Antwoorden oefeningen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Antwoorden oefeningen"

Transcriptie

1 Antwoorden oefeningen Antwoorden meerkeuzevragen Hoofdstuk a 1.6 b 1.11 b 1.16 d 1.2 d 1.7 a 1.12 a 1.17 c 1.3 a 1.8 c 1.13 a 1.18 a 1.4 c 1.9 c 1.14 a 1.5 a 1.10 a 1.15 b Hoofdstuk d 2.6 b 2.11 b 2.16 a 2.21 b 2.26 b 2.2 a 2.7 c 2.12 a 2.17 a 2.22 c 2.27 b 2.3 c 2.8 d 2.13 a 2.18 c 2.23 b 2.28 b 2.4 b 2.9 c 2.14 c 2.19 a 2.24 c 2.5 c 2.10 b 2.15 d 2.20 b 2.25 d Hoofdstuk c 3.6 a 3.11 c 3.16 d 3.21 c 3.26 c 3.31 d 3.2 a 3.7 a 3.12 b 3.17 a 3.22 c 3.27 c 3.3 c 3.8 a 3.13 c 3.18 a 3.23 a 3.28 b 3.4 c 3.9 b 3.14 c 3.19 c 3.24 c 3.29 d 3.5 b 3.10 c 3.15 b 3.20 a 3.25 a 3.30 d Hoofdstuk a 4.6 c 4.11 c 4.16 b 4.21 d 4.26 d 4.31 a 4.2 d 4.7 a 4.12 b 4.17 d 4.22 c 4.27 a 4.32 c 4.3 c 4.8 d 4.13 b 4.18 a 4.23 a 4.28 c 4.33 c 4.4 a 4.9 b 4.14 a 4.19 b 4.24 c 4.29 a 4.34 c 4.5 a 4.10 c 4.15 a 4.20 d 4.25 c 4.30 a 4.35 b Hoofdstuk d 5.6 b 5.11 c 5.16 a 5.21 c 5.2 d 5.7 c 5.12 a 5.17 a 5.22 d 5.3 a 5.8 b 5.13 d 5.18 b 5.4 c 5.9 c 5.14 c 5.19 c 5.5 d 5.10 d 5.15 b 5.20 d Hoofdstuk a 6.6 a 6.11 c 6.2 b 6.7 b 6.12 a 6.3 d 6.8 c 6.13 b 6.4 b 6.9 a 6.5 c 6.10 a 86 Antwoorden oefeningen

2 Hoofdstuk d 7.6 b 7.11 c 7.16 d 7.2 c 7.7 a 7.12 c 7.17 a 7.3 c 7.8 a 7.13 d 7.18 b 7.4 b 7.9 c 7.14 a 7.19 c 7.5 b 7.10 d 7.15 b 7.20 b Hoofdstuk d 8.6 c 8.11 d 8.16 c 8.21 c 8.2 a 8.7 b 8.12 a 8.17 b 8.22 c 8.3 a 8.8 a 8.13 c 8.18 b 8.23 a 8.4 b 8.9 c 8.14 d 8.19 c 8.5 d 8.10 b 8.15 d 8.20 c Antwoorden opgaven Hoofdstuk a Hoe hoger de goederenexport als percentage van het bbp, hoe opener de economie is. Nederland, België en Hongkong hebben dus open economieën. De verklaring hiervoor is dat in deze economieën de thuismarkt zo klein is dat ondernemingen al snel moeten exporteren om voldoende omzet te halen. b Globalisering is de versnelling in het proces van wereldwijde economische integratie door een snelle toename van internationale handel en investeringen. Door globalisering neemt de verhouding tussen export en productie toe, omdat de internationale handel sneller groeit dan de productie a Voor een bedrag van 400 kan Nederland een ton graan en liter melk produceren. De comparatieve kosten van een ton graan zijn dus gelijk aan liter melk. In Zwitserland bedragen de comparatieve kosten van een ton graan liter melk. b Absolute en comparatieve kostenverschillen ontstaan door verschillen in de prijzen en de productiviteit van productiefactoren. In het voorbeeld zijn de absolute kosten in Nederland voor beide producten lager. Dit kan bijvoorbeeld liggen aan de kwaliteit van de productiefactoren (het vlakke Nederland tegenover het bergachtige Zwitserland, waardoor de arbeidsproductiviteit van Nederlandse landbouwers hoger kan zijn) of aan de prijzen van de productiefactoren (de lonen in Zwitserland kunnen bijvoorbeeld hoger zijn dan die in Nederland). Aangezien het prijs- en productiviteitsverschil niet in alle productsectoren hetzelfde is, ontstaan comparatieve kostenverschillen. c Bij a hebben we gezien dat de comparatieve kosten van een ton graan in Zwitserland lager zijn dan in Nederland. Graan is dus relatief goedkoop is in Zwitserland en melk in Nederland. Zwitserland exporteert graan en Nederland melk. d Zwitserland exporteert graan en wil in ruil voor een ton graan minimaal liter melk ontvangen (zijnde de ruilverhouding op de binnenlandse markt). Nederland importeert graan en wil in ruil voor een ton graan maximaal liter melk betalen (zijnde de ruilverhouding op de binnenlandse markt). De internationale ruilverhouding voor een ton graan zal dus moeten liggen tussen en liter melk. Antwoorden oefeningen 87

3 1.21 a Liliane BV is een pionier. Het aandeel van de export in de omzet is laag en alle bedrijfsfuncties bevinden zich in Nederland. b Liliane BV overweegt om de productie te verplaatsen naar Oost-Europa om daar te profiteren van lagere kosten. Waarschijnlijk zal Liliane BV door de aard van het product meer doen aan regional sourcing dan aan global sourcing. c Luxueuze poppenvilla s worden alleen verkocht aan mensen met een hoog inkomen uit een westerse cultuur (bijvoorbeeld vanwege de inrichting van de poppenvilla en het type poppen). Het marktgebied lijkt dus beperkt te blijven tot industrielanden in Europa en Noord-Amerika a Grolsch kan worden gerekend tot de categorie internationaliseerder. Het aantal geïnternationaliseerde bedrijfsfuncties is laag en de marktbewerking in het buitenland wordt voornamelijk overgelaten aan een lokale samenwerkingspartner (brouwer en/of distributeur). Verder zoekt Grolsch groei in de ontwikkelde biermarkten en niet in de rest van de wereld. b Grolsch positioneert het bier in het premiumsegment. Het kwaliteitsimago van Grolsch wordt versterkt door het in het buitenland export quality te noemen (om dezelfde reden brouwt Heineken het bier voor de Amerikaanse markt in Nederland). Een andere belangrijke reden is dat export en licentieverlening met minder investeringen en de daarbijbehorende risico s gepaard gaan dan lokale productie. Hoofdstuk a Het percentage van de bevolking dat in steden of stedelijke gebieden leeft. b De problemen van de verstedelijking liggen met name op het gebied van de infrastructurele voorzieningen die geen gelijke tred kunnen houden met de groei van de bevolking. Hierdoor ontstaan problemen op terreinen als water- en energievoorziening, huisvesting, transport en milieu. Daar staat tegenover dat het leven in steden de bevolking meer kansen op scholing, gezondheidszorg en sociale mobiliteit (een loopbaan) biedt dan het leven op het platteland. c De stedelijke bevolking is koopkrachtiger en makkelijker te bereiken met zowel informatie (promotie) als producten (distributie). In de steden worden voedingsmiddelen vaak verpakt in supermarkten verkocht. Bovendien hebben stadsbewoners gemiddeld een hoger inkomen en zijn ze gevoeliger voor internationale merken. Op het platteland worden voedingsmiddelen vaak nog zonder verpakking verkocht en plattelanders hebben gemiddeld een lager inkomen en ze zijn minder bekend met en minder gevoelig voor internationale merken a In de industrielanden is met name de hoge welvaart verantwoordelijk voor een enorm gebruik van grondstoffen en energie en een enorme hoeveelheid afval en vervuilende emissies naar lucht, water en bodem. In de ontwikkelingslanden is de combinatie van armoede en bevolkingsgroei de belangrijkste oorzaak voor de aantasting van het milieu. b In de industrielanden zal met name het energie- en grondstoffenverbruik moeten worden teruggebracht. In de ontwikkelingslanden zullen vooral door een matige bevolkingsgroei de problemen van bodemerosie, luchtverontreiniging en watertekorten moeten worden aangepakt. De industrielanden zullen bij deze aanpak een rol kunnen spelen door de overdracht van technologie en kennis. 88 Antwoorden oefeningen

