Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 20 e jrg 2002, no. 1 (pp )

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 20 e jrg 2002, no. 1 (pp )"

Transcriptie

1 Auteur(s): C. Riezebos Titel: Het richten van krachten Jaargang: 20 Jaartal: 2002 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden voor (para-) medische, informatieve en educatieve doeleinden en ander niet-commercieel gebruik. Zonder kosten te downloaden van:

2 The oretisch bezien HET RICHTEN VAN KRACHTEN Inleiding C. Riezebos, Fysiotherapeut, Vakgroep Beweging & Analyse, Opleiding Bewegingstechnologie, Haagse Hogeschool Chris Riezebos I emand die buitengewoon goed kan pianospelen, kan daardoor niet automatisch ook goed typen en omgekeerd. Niet veel conservatoria zullen dan ook besluiten om naast het gewone piano-huiswerk hun cursisten op te dragen een paar stukken uit de krant over te tikken. Evenmin gaan secretaresseopleidingen er toe over om enkele vleugels te plaatsen in de computerruimte. Dat voor beide vaardigheden een zekere "vingervlugheid" vereist is, betekent kennelijk nog niet dat er een transfer mogelijk is tussen beide specifieke functies. Als een goochelaar zijn truc wil vervolmaken, moet hij zijn vingervlugheid opvoeren door te proberen de desbetreffende truc steeds sneller uit te voeren. Wanneer een gitarist net zo snel wil leren spelen als virtuozen zoals Django Reinhardt of Stevie Ray Vaughan (figuur 1), moet hij zijn gitaar pakken en de desbetreffende "riffs" steeds sneller proberen te spelen. Figuur 1. a. Django Reinhardt R b. Stevie Ray Vaughan Het zich terugtrekken in een trainingskamp waarin oefeningen gedaan worden voor het verhogen van de "vingervlugheid in het algemeen" (bijvoorbeeld het zo snel mogelijk open en dicht maken van een overhemd met 40 knoopjes, het zo snel mogelijk met de vingers op een tafel trommelen, of binnen een minuut 100 moeren op bouten draaien) is in de wereld van musici, gochelaars en beeldschermwerkers, nog niet erg doorgedrongen. Dat is ook begrijpelijk, want we weten dat het niet zal helpen. In de sportwereld verdwijnen echter vele sporters veelvuldig in een "krachthonk" om de "spierkracht in het algemeen" te verhogen. Schaatsers voeren squatoefeningen uit met halters met enorme gewichten om "de beenspieren sterker te maken", in de onjuiste veronderstelling dat hun rondetijden daardoor korter worden. Atletiek-sprinters proberen, sinds de dagen van de Canadese atleet Ben Johnson, zelfs hun armspieren sterker te maken in de gedachte dat ze lopend op de voeten, niet op de handen - de 100 meter daardoor sneller kunnen afleggen. Wellicht dat dit samenhangt met de gedachte dat "spierkracht" en "coördinatie" twee verschillende zaken zijn. In de tijd dat de auteur van dit artikel de opleiding fysiotherapie volgde ( ) werd in het "Compendium Oefentherapie" (2) bij de "relatieve doelstellingen van de oefentherapie" dit onderscheid in ieder geval expliciet gemaakt. Bij "oefeningen ter verhoging van de spierkracht" werd in die

3 dagen al snel gewerkt met medizin ballen, gewichten of manuele weerstand, terwijl bij "oefeningen ter bevordering van de coördinatie" lucifers uit doosjes werden gehaald of blokken-torentjes gebouwd. De indruk bestaat dat heden ten dage in de fysiotherapie nog steeds bij "spierversterken" een ander beeld van de bijbehorende oefeningen bestaat dan bij "coördinatieverbetering". Echter, het onder controle houden van een halter tijdens een wedstrijd gewichtheffen, vraagt net zoveel (of weinig) coördinatie als het maken van een drie-dubbele salto met schroef van de hoge duikplank of het steken van een draad door een naald. Een kracht is een vector: zij heeft een grootte en een richting. Om een bepaald bewegingsdoel zo effectief mogelijk te bereiken moeten zowel de grootte als de richting van de kracht op dat doel zijn afgestemd. Indien een gewichtheffer zijn halter van 250 kg niet exact boven zijn voeten weet te balanceren, wordt hij geen kampioen, hoe "sterk" hij ook is. Dit artikel gaat over het principe van de wijze waarop mensen de krachten die zij op de buitenwereld uitoefenen, kunnen richten. De betekenis hiervan voor het trainen van "de" spierkracht wordt toegelicht met behulp van een voorbeeld uit de sport. Enkele begrippen, definities en afspraken In figuur 2a wordt een rolstoelrijder getoond die op een helling staat. Om te voorkomen dat de rolstoel onder invloed van de zwaartekracht (Fz) de helling afrijdt, moet een kracht op het wiel uitgeoefend worden. In principe is de patiënt vrij om te kiezen in welke richting hij deze kracht uitoefent zolang hij de dreigende linksomdraaiing van het wiel maar verhindert. De kracht moet dus wel zodanig gericht zijn dat er sprake is van een rechtsomdraaiend moment op het wiel. In figuur 2b staan alle krachten die voldoen aan de eis van het verhinderen van het linksomdraaien: alle getekende krachten oefenen immers een rechtsomdraaiend moment op het wiel uit. We noemen deze verzameling van alle krachten die aan het gestelde doel voldoen een krachtenwaaier. Figuur 2a en b. a. Onder invloed van de zwaartekracht (Fz) dreigt de rolstoel de helling af te rijden. b. Krachtenwaaier waaruit de patiënt kan kiezen om stil te kunnen blijven staan. Stel dat de rolstoelrijder kiest voor de richting van de kracht als weergegeven in figuur 3a. De richting van deze kracht F (met haar momentsarmen p en q op de schouder en elleboog) laat zien dat om deze kracht op het wiel uit te oefenen er een strekkracht in de elleboog nodig is en een retroflecterende kracht in de schouder. De ingetekende spieren (Fs en Fe) in figuur 3b stellen alle spieren voor die genoemde bewegingen kunnen geven, met a en b als de "gemiddelde" momentsarm.

4 Bij de elleboog is het strekkende spiermoment (Fe x b) gelijk aan het strekkende gewrichtsmoment (F x q) en bij de schouder is het retroflecterende spiermoment (Fs x a) gelijk aan het retroflecterende gewrichtsmoment (F x p). Figuur 3. Verklaring in de tekst. In plaats van steeds de spiermomenten weer te geven als een spierkracht met een momentsarm (figuur 4a) gebruiken we in dit artikel steeds een kromme pijl als symbool voor een spiermoment (figuur 4b). Figuur 4. De momenten Fs x a en Fe x b in figuur a worden weergegeven als kromme pijlen (figuur b). Eigenlijk zouden we steeds in plaats van de kracht die de hand (of de voet) op de omgeving uitoefent moeten kijken naar de, tegengesteld gerichte, reactiekracht van de omgeving op de hand (of de voet). Vervolgens worden de grootte en de draaizin bepaald van het moment dat deze reactiekracht op de desbetreffende gewrichten uitoefent. Om deze reactiekracht in evenwicht te houden moet dan het tegengesteld gerichte moment rond het gewricht

