Verkavelingsvoorschriften

Transcriptie

1 Provincie Limburg GS Gemeente Heusden-Zolder Verkaveling Everselkiezel (versie 17 oktober 2013) Te Heusden-Zolder, 2 de afdeling, sectie C, n s 458R, 459E, 459F, 464K, 464M, 464N, 464R, 464S, 475L2 INHOUD Verkavelingsvoorschriften VERKAVELINGSVOORSCHRIFTEN... 1 DEEL 1: ALGEMENE BEPALINGEN RUIMTELIJKE UITGANGSPUNTEN ARCHITECTURALE UITGANGSPUNTEN BESTEMMING INPLANTING TERREINAANLEG REALISATIE... 8 DEEL 2 : BIJZONDERE BEPALINGEN ZONE VOOR OPEN BEBOUWING (LOTEN 12 EN 13) ZONE VOOR HALFOPEN BEBOUWING TYPE 1 (LOTEN 2 TEM 9) ZONE VOOR HALFOPEN BEBOUWING TYPE 2 (LOTEN 10, 11, 14 TEM 19) ZONE VOOR GESLOTEN BEBOUWING (LOT 20 TEM 23) ZONE VOOR GESTAPELD WONEN (LOT 1) ZONE VOOR VOORTUINEN TYPE 1 (LOTEN 2 TEM 9, 14 TEM 19) ZONE VOOR VOORTUINEN 2 (LOTEN 10 TEM 13) ZONE VOOR VOORTUINEN 3 (LOTEN 1, 20 TEM 23) ZONE VOOR ACHTERTUINEN ZONE VOOR HAGEN ZONE VOOR OPENBAAR DOMEIN ZONE VOOR BUFFER GEOSTED bvba 1

2 GEOSTED bvba 2

3 DEEL 1: ALGEMENE BEPALINGEN 1.1 Ruimtelijke Uitgangspunten Er wordt een wooncluster met een landelijke woondichtheid ontwikkeld die aansluit bij de residentiële bebouwing in de directe omgeving. De ontsluiting van de zone voor gemotoriseerd verkeer gebeurt via de Everselkiezel. Daarnaast gaat er bijzondere aandacht naar het langzame verkeer. De doorwandelbaarheid van het gebied is in dit geval belangrijk gelet op de ligging aansluitend bij de zone voor openbaar nut, waarin het ontmoetingscentrum, het speelbos, de kerk en het jeugdhuis zich situeren. Uitgangspunt voor deze ruimtelijke inpassing zijn de voorschriften die in het RUP Eversel voor het plangebied zijn opgenomen. In terreinbezetting, inplanting, terreinaanleg, vormgeving en materiaalkeuze wordt een verankering met de bestaande structuur in de directe omgeving conform de visie van het RUP Eversel vooropgesteld. De stedenbouwkundige voorschriften van het RUP Eversel (cat. 1. wonen, art. 3. Projectzone 1 en art. 16 zone voor buffer) zijn voor het plangebied van toepassing. De voorgestelde werken moeten optimaal geïntegreerd worden in hun ruimtelijke omgeving. Dit houdt in dat zij inzake terreinbezetting, inplanting, terreinaanleg, vormgeving en materiaalkeuze een harmonisch geheel vormen met de karakteristieke landschappelijke en ruimtelijke context van de directe omgeving. Binnen de kavel streeft men naar een optimale benutting van de ruimte, waarbij een minimale oppervlakte wordt ingenomen voor bebouwing en verharding. Hierbij wordt uitgegaan van het bestaand reliëf, de oriëntatie, enz Door de inplanting van het bouwvolume binnen het bouwkader wordt naar een maximaal gebruik van de kavel als private buitenruimte gestreefd. GEOSTED bvba 3

4 1.2 Architecturale uitgangspunten Er wordt gestreefd naar een eigentijdse en kwaliteitsvolle architectuur. Bij de inplanting, de vormgeving, maatvoering en materiaalkeuze dient niet enkel rekening gehouden te worden met het eigen perceel, maar dient men tevens te zorgen voor een kwalitatieve relatie met de waardevolle erfgoedelementen, het openbaar domein en de omliggende kavels en/of woningen. De normale lichtinval, bezonning en privacy van alle woningen is cruciaal en dient te allen tijde gegarandeerd te worden. Bij de inplanting van het hoofdgebouw moet zoveel mogelijk rekening gehouden worden met: - de kwaliteit van de bestaande ruimtelijke structuur. Er moet gestreefd worden naar het behoud en de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het openbaar domein, van de omliggende percelen en van het eigen perceel. - optimale integratie van de nieuwe gebouwen in hun ruimtelijke omgeving (dichtheid, terreinbezetting, inplanting, terreinaanleg, vormgeving en materiaalkeuze moeten een harmonisch geheel vormen). Het aantal bouwlagen wordt ingegeven vanuit het RUP Eversel. Architecturale uitstraling Volumes dienen op een harmonische wijze aan te sluiten enerzijds op elkaar, maar ook op hun omgeving (qua vorm, structuur, afmetingen, verdeling van gevelvlakken, volume, materiaal, ), om tot een ruimtelijke eenheid te komen. Indien op het gelijkvloers een handelsfunctie wordt voorzien dient er voldoende aandacht geschonken te worden aan de toegangen tot de woonfunctie. De woningen moeten rechtstreeks ontsloten worden vanaf het openbaar domein met een voldoende brede toegang. Ook intern moeten de woningen vlot bereikbaar zijn. Maximaal 2 volwaardige bouwlagen met een kroonlijst tussen min. 3,00 m en max. 6,50 m gemeten vanuit de as van de voorliggende weg. Bij geschakelde bouwvormen dienen het gabarit van het hoofdvolume van de eerstbouwende verplicht gevolgd te worden. Tevens moeten de inplanting, vormgeving, maatvoering, materiaalkeuze, enz. niet alleen bepaald worden, rekening houdend met de eigen bouwkavel, maar moet er in de eerste plaats ook gezorgd worden voor een kwaliteitsvolle relatie met: - het openbaar domein door inplanting, de buitenaanleg, enz. - de omliggende kavels door het garanderen van normale lichtinval, bezonning en privacy, enz. (vooral wat betreft de inplanting van de tweede bouwlaag, het voorzien van terrassen op de verdieping, enz.) - de andere woningen van het bouwvolume in geval van geschakelde bebouwing. GEOSTED bvba 4