4 c Overheid, consumenten en financiële markten eisen in toenemende mate dat ondernemingen duurzaam opereren. De maatschappelijke verblijfsvergunning, zoals Shell dat noemt, hangt steeds meer af van de manier waarop een onderneming een evenwicht weet te vinden tussen people, planet and profits a Verschillen tussen de Nederlandse en de Duitse cultuur: Nederland scoort hoger op de dimensie individualisme. Op de dimensie machtsafstand scoren beide landen vergelijkbaar. Nederland is een feminiene cultuur; Duitsland een masculiene. De onzekerheidsvermijding in Duitsland is groter. Het verschil is het grootst op de dimensie masculiniteit/femininiteit. b De tekst uit het artikel gaat met name in op het verschil in onzekerheidsvermijding. In Duitsland is sprake van een sterkere onzekerheidsvermijding. Duitsers vinden precisie (details) en punctualiteit (op tijd betalen) belangrijker dan Nederlanders. c Landen met een uitgesproken feminiene cultuur, zoals Nederland, hebben volgens Hofstede concurrentievoordelen in de persoonlijke dienstverlening. In de dienstverlening spelen typisch feminiene cultuurkenmerken als menselijke verhoudingen, overleg en samenwerking een belangrijke rol. In de massafabricage gaat het daarentegen vooral om de toepassing van fysiek kapitaal en technologie. Hiervoor zijn masculiene culturen, zoals Duitsland, geschikter a Het verkopen van producten in het buitenland tegen een prijs die onder de prijs op de binnenlandse markt ligt. b De VS moeten nagaan wat roestvrij staal kost in het Verenigd Koninkrijk (uitgedrukt in euro s) en deze prijs vergelijken met de prijs die Britse exporteurs voor roestvrij staal in de VS vragen. Ligt de prijs van roestvrij staal in Groot-Brittannië beneden deze prijs, dan is een anti-dumpingsheffing toegestaan. Hoofdstuk a Centraal- en Oost Europa, Afrika, Azië en Latijns-Amerika. b In het afgelopen decennium is het aandeel van Azië in de wereldeconomie toegenomen. Vooral in deze regio liggen gunstige afzetperspectieven voor Nederlandse ondernemingen a Globalisering is de versnelling in het proces van wereldwijde economische integratie door een snelle toename van internationale handel en investeringen. b Er is inderdaad sprake van een snelle toename van handel en investeringen, maar deze heeft nog geen wereldwijd karakter. Het is daarom vooralsnog beter om van regionalisering dan van globalisering te spreken. c Voordeel: meer mogelijkheden tot wereldwijde uitbesteding, financiering en marktvergroting. Nadeel: toename van de wereldwijde concurrentie, toename van het risico dat financiële problemen in de ene regio zich verspreiden over de rest van de wereldeconomie (besmettingsgevaar) a De koopkrachtpariteit is de wisselkoers waarbij de prijzen van een pakket (verhandelbare) goederen in twee landen gelijk zijn. In de tabel staat de koopkrachtpariteit op basis van het BBP (dus op basis van zowel verhandelbare als niet-verhandelbare goederen en diensten) weergegeven. Antwoorden oefeningen 89

5 b De koopkrachtpariteit van de dollar is in deze periode vrijwel gelijk gebleven. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de Amerikaanse inflatie vergelijkbaar is geweest met de inflatie in de eurozone. c Er is sprake van een overwaardering als de feitelijke koers van een valuta hoger is dan de koopkrachtpariteit. d Een voordeel van een overgewaardeerde munt is dat de hoge koers het betrokken land in staat stelt om goedkoop te importeren. Een nadeel van een overgewaardeerde munt is dat de hoge koers de concurrentiepositie van lokale producenten aantast. e De belangrijkste oorzaken voor het verschil tussen marktkoers en koopkrachtpariteit zijn: In de berekening van de koopkrachtpariteit (op basis van het BBP) worden ook niet-verhandelbare goederen en diensten meegenomen. Een internationaal prijsverschil voor dit type goederen en diensten leidt niet tot internationale handel. Transportkosten en handelsbelemmeringen zorgen ervoor dat internationale prijsverschillen niet leiden tot koersaanpassingen. Internationale kapitaalstromen. Het kapitaalverkeer heeft op korte termijn een veel grotere invloed op de koersontwikkeling dan het handelsverkeer. Door een grote kapitaalinstroom in de VS kan de marktkoers van de dollar veel hoger zijn dan de koopkrachtpariteit ervan. f De koopkrachtpariteit in 2004 wordt: 0, /1.024 = 0,877. g De voorspelkracht van de koopkrachtpariteitstheorie is op korte termijn klein. Voor de besluitvorming over een exportorder is de theorie niet erg geschikt. Op lange termijn voldoet de koopkrachtpariteitstheorie beter. Voor een directe investering kan de koopkrachtpariteitstheorie dus wel gebruikt worden a De belangrijkste taak van het IMF is kredietverlening aan landen met een betalingsbalanstekort. b Het IMF heeft geëist dat Turkije haar overheidsfinanciën op orde brengt. Grote overheidstekorten kunnen leiden tot een stijgende rente (omdat de overheid veel geld moet lenen) en een stijgende inflatie (omdat de overheid de bestedingen te sterk stimuleert). c Het IMF eist vaak dat overheden van ontwikkelingslanden bezuinigen om het overheidstekort te verminderen. Vaak gaan deze bezuinigingen ten koste van de armen in de samenleving (bijvoorbeeld bezuinigingen op subsidies die veel ontwikkelingslanden geven op producten die in de eerste levensbehoeften voorzien) a De organisatie van handelsrondes gericht op vrijhandel en de beslechting van handelsconflicten tussen WTO-leden. b Non-discriminatie (landen mogen bepaalde WTO-leden niet bevoordelen), wederkerigheid (een handelsconcessie van het ene land moet beantwoord worden door een concessie van het andere land) en transparantie (protectionisme moet duidelijk en zichtbaar zijn). c Maatregelen tegen een plotselinge stijging van de invoer, die ernstige schade toebrengt aan binnenlandse bedrijfstakken (vrijwaring). Tegengaan van oneerlijke concurrentie (antidumping-heffingen). Compensatie van exportsubsidies in het buitenland (countervailing duties). 90 Antwoorden oefeningen