5 worden aangebracht. In dit artikel proberen we, ter bevordering van de leesbaarheid, deze twee "omdraaistappen" over te slaan en direct naar de actiekrachten te kijken en de daarvoor benodigde momenten rond de gewrichten. Met één gewricht kan in iedere gewrichtspositie in één vlak slechts in één richting kracht worden geleverd en wel loodrecht op de lengte-as van het lichaamsdeel. Als voorbeeld tonen we in figuur 5 een patiënt met een bovenbeenamputatie. In de getoonde positie kan de patiënt, bij anteflexie in het heupgewricht, uitsluitend (in dit sagittale vlak) in de aangegeven richting tegen de rol aanduwen (en uiteraard in de tegengestelde richting). Alle spieren rond het heupgewricht kunnen er wèl voor zorgen dat de persoon harder of zachter duwt, of in een ander vlak kracht levert (bijvoorbeeld in zijwaartse richting bij inschakelen van de abductoren), doch niet dat in hetzelfde vlak in een andere richting kracht wordt gezet. (Uiteraard geldt het voorgaande onverkort ook voor iemand zonder amputatie die alleen met het bovenbeen ergens tegenaan duwt). Figuur 5. Deze amputatie tiepatiënt kan, omdat uitsluitend tend het heupge gewricht ter beschik schikking king staat, al- leen in de aange gege geven richting tegen de rol du- wen. Om in hetzelfde vlak in meerdere richtingen kracht te zetten zijn tenminste twee gewrichten nodig, zoals we later zullen zien. Meestal zijn bij bewegingen in het dagelijks leven veel meer gewrichten betrokken. Om de zaken niet nodeloos gecompliceerd te maken zullen we ons in dit artikel beperken tot de analyse van twee gewrichten. De hierna te bespreken principes veranderen niet wanneer meerdere gewrichten in de beschouwing zouden worden betrokken. Kracht en richting In figuur 6 wordt weergegeven (zoals we hiervoor deels al zagen bij het voorbeeld van de rolstoel op de helling) dat iemand in staat is, bij één en dezelfde stand van de arm, in hetzelfde vlak (hier het sagittale vlak) in principe in alle richtingen kracht te leveren (te duwen of te trekken). U kunt dat bij Uzelf gemakkelijk nagaan door bijvoorbeeld de poot van een tafel vast te houden en daarop, zonder van houding te veranderen, in alle richtingen kracht uit te oefenen. Figuur 6. Bij eenzelfde stand van de arm kan iemand (in hetzelfde vlak) in alle richtingen kracht leveren De vraag hierbij is: hoe doet iemand dat? Hoe bepaalt iemand de richting waarin hij kracht uitoefent op de omgeving? Let wel: het gaat dus in eerste instantie uitsluitend om de variatie in richting. In alle voorbeelden in dit hoofdstuk wordt de grootte van de kracht steeds gelijk gehouden.

6 Eerst vragen we ons af hoe iemand in twee precies tegengestelde richtingen kracht kan leveren, zoals weergegeven in figuur 7a en b. Figuur 7a en b. De richting van de uitgeoefende kracht F in a is tegengesteld aan die in b. Om de draaizin van de momenten rond de gewrichten, nodig om de gewenste actiekracht (F) op te wekken, wat duidelijker te maken, tekenen we de werklijnen en de momentsarmen van deze kracht tot de gewrichten (figuur 8a en b). We zien hieruit dat, om de gewenste actiekracht F in figuur 8a te kunnen leveren (te kunnen trekken), een buigend moment rond de elleboog (Me) moet bestaan en een retroflecterend moment rond de schouder (Ms). Bij de tegengestelde richting (duwen) (figuur 8b) zijn de noodzakelijke momenten rond elleboog en schouder eveneens tegengesteld (Me is strekkend en Ms anteflecterend). Het richten van de kracht gebeurt in dit voorbeeld dus door het regelen van de draaizin van de momenten oftewel het aanspannen van verschillende (antagonistische) spiergroepen rond de gewrichten. Figuur 8a en b. a. Om de actiekracht F in de aangegeven richting te bewerkstelligen is een buigend moment rond de elleboog (Me) noodzakelijk en een retroflecterend moment (Ms) rond de schouder. b. Voor de tegengestelde richting van F (bij eenzelfde armpositie als in a) a ) moet Me strekkend zijn en Ms ante- flecterend. Het voorgaande, wellicht wat triviale, voorbeeld wordt wat lastiger in te zien als we kijken naar twee krachtrichtingen die veel minder van elkaar verschillen dan in het vorige geval. We bezien hiertoe figuur 9. Opnieuw is hierbij de vraag: hoe krijgt iemand het voor elkaar een actiekracht (F) te leveren in de richting als in figuur 9a en - bij een identieke positie van de arm - in een (iets) andere richting zoals in figuur 9b. Figuur 9a 9 en b. De richting van F in a en b verschilt slechts weinig, bij eenzelfde positie van de arm. Hoe doet iemand dat?

7 We tekenen opnieuw de werklijnen en de momentsarmen in en zien daaruit dat in dit geval de richting van de momenten rond de elleboog en schouder in beide gevallen (figuur 10a en b) hetzelfde moet zijn: buigend bij de elleboog (Me) en retroflecterend bij de schouder. Anders gezegd: voor beide krachtrichtingen zijn in principe dezelfde spieren c.q. spiergroepen nodig; daarin zit hem het verschil in krachtrichting dus niet. Figuur 10a en b. Voor beide krachtrichitngen in a en b is dezelfde draaizin van de momenten rond elleboog en schouder vereist. Me is buigend en Ms is retroflecterend. Waar het hem wel in zit proberen we te verduidelijken in figuur 11 (een uitvergroting van figuur 10 met weglating van alle onnodige details). Figuur 11a en b. Bij de krachtrichting in figuur a is de momentsarm (p) van de elleboog groter dan die in figuur b. Voor de mo- mentsarm van de schouder (q) geldt precies het omgekeerde: in a kleiner dan in b. Als iemand de actiekracht F opwekt moet zowel in situatie a als b gelden: Ms = F q en tegelijkertijd Me = F p Omdat in figuur 11a de momentsarm q veel kleiner is dan p, is het moment Ms eveneens kleiner dan het moment Me; in figuur 11b is dat precies omgekeerd. Het richten van de kracht gebeurt dus in dit geval door het regelen van de verhouding tussen de grootte van de momenten rond beide gewrichten. Anders gezegd: in situatie a moeten de spieren rond de elleboog een groter moment leveren dan de spieren rond de schouder, terwijl dat in situatie b precies andersom is: de spieren rond de schouder moeten een groter moment leveren dan die rond de elleboog (figuur 12).

8 Figuur 12a en b. Voor het richten van de kracht als in figuur a is een andere verhouding tussen de grootte van de momenten rond elleboog en schouder nodig dan in figuur b. In figuur a is Me groter dan Ms, terwijl in figuur b Me kleiner is i s dan Ms. Er blijken dus twee mechanismen te bestaan waarmee de richting van een kracht op de omgeving kan worden bepaald: 1. de draaizin van de momenten 2. de verhouding tussen de grootte van de momenten. Combinatie van 1 en 2 levert de mogelijkheid in allerlei richtingen kracht te kunnen leveren. Alle mogelijke combinaties van de draaizin van de momenten rond schouder en elleboog (in het sagittale vlak) worden getoond in figuur 13. Figuur 13a t/m d. Overzicht van alle mogelijke combinaties van de draaizin d van de momenten rond de elleboog en de schouder. a. schouder anteflecterend en elleboog flecterend b. schouder retroflecterend en elleboog extenderend c. schouder anteflecterend en elleboog extenderend d. schouder retroflecterend en elleboog flecterend De vraag is: in welke richtingen kan in principe de actiekracht gericht worden bij elk van de getoonde combinaties. Het principe van de oplossingsstategie van dit probleem wordt getoond aan de hand van een voorbeeld in figuur 14.

9 Figuur 14a geeft de combinatie van de draaizin van de momenten: flecterend in de elleboog en anteflecterend in de schouder. De mogelijke "krachtenwaaier" die de krachten bevat welke voldoen aan het anteflecterende moment van de schouder is weergegeven in figuur 14b. De krachtenwaaier voor de elleboog wordt getoond in figuur 14c. Omdat de actiekrachtrichtingen tegelijk moeten voldoen aan de draaizin van het schouder- zowel als die van het elleboogmoment, worden beide krachtenwaaiers gecombineerd en vinden we de uiteindelijke verzameling van alle actiekrachtrichtingen welke passen bij de genoemde draaizin van de momenten rond schouder en elleboog (figuur 14d). Figuur 14a t/m d. Bepaling van een krachtenwaaier. a. Als voorbeeld een anteflecterend terend moment rond de schouder en een flecterend moment rond de elleboog. b. De krachtenwaaier van alle krachten die een anteflecterend moment rond de schouder vereisen. c. De krachtenwaaier van alle krachten die een flecterend moment rond de elleboog vereisen. d. Combinatie ( over elkaar leggen ) van b en c levert de krachtenwaaier op die overeenstemt met beide momenten tegelijkertijd. Een overzicht van de krachtenwaaiers behorend bij de verschillende draaizincombinaties van de momenten rond schouder en elleboog wordt weergegeven in figuur 15. Binnen één krachtenwaaier wordt de precieze richting van de uitgeoefende kracht, zoals gezegd, gerealiseerd door de verhouding tussen de grootte van beide spiermomenten.