5 De zonnepanelen worden als geïntegreerd onderdeel van het dakvlak aangebracht; daar waar mogelijk wordt de geleding van de panelen ondersteunt in de gevelgeleding van de gevelopbouw. Voor de materialisering worden de voorschriften van het RUP Eversel overgenomen om op deze manier de samenhang naar materiaalgebruik met de rest van de woonontwikkeling binnen het RUP te garanderen. Een strikter opleggen van materiaalgebruik zou enkel tot een contrast kunnen leiden binnen de totale woonontwikkeling wat hier niet de bedoeling is. Door de gevels op en tegen de perceelsgrenzen in dezelfde of passende volwaardige gevelmaterialen af te werken dan de overige gevels wordt er steeds een afgewerkt architecturaal geheel bekomen. Door het gabariet van het hoofdvolume van de eerstbouwende verplicht op te leggen wordt er naar een sterk ruimtelijk samenhangend geheel gestreefd voor de bebouwing op de loten 20 tem 23. De afwerking door de aanbouwende van de blinde gevels op de perceelsgrens maakt dat ook bij uitbreidingen aan de woningen steeds een volwaardig afgewerkte gevel op de perceelsgrens aanwezig is. Het materiaalgebruik van de woning wordt consequent doorgetrokken tenzij er andere afspraken tussen de belendende eigenaars onderling schriftelijk worden vastgelegd. Zonnepanelen Zonnepanelen zijn toegelaten in zoverre ze een geïntegreerd onderdeel vormen van het dakvlak bij hellende daken of maximaal 50 cm boven de dakrand uitsteken bij platte daken. Materiaalgebruik Alle gebouwen en constructies worden opgetrokken uit duurzame materialen die harmonisch inpassen in de omgeving. Voor alle gevels dienen de gebruikte materialen zoals gevelmaterialen, dakbedekking, schrijnwerkerij, beglazing en buitenschrijnwerk esthetisch verantwoord te zijn en in harmonie met de omgeving. Het gebruik van nabootsende materialen en kunststofpanelen is enkel in accenten toegestaan. De aanleg van groendaken en daktuinen is toegestaan. Zichtbaar blijvende gevels worden afgewerkt door de aanbouwende, met materialen gelijkwaardig aan deze van het hoofdgebouw. Tijdelijke wachtgevels worden afgewerkt in harmonie met de gebruikte gevelmaterialen. Dit kan in een zelfde materiaal zijn als de voorgevel of in een ander duurzaam en waterdicht gevelmateriaal dat een verantwoord architectonisch geheel vormt met de totaliteit van het bouwvolume. Ingeval van geschakelde bouwvormen dient het gabariet van het hoofdvolume van de eerst bouwende verplicht gevolgd te worden. De keuze van het dakmateriaal zal voor éénzelfde bouwblok harmoniëren. Schotelantennes worden niet toegelaten indien ze zichtbaar zijn vanuit het openbaar domein. GEOSTED bvba 5

6 1.3 Bestemming Door de ligging van het plangebied in een residentiele omgeving wordt het wonen hier als hoofdbestemming vooropgesteld. Hoofdbestemming Dit gebied is bestemd voor wonen. De hoofdbestemming beslaat minimaal 50% van de vloeroppervlakte per perceel. Gelet op bestemmingsvoorschriften van het RUP en het nagestreefde residentiële karakter wordt een nevenbestemming voor max. 50% van de vloeroppervlakte per perceel toegelaten. Nevenbestemming Ter hoogte van de Everselkiezel (loten 1, 20 tem 23) zijn handel, horeca, kantoren, diensten met of zonder loketfunctie, vrije beroepen, openbare nutsfuncties en gemeenschapsvoorzieningen als nevenbestemming toegelaten. In het binnengebied (loten 2 tem 19) zijn vrije beroepen als nevenbestemming toegelaten. Nevenbestemmingen kunnen enkel op het gelijkvloers en mogen niet hinderlijk zijn voor de woonfunctie. Productieactiviteit wordt niet toegelaten. 1.4 Inplanting De inplanting dient te gebeuren binnen de grafisch aangeduide zone voor hoofdgebouwen om zo te passen binnen de voor wonen open, half open en gesloten bebouwing WO conform de bepalingen van het RUP Eversel. Relatie met de bestaande ruimtelijke structuur Bij de inplanting van de gebouwen moet zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de kwaliteit van de bestaande ruimtelijke structuur. Er moet tevens gestreefd worden naar het behoud en de verbetering van de woonkwaliteit van de wooneenheden binnen de verkaveling. GEOSTED bvba 6

7 Het bouwvolume moet dermate geconcipieerd en opgebouwd worden dat de woonkwaliteit en privacy van de wooneenheden binnen de verkaveling gegarandeerd wordt. De inplanting dient te gebeuren binnen de bouwkaders. Het vloerpeil van het gelijkvloers bevindt zich op max. 60 cm boven het peil van de voorliggende weg. Wanneer het terrein (maaiveld) meer dan 40 cm hoger of lager ligt dan het wegpeil, dienen bijzondere maatregelen genomen te worden opdat de inplanting van de constructie, qua hoogteligging, op een esthetische en stedenbouwkundig verantwoorde manier gebeurt ten opzichte van het straatbeeld in het algemeen. Men dient er van uit te gaan dat aan het bestaande maaiveld zo weinig mogelijk wordt veranderd en dat het peil van het gelijkvloers van de woning t.o.v. dit maaiveld tot een minimum beperkt wordt. Enkel de plaatsing van afsluitingen op of op minder dan 1 m van de perceelsgrens in de voortuinzone wordt toegelaten met een max. hoogte van 1,4 m om de belevingswaarde van de belendende tuinen niet te sterk te hypothekeren en toch een zekere privacy in de eigen tuin te kunnen verzekeren. De constructies in de achtertuinzone zijn nooit hoger dan 3,2 m tenzij in de bijzondere bepalingen een afwijking wordt toegestaan. 1.5 Terreinaanleg De groene afsluitingen ondersteunen de belevingswaarde op het eigen Bouwen op de perceelsgrens De plaatsing van constructies op of tegen de perceelsgrens zijn enkel toegelaten binnen de zone voor hoofdgebouw en/of de achtertuinzone. In de voortuinzone zijn uitsluitend tuinafsluitingen toegelaten met een max. hoogte van 1, 40 m en dient bijkomend rekening gehouden te worden met de verplichtingen dat: de aanpalende eigenaar schriftelijk in kennis moet worden gesteld indien de constructie bestaat uit een constructie van max. één bouwlaag en als ze zich bevindt achter de achtergevellijn van de naastgelegen constructie. het akkoord van de aanpalende eigenaar is vereist als de constructie vóór de bestaande of geplande achtergevellijn van de naastgelegen percelen ligt. Afsluitingen Alle afsluitingen tussen percelen of naar het openbaar domein worden GEOSTED bvba 7

