Besluit omgevingsvergunning

Transcriptie

1 Besluit omgevingsvergunning Aanvraagnummer OLO KLM N.V. Stationsplein- NO BV Schiphol Locatie: Fokkerweg 300 te Oude Meer (specifieke locaties; Hangar 73) Onderwerp: milieuneutrale verandering metaalbewerking Datum: 4 december 2015 Dit document betreft een beschikking ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO). Deze beschikking zal, in ieder geval, ook gepubliceerd worden. Risico s beperken, leefbaarheid vergroten. 1 10

2 INHOUDSOPGAVE OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT... 3 ONDERWERP... 3 BESLUIT... 3 ONDERTEKENING... 3 BEZWAAR... 3 PROCEDURELE OVERWEGINGEN... 5 PROCEDURELE ASPECTEN... 5 INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN MILIEU... 7 TOETSINGSKADER MILIEU... 7 CONCLUSIE... 8 SAMENHANG MET OVERIGE WET- EN REGELGEVING

3 OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT ONDERWERP Wij hebben op 22 oktober 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Sodexo Altys, namens KLM N.V.. De aanvraag betreft de inhuizing van de Tooling & Equipment Shop (metaalbewerking) in Hangar 73. De aanvraag betreft de milieu-inrichting KLM City Hopper met als hoofdadres Fokkerweg 300 te Oude Meer en gaat specifiek over Hangar 73. De aanvraag is geregistreerd onder nummer (OLO nr ). Concreet wordt verzocht om: - een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, onder e (milieu). BESLUIT Wij besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: I de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteit: - het milieuneutraal veranderen van een inrichting (artikel 2.1 lid 1 onder e Wabo); II dat de volgende delen van de aanvraag onderdeel uit maken van deze vergunning: - aanvraagformulier OLO nr ; - Situatietekening nr FLG; - Tekeningen begane grond nr , bijgewerkt (2 stuks); - Aanvullende gegevens milieuneutrale melding metaalbewerking d.d ; III dat op de aangevraagde activiteiten de voorschriften van de geldende revisievergunning, kenmerk van toepassing zijn. ONDERTEKENING Hoogachtend, Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, namens deze, de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, voor deze, mevrouw A.M. Hopman Teammanager Vergunningverlening Portefeuille Branches B Dit document is digitaal vastgesteld. Een fysieke of ingescande handtekening is daarom niet nodig. Meer informatie:

4 BEZWAAR De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking. Tegen het besluit kan binnen zes weken na bekendmaking bezwaar worden aangetekend. Het bezwaarschrift moet uw naam en adres bevatten, duidelijk maken tegen welk besluit u bezwaar maakt en gemotiveerd, gedateerd en ondertekend zijn. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, t.a.v. cluster Juridische Zaken, Postbus 250, 2130 AG Hoofddorp. Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van het besluit niet. Indien er sprake is van een spoedeisend belang kan, gelijktijdig met of na het indienen van een bezwaarschrift, doch binnen de termijn van 6 weken, een voorlopige voorziening worden gevraagd. Wanneer een voorlopige voorziening wordt aangevraagd treedt de beschikking pas in werking nadat hierover een beslissing is genomen. Het verzoek om voorlopige voorziening moet worden gericht aan de Voorzieningenrechter van de rechtbank Noord- Holland, sector Bestuursrecht, Postbus 1621, 2003 BR Haarlem. Een voorlopige voorziening kunt u met DigiD ook digitaal indienen bij genoemde rechtbank via