6 d Voor veel ontwikkelingslanden is de landbouw een cruciale exportsector waarmee ze deviezen kunnen verdienen. De industrielanden willen voor hun voedselvoorziening onafhankelijk zijn ten opzichte van het buitenland. De ontwikkelingslanden willen dus vrije toegang tot de koopkrachtige westerse markten, terwijl de westerse landen de import van landbouwproducten juist willen beperken Hoofdstuk a Nee, het inkomen per hoofd zegt nog niets over de inkomensverdeling. Het feit dat 80% van de Indiase bevolking in armoede leeft, doet vermoeden dat, de vraag naar luxueuze producten beperkt zal zijn. Dit neemt niet weg dat, als slechts 1,5% van de Indiase bevolking rijk is, het aantal potentiële afnemers van luxueuze producten 15 miljoen bedraagt (in India leven namelijk ongeveer 1 miljard mensen). b Grote inkomensverschillen kunnen de stabiliteit van de wereldorde in gevaar brengen. In de ontwikkelingslanden wijt een deel van de bevolking de armoede aan de ongelijke verdeling van macht in de wereld. Dit kan leiden tot protesten en gewelddadige acties (terrorisme) tegen de industrielanden. Grote inkomensverschillen kunnen ook internationale migratie uitlokken, wat de sociale stabiliteit van de industrielanden op de proef stelt. Ten slotte is armoede een van de belangrijkste oorzaken voor wereldwijde milieuproblemen (zie hoofdstuk 2). c De armste ontwikkelingslanden zijn voor hun inkomen vaak sterk afhankelijk van grondstoffen en landbouw- en textielproducten. Met name op het gebied van landbouw en textiel hanteren de westerse markten vaak hoge handelsbelemmeringen. Opening van de westerse markten voor de exportproducten van ontwikkelingslanden zou de grootste bijdrage aan armoedebestrijding leveren a Symptomatisch voor het Afrikaanse continent zijn politieke instabiliteit uitmondend in economische instabiliteit en omgekeerd. Dit heeft zich ook in Ghana voorgedaan. Wel heeft de democratie in Ghana in tegenstelling tot in veel andere Afrikaanse landen terreinwinst geboekt. Corruptie en vriendjespolitiek blijven echter een hardnekkig probleem. b Afrikaanse landen groeien vrijwel zonder uitzondering factorgedreven. De welvaart in deze landen hangt voor een groot deel af van de productie van een beperkt aantal agrarische of minerale grondstoffen met goedkope arbeid. c Als de wereldconjunctuur verslechtert, heeft dit een sterke invloed op de prijs van vooral minerale en in mindere mate ook agrarische grondstoffen. Omdat de prijzen van agrarische en minerale grondstoffen sterk fluctueren, schommelen ook de exportopbrengsten van veel Afrikaanse landen sterk. d Politieke instabiliteit schaadt de economische groei. Onrust in een land leidt tot productieverlies (bijvoorbeeld door stakingen, oorlogsschade etc.), tot minder investeringen (vanuit het buitenland) en tot een hogere inflatie (groepen wentelen kostenstijgingen op elkaar af) a Vrijhandelsgebied: onderling geen tarieven en een verschillend buitentarief Douane-unie: vrijhandelsgebied + gemeenschappelijk buitentarief Gemeenschappelijke markt: douane-unie + vrij verkeer van productiefactoren Economische unie: gemeenschappelijke markt + gemeenschappelijk economisch beleid Politieke unie: economische unie + politieke eenwording. Antwoorden oefeningen 91

7 b Asean: nog niet geheel voltooide vrijhandelszone EU: gemeenschappelijke markt met kenmerken van een economische unie. c Het probleem van import via het land met het laagste importtarief (= handelsomlegging). In de praktijk wordt dit opgelost door bij import certificaten van oorsprong (certicates of origin) te eisen. d Een gemeenschappelijke markt leidt tot meer handel tussen de deelnemende landen. Hierdoor stijgt de productie in de gemeenschappelijke markt. Daarnaast maakt een gemeenschappelijke markt voor bedrijven schaalvoordelen mogelijk. Hierdoor kan met dezelfde hoeveelheid productiefactoren meer geproduceerd worden a Deze problemen zijn: 1. Aanpassing rechtssysteem 2. Ontstaan van een ondergrondse economie en daarmee samenhangend een scheve inkomensverdeling 3. Mentaliteit en motivatie van mensen 4. Economische aanpassingsproblemen: productiedaling en werkloosheid, inflatie en een tekort op de betalingsbalans 5. Draagvlak voor economische hervormingen. b Unilever kiest ervoor om in Centraal- en Oost-Europa basisproducten op de markt te brengen. Het assortiment is minder diep (minder productvarianten) dan in West-Europa. Dit hangt samen met het verschil in koopkracht en de mate van individualisering tussen beide regio s. c Vooral op het platteland is de werkloosheid in beide landen hoog en het inkomen relatief laag. De komst van Unilever biedt de lokale bevolking werk en inkomen. Bovendien leidt de komst van het bedrijf tot de import van technologie en management. Buitenlandse directe investeringen zijn voor Polen en Tsjechië een belangrijke methode om de productiviteit van de bevolking te verhogen. Hoofdstuk a De belangrijkste voordelen zijn het verdwijnen van het valutarisico in de handel met EU-partners en de vermindering van de omwisselkosten. Het belangrijkste nadeel is het verlies van het rente- en wisselkoersinstrument in de economische politiek. b Een land moet voldoen aan de zogenoemde convergentiecriteria, die betrekking hebben op de inflatie, de rente, de overheidsfinanciën en de stabiliteit van de wisselkoers. c Het belangrijkste probleem is het valutarisico. De productiekosten van Toyota in Groot-Brittannië zijn hoofdzakelijk in ponden, terwijl de opbrengsten op het Europese continent in euro s luiden. Bij een structurele waardevermindering van de euro ten opzichte van het Britse pond verslechtert de concurrentiepositie van Toyota ten opzichte van continentaal Europese producenten a Met Roemenië. Bulgarije, Kroatië en Turkije. b De toetreding tot de EU garandeert investeerders in Oost-Europa een vrije toegang tot de West-Europese markten. Dit gevoegd bij de relatief gunstige productievoorwaarden in deze landen maakt Oost-Europa zeer aantrekkelijk voor potentiële investeerders. Bovendien hebben de eisen waaraan de Oost- Europese landen moeten voldoen een disciplinerende werking op de overheden van de kandidaatlanden. Ze moeten hun economieën hervormen om te mogen toetreden. 92 Antwoorden oefeningen