8 kavel en het belendende kavel en versterken het groen als drager voor de verkaveling. enkel gerealiseerd in streekeigen groenelementen (hagen, streekeigen beplanting, draad met klimop,.) tenzij anders bepaald in de bijzondere bepalingen. De overgang naar de belendende percelen dient op een natuurlijke of landschappelijk geïntegreerde manier te gebeuren en dient aan getoond te worden door de opmaak van een bij de bouwvergunning gevoegd tuinplan. Er mogen onder geen beding lasten afgewenteld worden op belendende percelen. Kleine constructies zoals bergruimte, tuinberging en garages dienen te worden opgenomen in het hoofdvolume. Constructies voor kinderen (zandbak, zwembadje, trampoline, schommel,.) zijn toegelaten in de tuinzone in zoverre ze niet boven de afsluitingen uit komen. Reliëf Reliëfwijzigingen worden tot een minimum beperkt en zijn enkel toegelaten om de integratie van het gebouw in het bestaande terrein ruimtelijk mogelijk te maken voor zover ze in hun directe omgeving verantwoord zijn en mits grondverzet en wateroverlast op eigen terrein worden opgevangen. Kleine constructies Er mogen geen bijgebouwen opgericht te worden. Onderdelen zoals bergruimte, tuinberging en garages dienen voorzien binnen het hoofdvolume. Kleinere, niet vergunningsplichtige, constructies zoals een kippenhok, een hondenhok, zandbak enz. worden enkel toegelaten binnen de achtertuinzone en binnen de privaat afgesloten tuinzone of vormen een geïntegreerd onderdeel van het hoofdvolume. 1.6 Realisatie Conform het verordenend gedeelte van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Eversel Bij vergunningsaanvragen die structurele werken of handelingen beogen wordt een inrichtingsstudie gevoegd. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige voorschriften voor het gebied. GEOSTED bvba 8

9 DEEL 2 : BIJZONDERE BEPALINGEN 2.1 Zone voor open bebouwing (loten 12 en 13) Bestemmingsvoorschriften (zie ook art. 1.3) Gezien de ruimtelijke situering in het binnengebied en in functie van het verzekeren van een maximale woonfunctie worden enkel vrije beroepen als nevenbestemmingen toegelaten Bouwvoorschriften: Om naar een gerichte wooninbreiding te gaan worden hier gekozen voor een open bebouwing wat goed aansluit bij de residentiele omgeving. De inplanting van het bouwkader is ingegeven i.f.v. het verzekeren van maximale privacy en bezonning naar de belendende bouwpercelen en het behoud van voldoende tuindiepte. De bestaande verschijningsvorm in de directe omgeving wordt gekenmerkt door grondgebonden woningen in een landelijke setting met max. 2 bouwlagen en een hellend dak. De verschijningsvorm in de zone voor open bebouwing wordt gekenmerkt door grondgebonden woningen met max. 2 bouwlagen waarbij zowel een en plat als hellend dak mogelijk is. Om een ruimtelijke inpassing mogelijk te maken met de directe omgeving Hoofdbestemming: wonen in de vorm van grondgebonden ééngezinswoning. Nevenbestemming: vrije beroepen. Bouwvorm Grondgebonden ééngezinswoning in open bebouwing aan één zijde op de perceelsgrens en op min. 3 m van de vrijblijvende laterale perceelsgrens. Inplanting gebouwen ( zie ook art 1.4) Binnen het grafisch aangeduide bouwkader voor zone voor open bebouwing zoals aangegeven op het verkavelingsplan. Afmetingen Maximale bouwbreedte en maximale bouwdiepte zoals aangegeven op GEOSTED bvba 9

10 wordt de bouwhoogte beperkt tot maximale 2 bouwlagen. Daar waar de woningen aansluiten op de perceelsgrens is een zone gedefinieerd met een bouwhoogte van 1 bouwlaag. het verkavelingsplan. Bouwhoogte: max. 2 bouwlagen onder de dakrand, met een nokhoogte van maximaal 5,50 m boven de dakrand met uitzondering van de aangeduide zone waar een bouwhoogte van 1 bouwlaag geldt. Hier geldt een maximale hoogte van 3 m. Daar de loten 12 en 13 een architecturaal samenhangend geheel vormen een ruimtelijke en architecturale samenhang naar dakvorm, materiaalgebruik en architectuurstijl vooropgesteld. Daken Dakvorm: - dakvorm vrij, doch in harmonie met de omgeving. - Maximale dakhelling van 45 en een maximale nokhoogte van 5,50m boven de dakrand. - Bij plat dak kan één bijkomende bouwlaag opgericht worden binnen het maximale gabarit voorzien voor een hellend dak onder max. 45 en max. nokhoogte van 5.50 m boven de dakrand. De bijkomende bouwlaag wordt eveneens plat afgedekt. Eventuele borstweringen worden eveneens voorzien binnen het maximale gabarit zoals hiervoor beschreven. - In het dakvolume bij hellende daken mag slechts één laag ingericht worden en dit enkel in functie van private lokalen horende bij de woonfunctie, zoals slaapvertrekken en sanitaire ruimten, - Afgeknotte daken zijn niet toegestaan In de zone waar een bouwhoogte van 1 bouwlaag is aangeduid dient een plat dak toegepast te worden. Dakmateriaal: voor hellende daken pannen of leien; voor de platte daken waterdichting met grindballast of groendak. Het is belangrijk dat de loten 12 en 13 in ruimtelijke en architecturale samenhang met elkaar worden bekeken en ontworpen. Materialen In materiaalgebruik wordt een architecturale samenhang met de bebouwing op de loten 12 en 13 nagestreefd. GEOSTED bvba 10

