Nota van beantwoording en wijziging

Transcriptie

1 Nota van beantwoording en wijziging naar aanleiding van de binnengekomen zienswijzen op de Ontwerp-Beleidsvisie Groen (Groenagenda) Provincie Zuid-Holland Vastgesteld door Gedeputeerde Staten 4 september 2012

2 Inhoudsopgave Pagina Inleiding en leeswijzer 5 1. Themabeantwoording 6 Thema 1. Relatie met andere beleidsterreinen en lange termijn 6 Thema 2. Gekozen prioritering voor inzet van provinciale middelen 7 Thema 3. Gekozen indeling in deelgebieden 8 Thema 4. Impact van het Lenteakkoord 9 Thema 5. Keuzes binnen het projectenpakket Recreatie om de Stad 9 Thema 6. Maatregelen kwaliteitsverbetering en biodiversiteit in recreatiegebieden 10 Thema 7. Voorstel voor de herijkte EHS 11 Thema 8. Ruimtelijke ordening in en rond de herijkte EHS 13 Thema 9. Aandacht voor ecologische verbindingszones 15 Thema 10. Rol van de provincie in biodiversiteit in het agrarisch gebied Individuele beantwoording 17 Nummer Naam inspreker(s) A Overheden 17 A01 Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Midden-Holland 17 A02 Gemeente Delft 20 A03 Regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden 23 A04 Waterschap Amstel, Gooi en Vecht 28 A05 Gemeente Middelharnis e.a. 29 A06 Gemeente Gouda 30 A07 Gemeente Pijnacker-Nootdorp 34 A08 Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard 37 A09 Regio Drechtsteden 43 A10 Hoogheemraadschap van Delfland 44 A11 Gemeente Waddinxveen 47 A12 Hoogheemraadschap van Rijnland 49 A13 Gemeente Bernisse e.a. 51 A14 Gemeente Nieuwkoop 51 A15 Gemeente Ouderkerk 54 A16 Regio Holland Rijnland 57 A17 Gemeente Noordwijkerhout 60 A18 Gemeente Capelle aan den IJssel 61 A19 Gemeente Zoetermeer 62 A20 Gemeente Ridderkerk 65 A21 Waterschap Rivierenland 66 A22 Stadsregio Rotterdam e.a. 67 A23 Gemeente Bodegraven-Reeuwijk 68 A24 Stadsgewest Haaglanden 72 A25 Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard 72 A26 Stuurgroep Samen voor Groen 74 A27 Gemeente Leidschendam-Voorburg 74 A28 Gemeente Midden-Delfland 78 2 Nota van beantwoording en wijziging Ontwerp-Beleidsvisie Groen

3 B Maatschappelijke organisaties en semi-overheden 79 B01 ANV Weide en Waterpracht e.a. 79 B02 LTO Noord afdeling Bodegraven e.a. 83 B03 Zuid-Hollands Bureau voor Toerisme 83 B04 Stichting Oude Kern Rijsoord 84 B05 Natuurvereniging Ridderkerk 84 B06 Vereniging Natuurmonumenten 85 B07 Agrarisch Jongeren Kontakt Krimpenerwaard 89 B08 LTO Woerden 90 B09 Vereniging Behoud de Polders 90 B10 ANWB 91 B11 Te Voet 93 B12 Vereniging Hoekschewaards Landschap 95 B13 Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland 95 B14 Veelzijdig Boerenland 104 B15 Vereniging Park Hoornwijck 110 B16 LTO Noord afdeling Alblasserwaard-Vijfheerenlanden 111 B17 Kamer van Koophandel Den Haag 112 B18 Natuur- en Recreatieschappen Zuid-Holland 112 B19 Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard 115 B20 Stichting Kavelruil 118 B21 Stichting Duinbehoud 119 B22 Hollands Particulier Grondbezit 120 B23 LTO Noord 122 B24 Stichting Nationaal Landschapskundig Museum en Documentatiecentrum Telluris 124 B25 Stichting Vrienden van Biesland 125 B26 Bewonerskring Park Leeuwenbergh 126 B27 Gebiedsplatform Alblasserwaard-Vijfheerenlanden 126 B28 Dunea 127 B29 ANV De Hollandse Venen 128 B30 Vereniging Verontruste Burgers van Voorne 130 B31 