8 c Politieke criteria (stabiele democratie, respect voor mensenrechten e.d), economische criteria (macro-economische stabiliteit, goed functionerende markten e.d) en de eis dat de wetgeving moet worden aangepast aan de EU-regels a De Lissabon-agenda beoogt van Europa in 2010 de meest dynamische kenniseconomie ter wereld te maken, met behoud van de sociale samenhang en respect voor het milieu. b Intern: de vergrijzing stelt Europa voor de uitdaging om met een kleinere beroepsgeschikte bevolking dezelfde welvaart te behouden. Hiervoor is innovatiegedreven groei noodzakelijk. Extern: Europa dreigt vermalen te worden tussen de concurrentie van lagelonenlanden aan de laagwaardige kant van het goederen- en dienstenaanbod en de concurrentie van de VS aan de hoogwaardige kant van het goederen- en dienstenaanbod. c Voor innovatiegedreven groei zijn onder andere noodzakelijk: een flexibele arbeidsmarkt; een activerende sociale zekerheid; meer uitgaven voor onderwijs en technische ontwikkeling; deregulering om ruimte voor ondernemers te scheppen a Mensen streven in eerste instantie naar de bevrediging van eerste levensbehoeften als voedsel en onderdak. Als door een toename van de welvaart deze behoeften zijn vervuld, komen andere behoeften aan bod, zoals zelfontplooiing. Dit betekent dat mensen in een land met een hogere welvaart steeds meer een eigen normen- en waardenpatroon ontwikkelen en dat ook tot uitdrukking brengen in hun consumptiegedrag. b Als we katholiek Europa (België, Frankrijk, Spanje, Italië, Griekenland, Portugal, Oostenrijk en Spanje) vergelijken met protestants Europa ( Noorwegen, Zweden, Finland, Denemarken, Nederland, Groot-Brittannië en Duitsland) dan komt het volgende beeld naar voren (zie de tabel) In katholiek Europa zien we gemiddeld genomen een grotere machtsafstand en een grotere onzekerheidsvermijding. Verder scoren de katholieke landen hoger op de dimensie masculiniteit en lager op de dimensie individualisme. Voor de toelichting op de cultuurdimensies; zie hoofdstuk 3. Gemiddelde score op de cultuurdimensies van Hofstede Katholiek Europa Protestants Europa Machtsafstand Masculiniteit Onzekerheidvermijding Individualisme c Uit het artikel blijkt dat de individualisering in Europa toeneemt en de culturele diversiteit groot blijft. De toename van individualisering zal gepaard gaan met een verder verschuiving van goederen naar diensten (zoals toerisme, ontspanning, recreatie). Voor goederen geldt bovendien dat ze steeds meer moet worden aangepast aan de individuele wensen van de consument. De blijvend grote cultuurverschillen leiden ertoe dat een Europese marketingstrategie nog niet mogelijk is. Antwoorden oefeningen 93

9 Hoofdstuk a Als het volume van de Nederlandse export sneller groeit dan het volume van de relevante wereldhandel, neemt het marktaandeel toe. In 2004 verslechtert het marktaandeel met 2 1 % en in 2005 verbetert het met 4 3 %. 4 b De prijsconcurrentiepositie hangt af van de prijsontwikkeling op buitenlandse markten (de concurrentenprijs) en de prijsontwikkeling van de Nederlandse export. In 2004 blijft de prijsconcurrentiepositie constant en in 2005 verbetert de prijsconcurrentiepositie licht. De concurrentiepositie op het gebied van arbeidskosten per eenheid product verslechtert in 2004, omdat de arbeidskosten in het buitenland sneller dalen dan in Nederland. In 2005 treedt een lichte verbetering op a Het groeivermogen van een economie wordt bepaald door de groei van de inzet van arbeid en de groei van de arbeidsproductiviteit. b Beide zijn belangrijk, maar groei van de arbeidsmarktparticipatie zal steeds moeilijker worden naarmate de bevolking vergrijst. In de toekomst zal de economische groei voornamelijk afhangen van de groei van de arbeidsproductiviteit a De Nederlandse samenleving zal vergrijzen. Hierdoor zal in de toekomst een steeds groter aantal ouderen afhankelijk zijn van een steeds kleiner aantal jongeren. De jongeren zullen hogere collectieve lasten moeten opbrengen om de oudedagsvoorzieningen en de gezondheidszorgvoorzieningen in stand te houden. Het is de vraag of ze hier zonder meer toe bereid zijn. b Belangrijke structurele zwakheden van de Nederlandse economie zijn: de lage arbeidsmarktparticipatie (in uren), de hoge loonkosten en de geringe innovatie, die tot uiting komt in een relatief lage groei van de arbeidsproductiviteit. c Loonmatiging heeft een negatieve invloed op de consumptie en een positieve invloed op de investeringen en de export. Het saldo van beide effecten is niet bij voorbaat te bepalen. Volgens het Centraal planbureau heeft loonmatiging, vanwege het open karakter van de Nederlandse economie, op termijn een positieve invloed op de bestedingen, de productie en de werkgelegenheid. d Zowel loonmatiging als productiviteitsverhoging zijn erop gericht de loonkosten per eenheid product te verminderen. Op lange termijn zal groei van de economie toch vooral moeten komen uit productiviteitsverhoging. Loonmatiging biedt bijvoorbeeld nauwelijks soelaas in de concurrentiestrijd met de emerging markets a De Nederlandse markt is te klein om de volledige waardeketen van een grootschalige industrie als de auto-industrie of de computerindustrie te herbergen. b Nederlandse bedrijven zijn relatief sterk in bepaalde bedrijfsprocessen aan de voorkant van de keten. Zo zijn Nederlandse bedrijven onder andere door de ligging van Nederland goed in handel, transport en opslag. Nederland is minder goed voorbereid op een verschuiving in de aandacht naar de achterkant van de keten. De innovatieve prestaties van Nederland zijn relatief zwak. c Volgens de figuur zullen laagwaardige, arbeidsintensieve productieprocessen verdwijnen naar de lagelonenlanden. Nederland zal zich meer moeten specialiseren in handel, transport, distributie en hoogwaardige productieprocessen. Hiervoor is een verhoging van de arbeidsproductiviteit noodzakelijk. 94 Antwoorden oefeningen

