Project Nationale Veiligheid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Project Nationale Veiligheid"

Transcriptie

1 Project Nationale Veiligheid Hoofdlijnen interdepartementale zelfevaluatie en collegiale toets Intern werkdocument Tja, nationale Veiligheid Wat is dat tegenwoordig Catastrofaal terrorisme eigenlijk? Datum:

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Voorwoord Inleiding en leeswijzer Opzet van het onderzoek Aanleiding Vraagstelling en afbakening Onderzoeksproces Opbouw resultaten per incidentcategorie Klassieke dreigingen Falende staten Risicolanden Verspreiding van CBRN-wapens (proliferatie) Catastrofaal terrorisme Radicalisering Toenemende verwevenheid onder- en bovenwereld Wereldwijde handel in drugs Sociaal-economische dreigingen Toenemende interetnische spanningen en afnemend burgerschap Digitale verlamming Aantasting van de sociale zekerheid Extreme schaarste van energiedragers en grondstoffen Natuurlijke dreigingen Toenemend overstromingsrisico Toenemende kans op extreme droogte/hitte Plaagorganismen Pandemieën Inhoudsopgave 2

3 6 Overall conclusies op basis van onderzoek Conclusies ten aanzien van het beleidsproces Conclusies ten aanzien van de beleidsinhoud Bijlagen Bijlage 1: betrokkenheid ministeries Bijlage 2: samenstelling stuurgroep Inhoudsopgave 3

4 Voorwoord De status van dit rapport is een intern werkdocument. Dit rapport beschrijft op hoofdlijnen de resultaten van een inventariserend onderzoek naar 1. blinde vlekken in het op proactie gerichte beleid ten aanzien van 15 gekozen incidentcategorieën 2. knelpunten in het interdepartementale beleidsproces dat ten behoeve hiervan wordt ingezet. De resultaten geven een overzicht op hoofdlijnen van de visies van de betrokken departementen m.b.t. de blinde vlekken en knelpunten. Nadrukkelijk dient hierbij vermeld te worden dat de resultaten soms gebaseerd zijn op de visie van één departement en nog geen gemeenschappelijk beeld weergeven. Het rapport bevat daarom kansen en mogelijkheden voor het versterken van het proactieve beleid. De komende periode zal in het kader van het project geïnventariseerd worden welke kansen en mogelijkheden voor het versterken van het proactieve beleid opgepakt gaan worden, door wie en hoe. Daarnaast worden de resultaten van het onderzoek gebruikt als bouwstenen bij de ontwikkeling van een strategie voor de Nationale Veiligheid. De in dit rapport beschreven hoofdlijnen zijn gebaseerd op 15 deelrapportages die per incidentcategorie zijn opgesteld. Voor een compleet beeld van de geïnventariseerde blinde vlekken en knelpunten (en kansen en mogelijkheden om het proactieve beleid te versterken) verwijzen we naar deze deelrapportages. De rapportages worden niet gepubliceerd. De interne werkdocumenten zijn op aanvraag beschikbaar voor de medewerkers van de departementen die betrokken zijn bij dit vervolgtraject en/of hebben bijgedragen aan het onderzoek. Aanvragen kunt u sturen aan het secretariaat van het Project Nationale Veiligheid. Meer informatie over het onderzoek is opgenomen in een informatiebrochure met als titel: Project Nationale Veiligheid: Achtergrondinformatie bij de interdepartementale zelfevaluatie en collegiale toets. Ook deze brochure kunt u aanvragen bij het secretariaat van het Project Nationale Veiligheid. Secretariaat Project Nationale Veiligheid Mw. A. de Jong-Tokman Fluwelen Burgwal 56 Postbus EA Den Haag Anna.Jong@minbzk.nl Voorwoord 4

5 1 Inleiding en leeswijzer In de afgelopen periode is ons land geconfronteerd met een aantal dreigingen, dat duidelijk heeft gemaakt dat sprake is van een toenemende verwevenheid tussen binnen- en buitenlandse veiligheid. De opkomst van het internationale terrorisme, het toenemende risico van verspreiding van CBRN-wapens (proliferatie), pandemieën, klimaatverandering, afnemende energievoorzieningszekerheid: het zijn illustraties van het toenemende besef dat de binnenlandse en buitenlandse veiligheid geen verschillende dimensies van hetzelfde thema zijn, maar sterk met elkaar samenhangen. 1 Globalisering onder andere in de vorm van open grenzen en vervaging van de betekenis van plaats en tijd heeft ertoe geleid dat buitenlands veiligheidsbeleid meer dan ooit van invloed is op de binnenlandse veiligheid, en vice versa. Tegen deze achtergrond is de begripsvorming rondom nationale veiligheid in ons land op gang gekomen. Op basis van bovenstaande constateringen is door een SG-Beraad van de Ministeries van Justitie, Defensie, BZ en BZK opdracht gegeven tot een beleidsverkenning, wat heeft geresulteerd in het rapport Aanzet tot een interdepartementale beleidsverkenning voor Nationale Veiligheid. De resultaten van dit onderzoek zijn in juni 2004 besproken. De belangrijkste conclusie van dit rapport is dat het traditionele onderscheid tussen interne en externe veiligheid (i.e. binnenlandse en buitenlandse herkomst van dreigingen) vervaagt. Dit betekent onder andere dat de dwarsverbanden tussen dreigingen en beleidsvelden voortdurend in beweging zijn en dat de samenwerking tussen de ministeries steeds belangrijker wordt. Na de genoemde studie zijn nog verschillende andere onderzoeken verricht naar het beleid op het gebied van nationale veiligheid. Op basis van de resultaten van de onderzoeken is besloten een project Nationale Veiligheid in gang te zetten onder leiding van een stuurgroep waarin alle ministeries op beleidsniveau zijn vertegenwoordigd. Op 24 mei 2005 heeft de stuurgroep Nationale Veiligheid ingestemd met een projectplan en opdracht gegeven voor een studie naar het totale proactieve rijksoverheidsbeleid om maatschappelijke ontwrichting te voorkomen. Hiertoe zijn negen dreigingen benoemd, die kunnen leiden tot maatschappelijke ontwrichting. Iedere dreiging bestaat uit een aantal zogenaamde incidentcategorieën. Om tot inzicht en overzicht van het totale proactieve beleid te komen, is opdracht gegeven tot een grootschalig onderzoek waarbij alle ministeries en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) betrokken zijn. Hieronder volgt een overzicht van de dreigingen met bijbehorende incidentcategorieën. Klassieke dreigingen Incidentcategorieën 1. Aantasting van de internationale Falende staten vrede en veiligheid Risicolanden 2. CBRN Verspreiding van CBRN-wapens (proliferatie) 3. Terrorisme Catastrofaal terrorisme Radicalisering 4. Internationaal georganiseerde criminaliteit Toenemende verwevenheid onder- en bovenwereld Wereldwijde handel in drugs 1 Zie ook de Wijk & Toxopeus, Hoe binnen- en buitenlandse veiligheid verweven zijn, in: Internationale Spectator, Inleiding en leeswijzer 5

6 Sociaal-economische dreigingen Incidentcategorieën 5. Sociale kwetsbaarheid Toenemende (interetnische) spanningen en afnemend burgerschap 6. Digitale onveiligheid Digitale verlamming 7. Economische onveiligheid Aantasting van de sociale zekerheid Extreme schaarste van energiedragers en grondstoffen Natuurlijke dreigingen Incidentcategorieën 8. Klimaatverandering en natuurrampen Toenemend overstromingsrisico Toenemende kans op extreme droogte/hitte Plaagorganismen 9. Pandemieën Pandemieën van reeds bekende ziekten Zoönosen Het onderzoek heeft het karakter van een zelfevaluatie met daarop volgend een collegiale toets. Het onderzoek is concreet gericht op: 3. het identificeren van blinde vlekken in het op proactie gerichte beleid ten aanzien van de gekozen incidentcategorieën 4. het achterhalen van knelpunten in het interdepartementale beleidsproces dat ten behoeve hiervan wordt ingezet. De voorliggende hoofdlijnenrapportage is het resultaat van de interdepartementale zelfevaluatie en collegiale toets waaraan alle ministeries en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) een bijdrage hebben geleverd. De opzet van het onderzoek volgt het conceptueel kader dat in een eerdere fase van het onderzoek door de stuurgroep Nationale Veiligheid is vastgesteld. De voorliggende rapportage geeft de resultaten van het onderzoek op hoofdlijnen weer. Deze hoofdlijnen zijn gebaseerd op de (geïntegreerde) eindrapportages die per incidentcategorie zijn opgesteld. Leeswijzer De voorliggende rapportage is als volgt opgebouwd: - in hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de opzet van het onderzoek - in hoofdstuk 3 worden de resultaten beschreven ten aanzien van de klassieke dreigingen - in hoofdstuk 4 worden de resultaten beschreven ten aanzien van de sociaal-economische dreigingen - in hoofdstuk 5 worden de resultaten beschreven ten aanzien van de natuurlijke dreigingen - in hoofdstuk 6 worden de overall conclusies gepresenteerd. Daarnaast kunt u de volgende bijlagen vinden: - in bijlage 1 wordt per incidentcategorie aangegeven welke ministeries op welke wijze bij het onderzoek betrokken zijn - in bijlage 2 wordt een overzicht gegeven van de samenstelling van de stuurgroep. 1. Inleiding en leeswijzer 6