Stichting Bedrijven Greenport 131 B32 Landschapsbeheer Zuid-Holland 131 B33 Den Hânecker 133 B34 Projectbureau Land van Wijk en Wouden 134 B35 Natuurcoöperatie Krimpenerwaard 135 B36 VVE De Sluipwijkse Plassen 135 B37 Vereniging voor Agrarische Natuur- en Landschapsbeheer Weidehof Krimpenerwaard 136 B38 Staatsbosbeheer Regio West 137 B39 De Stadsboeren 139 B40 Natuur- en Vogelwacht De Alblasserwaard 139 B41 Vereniging voor Natuur- en Landschapsbescherming Goeree- Overflakkee 141 B42 Vereniging Tegen Milieubederf 144 B43 V3T Groene Oor 146 B44 LTO Noord IJsselmonde 146 B45 Vereniging Duurzaam Waterbeheersing en Landbouw Krimpenerwaard (DWLK) 147 B46 Oasen 148 Nota van beantwoording en wijziging Ontwerp-Beleidsvisie Groen 3

4 B47 Agrarische Structuurcommissie Krimpenerwaard 149 B48 LTO Noord Krimpenerwaard 151 B49 LTO Noord Voorne-Putten 151 B50 Milieuoverleg Duin- en Bollenstreek 154 B51 Stichting Groene Hart 155 C Particulieren 159 C01 Dhr. R. Waleson te Strijen 159 C02 J. van Balen te Sommelsdijk 129 C03 C.F.M. Verleun te Bodegraven e.a. 160 C04 R. Uitbeijerse te Waddinxveen 160 C05 P.J. van Nes-de Man te Ridderkerk e.a. 161 C06 L. Captein te Alphen aan den Rijn 163 C07 A.C.J. Verbij e.a. te Alphen aan den Rijn 163 C08 Dhr. P.J. van der Eijk te Dordrecht e.a. 163 C09 C.P.J. van de Pouw te Haastrecht e.a. 165 C10 K. Verheul te Reeuwijk e.a. 165 C11 H. den Hartogh te Driebruggen e.a. 166 C12 E.P.A. Knook te Waddinxveen 166 C13 Veehouderij Rehorst VOF te Berkenwoude 166 C14 Adriaan van Erk Groep BV te Bergambacht 167 C15 VOF Zijderlaan Veevoeders en Op- en Overslag Terminal Bergambacht BV 167 C16 W.Olieman te Reeuwijk 168 C17 L.W. Vreugdenhil te Hoek van Holland 168 C18 J.J.M. Koot te Bodegraven 169 C19 M. Maaskant e.a. te Nieuwerkerk aan den IJssel 169 C20 Maatschap Kastelein-Nagel te Bodegraven 170 C21 Mw. N. Lakerveld-van Dorp te Lexmond Overzichtstabellen met de wijzigingen 174 A.Tabel met wijzigingen in de tekst 174 B. Tabel met wijzigingen in de figuren en kaarten Nota van beantwoording en wijziging Ontwerp-Beleidsvisie Groen

5 Inleiding en leeswijzer Op 24 april 2012 heeft GS de Ontwerp-Beleidsvisie Groen (Groenagenda) vastgesteld, waarin opgenomen het nieuwe groenbeleid, het herijkte projectenpakker Recreatie om de Stad (RodS) en het voorstel voor aan de externe commissie voor de herijkte Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Op verzoek van PS is in de periode van 29 mei tot en met 6 juli 2012 aan belanghebbenden de mogelijkheid geboden om een zienswijze in te dienen op de Ontwerp- Beleidsvisie Groen (Groenagenda) Er zijn 100 zienswijzen binnengekomen, waarvan 28 afkomstig van andere overheden, 51 van maatschappelijke organisaties en semi-overheden en 21 van particulieren. Over het algemeen is er gezien de rijksbezuinigingen begrip voor de scherpe keuzes die gemaakt zijn. De meeste zienswijzen gaan over het voorstel voor de ruimtelijke ordening in en rond de herijkte EHS en over specifieke gebieden in het voorstel aan de externe commissie voor de herijkte EHS. Voor de herijking van het projectenpakket Recreatie om de stad is ondersteuning. De binnengekomen reacties leiden niet tot grote wijzigingen in de Ontwerp-Beleidsvisie. De zienswijzen leiden tot verduidelijkende toevoegingen of aanscherpingen in de tekst. Naast deze wijzigingen zijn er