5 PROCEDURELE OVERWEGINGEN PROCEDURELE ASPECTEN Gegevens aanvrager Op 22 oktober 2015 hebben wij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een aanvraag van: van Sodexo Altys, gemachtigde van KLM N.V.. Projectbeschrijving Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: De inhuizing van KLM Tooling & Equipment Shop wordt aangevraagd. Dit houdt in dat in Hangar 73 (onderhouds)werkzaamheden zullen worden uitgevoerd aan onder andere trappen, dokken, karren, testkasten, gereedschappen ten behoeve van het onderhoud van vliegtuigen. Deze werkzaamheden bestaan uit diverse vormen van metaalbewerking zoals draaien, frezen, zagen, boren, slijpen en schuren. Daarnaast worden laswerkzaamheden uitgevoerd. Alle werkzaamheden vinden inpandig plaats. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven activiteit: - een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, onder e (milieu). Huidige vergunningsituatie Voor de inrichting KLM City Hopper zijn eerder de onderstaande vergunningen verleend: SOORT VERGUNNING DATUM KENMERK ONDERWERP Revisievergunning* 31 maart Melding 8.19* 4 december Verplaatsing sprinkler veranderingsvergunning* 17 juni landfarming Ambtshalve wijziging* 13 januari landfarming Gedeeltelijke intrekking* 19 december landfarming De hierboven genoemde vergunningen waar een * bij staat, zijn volgens de Invoeringswet Wabo gelijkgesteld aan een omgevingsvergunning voor onbepaalde tijd. Naast de bovengenoemde vergunningen is ook een aantal omgevingsvergunningen verleend voor het milieuneutraal veranderen van de inrichting. Bevoegd gezag Burgemeester en wethouder zijn bevoegd gezag voor de inrichting. Dit volgt uit artikel 2.4, lid 1 van de Wabo. De hoofdactiviteiten van de inrichting zijn genoemd in Bijlage I onderdeel C van het Bor: categorie 13.4 onder a: het vervaardigen, repareren, proefdraaien of uitwendig reinigen van vliegtuigen. Het betreft geen inrichting die onder de IPPC en/of het BRZO 2015 valt. 5 10

6 Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze getoetst op volledigheid. Wij hebben de aanvrager op 6 november 2015 in de gelegenheid gesteld om de aanvraag aan te vullen en op 11 november 2015 zijn de aanvullende gegevens ontvangen. De termijn voor het nemen van het besluit is opgeschort tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld. Na ontvangst van de aanvullingen hebben wij de aanvraag met aanvullingen getoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat de aangevulde aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. Procedure (regulier) Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Op grond van artikel 3.10 lid 3 van de Wabo is bepaald dat uniforme openbare voorbereidingsprocedure niet van toepassing is indien er sprake is van een verandering van de inrichting of de werking daarvan die niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende omgevingsvergunning is toegestaan, waarvoor geen verplichting bestaat tot het maken van en milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeer, en die niet leidt tot een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend. Op 28 oktober 2015 hebben wij conform artikel 3.8 Wabo van de aanvraag kennis gegeven op Adviezen In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.5 van het Bor, hebben wij advies gevraagd: Gezoneerd industrieterrein In artikel 6.3 van het Besluit omgevingsrecht zijn gedeputeerde staten van de provincie Noord-Holland als adviseur aangewezen als een aanvraag betrekking heeft op een inrichting die is gelegen op een industrieterrein waaromheen ingevolge hoofdstuk V van de Wet geluidhinder een zone is vastgesteld en waarvan is bepaald dat het van regionaal belang, zoals bedoeld in artikel 163, tweede lid, van de Wet geluidhinder, is. De zonebeheerder geeft in het advies aan dat uit de aanvraag blijkt dat de aangevraagde activiteiten in omvang beperkt zijn en inpandig plaatsvinden. In de aanvraag wordt onder meer aangegeven dat de verandering valt binnen de grenzen van de geldende vergunning en dat de activiteiten worden uitgevoerd in een daarvoor geschikte ruimte. Hieruit wordt geconcludeerd dat de aangevraagde activiteiten geen relevante bijdrage leveren aan de geluidsuitstraling van de gehele inrichting. De aangevraagde verandering leidt daardoor niet tot andere of grotere geluidsbelasting dan volgens de geldende vergunningen is toegestaan en past in de geluidszone. 6 10