7 2 Opzet van het onderzoek In dit hoofdstuk wordt kort weergegeven hoe het onderzoek is opgezet. Achtereenvolgens wordt ingegaan op: - de aanleiding tot het onderzoek (paragraaf 1) - de vraagstelling en afbakening (paragraaf 2) - de stappen in het onderzoeksproces (paragraaf 3) - de opbouw van de hoofdstukken waarin de resultaten worden besproken (paragraaf 4). 2.1 Aanleiding Nationale veiligheid staat sinds enige tijd hoog op de politieke agenda. Sinds 11 september 2001 heeft het kabinet vooral in het licht van de terreurdreiging veel maatregelen genomen en initiatieven ontplooid om de nationale veiligheid te beschermen. Echter, critici in de media, de wetenschap en de samenleving stellen dat het huidige nationaal veiligheidsbeleid van het kabinet te repressief en te ad hoc is. Ook de gebeurtenissen in New Orleans (de gevolgen naar aanleiding van de orkaan Katrina) laten zien dat incidentmanagement moet worden voorkomen. Daarvoor kan een gezamenlijke visie op nationale veiligheid een belangrijk uitgangspunt zijn. Sinds medio 2004 heeft het project Nationale Veiligheid onderzocht welke punten van kritiek ten aanzien van het huidige nationaal veiligheidsbeleid hout snijden. Hiervoor zijn verschillende studies verricht. Naar aanleiding van deze studies heeft de stuurgroep Nationale Veiligheid besloten een vervolgonderzoek te willen uitvoeren. Hierbij is interdepartementaal én proactief beleid centraal komen te staan. Enerzijds omdat duidelijk is geworden dat dit een onderbelicht onderwerp is binnen de veiligheidsketen. De meeste aandacht gaat uit naar (preparatie op) de respons. Anderzijds is proactie een terrein waarbij door alle ministeries (bewust dan wel onbewust) een bijdrage wordt geleverd aan nationale veiligheid. Daarmee is het dus des te belangrijker om de beleidsactiviteiten goed op elkaar af te stemmen en gezamenlijk prioriteiten te formuleren. 2.2 Vraagstelling en afbakening Op basis van de opdracht van de stuurgroep Nationale Veiligheid zijn de volgende centrale vragen voor het onderzoek geformuleerd. 1. Welke blinde vlekken doen zich voor in het nationale beleid dat gericht is op het inperken en/of voorkomen van maatschappelijke ontwrichting? De eerste onderzoeksvraag concentreert zich op de beleidsinhoud en is beantwoord door te bekijken in welke mate beleidsterreinen die kunnen bijdragen aan het inperken en/of voorkomen van bepaalde incidentcategorieën ook als zodanig, en/of met dit doel, worden ingezet. 2. Welke knelpunten doen zich voor in het interdepartementale beleidsproces ten behoeve van het nationale beleid dat gericht is op het inperken en/of voorkomen van maatschappelijke ontwrichting? 2. Opzet van het onderzoek 7

8 Deze vraag concentreert zich op de interdepartementale samenwerking in het kader van het (op proactie gerichte) beleid en is beantwoord door in kaart te brengen in welke mate wat (informatie, beleidsmatige inbreng, e.a.) ministeries van andere ministeries willen overeenkomt met wat ze krijgen. Ten aanzien van de afbakening van het onderzoek kan worden opgemerkt dat proactief rijksbeleid dat betrekking heeft op het nationale niveau is onderzocht. Het gaat in het onderzoek nadrukkelijk niet om crisisbeheersing, structuurvraagstukken, interbestuurlijke verhoudingen en/of Europees beleid. 2.3 Onderzoeksproces Het onderzoek is ingericht volgens de principes van zelfanalyse en collegiale toetsing. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen twee fasen. In de eerste fase is de basis gelegd voor de beleidsverkenning. Ten aanzien van een specifieke dreiging heeft een aantal ministeries een zelfanalyse verricht. Hierin hebben de volgende vragen centraal gestaan: - welk proactief beleid zij ontwikkelen voor een specifieke incidentcategorie en welke blinde vlekken in het eigen beleid aanwezig zijn - met wie zij in het interdepartementale beleidsproces ten aanzien van een specifieke incidentcategorie samenwerken en welke knelpunten zich hierbij voordoen - welke behoeften/ambities zij in het kader van een specifieke incidentcategorie hebben? De uitkomsten van de eerste fase van het onderzoek zijn neergelegd in 35 departementale rapportages. Deze zijn het vertrekpunt geweest voor de tweede fase van het onderzoek. In deze tweede fase zijn er 6 departementale zelfanalyses verricht. Dit door de ministeries die in fase 1 voor een bepaalde dreiging geen zelfanalyse hebben verricht, maar op basis van de uitkomsten van de eerste fase toch intensief bij het proactieve beleid betrokken bleken te zijn. Daarnaast is er in de tweede fase een groot aantal (ongeveer 70) collegiale toetsen verricht, dat erop gericht was de uitkomsten uit de eerste fase van het onderzoek te toetsen bij de ministeries die minder intensief betrokken zijn bij het proactieve beleid (en dus geen zelfanalyse hebben uitgevoerd). Op basis van de eerste twee fasen in het onderzoek zoals hierboven beschreven zijn geïntegreerde rapportages per incidentcategorie opgesteld (15 in totaal). Deze rapportages hebben een interdepartementaal karakter, aangezien het beeld van alle betrokken ministeries hierin is verwerkt. De geïntegreerde rapportages zijn tot slot voor een (h)erkenningstoets (collegiale toets 1) voorgelegd aan de sterk betrokken ministeries. Op basis hiervan is een definitieve versie van de geïntegreerde rapportage opgesteld. In bijlage 1 kunt u een overzicht vinden waarin per incidentcategorie is aangegeven welke ministeries een zelfanalyse en/of collegiale toets hebben uitgevoerd. 2. Opzet van het onderzoek 8

9 Figuur 1. Onderzoeksproces Zelfanalyse Zelfanalyse Fase 1 Departementale Departementale rapportage rapportage Sterk betrokken ministeries Minder sterk betrokken ministeries Zelfanalyses Zelfanalyses Collegiale Collegiale toets toets 2 Fase 2 Geïntegreerde Geïntegreerde rapportage rapportage concept concept Collegiale Collegiale toets toets 1 Geïntegreerde Geïntegreerde rapportage rapportage definitief definitief 2.4 Opbouw resultaten per incidentcategorie Het thans voorliggende onderzoek is het resultaat van de inspanning die vanuit de ministeries is geleverd bij de uitvoering van 41 departementale zelfevaluaties en tientallen collegiale toetsen die nadien zijn uitgevoerd. Dit alles heeft geleid tot de 15 geïntegreerde rapportages per incidentcategorie, waarin de inhoud van de departementale zelfevaluaties is verwerkt (zie bijlage 3). Dit rapport beschrijft de overall conclusies van het onderzoek. In de hoofdstukken 3 tot en met 5 worden de onderzoeksresultaten per incidentcategorie besproken. In ieder hoofdstuk staat op basis van het onderscheid tussen klassieke, sociaaleconomische en natuurlijke dreigingen een aantal incidentcategorieën centraal. De opbouw van de resultaten per incidentcategorie op basis van het onderzoek, ziet er als volgt uit: - omschrijving incidentcategorie: kort en bondig wordt omschreven wat de aard van de dreiging is die van de incidentcategorie uitgaat - hoofdlijnen van beleid en beleidsproces: kort en bondig wordt omschreven op welke beleidslijnen of pijlers het proactieve beleid is gebaseerd en welke ministeries vanuit welke rol/verantwoordelijkheid bij het beleid betrokken zijn. De betrokkenheid van ministeries wordt weergegeven in een beleidsnetwerk dat inzicht geeft in de samenwerkingsrelaties, zoals deze in het onderzoek in door de ministeries zelf zijn beschreven - kansen en mogelijkheden: de blinde vlekken, knelpunten en behoeften/ambities zijn op een positieve manier vertaald door ze te benoemen als kansen (beleidsinhoud) en mogelijkheden (beleidsproces). Deze worden op hoofdlijnen beschreven, waarbij wordt gerefereerd aan de blinde vlekken, knelpunten en behoeften/ambities waarop ze gebaseerd zijn. 2. Opzet van het onderzoek 9

10 3 Klassieke dreigingen In dit hoofdstuk staan de resultaten van het onderzoek ten aanzien van de klassieke dreigingen centraal. Achtereenvolgens wordt ingegaan op: - falende staten (paragraaf 1) - risicolanden (paragraaf 2) - verspreiding van CBRN-wapens (proliferatie) (paragraaf 3) - catastrofaal terrorisme (paragraaf 4) - radicalisering (paragraaf 5) - verwevenheid tussen onder- en bovenwereld (paragraaf 6) - wereldwijde handel in drugs (paragraaf 7). 3.1 Falende staten Omschrijving incidentcategorie Het begrip falende staat is van betrekkelijk recente oorsprong 2 en is nog niet met zoveel woorden erkend en vastgelegd in het volkenrecht, zo concluderen de Adviescommissie Internationale Vraagstukken (AIV) en de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) in hun rapport Falende staten; een wereldwijde verantwoordelijkheid. Dit neemt niet weg dat termen als falende staat, zwakke staat of fragiele staat de laatste tijd steeds vaker worden gebruikt in zowel nationaal als internationaal verband. 3 In het project nationale veiligheid wordt een falende staat als volgt gedefinieerd: 4 Het gaat om een staat die: niet bij machte is (grote delen van) zijn grondgebied te controleren, noch de veiligheid van zijn burgers te garanderen, aangezien hij zijn monopolie op geweld verloren heeft niet langer in staat is de interne rechtsorde te handhaven zijn bevolking geen openbare diensten meer kan leveren noch de voorwaarden daartoe kan scheppen. Het is van belang op te merken dat falende staten geen uniforme groep staten zijn. Er bestaan aanzienlijke verschillen in de mate waarin staten falen. In die zin is er sprake van verschillende fasen van falen. Een falende staat kan juist ten gevolge van het ontbreken van een centrale gezagsstructuur ter bescherming van de interne rechtsorde bij uitstek een bron zijn voor uiteenlopende veiligheidsrisico's. Deze veiligheidsrisico s manifesteren zich zowel op een nationale, regionale als mondiale schaal. Falende staten zijn niet alleen het toneel voor gewapende conflicten, maar kunnen ook een uitvalsbasis zijn voor criminele organisaties en terroristische organisaties die wereldwijd opereren. 2 In een artikel in het Amerikaanse tijdschrift Foreign Affairs is de term failed states naar alle waarschijnlijkheid voor het eerst gebruikt. Zie Helman & Ratner, Saving failed states, in: Foreign Policy, no. 89, winter Zie hiervoor bijvoorbeeld de Europese Veiligheidstrategie; een veilig Europa in een betere wereld, Brussel, AIV/CAVV, Falende staten; een wereldwijde verantwoordelijkheid, 2004, p Klassieke dreigingen 10