11 Bij uitbreidingen of verbouwingen wordt de architecturale samenhang in overweging genomen. Bij verbouwingen en beperkte uitbreidingen dienen zowel de gevelmaterialen als het buitenschrijnwerk van het initiële hoofdvolume integraal doorgetrokken te worden. 2.2 Zone voor halfopen bebouwing type 1 (loten 2 tem 9) Bestemmingsvoorschriften (zie ook art. 1.3) Gezien de ruimtelijke situering in het binnengebied en in functie van het verzekeren van een maximale woonfunctie worden enkel vrije beroepen als nevenbestemmingen toegelaten Bouwvoorschriften: Om naar een gerichte wooninbreiding te gaan worden hier gekozen voor een halfopen bebouwing in de vorm van 2 woningen onder 1 dak. De inplanting van het bouwkader is ingegeven i.f.v. het verzekeren van maximale privacy en bezonning naar de belendende bouwpercelen en het behoud van een voldoende tuindiepte van min. 11 m in het bijzonder. De bestaande verschijningsvorm in de directe omgeving wordt gekenmerkt door grondgebonden woningen in een landelijke setting met max. 2 bouwlagen en een hellend dak. De verschijningsvorm in de zone voor halfopen bebouwing wordt gekenmerkt door grondgebonden woningen met max. 2 bouwlagen waarbij zowel een plat als hellend dak Hoofdbestemming: wonen in de vorm van grondgebonden ééngezinswoning. Nevenbestemming: vrije beroepen. Bouwvorm Grondgebonden ééngezinswoning in halfopen bebouwing op min. 3 m van de vrijblijvende laterale perceelsgrens. Inplanting gebouwen ( zie ook art 1.4) Binnen het grafisch aangeduide bouwkader voor zone voor halfopen bebouwing zoals aangegeven op het verkavelingsplan. Daar waar de hoofdvolumes geschakeld worden wordt de verschijningsvorm in architecturale samenhang gebracht met de belendende buur aan de mandelige zijde. GEOSTED bvba 11

12 mogelijk is. Om een ruimtelijke inpassing mogelijk te maken met de directe omgeving wordt de bouwhoogte beperkt tot maximale 2 bouwlagen. Daar het steeds om een architecturaal samenhangend geheel handelt per twee geschakelde hoofdvolumes wordt steeds een ruimtelijke en architecturale samenhang naar dakvorm, materiaalgebruik en architectuurstijl vooropgesteld. Afmetingen Maximale bouwbreedte en maximale bouwdiepte zoals aangegeven op het verkavelingsplan. Bouwhoogte: max. 2 bouwlagen onder de dakrand, met een nokhoogte van maximaal 5,50 m boven de dakrand. Daken Dakvorm: - dakvorm vrij, doch in harmonie met de omgeving. In geval van halfopen en/of gesloten bebouwing dient de dakvorm op elkaar afgestemd te worden. - Maximale dakhelling van 45 en een maximale nokhoogte van 5,50m boven de dakrand. - Bij plat dak kan één bijkomende bouwlaag opgericht worden binnen het maximale gabarit voorzien voor een hellend dak onder max. 45 en max. nokhoogte van 5.50 m boven de dakrand. De bijkomende bouwlaag wordt eveneens plat afgedekt. Eventuele borstweringen worden eveneens voorzien binnen het maximale gabarit zoals hiervoor beschreven. - In het dakvolume bij hellende daken mag slechts één laag ingericht worden en dit enkel in functie van private lokalen horende bij de woonfunctie, zoals slaapvertrekken en sanitaire ruimten, - Afgeknotte daken zijn niet toegestaan De dakvorm van de geschakelde hoofdvolumes wordt onderling naar inplanting en verschijningsvorm op elkaar afgestemd. De eerstbouwende bepaald en de tweede dient hier qua kroonlijsthoogte en dakhelling op aan te sluiten. De 2 geschakelde woningen dienen te worden beschouwd als een architecturaal samenhangend geheel van 2 wooneenheden onder GEOSTED bvba 12

13 één dak. Dakmateriaal: voor hellende daken pannen of leien; voor de platte daken waterdichting met grindballast of groendak. Het is belangrijk dat de loten 2 tem 9 in ruimtelijke en architecturale samenhang met elkaar worden bekeken en ontworpen. Materialen bij geschakelde hoofdvolumes In materiaalgebruik wordt een architecturale samenhang met de bebouwing op de loten 2 tem 9 nagestreefd. Bij geschakelde hoofdvolumes wordt het materiaalgebruik van de aangrenzende hoofdvolumes door een mandelige muur op elkaar afgestemd. De geschakelde hoofdvolumes komen naar verschijningsvorm als één samenhangend architecturaal geheel over. Bij uitbreidingen of verbouwingen wordt de architecturale samenhang in overweging genomen. Bij verbouwingen en beperkte uitbreidingen dienen zowel de gevelmaterialen als het buitenschrijnwerk van het initiële hoofdvolume integraal doorgetrokken te worden. 2.3 Zone voor halfopen bebouwing type 2 (loten 10, 11, 14 tem 19) Bestemmingsvoorschriften (zie ook art. 1.3) Gezien de ruimtelijke situering in het binnengebied en in functie van het verzekeren van een maximale woonfunctie worden enkel vrije beroepen als nevenbestemmingen toegelaten Bouwvoorschriften: Om naar een gerichte wooninbreiding te gaan worden hier gekozen voor een halfopen bebouwing in de vorm van 2 woningen onder 1 dak. Hoofdbestemming: wonen in de vorm van grondgebonden ééngezinswoning. Nevenbestemming: vrije beroepen. Bouwvorm Grondgebonden ééngezinswoning in halfopen bebouwing op min. 3 m van de vrijblijvende laterale perceelsgrens. GEOSTED bvba 13