10 Hoofdstuk a Brongebonden bedrijfsprocessen moeten dichtbij de bron van grondstoffen worden gevestigd (mijnbouw). Marktgebonden bedrijfsprocessen moeten dichtbij de afnemers worden gevestigd (klantgerichte dienstverlening). Ongebonden bedrijfsprocessen kunnen overal ter wereld worden gevestigd (back-office activiteiten als administratieve dienstverlening). b Steeds meer bedrijfsprocessen worden ongebonden door de verbetering in de transport- en telecommunicatietechnologie en door de vermindering van de belemmeringen in het internationale economische verkeer. c Bedrijfsprocessen die aan Nederland gebonden blijven zijn brongebonden bedrijfsprocessen (zoals de zee- en binnenvaart, de gasproductie) en marktgebonden bedrijfsprocessen (zoals de consumentgerichte dienstverlening). d Een nadeel van de verplaatsing van enkele elementen uit de waardeketen naar lagelonenlanden is dat het managen van de overdrachtspunten van goederen en diensten moeilijker wordt. Netwerken van toeleveranciers en uitbesteders functioneren vaak beter in elkaars nabijheid a Sphinx kiest voor een strategie van kostenverlaging door productiviteitsverhoging. b De productie van sanitair is brongebonden (vindplaats van grondstoffen voor aardewerk) en marktgebonden (in verband met de hoge transportkosten van het eindproduct). c Deze groeisectoren zijn marktgebonden. In de zorg en de vrijetijdsindustrie is het vrijwel onmogelijk dat er een grote afstand bestaat tussen de aanbieder van een dienst en de gebruiker ervan. d Door robotisering en miniaturisering (bijvoorbeeld de productie van chips) zal de productiviteit toenemen en de werkgelegenheid afnemen. Het werk van laaggeschoolde werknemers zal door robots worden vervangen. Hiervoor komt minder werk voor bijvoorbeeld hooggeschoolde procesoperators in de plaats. Waarschijnlijk zal de totale loonsom dalen, maar het loon per werknemer stijgen a De montage van zonnebanken is grotendeels ongebonden. De ontwikkeling en verkoop van zonnebanken is alleen marktgebonden als er grote verschillen in consumentenvoorkeuren per land of regio bestaan b De totale werkgelegenheid zal waarschijnlijk niet veranderen of zelfs licht stijgen (uitgaande van een lagere productiviteit in Oost-Europa). De totale loonsom zal wel dalen, waardoor de winst ceteris paribus toeneemt a De kostenverschillen met de lagelonenlanden zijn zo groot dat een strategie van kostenverlaging (op lange termijn) nauwelijks zin heeft. De industrielanden kunnen zich vooral onderscheiden door kennisintensieve goederen en diensten voort te brengen. b Nee, volgens het artikel is de innovatiestrategie uit angst geboren en niet uit een innerlijke drang om door innovatie de concurrentie te verslaan. Het is eerder moeten dan willen. c Een hoge risicobereidheid van ondernemers (beperkte regelgeving, lage belastingen, hoge uitgaven aan R&D door bedrijven), een hoogopgeleide bevolking (goed onderwijs, hoog niveau wetenschappelijk onderzoek) en goed functionerende clusters (van onderwijsinstellingen, toeleveranciers, uitbesteders en dienstverlening). Antwoorden oefeningen 95

11 7.25 a China heeft een bevolking van ruim 1,2 miljard inwoners, waarvan het inkomen in snel tempo stijgt. De openheid van de Chinese economie groeit. Chinezen vooral in de grote steden als Sjanghai komen steeds meer in aanraking met het buitenland en willen ook steeds vaker beschikken over westerse producten. b Een joint venture met een lokale partner heeft als voordeel dat deze de markt, de taal, de cultuur en de wetgeving kent. Bovendien is een joint venture minder risicovol dan een eigen vestiging. Ten slotte speelt mee dat in veel landen volledige eigendom door een buitenlandse onderneming niet is toegestaan. c De concurrentie is erg groot. Zowel multinationale bedrijven als lokale bedrijven willen profiteren van de sterke groei van de Chinese economie. Om succesvol te zijn, zijn goede politieke contacten noodzakelijk. Het opbouwen hiervan duurt lang en is daarom alleen weggelegd voor zeer grote partijen. Hoofdstuk a Een betalingscrisis ontstaat als een land een acuut tekort aan deviezen heeft. Hierdoor zal het land minder goederen kunnen importeren. Als de import van grondstoffen, machines en dergelijke afneemt zal ook de productie afnemen. Verder leidt een betalingscrisis tot kapitaalvlucht. Internationale vermogensverschaffers zullen het betrokken land mijden, waardoor de vraag naar de valuta en de wisselkoers sterk dalen. De depreciatie van de wisselkoers leidt tot hogere importprijzen, uitgedrukt in de eigen valuta. De consumentenprijzen zullen hierdoor sterk toenemen. b In de eerste plaats kan een hoge inflatie sociale onrust veroorzaken. In de tweede plaats vergroot een hoge inflatie het valutarisico. In de derde plaats kan een hoge inflatie leiden tot overheidsmaatregelen die de bewegingsruimte van ondernemers beperken. Tot de mogelijke maatregelen behoren: belemmeringen in het kapitaalverkeer om kapitaalvlucht te voorkomen; importrestricties om een verdere verslechtering van het saldo op de lopende rekening tegen te gaan; kredietrestricties om de inflatie zelf te bestrijden. c In de eerste plaats betekent de Argentijnse crisis dat de exportmogelijkheden van Brazilië naar buurland Argentinië afnemen. Hierdoor neemt de economische groei in Brazilië ook af. Bovendien bestaat het gevaar dat internationale vermogensverschaffers ook gaan twijfelen aan de Braziliaanse kredietwaardigheid. Hierdoor zou Brazilië met dezelfde problemen als Argentinië geconfronteerd worden. d Beide landen vertonen een vergelijkbare economische ontwikkeling: een economisch herstel en een afname van de inflatie na de crisis in Het economisch herstel zorgt in beide landen voor een daling in het saldo op de lopende rekening (import neemt toe). Bovendien dalen de valuta s van beide landen sterk ten opzichte van de euro. Het enige verschil is het overheidssaldo, dat in Argentinië positief is en in Brazilië negatief. Op basis van de gegevens in de tabel voor 2004 en 2005 presteert de Argentijnse economie licht beter dan die van Brazilië. 96 Antwoorden oefeningen

