad (20-64 jaar), 2000-*2013, in % *2013 Vlaams Gewest 68,9 70,4 70,6 71,9 72,3 71,5 72,1 71,8 71,5 71,9 Waals Gewest 60,5 61,6 61,6 62,6 62,8 61,7 62,2 62,2 62,5 62,6 Brussels Gewest 59,2 59,4 57,9 59,4 60,2 59,5 59,2 58,2 58,2 56,7 België 65,3 66,5 66,5 67,7 68,0 67,1 67,6 67,3 67,2 67,3 EU-28** 66,5 68,1 69,1 70,0 70,5 69,1 68,6 68,6 68,5 68,3 * Is een gemiddelde van kwartaal 4/2012 t.e.m. kwartaal 3/2013. ** EU-28 vanaf 2013, voordien EU-27.

11 Zweden Duitsland Nederland Denemarken ***Oostenrijk **Verenigd Koninkrijk Finland Estland Tsjechië Vlaams Gewest Luxemburg Letland Frankrijk Litouwen EU-28 ***Cyprus Slovenië België Portugal Slovakije ***Ierland Polen Malta Roemenië Bulgarije Hongarije **Waals Gewest ***Italië Spanje **Brussels Gewest Kroatië Griekenland Zweden Werkzaamheidsgraad Nationale/regionale jaar doelstelling 2020 Zweden Globale 79,7werkzaamheidsgraad 80,0 ( ,1jaar) in *2013, Duitsland 77,1 internationale 77,0 vergelijking, in % Nederland 76,7 80,0 90 Denemarken 75,6 80,0 75%-doelstelling ***Oostenrijk 75,5 77,0 Europa 2020 **Verenigd Koninkrijk 74,7 80 Finland 73,5 78,0 Estland 73,0 76,0 70 Tsjechië 72,3 75,0 Vlaams Gewest 71,9 76,0 Luxemburg 71,2 73,0 60 Letland 69,5 73,0 Frankrijk 69,5 75,0 50 Litouwen 69,4 72,8 EU-28 68,3 75,0 ***Cyprus 67,9 75,0 40 Slovenië 67,6 75,0 België 67,3 73,2 Portugal 65,2 75,0 30 Slovakije 64,9 72,0 ***Ierland 64,9 69,0 Polen 64,7 71,0 20 Malta 64,4 62,9 Roemenië 63,9 70,0 10 Bulgarije 63,5 76,0 Hongarije 62,8 75,0 **Waals Gewest 62,6 0 ***Italië 60,0 67,0 Spanje 58,2 74,0 **Brussels Gewest 56,7 Kroatië 53,9 59,0 Griekenland 53,5 70,0 Werkzaamheidsgraad jaar Nationale/regionale doelstelling 2020 * Is een gemiddelde van kwartaal 4/2012 t.e.m. kwartaal 3/2013. ** Geen nationale/regionale doelstelling. *** Doelstelling tussen 69-71% (Ierland), 67-69% (Italië), 75-77% (Cyprus) en 77-78% (Oostenrijk). Bespreking De EU stelt zich als doel om tegen 2020 op Europees niveau de arbeidsparticipatie van mannen en vrouwen tussen 20 en 64 jaar op 75% te brengen. Mee onder invloed van de hoogte/laagte van de startpositie hebben de lidstaten deze algemene doelstelling vertaald in scherpere/meer bescheiden nationale doelstellingen. Zo mikt België wat lager met 73,2% en legt Vlaanderen de lat wat hoger en gaat voor 76%. Anno 2013 zijn er 71,9% Vlaamse jarigen aan het werk. Daarmee blijft de totale werkzaamheidsgraad hangen rond het niveau van de voorbije jaren. Aan dit groeiritme wordt het bereiken van de 76%-doelstelling tegen 2020 nog een hele uitdaging. Niet alleen laat de economische toestand sporen na en remt de vergrijzing van de bevolking op arbeidsleeftijd de vooruitgang af, maar daarnaast blijven ook een aantal specifieke groepen ondervertegenwoordigd op de arbeidsmarkt: vrouwen, ouderen, laaggeschoolden, allochtonen en personen met een handicap. Vlaanderen doet het wel beter dan de andere gewesten en het Belgische gemiddelde. Ook in vergelijking met de EU-28 (68,3%) kan het Vlaamse Gewest hogere cijfers voorleggen in Dit Europese gemiddelde herbergt wel grote verschillen in werkzaamheid tussen de lidstaten waar een kloof gaapt van 26,1 procentpunten tussen de kop (Zweden) en de staart (Griekenland). Het Vlaamse Gewest moet in 2013 op Frankrijk en Luxemburg na onze buurlanden en de Scandinavische landen alvast laten voorgaan samen met nog enkele andere lidstaten. Zowel Malta als Duitsland hebben hun werkzaamheidsdoel reeds bereikt in 2013.