14 De inplanting van het bouwkader is ingegeven i.f.v. het verzekeren van maximale privacy en bezonning naar de belendende bouwpercelen en het behoud van een voldoende tuindiepte. De bestaande verschijningsvorm in de directe omgeving wordt gekenmerkt door grondgebonden woningen in een landelijke setting met max. 2 bouwlagen en een hellend dak. De verschijningsvorm in de zone voor halfopen bebouwing wordt gekenmerkt door grondgebonden woningen met max. 2 bouwlagen waarbij zowel een plat als hellend dak mogelijk is. Om een ruimtelijke inpassing mogelijk te maken met de directe omgeving wordt de bouwhoogte beperkt tot maximale 2 bouwlagen. Daar waar de woningen aansluiten op de mandelige perceelsgrens is een zone gedefinieerd met een bouwhoogte van 1 bouwlaag. In deze zone is een volume voorzien dat samen het mandelige perceel één geheel vormt. Daar het steeds om een architecturaal samenhangend geheel handelt per twee geschakelde hoofdvolumes wordt steeds een ruimtelijke en architecturale samenhang naar dakvorm, materiaalgebruik en architectuurstijl vooropgesteld. Inplanting gebouwen ( zie ook art 1.4) Binnen het grafisch aangeduide bouwkader voor zone voor halfopen bebouwing zoals aangegeven op het verkavelingsplan. Daar waar de hoofdvolumes geschakeld worden wordt de verschijningsvorm in architecturale samenhang gebracht met de belendende buur aan de mandelige zijde. Afmetingen Maximale bouwbreedte en maximale bouwdiepte zoals aangegeven op het verkavelingsplan. Bouwhoogte: max. 2 bouwlagen onder de dakrand, met een nokhoogte van maximaal 5,50 m boven de dakrand met uitzondering van de aangeduide zone waar een bouwhoogte van 1 bouwlaag geldt. Hier geldt een maximale hoogte van 3 m. Daken Dakvorm: - dakvorm vrij, doch in harmonie met de omgeving. - Maximale dakhelling van 45 en een maximale nokhoogte van 5,50m boven de dakrand. - Bij plat dak kan één bijkomende bouwlaag opgericht worden binnen het maximale gabarit voorzien voor een hellend dak onder max. 45 en max. nokhoogte van 5.50 m boven de dakrand. De bijkomende bouwlaag wordt eveneens plat afgedekt. Eventuele borstweringen worden eveneens voorzien binnen het maximale gabarit zoals hiervoor beschreven. GEOSTED bvba 14

15 - In het dakvolume bij hellende daken mag slechts één laag ingericht worden en dit enkel in functie van private lokalen horende bij de woonfunctie, zoals slaapvertrekken en sanitaire ruimten, - Afgeknotte daken zijn niet toegestaan De dakvorm van de geschakelde volumes wordt onderling naar inplanting en verschijningsvorm op elkaar afgestemd. In deze zone van 1 bouwlaag dient te worden gewerkt met een platdak waarbij de eerstbouwende de verschijningsvorm bepaald en de tweede op aan dient te sluiten. Dakmateriaal: voor hellende daken pannen of leien; voor de platte daken waterdichting voor platte daken met grindballast of groendak. Het is belangrijk dat de loten 10,11,14 tem 19 in ruimtelijke en architecturale samenhang met elkaar worden bekeken en ontworpen. Materialen bij geschakelde hoofdvolumes In materiaalgebruik wordt een architecturale samenhang met de bebouwing op de loten 10, 11, 14 tem 19 nagestreefd. Bij geschakelde hoofdvolumes wordt het materiaalgebruik van de aangrenzende hoofdvolumes door een mandelige muur op elkaar afgestemd. De geschakelde hoofdvolumes komen naar verschijningsvorm als één samenhangend architecturaal geheel over. Bij uitbreidingen of verbouwingen wordt de architecturale samenhang in overweging genomen. Bij verbouwingen en beperkte uitbreidingen dienen zowel de gevelmaterialen als het buitenschrijnwerk van het initiële hoofdvolume integraal doorgetrokken te worden. Om de openheid tussen de bouwvolumes te benadrukken dient de bebouwing in de zone van 1 bouwlaag te worden voorzien in een transparante, lichte en open constructie. GEOSTED bvba 15

16 2.4 Zone voor gesloten bebouwing (lot 20 tem 23) Bestemmingsvoorschriften (zie ook art. 1.3) Gezien de ruimtelijke situering ter hoogte van de Everselkiezel is het mogelijk om naast de woonbestemming nog andere nevenbestemmingen toe te laten die passen bij het karakter van een dorpskern Bouwvoorschriften: Om naar een gerichte wooninbreiding te gaan worden hier gekozen voor gesloten bebouwing in de vorm van 4 woningen binnen één bouwvlak. De inplanting van het bouwkader is ingegeven i.f.v. het verzekeren van maximale privacy en bezonning naar de belendende bouwpercelen en het behoud van een voldoende tuindiepte van min. 11 m in het bijzonder. De bestaande verschijningsvorm in de directe omgeving wordt gekenmerkt door grondgebonden woningen in een landelijke setting met max. 2 bouwlagen en een hellend dak. De verschijningsvorm in de zone voor halfopen bebouwing wordt gekenmerkt door grondgebonden woningen met max. 2 bouwlagen waarbij zowel een plat als hellend dak mogelijk is. Hoofdbestemming: wonen in de vorm van grondgebonden ééngezinswoning. Nevenbestemming: handel, horeca, kantoren, diensten met of zonder loketfunctie, vrije beroepen, openbare nutsfuncties en gemeenschapsvoorzieningen. Bouwvorm Grondgebonden ééngezinswoning in gesloten bebouwing op min. 3 m van de vrijblijvende laterale perceelsgrens. Inplanting gebouwen ( zie ook art 1.4) Binnen het grafisch aangeduide bouwkader voor zone voor gesloten bebouwing zoals aangegeven op het verkavelingsplan. Daar waar de hoofdvolumes geschakeld worden wordt de verschijningsvorm in architecturale samenhang gebracht met de belendende buur ter hoogte van de mandelige zijde. Afmetingen Om een ruimtelijke inpassing mogelijk te maken met de directe omgeving Maximale bouwbreedte en maximale bouwdiepte zoals aangegeven op GEOSTED bvba 16