ambtshalve correcties doorgevoerd die de tekst actueel maken. De belangrijkste ambtshalve wijziging is de aanpassing van tekst over de herijkte EHS. In de Ontwerp-Beleidsvisie wordt nog het voorstel aan de externe commissie toegelicht, in de definitieve versie wordt dit vervangen door de ontwikkelopgave van de EHS die gebaseerd is het ingediende voorstel aan de externe commissie over de ontwikkelopgave natuur. Nota van beantwoording en wijziging In deze Nota van beantwoording en wijziging Ontwerp-Beleidsvisie Groen (Groenagenda), wordt de beantwoording van Gedeputeerde Staten op de zienswijzen aangegeven. Deze nota bestaat uit een aantal onderdelen: 1. Themabeantwoording: reacties op onderwerpen met dezelfde strekking zijn geclusterd in tien thema s. In dit deel staan de thema s aangegeven en de beantwoording van elk thema. 2. Individuele beantwoording: elke zienswijze heeft een individuele beantwoording. Elke inspreker heeft een uniek nummer gekregen. Vervolgens is elke zienswijze onderverdeeld in verschillende onderdelen. Elk onderdeel heeft een individueel antwoord gekregen of verwezen wordt naar een thema-antwoord. Per zienswijze is ook aangegeven of de reactie leidt tot een wijziging in tekst en/of kaartbeeld in de Ontwerp- Beleidsvisie Groen (Groenagenda) 3. Overzicht van de wijzigingen in de tekst en kaartbeelden: in overzichtstabellen worden alle wijzigingen in de tekst en de kaartbeelden/figuren weergegeven die in de Ontwerp-Beleidsvisie worden doorgevoerd Doorwerking van de wijzigingen in de definitieve Beleidsvisie Groen Alle tekstwijzigingen worden verwerkt in de tekst van de Ontwerp-Beleidsvisie Groen (Groenagenda) met de wordfunctie wijzigingen bijhouden. Het overzicht van de kaartwijzigingen wordt toegevoegd. Dit document wordt de (definitieve) Beleidsvisie Groen die door GS is vastgesteld, en aan PS ter besluitvorming wordt voorgelegd. De volledig opgemaakte versie van de Beleidsvisie Groen, inclusief aangepaste kaartbeelden wordt na de PSvergadering van 10 oktober geproduceerd en gepubliceerd. Wijziging in naamgeving: Groenagenda wordt Beleidsvisie Groen Alle beleidsvisies die de provincie in deze collegeperiode opstelt krijgen in de titel het woord Beleidsvisie mee. Dit geldt ook voor de Groenagenda. In het vervolg zal dit document de titel Beleidsvisie Groen krijgen. In de verdere communicatie zal de provincie deze laatste benaming gebruiken. In dit document wordt nog gesproken van de Ontwerp-Beleidsvisie Groen (Groenagenda), omdat de benaming Groenagenda tijdens de inspraakperiode is gecommuniceerd. Nota van beantwoording en wijziging Ontwerp-Beleidsvisie Groen 5

6 1. Themabeantwoording In dit hoofdstuk staan de belangrijkste thema s die in de verschillende zienswijzen naar voren zijn gekomen. Elk thema heeft een thema-antwoord. Bij de individuele beantwoording wordt verwezen naar deze themabeantwoording. Thema 1. Relatie met andere beleidsterreinen en lange termijn A. De Ontwerp-Beleidsvisie Groen (Groenagenda) is niet integraal genoeg en mist een langetermijnvisie op natuur Genoemd door: (A03.14) Regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, (A16.1) Regio Holland Rijnland, (B ) Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland, (B19.2) Natuur- en Vogelwerkgroep de Krimpenerwaard, (B.30.1) Vereniging verontruste burgers