7 INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN MILIEU TOETSINGSKADER MILIEU Inleiding De aanvraag heeft betrekking op het milieuneutraal of milieuvriendelijk veranderen of veranderen van de werking van een inrichting of mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder e Wabo. In artikel 2.14, lid 5, van de Wabo is bepaald dat een omgevingsvergunning voor een verandering van de inrichting of de werking daarvan, die niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu, kan worden verleend als wordt voldaan aan de voorwaarden uit artikel 3.10, derde lid, van de Wabo. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. Toetsing milieuneutrale of -vriendelijke verandering De Wabo bepaalt in artikel 2.14, lid 5 dat een omgevingsvergunning voor een milieuvriendelijke of milieuneutrale verandering kan worden verleend als voldaan wordt aan de voorwaarden uit artikel 3.10, lid 3 van de Wabo. Hieruit volgt dat de gevraagde vergunning kan worden verleend indien de realisering van de met deze aanvraag beoogde verandering van de inrichting of verandering van de werkwijze binnen de inrichting: - niet zal leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan; - niet zal leiden tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend; en - niet m.e.r.-plichtig is. Naar aanleiding van de ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens concluderen wij dat de aangevraagde verandering hieraan voldoet. Wij overwegen daarbij het volgende: Toetsing gevolgen voor milieu Naar aanleiding van de ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens concluderen wij dat de aangevraagde verandering voldoet aan een milieuneutrale verandering. Metaalbewerkingsactiviteiten zijn reeds vergund in de op 31 maart 2005 verleende revisievergunning. Hieronder wordt nader ingegaan op de relevante aspecten: Geluid De aangevraagde activiteiten zijn in omvang beperkt en vinden inpandig plaats. Geconcludeerd wordt dat de aangevraagde activiteiten geen relevante bijdrage leveren aan de geluidsuitstraling van de gehele inrichting. De aangevraagde verandering leidt niet tot andere of grotere geluidsbelasting dan volgens de geluidsvoorschriften van de geldende vergunning is toegestaan en past in de geluidszone (zie ook onder het kopje gezoneerd industrieterrein van het onderdeel adviezen ). De aangevraagde verandering leidt, gezien bovenstaande voor wat betreft het aspect geluid niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu. Bodem Uit de aanvraag blijkt dat er bodembedreigende stoffen worden toegepast bij de verspanende werkzaamheden. Deze stoffen zitten echter in een gesloten circulatiesysteem. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van lekbakken. In de geldende vergunning zijn in Hoofdstuk 5 voorschriften opgenomen met betrekking tot bodembescherming. In voorschrift 5.18 is onder andere opgenomen dat het risico voor verontreiniging van de bodem niet meer mag bedragen dan eindemissiescore

8 De aangevraagde verandering leidt, gezien bovenstaande voor wat betreft het aspect bodem, niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu. Lucht Uit de aanvraag blijkt dat er diverse lasactiviteiten zullen gaan plaatsvinden. Aangegeven wordt dat het verbruik van lasdraad binnen de inrichting het maximale verbruik van lasdraad, zoals vastgelegd in voorschrift 5.2. van de geldende vergunning, niet zal gaan overschrijden. Ten behoeve van de aangevraagde activiteiten is een afzuiginstallatie aanwezig. In de geldende vergunning zijn in Hoofdstuk 5 voorschriften opgenomen met betrekking tot lucht, waaronder grenswaarden voor emissies naar de lucht en nageschakelde technieken voor constructieactiviteiten. De aangevraagde verandering leidt, gezien bovenstaande voor wat betreft het aspect lucht niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu. Afvalwater In de aanvraag wordt aangegeven dat er vanuit de ruimte waar de aangevraagde activiteiten plaatsvinden, geen bedrijfsafvalwater wordt geloosd. Opslag gevaarlijke stoffen In de aanvraag is aangegeven dat er ten behoeve van de voorgenomen activiteiten een werkvoorraad aan gevaarlijke stoffen, waaronder gasflessen op laskarren, aanwezig zal zijn. Op de opslag en het gebruik van deze stoffen is hoofdstuk 4 van de geldende vergunning van toepassing (o.a. 4.3 werkvoorraden in emballage). De aangevraagde verandering leidt, gezien bovenstaande voor wat betreft dit aspect niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu. Toetsing andere inrichting Op basis van de in de aanvraag opgenomen beschrijving van de verandering kan worden opgemaakt dat de verandering niet leidt tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een vergunning is verleend. M.e.r. Naar aanleiding van de verandering bestaat geen verplichting tot het maken van een milieueffectrapport. Voorschriften De geldende revisievergunning bevat voldoende voorschriften met betrekking tot de aangevraagde activiteiten. Op de aangevraagde activiteiten zijn deze voorschriften van toepassing. Aan deze omgevingsvergunning zijn daarom geen aanvullende voorschriften verbonden. CONCLUSIE De aangevraagde verandering leidt, gezien bovenstaande, niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu of tot een andere inrichting dan waarvoor eerder vergunning is verleend. Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het milieuneutraal veranderen van de inrichting zijn er geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. 8 10