17 wordt de bouwhoogte beperkt tot maximale 2 bouwlagen. Centraal tussen het tweede en derde hoofdvolume is een zone gedefinieerd met een bouwhoogte van 1 bouwlaag. In deze zone is een volume voorzien dat samen het mandelige perceel één geheel vormt. het verkavelingsplan. Bouwhoogte: max. 2 bouwlagen onder de dakrand, met een nokhoogte van maximaal 5,50 m boven de dakrand met uitzondering van de aangeduide zone waar een bouwhoogte van 1 bouwlaag geldt. Hier geldt een maximale hoogte van 3 m. Daar het om een architecturaal samenhangend geheel handelt van vier geschakelde hoofdvolumes wordt steeds een ruimtelijke en architecturale samenhang naar dakvorm, materiaalgebruik en architectuurstijl vooropgesteld. Daken Dakvorm: - dakvorm vrij, doch in harmonie met de omgeving. In geval van halfopen en/of gesloten bebouwing dient de dakvorm op elkaar afgestemd te worden. - Maximale dakhelling van 45 en een maximale nokhoogte van 5,50m boven de dakrand. - Bij plat dak kan één bijkomende bouwlaag opgericht worden binnen het maximale gabarit voorzien voor een hellend dak onder max. 45 en max. nokhoogte van 5.50 m boven de dakrand. De bijkomende bouwlaag wordt eveneens plat afgedekt. Eventuele borstweringen worden eveneens voorzien binnen het maximale gabarit zoals hiervoor beschreven. - In het dakvolume bij hellende daken mag slechts één laag ingericht worden en dit enkel in functie van private lokalen horende bij de woonfunctie, zoals slaapvertrekken en sanitaire ruimten, - Afgeknotte daken zijn niet toegestaan In de zone waar een bouwhoogte van 1 bouwlaag is aangeduid dient een plat dak toegepast te worden. De dakvorm van de geschakelde hoofdvolumes wordt onderling naar inplanting en verschijningsvorm op elkaar afgestemd. De eerstbouwende bepaald en de tweede dient hier qua kroonlijsthoogte en dakhelling op aan te sluiten. De 2 geschakelde woningen dienen te worden beschouwd GEOSTED bvba 17

18 als een architecturaal samenhangend geheel van 2 wooneenheden onder één dak. Dakmateriaal: voor hellende daken pannen of leien; voor de platte daken waterdichting voor platte daken met grindballast of groendak. Het is belangrijk dat de loten 20 tem 23 in ruimtelijke en architecturale samenhang met elkaar worden bekeken en ontworpen Materialen bij geschakelde hoofdvolumes In materiaalgebruik wordt een architecturale samenhang met de bebouwing op de loten 20 tem 23 nagestreefd. Bij geschakelde hoofdvolumes wordt het materiaalgebruik van de aangrenzende hoofdvolumes door een mandelige muur op elkaar afgestemd. De geschakelde hoofdvolumes komen naar verschijningsvorm als één samenhangend architecturaal geheel over. Bij uitbreidingen of verbouwingen wordt de architecturale samenhang in overweging genomen. Bij verbouwingen en beperkte uitbreidingen dienen zowel de gevelmaterialen als het buitenschrijnwerk van het initiële hoofdvolume integraal doorgetrokken te worden. Om de openheid tussen de bouwvolumes te benadrukken dient de bebouwing in de zone van 1 bouwlaag te worden voorzien in een transparante, lichte en open constructie. 2.5 Projectzone (lot 1) Bestemmingsvoorschriften (zie ook art. 1.3) In overleg met de sociale woningbouwmaatschappij wordt binnen deze projectzone het sociaal objectief gerealiseerd van min. 6 wooneenheden en max. 8 wooneenheden. Gezien de ruimtelijke situering ter hoogte van de Everselkiezel is het mogelijk om naast de woonbestemming nog andere Hoofdbestemming: wonen in de vorm van meergezinswoningen en/of geschakelde ééngezinswoningen. Binnen deze projectzone wordt het sociaal objectief gerealiseerd. Nevenbestemming: handel, horeca, kantoren, diensten met of zonder loketfunctie, vrije beroepen, openbare nutsfuncties en GEOSTED bvba 18

19 nevenbestemmingen toe te laten die passen bij het karakter van een dorpskern. gemeenschapsvoorzieningen Bouwvoorschriften: Bouwvorm Eengezinswoningen in halfopen of gesloten bebouwing in groepen tot maximaal 4 percelen of gestapelde woningbouw. De inplanting van het bouwkader is ingegeven i.f.v. het verzekeren van maximale privacy en bezonning naar de belendende bouwpercelen en het behoud van een voldoende tuindiepte. De samenhang tussen de diverse hoofdvolumes binnen de projectzone gelegen aan de Everselkiezel dient ondersteunend te werken naar de belevingswaarde. Er dient een samenhang naar beeldwaarde gezocht te worden met de bouwvolumes binnen de zone voor gesloten bebouwing (loten 20 tem 23). Om een ruimtelijke inpassing mogelijk te maken met de directe omgeving wordt de bouwhoogte beperkt tot maximaal 2 bouwlagen. Eén extra bouwlaag die tevens als autonome woonlaag kan gebruikt worden wordt in het dak toegelaten onder een hellend dak of set back. Inplanting gebouwen ( zie ook art 1.4) Bebouwing dient te worden voorzien op min. 3 m van de vrijblijvende laterale perceelsgrens, op 3 meter van de rooilijn aan de zone voor openbaar domein en op 6 meter van de rooilijn aan de Everselkiezel. Bebouwingscoëfficiënt: B/T : 0,45 V/T : 1,00 Afmetingen Bouwhoogte: max. 2 bouwlagen onder de dakrand, met een nokhoogte van maximaal 5,50 m boven de dakrand. Max. 1 bouwlaag in het dak wordt toegelaten GEOSTED bvba 19 Daken Dakvorm:

20 - dakvorm vrij, doch in harmonie met de omgeving. - Maximale dakhelling van 45 en een maximale nokhoogte van 5,50m boven de dakrand. - Bij plat dak kan één bijkomende bouwlaag opgericht worden binnen het maximale gabarit voorzien voor een hellend dak onder max. 45 en max. nokhoogte van 5.50 m boven de dakrand. De bijkomende bouwlaag wordt eveneens plat afgedekt. Eventuele borstweringen worden eveneens voorzien binnen het maximale gabarit zoals hiervoor beschreven. - In het dakvolume bij hellende daken mag slechts één laag ingericht worden en dit enkel in functie van private lokalen behorend tot de woonfunctie. - Afgeknotte daken zijn niet toegestaan. De niet bebouwde ruimte voor de voorgevelbouwlijn wordt ingericht als voortuinzone conform de voorschriften van de zone voor voortuinen type 3. De niet bebouwde ruimte achter de achtergevel worden ingericht conform de voorschriften van de zone voor achtertuinen. Voor de materialisering worden de voorschriften van het RUP Eversel overgenomen om op deze manier de samenhang naar materiaalgebruik met de rest van de woonontwikkeling binnen het RUP te garanderen. Een strikter opleggen van materiaalgebruik zou enkel tot een contrast kunnen leiden binnen de totale woonontwikkeling wat hier niet de bedoeling is. Materialen Alle gebouwen en constructies worden opgetrokken uit duurzame materialen die harmonisch inpassen in de omgeving. Voor alle gevels dienen de gebruikte materialen zoals gevelmaterialen, dakbedekking, schrijnwerkerij, beglazing en buitenschrijnwerk esthetisch verantwoord te zijn en in harmonie met de omgeving. Het gebruik van nabootsende materialen en kunststofpanelen is enkel in accenten toegestaan. De aanleg van groendaken en daktuinen is toegestaan. Zichtbaar blijvende gevels worden afgewerkt door de aanbouwende, met materialen gelijkwaardig aan deze van het hoofdgebouw. Tijdelijke wachtgevels worden afgewerkt in harmonie met de gebruikte gevelmaterialen. Dit kan in een zelfde materiaal zijn als de voorgevel of in GEOSTED bvba 20