11 Globalisering, het open karakter van onze samenleving en onze bevolkingssamenstelling zorgen ervoor dat de afstanden tussen ons land en brandhaarden van onrust afnemen Hoofdlijnen proactief beleid en beleidsproces Uit het onderzoek komt naar voren dat Nederland geen beleid heeft dat zich specifiek richt op het inperken en/of voorkomen van falende staten. Niettemin zijn er wel verschillende vormen van beleid die zich ook richten op het inperken en/of voorkomen van falende staten. In dit beleid en de interdepartementale samenwerking ten behoeve hiervan zijn twee centrale beleidslijnen te herkennen: - het versterken van de multilaterale aanpak - het versterken van focus in nationaal beleid. Versterken van de multilaterale aanpak De proactieve aanpak van falende staten vraagt om een veelheid van inspanningen op uiteenlopende terreinen. Duidelijk is dat Nederland hierin een rol kan spelen, maar dat zelfstandige beleidsvorming op dit gebied geen doorslaggevende invloed heeft op het inperken en/of voorkomen van falende staten. De proactieve aanpak van falende staten wordt daarom altijd in internationaal verband gezien. Nederland heeft belang bij een effectieve multilaterale proactieve aanpak van falende staten, die past binnen de kaders van haar eigen beleid. De Ministeries van BZ en Defensie hebben een belangrijke rol bij het bevorderen van een effectieve multilaterale aanpak en kunnen worden gezien als de ministeries die het sterkst betrokken zijn bij het proactieve beleid. Daarnaast spelen de inlichtingendiensten (AIVD en MIVD) ook een belangrijke rol in het kader van de beleidsvoorbereiding. Het versterken van de multilaterale aanpak verloopt vooral via de Verenigde Naties (VN) en de Europese Unie (EU). In beide verbanden krijgt het fenomeen falende staten in toenemende mate aandacht. In VN-verband wordt onder andere gestreefd naar hervormingen die de organisatie beter toerusten op het ondersteunen van staten. 5 In EU-verband is een herordening van het bestaande instrumentarium van het buitenlands beleid gaande, waarbij de afstemming tussen het veiligheids- en ontwikkelingsbeleid bijzondere aandacht krijgt. 6 Een rode draad in beide ontwikkelingen is het toenemende belang dat wordt gehecht aan het creëren van omstandigheden zoals een functionerende veiligheidssector waarbinnen meer structurele vormen van ontwikkeling binnen een falende staat vorm kunnen krijgen. Versterken van de focus in nationaal beleid De tweede dominante lijn in het proactieve beleid heeft betrekking op het nationale niveau. Op basis van het onderzoek is geconstateerd dat ook in nationaal verband in toenemende mate aandacht wordt besteed aan de incidentcategorie falende staten. In het beleid van de Ministeries van BZ en Defensie komt het thema expliciet aan de orde. 5 Zie UN: High-Level Panel on Threats, Challenges and Change; A more secure world: our shared responsibility (General Assembly, A/59/565), 29 november 2004; UN: General Assembly; In larger freedom; towards development, security and human rights for all, 21 maart Zie hiervoor ook P. van den Berg, N. van Vlaenderen & D. Bouman, Veiligheid of ontwikkeling; Europees buitenlands beleid voor fundamentele keuze, in: Internationale Spectator, 2006, nr. 2, pp Klassieke dreigingen 11

12 Daarnaast is er in de afgelopen jaren een aantal taakvelden en/of instrumenten ontwikkeld, dat naast de meer traditionele inspanningen op het gebied van OS en het vredes- en veiligheidsbeleid een bijdrage levert aan het inperken en/of voorkomen van falende staten, zoals: - het Stability Assessment Framework (ASF), dat kan worden gezien als een instrument dat tot doel heeft op basis van een grondige analyse te komen tot een effectieve geïntegreerde strategie voor een bepaald land - het taakveld Security Sector Reform (SSR), dat gericht is op het inzetten van militaire en civiele adviseurs (politie, justitie, e.a.) met het doel hervormingen in de veiligheidssector door te voeren - het taakveld Disarmament, Demobilisation, Reintegration (DDR), dat gericht is op het ontwapenen en demobiliseren van lokale groeperingen, met het uiteindelijke doel hen te reïntegreren in de maatschappij, leger of politie. Het ontwikkelen van dergelijke taakvelden vloeit voort uit het toenemende besef dat (sociaaleconomische) ontwikkeling alleen mogelijk is in een stabiele en vreedzame context. 7 Stabiliteit, wederopbouw en staatsversterking en/of vorming zijn hierdoor centraler komen te staan in het Nederlandse buitenlandse (veiligheids)beleid. Dit komt ook tot uitdrukking in de notitie Wederopbouw na een gewapend conflict van de Ministeries van BZ, Defensie en EZ en de OS-nota Aan elkaar verplicht. 8 In het kader van deze ontwikkeling moet ook de toenemende rol van betekenis worden gezien die de Ministeries van BZK en Justitie in het proactieve beleid spelen. De inzet van civiele experts op het gebied van politie en justitie verloopt via deze ministeries. Hierna volgt een overzicht van de samenwerkingsrelaties tussen de ministeries en de weergave van de rollen per ministerie, zoals deze in het onderzoek naar voren zijn gekomen. 7 In het licht van dit toenemende besef moet ook de internationale verruiming van de criteria voor ontwikkelingsgelden (DAC-criteria) worden gezien, als gevolg waarvan er meer ruimte is ontstaan voor activiteiten op het gebied van vrede en veiligheid (hervormen veiligheidssector, conflictpreventie, e.a.). 8 Ministeries van BZ, Defensie, EZ, Wederopbouw na een gewapend conflict, 2005; Zie TK , , nr. 1 ( Aan elkaar verplicht ). 3. Klassieke dreigingen 12

13 Figuur 2. Interdepartementale samenwerkingsrelaties in het kader van het inperken en/of voorkomen van falende staten op basis van de onderzoeksresultaten Rol bij economische aspecten in het kader van wederopbouw/ afstemming over in te zetten instrumentarium EZ EZ Leidende rol bij nationaal beleid rondom proactieve aanpak falende staten, voortvloeiend uit verantwoordelijkheid voor buitenlands beleid Levert een bijdrage aan internationale beleidsvorming gericht op inperken/ voorkomen van falende staten Rol in het kader van de inzet justitiecapaciteit in derde landen Justitie Justitie Leveren inbreng Krijgen inbreng Sterke betrokkenheid Gemiddelde betrokkenheid Zwakke betrokkenheid Rol in het kader van internationale politiemissies/ inzet experts Verantwoordelijk voor de AIVD BZK BZK BZ (incl. OS) BZ (incl. OS) Defensie Defensie AZ AZ Financiën Financiën Rol als gevolg van relatie met de Wereldbank/ schuldsanering post-conflictlanden Rol in c.q. bijdrage aan rijksbrede beleidsontwikkeling rondom proactieve aanpak falende staten Adviserende rol in het kader van beleidsvorming en inzet militaire instrument Medeverantwoordelijk voor uitvoeren missies als onderdeel van internationale coalitie Verantwoordelijk voor de MIVD Coördinerende rol bij vergaren inlichtingen wanneer twee of meer diensten betrokken Minister-president verantwoordelijk voor (herziening) Aanwijzingsbesluit 3. Klassieke dreigingen 13

14 3.1.3 Kansen en mogelijkheden De kansen en mogelijkheden die in het onderzoek zijn geïdentificeerd, hebben vooral betrekking op de beleidslijnen versterken focus in nationaal verband. Hierin worden de belangrijkste kansen en mogelijkheden kort weergegeven. Kansen in het beleid - het versterken van de inlichtingen- en analysefunctie: de flexibiliteit en integraliteit van de inlichtingenfunctie kan worden verbeterd en de betrokkenheid bij het analyseproces kan worden verbreed (met de Ministeries van BZK en Justitie), zodat deze in staat zijn om: in te spelen op een veranderend dreigingsbeeld (flexibiliteit) de gevolgen van (potentieel) falende staten op uiteenlopende aspecten van de nationale veiligheid in kaart te brengen (terrorisme, migratie, e.a.) - het op basis van een strategische analyse geven van een plek aan het belang van nationale veiligheid in het totaal van belangen rondom het buitenlands beleid: op dit moment bestaat het idee dat het belang van nationale veiligheid vooral een impliciete rol speelt, terwijl deze volgens sommigen (met name de NCTb en in mindere mate de Ministeries van BZ en Defensie) best mag worden geëxpliciteerd - het (beter) integreren van de doelstellingen van het buitenlands veiligheidsbeleid en het beleid rondom ontwikkelingssamenwerking: op dit moment is goed bestuur nog veel meer een voorwaarde dan de doelstelling van het OS-beleid, wat ervoor zorgt dat de focus op het inperken/ voorkomen van falende staten vanuit dit beleidsveld beperkt is - het uitbreiden van de capaciteit van experts op het gebied van politie en justitie ten behoeve van internationale missies (capaciteitsopbouw in het kader van het versterken van de veiligheidssector en rechtsspraak). Mogelijkheden in het interdepartementale beleidsproces - het uitbreiden van Stuurgroep Veiligheidssamenwerking & Wederopbouw (Ministeries van BZ, Defensie, EZ) met de Ministeries van Justitie, BZK en eventueel Financiën - het realiseren van integrale operationele aansturing door op ambassades projectteams samen te stellen, die bestaan uit medewerkers van verschillende ministeries, zodat de afstemming ter plaatse maar vanzelfsprekend binnen de kaders van het regeringsbeleid vorm kan krijgen. Tot slot: het intensiveren bestaan en/of ontwikkelen van nieuw beleid Op basis van het voorgaande kan worden gesteld dat er geen nieuw beleid hoeft te worden ontwikkeld, maar wel moet worden gekeken naar het intensiveren van het bestaande beleid c.q. het aanbrengen van meer focus in het bestaande beleid. 3.2 Risicolanden Omschrijving incidentcategorie Van een risicoland ook wel schurkenstaat ( rogue state ) genoemd is sprake wanneer de machthebbers van een land kiezen voor totale centralisatie van de macht en zich in tal van opzichten buiten de internationale rechtsorde stellen. 3. Klassieke dreigingen 14