9 SAMENHANG MET OVERIGE WET- EN REGELGEVING Activiteitenbesluit In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) zijn voor bepaalde activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, algemene regels opgenomen. Deze regels zijn direct werkend en mogen niet in de omgevingsvergunning worden opgenomen. De inrichting KLM City Hopper, waarvoor vergunning is aangevraagd, wordt aangemerkt als een type C inrichting. Het aangevraagde project kent geen activiteiten die vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit. Wabo: vergunninghouder De vergunning geldt voor een ieder die het project uitvoert waarop deze vergunning betrekking heeft en een ieder die de inrichting drijft. Deze draagt er zorg voor dat de aan de vergunning verbonden voorschriften worden nageleefd (artikel 2.25 lid 1 Wabo). Als de vergunning zal gaan gelden voor een ander dan de vergunninghouder, dient de vergunninghouder dat ten minste een maand van te voren schriftelijk te melden aan het bevoegd gezag (artikel 2.25 lid 2 Wabo). De melding moet ten minste de volgende gegevens bevatten (artikel 4.8 Bor): - naam en adres van de vergunninghouder; - nummer van deze omgevingsvergunning; - naam en adres bedrijf en naam contactpersoon en telefoonnummer van degene voor wie de omgevingsvergunning gaat gelden; - beoogd tijdstip dat de omgevingsvergunning geldt voor bovengenoemd persoon. Wet milieubeheer: ongewoon voorval Indien zich in een inrichting een ongewoon voorval voordoet of heeft voorgedaan waardoor nadelige gevolgen voor het milieu zijn ontstaan of dreigen te ontstaan, treft degene die de inrichting drijft onmiddellijk de maatregelen, die redelijkerwijs van hem kunnen worden verlangd om de gevolgen van die gebeurtenis te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, zoveel mogelijk te beperken en ongedaan te maken (artikel 17.1 Wm). Degene die een inrichting drijft, waarin zich een ongewoon voorval voordoet of heeft voorgedaan, meldt dat voorval zo spoedig mogelijk aan het bevoegd gezag. Hij verstrekt het bevoegd gezag tevens, zodra deze bekend zijn, de gegevens met betrekking tot: a. de oorzaken van het voorval en de omstandigheden waaronder het voorval zich heeft voorgedaan; b. de ten gevolge van het voorval vrijgekomen stoffen, alsmede hun eigenschappen; c. andere gegevens die van belang zijn om de aard en de ernst van de gevolgen voor het milieu van het voorval te kunnen beoordelen; d. de maatregelen die zijn genomen of worden overwogen om de gevolgen van het voorval te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken; e. de maatregelen die worden overwogen om te voorkomen dat een zodanig voorval zich nogmaals kan voordoen (artikel 17.2 Wm). 9 10

10 Wet bodembescherming: ongewoon voorval en meldingsplicht Indien de verontreiniging of aantasting van de bodem het gevolg is van een ongewoon voorval, dienen ingevolge artikel 13 Wet bodembescherming (Wbb) onverwijld maatregelen te worden genomen om verontreiniging en/of aantasting van de bodem te voorkomen. Wij wijzen u er ook op dat ingevolge artikel 27 Wbb degene die kennis neemt van verontreiniging of aantasting van de bodem, dit moet melden bij Gedeputeerde Staten van Noord-Holland