12 8.25 a Corruptie ontstaat als ambtenaren de prikkel en de gelegenheid hebben om steekpenningen te accepteren. Een belangrijke prikkel voor corruptie is een laag salaris. Als ambtenaren in een land onderbetaald worden, neemt de kans op corruptie toe. De gelegenheid voor corrupte praktijken neemt toe als het (democratische) toezicht op het ambtenarenapparaat beperkt is. In een open en democratische samenleving worden corrupte praktijken veel eerder aan de kaak gesteld dan in gesloten autoritaire samenlevingen. b In individualistische samenlevingen komt corruptie veel minder voor dan in collectivistische samenlevingen. In laatstgenoemde samenlevingen is het niet raar om de leden van de groep waarvan men deel uitmaakt te bevoordelen ten opzichte van niet-leden. In individualistische samenlevingen, waar ieder individu gelijk behandeld dient te worden, wordt dit niet getolereerd. c Corruptie maakt een onderneming gevoelig voor willekeur van ambtenaren. Bovendien bestaat het gevaar dat werknemers van de onderneming ook corrupt worden, wat de reputatie van de onderneming op de thuismarkt kan schaden a Industrielanden: afzetgroei beperkt, inflatie laag (laag rendement; laag risico). Latijns-Amerika: afzetgroei beperkt, inflatie zeer hoog; (laag rendement, hoog risico). Azië: afzetgroei groot, inflatie relatief laag (hoog rendement, beperkt risico). b De bevolkingsgroei is te bepalen uit het verschil tussen de groei van het bbp en de groei van het bbp per capita. Dit verschil bedraagt in de industrielanden, Latijns-Amerika en Azië in de periode respectievelijk 0,7%, 1,8% en 1,8% en in de periode respectievelijk 0,6%, 1,6% en 1,3%. Een hoge groei van de productie kan teniet worden gedaan door een hoge groei van de bevolking, waardoor het bbp per capita niet of nauwelijks stijgt. In veel ontwikkelingslanden is beperking van de bevolkingsgroei dan ook een beleidsprioriteit. c Een overeenkomst tussen beide beide regio s is dat ze beide een overschot op de goederen- en dienstenbalans hebben. Het grote verschil betreft de inkomensrekening: in Azië een klein en stabiel tekort, in Latijns-Amerika een groot en groeiend tekort. Tekorten op de inkomensrekening worden in ontwikkelingslanden vaak veroorzaakt door rentebetalingen op de buitenlandse schuld (en winsttransfers). Een relatief groot tekort op de inkomensrekening kan daarom op een hoog landenrisico wijzen. Uiteindelijk vertoont het saldo op de lopende rekening in Azië steeds een duidelijk overschot, terwijl in Latijns-Amerika het saldo klein of zelfs negatief is. d In Latijns-Amerika bedraagt de invoerdekking 6 (0,501 12) maanden en in Azië 9 (0,773 12) maanden. e De invoerdekking geeft aan voor hoeveel maanden import de reserves van een land toereikend zijn. De overige schuldindicatoren zeggen iets over de schuld(verplichtingen) van een land in verhouding tot het vermogen van een land om de schuld(verplichtingen) te voldoen (de export). f Op alle indicatoren scoort Latijns-Amerika slechter dan Azië. Vooral de schuld en de schuldverplichtingen (rente en aflossing) zijn in Latijns-Amerika veel hoger dan in Azië. Het landenrisico is in Latijns-Amerika dan ook hoger a Het landenrisico bestaat niet (meer) bij de volgende betalingscondities: vooruitbetaling, een overgenomen bankgarantie en een geconfirmeerd documentair krediet. Antwoorden oefeningen 97

13 b c Op korte termijn is de betalingscapaciteit van (debiteuren in) een land goed in te schatten (de importdekking is hiervoor bijvoorbeeld een belangrijke indicator). In landen waar het risico verhoogd is (de klassen 2 tot en met 7), kunnen politieke en economische omstandigheden snel verslechteren, met alle nadelige gevolgen voor de betalingscapaciteit van dien. Uit voorzorg stelt Atradius daarom strengere eisen voor de verzekering van betalingen op middellange termijn. Zoals uit de tabel blijkt, verzekert Atradius zelfs transacties met landen (Argentinië) uit de hoogste risicoklasse, zij het onder zeer strikte voorwaarden. Verzekering van transacties met deze landen zal erg duur zijn. Zaken doen met landen waarvoor exportkredietverzekering niet mogelijk is (zoals Afghanistan), is zeker af te raden. 98 Antwoorden oefeningen

Antwoorden oefeningen

Antwoorden oefeningen Antwoorden oefeningen Antwoorden meerkeuzevragen Hoofdstuk 1 1.1 a 1.6 b 1.11 b 1.16 d 1.2 d 1.7 a 1.12 a 1.17 c 1.3 a 1.8 c 1.13 a 1.18 a 1.4 c 1.9 c 1.14 a 1.5 a 1.10 a 1.15 b Hoofdstuk 2 2.1 d 2.6 b

Nadere informatie

Landenanalyse H4. Week 1 Landenrisico

Landenanalyse H4. Week 1 Landenrisico Landenanalyse H4 Week 1 Landenrisico Risico s en problemen die verbonden zijn met het exporteren naar het buitenland - Importbelemmeringen (als bijvoorbeeld de handelsbalans een groot tekort vertoont)

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 1611 woorden 9 september 2001 6,5 169 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel Hoofdstuk 1 Nederland is erg

Nadere informatie

Hoofdstuk 27 Landenrisico

Hoofdstuk 27 Landenrisico Hoofdstuk 7 Landenrisico Open vragen 7. Het IMF verdeelt de wereldeconomie in industrielanden, opkomende industrielanden en ontwikkelingslanden. Binnen de opkomende industrielanden en ontwikkelingslanden

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale handel

Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting door een scholier 1484 woorden 7 oktober 2003 5,5 44 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Internationale handel HS 1 Nederland handelsland Par.

Nadere informatie

1 De onderneming in de wereldeconomie

1 De onderneming in de wereldeconomie 1 De onderneming in de wereldeonomie Meerkeuzevragen 1.1 1.1 Globalisering is een proes a van wereldwijde eonomishe integratie door een sterke toename van de internationale handel en investeringen. b waarbij

Nadere informatie

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur Samenvatting door een scholier 1067 woorden 13 juli 2001 4 44 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting:Internationale Handel Hoofdstuk 1: ****Nederland Handelsland**** 1.1 Export/Import: de waarde van

Nadere informatie

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen Economie VWO 2011/2012 www.lyceo.nl H5: Internationale betrekkingen Economie 1. Inkomen 2. Consument 3. Producenten 4. Markt en Overheid 5. Internationale betrekkingen

Nadere informatie

Antwoorden Economie Handel

Antwoorden Economie Handel Antwoorden Economie Handel Antwoorden door een scholier 973 woorden 14 april 2004 4,8 61 keer beoordeeld Vak Economie Begrippen: Open Economie: Bijvoorbeeld: Nederland exporteert veel goederen en diensten

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel Samenvatting door een scholier 1819 woorden 4 mei 2004 8,2 97 keer beoordeeld Vak Economie INTERNATIONALE HANDEL COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 3 Hoofdstuk

Nadere informatie

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld Samenvatting door een scholier 1909 woorden 17 april 2007 4,8 30 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Import: goederen uit het buitenland kopen Export: producten aan het buitenland verkopen Uitvoersaldo:

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit Samenvatting door een scholier 1633 woorden 8 juni 2007 6,5 4 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel. Hoofdstuk 1 Nederland handelsland. Nederland afhankelijk van handel omdat het

Nadere informatie

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Inleiding Lorette Ford De economische ontwikkeling van een land kan door middel van drie belangrijke economische indicatoren

Nadere informatie

Samenvatting Economie Toetsweek 2

Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting door E. 1301 woorden 3 december 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Economie VERKOOPWAARDE 2000 INKOOPWAARDE: (INTERMEDIAIR VERBRUIK) GRONDSTOFFEN 1100 DIENSTEN

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 2653 woorden 21 januari 2002 7 392 keer beoordeeld Vak Economie Internationale handel Hoofdstuk 1 Nederland Handelsland Er is

Nadere informatie

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: 25-2-2013. Waar komt het vandaan?