10 Figuur 15. Overzicht van de krachtenwaaiers, behorend bij de verschillende draaizin-combinaties van de momenten rond de schouder en de elleboog. Een nadere analyse van de verhoudingen van spiermomenten en momentsarmen blijkt een belangrijk principe op te leveren. We beschouwen daartoe figuur 16. Iemand oefent een kracht F uit in de aangegeven richting. De benodigde spiermomenten rond schouder en elleboog zijn Ms en Me. De momentsarmen van deze kracht op de gewrichten zijn s en e (figuur 16a). De spiermomenten moeten even groot zijn als de gewrichtsmomenten. Er moet dus gelden: Ms = F s en tegelijkertijd: Me = F e Hieruit volgt: Ms s = Me e De momentsarmen van de te leveren kracht F verhouden zich dus als de te leveren spiermomenten rond de gewrichten. De werklijn van de kracht F loopt in dit voorbeeld tussen schouder en elleboog door en snijdt de verbindingslijn tussen deze twee gewrichten in punt V (het "verhoudingspunt") (figuur 16b). In figuur 16c vergroten we dit uit en we zien dan dat de twee delen van de verbindingslijn (x en y), de momentsarmen van F (s en e) en de werklijn van F twee driehoeken vormen. Omdat s en e beide loodrecht staan op de werklijn van F, lopen deze twee lijnstukken evenwijdig. De twee driehoeken zijn daarmee gelijkvormig omdat de drie hoeken gelijk zijn. Indien er sprake is van gelijkvormige driehoeken geldt dat de verhouding van de momentsarmen (s en e) gelijk is aan de verhouding van de lijnstukken x en y. Anders gezegd: de werklijn van F verdeelt de verbindingslijn tussen schouder en elleboog in twee delen (x en y) welke dezelfde verhouding hebben als de momentsarmen (s en e): x s = y e Omdat de momentsarmen s en e zich, zoals eerder gezegd, op hun beurt weer verhouden als de spiermomenten Ms en Me, geldt uiteindelijk: Ms s x = = Me e y

11 Figuur 16a t/m c. Voorbeeld van het bepalen van het verhoudingspunt V indien de werklijn van de kracht F tussen elleboog en schouder doorloopt. Verdere verklaring in de tekst. Indien precies in de tegengestelde richting van F kracht zou worden geleverd, vinden we uiteraard hetzelfde punt V, alleen de draaizin van de spiermomenten rond schouder en elleboog zijn dan tegengesteld aan die in dit voorbeeld. Hetzelfde principe blijkt geldig te zijn wanneer de kracht F niet tussen schouder en elleboog doorloopt, doch "onder" de elleboog of "boven" de schouder is gericht. Hiervan is sprake indien de momenten rond schouder en elleboog een gelijkgerichte draaizin bezitten. In die gevallen wordt het verlengde van de verbindingslijn tussen schouder en elleboog gesneden met de werklijn van de kracht om het "verhoudingspunt" V te vinden. Van beide situaties geven we een voorbeeld in figuur 17. We zullen dit "verhoudings-principe" hierna gebuiken om te bepalen in welke richting iemand de grootste kracht kan leveren.

12 Figuur 17. Voorbeelden van de bepaling van het ver- houdingspunt V wan- neer de kracht t onder de elleboog (a,b en c) of boven de schou- der (d,e en f) is ge- richt. Het punt V is het snij- punt van het verleng- de van de verbin- dingslijn van schouder en elleboog met de werklijn van F.

13 Richting en grootte van de maximale kracht Tot hier toe hebben we uitsluitend gekeken naar de richting van de op de omgeving uitgeoefende kracht. We willen ons nu de volgende vragen stellen: - in welke richting kan, in een bepaalde positie van arm of been, de grootste kracht worden geleverd? S hoe groot is deze kracht? Deze vragen zijn zowel voor bijvoorbeeld de ergonomie als voor de sport van betekenis. Voor het beantwoorden van de gestelde vragen is het allereerst nodig te bepalen hoe groot de maximaal te leveren momenten zijn rond de betrokken gewrichten in de gewenste c.q. vereiste positie. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van een zogenaamde dynamometer. Dat is een meetapparaat waarmee het geleverde spiermoment rond een gewricht kwantitatief bepaald kan worden (figuur 18). Figuur 18. Dynamometer waarmee spiermo momenten menten kunnen wor- den geme meten. ( (Myometer, Penny & Giles Transducers). Het apparaat meet de kracht die er op wordt uitgeoefend. In figuur 19 wordt een voorbeeld gegeven (in werkelijkheid worden de twee momenten na elkaar gemeten). De afstand van de dynamometer tot het draaipunt van het gewricht (resp. p en q) wordt gemeten. (Dit is uiteraard een schatting omdat de precieze positie van de gewrichtsassen niet met eenvoudige middelen is vast te stellen). De persoon wordt gevraagd zo hard mogelijk (maximaal) tegen het meetapparaat te duwen. Het maximale spiermoment (resp. Ms(max) en Me(max)) wordt dan berekend door de gemeten kracht (resp. Fs en Fe) te vermenigvuldigen met de gemeten afstand tot het draaipunt (resp. p en q). Figuur 19. Voorbeeld van de bepaling van de maximaal te leveren spiermomenten rond de elleboog Me(max) en de schouder Ms(max). Me(max) = Fe H q en Ms(max) = Fs H p. Voor de schouder geldt dus: Ms = Fs p max en voor de elleboog: Me = Fs q max

14 Hetzelfde kan uiteraard gedaan worden voor de tegengestelde draaizin van de momenten rond schouder en elleboog. (De door ons gebruikte dynamometer meet de kracht in kilogram-force (kgf). De afstanden tot de draaipunten van de gewrichten worden gemeten in centimeters. De maximale momenten hebben dus als eenheid kg x cm = kgcm. De gebruikelijke eenheid voor momenten is echter Nm. Om van kgcm om te rekenen naar Nm moet de waarde gedeeld worden door 10 want : 1kgf = 10 N en 1 cm = 0.01 m). Stel dat we bij de persoon in figuur 19 in de getoonde positie van de arm voor het maximale anteflecterende moment rond de schouder (Ms(max)) een waarde hebben gevonden van 50 Nm en voor het maximale extenderende moment rond de elleboog een waarde van 40 Nm. We kunnen dan kwantitatief nagaan in welke richting deze persoon de grootste kracht kan leveren en tevens bepalen hoe groot deze kracht is. Voor de oplossing hiervan gaan we als volgt te werk (figuur 20). Figuur 20. Bepaling van de richt- ing waarin iemand de grootste kracht kan leve veren bij de (geme- ten) maximale mo- menten Ms(max) en Me(max). Verdere verklaring in de tekst. Allereerst bepalen we de krachtenwaaier van alle krachten die tegelijk voldoen aan het anteflecterende moment rond de schouder en het extenderende moment rond de elleboog (figuur 20a). De richting waarin de grootste kracht (F(max)) geleverd kan worden ligt "ergens" in deze waaier.

15 De maximale spiermomenten rond schouder en elleboog moeten uiteraard weer even groot zijn als de gewrichtsmomenten van F(max) (met de momentsarmen s en e voor resp. de schouder en de elleboog) over deze beide gewrichten. Er moet dus gelden: Ms F s max = max en tegelijkertijd: Me F e max = max Hieruit volgt: Ms s = Me e Overeenkomstig met het voorgaande verhouden de momentsarmen (s en e) van de maximaal te leveren kracht F(max) zich als de maximaal te leveren spiermomenten rond de gewrichten. Aangezien we de maximale spiermomenten in de te analyseren positie hebben gemeten, weten we de verhouding van de momentsarmen. In ons voorbeeld geldt dus: Msmax s 50 5 = = = Me e 40 4 max Volgens het principe zoals besproken in het vorige hoofdstuk geldt: de gezochte richtingslijn van F(max) verdeelt de verbindingslijn tussen schouder en elleboog in twee delen (x en y) welke dezelfde verhouding hebben als de momentsarmen (s en e): x s = y e en gecombineerd met het voorgaande levert dit op: Msmax s x 5 = = = Me e y 4 max We moeten dus de verbindingslijn tussen schouder en elleboog verdelen in de verhouding 5:4. Stel dat de gemeten lengte van deze verbindingslijn 30 cm bedraagt. We vinden dan bij de verhouding 5:4 (afgerond) 17 en 13 cm. Het "verhoudingspunt" V kan dan worden ingetekend (figuur 20b). Nu kunnen we de precieze richting van F(max) vinden door dit verhoudingspunt te verbinden met het aangrijpingspunt van F(max) (de hand) (figuur 20c). De absolute grootte van de maximaal te leveren kracht kunnen we als volgt (benaderend) vinden. We meten in de tekening òf de momentsarm tot de schouder (s), òf die tot de elleboog (e) (de schaal van de tekening of foto moet daarvoor bekend zijn). De grootte van F(max) vinden we dan door: Msmax Fmax = s of Memax Fmax = e In figuur 20d blijkt na meten en verschalen de momentsarm e bij de elleboog 10 cm te bedragen, ofwel 0.1 m. Het maximale spiermoment bij de elleboog was 40 Nm. De grootte van F(max) is dus 40 / 0.1 = 400 N oftewel 40 kgf.