Voorne, (B40.1) Natuur- en Vogelwacht de Alblasserwaard, (B.41.1) Vereniging voor Natuur- en Landschapsbescherming Goeree-Overflakkee, (B51.2+3) Stichting Groene Hart B. Meer relatie leggen met de wateropgaven Genoemd door: (A03.6) Regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, (A08.2) Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard, (A10.3) Hoogheemraadschap van Delfland, (B49.1) LTO Noord afdeling Voorne-Putten van de zienswijzen: - Er zijn te weinig verbanden gelegd tussen de verschillende groenopgaven onderling: recreatie, natuur, landbouw en landschap - Er zijn te weinig verbanden met andere beleidssectoren (b.v. nieuwe infrastructuur, glastuinbouw of windmolens). - Waarom is er niet meteen één visie gemaakt voor groen en cultuurhistorie? - Het ontbreekt aan een langetermijnvisie op natuur - belang van koppeling KRW aan natuurontwikkeling - Beter relatie leggen met de recente Wateragenda - Bepleit wordt het nadrukkelijk benoemen van de koppeling met waterdoelen en het toekennen van een zwaarder gewicht hieraan bij de keuzes in het uitvoeringsprogramma. Specifiek genoemd wordt voldoende beschikbaarheid van zoetwater voor de landbouw. : - Ontwerp-Beleidsvisie Groen (Groenagenda) integreert de thema s landschap, natuur, recreatie en landbouw en maakt keuzes rekening houdend met het provinciaal beleid voor water, cultuur, economie en ruimte. Juist in deze Ontwerp-Beleidsvisie geven we aan dat groen een belangrijke rol speelt in relatie tot de verstedelijking. Het is voor de eerste keer dat de provincie één beleidvisie voor alle groene thema s maakt in plaats van aparte visies voor natuur, recreatie en landbouw, zoals in het verleden gebeurd is. Dat is al een belangrijke stap in integratie van de verschillende groene beleidsthema s. - Wij onderschrijven niet dat in de Ontwerp-Beleidsvisie Groen (Groenagenda) geen langetermijnvisie op natuur is. In paragraaf 3.2 Ruimte voor biodiversiteit geven wij wel degelijk onze langetermijnvisie aan op natuur en biodiversiteit. Daarin geven wij aan dat we groot belang hechten aan het realiseren van de belangrijke natuurkerngebieden die de belangrijkste kraamkamers vormen voor de biodiversiteit in Zuid- Holland. Gezien alle onduidelijkheid rond de rijksbezuinigingen en de beperkte eigen financiële middelen geven we ook een realistisch beeld voor de natuurprojecten bij prioriteit 2. - GS hebben gekozen om voor het beleidsveld Groen een aparte visie te maken, zolang de Omgevingswet nog in ontwikkeling is. In de Omgevingsvisie wordt een brede integratie van beleidsplannen beoogd. - In het Uitvoeringsprogramma Groen zullen veel dwarsverbanden en samenwerking worden gelegd met andere provinciale beleidsdoelen zoals voor water en cultuurhistorie. - Bij de planning van nieuwe infrastructuur / kassen / windmolens wordt rekening gehouden met de kwaliteit van het landschap (afweging locaties / inpassingsmaatregelen). Dit gebeurt al in de fase van 6 Nota van beantwoording en wijziging Ontwerp-Beleidsvisie Groen

7 beleidsontwikkeling, maar ook in de vervolgfase van de planuitwerking worden in een Milieueffectrapportage (MER) de aspecten van landschappelijke inpassing meegenomen. Daarnaast stelt de provincie gebiedsprofielen op waardoor er een beter afwegingskader voor de ruimtelijke kwaliteit komt. - Wij onderschrijven in grote lijnen dat water medebepalend is de zoetwatervoorziening van natuur en landbouw. In de verschillende groenprojecten, waaronder in de Veenweiden, willen we deze belangrijke koppeling tussen natuur- en waterdoelen in stand houden. - De waterschappen zijn belangrijke samenwerkingspartners in de uitvoering. In concrete projecten leiden gezamenlijke investeringen, vanuit de eigen verantwoordelijkheid van partijen tot meerwaarde. - De afspraken die provincie en waterschappen in het kader van de recent vastgestelde Wateragenda maken over koppeling van de herijking van de EHS aan de waterkwaliteitsdoelen om zo de gevolgen van verminderde investeringen te beperken, zijn ook leidend geweest in het voorstel voor de herijkte EHS aan de externe commissie. Het criterium voldoen aan de Kaderrichtlijn Water is bij prioriteit 2 al aangegeven. Wij zullen de relaties met de recent vastgestelde Wateragenda verduidelijken. Deze zienswijzen leiden tot de volgende wijzigingen: - Gewijzigd tekstvoorstel in de paragraaf water waarbij de relatie met de recent vastgesteld Wateragenda wordt aangegeven. - Gewijzigd tekstvoorstel in de paragraaf cultuurhistorie waarbij de relatie met de recent vastgestelde Beleidsvisie Cultureel Erfgoed wordt aangegeven. - Bij de hoofdpunten op pagina 24 zullen we specifieke relatie met water en cultuurhistorie aangegeven - Bij prioriteit 2 zal het belang van de KRW-doelen bij de kwaliteitseisen worden aangegeven - Op pagina 12 zullen we het belang van de beschikbaarheid van zoetwater voor de landbouw aangeven. Thema 2. Gekozen prioritering voor inzet van provinciale middelen Genoemd door: (A01.1/11) Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Midden Holland, (A06.1) Gemeente Gouda, (A14.2) Gemeente Nieuwkoop, (A15.5) Gemeente Ouderkerk, (A16.6) Regio Holland Rijnland, (A23.10) Gemeente Bodegraven-Reeuwijk, (A25.1) Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard, (B18.1) Natuur- en recreatieschappen Zuid Holland, (B.41.4) Vereniging voor Natuur- en Landschapsbescherming Goeree-Overflakkee van de zienswijzen: - Teveel focus op investeringen rond het stedelijk netwerk - Ook gebieden buiten het stedelijk netwerk hebben een recreatieve functie - Waarom geen investeringen in kwaliteit landschap en recreatiegebieden alleen in het stedelijk netwerk en niet in het Groene Hart en Delta? : - GS investeren in groen en zetten daarmee tevens in op het verbeteren van het woon- en vestigingsklimaat. - In het hoofdlijnenakkoord van dit College is geld beschikbaar gesteld voor groen in de stedelijke omgeving. Het bedrag dat nodig is voor het afhechten van de lopende verplichtingen in het Investeringsbudget Landelijk Gebied heeft prioriteit. Daarnaast worden provinciale middelen ingezet voor verbetering van beleefbaarheid en bereikbaarheid van het groen rond de stad. - In de Ontwerp-Beleidsvisie maken we een onderscheid tussen recreatiemogelijkheden dichtbij het stedelijk netwerk en verder weg. Direct rond de grote steden is de vraag naar recreatiemogelijkheden het grootst en moet nog een inhaalslag gemaakt worden in de groenontwikkeling ten opzichte van de gerealiseerde nieuwbouw (Vinex) van de afgelopen jaren. Dit gebeurt door het realiseren van het projectpakket Recreatie om de Stad (RodS). - Verder weg van het stedelijk netwerk, in de Veenweiden en de Delta is het recreatief gebruik extensiever. Daarom willen we in deze gebieden vooral het recreatief routenetwerk verbeteren, zodat alle groengebieden in de provincie goed bereikbaar en beleefbaar zijn. Ook willen we dat het aantal Nota van beantwoording en wijziging Ontwerp-Beleidsvisie Groen 7

8 Toeristische Overstappunten (TOP s) provinciedekkend is. Voor deze maatregelen willen wij cofinanciering inzetten. Daarnaast vinden wij het belangrijk dat op de locaties, de zogenaamde groene bestemmingen, waar overheden in het verleden hebben geïnvesteerd andere (private) partners daar verder in investeren om de aantrekkelijkheid en herkenbaarheid voor de recreant te vergroten. - Prioriteit 4, de kwaliteitsimpuls in recreatiegebieden en landschap is van toepassing op de hele provincie. De provinciale inzet binnen deze prioriteit is echter beperkt. - Tenslotte willen wij opmerken dat in de Delta er in het verleden al veel is geïnvesteerd in nieuwe natuur met een recreatieve nevenfunctie door het programma Deltanatuur en dat in het Groene Hart nog een flinke ontwikkelopgave voor nieuwe natuur (EHS) gepland is. Deze nieuwe natuurgebieden hebben een belangrijke recreatieve nevenfunctie. Deze zienswijzen leiden tot de volgende wijzigingen: - op pagina 19 zal het belang van het recreatief gebruik van de Veenweiden en Delta benadrukt worden. - In de tekstbox op pagina 20 en bij prioriteit 2 op pagina 34 e.v. zal worden aangegeven dat wij streven naar dekking over de gehele provincie van het aantal Toeristische Overstappunten (TOP s) en daarvoor cofinanciering beschikbaar stellen. - Bij prioriteit 4 op pagina 36 e.v. zullen wij aangeven dat deze van toepassing is op de gehele provincie Thema 3. Gekozen indeling in deelgebieden Genoemd door: (A13.1) Gemeente Bernisse, (A20.2) Gemeente Ridderkerk, (A27.8) Gemeente Leidschendam- Voorburg, (B18.3) Natuur- en recreatieschappen Zuid Holland, (B51.7) Stichting Groene Hart, (C05.4) P.J. van Nes-de Man e.a. van de zienswijzen: - Insprekers hebben moeite met de gekozen indeling in de deelgebieden Leiden e.o. Den Haag-Rotterdam e.o, Veenweiden en Delta: er is een voorkeur om de grenzen van de bestuurlijke regio s te volgen. - Voorne-Putten ziet zich meer onderdeel van de metropoolregio Rotterdam-Den Haag i.o. en wil daarbij worden ingedeeld. - Het deelgebied Rotterdam-Den Haag e.o. wordt verward met de metropoolregio Rotterdam-Den Haag. Insprekers zijn het niet eens met de vorming van de metropoolregio i.o en willen daarom niet worden ingedeeld in het deelgebied Rotterdam-Den Haag e.o - De deelnemers van het Pact van Duivenvoorde willen onderdeel vormen van het deelgebied Rotterdam- Den Haag, omdat ze deel uitmaken van de regio Haaglanden. : - In de Ontwerp-Beleidsvisie Groen (Groenagenda) is gekozen voor een indeling in vier deelgebieden op basis van de ligging in Zuid-Holland en de huidige landschappelijke kenmerken. Op basis van de landschappelijk kenmerken behoort het deelgebied Voorne-Putten tot de Delta. Het stedelijk netwerk bestaat uit een noordelijk deelgebied rond Leiden en een zuidelijk deelgebied rond Rotterdam. Rond het stedelijk netwerk liggen de provinciale landschappen. - De indeling in deelgebieden is inhoudelijk bepaald en nadrukkelijk niet op basis van bestuurlijke grenzen. Afspraken over projecten binnen deze deelgebieden maken we uiteraard wel met de regiopartners. - Het deelgebied Rotterdam-Den Haag e.o. moet niet verward worden met de metropoolregio Rotterdam- Den Haag, omdat de begrenzing van het deelgebied anders is dan de begrenzing van de metropoolregio i.o. : Deze zienswijzen leiden tot een wijziging: op pagina 38 zal de onderbouwing voor de indeling in deelgebieden nadrukkelijker in de tekst worden toegelicht. 8 Nota van beantwoording en wijziging Ontwerp-Beleidsvisie Groen