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: 25-2-2013. Waar komt het vandaan? Internationale handel H7 1 Waar komt het vandaan? Economie voor het vmbo (tot 8,35 m.) Internationale handel Importeren = invoeren (betalen) Exporteren = uitvoeren (verdienen) Waarom importeren: Meer keuze

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

3.2 De omvang van de werkgelegenheid 3.2 De omvang van de werkgelegenheid Particuliere bedrijven en overheidsbedrijven nemen mensen in dienst. Collectieve sector = Semicollectieve sector = De overheden op landelijk, provinciaal en lokaal

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen vwo economie I Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Waar produceren

Hoofdstuk 1: Waar produceren Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het buitenland, importeert & exporteert veel Er is meer keuze aan goederen of diensten dan in een gesloten economie Concurrentiepositie

Nadere informatie

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag Samenvatting Economie Europa Samenvatting door S. 1608 woorden 27 maart 2017 7,5 27 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 q v = 200 1,25 + 450 = 200 q a

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2005-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2005-I 4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 8 per kg 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14 Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd

Nadere informatie

= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land.

= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land. 1 De wisselmarkt 1.1 Begrip Wisselkoers = de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land. bv: prijs van 1 USD = 0,7

Nadere informatie

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013 Internationale varkensvleesmarkt 212-213 In december 212 vond de jaarlijkse conferentie van de GIRA Meat Club plaats. GIRA is een marktonderzoeksbureau, dat aan het einde van elk jaar een inschatting maakt

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II 4 Antwoordmodel Opgave Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. ja Uit de toelichting moet blijken dat de stijging

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie vrijdag 16 december 2016 B / 12 2016 NGO-ENS B / 12 Opgave

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Rek in het arbeidsaanbod 1 maximumscore 2 Doordat het aanbod van

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2013-I

Eindexamen vwo economie 2013-I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo II

Eindexamen economie 1-2 vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-II 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 artikel 1 Een verklaring waaruit

Nadere informatie

UIT arbeidsdeling

UIT arbeidsdeling Arbeidsdeling Het streven van de mens is om zijn welvaart te laten toenemen. Meer welvaart is te bereiken door een hogere productie. Een hogere productie kun je op verschillende manieren bereiken. Een

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen vwo economie 2014-I Opgave 1 1 maximumscore 2 De kredietcrisis in de VS leidt ertoe dat Nederlandse banken verlies lijden op hun beleggingen in de VS en daardoor minder makkelijk krediet verstrekken aan bedrijven. Hierdoor

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I 4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 twee van de volgende voorbeelden

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's IP/11/565 Brussel, 13 mei 2011 Voorjaarsprognoses 2011-2012: Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's Het geleidelijke herstel van de EU-economie zet door, zo blijkt uit de vooruitzichten voor

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie II

Eindexamen vwo economie II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere

Nadere informatie

Arm en Rijk. Hoofdstuk 2: Arm en rijk in de Verenigde Staten

Arm en Rijk. Hoofdstuk 2: Arm en rijk in de Verenigde Staten Arm en Rijk Hoofdstuk 2: Arm en rijk in de Verenigde Staten 2.1 Rijk en arm in de Verenigde Staten De rijke Verenigde Staten Je kunt op verschillende manieren aantonen dat de VS een rijk land is. Het BNP

Nadere informatie

Hoofdstuk 24 Valutamarkt

Hoofdstuk 24 Valutamarkt Hoofdstuk 24 Valutamarkt Open vragen 24.1 Een valutahandelaar van een bank die in dollars handelt, krijgt op een gegeven moment de volgende gegevens op zijn beeldscherm (we gaan ervan uit dat het verschil

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 De werkgelegenheid verandert met

Nadere informatie

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo II Opgave 1 Buitenland en overheid in de kringloop In de economische wetenschap wordt gebruikgemaakt van modellen. Een kringloopschema is een model waarmee een vereenvoudigd beeld van de economie van een

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 0,15 0,12 100% = 25%

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-II 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Internationale Economie. Doorzettend, maar mager groeiherstel, veel neerwaartse risico s

Internationale Economie. Doorzettend, maar mager groeiherstel, veel neerwaartse risico s Internationale Economie Doorzettend, maar mager groeiherstel, veel neerwaartse risico s Wim Boonstra, 27 november 2014 Basisscenario: Magere groei wereldeconomie, neerwaartse risico s De wereldeconomie

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening

Nadere informatie

2 De goederen en pakketjes worden daar overgeladen om snel op de eindbestemming afgeleverd te kunnen worden.

2 De goederen en pakketjes worden daar overgeladen om snel op de eindbestemming afgeleverd te kunnen worden. Hoofdstuk 8 Over economische grenzen Intro Exportmedewerker 1 Bijvoorbeeld: - Goede beheersing van het Engels - Goede communicatieve vaardigheden - Goed met mensen kunnen omgaan - Goed in een team kunnen

Nadere informatie

Arbeidskosten per eenheid product

Arbeidskosten per eenheid product Arbeidskosten per eenheid product CPB Achtergronddocument, behorend bij: MEV 2012 September 2011 Martin Mellens CPB Memo Aan: Belangstellenden Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM

Nadere informatie

Examen economie thema 2 deel 1 Theorie thema 2: Produceren voor de wereldmarkt

Examen economie thema 2 deel 1 Theorie thema 2: Produceren voor de wereldmarkt Examen economie thema 2 deel 1 Theorie thema 2: Produceren voor de wereldmarkt Door: F. De Smyter en P. Holvoet 1. Geef een correcte omschrijving van de volgende economische begrippen: a) Globalisering:.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting door een scholier 2188 woorden 14 februari 2016 8,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 9: Schommelingen in de economie 9.1 Schommelingen

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo I

Eindexamen economie 1-2 vwo I Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 nivellering 38,2 : 9,6 = 3,98 : 1 2 maximumscore

Nadere informatie

Valutamarkt. De euro op koers. Havo Economie 2010-2011 VERS

Valutamarkt. De euro op koers. Havo Economie 2010-2011 VERS Valutamarkt De euro op koers Havo Economie 2010-2011 VERS 2 Hoofdstuk 1 : Inleiding Opdracht 1 a. Dirham b. Internet c. Duitsland - Ierland - Nederland - Griekenland - Finland - Luxemburg - Oostenrijk

Nadere informatie

Proeftoets Economische Bedrijfsomgeving

Proeftoets Economische Bedrijfsomgeving Proeftoets Economische Bedrijfsomgeving 1. Schaarste heeft in de economie een andere betekenis dan in het normale spraakgebruik. We spreken in de economie van schaarste als: a. De behoeften beperkt en