21 een ander duurzaam en waterdicht gevelmateriaal dat een verantwoord architectonisch geheel vormt met de totaliteit van het bouwvolume. 2.6 Zone voor voortuinen type 1 (loten 2 tem 9, 14 tem 19) De verharding wordt tot een minimum beperkt om het groene karakter te ondersteunen. Inrichting Inrichting als representatieve voortuin. Verharding in de vorm van duurzame en waterdoorlatende materialen (kiezel, kasseien en klinkers met een breedte ingezaaide voeg, etc ) worden enkel toegelaten in functie van het toegang nemen tot de woning of carport met een breedte van max. 3 m. en de inpassing van een bijkomende, landschappelijk geïntegreerde, open parkeerplaats. De overige oppervlakten worden ingericht met gras, bodembedekkers en heesters. Om de privacy op de individuele kavels, van specifiek lot 7 en lot 23, te verzekeren en toch een zekere samenhang in de tuinafscherming te verzekeren naar het openbaar domein binnen de verkaveling is tevens, op plaatsen waar directe inkijk in de zone voor achtertuinen mogelijk is vanuit het openbaar domein, de aanplant van een haagbeuk mogelijk. De hagen kunnen ondersteund worden door een landschappelijk geïntegreerde afsluiting van geplastificeerde staaldraad daar waar tuinafschermingen worden aangebracht in de zone voor voortuinen. Het oprichten van constructies is niet toegelaten Zone voor voortuinen type 2 (loten 10 tem 13) GEOSTED bvba 21

22 De verharding wordt in functie van het toegang nemen tot de woning en de inpassing van een open autostandplaats ingericht. Inrichting Inrichting als representatieve voortuin. Verharding in de vorm van duurzame en waterdoorlatende materialen (kiezel, kasseien en klinkers met een breedte ingezaaide voeg, etc ) zijn toegelaten over de volledige zone. De niet verharde oppervlakten worden ingericht met gras, bodembedekkers en heesters. Het oprichten van constructies is niet toegelaten. 2.8 Zone voor voortuinen - type 3 (loten 1, 20 tem 23) De verharding wordt tot max. 60% van de zone toegelaten om het bezoekersparkeren maximaal op eigen kavel te kunnen realiseren ifv de bestemmingsmogelijkheden binnen de zone voor gesloten bebouwing (loten 20 tem 23 en de zone voor gestapeld wonen (lot 1) belendend aan de Everselkiezel. Inrichting Inrichting als representatieve voortuin. Verharding in de vorm van waterdoorlatende materialen (kiezel, kasseien en klinkers met een breedte ingezaaide voeg, etc ) zijn toegelaten over max. 60% van de volledige zone. De niet verharde oppervlakten worden ingericht met gras, bodembedekkers en heesters. Het oprichten van constructies is niet toegelaten. Binnen de zone voor ondergrondse erfdienstbaarheid worden geen bovengrondse constructies of bebouwing toegelaten. Deze zone wordt toegankelijk gehouden voor de realisatie en werken aan ondergrondse infrastructuur. Het aanplanten van bomen en hagen wordt in deze zone niet toegelaten. Heesters en bodembedekkers zijn wel toegelaten. 2.9 Zone voor achtertuinen GEOSTED bvba 22

23 Het zwembad ligt vanuit alle zijden op min. 2 m van de perceelsgrenzen. Afwijkingen tot minimum 1 m van de perceelsgrens kunnen enkel bekomen worden mits schriftelijke toestemming van de aanliggende eigenaar. Verharding wordt hier beschouwd als duurzame en waterdoorlatende verharding in de vorm van kleinschalige materialen in de vorm van klinkers en kasseien al of niet met grote ingezaaide voeg, dolemiet, houtschaafsel en kiezel. Zeer beperkt ter hoogte van terrassen of ter hoogte van een landschappelijk geïntegreerd zwembad of spelaccommodatie kan niet waterdoorlatende verharding toegelaten worden. De oppervlakte wordt beperkt tot max. 10 m² daar er een zeker evenwicht dient te blijven bestaande tussen bebouwde en niet bebouwde ruimte op het kavel enerzijds en daar het landelijk karakter dient gegarandeerd te zijn. Bestemming Hoofdbestemming: privétuinen ter ondersteuning van de woonfunctie. Nevenbestemming: bestemmingen ondersteunend aan de hoofdbestemming waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning noodzakelijk is. Bovengrondse autostaanplaatsen zijn niet toegelaten. De inpassing van een zwembad is toegelaten. Inrichting Een beplanting is verplicht. Het terrein, op het bebouwde gedeelte na, wordt ingericht als landschappelijk aangelegde tuin. Max. 40% van de totale zoneoppervlakte van het perceel mag verhard worden in de vorm van terrassen, wandelpaden, toegangen in duurzame en waterdoorlatende materialen. De overige oppervlakte dient effectief als groen met gras, bodembedekkers, planten en heesters te worden aangelegd. Binnen de zone voor natuurlijke terreinafwatering wordt geen beplanting of verharding toegelaten die de afwatering verhinderd. Binnen de zone voor ondergrondse erfdienstbaarheid worden geen bovengrondse constructies of bebouwing toegelaten. Deze zone wordt toegankelijk gehouden voor de realisatie en werken aan ondergrondse infrastructuur. Het aanplanten van bomen en hagen wordt in deze zone niet toegelaten. Heesters en bodembedekkers zijn wel toegelaten. Afsluitingen Zie art GEOSTED bvba 23