16 Algoritme We vatten het voorgaande nog eens stapsgewijs samen. 1. Teken (of fotografeer) de positie van arm of been waarin de grootste kracht geleverd moet worden. De schaal van de tekening of foto moet bekend zijn. 2. Meet met een dynamometer de maximale spiermomenten rond schouder en elleboog c.q. heup en knie die de persoon in de vereiste positie kan leveren. 3. Kies de combinatie van de draaizin van de spiermomenten waarvoor men F(max) wil bepalen. 4. Bepaal de bij de gekozen combinatie van spiermomenten behorende krachtenwaaier. 5. Verdeel de verbindingslijn tussen schouder en elleboog (c.q. heup en knie) in de verhouding van de gemeten spiermomenten. 6. Trek de verbindingslijn tussen het gevonden "verhoudingspunt" en het punt waarop de maxi- male kracht moet aangrijpen. 7. Deze verbindingslijn geeft (samen met de krachtenwaaier) de richting aan waarin de maxi male kracht geleverd kan worden. 8. Vervolgens kan grafisch de momentsarm van, naar keuze, de schouder of elleboog tot de werklijn van F(max) worden bepaald. De absolute grootte van F(max) wordt dan gevonden door het gemeten moment rond de schouder (of de ellboog) te delen door de gemeten momentsarm mentsarm van de schouder (resp. de elleboog). Spierkrachttraining en krachtrichting We zullen de praktische consequentie van het voorgaande toelichten met behulp van het volgende voorbeeld. In figuur 21 wordt de startfase weergegeven van een hardloopster. De grote witte stip stelt het lichaamszwaartepunt voor. De kleine witte stippen stellen de draaicentra van heup en knie voor (van het linker, dus achterliggende been). (Let wel: we streven in dit voorbeeld geen precisie na. Het gaat slechts om het verduidelijken van de in dit artikel besproken principes en niet om een nauwkeurige analyse van de start van een hardloopwedstrijd. Een veel nauwkeuriger analyse van het sprinten is bijvoorbeeld gegeven door Doorenbosch et al. (1) ). Figuur 21. Startfase van een estafetteloopster. De pijlen geven g de (geschatte) richting van de afzetkracht van de linker voet aan. (De tegengestelde richting is die van de reactiekracht van het startblok op de voet). Verdere verklaring in de tekst. De richting waarin deze atlete met het linker (afzet) been tegen het startblok duwt, is weergeven, evenals de momentsarmen tot heup en knie van deze kracht. Zodra de atlete de handen van de grond

17 losmaakt (figuur 21b) dreigt zij voorover te vallen omdat het lichaamszwaartepunt ergens voor de voeten projecteert. In eerste instantie zal de werklijn van de afzetkracht dan ook voor het zwaartepunt langs moeten worden gericht. Daardoor ontstaat een achteroverkantelend moment om het lichaamszwaartepunt, zodat het dreigende voorover vallen wordt voorkomen. (Dit is wellicht wat eenvoudiger te zien door zich te realiseren dat het startblok even hard tegen de voet duwt als de atlete tegen het startblok. De reactiekracht op het lichaam werkt dus precies tegengesteld aan de getekende actiekracht). Het achteroverkantelende effect van de afzetkracht is goed te zien aan de steeds meer opgerichte positie van het lichaam in de opvolgende fasen van de start (vergelijk bijvoorbeeld figuur 21c en 21h). Tijdens het vorderen van de afzet wordt de kracht steeds meer in de richting van het zwaartepunt gericht en versnelt het lichaam naar voren. (Indien de afzetkracht steeds vóór het zwaartepunt gericht zou blijven, zou dit resulteren in een "salto" achterover). Aan de momentsarmen van de afzetkracht tot heup en knie zien we dat in vrijwel alle fasen de momentsarm rond de heup groter is dan die van de knie. De extensoren van de heup zullen tijdens het starten uit de startblokken dan ook een groter moment moeten leveren dan de knie-extensoren. Waar het ons nu om gaat is het volgende. Stel dat deze atlete besluit in een krachthonk ijverig te trainen op de quadricepsbank om haar knieextensoren sterker te maken en stelt dat het haar inderdaad lukt deze spiergroep bijvoorbeeld twee keer zo sterk te maken. In welke mate zou dat haar startprestatie dan verbeteren? We bezien daartoe figuur 22e, overeenkomend met figuur 21e. Daarin staat de richting waarin geduwd moet worden op basis van de eis dat het lichaam zo efficiënt mogelijk naar voren versneld dient te worden en tevens het voorover vallen wordt tegengegaan. Ook in deze fase is te zien dat het heupmoment groter moet zijn dan het kniemoment. Stel nu dat deze atlete haar nieuw verworven spierkracht van de m.quadriceps ten volle zou aanwenden. Dan betekent zulks onvermijdelijk, gezien het voorgaande, dat de richting van de afzetkracht verandert, bijvoorbeeld in de richting als aangegeven in figuur 22e1. Nu loopt de afzetkracht ver achter het lichaamszwaartepunt langs. Dit zou betekenen dat de tegengesteld gerichte reactiekracht van het startblok op de voet eveneens achter het zwaartepunt langs zou lopen (figuur 22e2) en de atlete zou onvermijdelijk voorover vallen. Figuur 22. e. Zelfde situatie als in figuur 21 (ter vergelijk). e1. Richting an de afzetkracht indien de atlete rond de knie een veel groter moment zou leveren als in figuur e. e2. Omdat de (reactie)kracht nu ver achter het zwaartepunt langsloopt, zou de atlete onvermijdelijk voorover val len. Spierversterking zou voor deze sportster alleen zin hebben indien zij alle relevante spieren rond heup, knie en enkel evenredig zou versterken in de verhouding welke beantwoordt aan de richting waarin zij kracht moet leveren. In dat geval lijkt het veel handiger om in plaats van in een krachthonk te gaan zitten, de start veelvuldig te oefenen en steeds sneller uit de startblokken proberen te komen; dan gaat het spierversterken geheel vanzelf in de functioneel juiste verhouding. Hetzelfde geldt in principe voor elke sport of actie.

18 LITERATUUR 1. Doorenbosch C., Offerhaus E., Jacobs R., van Ingen Schenau G. Intermusculaire coördinatie tijdens sprinten. Geneeskunde en Sport 25, nr. 3 (1992), pp Leffelaar E. Compendium Oefentherapie, I. N.V. Uitgeversmaatschappij De Tijdstroom (1971).

Auteur(s): Lagerberg A, Riezebos C Titel: Ganganalyse van een poliopatiënt Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 6-15

Auteur(s): Lagerberg A, Riezebos C Titel: Ganganalyse van een poliopatiënt Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 6-15 Auteur(s): Lagerberg A, Riezebos C Titel: Ganganalyse van een poliopatiënt Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 6-15 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Auteur(s): A. Lagerberg Titel: Kracht, richting en diagnostiek Jaargang: 19 Jaartal: 2001 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): A. Lagerberg Titel: Kracht, richting en diagnostiek Jaargang: 19 Jaartal: 2001 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): A. Lagerberg Titel: Kracht, richting en diagnostiek Jaargang: 19 Jaartal: 2001 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 082-107 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber Titel: Reactie op: Het klappende van de schaats Jaargang: 16 Jaartal: 1998 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): H. Faber Titel: Reactie op: Het klappende van de schaats Jaargang: 16 Jaartal: 1998 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): H. Faber Titel: Reactie op: Het klappende van de schaats Jaargang: 16 Jaartal: 1998 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 147-155 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber, D. Kistemaker, A. Hof Titel: Reactie op: Overeenkomsten en verschillen in de functies van mono- en biarticulaire

Auteur(s): H. Faber, D. Kistemaker, A. Hof Titel: Reactie op: Overeenkomsten en verschillen in de functies van mono- en biarticulaire Auteur(s): H. Faber, D. Kistemaker, A. Hof Titel: Reactie op: Overeenkomsten en verschillen in de functies van mono- en biarticulaire spieren Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers:

Nadere informatie

HAVO. Inhoud. Momenten... 2 Stappenplan... 6 Opgaven... 8 Opgave: Balanceren... 8 Opgave: Bowlen... 10. Momenten R.H.M.

HAVO. Inhoud. Momenten... 2 Stappenplan... 6 Opgaven... 8 Opgave: Balanceren... 8 Opgave: Bowlen... 10. Momenten R.H.M. Inhoud... 2 Stappenplan... 6 Opgaven... 8 Opgave: Balanceren... 8 Opgave: Bowlen... 10 1/10 HAVO In de modules Beweging en Krachten hebben we vooral naar rechtlijnige bewegingen gekeken. In de praktijk

Nadere informatie

Auteur(s): W. Ignatio, M. Zonneveld Titel: De zwaartekrachtgoniometer Jaargang: 4 Jaartal: 1986 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): W. Ignatio, M. Zonneveld Titel: De zwaartekrachtgoniometer Jaargang: 4 Jaartal: 1986 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): W. Ignatio, M. Zonneveld Titel: De zwaartekrachtgoniometer Jaargang: 4 Jaartal: 1986 Nummer: 6 orspronkelijke paginanummers: 269-277 Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in Haags Tijdschrift

Nadere informatie

Opgave 2 Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt.

Opgave 2 Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt. Uitwerkingen 1 Opgave 1 Het aangrijpingspunt van een kracht is de plaats waar de kracht op het voorwerp werkt. De werklijn van een kracht is de denkbeeldige (rechte) lijn die samenvalt met de bijbehorende

Nadere informatie

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2).

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2). HOOFDSTUK OOFDSTUK 4: K NATUURKUNDE KLAS 4 4: KRACHT EN ARBEID RBEID 16/5/2011 Totaal te behalen: 33 punten. Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Opgave 0: Bereken op je rekenmachine

Nadere informatie

Bewerkingen met krachten

Bewerkingen met krachten 21 Bewerkingen met krachten Opgeloste Vraagstukken 2.1. Bepaal het moment van de kracht van 2N uir Fig. 2-3 rond het punt O. Laat de loodrechte OD neer vanuit O op de rechte waarlangs de kracht van 2N

Nadere informatie

Auteur(s): H. Oonk Titel: De rollator Jaargang: 26 Jaartal: 2008 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): H. Oonk Titel: De rollator Jaargang: 26 Jaartal: 2008 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): H. Oonk Titel: De rollator Jaargang: 26 Jaartal: 2008 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: 98-105 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden voor (para-)

Nadere informatie

Auteur(s): H. Oonk Titel: Belast en onbelast Jaargang: 1 Jaartal: 1983 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): H. Oonk Titel: Belast en onbelast Jaargang: 1 Jaartal: 1983 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): H. Oonk Titel: Belast en onbelast Jaargang: 1 Jaartal: 1983 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: 134-149 Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in Haags Tijdschrift voor Fysiotherapie,

Nadere informatie

3HV H1 Krachten.notebook September 22, krachten. Krachten Hoofdstuk 1

3HV H1 Krachten.notebook September 22, krachten. Krachten Hoofdstuk 1 krachten Krachten Hoofdstuk 1 een kracht zelf kun je niet zien maar... Waaraan zie je dat er een kracht werkt: Plastische Vervorming (blijvend) Elastische Vervorming (tijdelijk) Bewegingsverandering/snelheidsverandering

Nadere informatie

Auteur(s): Frank van de Beld Titel: Fietsen met een knieflexiebeperking Jaargang: 13 Jaartal: 1995 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): Frank van de Beld Titel: Fietsen met een knieflexiebeperking Jaargang: 13 Jaartal: 1995 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): Frank van de Beld Titel: Fietsen met een knieflexiebeperking Jaargang: 13 Jaartal: 1995 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 203-217 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo

Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo Samenvatting door N. 1441 woorden 9 oktober 2012 7,6 27 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova PARAGRAAF 1; KRACHT Krachten herkennen

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 19e jrg 2001, no. 4 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 19e jrg 2001, no. 4 (pp ) Auteur(s): P. van der Meer, H. van Holstein Titel: Meten van de heupadductie Jaargang: 19 Jaartal: 2001 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 206-216 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 22 e jrg 2004, no. 2 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 22 e jrg 2004, no. 2 (pp ) Auteur(s): F. van de Beld Titel: De excentrische crank Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 79-89 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt

Nadere informatie

Auteur(s): Lagerberg A. Titel: Voetreactiekrachten op de statafel Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 8-21

Auteur(s): Lagerberg A. Titel: Voetreactiekrachten op de statafel Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 8-21 Auteur(s): Lagerberg A. Titel: Voetreactiekrachten op de statafel Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 8-21 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij

Nadere informatie

Oefeningen na een onderbeenamputatie

Oefeningen na een onderbeenamputatie Oefeningen na een onderbeenamputatie Bij het leren lopen met een prothese zijn mobiliteit, lenigheid en spierkracht belangrijk. Een bewegingsbeperking beïnvloedt de kwaliteit van het staan of lopen negatief.

Nadere informatie

SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN VAN SNIJDENDE KRACHTEN

SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN VAN SNIJDENDE KRACHTEN II - 1 HOODSTUK SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN VAN SNIJDENDE KRACHTEN Snijdende (of samenlopende) krachten zijn krachten waarvan de werklijnen door één punt gaan..1. Resultante van twee snijdende krachten Het

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 18e jrg 2000, no. 4 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 18e jrg 2000, no. 4 (pp ) Auteur(s): D. Kistemaker Titel: Evenwicht in het gewricht in de close-packed position Jaargang: 18 Jaartal: 2000 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 198-207 Deze online uitgave mag, onder duidelijke

Nadere informatie

Auteur(s): K. Bunnig, A. Hendriks Titel: Springen en spierrekken Jaargang: 7 Jaartal: 1989 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): K. Bunnig, A. Hendriks Titel: Springen en spierrekken Jaargang: 7 Jaartal: 1989 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): K. Bunnig, A. Hendriks Titel: Springen en spierrekken Jaargang: 7 Jaartal: 1989 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: 238-256 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij

Nadere informatie

Het berekenen van de componenten: Gebruik maken van sinus, cosinus, tangens en/of de stelling van Pythagoras. Zie: Rekenen met vectoren.

Het berekenen van de componenten: Gebruik maken van sinus, cosinus, tangens en/of de stelling van Pythagoras. Zie: Rekenen met vectoren. 3.1 + 3.2 Kracht is een vectorgrootheid Kracht is een vectorgrootheid 1 : een grootheid met een grootte én een richting. Bij het tekenen van een krachtpijl geldt: De pijl begint in het aangrijpingspunt

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie Samenvatting door R. 2564 woorden 31 januari 2018 10 2 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Subdomein C1. Kracht en beweging Specificatie De kandidaat

Nadere informatie

Auteur(s): Harry Oonk Titel: In de afdaling Jaargang: 10 Jaartal: 1992 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 67-76

Auteur(s): Harry Oonk Titel: In de afdaling Jaargang: 10 Jaartal: 1992 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 67-76 Auteur(s): Harry Oonk Titel: In de afdaling Jaargang: 10 Jaartal: 1992 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 67-76 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden voor

Nadere informatie

Gegevens: I ba = 0.3 kg m 2 m ba = 6 kg e = [ ] m s = [ ] m dzp ba = [ ] m

Gegevens: I ba = 0.3 kg m 2 m ba = 6 kg e = [ ] m s = [ ] m dzp ba = [ ] m Vraag 1 hertentamen 2015-2016 0.8 y (m) 0.6 0.4 0.0 0.0 e h dzp ba s 0.4 0.6 0.8 x (m) I ba = 0.3 kg m 2 m ba = 6 kg e = [0.3 0.3] m s = [0.6 ] m dzp ba = [0.45 ] m g= [0-10] m/s 2 F e,oa = [30-600] N

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,19e jrg 2001, no.6 (pp. 315 322)

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,19e jrg 2001, no.6 (pp. 315 322) Auteur(s): Titel: A. Lagerberg De beperkte schouder. Functie-analyse van het art. humeri met behulp van een röntgenfoto Jaargang: 19 Jaartal: 2001 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 315-322 Deze

Nadere informatie

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Snelheid en gemiddelde snelheid Met de grootheid snelheid geef je aan welke afstand een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt. Over een langere periode is de snelheid

Nadere informatie

krachten sep 3 10:09 Krachten Hoofdstuk 1 Bewegingsverandering/snelheidsverandering (bijv. verandering van bewegingsrichting)

krachten sep 3 10:09 Krachten Hoofdstuk 1 Bewegingsverandering/snelheidsverandering (bijv. verandering van bewegingsrichting) krachten sep 3 10:09 Krachten Hoofdstuk 1 een kracht zelf kun je niet zien maar... Waaraan zie je dat er een kracht werkt: Plastische Vervorming (blijvend) Elastische Vervorming (tijdelijk) Bewegingsverandering/snelheidsverandering

Nadere informatie

Een bal wegschoppen Een veer indrukken en/of uitrekken Een lat ombuigen Een wagentjes voorduwen

Een bal wegschoppen Een veer indrukken en/of uitrekken Een lat ombuigen Een wagentjes voorduwen - 31 - Krachten 1. Voorbeelden Een bal wegschoppen Een veer indrukken en/of uitrekken Een lat ombuigen Een wagentjes voorduwen 2. Definitie Krachten herken je aan hun werking, aan wat ze veranderen of

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,16e jrg 1998, no.2 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,16e jrg 1998, no.2 (pp ) Auteur(s): A. Lagerberg, H. Faber Titel: Krachttraining op fitnessapparatuur Jaargang: 16 Jaartal: 1998 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 75-95 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Krachten (4VWO) www.betales.nl

Krachten (4VWO) www.betales.nl www.betales.nl Grootheden Scalairen Vectoren - Grootte - Eenheid - Grootte - Eenheid - Richting Bv: m = 987 kg x = 10m (x = plaats) V = 3L Bv: F = 17N s = Δx (verplaatsing) v = 2km/h Krachten optellen

Nadere informatie

Trainingsprogramma Spierkrachtversterking

Trainingsprogramma Spierkrachtversterking Trainingsprogramma Spierkrachtversterking Ook zonder blessures kun je bepaalde spieren of spiergroepen te versterken. Als spierversterkende oefeningen deel uitmaken van een trainingsprogramma met als einddoel

Nadere informatie

Haags Tijdschrift voor Fysiotherapie, 3e jrg 1985, no. 1 (pp. 7 21)

Haags Tijdschrift voor Fysiotherapie, 3e jrg 1985, no. 1 (pp. 7 21) Auteur(s): Titel: H. Oonk Funktionele aanpassingsmechanismen rond het sacro-iliacale gewricht tijdens zwangerschap Jaargang: 3 Jaartal: 1985 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 7-21 Dit artikel is

Nadere informatie

eenvoudig rekenen met een krachtenschaal.

eenvoudig rekenen met een krachtenschaal. Oefentoets Hieronder zie je leerdoelen en toetsopdrachten. Kruis de leerdoelen aan als je denkt dat je ze beheerst. Maak de toetsopdrachten om na te gaan of dit inderdaad zo is. Na leren van paragraaf.1

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,9e jrg 1991, no.4 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,9e jrg 1991, no.4 (pp ) Auteur(s): C. Riezebos, E. KOESK Titel: Spierfunkties bij de rolstoelpropulsie Jaargang: 9 Jaartal: 1991 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 219-246 246 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Borstcrawl keerpunt: - De benadering - De rol - Voeten plaatsen / afzet - Handbeweging

Borstcrawl keerpunt: - De benadering - De rol - Voeten plaatsen / afzet - Handbeweging Borstcrawl keerpunt: - De benadering - De rol - Voeten plaatsen / afzet - Handbeweging De benadering Bij de benadering is het belangrijk dat er met zoveel mogelijk snelheid het keerpunt ingegaan wordt.

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Krachten in evenwicht. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 8 Krachten in evenwicht. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 8 Krachten in evenwicht Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 8.1 raaiende voorwerpen Terugblik: krachten A) Gelijk gerichte vectoren B) Tegengestelde vectoren C) Onderling loodrechte

Nadere informatie

Begripsvragen: kracht en krachtmoment

Begripsvragen: kracht en krachtmoment Handboek natuurkundedidactiek Hoofdstuk 4: Leerstofdomeinen 4.2 Domeinspecifieke leerstofopbouw 4.2.1 Mechanica Begripsvragen: kracht en krachtmoment 1 Meerkeuzevragen Kracht 1 [H/V] Een boek ligt stil

Nadere informatie

Fietsen Martijn Carol TCT 2008

Fietsen Martijn Carol TCT 2008 Fietsen Martijn Carol TCT 2008 Inhoud Voorwoord... 2 Fietsafstelling... 4 Comfort... 5 Weerstand... 6 Frontaal... 7 Drag... 8 Vermogen en Efficiëntie... 9 Techniektraining... 10 Trapbeweging... 10 Rechtuit,

Nadere informatie

Lessen in Krachten. Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege

Lessen in Krachten. Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege Lessen in Krachten Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege Krachten werken op alles en iedereen. Sommige krachten zijn nodig om te blijven leven. Als er bijv. geen zwaartekracht zou zijn, zouden

Nadere informatie

Oefeningen na een knie-exarticulatie of bovenbeenamputatie (zonder prothese)

Oefeningen na een knie-exarticulatie of bovenbeenamputatie (zonder prothese) Oefeningen na een knie-exarticulatie of bovenbeenamputatie (zonder prothese) Bij het leren lopen met een prothese zijn mobiliteit, lenigheid en spierkracht belangrijk. Een bewegingsbeperking beïnvloedt

Nadere informatie

REP-band, Lenigheid, en kracht. Oefeningen met de REP-band

REP-band, Lenigheid, en kracht. Oefeningen met de REP-band Algemene oefeningen REP-band, Lenigheid, en kracht In deze folder staan algemene oefeningen. Uw fysiotherapeut neemt met u door welke oefeningen voor u geschikt zijn. Er staan drie soorten oefeningen in

Nadere informatie

5. Krachtenkoppels Moment van krachten

5. Krachtenkoppels Moment van krachten Fysica hoofdstuk 1 : Mechanica 1 e jaar 2 e graad (2uur) 5. Krachtenkoppels Moment van krachten 5.1 Definitie krachtenkoppel: Onder een koppel van krachten verstaat men twee even grote, evenwijdige en

Nadere informatie

Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten

Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten Samenvatting door F. 1363 woorden 30 januari 2016 4,1 5 keer beoordeeld Vak NaSk 1 Krachten Op een voorwerp kunnen krachten werken: Het voorwerp kan een snelheid krijgen

Nadere informatie

Naam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren van de mens. F spier

Naam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren van de mens. F spier Samenvatting door F. 823 woorden 3 maart 2015 7,4 32 keer beoordeeld Vak NaSk Sport, kracht en beweging 1 Naam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren

Nadere informatie

Hoofdafmetingen ligfiets

Hoofdafmetingen ligfiets Hoofdafmetingen ligfiets Modulegroep: BT/MT groep B Vak: Construeren III Datum: 9-12-2016 Er is gekozen voor het ontwerpen van een ligfiets, dit omdat er met de benen meer kracht geleverd kan worden dan

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 15e jrg 1997, no. 3 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 15e jrg 1997, no. 3 (pp ) Auteur(s): F. van de Beld Titel: De validiteit van de m. rectus femoris lengtetest Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: 146-157 Deze online uitgave mag, onder duidelijke

Nadere informatie

VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni 2013. TIJD: 10.10 11.50 uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX

VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni 2013. TIJD: 10.10 11.50 uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni 2013 TIJD: 10.10 11.50 uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4 Toegestane hulpmiddelen: Binas + (gr) rekenmachine Bijlagen: 2 blz Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,25 e jrg. 2007, no. 1 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,25 e jrg. 2007, no. 1 (pp ) Auteur(s): C. Riezebos Titel: Squat en legpress: lenigheid en kracht Jaargang: 25 Jaartal: 2007 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 19-42 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Deel 4: Krachten. 4.1 De grootheid kracht. 4.1.1 Soorten krachten

Deel 4: Krachten. 4.1 De grootheid kracht. 4.1.1 Soorten krachten Deel 4: Krachten 4.1 De grootheid kracht 4.1.1 Soorten krachten We kennen krachten uit het dagelijks leven: vul in welke krachten werkzaam zijn: trekkracht, magneetkracht, spierkracht, veerkracht, waterkracht,

Nadere informatie

Module B: Wie kan het raam hebben geforceerd?

Module B: Wie kan het raam hebben geforceerd? Module B: Wie kan het raam hebben geforceerd? Situatieschets Bij het onderzoek door de politie is gebleken dat er een raam is geforceerd. Zeer waarschijnlijk is de dader door dat raam binnengekomen. Dat

Nadere informatie

Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Fysica examen 1. Si-eenhedenstelsel

Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Fysica examen 1. Si-eenhedenstelsel Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november 2016 1 2 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Fysica examen 1 Si-eenhedenstelsel Grootheden en eenheden Een grootheid is iets wat je kunt meten Een eenheid

Nadere informatie

Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren

Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren 141 Eventjes herhalen : Wat is een homothetie? h (o,k) : Een homothetie met centrum o en factor k Het beeld van een punt Z door de homothetie met centrum O en factor

Nadere informatie

Auteur(s): A. Lagerberg, H. Faber Titel: Fitness, kracht en lenigheid Jaargang: 14 Jaartal: 1996 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 79-91

Auteur(s): A. Lagerberg, H. Faber Titel: Fitness, kracht en lenigheid Jaargang: 14 Jaartal: 1996 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 79-91 Auteur(s): A. Lagerberg, H. Faber Titel: Fitness, kracht en lenigheid Jaargang: 14 Jaartal: 1996 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 79-91 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo 2002 - II

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo 2002 - II Pompen of... Een cilindervormig vat met een hoogte van 32 dm heeft een inhoud van 8000 liter (1 liter = 1 dm 3 ). figuur 1 4p 1 Bereken de diameter van het vat. Geef je antwoord in gehele centimeters nauwkeurig.

Nadere informatie

Hoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales

Hoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales Hoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales - 127 1. Projectie op een rechte (boek pag 175) x en y zijn twee... rechten. We trekken door het punt A een evenwijdige rechte met de rechte y en noemen het

Nadere informatie

Eindexamen havo wiskunde B pilot II

Eindexamen havo wiskunde B pilot II Het gewicht van een paard Voor mensen die paarden verzorgen figuur 1, is het belangrijk om te weten hoe zwaar hun paard is. Het gewicht van een paard kan worden geschat met behulp van twee afmetingen:

Nadere informatie

Kleine Mechanica van de Schaatsslag

Kleine Mechanica van de Schaatsslag Kleine Mechanica van de Schaatsslag Kees Doets h.c.doets@gmail.com Samenvatting Hoe komt het dat je met schaatsen vooruit gaat door zijwaarts af te zetten? Dat mysterie wordt hier opgehelderd. Ook wordt

Nadere informatie

****** Deel theorie. Opgave 1

****** Deel theorie. Opgave 1 HIR - Theor **** IN DRUKLETTERS: NAAM.... VOORNAAM... Opleidingsfase en OPLEIDING... ****** EXAMEN CONCEPTUELE NATUURKUNDE MET TECHNISCHE TOEPASSINGEN Deel theorie Algemene instructies: Naam vooraf rechtsbovenaan

Nadere informatie

1 Inleiding van krachten

1 Inleiding van krachten KRACHTEN 1 Inleiding van krachten 2 Verschillende soorten krachten 3 Massa en zwaartekracht 4 Zwaartepunt 5 Spiraalveer, veerconstante 6 Resultante en parallellogramconstructie 7 Verschillende aangrijpingspunten

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-II

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-II Pompen of... Een cilindervormig vat met een hoogte van 32 dm heeft een inhoud van 8000 liter (1 liter = 1 dm 3 ). figuur 1 4p 1 Bereken de diameter van het vat. Geef je antwoord in gehele centimeters nauwkeurig.

Nadere informatie

Oefeningen en adviezen na een totale heupoperatie

Oefeningen en adviezen na een totale heupoperatie Oefeningen en adviezen na een totale heupoperatie FYSIOTHERAPIE Voelt beter Uw heupgewricht is vervangen door een kunstheup (heupprothese). Een mogelijke complicatie is het uit de kom schieten van de

Nadere informatie

Hoe krijgen we voldoende schaatstechniek om deze kracht de juiste richting n.l. naar het ijs te sturen?

Hoe krijgen we voldoende schaatstechniek om deze kracht de juiste richting n.l. naar het ijs te sturen? Het schaatsen van de bocht deel 2 door Aitske Ruben De techniek We weten nu (zie deel 1) dat we een kracht nodig hebben om ons van onze rechte lijn af te laten wijken en ons de bocht door te duwen De volgende

Nadere informatie

Uw heupgewricht is vervangen vangen door een kunstheup (heupprothese

Uw heupgewricht is vervangen vangen door een kunstheup (heupprothese Fysiotherapie na een heupoperatie Uw heupgewricht is vervangen vangen door een kunstheup (heupprothese prothese). Een mogelijke complicatie is het uit de kom schieten van de heupprothese. Dit wordt ook

Nadere informatie

Versus, Tijdschrift voor Fysiotherapie, 7e jrg 1989, no. 4 (pp )

Versus, Tijdschrift voor Fysiotherapie, 7e jrg 1989, no. 4 (pp ) Auteur(s): C. Riezebos, F. Krijgsman, A. Lagerberg Titel: De effektiviteit van borst- en buikademhaling Jaargang: 7 Jaartal: 1989 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 202-215 Deze online uitgave mag,

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 19 juni 13.30 16.30 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 85 punten te behalen; het examen bestaat uit

Nadere informatie

Ga op de rug liggen. Buig de knieën en zet de voeten plat op de grond. Klap beide knieën naar één kant.

Ga op de rug liggen. Buig de knieën en zet de voeten plat op de grond. Klap beide knieën naar één kant. BUIKSPIEREN Klap beide knieën naar één kant. Beweeg de kin naar de borst en kom met de romp een klein stukje recht omhoog. Houd 4 tellen vast en ga langzaam weer terug. Bij nekklachten, nek ondersteunen

Nadere informatie

Krachten tijdens het schaatsen

Krachten tijdens het schaatsen Aitske Ruben Krachten tijdens het schaatsen het rechte eind en de bocht Aitske Ruben 2 de afzet de arbeid per afzet 1. kracht 2. richting 3. streksnelheid 4. tijd 3 Kg druk ijsbaan Rondetijd Snelheid neemt

Nadere informatie

Revalidatie nieuwe heupoperatie. Achterste benadering

Revalidatie nieuwe heupoperatie. Achterste benadering Revalidatie nieuwe heupoperatie Achterste benadering Afdeling fysiotherapie Datum: januari 2014 2 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Revalidatie 4 3 Thuissituatie 5 4 Anatomie 6 5 Operatietechniek 7 6 Leefregels achterste

Nadere informatie

Werkblad 1 - Thema 14 (NIVEAU GEVORDERD)

Werkblad 1 - Thema 14 (NIVEAU GEVORDERD) Werkblad 1 - Thema 14 (NIVEAU GEVORDERD) Wat is een kracht? Tijdens het afwassen laat Jeroen een kopje vallen. Zoals te zien op de plaatjes valt het kopje kapot. Er moet dus een kracht werken op het kopje

Nadere informatie

Lage Rugpijn, Aspecifieke Lage Rugpijn, Lumbago, Spit,

Lage Rugpijn, Aspecifieke Lage Rugpijn, Lumbago, Spit, Lage Rugpijn, Aspecifieke Lage Rugpijn, Lumbago, Spit, Wat is lage rugpijn? Lage rugpijn zit onderin de rug. Soms straalt de pijn uit naar de billen of naar een of beide bovenbenen. De pijn kan plotseling

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde 1. Kracht en Evenwicht

Samenvatting Natuurkunde 1. Kracht en Evenwicht Samenvatting Natuurkunde 1. Kra en Evenwi Samenvatting door K. 905 woorden 10 oktober 2016 7,4 11 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova 1. Kra en evenwi 1. Kraen Gevolgen van krawerking: Een voorwerp

Nadere informatie

Havo 4 - Practicumwedstrijd Versnelling van een karretje

Havo 4 - Practicumwedstrijd Versnelling van een karretje Havo 4 - Practicumwedstrijd Versnelling van een karretje Vandaag gaan jullie een natuurkundig experiment doen in een hele andere vorm dan je gewend bent, namelijk in de vorm van een wedstrijd. Leerdoelen

Nadere informatie

Praktijk Loop ABC. Praktijk loop ABC 126

Praktijk Loop ABC. Praktijk loop ABC 126 Praktijk Loop ABC 17.1. Inleiding Bij veel sporten is de loopbeweging van grote betekenis voor het beoefenen van die sport. Vaak is de looparbeid mede bepalend voor de uiteindelijke prestatie (Een voetballer

Nadere informatie

Auteur(s): D. Kistemaker Titel: Kinesiologica 9 Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): D. Kistemaker Titel: Kinesiologica 9 Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): D. Kistemaker Titel: Kinesiologica 9 Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: 315-322 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden

Nadere informatie

Fitnessbal training. Kern training / Core stability

Fitnessbal training. Kern training / Core stability Fitnessbal training Kern training / Core stability De spieren van je buik, billen en onderrug vormen de 'kern'. Deze zone is verantwoordelijk voor alle acties waarbij je draait, reikt en buigt en is het

Nadere informatie

Hernia met een radiculair syndroom in de lage rug Adviezen & oefeningen. Afdeling Fysiotherapie IJsselland Ziekenhuis

Hernia met een radiculair syndroom in de lage rug Adviezen & oefeningen. Afdeling Fysiotherapie IJsselland Ziekenhuis Hernia met een radiculair syndroom in de lage rug Adviezen & oefeningen Afdeling Fysiotherapie IJsselland Ziekenhuis Inleiding U bent patiënt op de afdeling neurologie van het IJsselland Ziekenhuis. Er

Nadere informatie

MBO College Hilversum. Afdeling Media. Hans Minjon Versie 2

MBO College Hilversum. Afdeling Media. Hans Minjon Versie 2 MBO College Hilversum Afdeling Media Hans Minjon Versie 2 Soorten krachten Er zijn veel soorten krachten. Een aantal voorbeelden: Spierkracht. Deze ontstaat als spieren in je lichaam zich spannen. Op die

Nadere informatie

Opgave 1 - Uitwerking

Opgave 1 - Uitwerking Opgave 1 - Uitwerking Bekijk bovenstaande figuur. We weten dat EF horizontaal loopt, en GF verticaal. Dus is EG de middellijn van de cirkel met middelpunt H die door E, G en F gaat (omgekeerde stelling

Nadere informatie

Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA)

Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA) Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA) Practicum Bij een gedeelte van het practicum zijn minimaal 3 deelnemers nodig. Leerlingen die op niveau gevorderd, of basis werken kunnen je helpen

Nadere informatie

Oefenprogramma revalidatie rechterzijde

Oefenprogramma revalidatie rechterzijde Oefenprogramma revalidatie rechterzijde Dit oefenprogramma ontvangt u van uw revalidatiearts. Oefen dit programma bij voorkeur 2x per dag. Oefeningen moet u pijnvrij kunnen doen, en adem door! In de oefengids

Nadere informatie

I. B E W E G I G E E A S S E S T E L S E L S

I. B E W E G I G E E A S S E S T E L S E L S I. B E W E G I G E E A S S E S T E L S E L S Beweging is relatief. Beweging is een positieverandering van "iets" ten opzichte van "iets anders". Voor "iets" kan van alles worden ingevuld: een punt, een

Nadere informatie

2 UUR LEERWERKBOEK IMPULS. L. De Valck. J.M. Gantois M. Jespers F. Peeters ISBN 978-90-301-3474-9 18-11-11 16:08. IPUL12W cover.

2 UUR LEERWERKBOEK IMPULS. L. De Valck. J.M. Gantois M. Jespers F. Peeters ISBN 978-90-301-3474-9 18-11-11 16:08. IPUL12W cover. Im 2 UUR J.M. Gantois M. Jespers F. Peeters Pr o IMPULS L. De Valck ef LEERWERKBOEK 1 ISBN 978-90-301-3474-9 9 789030 134749 IPUL12W cover.indd 1 18-11-11 16:08 Impuls 1/2 uur Leerwerkboek Ten geleide

Nadere informatie

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag Practicum algemeen 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag 1 Diagrammen maken Onafhankelijke grootheid en afhankelijke grootheid In veel experimenten wordt

Nadere informatie

Mkv Dynamica. 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg

Mkv Dynamica. 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg Mkv Dynamica 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg 2 /3 g 5 /6 g 1 /6 g 1 /5 g 2 kg 2. Variant1: Een wagentje met massa m1

Nadere informatie

wiskunde B pilot havo 2016-I

wiskunde B pilot havo 2016-I De rechte van Euler Gegeven is cirkel c met middelpunt ( 1, 1 ) 3p 1 Stel een vergelijking op van c. De punten B( 3, 0) en ( 4, 0) M die door het punt A( 0, 4) 2 2 C liggen op c. Punt Q is het midden van

Nadere informatie

Over de arm en hand wrijven

Over de arm en hand wrijven Over de arm en hand wrijven Doel: stimuleren van aangedane hand en arm, aandacht op de arm. 1 Leg de niet-aangedane hand op de aangedane arm. Kijk naar uw arm. 2 Wrijf met hand over de arm tot aan de schouder

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen HAV 0 tijdvak woensdag 0 juni 3.30-6.30 uur wiskunde B (pilot) Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage.. Dit eamen bestaat uit 0 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 8 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt. Oefentoets Schoolexamen 5 Vwo Natuurkunde Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10 Tijdsduur: Versie: A Vragen: Punten: Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk Opmerking: Let op dat je

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber Titel: Duchenne zonder duchennen Jaargang: 28 Maand: juli Jaartal: 2010

Auteur(s): H. Faber Titel: Duchenne zonder duchennen Jaargang: 28 Maand: juli Jaartal: 2010 Auteur(s): H. Faber Titel: Duchenne zonder duchennen Jaargang: 28 Maand: juli Jaartal: 2010 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden voor (para-) medische, informatieve

Nadere informatie

Oefeningen voor beenspieren

Oefeningen voor beenspieren Oefeningen voor beenspieren Borstpass op één been Gooi de bal heen en weer. Staan op je rechtervoet betekent gooien met de linkerarm en andersom. Vang de bal met beide handen en gooi hem terug met één

Nadere informatie

3.1 Krachten en hun eigenschappen

3.1 Krachten en hun eigenschappen 3.1 Krachten en hun eigenschappen Opgave 1 a Kracht Motorkracht Zwaartekracht Normaalkracht Luchtweerstandskracht Rolweerstandskracht Uitgeoefend door Motor Aarde Weg/ondergrond Lucht Weg/ondergrond b

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 11e jrg 1993, no. 5 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 11e jrg 1993, no. 5 (pp ) Auteur(s): G. van der Poel Titel: De kracht-snelheidsrelatie van een spier Jaargang: 11 Jaartal: 1993 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: 258-265 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Yogaworkshop 14 juni 2015

Yogaworkshop 14 juni 2015 Yogaworkshop 14 juni 2015 Fit op vakantie Schouders, nek en rug Lenigheid en ontspanning Spijsvertering en immuunsysteem www.vajrayoga.nl Thema 1: schouder, nek en rug Zitten in kleermakerszit, kijk omhoog,

Nadere informatie

Oefenprogramma revalidatie linkerzijde

Oefenprogramma revalidatie linkerzijde Oefenprogramma revalidatie linkerzijde Dit oefenprogramma ontvangt u van uw revalidatiearts. Oefen dit programma bij voorkeur 2x per dag. Oefeningen moet u pijnvrij kunnen doen, en adem door! In de oefengids

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 : Hoeken ( Zie ook : boek pag 1 tot en met pag 33)

Hoofdstuk 1 : Hoeken ( Zie ook : boek pag 1 tot en met pag 33) - 1- Hoofdstuk 1 : Hoeken ( Zie ook : boek pag 1 tot en met pag 33) Hoekeenheden (boek pag 1) Hoofdeenheid om hoeken te meten is de grootte van de rechte hoek de graad :...... notatie :... de minuut :...

Nadere informatie

Fysiotherapie na een hernia

Fysiotherapie na een hernia Fysiotherapie na een hernia Oefeningen voor herniapatiënten Algemeen Deze informatie heeft betrekking op de fysiotherapeutische behandeling, die u krijgt na een hernia-operatie in de lage rug. Hoewel deze

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit der Civiele Techniek en Geowetenschappen

TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit der Civiele Techniek en Geowetenschappen TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit der Civiele Techniek en Geowetenschappen TENTAMEN CTB1210 DYNAMICA en MODELVORMING d.d. 28 januari 2015 van 9:00-12:00 uur Let op: Voor de antwoorden op de conceptuele

Nadere informatie

Wiskunde krachten als vectoren oefeningensessie 1 Bron: Wiskunde in de bouw Jos Ariëns, Daniël Baldé

Wiskunde krachten als vectoren oefeningensessie 1 Bron: Wiskunde in de bouw Jos Ariëns, Daniël Baldé Wiskunde krachten als vectoren oefeningensessie 1 Bron: Wiskunde in de bouw Jos Ariëns, Daniël Baldé Oefening 1 Een groot nieuw brugdek van 40m lang moet over een rivier geplaatst worden. Eén kraan alleen

Nadere informatie

De kickbike en het steppen als onderzoeksonderwerp voor studenten (deel 1)

De kickbike en het steppen als onderzoeksonderwerp voor studenten (deel 1) De kickbike en het steppen als onderzoeksonderwerp voor studenten (deel 1) In het AM 1 van dit jaar berichtte ik u al over twee lopende onderzoeksprojecten van studenten van de Hbo-opleidingen Bewegingstechnologie

Nadere informatie