12 Domein Indicator Definitie Arbeidsmarkt Jeugdwerkloosheidsgraad, jaargemiddelde, in % De ILO-werkloosheidsgraad toont de mate waarin de actieve bevolking werkloos is (volgens de definitie van de Internationale Arbeidsorganisatie): ILO-werklozen / ILOwerklozen + ILO-werkenden. De ILO-werkenden zijn personen die in de referentieweek minstens één uur betaalde arbeid hebben verricht. De ILO-werklozen zijn de niet-werkenden die afgelopen vier weken actief naar werk gezocht hebben en onmiddellijk beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt (=binnen de twee weken een nieuwe job kunnen beginnen), samen met de niet-werkenden die een job hebben gevonden die binnen de drie maanden begint. Bij de jeugdwerkloosheid gaat het over de leeftijdsklasse jaar. Bron data Meer informatie Eurostat LFS, FOD Economie ADSEI EAK (bewerking Departement WSE/ Steunpunt WSE) Jeugdwerkloosheidsgraad (15-24 jaar), Vlaams Gewest, in % Werkloosheidsgraad jaar , , , , , , , , ,6 * , , * Jeugdwerkloosheidsgraad (15-24 jaar), in % * Vlaams Gewest 11,6 15,5 13,6 14,2 12,5 11,7 10,5 15,7 15,6 12,7 12,8 Waals Gewest 26,5 31,7 33,1 32,0 31,3 27,8 27,5 30,5 30,0 25,2 27,1 Brussels Gewest 32,9 35,1 33,5 35,0 35,3 34,4 33,2 31,7 39,7 35,3 36,4 België 17,7 21,7 21,2 21,5 20,5 18,8 18,0 21,9 22,4 18,7 19,8 EU-28-18,3 18,7 18,7 17,4 15,5 15,6 19,9 20,9 21,4 22,9 * Tijdreeksbreuk tussen 2010 en 2011 in de enquête van België en gewesten.