24 2.10 Zone voor hagen Bestemming Visueel afschermend groen. De haagaanplanting ondersteunt de privacy naar de leefvertrekken in de woning en de private zone voor achtertuinen. Door de sterke aanplant van een uniforme haag wordt de beeldwaarde van de verkaveling versterkt en ontstaat er een diffuse overgang tussen het privaat domein en het openbaar domein. De randen van het openbaar domein krijgen hierdoor binnen de verkaveling een veel sterkere ruimtelijk landschappelijke samenhang. Inrichting Om de privacy op de individuele kavels te verzekeren en toch een zekere samenhang in de tuinafscherming te verzekeren naar het openbaar domein worden op plaatse waar directe inkijk in de zone voor achtertuinen mogelijk is vanuit het openbaar domein of vanuit de autonome wooneenheden op de 1 ste etage ( lot 1) een aanplanting van een haagbeuk verplicht bij het afleveren van een stedenbouwkundige vergunning. Deze hagen worden aangeplant binnen het plantseizoen volgend op de oplevering van de woning. De hagen kunnen ondersteund worden door een landschappelijk geïntegreerde afsluiting van geplastificeerde staaldraad. Daar waar tuinafschermingen worden aangebracht in de zone voor voortuinen of op grens van de zone voor achtertuinen en de zone voor voortuinen dient deze afscherming tevens te bestaan uit de aanplanting van een haagbeuk Zone voor openbaar domein Deze zone moet de aanleg van een openbaar domein met een gemengde afwikkeling van allerlei verkeersstromen toelaten: voetgangers, fietsers, auto s. Hierbij is bijzondere aandacht gewenst voor Bestemming Deze zone is bestemd voor de aanleg van alle infrastructuur noodzakelijk voor een functionele en duurzame verkeersafwikkeling voor alle weggebruikers. GEOSTED bvba 24

25 het langzame verkeer. De doorwaadbaarheid van het gebied is in dit geval belangrijk gelet op de ligging aansluitend bij de zone voor openbaar nut, waarin het ontmoetingscentrum, het speelbos, de kerk en het jeugdhuis zich situeren. Voor de bewoners van de nieuwe woonwijk is een openbaar domein met de nadruk op verblijfskwaliteit zeker gewenst. De zone is bestemd voor het bestemmingsverkeer en de hiervoor noodzakelijke infrastructuur, nutsvoorzieningen, groenaanleg en straatmeubilair. Eveneens is het mogelijk binnen deze zone parkeerplaatsen en infrastructuur voor hemelwaterbuffering of infiltratie aan te leggen. De normale voorzieningen voor een verkeersveilige, esthetische en functionele aanleg van deze straten zijn toegelaten. Duurzaam omgaan met hemelwater veronderstelt structurele ingrepen in het openbaar domein. Anderzijds kunnen de elementen van hemelwaterbuffering landschappelijk gebruikt worden. Het openbaar domein wint zo aan verblijfskwaliteit, en de essentiële, duurzame infrastructuur wordt hiermee niet verborgen, maar getoond en gebruikt als onderdeel van het totaal openbaar domein. Inrichting Alle gebouwen en constructies zijn verboden, uitgezonderd verlichtingsapparatuur, wegwijzers, verkeersborden, straatmeubilair en installaties behorend bij de ondergrondse nutsleidingen. De aanleg van de wegen gebeurt in functie van de verkeersveilige verkeersafwikkeling, met aandacht voor het erfkarakter van de aanpalende ruimten. De aanleg van parkeerplaatsen is toegelaten. Binnen het openbaar domein kunnen ondergrondse nutsleidingen zoals elektriciteit, gas, water, T.V.-distributie, telefoon, riolering enz. worden aangelegd. De technische aanleg en speciale inrichtingen, zoals niveauverschillen, drempels, bochten, versmallingen, struiken, enz. kunnen worden voorzien teneinde de erfontsluitingsfunctie van de weg te visualiseren evenals de rechtlijnigheid te breken en de snelheid van de voertuigen te verlagen. De verhardingen zijn vrij te kiezen. Bij de aanleg zullen op deskundige wijze beplantingen voorzien worden. De heesters, struiken en boomsoorten moeten inheems en streekgebonden zijn. De aanplantingen mogen uitdrukkelijk niet bestaan uit coniferen. Bomenrijen, hagen, houtwallen, struikmassieven en bomengroepen zijn de elementen die bij voorkeur hiertoe gebruikt worden. De infrastructuur voor hemelwaterbuffering en infiltratie moet GEOSTED bvba 25

26 geïntegreerd worden in de algemene aanleg van de zone. Voor deze buffering moet gebruikt gemaakt worden van bovengrondse installaties, in het bijzonder niet-permanente waterplassen (wadi s) of open grachten met infiltratiemogelijkheid. De niet-verharde delen van deze zone worden aangelegd als groene verblijfsruimte met inheemse en streekeigen beplanting Zone voor buffer Deze zone heeft een esthetische en afschermende functie. Teneinde deze functies ten volle te vervullen wordt deze gekenmerkt door een specifieke inrichting. Bestemming Hoofdbestemming: buffergroen. Nevenbestemming: opvangen en infiltratie van hemelwater. Om de afschermende functie te kunnen vervullen moet de beplanting een dichte structuur hebben: de buffer is permanent en gelaagd. Permanent in die zin dat het een aaneengesloten geheel is. Doorbreken van de bufferzone is enkel toegelaten, om een relatie tussen de zone voor wonen en de zone voor openbaar nut te realiseren. Gelaagd in die zin dat er verschillende lagen in onderscheiden worden die overgaan in elkaar: een bodembedekkende kruidlaag, heestermassieven en hoogstammig groen. Slechts op deze manier kan de buffer zijn functie ten volle vervullen. Inrichting Een zone als buffer is verplicht op de aangeduide plaatsen, met de respectievelijke omvang van min. 5 m breedte. Om de afschermende functie te kunnen vervullen moet de beplanting een dichte structuur hebben: de buffer is permanent en gelaagd. De aanleg van bufferbekkens voor de opvang van hemelwater is in deze toegelaten in zoverre de visuele groenbuffer gegarandeerd wordt. Doorbreken van de zone is enkel toegelaten in functie van realisatie van een verbinding voor langzaam verkeer. De landschappelijke waarde van deze zones zal verhoogd worden door het gebruik van inheemse soorten, in harmonie met de omringende begroeiing. GEOSTED bvba 26

27 Enkel normale snoeiingen, onderhoud en vervanging zijn toegelaten. Afsluitingen Zie art GEOSTED bvba 27