15 Een risicoland kenmerkt zich door minachting voor het internationale recht, persoonsverheerlijking en zelfverrijking in de regeringstop en agressie tegenover andere staten. 9 Hoewel de internationale veiligheidsrisico s die voortvloeien uit het bestaan van risicolanden niet wezenlijk anders zijn dan die van falende staten, is het karakter van een risicoland wezenlijk anders dan dat van een falende staat. Het fundamentele verschil tussen een falende staat en risicoland is dat een falende staat veelal ongewild een internationaal veiligheidsrisico vormt, terwijl het voor de machthebbers van een risicoland een bewuste keuze is. 10 In een risicoland is strikt genomen dan ook sprake van functionerende staatsinstellingen Hoofdlijnen proactief beleid en beleidsproces Er is geen vastgesteld (inter)departementaal beleid dat zich specifiek richt op het inperken en/of voorkomen van risicolanden. In essentie zijn in het totaal aan beleidsinspanningen de volgende lijnen te herkennen: - het voorkomen van risicolanden - het beperken van de risico s (containment) - het bewerkstelligen van een nieuw regime (regimechange). In de eerste plaats is het van belang op te merken dat het inperken en/of voorkomen van risicolanden altijd in internationaal verband vorm krijgt. Nederland met name het Ministerie van BZ levert hier een bijdrage aan. Dit betekent dat het effectief invulling geven aan de genoemde beleidslijnen altijd een multilaterale aanpak vergt. Nederland heeft daarom belang bij het versterken van de multilaterale aanpak op dit gebied. Daarnaast kan worden opgemerkt dat inlichtingen van de AIVD en MIVD van belang zijn in het kader van de standpuntbepaling. In de beleidsvoorbereidende sfeer (onderzoek/risicoanalyses) is de rol van Nederland zelfstandiger dan in de fasen van beleidsontwikkeling en uitvoering. Het voorkomen van risicolanden Het Ministerie van BZ is de centrale speler in alle beleidslijnen in het proactieve beleid. In het kader van het voorkomen van risicolanden is het zogenaamde landenbeleid van het Ministerie van BZ van belang. Dit landenbeleid beperkt zich tot de partnerlanden in het kader van ontwikkelingssamenwerking (OS) en de prioritaire regio s die onder andere in het kader van de Wederopbouwnotitie en het Stabiliteitsfonds zijn benoemd (hiertussen kan overigens enige overlap bestaan: een land in een prioritaire regio kan ook een partnerland zijn). Tussen deze landen kunnen zich ook (potentiële) risicolanden bevinden. De inspanningen in de verschillende fasen van het beleidsproces bestaan uit een mix van instrumenten op humanitair, economisch, politiek en militair gebied. 9 Zie U. Rosenthal, E. Muller & A. Ruitenberg, Het terroristisch kwaad; diagnose en bestrijding, 2005, p Zie ook de Adviesraad voor Internationale Vraagstukken (AIV) en de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV), Falende staten; een wereldwijde verantwoordelijkheid, 2004, p Klassieke dreigingen 15

16 Het beperken van de risico s van risicolanden (containment) Het beperken van risico s ofwel: containment krijgt veelal vorm door middel van diplomatieke en/of economische sancties, dan wel door positieve prikkels op dit gebied. Het Ministerie van BZ heeft een primaire rol in diplomatieke zin, terwijl bij de economische dimensie ook het Ministerie van EZ betrokken is. Dit, in het kader van economische betrekkingen met andere landen en de wanneer nodig toegepaste (internationale) handelsrestricties of andersoortige sancties (of prikkels) op dit gebied. Het bewerkstelligen van een nieuw regime (regimechange) Een laatste beleidslijn of strategie is gericht op het bewerkstelligen van een nieuw regime in een risicoland. Dit wordt een regimechange genoemd en kan op verschillende manieren worden bereikt: van het ondersteunen van binnenlandse krachten tot een militaire interventie. In geval van militaire betrokkenheid is het Ministerie van Defensie een belangrijke samenwerkingspartner van het Ministerie van BZ. In het kader van het versterken van de veiligheidssector en vormen van staatsvorming zoals thans met Nederlandse militaire betrokkenheid in Irak plaatsvindt kunnen ook de Ministeries van BZK (politie) en Justitie (rechters, e.a.) een rol spelen. De inspanningen op het gebied van staatsvorming en -versterking vinden vanzelfsprekend plaats nadat een regimechange heeft plaatsgevonden. Hierna volgt een overzicht van de samenwerkingsrelaties tussen de ministeries en de weergave van de rollen per ministerie, zoals deze in het onderzoek naar voren zijn gekomen. 3. Klassieke dreigingen 16

17 Figuur 3. Interdepartementale samenwerkingsrelaties in het kader van het inperken en/of voorkomen van risicolanden op basis van de onderzoeksresultaten Vanuit verantwoordelijkheid voor wapenexportbeleid (exportcontroleregimes) Rol bij handelsmissies en eventuele incentives die in dit kader worden toegepast EZ EZ Vanuit verantwoordelijkheid voor geintegreerd buitenlands beleid wordt een bijdrage geleverd aan internationale beleidsvorming rondom aanpak risicolanden In nationaal verband leidend waar het gaat om beleid gericht op het inperken en/of voorkomen van risicolanden Rol in het kader van inzet justitiecapaciteit in derde landen Justitie Justitie BZ (incl. OS) BZ (incl. OS) Defensie Defensie BZK/AIVD BZK/AIVD Vanuit verantwoordelijkheid voor de AIVD: vergaren inlichtingen in het kader van buitenlandtaak Vanuit verantwoordelijkheid voor internationale politiemissies Rol in c.q. bijdrage aan rijksbrede beleidsontwikkeling rondom proactieve aanpak risicolanden Adviserende rol in het kader van beleidsvorming en inzet militaire instrument Verantwoordelijk voor de MIVD AZ AZ Coördinerende rol bij vergaren inlichtingen wanneer twee of meer diensten betrokken Minister-president is verantwoordelijk voor (herziening) Aanwijzingsbesluit Leveren inbreng Krijgen inbreng Sterke betrokkenheid Gemiddelde betrokkenheid Zwakke betrokkenheid 3. Klassieke dreigingen 17

18 3.2.3 Kansen en mogelijkheden Uit het onderzoek komt ten aanzien van de beleidsinhoud vooral naar voren dat er behoefte bestaat aan een duidelijke definitie voorzien van indicatoren die duidelijk maakt wanneer er sprake is van een risicoland. Op basis van een dergelijke definitie dienen er strategische analyses te worden verricht. Voor het uitvoeren van strategische analyses dient de inlichtingen- en analysefunctie te worden verbeterd (zie paragraaf ). Een strategische analyse moet inzichtelijk maken in welke mate landen een bedreiging vormen voor de Europese of nationale veiligheid. Een breed perspectief is hierbij van belang: het gaat niet alleen om het optreden als sponsor van terroristische of criminele organisaties, maar ook om de toegang tot energiedragers. Het is voor Nederland van belang zelfstandig een beeld te kunnen vormen van de situatie in bepaalde landen en de gevolgen hiervan voor de nationale veiligheid. Dat dit beeld input is voor een multilaterale aanpak doet hier niets aan af, zo komt uit het onderzoek naar voren. Ten behoeve van zowel de beleidsinhoud als het beleidsproces kan het vooral volgens het Ministerie van BZ zinvol zijn een korte notitie op te stellen waarin wordt aangegeven welke beleidsinstrumenten wanneer (voorkomen, containment, regimechange) worden ingezet en wie hierbij betrokken zijn. Een dergelijke notitie kan zorgen voor meer focus op het inperken en/of voorkomen van risicolanden, daar in het onderzoek is geconstateerd dat deze focus op dit moment vrij beperkt is. In de Memorie van Toelichting bij de begroting van het Ministerie van BZ wordt bijvoorbeeld geregeld gesproken over falende staten, maar op dit beleidsniveau krijgen risicolanden geen aandacht. Tot slot: het intensiveren bestaand en/of ontwikkelen van nieuw beleid Op basis van het voorgaande kan worden gesteld dat er vanuit het Ministerie van BZ behoefte is aan het op overzichtelijke wijze presenteren van (de aangrijpingspunten voor) het bestaande beleid. Aangezien het gaat om een nieuwe notitie kan dit worden opgevat als het ontwikkelen van nieuw beleid, maar hierbij moet worden bedacht dat er geen wezenlijk nieuwe initiatieven hoeven te worden ontplooid. In die zin is er geen sprake van nieuw beleid. 3.3 Verspreiding van CBRN-wapens (proliferatie) Omschrijving incidentcategorie CBRN is een term die wordt gehanteerd voor stoffen of agentia van chemische, biologische, radiologische en nucleaire aard. Deze agentia kunnen worden gebruikt in wapens, die grote aantallen slachtoffers kunnen veroorzaken. Dergelijke wapens worden CBRN- of massavernietigingswapens genoemd. Het inperken en/of voorkomen van verspreiding van CBRN-wapens hierna proliferatie heeft in dit onderzoek betrekking op het tegengaan van ongeoorloofde verwerving van CBRN-agentia, misbruik van kennis hieromtrent, het tegengaan van verspreiding van noodzakelijke materialen en technologieën (voor zover niet civiel toegepast) en het tegengaan van verspreiding van al gefabriceerde CBRN-wapens. 3. Klassieke dreigingen 18

19 Er zijn aanwijzingen dat proliferatie de afgelopen jaren is toegenomen. 11 Recente uitspraken van Noord-Korea en de ontwikkelingen inzake het nucleaire dossier van Iran onderstrepen het belang van adequaat optreden tegen proliferatie. 12 Proliferatie neemt niet alleen toe als gevolg van een toename van het aantal staten dat zich bezighoudt met proliferatie. De opkomst van wat wel het catastrofale terrorisme wordt genoemd, rechtvaardigt de vrees dat een toenemend aantal terroristen (die behoren tot de groep van de zogenaamde nietstatelijke actoren) tracht CBRN-wapens of grondstoffen hiervoor te bemachtigen Hoofdlijnen proactief beleid en beleidsproces Het beleid en de interdepartementale samenwerking gericht op het inperken en/of voorkomen van proliferatie concentreren zich in essentie op drie beleidslijnen: - versterken van het internationale non-proliferatieregime - exportcontrolebeleid - securitybeleid. Voor het invullen van deze beleidslijnen is de beschikbaarheid van informatie/inlichtingen een noodzakelijke randvoorwaarde. Dit maakt dat de inlichtingendiensten een belangrijke rol spelen in het kader van het inperken en/of voorkomen van proliferatie. Het versterken van het internationale non-proliferatieregime Het beleid gericht op het tegengaan van proliferatie krijgt voor een substantieel deel vorm in internationaal verband. Vanaf de jaren 70 is er met de komst van het Non-Proliferatie Verdrag (NPV) geleidelijk een internationaal non-proliferatieregime tot stand gekomen dat zich richt op het tegengaan van verspreiding van chemische, biologische, radiologische en nucleaire agentia en technologie, anders dan voor civiel gebruik. Het regime bestaat uit een stelsel van verdragen, afspraken, gedragspraktijken, organisaties en normen. Het regime heeft echter geen universeel karakter, aangezien niet alle landen deelnemen aan de verschillende verdragen (waaronder exportcontroleregimes) en niet alle deelnemende landen de verdragen hebben doorvertaald in nationale wetgeving. Daarnaast wordt ook in dit onderzoek geconstateerd dat het regime de laatste jaren wankel is geworden. Er lijkt zich namelijk een enigszins paradoxale ontwikkeling voor te doen: enerzijds wordt proliferatie (zowel statelijk als niet-statelijk) gezien als één van de grootste bedreigingen voor de internationale en Europese veiligheid dit blijkt uit tal van documenten van de VN en EU terwijl anderzijds de internationale consensus over het non-proliferatieregime afneemt. De mislukte toetsingsconferentie van het NPV, de hoeksteen van het regime, in mei 2005 illustreert deze afnemende consensus. De eerste beleidslijn van het Nederlandse proactieve beleid is gericht op het actief versterken van het non-proliferatieregime. Het Ministerie van BZ speelt hierin vanuit zijn verantwoordelijkheid voor het geïntegreerd buitenlands beleid een coördinerende rol. Het Ministerie van Defensie is in deze rol een voorname samenwerkingspartner. De vakdepartementen vervullen een rol in het kader van specifieke verdragen. 11 Zie E. Bakker, Proliferatie van kernwapens op lange termijn; noodzaak van een nieuw regime, in: Internationale Spectator, 2006, nr. 1, p Zie A.J. Boekestijn, Iran en de bom; bewijs, motieven en aanpak, in: Internationale Spectator, 2006, nr. 1, p Klassieke dreigingen 19