Nadere informatie

Hoofdstuk 26 Landenselectie

Hoofdstuk 26 Landenselectie Hoofdstuk 26 Landenselectie Open vragen 26.1 Economische kerngegevens van Argentinië (2006-2008) 2006 2007 2008 Groei BBP (%) 8,5 7,3 5,5 Inflatie (%) 10,9 10,4 13,0 Overheidssaldo (% BBP) 1,8 1,3 1,0

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART 2016 08.45-10.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie Woensdag 9 maart 2016 B / 9 2015 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (21

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-I 4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Maximumscore 1 1 Uit het antwoord moet blijken

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8 Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m 1.4 + 1.7, 1.8 Samenvatting door K. 958 woorden 9 november 2013 6,5 13 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Samenvatting aardrijkskunde paragraaf

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II 4 Antwoordmodel Opgave voorbeeld van een juiste berekening: 84.760.000 4 = 2.080 uur 63.000 2 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat uitzendkrachten in deeltijd werken. 3 voorbeelden

Nadere informatie

Eindexamen aardrijkskunde havo 2003-I

Eindexamen aardrijkskunde havo 2003-I Politiek en ruimte Opgave 6 bron 9 In de periode 2000-2006 zal de Europese Unie financiële steun voor sociaal-economische ontwikkeling toekennen aan twee soorten regio s: de regio s met een ontwikkelingsachterstand

Nadere informatie

UIT de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid

Nadere informatie

Samenvatting Economie H8

Samenvatting Economie H8 Samenvatting Economie H8 Samenvatting door Irene 1160 woorden 14 juni 2018 8,2 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Economie H8 Absolute armoede Als je niet meer in staat bent in

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2005-I

Eindexamen economie 1 vwo 2005-I 4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 102,4 100 = 101,4866 1,49% 100,9 Voor het antwoord:

Nadere informatie

De kloof wordt breder. Boekverslag door H woorden 15 februari keer beoordeeld. Aardrijkskunde

De kloof wordt breder. Boekverslag door H woorden 15 februari keer beoordeeld. Aardrijkskunde Boekverslag door H. 1034 woorden 15 februari 2007 6.6 80 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Hoofdstuk 2 het Noorden tegenover het Zuiden 2 Noord- Zuidverhoudingen 2.1 De kloof wordt

Nadere informatie

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze Profit Europa is een van s werelds meest welvarende regio s en heeft een van de grootste interne markten. Deze positie wordt echter bedreigd door de snelle opkomst van Azië, maar ook door het steeds groter

Nadere informatie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur Economische wetenschappen 1 en recht Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur 19 99 Dit examen bestaat uit 34 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven

Nadere informatie

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M) 1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom

Nadere informatie

Oefeningen per hoofdstuk 1 De onderneming in de wereldeconomie

Oefeningen per hoofdstuk 1 De onderneming in de wereldeconomie Oefeningen per hoofdstuk 1 De onderneming in de wereldeconomie Meerkeuzevragen 1.1 1.1 Globalisering is een proces a van wereldwijde economische integratie door een sterke toename van de internationale

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 bij (1) volkomen concurrentie bij (2) niet bij (3)

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-II 4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening is:

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 1 1 maximumscore 2 Uit de uitleg moet blijken dat het tarief per keer legen de inwoners stimuleert om de containers minder vaak aan te bieden om daarmee lasten te besparen 1 het tarief per kilo

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8 Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8 Samenvatting door V. 1226 woorden 30 oktober 2016 7,1 21 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Par. 1.2 Er zijn 2 manieren om

Nadere informatie

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen Slides en video s op www.jooplengkeek.nl Goede tijden, slechte tijden Soms zit het mee, soms zit het tegen 1 De toegevoegde waarde De toegevoegde waarde is de verkoopprijs van een product min de ingekochte

Nadere informatie

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo II Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

3 Bij deze korte ritten worden levende dieren vervoerd en producten die snel kunnen bederven. Die moeten snel op de plaats van bestemming zijn.

3 Bij deze korte ritten worden levende dieren vervoerd en producten die snel kunnen bederven. Die moeten snel op de plaats van bestemming zijn. Hoofdstuk 7 Nederland handelsland De grens over 1 Vanuit Nederland 10.000 365 (dagen) = 3.650.000 ritten per jaar 3.650.000 =... % van 7.400.000 3.650.000 7.400.000 100 = 49,3% 2 Binnen de EU is er vrij

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 3059 woorden 10 juni 2004 6,4 124 keer beoordeeld Vak Economie 1.1 Introductie Bij export en import praten we over de waarde van

Nadere informatie

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590?

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590? wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590? 1,3644 * 590 = $805 2300 is dan 1,3644 * 2300 =$3138,12 Hoeveel euro is $789? 1,3644 dollar = 1 euro $789 / 1,3644 =578,28 euro Bereken

Nadere informatie

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit

Nadere informatie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie Productiviteit, concurrentiekracht en economische ontwikkeling Concurrentiekracht wordt vaak beschouwd als een indicatie voor succes of mislukking van economisch beleid. Letterlijk verwijst het begrip

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 3593 woorden 4 april keer beoordeeld. Samenvatting economie Buitenland 2

Samenvatting door een scholier 3593 woorden 4 april keer beoordeeld. Samenvatting economie Buitenland 2 Samenvatting door een scholier 3593 woorden 4 april 2011 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting economie Buitenland 2 Hoofdstuk 1 Internationale handel: - Nederland is erg afhankelijk

Nadere informatie

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2010 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur economie tevens oud programma economie 1,2 Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo I

Eindexamen economie 1 vwo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vakbonden, werkgeversbonden, individuele

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2005-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2005-II 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo I

Eindexamen economie vwo I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Uit het antwoord moet

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening

Nadere informatie

Is de Nederlandse economie klaar voor de volgende generatie? Jaap van Duijn Grip op je Vermogen 5 oktober 2018

Is de Nederlandse economie klaar voor de volgende generatie? Jaap van Duijn Grip op je Vermogen 5 oktober 2018 Is de Nederlandse economie klaar voor de volgende generatie? Jaap van Duijn Grip op je Vermogen 5 oktober 2018 1 Is de Nederlandse economie klaar voor de volgende generatie? Uitgangspositie Trends Uitdagingen

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer vwo 2003-II

Eindexamen maatschappijleer vwo 2003-II Opgave 1 Armoede en werk 1 Het proefschrift bespreekt de effecten van het door twee achtereenvolgende kabinetten-kok gevoerde werkgelegenheidsbeleid. / De titel van het proefschrift heeft betrekking op

Nadere informatie

Buitenlandse handel. Europese Schoolagenda De volgende pagina s zijn afkomstig uit de Europese Schoolagenda 2009/2010.

Buitenlandse handel. Europese Schoolagenda De volgende pagina s zijn afkomstig uit de Europese Schoolagenda 2009/2010. Buitenlandse handel Europese Schoolagenda De volgende pagina s zijn afkomstig uit de Europese Schoolagenda 2009/2010. Link naar editie 2008/2009 van de Europese Schoolagenda: www.ec.europa.eu/consumers/empowerment/cons_education_en.htm#diary

Nadere informatie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie