1. Aanleiding Uitgangspunten... 5 Wettelijk kader... 5 Akoestische situatie uitgangsgebied... 6 Uitwerking Achtergrondniveaus...

Transcriptie

1 2.0, d.d. 28 mei 2008

2 1. Aanleiding Uitgangspunten... 5 Wettelijk kader... 5 Akoestische situatie uitgangsgebied... 6 Uitwerking Achtergrondniveaus... 9 Horecagebied... 9 Markt... 9 Smeepoortenbrink Geluidsuitbreiding horeca inrichtingen Horecagebied in straten Markt Smeepoortenbrink Conclusie Bijlagen Bijlage 1 Voorschriften Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer Bijlage 2 Nadere eisen Figuren:

3 1. Aanleiding In Harderwijk is de binnenstad een gebied waarbij wonen en bedrijven gemengd zijn. De binnenstad moet leefbaar zijn maar ook gezellig en levendig. Een totale stilte zal de gezelligheid en levendigheid niet ten goede komen. Maar te veel lawaai is uiteraard ook niet bevorderlijk voor de leefbaarheid. Bedrijven zijn gehouden aan een aantal geluidsvoorschriften (zie bijlage 1) en voor horeca inrichtingen ook aan extra opgelegde nadere eisen (bijlage 2). De controles op de geluidsnormeringen vindt plaats door middel van metingen. Met name bij horeca inrichtingen blijkt het in de praktijk erg lastig om metingen uit te voeren, omdat stoorgeluid van o.a. horecabezoekers de metingen verstoren. Daarnaast kan de meter geen onderscheid maken tussen het geluid van het ene horecabedrijf ten opzichtte van het andere horecabedrijf. Metingen mogen ook alleen uitgevoerd worden door toezichthouders/opsporingsambtenaren die daarvoor zijn opgeleid. Een meting geeft wel het mee st objectieve beeld van de akoestische situatie. De controles op de nadere eisen zijn eenvoudiger. Wanneer muziek in de inrichting aanwezig is moeten de deuren immers gewoon dicht zijn. Dit is helder en duidelijk voor de horecaondernemers zelf, maar ook voor de controlerende instantie en de burger. Nadeel van deze methode is dat bij rustige achtergrondmuziek de ramen en deuren ook gesloten moeten zijn. In de praktijk wordt per situatie beoordeeld wanneer achtergrondmuziek met de ramen en deuren open nog wel of niet acceptabel is. Een duidelijke en heldere richtlijn is hier niet voor. Door deze subjectieve benadering blijft er een grijs gebied bestaan, waarbij voor vooral de horeca het gevoel van willekeur optreedt. Dit wordt nog eens versterkt door het feit dat er zich situaties voordoen waarbij er veel geluid uit een horecazaak komt, terwijl de ramen en deuren gesloten zijn. Zoals eerder aangegeven is het dan lastig om het geluidsniveau te meten. Vanwege het bovenstaande is met de horeca afgesproken dat er een methode onderzocht zal worden waarbij de handhaving gericht is op het doel en niet zo zeer meer op de middelen. Zowel voor de verantwoordelijke horecaondernemer als de controlerende instantie moet hiermee de controle op het geluidsniveau eenvoudiger vast te stellen zijn. Daarnaast geeft dit voor de horeca enige ruimte om toch achtergrondmuziek aanwezig te hebben, zonder dat de ramen en deuren gesloten moeten zijn. Het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer stelt geluidvoorschriften voor onder andere horeca bedrijven. Deze methode gaat in op muziekgeluid van alle type bedrijven waar sprake is van muziekgeluid, voor zover deze bedrijven gehouden zijn aan de voorschriften van het besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. Hierbij wordt gedacht om door een onderbouwing aan te tonen, dat wanneer muziekgeluid op een bepaalde afstand hoorbaar is, dat er dan met zekerheid sprake is van een overschrijding. Op deze wijze wordt er gecontroleerd op de geluidsvoorschriften en niet zozeer meer op de nadere eisen. De ondernemer kan nu beter zelf bepalen of hij de ramen en deuren gesloten houdt. De beoordelingsmethodiek zoals omschreven in dit rapport is bedoeld voor het gebied zoals aangegeven in de nota geluidbeleid binnenstad Harderwijk. 4

4 2. Uitgangspunten Wettelijk kader In deze nota zijn wij ervan uitgegaan dat alle horecabedrijven onder het besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer vallen. De bedrijven zijn te typeren als een type B inrichting. Hierdoor zijn de voorschriften uit hoofdstuk 2 van toepassing. Afdeling 2.8 Geluidhinder regelt de geluidsnormering voor deze bedrijven. Deze nota richt zich alleen op de beoordeling van muziekgeluid bij horecabedrijven. Daarnaast hebben we aangenomen dat alle horecabedrijven al onder een besluit vielen. Hierdoor hebben en krijgen deze bedrijven 5 db(a) extra geluidruimte ten opzichte van nieuwe bedrijven (artikel 6.12 uit het besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer). Voor de normstelling voor de bedrijven komt dit op het volgende neer: Voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, geldt dat: het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau op de gevel van gevoelige gebouwen niet meer bedragen dan; 55 db(a) tussen en uur, 50 db(a) tussen en uur, 45 db(a) tussen en uur. De beoordeling van de gemeten geluidsniveau s moet plaats vinden volgens de handleiding meten en rekenen industrielawaai. Dit heeft tot gevolg dat wanneer het te beoordelen geluid herkenbaar is als muziekgeluid, er een muziekcorrectie van 10 db(a) op de gemeten waarde moet worden toegepast. Verder gelden de normen op de gevel, zonder gevelreflectie. Concreet betekent dit dat wanneer gemeten wordt voor de gevel, dat er dan 3 db(a) gevelreflectie in mindering gebracht moet worden. Verder bepaalt artikel 2.18 lid 2 van het besluit dat er bij de beoordeling van muziekgeluid geen bedrijfsduurcorrectie wordt toegepast. Ter verduidelijking van het bovenstaande, het volgende voorbeeld: Woning Meetpunt horecainrichting Op het meetpunt wordt een LAeq gemeten van 38 db(a). Het geluid is duidelijk herkenbaar als muziekgeluid. (=+10 db(a)). Gemeten is voor de gevel inclusief gevelreflectie. De gemeten waarde moet met 3 db(a) gecorrigeerd worden. Resultaat: =45 db(a). Norm nachtperiode 45 db(a). Het bedrijf voldoet precies aan de nacht norm. 5

5 Uit het bovenstaande voorbeeld blijkt dat een bedrijf in de nachtperiode voldoet aan de LAr,LT norm wanneer voor de gevel van de dichtstbijzijnde woning een geluidniveau wordt gemeten van 38 db(a) of minder. Akoestische situatie uitgangsgebied Hoe hoger het omgevingseigen geluid (bezoekers, auto s brommers etc..), des te meer dit geluid het muziekgeluid maskeert. Het omgevingseigen geluidsniveau wordt uitgedrukt in L95. Dit is het geluidsniveau welke 95 % van de tijd wordt overschreden. Slechts 5% van de tijd is het stiller dan het L95. Dit is 3 minuten in een uur. In deze 3 minuten komt ergens het zogenaamde minimale geluidsniveau voor. Deze wordt uitgedrukt als Lmin. Wat in grote mate de hoorbaarheid bepaalt is het op dat moment aanwezige achtergrondniveau (L95). Om de hoorbaarheid ten opzichte van het omgevingslawaai te beoordelen, moet onderzocht worden wat het L95 en het Lmin is binnen het horecagebied. In 1995 en 1996 heeft het samenwerkingsverband NW-Veluwe (destijds ISV, nu Regio)een aantal metingen verricht aan het achtergrondniveau. De metingen zijn uitgevoerd door lopend een constante meting in het horecagebied uit te voeren. Hierbij is de Vijhestraat, Bruggetraat, Smeepoortstraat en Markt bezocht. Hieronder zijn de resultaten voor het L95 en Lmin weergegeven: Plaats Date Start LAmin LA95 time Uitgevoerd Horecagebied :15 37,7 41,8 ISV :00 40,7 46,5 ISV :45 41,4 45,5 ISV :30 43,3 47,0 ISV In april 2001 heeft DHV milieu en infrastructuur BV een rapport uitgebracht waarin de kwalitatieve waardering van de achtergrondniveaus voor de binnenstad van Harderwijk zijn vastgesteld door middel van metingen (L95). 6

6 Naast de metingen van DHV heeft de gemeente Harderwijk een aantal metingen uitgevoerd in Om te beoordelen of de metingen uit 200 en 2004 nog aansluiten bij de situatie in 2008, heeft een aantal metingen in April 2008 plaats gevonden. In onderstaande tabel zijn de gemeten waardes weergegeven: Plaats Date Start time LAmin LA95 Uitgevoerd door Markt :40 52,9 56,0 DHV :50 58,2 62,0 DHV :10 37,6 43,0 DHV :40 45,8 50,0 DHV :50 33,0 36,0 DHV :14 42,1 Gem H'wijk :10 39,0 42,7 Gem H'wijk :02 45,8 48,1 Gem H wijk :06 35,9 37,5 Gem H wijk Bruggestraat :15 45,6 49,0 DHV :20 54,4 59,0 DHV :00 40,3 46,0 DHV :15 40,0 42,0 DHV :19 39,1 Gem H'wijk :36 44,7 50,6 Gem H'wijk :57 37,9 39,1 Gem H'wijk Hoek Vijhe/Bruggestraat :21 41,8 Gem H'wijk :50 51,8 54,7 Gem H'wijk Vijhestraat :50 43,1 48,0 DHV :30 44,0 47,0 DHV :23 39,9 Gem H'wijk :44 37,1 38,6 Gem H'wijk :36 44,7 50,6 Gem H'wijk :47 42,8 45,4 Gem H wijk :22 35,0 36,5 Gem H wijk Plein Luttekepoortstraat :17 47,7 50,2 Gem H wijk :53 36,2 37,2 Gem H wijk Smeepoortstraat :26 43,3 Gem H'wijk :18 40,3 45,4 Gem H'wijk Smeepoortenbrink :30 38,6 40,6 Gem H wijk :36 30,8 32,9 Gem H wijk 7

7 In onderstaand tabel zijn de laagst gemeten waardes weergegeven, uitgesplitst in niveau s over de hele dag, de niveaus tijden de avond en nacht en de uitsplitsing over het hoogseizoen en het laagseizoen. De metingen van het ISV zijn hierin niet meegenomen, omdat de metingen alweer langere tijd geleden zijn uitgevoerd en omdat het een indicatie geeft over het gehele gebied. Lmin [db(a)] hele dag Avond/nacht Hoogseizoen Laagseizoen Hoogseizoen Laagseizoen Markt Horeca gebied Smeepoortenbrink hele dag L95[dB(A)] Avond/nacht Hoogseizoen Laagseizoen Hoogseizoen Laagseizoen Markt Horeca gebied Smeepoortenbrink Zoals DHV al in haar rapport uit 2001 heeft geconcludeerd, heersen de hogere geluidsniveaus in de horecagebieden in Harderwijk, in de avond en nacht periode. Dit is ook de periode waar deze nota zich op richt. 8

8 Uitwerking Achtergrondniveaus Horecagebied Hoogseizoen In het hoogseizoen ligt zowel het minimale niveau als het L95 gelijk aan of hoger dan het toegestane geluidsniveau (43 db(a) in de avond en 38 db(a) in de nacht) van één enkele horeca inrichting. In het stilste geval bedraagt het achtergrond niveau 43 db(a). Het muziekgeluid zal bij het voldoen aan de voorschriften gemaskeerd worden door het achtergrondgeluid. Laagseizoen In het naseizoen ligt in het horecagebied, het L95 hoger dan het toegestane geluidsniveau van één enkele horeca inrichting. In het stilste geval bedraagt het achtergrond niveau 42 db(a). Het muziekgeluid zal bij het voldoen aan de voorschriften gemaskeerd worden door het achtergrondgeluid. Markt Hoogseizoen In het hoogseizoen ligt het L95 gelijk aan of hoger dan het toegestane geluidsniveau (43 db(a) in de avond en 38 db(a) in de nacht) van één enkele horeca inrichting. In het stilste geval bedraagt het achtergrond niveau 43 db(a). Het muziekgeluid zal bij het voldoen aan de voorschriften gemaskeerd worden door het achtergrondgeluid. Laagseizoen In het naseizoen bedraagt op de Markt het minimum niveau 33 db(a) en het L95, 36 db(a). Wanneer een horeca-inrichting net aan de norm voldoet, zal dit onder deze omstandigheden waarneembaar zijn. Het muziekgeluid zal te onderscheiden zijn van het achtergrondniveau. Smeepoortenbrink Hoogseizoen In het hoogseizoen hebben er geen metingen plaats gevonden. Uit de metingen in de voorgaande gebieden blijkt namelijk dat het L95 en Lmin altijd lager is in het naseizoen. Metingen in het hoogseizoen hebben dan ook geen extra toegevoegde waarde. Deze methode is gebaseerd op de laagst gemeten Lmin en L95. Deze komen alleen voor in het naseizoen. Laagseizoen In het naseizoen bedraagt op de Smeepoortenbrink het minimum niveau 31 db(a) en het L95, 33 db(a). Wanneer een horeca-inrichting net aan de norm voldoet, zal dit onder deze omstandigheden waarneembaar zijn. Het muziekgeluid zal te onderscheiden zijn van het achtergrondniveau. 9

9 3. Geluidsuitbreiding horeca inrichtingen Door het Regionaal samenwerkingsverband NW-Veluwe is een aantal berekeningen uitgevoerd om de geluidsuitbreiding in de omgeving te kunnen beoordelen (zie figuren in de bijlagen). Uitgangspunt hierbij is geweest dat de horecabedrijven net aan de norm voldoen (Dit betekent 35 db(a) op de gevel). Op de gevel van de horeca-inrichting is een bron geplaatst, met een zodanig geluidniveau, dat net aan de norm voldaan wordt. De afstand tussen de horeca-inrichting en de woning is n meter. Vervolgens zijn waarneempunten op 1,2 3, 4 en 5 maal n meter gelegd. Horecagebied in straten Gebleken is dat op een afstand 2x n het geluidsniveau met 5 db(a) is gedaald. Op een afstand van 4x n is het geluidsniveau 10 db(a) gedaald. In geluidsniveaus betekent dit dat in de nachtperiode, op een afstand van 2n het geluidsniveau 30 db(a) (avond 35 db(a)) en op 4n het geluidsniveau 25 db(a) (30 db(a) in de avondperiode) mag bedragen. Vanaf een afstand van 2n ligt het geluidsniveau van een horeca-inrichting ten minste 7 db(a) lager dan het heersende achtergrondniveau (42 tot 48 db(a)). Daarnaast ligt het lager dan het minimale niveau. Bij het voldoen aan de normering zal een horeca inrichting vanaf de afstand 2n niet hoorbaar zijn. Voor de bedrijven in de binnenstad geldt dat aan de overzijde van de straat of direct boven hen een woning is gelegen. De straatbreedte is gemiddeld 6 a 7 meter. Voor de horeca-inrichtingen in de smalle straten geldt dus dat op een afstand van 15 meter of meer (vanaf de bron) er geen muziekgeluid waarneembaar mag zijn. 10

10 Markt De geluidsuitbreiding op de Markt gedraagt zich anders dan die in de smalle straten. Uitgangspunt hierbij is gelijk aan de horecastraten, de beoordelingsafstand moet zodanig gekozen worden dat gegarandeerd is dat het muziekgeluid niet hoorbaar is bij het voldoen aan de voorschriften. Dit is wanneer het door de horeca-inrichting veroorzaakt geluidsniveau 5-10 db(a) onder het achtergrondniveau ligt. Uitgaande van een achtergrondniveau van 36 db(a) (naseizoen), betekent dit dat de beoordelingsafstand bepaald wordt door de 25 db(a) (nachtperiode) contour van het bedrijf. Uit de berekeningen van de Regio blijkt dat pas aan de overkant van de Markt er sprake is van een muziekgeluidsniveau van 25 db(a). Algemeen geldt voor de horeca-inrichtingen op de Markt dat het beoordelingspunt(en) lig(gen) op een afstand van 50 meter vanaf de inrichting. 11

11 Smeepoortenbrink De geluidsuitbreiding op de Smeepoortenbrink gedraagt zich anders dan die in de smalle straten. Uitgangspunt hierbij is gelijk aan de horecastraten en de Markt, de beoordelingsafstand zodanig gekozen moet worden dat gegarandeerd is dat het muziekgeluid niet hoorbaar is bij het voldoen aan de voorschriften. Dit is wanneer het door de horeca-inrichting veroorzaakt geluidsniveau 5-10 db(a) onder het achtergrondniveau ligt. Uitgaande van een achtergrondniveau van 33 db(a) (naseizoen), betekent dit dat de beoordelingsafstand bepaald wordt door de 23 db(a) (nachtperiode) contour van het bedrijf. Uit de berekeningen blijkt dat op een afstand van 35 meter er sprake is van een muziekgeluidsniveau van 23 db(a). Algemeen geldt voor de horeca-inrichtingen op de Smeepoortenbrink dat het beoordelingspunt(en) lig(gen) op een afstand van 35 meter vanaf de inrichting. 12

12 4. Conclusie Omdat het op het gehoor vaststellen van een overschrijding gebaseerd wordt op een subjectieve waarneming, zijn de waarneemafstanden zo gekozen dat wanneer het bedrijf voldoet aan de voorschriften het geluidsniveau van de inrichting ten minste 5 db(a) onder het achtergrondniveau ligt. Wanneer op de waarneemafstanden muziekgeluid hoorbaar en herkenbaar van een inrichting is vast te stellen, is er sprake van een geluidsniveau dat gelijk of hoger ligt dan het achtergrondniveau. Dit betekent dat de overschrijding op geluidgevoelige bestemmingen dan ten minste 5 db(a) in de avond en 10 db(a) in de nachtperiode is. Muziekgeluid, betreft elke vorm van geluid welke waargenomen kan worden, afkomstig en herkenbaar van muziek uit een inrichting. De waarneemafstanden zijn als volgt: Waarneempositie in een straat. Muziekgeluid mag niet waarneembaar zijn op een afstand van 15 meter of meer vanaf de grens van de inrichting. Is muziekgeluid op een grotere afstand dan 15 meter waarneembaar, dan wordt de geluidsnormen uit het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, met zekerheid overschreden. Waarneempositie op de Markt. Muziekgeluid mag niet waarneembaar zijn op een afstand van 50 meter of meer, vanaf de grens van de inrichting. Is muziekgeluid op een grotere afstand dan 50 meter waarneembaar, dan wordt de geluidsnormen uit het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, met zekerheid overschreden. Waarneempositie op de Smeepoortenbrink Muziekgeluid mag niet waarneembaar zijn op een afstand van 35 meter of meer, vanaf de grens van de inrichting. Is muziekgeluid op een grotere afstand dan 35 meter waarneembaar, dan wordt de geluidsnormen uit het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, met zekerheid overschreden. Om op het gehoor vast te stellen of een bedrijf met zekerheid niet aan de norm voldoet, moeten de volgende condities in acht genomen worden: De beoordeling volgens deze methodiek vindt plaats tussen 19:00 en 07:00 uur. Een constatering moet plaats vinden over een beoordelingstijd van ten minste 3 aaneengesloten minuten. Op het waarneempunt moet het muziekgeluid herkenbaar zijn en toe te wijzen zijn aan een specifieke inrichting. Wanneer muziekgeluid waarneembaar is moet het volgende aangegeven worden: o o Algemene geluidniveau op straat Perceptie van het muziekgeluid: Bastonen Muziekgeluid (hoge en lage tonen) Muziekgeluid incl. zang 13

13 Bijlagen 14

14 Bijlage 1 Voorschriften Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer Afdeling 2.8 Geluidhinder Artikel Voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau (LAmax), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, geldt dat: a. de niveaus op de in tabel 2.17a genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden; Tabel 2.17a 07:00 19:00 uur 19:00 23:00 uur 23:00 07:00 uur LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen 50 db(a) 45 db(a) 40 db(a) LAr,LTLT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen 35 db(a) 30 db(a) 25 db(a) LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen 70 db(a) 65 db(a) 60 db(a) LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen 55 db(a) 50 db(a) 45 db(a) b. de in de periode tussen en uur in tabel 2.17a opgenomen maximale geluidsniveaus (LAmax) niet van toepassing zijn op laad- en losactiviteiten; c. de in tabel 2.17a aangegeven waarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen niet gelden indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen; d. de in tabel 2.17a aangegeven waarden op de gevel ook gelden bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein; e. de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft gelden in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten; en f. de in tabel 2.17a aangegeven waarden niet gelden op gevoelige objecten die zijn gelegen op een gezoneerd industrieterrein. 2. Ten aanzien van een inrichting die is gelegen op een gezoneerd industrieterrein, waarbij binnen een afstand van 50 meter geen gevoelige objecten, anders dan gevoelige objecten gelegen op het gezoneerde industrieterrein, zijn gelegen, bedraagt in afwijking van het eerste lid, het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door die inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten niet meer dan de in tabel 2.17b bij het betreffende tijdstip aangegeven waarde. Tabel 2.17b LAr,LT op een afstand van 50 meter vanaf de grens van de inrichting 07:00 19:00 19:00 23:00 23:00 07:00 uur uur uur 50 db(a) 45 db(a) 40 db(a) 3.Ten aanzien van een inrichting die is gelegen op een bedrijventerrein, bedragen in afwijking van het eerste lid, het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAR,LT) en het maximaal geluidsniveau (LAmax) op de in tabel 2.17c genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer dan de in die tabel aangegeven waarden. De in artikel 2.17c aangegeven waarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen zijn niet van toepassing indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen. De in tabel 2.17a aangegeven waarden op de gevel zijn ook van toepassing bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein. De waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen gelden in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten. 15

15 Tabel 2.17c 07:00 19:00 uur 19:00 23:00 uur 23:00 07:00 uur LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen 55 db(a) 50 db(a) 45 db(a) LAr,LTLT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen 35 db(a) 30 db(a) 25 db(a) LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen 70 db(a) 65 db(a) 60 db(a) LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen 55 db(a) 50 db(a) 45 db(a) 4. In afwijking van het eerste en het tweede lid, geldt voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau (LAmax), bij een inrichting voor openbare verkoop van vloeibare brandstoffen, mengsmering of aardgas aan derden voor motorvoertuigen voor het wegverkeer, dat: a. de geluidsniveaus op de in tabel 2.17d genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden; b. de in de periode tussen en uur in tabel 2.17d opgenomen maximale geluidsniveaus (LAmax) niet van toepassing zijn op laad- en losactiviteiten; Tabel 2.17d 07:00 21:00 uur 21:00 07:00 uur LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen 50 db(a) 40 db(a) LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen 70 db(a) 60 db(a) c. de in tabel 2.17d aangegeven waarden op de gevel ook gelden bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein; d. indien de inrichting is gelegen op een gezoneerd industrieterrein en binnen een afstand van 50 meter geen gevoelige objecten, anders dan gevoelige objecten gelegen op het gezoneerde industrieterrein zijn gelegen, de waarden van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) uit tabel 2.17d gelden op een afstand van 50 meter vanaf de grens van de inrichting; en e. de in tabel 2.17d aangegeven waarden niet gelden op gevoelige objecten die zijn gelegen op een gezoneerd industrieterrein. Artikel Bij het bepalen van de geluidsniveaus, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20, blijft buiten beschouwing: a. het stemgeluid van personen op een onverwarmd en onoverdekt terrein, dat onderdeel is van de inrichting, tenzij dit terrein kan worden aangemerkt als een binnenterrein; b. het stemgeluid van bezoekers op het open terrein van een inrichting voor sport- of recreatieactiviteiten; c. het geluid ten behoeve van het oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging of het bijwonen van godsdienstige of levensbeschouwelijke bijeenkomsten en lijkplechtigheden, alsmede geluid in verband met het houden van deze bijeenkomsten of plechtigheden; d. het geluid van het traditioneel ten gehore brengen van muziek tijdens het hijsen en strijken van de nationale vlag bij zonsopkomst en zonsondergang op militaire inrichtingen; e. het ten gehore brengen van muziek vanwege het oefenen door militaire muziekcorpsen in de buitenlucht gedurende de dagperiode met een maximum van twee uren per week op militaire inrichtingen; f. het ten gehore brengen van onversterkte muziek tenzij en voor zover daarvoor bij gemeentelijke verordening regels zijn gesteld. 2. Bij het bepalen van de geluidsniveaus, bedoeld in artikel 2.17 wordt voor muziekgeluid geen bedrijfsduurcorrectie toegepast. 3. Bij het bepalen van het maximaal geluidsniveau (LAmax), bedoeld in artikel 2.17 blijft buiten beschouwing het geluid als gevolg van: a. het komen en gaan van bezoekers bij inrichtingen waar uitsluitend of in hoofdzaak horeca-, sporten recreatieactiviteiten plaatsvinden; b. het verrichten in de open lucht van sportactiviteiten of activiteiten die hiermee in nauw verband staan. 4. De maximale geluidsniveaus (LAmax), bedoeld in artikel 2.17 zijn tussen en 7.00 uur niet van 16

16 toepassing ten aanzien van aandrijfgeluid van motorvoertuigen bij laad- en losactiviteiten indien: a. degene die de inrichting drijft aantoont dat het maximaal geluidsniveau (LAmax), genoemd in tabel 2.17a, niet te bereiken is door het treffen van maatregelen; en b. het niveau van het aandrijfgeluid op een afstand van 7,5 meter van het motorvoertuig niet hoger is van 65dB(A). 5. Bij gemeentelijke verordening kunnen ten behoeve van het voorkomen van geluidhinder regels worden gesteld met betrekking tot het ten gehore brengen van onversterkte muziek. Artikel Bij gemeentelijke verordening kunnen voorwaarden worden vastgesteld op grond waarvan krachtens de verordening gebieden worden aangewezen waarin de in de verordening opgenomen geluidsnormen gelden die afwijken van de waarden, bedoeld in artikel 2.17 indien de in dat artikel genoemde waarden gelet op de aard van de gebieden niet passend zijn. Alvorens een gebied wordt aangewezen worden de gevolgen hiervan voor de in die gebieden gelegen inrichtingen, de bewoners van die gebieden en andere belanghebbenden in kaart gebracht. 2. In een gebied als bedoeld in het eerste lid bedragen de waarden binnen een geluidsgevoelige ruimte of een verblijfsruimte voor zover deze niet zijn gelegen op een gezoneerd industrieterrein, op de volgende tijdstippen niet meer dan de in tabel 2.19 aangegeven waarden: Tabel :00 19:00 uur 19:00 23:00 uur 23:00 07:00 uur LAr,LT 35 db(a) 30 db(a) 25 db(a) LAmax 55 db(a) 50 db(a) 45 db(a) 3. Bij het bepalen van het maximaal geluidsniveau (LAmax), bedoeld in het tweede lid, blijft buiten beschouwing het geluid als gevolg van: a. het komen en gaan van bezoekers bij inrichtingen waar uitsluitend of in hoofdzaak horeca-, sporten recreatieactiviteiten plaatsvinden; b. het verrichten in de open lucht van sportactiviteiten of activiteiten die hiermee in nauw verband staan. 4. De in het tweede lid genoemde waarden gelden niet indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen. 5. In een verordening als bedoeld in het eerste lid kan worden bepaald dat het bevoegd gezag ten aanzien van een gebied dat krachtens de verordening is aangewezen overeenkomstig artikel 2.20 maatwerkvoorschriften kan stellen. Artikel In afwijking van de waarden, bedoeld in de artikelen 2.17 en 2.19, kan het bevoegd gezag bij maatwerkvoorschrift andere waarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau (LAmax) vaststellen. 2. Het bevoegd gezag kan slechts hogere waarden vaststellen dan de waarden, bedoeld in de artikelen 2.17 en 2.19, indien geluidsgevoelige ruimten dan wel verblijfsruimten van gevoelige gebouwen, die zijn gelegen binnen de akoestische invloedssfeer van de inrichting, een etmaalwaarde van maximaal 35 db(a) wordt gewaarborgd. 3. De in het tweede lid bedoelde hogere etmaalwaarden zijn niet van toepassing indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen. 4. Het bevoegd gezag kan maatwerkvoorschriften stellen over de plaats waar de waarden, bedoeld in de artikelen 2.17 en 2.19, voor een inrichting gelden. 5. Het bevoegd gezag kan bij maatwerkvoorschrift bepalen welke technische voorzieningen in de inrichting worden aangebracht en welke gedragsregels in acht worden genomen teneinde aan geldende geluidsnormen te voldoen. 6. In afwijking van de waarden, bedoeld in de artikelen 2.17 en 2.19 kan het bevoegd gezag bij maatwerkvoorschrift voor bepaalde activiteiten in een inrichting, anders dan festiviteiten als bedoeld in artikel 2.21, andere waarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAR,LT) en het maximaal geluidsniveau (LAmax) vaststellen. Het bevoegd gezag kan daarbij voorschriften vaststellen met 17

17 betrekking tot de duur van de activiteiten, het treffen van maatregelen, de tijdstippen waarop de activiteiten plaatsvinden of het vooraf melden per keer dat de activiteit plaatsvindt. Artikel De waarden bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 zijn voor zover de naleving van deze normen redelijkerwijs niet kan worden gevergd, niet van toepassing op dagen of dagdelen in verband met de viering van: a. festiviteiten die bij of krachtens een gemeentelijke verordening zijn aangewezen, in de gebieden in de gemeente waarvoor de verordening geldt; b. andere festiviteiten die plaatsvinden in de inrichting, waarbij het aantal bij of krachtens een gemeentelijke verordening aan te wijzen dagen of dagdelen niet meer mag bedragen dan twaalf per kalenderjaar. 2. Bij of krachtens gemeentelijke verordening kunnen voorwaarden worden verbonden aan de festiviteiten ter voorkoming of beperking van geluidhinder. 3. Een festiviteit als bedoeld in het eerste lid die maximaal een etmaal duurt, maar die zowel voor als na uur plaatsvindt, wordt beschouwd als plaatshebbende op één dag. Artikel Bij het bepalen van het maximaal geluidsniveau (LAmax), bedoeld in artikel 2.17, blijft buiten beschouwing het geluid als gevolg van het uitrukken van motorvoertuigen ten behoeve van ongevallenbestrijding en brandbestrijding en het vrijmaken van de weg na een ongeval. 2. Het bevoegd gezag kan maatwerkvoorschriften stellen met betrekking tot het treffen van technische en organisatorische maatregelen ten aanzien van het uitrukken van motorvoertuigen bij ongevallenbestrijding en brandbestrijding, indien dat bijzonder is aangewezen in het belang van het milieu. 18

18 Bijlage 2 Nadere eisen 1.1. Tijdens het ten gehore brengen van muziek moeten de ramen en deuren van de inrichting gesloten zijn, behalve voor het onmiddellijk doorlaten van personen De toegangsdeur(en) moet(en) zijn voorzien van een goed werkende een zogenaamde dictator De toegang van de inrichting moet bestaan uit een zogenoemde geluidssluis. Tijdens het ten gehore brengen van muziek moeten de beide deuren van de sluis gesloten zijn. De geluidssluis moet zodanig zijn geconstrueerd, dat tijdens het doorlaten van personen te allen tijde één deur gesloten blijft De rechthebbende draagt er zorg voor dat aanwijzingen van daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren terstond worden opgevolgd Ingeval van controle van muziekgeluid mag in plaats van methode B van de handleiding IL-HR worden volstaan met één meting en/of berekening volgens methode A van voornoemde handleiding, indien aan de vereisten hierna onder a. en b. wordt voldaan: a. -het geluid, afkomstig uit de inrichting, moet op de beoordelingsplaatsen als muziekgeluid herkenbaar zijn, of -het geluidsniveau van het muziekgeluid moet ten minste 5 db(a) hoger zijn dan het achtergrondniveau (L95); b. de afstand tussen de inrichting en de beoordelingsplaats moet minder zijn dan 50 meter. 2. Burgemeester en wethouders kunnen, bij herhaalde overtreding van één of meer van de voorschriften 1.1 t/m 1.4 overgaan tot het opleggen van de voorschriften 3.1 t/m De in de inrichting aanwezige muziekinstallatie moet zijn voorzien van een op de eindversterker gesoldeerde geluidbegrenzer die van gemeentewege is goedgekeurd. Deze begrenzer moet zijn afgeregeld op een binnengeluids-niveau waarbij de geluidsnormen uit de AMvB niet worden overschreden. Door middel van een akoestisch onderzoek dient dit niveau vastgesteld te worden. De geluidsmetingen en het akoestisch onderzoek moeten worden uitgevoerd en beoordeeld overeenkomstig de "handleiding meten en rekenen industrie-lawaai IL-HR-13-01" van maart 1981, uitgegeven door het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Het afregelen en verzegelen van de geluidbegrenzer moet geschieden door een door burgemeester en wethouders aangewezen bedrijf/instantie. 19

19 3.2. Na het afregelen en verzegelen van de geluidbegrenzer mag een muziek-installatie niet worden gewijzigd zonder toestemming van burgemeester en wethouders. Bij wijziging moet de muziekinstallatie conform het gestelde onder voorschrift 3.1 opnieuw worden afgeregeld en verzegeld In de inrichting mag alleen muziek (niet zijnde levende muziek) ten gehore worden gebracht via de onder voorschrift 3.1 bedoelde muziek-installatie(s) De geluidboxen moeten geheel flexibel ten opzichte van de wanden, plafond of vloer bevestigd zijn Indien uit constatering blijkt dat het niveau waarop de geluidbegrenzer is afgesteld niet overeenkomt met de geluidsvoorschriften uit het Besluit Horecabedrijven, moet de exploitant een geluidsisolatiemeting laten uitvoeren. Het genoemde onderzoek moet worden uitgevoerd en beoordeeld overeenkomstig de "handleiding meten en rekenen industrielawaai IL-HR van maart 1981, uitgegeven door het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Indien uit de meetresultaten een lager maximaal toelaatbaar binnenniveau blijkt dan het geluidsniveau zoals bedoeld in voorschrift 3.1, moet de geluidbegrenzer binnen een week nadat de meetresultaten bekend zijn geworden op dit nieuwe niveau worden afgeregeld en verzegeld. Dit afregelen en verzegelen moet conform het bepaalde in voorschrift 3.1 gebeuren Indien uit de in voorschrift 3.1 en/of 3.5 genoemde geluidsisolatiemeting blijkt dat het maximaal toelaatbare geluidsniveau niet hoger mag zijn dan 90 db(a), dan is het verboden in de inrichting levende muziek ten gehore te brengen. Dit voorschrift is niet van toepassing tijdens de dagen welke aangewezen zijn door of krachtens de gemeenteraad, waarop op grond van voorschrift 2.12, de voorschriften 2.1 t/m 2.6 uit het Besluit horecabedrijven niet van toepassing zijn In de inrichting moet een exemplaar van deze "nadere eis" aanwezig zijn en op eerste verzoek van een daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar, ter inzage worden gegeven. 20

20 Beoordelingsformulier AfstandsBeoordelingMethodiek Datum: Tijd: Beoordelingsduur: Controleur(s): Organisatie: Politie Gemeente Harderwijk Naam Inrichting: Adres: Afstand tot inrichting [M]: (Op tekening plaats aangeven) Waargenomen: Bastonen Situatie Inrichting Deuren/ramen open Muziekgeluid (hoge en lage tonen) Deuren ramen/dicht Muziekgeluid incl. zang Overig geluid op beoordelingspunt Publiek Verkeer Anders Namelijk: Toelichting: 21

21 Figuren: In de figuren is voor een aantal situaties de geluidsuitbreiding grafisch weergegeven. Op de gevel van een inrichting is een bron gesitueerd, met een geluidsniveau die zodanig is gekozen dat op de gevel van een woning precies aan de norm voldaan wordt (35 db(a)). Vervolgens zijn in stappen van 5 db(a) de geluidscontouren ten gevolge van het bronniveau weergegeven. 22

22 Geluidcontouren Bruggestraat

23 Geluidcontouren Vijhestraat 24

24 Geluidcontouren Vijhestraat 25

25 Geluidcontouren Smeepoortstraat 26

26 Geluidcontouren Markt 27

27 Geluidcontouren Markt 28

28 Geluidcontouren Markt 29

29 Geluidcontouren Luttekepoortstraat 30

30 Geluidcontouren Smeepoortenbrink 31

31 Geluidbelasting lager dan L95 Geluidbelasting gelijk of hoger aan L95 Geluidscontouren Smeepoortenbrink 32