III.11.1 FUNCTIEOMSCHRIJVING LEEFGROEPBEGELEIDER

Transcriptie

1 III.11.1 FUNCTIEOMSCHRIJVING LEEFGROEPBEGELEIDER 1. Doel van de functie De leefgroepbegeleider is verantwoordelijk voor de opvang en begeleiding van de kinderen en jongeren die in een leefgroep verblijven. Hij staat in voor het aansturen van het groepsgebeuren binnen de leefgroep, voor de aan hem toegewezen individuele begeleidingen, voor de opvolging van het schoolse gebeuren (of de werksituatie), voor de ondersteuning van de kinderen en jongeren in relatie met hun context, voor het praktisch werk in de leefgroep en hij heeft oog voor ouderwerking. Dit alles gebeurt in nauwe samenwerking met het ruime begeleidingsteam van de leefgroep (collega s leefgroepbegeleiders, hoofdbegeleider, contextbegeleider, coördinator cliënten en coördinator organisatie). 2. Functievereisten - een diploma bachelor orthopedagogie of een diploma van hoger onderwijs dat toegang geeft tot begeleider klasse 1; - ofwel een diploma van hoger secundair onderwijs dat toegang geeft tot begeleider klasse 2; - flexibel uurrooster in een zesdagenweek, met avond-, weekend- en nachtdiensten; - in het bezit zijn van een auto en rijbewijs B Plaats in het organogram De leefgroepbegeleider werkt samen met zijn collega s leefgroepbegeleiders in teamverband. Hij rapporteert aan de hoofdbegeleider en aan de coördinator organisatie van de regio waartoe de leefgroep behoort. De coördinator organisatie staat in voor de algemene opvolging van alles wat in de regio gebeurt in samenwerking met de coördinator(en) cliënten en in regelmatig overleg met de directie. Kwal.HB III 11.1 Goedgekeurd op : 1/10/2014 Nazicht voorzien: 1/10/2018 1/5

2 4. Resultaatsgebieden 4.1. Begeleiden van de jongere - Elke jongere wordt begeleid en gestimuleerd in alle facetten van zijn ontwikkeling en in functie van de afgesproken doelen volgens de hulpverleningsvisie van de organisatie. - In individuele begeleiding voelt elke jongere zich gehoord en heeft het gevoel dat men streeft naar een optimale benutting van zijn ontwikkelingskansen met respect voor zijn eigen tempo Een groepsklimaat creëren Een positief klimaat creëren dat veiligheid en leerkansen op maat biedt aan de jongere en dit zowel op individueel vlak als in groep Werken met de context De begeleider stimuleert de jongere en daagt hem uit om evenwichtig te groeien in al zijn contexten en heeft oog voor het evenwicht tussen alle contexten binnen het geheel van de groep Samenwerken met collega s Samenwerking binnen het team - Het eigen functioneren is helder voor zichzelf en bespreekbaar met collega s. - De begeleider streeft naar een gezamenlijk gedragen resultaat met respect voor ieders eigenheid. Samenwerking binnen de organisatie De begeleider levert een zichtbare bijdrage aan de uitbouw van het team en de organisatie Administratie en organisatie - De dossiers zijn in orde conform de regelgeving en interne afspraken. - De interne afspraken zijn nageleefd. - De begeleider draagt een actieve verantwoordelijkheid voor de leefgroepwerking in al zijn aspecten Eigen ontwikkeling - Zichtbaar bezig zijn met het eigen leren en ontwikkelen alsook met de verdere uitbouw van de eigen functie in de organisatie. - Inspirerend zijn voor anderen om van te leren. Kwal.HB III 11.1 Goedgekeurd op : 1/10/2014 Nazicht voorzien: 1/10/2018 2/5

3 5. Competenties Onderstaande competenties zijn aanvullend aan de kerncompetenties 5.1. Verbinding maken met jongeren en collega s Het vermogen om op een positieve manier in contact te treden met respect voor de eigenheid van de persoon. - interesse tonen in kinderen en collega s, - goed kunnen luisteren, inleven, herhalen wat gezegd is, bevragen of men het goed begrepen heeft en hier ook tijd voor maken, - positief bevestigen, complimenten geven, - aanzetten tot reflectie, helpen om inzicht te verwerven, - onderhandelen, - de taal van de ander begrijpen en spreken, - mee zijn in de leefwereld van de jongere, - troosten, - lichamelijk contact en nabijheid Positivisme Het vermogen om te enthousiasmeren en sfeer te creëren. - hanteren van humor, - enthousiasme uitstralen, - een huiselijke sfeer creëren, - soms zelf terug als een kind kunnen zijn, - relativeren. Kwal.HB III 11.1 Goedgekeurd op : 1/10/2014 Nazicht voorzien: 1/10/2018 3/5

4 5.3. Diverse situaties hanteren in de groep Het vermogen om het groepsgebeuren op een pedagogische en verantwoorde wijze vorm te geven. - regels aangeven, structuur bieden, afgrenzen, - de groepsafspraken kennen en er zich aan houden, consequent handelen, - een overzicht houden op groepswerking: kijken, horen, weten, spreken en zwijgen, - preventief werken, situaties tijdig inschatten en hierop acties nemen, - een onderscheid kunnen maken tussen wat belangrijk is en wat niet (of minder), - organiseren, - kunnen omgaan met onverwachte en moeilijke situaties, - geduldig zijn, kansen geven en blijven geven, - intuïtie durven inzetten, - een gezond evenwicht zoeken tussen het pedagogische en praktische werk, - omgaan met diversiteit in de groep, - veelzijdig zijn Emancipatorisch werken: Cliënten helpen het vermogen terug te vinden om hun leven zelf in handen te nemen. - De cliënt helpen het effect en de consequenties van zijn handelen te zien, - De cliënt helpen in het ontdekken en ontwikkelen van zijn eigen mogelijkheden, - Bij de cliënt het vertrouwen in het eigen kunnen teweeg brengen, - De cliënt helpen om zelf tot een oplossing / tot antwoorden te komen, - De verantwoordelijkheid, gepast en op maat, bij de cliënt zelf leggen, - De cliënt uitdagen, aanmoedigen en stimuleren tot groei. Kwal.HB III 11.1 Goedgekeurd op : 1/10/2014 Nazicht voorzien: 1/10/2018 4/5

5 5.5. Creatief zijn De kunde om verschillende oplossingen te zoeken en aan te reiken voor de uitdagingen en problemen die zich stellen. - andere invalshoeken binnenbrengen, - inventief zijn, - creativiteit toelaten, stimuleren en ondersteunen, - afstand kunnen nemen en alternatieven kunnen zoeken, - probleemoplossend denken. Kwal.HB III 11.1 Goedgekeurd op : 1/10/2014 Nazicht voorzien: 1/10/2018 5/5