13 Griekenland Spanje Portugal Brussels Gewest Italië Slovakije Ierland Letland Bulgarije Hongarije Cyprus Waals Gewest Polen Litouwen Frankrijk Zweden EU-28 Roemenië Verenigd Koninkrijk Estland Slovenië België Tsjechië Finland Luxemburg Malta Denemarken Vlaams Gewest Nederland Oostenrijk Duitsland Griekenland 55,3 Jeugdwerkloosheidsgraad (15-24 jaar) in internationale vergelijking, in % Spanje 53,2 Portugal 37,7 60 Brussels Gewest 36,4 Italië 35,3 Slovakije 34,0 50 Ierland 30,4 Letland 28,4 Bulgarije 28,1 40 Hongarije 28,1 Cyprus 27,8 Waals Gewest 27,1 30 Polen 26,5 Litouwen 26,4 Frankrijk 23,8 20 Zweden 23,6 EU-28 22,9 Roemenië 22,7 Verenigd 10 Koninkrijk 21,0 0 Estland 20,9 Slovenië 20,6 België 19,8 Tsjechië 19,5 Finland 19,0 Luxemburg 18,8 Malta 14,2 Denemarken 14,1 Vlaams Gewest 12,8 Nederland 9,5 Oostenrijk 8,7 Duitsland 8,1 Bespreking Als gevolg van de financieel-economische crisis die in 2008 losbarste en de arbeidsmarktcrisis die daarop volgde, nam het aantal werkloze jongeren in de Europese Unie beduidend toe. Niet alleen is de jeugdwerkloosheid conjunctuurgevoeliger dan de globale werkloosheid, maar zijn jongeren ook vaker tewerkgesteld in tijdelijke statuten en nog op zoek naar een eerste job wat hen kwetsbaarder maakt op de arbeidsmarkt. Daar waar voor het uitbreken van de crisis nog 15,6% van de beroepsactieve Europese jongeren (15-24 jaar) werkloos was in 2008, is dat aandeel in 2012 opgeklommen tot 22,9%. Voor de Vlaamse jongeren is de situatie opvallend minder slecht dan voor de meeste andere Europese leeftijdsgenoten. Dit onder meer dankzij een aantal maatregelen zoals bijvoorbeeld de tijdelijke werkloosheid. Alhoewel ook in het Vlaamse Gewest de jeugdwerkloosheid in 2009 aanzienlijk steeg, bleef deze met 15,7% nog op een redelijk niveau. Daarenboven is er in Vlaanderen reeds een duidelijke kentering zichtbaar in 2011, waar de Europese jeugdwerkloosheid zowel in 2011 als in 2012 is blijven groeien. Anno 2012 stabiliseert de Vlaamse jongerenwerkloosheidsgraad zich en komt met 12,8% in de top 5 van EU-lidstaten met de laagste jeugdwerkloosheidsgraad. Duitsland laat met 8,1% de laagste werkloosheidsgraad (15-24 jaar) noteren. Het contrast is groot met Zuid-Europese landen zoals Griekenland en Spanje waar meer dan de helft van de beroepsactieve jongeren zonder werk zit. De andere Belgische gewesten doen het een stuk minder goed dan Vlaanderen. Het Brusselse Gewest laat met 36,4% bijna even hoge cijfers optekenen als Portugal en Italië waar circa 1 op de 3 jongeren die zich op de arbeidsmarkt aanbieden zonder job is. De Waalse jeugdwerkloosheidsgraad ligt met 27,1% een stuk onder de Brusselse, maar blijft een heel eind boven het EU-28-gemiddelde.

14 Domein Indicator Definitie Bron data Meer informatie Arbeidsmarkt Aandeel langdurig werklozen, jaargemiddelde, in % Aandeel langdurige werklozen in de totale groep van ILO-werklozen (+ 15 jaar). Volgens de definitie van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) zijn werklozen de niet-werkenden die afgelopen vier weken actief naar werk gezocht hebben en onmiddellijk beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt (=binnen de twee weken een nieuwe job kunnen beginnen), samen met de niet-werkenden die een job hebben gevonden die binnen de drie maanden begint. Langdurig werklozen zijn werklozen die langer dan één jaar werkloos zijn. Eurostat LFS, FOD Economie ADSEI EAK Methodologie Vlaanderen in Europa Aandeel langdurig werklozen in de totale groep van ILO-werklozen Aandeel langdurige werklozen (+ 15 jaar), Vlaams Gewest, in % , , , , , ,0 * , , * Aandeel langdurig werklozen in de totale groep van ILO-werklozen (+ 15 jaar), in % * Vlaams Gewest 41,6 42,2 37,5 36,7 30,4 37,0 36,5 32,7 Waals Gewest 58,6 56,3 57,0 51,7 52,2 55,5 52,7 49,0 Brussels Gewest 56,4 56,1 57,6 55,6 52,6 56,2 58,1 55,1 België 51,7 51,2 50,4 47,6 44,2 48,8 48,3 44,7 EU-28 46,3 45,9 43,2 37,6 33,6 40,1 43,3 44,8 * Tijdreeksbreuk tussen 2010 en 2011 in de enquête van België en gewesten.

15 Slovakije Kroatië Ierland Griekenland Bulgarije Brussels Gewest Estland Italië Letland Waals Gewest Litouwen Portugal Slovenië Malta Duitsland Roemenië Hongarije EU-28 België Spanje Tsjechië Frankrijk Polen Verenigd Koninkrijk Nederland Vlaams Gewest Luxemburg Cyprus Denemarken Oostenrijk Finland Zweden Slovakije 67,3 Aandeel Kroatië langdurig 64,6 werklozen in de totale groep van ILO-werklozen Ierland 61,7 (+ 15 jaar) in Griekenland 59,3 internationale vergelijking, in % Bulgarije 55,2 Brussels Gewest 55,1 Estland 54,1 Italië 53,0 Letland 51,9 Waals Gewest 49,0 Litouwen 49,0 Portugal 48,7 Slovenië 47,9 Malta 47,4 Duitsland 45,5 Roemenië 45,3 Hongarije 45,0 EU-28 44,8 België 44,7 Spanje 44,5 Tsjechië 43,4 Frankrijk 40,3 Polen 40,3 Verenigd Koninkrijk 34,8 Nederland 34,0 Vlaams Gewest 32,7 Luxemburg 30,3 Cyprus 30,1 Denemarken 28,0 Oostenrijk 24,8 Finland 21,4 Zweden 18,9 Bespreking In het Vlaamse Gewest nam het aandeel langdurig werklozen binnen het totale aantal ILOwerklozen (+15-jarigen) lichtjes toe in 2006 om vervolgens in dalende lijn te gaan. Mogelijk is dat het gevolg van de gunstige economische tijden en de striktere opvolging van de werkzoekenden. Door het cohorte-effect vertaalde de conjunctuuromslag in 2008 zich echter pas in 2010 in een stijging van de langdurige werkloosheid. Personen die werkloos werden of intraden in de arbeidsmarkt tijdens de crisis hebben het kennelijk moeilijk om werk te vinden. In 2011 en 2012 brokkelt het aandeel langdurig werklozen in Vlaanderen terug af naar circa 1 op de 3. Er is wel een groot verschil met de andere 2 Belgische gewesten die hogere cijfers noteren. In het Waalse Gewest is bijna 1 op de 2 werklozen langer dan een 1 jaar zonder baan en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is dat zelfs 55% in In geheel de periode is het Vlaamse aandeel werklozen, die langer dan 12 maanden op zoek zijn naar een job, lager dan in de EU-28. Het Europese gemiddelde bevat grote verschillen tussen de lidstaten. Er gaapt een immense kloof tussen de landen met de hoogste aandelen langdurig werklozen (Slovakije, Kroatië) en de lidstaten met de laagste aandelen (Finland, Zweden).

16 Domein Indicator Definitie Streefwaarde Pact 2020 Steefwaarde Europe 2020 Bron data Meer informatie Innovatie en onderzoek Bruto binnenlandse uitgaven aan O&O Bruto binnenlandse uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling (O&O) als percentage van het bruto binnenlands product (bbp). Dit geeft de O&O-intensiteit weer. De bruto binnenlandse uitgaven aan O&O omvat de inspanningen van de bedrijven, de overheden, het hoger onderwijs en de instellingen zonder winstoogmerk. Voor de Vlaamse cijfers wordt de gewestbenadering gehanteerd. Een internationale vergelijking moet wel met de nodige voorzichtigheid gebeuren omdat de data van de meeste landen gebaseerd zijn op predicties uit vorige enquêtes. Aandeel O&O bestedingen 3% bbp Aandeel O&O bestedingen stijgen tot 3% bbp. Voor België wordt een vork voorzien tussen 2,6% en 3%. Steunpunt O&O Indicatoren, Eurostat + CIS-enquete (2010) 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 Totaal VG Doelstelling Aandeel O&O bestedingen, Vlaams Gewest, in % bbp, ,23 3 1,71 0, ,37 3 1,83 0, ,16 3 1,60 0,56 3% norm ,07 3 1,50 0, ,00 3 1,40 0, ,05 3 1,43 0, ,96 3 1,35 0, ,98 3 1,36 0, ,06 3 1,40 0, ,12 3 1,39 0, ,29 3 1,53 0, ,40 3,0 1,64 0, , , ,0 3, Streefnorm BERD NON-BERD Totaal VG Bruto binnenlandse uitgaven aan O&O, , in % van het bbp Vlaams Gewest** 2,23 2,37 2,16 2,07 2,00 2,05 1,96 1,98 2,06 2,12 2,29 2,40 Waals Gewest* 1,99 2,08 1,94 1,99 2,00 1,86 1,99 2,10 2,12 2,21 Brussels Gewest* 1,23 1,27 1,26 1,19 1,18 1,16 1,42 1,37 1,44 1,36 België* 1,97 2,07 1,94 1,88 1,86 1,83 1,86 1,90 1,92 1,96 2,00 2,04 EU-27 1,85 1,86 1,87 1,86 1,82 1,83 1,85 1,85 1,92 2,01 1,91 1,94 * Ramingen van Federaal Planbureau op basis van HERMES en HERMREG projecties. ** Cijfers 3% nota light 13/03/2013.

17 Finland Zweden Denemarken Duitsland Oostenrijk Slovenië **Vlaams Gewest Frankrijk België Estland Nederland EU-28 Tsjechië Ierland Verenigd Koninkrijk *Luxemburg Portugal Spanje Hongarije Italië Litouwen Polen Malta Slowakije Kroatië Griekenland Letland Bulgarije Cyprus Roemenië 2012 Nationale/regionale doelstelling Finland 3,55 Bruto 4,00 binnenlandse uitgaven voor O&O in Zweden 3,41 4,00 internationale vergelijking, in % bbp Denemarken 4,5 2,99 3,00 Duitsland 2,92 3,00 Oostenrijk 4,0 2,84 3,76 Slovenië 2,80 3,00 **Vlaams Gewest 2,40 3,00 3%-doelstelling 3,5 Europa 2020 Frankrijk 2,26 3,00 België 2,24 3,00 Estland 3,0 2,18 3,00 Nederland 2,16 2,50 EU-28 2,5 2,06 3,00 Tsjechië 1,88 - Ierland 1,72-2,0 Verenigd Koninkrijk 1,72 - *Luxemburg 1,51 2,30 Portugal 1,5 1,50 2,70 Spanje 1,30 3,00 Hongarije 1,0 1,30 1,80 Italië 1,27 1,53 Litouwen 0,5 0,90 1,90 Polen 0,90 1,70 Malta 0,84 0,67 0,0 Slowakije 0,82 1,20 Kroatië 0,75 1,40 Griekenland 0,69 0,67 Letland 0,66 1,50 Bulgarije 0,64 1,50 Cyprus 0,47 0,50 Roemenië 0,42 2,00 Cijfers aflopend gesorteerd op 2012 * Cijfer ** Cijfer Nationale/regionale doelstelling Bespreking Anno 2011 komen de Vlaamse bruto binnenlandse uitgaven aan O&O in verhouding tot het bbp op 2,40%. De stijging van de jongste jaren is zowel te danken aan de toename van de private als de publieke uitgaven. De Vlaamse (en Europese) doelstelling van 3% is nog niet bereikt, maar het gaat de goede kant op. Vlaanderen scoort hier boven het EU-28-gemiddelde van 2,04 in 2011 (2,06 in 2012). In de EU zijn er drie landen die de 3%-doelstelling al gehaald hebben: Finland, Zweden en Denemarken. Nadien volgen Duitsland en Oostenrijk. België scoort 2,24%, omzeggens hetzelfde als Frankrijk (2,26). Nederland sluit aan met 2,16%. In een Europese landenvergelijking doen 6 EU-lidstaten het beter dan het Vlaamse Gewest.

18 Domein Indicator Definitie Begroting Geconsolideerde schuld Het gaat over de geconsolideerde (bruto)schuld op 31/12 (definitie Maastricht), wat inhoudt dat enerzijds de schulden van alle instellingen die volgens het ESR-stelsel van nationale rekeningen tot de Vlaamse overheid behoren worden meegerekend, en dat anderzijds een consolidering plaatsvindt, met andere woorden dat de onderlinge schulden tussen deze instellingen die tot de overheid behoren niet worden meegerekend. Ook vindt een consolidatie plaats met de overige regionale overheden van België, zodat de som van hun geconsolideerde brutoschulden gelijk is aan de geconsolideerde brutoschuld van de Belgische Gewesten en Gemeenschappen. Streefwaarde Pact 2020 Bron data Voor meer info Nulwaarde eind 2008 moet behouden worden. Eurostat/INR Geconsolideerde brutoschuld van de gemeenschappen en gewesten, uitstaand bedrag aan het einde van de periode, in miljoenen euro Geconsolideerde brutoschuld Vlaamse overheid Franse Gemeenschap Waals Gewest Brussels Gewest Duitstalige Gemeenschap Franse Gemeenschapscommissie Consolidatie tussen de deelgebieden (-) Geconsolideerde brutoschuld van de Gemeenschappen en gewesten (Definitie Maastricht)

19 Brutoschuld van de algemene (gezamenlijke) overheid. Percentage BBP. Geconsolideerde brutoschuld van de algemene (gezamenlijke) overheid eind 2012 internationale vergelijking, % bbp Estland 9,8 Estland Bulgarije 18,5 Bulgarije Luxemburg 21,7 Roemenië Luxemburg 37,9 Zweden Roemenië 38,2 Litouwen Zweden 40,5 Letland Litouwen 40,6 Letland 45,4 TsjechiëDenemarken 46,2 Slovakije Tsjechië 52,4 Finland Slovakije 53,6 Slovenië Finland 54,4 Kroatië Slovenië 55,5 Polen Kroatië 55,6 Malta Polen 71,3 Nederland Malta 71,3 OostenrijkNederland 74,0 Hongarije Oostenrijk 79,8 Duitsland Hongarije 81,0 EU-28 Duitsland 85,1 Spanje EU-28 86,0 Cyprus Spanje 86,6 Verenigd Koninkrijk Cyprus 88,7 Frankrijk Verenigd Koninkrijk 90,2 België Frankrijk 99,8 Ierland België 117,4 Portugal Ierland 124,1 Italië Portugal 127,0 Griekenland Italië 156,9 Griekenland Bespreking De geconsolideerde brutoschuld van de Vlaamse overheid bedraagt eind ,2 miljard euro. Vlaanderen, dat in 2008 vrijwel geen schuld meer had, heeft eind 2012 van alle regio's, op het Waalse Gewest na, de hoogste schuld. De Vlaamse schuld is vooral toegenomen als gevolg van de reddingsoperaties aan de financiële sector. Het Pact 2020 van de Vlaamse overheid streeft ernaar de schuld tegen 2020 opnieuw tot nul te herleiden. De schuld van de gezamenlijke Belgische overheid bedraagt eind 2012 echter 375 miljard euro. Als percentage van het bbp is dat 100%, ofwel de in de EU - op Griekenland, Italië, Portugal en Ierland na - hoogste waarde.