20 Dit vanwege hun kennis van CBRN-stoffen (agentia) of van specifieke instrumenten (zoals exportcontrole, Ministerie van EZ). De NCTb speelt een belangrijke rol waar het gaat om het tegengaan van proliferatie door niet-statelijke actoren. Exportcontrolebeleid Een belangrijke tweede beleidslijn in het proactieve beleid heeft betrekking op de exportcontroleregimes. Een groot deel van de voor CBRN-wapens noodzakelijke stoffen, materialen en/of technologieën zijn vooral in geïndustrialiseerde landen beschikbaar. Door exportcontroleregimes trachten de hieraan deelnemende landen te voorkomen dat stoffen, materialen en/of technologieën uit hun land worden geëxporteerd. Een centraal probleem hierbij is dat veel van de noodzakelijke onderdelen voor CBRN-wapens ook een civiele toepassing kennen. De exportcontroleregimes vloeien voort uit internationale afspraken op dit gebied, maar dienen nationaal te worden verankerd in het exportcontrolebeleid. Het Ministerie van EZ is verantwoordelijk voor het exportcontrolebeleid, terwijl het Ministerie van BZ in het kader van veel controleregimes delegatieleider is en dus als eerst verantwoordelijke kan worden aangemerkt. Het Ministerie van Financiën heeft ook een belangrijke rol, aangezien de Douane en (in mindere mate) de FIOD-ECD in het kader van de uitvoering van exportcontroles een centrale rol spelen. Tot slot is met name de AIVD betrokken waar het inlichtingenvergaring op dit gebied betreft. Securitybeleid De derde beleidslijn in het proactieve beleid is het securitybeleid. Het securitybeleid is gericht op het voorkomen dat CBRN-agentia en kennis in handen komen van kwaadwillenden en is daarmee het sterkst gericht op het tegengaan van proliferatie binnen de Nederlandse grenzen. Aangezien agentia en kennis zich in specifieke sectoren bevinden hierbij kan worden gedacht aan onderzoeksinstituten en laboratoria op biologisch, chemisch en nucleair gebied spelen de Ministeries van LNV, VROM, VWS en OCW in het securitybeleid een belangrijke rol. Onder regie van de NCTb is een aantal projecten gestart, dat onder andere tot doel heeft het weerstandsvermogen tegen illegale verwerving te verhogen. De betrokken ministeries stimuleren hun sectoren hiertoe maatregelen te nemen. Zo werkt de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) in opdracht van het Ministerie van OCW aan het ontwikkelen van een gedragscode voor wetenschappers. Hierna volgt een overzicht van de samenwerkingsrelaties tussen de ministeries en de weergave van de rollen per ministerie, zoals deze in het onderzoek naar voren zijn gekomen. 3. Klassieke dreigingen 20

21 Figuur 4. Interdepartementale samenwerkingsrelaties in het kader van het inperken en/of voorkomen van verspreiding van CBRN-wapens (proliferatie) op basis van de onderzoeksresultaten Heeft een coördinerende rol in het kader van inlichtingen AZ Is verantwoordelijk voor de AIVD (taakstelling op het gebied van proliferatie) AIVD is point of contact (intelligence) in kader van PSI Is verantwoordelijk voor de FIOD-ECD Is verantwoordelijk voor de Douane Financiën BZK/AIVD Coördinerende rol in het kader van het geintegreerd buitenlands (veiligheids)beleid Coördinerende rol in het kader van het tegengaan van proliferatie door statelijke actoren BZ Verantwoordelijk (en delegatieleider) voor het bewaken van internationale verdragen/ meeste exportcontroleregimes Rol in het kader van het voorkomen van illegale verwerving van CBRN agentia/ kennis Is betrokken bij voorbereidingen/ toezicht i.h.k.v. Biologisch Wapenverdrag (BW) OCW EZ (inter)nationale coördinatie in het kader van rechtshandhaving en oefeningen in dit verband (PSI) Besluitvormend in het kader van het PSI Justitie (incl. V&I) Verantwoordelijk voor exportcontrole Nationale autoriteit voor Chemisch Wapenverdrag Is verantwoordelijk voor opsporing, grensbewaking Draagt bij aan Nederlandse standpuntbepaling internationaal VWS Rol in het kader van het voorkomen van illegale verwerving van CBRN agentia/ kennis Is betrokken bij voorbereidingen i.h.k.v. Biologisch Wapenverdrag (BW) Defensie LNV Rol in het kader van het voorkomen van illegale verwerving biologische agentia/ kennis Is betrokken bij voorbereidingen/ toezicht i.h.k.v. Biologisch Wapenverdrag (BW) V&W Verantwoordelijk voor transportsector Partner in Proliferation Security Initiative (PSI) Betrokken bij totstandkoming verdragen/ Nederlandse standpunt bepaling Is verantwoordelijk voor MIVD (taakstelling op het gebied van proliferatie) Uitvoerend in het kader van het PSI NCTb Coördinerende rol waar het gaat om het tegengaan van proliferatie door niet-statelijke actoren (nationale oriëntatie) VROM Verantwoordelijk voor Kernfysische Dienst Draagt bij aan Nederlandse standpuntbepaling internationaal Leveren inbreng Krijgen inbreng Sterke betrokkenheid Gemiddelde betrokkenheid Zwakke betrokkenheid 3. Klassieke dreigingen 21

22 3.3.3 Kansen en mogelijkheden Uit het onderzoek komt naar voren dat ten aanzien van de beleidsinhoud en het beleidsproces eigenlijk de grootste kans/mogelijkheid in het ontwikkelen van interdepartementaal beleid is gelegen. Op dit moment bestaat bij verschillende ministeries (Defensie, BZK/AIVD, EZ) het gevoel dat er geen integraal kader voorhanden is waarin alle beleidsinspanningen kunnen worden geplaatst. Op verschillende plekken worden delen van het non-proliferatiebeleid ontwikkeld en de bestaande verdeling van verantwoordelijkheden voldoet volgens sommige ministeries niet meer. Daarnaast ontbreekt het aan een afwegingskader voor de verschillende belangen die rondom het non-proliferatievraagstuk spelen. Als gevolg hiervan is het de vraag in welke mate het belang van nationale veiligheid voldoende is geborgd. Kortom: zowel om inhoudelijke als procesmatige redenen bestaat er een breed gevoelde behoefte aan interdepartementaal beleid. Bij het ontwikkelen van interdepartementaal non-proliferatiebeleid moet zo blijkt uit het onderzoek in ieder geval aandacht worden besteed aan: - de wijze waarop het instrument van exportcontrole beter kan worden benut, zodat wordt voldaan aan de internationale verplichtingen (exportcontroleregimes) en het risico van proliferatie via deze weg wordt verkleind (hierbij hoort ook de manier van omgaan met economische en veiligheidsbelangen) - de wijze waarop kan worden omgegaan met de wetenschap, als zijnde een voor proliferatie van kennis gevoelige sector. In de kern gaat het hierbij om de spanning die bestaat tussen het belang van de vrije wetenschapsbeoefening en het belang van nationale veiligheid. Tot slot: het intensiveren van bestaand en/of ontwikkelen van nieuw beleid In het kader van het inperken en/of voorkomen van non-proliferatie is vooral behoefte aan het ontwikkelen van nieuw beleid. Hierboven is aangegeven waarom deze behoefte er is en waar het nieuw te ontwikkelen beleid in ieder geval een antwoord op moet geven. Naast deze nieuwe aspecten kan ook intensivering van bestaande initiatieven in dit overkoepelende beleid een plek krijgen. 3.4 Catastrofaal terrorisme Omschrijving incidentcategorie Catastrofaal terrorisme ook wel het nieuwe terrorisme genoemd wordt gezien als het terrorisme van de overtreffende trap. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat het catastrofaal terrorisme in tegenstelling tot het oude terrorisme van de IRA, ETA, PLO, e.a. maximale doelstellingen hanteert. Het gaat niet om groeperingen die aanspraak maken op het gebied van een soevereine staat, maar om groeperingen die een levensstijl, een systeem willen verwerpen. De maximale doelstellingen van het catastrofaal terrorisme gaan gepaard met de inzet van maximale middelen: zoveel mogelijk (onschuldige) slachtoffers maken, zodat een maatschappij ontwricht raakt. De aanslagen in Madrid en Londen hebben laten zien dat West-Europa een potentieel doelwit is van het catastrofaal terrorisme. De dreiging van catastrofaal terrorisme in Nederland kan worden gezien als een afgeleide van de dreiging waarmee West-Europa als zodanig te maken heeft Zie ook Europol, Terrorist activity in the European Union; situation and trends report, 2004, p Klassieke dreigingen 22

23 3.4.2 Hoofdlijnen proactief beleid en beleidsproces Het beleid en de interdepartementale samenwerking, gericht op het inperken en/of voorkomen van catastrofaal terrorisme, concentreren zich in essentie op vier beleidslijnen: - het (militair) bestrijden van terroristische organisaties/netwerken in het buitenland - het aanpakken van de financiering van terroristische organisaties/activiteiten - het aanscherpen van uiteenlopende vormen van bewaking, beveiliging en opsporing - het creëren van een organisatorisch en strafrechtelijk kader waarbinnen (directe) preventie van terroristische aanslagen daadwerkelijk vorm kan krijgen. Hierbij kunnen nog de volgende opmerkingen worden geplaatst: - voor de dreiging van catastrofaal terrorisme geldt net zoals voor vele andere incidentcategorieën dat de betrokken organisaties alleen effectief kunnen functioneren op basis van informatie en/of inlichtingen. Informatie en inlichtingen moeten dan ook als noodzakelijke randvoorwaarde worden gezien bij het invullen van de genoemde beleidslijnen. Er is de afgelopen periode veel geïnvesteerd in het verbeteren van de informatie/inlichtingenfunctie op het gebied van terrorisme - daarnaast dient te worden opgemerkt dat de Nederlandse bijdrage aan de internationale aanpak van het terrorisme wanneer het gaat om de derde pijler van de EU hier niet apart wordt behandeld, aangezien deze een onderdeel is van de drie laatstgenoemde beleidslijnen - tot slot moet worden opgemerkt dat het beleid gericht op het inperken en/of voorkomen van radicalisering hier buiten beschouwing wordt gelaten, aangezien radicalisering in het onderzoek is benoemd als aparte incidentcategorie. De proactieve inspanningen in het kader van catastrofaal terrorisme zijn in het onderzoek benaderd als alle inspanningen die zich bevinden tussen een persoon met radicale denkbeelden en een daadwerkelijk incident. Het bestrijden van terroristische organisaties/netwerken in het buitenland In het kader van het gezamenlijk buitenlands beleid wordt in NAVO, VN, EU en/of (ander) coalitieverband opgetreden tegen terroristische organisaties. Ook Nederland speelt hierin een actieve rol. De deelname in het kader van de operatie Enduring Freedom, die onder leiding van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië wordt uitgevoerd, is hier een voorbeeld van. Naast operaties die specifiek gericht zijn op het bestrijden van het internationale terrorisme, zijn er ook operaties/missies die tot doel hebben te voorkomen dat er staten ontstaan waarbinnen terroristische organisaties ongestoord hun gang kunnen gaan. Aan deze falende staten wordt ook specifiek aandacht besteed. Aangezien falende staten in het onderzoek zijn benoemd als aparte incidentcategorie wordt hier niet nader op ingegaan (zie paragraaf 3.1.). Het aanpakken van de financiering van terroristische organisaties en activiteiten De tweede beleidslijn in het proactieve beleid richt zich op het tegengaan van financiering van terroristische organisaties en activiteiten. Op deze manier wordt getracht het functioneren van terroristische organisaties onmogelijk te maken. Om dit te doen, zijn beleidskaders ontwikkeld, is de beschikbare capaciteit uitgebreid en de wetgeving aangepast. De Ministeries van Justitie en Financiën en de NCTb spelen hierin een primaire rol, terwijl ook de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) een rol van betekenis speelt. 3. Klassieke dreigingen 23

Rapportage interdepartementale zelfevaluatie project Nationale Veiligheid

Rapportage interdepartementale zelfevaluatie project Nationale Veiligheid Rapportage interdepartementale zelfevaluatie project Nationale Veiligheid Ministerie: Dreiging: Incidentcategorie: Ministerie van Justitie Terrorisme Radicalisering Voor akkoord Directeur-Generaal: Directoraat:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 2432 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Nadere informatie

Project Nationale Veiligheid

Project Nationale Veiligheid Project Nationale Veiligheid Geïntegreerde rapportage interdepartementale zelfevaluatie Catastrofaal terrorisme Intern werkdocument Tja, nationale Veiligheid Wat is dat tegenwoordig eigenlijk? Datum: 16-05-2006

Nadere informatie

Rapportage interdepartementale zelfevaluatie project Nationale Veiligheid

Rapportage interdepartementale zelfevaluatie project Nationale Veiligheid Rapportage interdepartementale zelfevaluatie project Nationale Veiligheid Ministerie: Dreiging: Incidentcategorie: Defensie Terrorisme Catastrofaal terrorisme Voor akkoord Directeur-Generaal: Directoraat:

Nadere informatie

Rapportage interdepartementale zelfevaluatie project Nationale Veiligheid

Rapportage interdepartementale zelfevaluatie project Nationale Veiligheid Rapportage interdepartementale zelfevaluatie project Nationale Veiligheid Ministerie: Dreiging: Incidentcategorie: Justitie Terrorisme Catastrofaal terrorisme Voor akkoord Directeur-Generaal: Directoraat:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 374 Aanslag op de heer W. S. P. Fortuijn Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Project Nationale Veiligheid

Project Nationale Veiligheid Project Nationale Veiligheid Geïntegreerde rapportage interdepartementale zelfevaluatie Pandemieën Intern werkdocument Tja, nationale Veiligheid Wat is dat tegenwoordig eigenlijk? Datum: 16-05-2006 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII)

Nadere informatie

vacaturetekst stagiair DVB/NW (deadline voor reactie )

vacaturetekst stagiair DVB/NW (deadline voor reactie ) vacaturetekst stagiair DVB/NW (deadline voor reactie 17-06-2012) Den Haag 01 juni 2012 Stagiair bij de Directie Veiligheidsbeleid / afdeling non-proliferatie, ontwapening, wapenbeheersing en exportcontrolebeleid

Nadere informatie

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Oudemanhuispoort 4-6 1012 CN Amsterdam Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 5252833 Interventie Syrië Datum 29 augustus 2013 Opgemaakt

Nadere informatie

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS Q1. Denkt u dat het voor de toekomst van Nederland het beste is als wij actief deelnemen in de wereldpolitiek of moeten wij ons niet in de wereldpolitiek mengen? 1

Nadere informatie

Nieuwe hoofdstructuur bestuursdepartement per 1 juli 2011

Nieuwe hoofdstructuur bestuursdepartement per 1 juli 2011 Nieuwe hoofdstructuur bestuursdepartement per 1 juli 2011 Nieuwe hoofdstructuur bestuursdepartement per 1 juli 2011 Minister Staatssecretaris Secretaris- Generaal plv Secretaris- Generaal Het nieuwe bestuursdepartement

Nadere informatie

Misbruik van chemicaliën. 4 oktober 2016

Misbruik van chemicaliën. 4 oktober 2016 Misbruik van chemicaliën 4 oktober 2016 Opbouw presentatie Over de NCTV Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland Programma Aanpak Aanslagmiddelen CBRN -Security Grondstoffen (precursoren) voor explosieven Europese

Nadere informatie

9916/17 cle/van/oms/sv 1 DG D 2B

9916/17 cle/van/oms/sv 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 7 juni 2017 (OR. en) 9916/17 NOTA I/A-PUNT van: aan: nr. vorig doc.: 7923/2/17 REV 2 Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad CYBER 91 RELEX 482 POLMIL 58 CFSP/PESC

Nadere informatie

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME 2012 1 2012 STAATSBLAD VAN DE REPUBLIEK SURINAME WET van 29 oktober 2012, houdende goedkeuring van de toetreding van de Republiek Suriname tot de International Convention for the Suppression of the Financing

Nadere informatie

Project Nationale Veiligheid

Project Nationale Veiligheid Project Nationale Veiligheid Geïntegreerde rapportage interdepartementale zelfevaluatie Extreme schaarste van energiedragers en grondstoffen Intern werkdocument Tja, nationale Veiligheid Wat is dat tegenwoordig

Nadere informatie

De Militaire Inlichtingenen

De Militaire Inlichtingenen De Militaire Inlichtingenen Veiligheidsdienst 1 De rol van de krijgsmacht is de laatste jaren veranderd. Inlichtingen nemen in de huidige veiligheidscontext een steeds belangrijkere plaats in. Tijdens

Nadere informatie

Project Nationale Veiligheid

Project Nationale Veiligheid Project Nationale Veiligheid Geïntegreerde rapportage interdepartementale zelfevaluatie Plaagorganismen Intern werkdocument Tja, nationale Veiligheid Wat is dat tegenwoordig eigenlijk? Datum: 16-05-2006

Nadere informatie

Bestuurlijke Signalen

Bestuurlijke Signalen Bestuurlijke Signalen Informatiebrochure Landelijk Informatie en Expertise Centrum Voorbeeld: bestuurlijk signaal schijnhuwelijken Gedurende de periode 2010-2014 heeft de recherche van de Koninklijke Marechaussee

Nadere informatie

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2637 Advies Luchtaanvallen IS(IS) Datum 24 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper

Nadere informatie

Datum 19 april 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de militaire beveiliging van Belgische kerncentrales

Datum 19 april 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de militaire beveiliging van Belgische kerncentrales 1 > Retouradres Postbus 16950 2500 BZ Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 16950 2500 BZ Den Haag www.nctv.nl

Nadere informatie

Datum 21 januari 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over man uit Doornenburg verdacht van voorbereiden aanslag op moslims

Datum 21 januari 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over man uit Doornenburg verdacht van voorbereiden aanslag op moslims 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

vaste commissie voor Buitenlandse Zaken

vaste commissie voor Buitenlandse Zaken Den Haag, 29 juni 2017 Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken DEF i.v.m. agendapunt 4, 10, 16, 18 EU i.v.m. agendapunt 12, 13 EZ i.v.m. agendapunt 9 I&M i.v.m. agendapunt 7, 9 KR i.v.m.

Nadere informatie

Ank Bijleveld-Schouten

Ank Bijleveld-Schouten Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 30 maart 2018 Betreft Beantwoording vragen

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED, DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING EN DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN,

Nadere informatie

vaste commissie voor Buitenlandse Zaken Procedurevergadering

vaste commissie voor Buitenlandse Zaken Procedurevergadering Den Haag, 24 november Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken BZK i.v.m. agendapunt 22 DEF i.v.m. agendapunt 4, 5, 10, 11, 13, 15 EU i.v.m. agendapunt 4, 9 JUST i.v.m. agendapunt 14,

Nadere informatie

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken 32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid Nr. 5 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 april 2012 Mede namens de Staatssecretaris

Nadere informatie

111 e iii 0 Grootschalige publieksevenementen en Nationale Evenementen

111 e iii 0 Grootschalige publieksevenementen en Nationale Evenementen Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Ministerie van Veiligheid en Justitie Dep. VERTROUWELIJK 111 e iii 0 Grootschalige publieksevenementen en Nationale Evenementen De NCTV ziet het

Nadere informatie

Inwoners en organisaties in de burgersamenleving. Sociaal domein

Inwoners en organisaties in de burgersamenleving. Sociaal domein Betreft: Vragen m.b.t. Transformatie Agenda Sociaal Domein Datum : 14 augustus 2017 1 Inleiding De PAR is gevraagd een advies uit te brengen aangaande de Transformatie Agenda Sociaal Domein. Met nadruk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 2340 Vragen van de leden

Nadere informatie

Algemene uitgangspunten

Algemene uitgangspunten Sociale Veiligheid 2010 Deel I 1 Inleiding Sociale veiligheid is een van de pijlers onder onze samenleving. De diverse facetten die dit complexe fenomeen vormen raken burgers iedere dag. De vraagstukken

Nadere informatie

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen. Europese Raad Brussel, 14 december 2017 (OR. en) EUCO 19/1/17 REV 1 CO EUR 24 CONCL 7 BEGELEIDENDE NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: de delegaties Betreft: Bijeenkomst van de Europese

Nadere informatie

Ronald Ulrich en Sanne Lohman

Ronald Ulrich en Sanne Lohman Nationale veiligheid Sinds de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten en Madrid, de moord op Theo van Gogh en bedreigingen aan het adres van Tweede Kamerleden en andere publieke gezagsdragers staat

Nadere informatie

ij Tweede Kamer DER STATEN-GENERAAL

ij Tweede Kamer DER STATEN-GENERAAL ij Tweede Kamer DER STATEN-GENERAAL aan De minister van Buitenlandse Zaken Postbus 20018 De heer drs. S.A. Blok 2500 EA Den Haag Vaste commissie voor Europese Zaken M. Azmani, voorzitter Binnenhof le 2513

Nadere informatie

Crisisbeheersing in het onderwijs. Prof. Dr. Rob de Wijk HCSS/Universiteit Leiden

Crisisbeheersing in het onderwijs. Prof. Dr. Rob de Wijk HCSS/Universiteit Leiden Crisisbeheersing in het onderwijs Prof. Dr. Rob de Wijk HCSS/Universiteit Leiden Turbulente tijden Mondiale veranderingen leiden tot onzekerheid (Brexit, Trump) Crises rond Europa leiden tot vluchtelingenstromen

Nadere informatie

10997/19 DAU/cg 1 RELEX.1.B

10997/19 DAU/cg 1 RELEX.1.B Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2019 (OR. en) 10997/19 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 8 juli 2019 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig doc.: 9233/19 Betreft:

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 16950 2500 BZ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 16950 2500 BZ Den Haag www.nctv.nl

Nadere informatie

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Berichtgeving over verzamelen gegevens door Belastingdienst en uitwisselen met andere overheidsinstanties

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Berichtgeving over verzamelen gegevens door Belastingdienst en uitwisselen met andere overheidsinstanties 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie en Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH

Nadere informatie

Conclusies Inspectie De Inspectie heeft zich in haar onafhankelijke onderzoek gefocust op de lokale

Conclusies Inspectie De Inspectie heeft zich in haar onafhankelijke onderzoek gefocust op de lokale 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Datum: 26 oktober 1998 Kenmerk: 98G Rubr. ambt.: Einddatum rubr.: aanw. 18

Datum: 26 oktober 1998 Kenmerk: 98G Rubr. ambt.: Einddatum rubr.: aanw. 18 MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN Kabinet van de Minister-President Datum: 26 oktober 1998 Kenmerk: 98G000172 Rubr. ambt.: Einddatum rubr.: aanw. 18 c Aan de leden van het CVIN: Hr. S.J. van Hulst/Hoofd BVD

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2002 (24.01) (OR. es) 5159/02 STUP 4

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2002 (24.01) (OR. es) 5159/02 STUP 4 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 14 januari 2002 (24.01) (OR. es) 5159/02 STUP 4 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de Groep drugshandel Ontwerp-aanbeveling van de Raad over de noodzakelijke

Nadere informatie

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding j1 Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding Postadres: Postbus 16950, 2500 BZ Den Haag Aan: de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Oranjebuitensingel

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 3 oktober 2016 Antwoorden Kamervragen 2016Z15941

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 3 oktober 2016 Antwoorden Kamervragen 2016Z15941 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk Datum Betreft Antwoorden Kamervragen

Nadere informatie

Datum 18 oktober 2016 Betreft Beantwoording vragen over geheime beïnvloedingsoperaties door Rusland

Datum 18 oktober 2016 Betreft Beantwoording vragen over geheime beïnvloedingsoperaties door Rusland Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 18 oktober 2016 Betreft Beantwoording

Nadere informatie

Integrale Handhaving. Opzet Quick Scan. Inhoudsopgave. 1. Achtergrond en aanleiding

Integrale Handhaving. Opzet Quick Scan. Inhoudsopgave. 1. Achtergrond en aanleiding Integrale Handhaving Opzet Quick Scan Rekenkamer Weert Oktober 2008 Inhoudsopgave 1. Achtergrond en aanleiding 2. Centrale vraagstelling 3. Deelvragen 4. Aanpak en resultaat 5. Organisatie en planning

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0367 (NLE) 14996/16 VOORSTEL van: ingekomen: 28 november 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: COASI 218 ASIE 88

Nadere informatie

Nadere duiding van pogingen van derde landen om in Nederland nucleaire technieken en technologieën te verwerven

Nadere duiding van pogingen van derde landen om in Nederland nucleaire technieken en technologieën te verwerven > Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl

Nadere informatie

Nationale crisisbeheersing en CIMIC. Prof. dr. Rob de Wijk Directeur HCSS en HSD Hoogleraar IB Leiden

Nationale crisisbeheersing en CIMIC. Prof. dr. Rob de Wijk Directeur HCSS en HSD Hoogleraar IB Leiden Nationale crisisbeheersing en CIMIC Prof. dr. Rob de Wijk Directeur HCSS en HSD Hoogleraar IB Leiden Van klassieke rampenbestrijding naar moderne crisisbeheersing Interne en externe veiligheid raken verweven

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-generaal Veiligheid Programma Bestuurlijke Aanpak Schedeldoekshaven

Nadere informatie

Aan Provinciale Staten

Aan Provinciale Staten www.prv-overijssel.nl Aan Provinciale Staten Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 26 85 Uw kenmerk Uw brief Ons kenmerk Datum PS/2003/872 d.d.

Nadere informatie

GEZAMENLIJK BESLUIT VAN DE EUROPESE COMMISSIE EN DE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID

GEZAMENLIJK BESLUIT VAN DE EUROPESE COMMISSIE EN DE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 27.8.2015 JOIN(2015) 32 final GEZAMENLIJK BESLUIT VAN DE EUROPESE COMMISSIE EN DE HOGE VERTEGENWOORDIGER

Nadere informatie

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen AGENDAPUNT 2 Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen Vergadering 12 december 2014 Strategische Agenda Crisisbeheersing In Veiligheidsregio Groningen werken wij met acht crisispartners (Brandweer, Politie,

Nadere informatie

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board n.v.t.

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board n.v.t. Fiche 6: Mededeling Nieuwe EU Consensus on Development 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the European Economic and Social

Nadere informatie

Betreft Kadernota Integrale Veiligheid Westelijke Mijnstreek Veiligheid kent geen grenzen.

Betreft Kadernota Integrale Veiligheid Westelijke Mijnstreek Veiligheid kent geen grenzen. Betreft Kadernota Integrale Veiligheid Westelijke Mijnstreek 2015 2018 Veiligheid kent geen grenzen. Vergaderdatum 4 december 2014 Gemeenteblad 2014 / 77 Agendapunt 10 Aan de Raad Voorstel De gemeenteraad

Nadere informatie

Datum 20 december 2018 Onderwerp Georganiseerde criminaliteit in relatie tot bescherming personenstelsels bewaken en beveiligen en getuigenbescherming

Datum 20 december 2018 Onderwerp Georganiseerde criminaliteit in relatie tot bescherming personenstelsels bewaken en beveiligen en getuigenbescherming 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 28.11.2016 JOIN(2016) 54 final 2016/0366 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

Corporate brochure RIEC-LIEC

Corporate brochure RIEC-LIEC Corporate brochure RIEC-LIEC Corporate brochure RIEC-LIEC 1 De bestrijding van georganiseerde criminaliteit vraagt om een gezamenlijke, integrale overheidsaanpak. Daarbij gaan de bestuursrechtelijke, strafrechtelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 544 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) en van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Nadere informatie

Bijlage I. CTIVD nr. 56. Bij het toezichtsrapport over de multilaterale gegevensuitwisseling door de AIVD over (vermeende) jihadisten

Bijlage I. CTIVD nr. 56. Bij het toezichtsrapport over de multilaterale gegevensuitwisseling door de AIVD over (vermeende) jihadisten Bijlage I Bij het toezichtsrapport over de multilaterale gegevensuitwisseling door de AIVD over (vermeende) jihadisten CTIVD nr. 56 [vastgesteld op 7 februari 2018] Commissie van Toezicht op de Inlichtingen-

Nadere informatie

Instelling expertgroep voor vraagstuk politieke steun bij interstatelijk geweld en humanitaire interventie

Instelling expertgroep voor vraagstuk politieke steun bij interstatelijk geweld en humanitaire interventie 951-370 Instelling expertgroep voor vraagstuk politieke steun bij interstatelijk geweld en humanitaire interventie nr. Lijst van vragen en antwoorden Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden

Nadere informatie

GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren

GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren Notitie versie 1.0 September 2016 Door Frea Haker (Gezond in ) Eveline Koks (Jongeren Op Gezond Gewicht) Anneke Meijer (Coördinatie Gezond Gewicht Fryslân

Nadere informatie

In het Algemeen Overleg met de Tweede Kamer op 11 december 2008 heb ik de Kamer een tweetal toezeggingen gedaan:

In het Algemeen Overleg met de Tweede Kamer op 11 december 2008 heb ik de Kamer een tweetal toezeggingen gedaan: De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Faciliteiten-, Huisvestingen Inkoopbeleid Rijk Schedeldoekshaven 200 2511 K Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.minbzk.nl Contactpersoon Hans

Nadere informatie

De dreiging tegen Nederland en Europa is in de loop van 2016 toegenomen. Dominant is de terroristische dreiging die samenhangt met de strijd in Syrië

De dreiging tegen Nederland en Europa is in de loop van 2016 toegenomen. Dominant is de terroristische dreiging die samenhangt met de strijd in Syrië De dreiging tegen Nederland en Europa is in de loop van 2016 toegenomen. Dominant is de terroristische dreiging die samenhangt met de strijd in Syrië en Irak. Daarnaast zag de AIVD het afgelopen jaar dreigingen

Nadere informatie

Misbruik van chemicaliën. 13 april 2017

Misbruik van chemicaliën. 13 april 2017 Misbruik van chemicaliën 13 april 2017 Opbouw presentatie Over de NCTV Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland Programma Aanpak Aanslagmiddelen CBRN-Security Grondstoffen (precursoren) voor explosieven Europese

Nadere informatie

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld December 2011 1. Inleiding In 2003 bezocht de burgemeester van de gemeente Barneveld samen met de politie en de woningstichting de dorpskernen van de gemeente

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Wat houdt het begrip internationale samenwerking in?

Samenvatting. 1. Wat houdt het begrip internationale samenwerking in? Aanleiding voor het onderzoek Samenvatting In de 21 ste eeuw is de invloed van ruimtevaartactiviteiten op de wereldgemeenschap, economie, cultuur, milieu, etcetera steeds groter geworden. Ieder land dient

Nadere informatie

Voortgangsbericht projectopdrachten en voortgang Strategische Agenda Versterking Veiligheidsregio's

Voortgangsbericht projectopdrachten en voortgang Strategische Agenda Versterking Veiligheidsregio's Aan Veiligheidsberaad Van DB Veiligheidsberaad Datum 17 september Voortgangsbericht projectopdrachten en voortgang Strategische Agenda Versterking Veiligheidsregio's Context en aanleiding Tijdens het Veiligheidsberaad

Nadere informatie

Knelpunten Hieronder worden de 10 belangrijkste knelpunten bij de vormgeving van de regierol op het gebied van integrale veiligheid samengevat.

Knelpunten Hieronder worden de 10 belangrijkste knelpunten bij de vormgeving van de regierol op het gebied van integrale veiligheid samengevat. Gemeentelijke regie bij integrale veiligheid Veel gemeenten hebben moeite met het vervullen van de regierol op het gebied van integrale veiligheid. AEF heeft onderzoek gedaan naar knelpunten bij de invulling

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 21.4.2017 JOIN(2017) 14 final 2017/0084 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan.

dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan. dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan. Veiligheidszorg geeft invulling aan de HOE-vraag en is

Nadere informatie

Datum 18 oktober 2019 Betreft Beantwoording vragen van het lid Karabulut (SP) over de militarisering van Europa s Afrikabeleid

Datum 18 oktober 2019 Betreft Beantwoording vragen van het lid Karabulut (SP) over de militarisering van Europa s Afrikabeleid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 18 oktober 2019 Betreft Beantwoording vragen

Nadere informatie

TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS

TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS VRAAG 10 Denkt u dat het voor de toekomst van Nederland het beste is als wij actief deelnemen in de wereldpolitiek of moeten wij ons niet in de werelpolitiek mengen?

Nadere informatie

Rekenkamercommissie Onderzoeksaanpak

Rekenkamercommissie Onderzoeksaanpak Onderzoeksaanpak Rekenkameronderzoek Feitenrelaas Ligne Status Datum Omschrijving Door Status 26 maart 15 Onderzoeksplan Ligne TH Concept, ter bespreking in RKC 31-3-15 31 maart 15 Vaststelling onderzoeksplan

Nadere informatie

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0230/1. Amendement. Jonathan Bullock, Aymeric Chauprade namens de EFDD-Fractie

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0230/1. Amendement. Jonathan Bullock, Aymeric Chauprade namens de EFDD-Fractie 29.6.2018 A8-0230/1 1 Paragraaf 1 letter g (g) te wijzen op het belang dat de EUlidstaten hechten aan coördinatie van hun handelen binnen de organen en instellingen van het bestel van de VN; (g) het recht

Nadere informatie

BIJLAGE 1 Glijdende schaal van maatregelen

BIJLAGE 1 Glijdende schaal van maatregelen BIJLAGE 1 Glijdende schaal van maatregelen Er is een glijdende schaal van maatregelen geïntroduceerd, waardoor meer flexibiliteit en maatwerk mogelijk is. De maatregelen hebben betrekking op de woning,

Nadere informatie

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden EUROPESE UNIE ~OVERZICHT~ De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden PERS 6 februari 2008 In december 2001 heeft de EU voor

Nadere informatie

Totaalbeeld rekenkameronderzoek naar de positie van de raad bij kaderstelling, sturing en controle van grote projecten Overkoepelende rapportage

Totaalbeeld rekenkameronderzoek naar de positie van de raad bij kaderstelling, sturing en controle van grote projecten Overkoepelende rapportage Totaalbeeld rekenkameronderzoek naar de positie van de raad bij kaderstelling, sturing en controle van grote projecten Overkoepelende rapportage Status: overkoepelende rapportage, vastgesteld door de rekenkamercommissies

Nadere informatie

Multi cultureel samenleven. Themamanager Natascha Mooij

Multi cultureel samenleven. Themamanager Natascha Mooij Multi cultureel samenleven Themamanager Natascha Mooij Aanleiding Motie formatie multiculturele samenleving 1. Handhaven capaciteit. 2. Aan te geven hoe thematiek, bewustzijn met diversiteit in de stad,

Nadere informatie

Project Nationale Veiligheid

Project Nationale Veiligheid Project Nationale Veiligheid Geïntegreerde rapportage interdepartementale zelfevaluatie Toenemend overstromingsrisico Intern werkdocument Tja, nationale Veiligheid Wat is dat tegenwoordig eigenlijk? Datum:

Nadere informatie

De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid

De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid CTV NCTV De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) beschermt Nederland tegen bedreigingen die de maatschappij kunnen

Nadere informatie

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2632 Advies IS - Irak Datum 3 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper Op

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Nationale Veiligheid Programma Dreigingen en Capaciteiten Schedeldoekshaven

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal Vergaderjaar 1988-1989 20 214 Hoger onderwijs en onderzoek plan Nr. 15 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Word jij onze collega?

Word jij onze collega? Word jij onze collega? Senior projectleider Wonen Thuisvester is op zoek naar twee senior projectleiders (36 uur en 32 uur). De senior projectleider maakt onderdeel uit van de afdeling Wonen en adviseert

Nadere informatie

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A Raad van de Europese Unie Brussel, 20 november 2015 14129/15 SOC 668 EMPL 438 ECOFIN 853 POLGEN 166 NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 februari 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 februari 2017 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 10 februari 2017 (OR. en) 6082/17 ENV 111 DEVGEN 19 ONU 24 RELEX 109 FIN 89 NOTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 123 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2010 Nr. 79 BRIEF VAN DE MINISTER VAN

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Rechtshandhaving en Criminaliteitsbestrijding Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

6981/17 ASS/sl 1 DG C 1

6981/17 ASS/sl 1 DG C 1 Raad van de Europese Unie Brussel, 6 maart 2017 (OR. en) 6981/17 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 6 maart 2017 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig doc.: 6626/17 Betreft:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 21 501-04 Ontwikkelingsraad Nr. 180 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Examenprogramma maatschappijwetenschappen vwo

Examenprogramma maatschappijwetenschappen vwo Examenprogramma maatschappijwetenschappen vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden

Nadere informatie

Van : L. de Ridder DMS nr: 11.04347 Aan : Gemeenteraad Datum : 19 mei 2011 Onderwerp : Start duurzaamheidsbeleid c.c. :

Van : L. de Ridder DMS nr: 11.04347 Aan : Gemeenteraad Datum : 19 mei 2011 Onderwerp : Start duurzaamheidsbeleid c.c. : INTERN MEMO Van : L. de Ridder DMS nr: 11.04347 Aan : Gemeenteraad Datum : 19 mei 2011 Onderwerp : Start duurzaamheidsbeleid c.c. : Aanleiding Duurzaamheid is een speerpunt in het coalitieakkoord en het

Nadere informatie

Examenprogramma maatschappijwetenschappen havo/vwo

Examenprogramma maatschappijwetenschappen havo/vwo Examenprogramma maatschappijwetenschappen havo/vwo Havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A

Nadere informatie

Onderzoek naar de Dienst Bewaken en Beveiligen. Hoe worden mogelijke integriteitsschendingen bij de DBB voorkomen en/of bestreden?

Onderzoek naar de Dienst Bewaken en Beveiligen. Hoe worden mogelijke integriteitsschendingen bij de DBB voorkomen en/of bestreden? Onderzoek naar de Dienst Bewaken en Beveiligen Hoe worden mogelijke integriteitsschendingen bij de DBB voorkomen en/of bestreden? 1 Aanleiding 3 2 Afbakening 4 3 Doel- en probleemstelling 5 3.1 Doelstelling

Nadere informatie

Come home or go global, stupid

Come home or go global, stupid Come home or go global, stupid Een nieuwe toekomst voor de Noord Atlantische Verdragsorganisatie?! Drs. S.N. Mengelberg 1 De NAVO is een puur militaire organisatie! 2 De NAVO is niet langer de hoeksteen

Nadere informatie

Evenwichtig woningaanbod

Evenwichtig woningaanbod ONDERZOEKSOPZET Evenwichtig woningaanbod 24 maart 2017 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Leeswijzer 6 2 Doel en probleemstelling van het onderzoek 7 2.1 Doelstelling 7 2.2 Probleemstelling

Nadere informatie

wapenexportbeleid; vragen van de leden Algra en Schreijer-Pierik (CDA)

wapenexportbeleid; vragen van de leden Algra en Schreijer-Pierik (CDA) Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 30 juni 2003 2020310490 BEB/HIB/HIE 3012678 Onderwerp wapenexportbeleid;

Nadere informatie

Resultaten verantwoordingsonderzoek

Resultaten verantwoordingsonderzoek Resultaten verantwoordingsonderzoek 2014 hoofdstuk de Koning (I) 20 mei 2015 Dit document bevat alle resultaten van ons Verantwoordingsonderzoek 2014 bij zoals gepubliceerd op www.rekenkamer.nl/verantwoordingsonderzoek.

Nadere informatie

Rotterdam, 25 september bb7138. Aan: de gemeenteraad. Onderwerp: Vaststelling Programma

Rotterdam, 25 september bb7138. Aan: de gemeenteraad. Onderwerp: Vaststelling Programma Rotterdam, 25 september 2018. 18bb7138 Aan: de gemeenteraad Onderwerp: Vaststelling Programma Veilig@Rotterdam 2018-2023. Gevraagd besluit: Samenvattend stellen wij u voor: het programma Veilig@Rotterdam

Nadere informatie

We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te

We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te Aanbevelingen Rekenkamer t.a.v. Drukte Amsterdam december 2016 Aanbevelingen We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te verbeteren. Vier aanbevelingen hebben betrekking op

Nadere informatie