9 Thema 4. Impact van het Lenteakkoord Genoemd door: (A01.5) Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Midden Holland, (A06.14) Gemeente Gouda, (A14.7) Gemeente Nieuwkoop, (A18.1) Gemeente Capelle aan den IJssel(A19.1) Gemeente Zoetermeer, (B06.2) Natuurmonumenten, (B13.13) Natuur en Milieufederatie Zuid Holland van de zienswijzen: - Gevraagd naar de impact van het Lenteakkoord voor EHS / RodS. - Gevraagd om, gezien het lenteakkoord, de ambitie om de oorspronkelijke EHS te realiseren niet los te laten. - Gevraagd om de procedure voor de Ontwerp-Beleidsvisie te stoppen i.v.m. de onzekerheid over de rijksmiddelen in verband met komende rijksbezuinigingen. - Gepleit wordt om nu geen onomkeerbare stappen te zetten in de EHS i.v.m. het Lenteakkoord en totdat er duidelijkheid is over de natuurambities van een nieuw kabinet. - De middelen in het Lenteakkoord zijn bedoeld voor verschillende doelen en maatregelen. Ook de prioriteiten verschillen: PAS-maatregelen, beheer bestaande natuurgebieden, ontwikkeling van nieuwe natuur. De middelen zijn niet bestemd voor Recreatie om de Stad. - De vaststelling van de financiële doorvertaling van het Lenteakkoord in de Rijksbegroting is nog niet definitief. - De uitwerking van de aangekondigde maatregelen uit het Lenteakkoord, gelegd naast het advies van de externe commissie Ontwikkelopgave natuur o.l.v. de heer Jansen, zou er toe kunnen leiden dat er te zijner tijd meer geld beschikbaar is voor EHS in Zuid-Holland. Dit zullen wij vooral willen gebruiken om het realisatietempo van de herijkte EHS te verhogen. - Nu doorgaan is nodig omdat de provincie hecht aan een voortvarende afronding van de RodS-projecten. Deze liggen al lang stil en moeten uiterlijk 2016 zijn afgerond. Daarnaast heeft de provincie met het ondertekenen van het Bestuursakkoord Natuur de inspanningsverplichting gekregen voor het realiseren van N2000-doelen en KRW-doelen; dit zijn internationale verplichtingen die gehaald moeten worden. Gezien de beschikbare hoeveelheid grond op landelijk niveau is het realiseren van deze doelen van het Bestuursakkoord al een flinke ambitie. - Langer afwachten is dus geen optie. Vanuit haar nieuwe rol voor groen willen wij met de Ontwerp- Beleidsvisie Groen onze visie en inzet aangeven. Deze zienswijzen leiden niet tot een wijziging. Thema 5. Keuzes binnen het projectenpakket Recreatie om de Stad Genoemd door: (A02.1) Gemeente Delft, (A07.1) Gemeente Pijnacker Nootdorp, (A10.1) Hoogheemraadschap van Delfland, (A19.5) Gemeente Zoetermeer, (A.23.1) Gemeente Bodegraven-Reeuwijk, (A24.1) Stadsgewest Haaglanden, (B10.1) ANWB, (B13.12) Natuur en Milieufederatie Zuid Holland, (B38.1) Staatsbosbeheer van de zienswijzen: Op verschillende wijzen geven insprekers blijk van waardering voor de door ons gemaakte keuzes binnen het projectenpakket Recreatie om de Stad. Wij zijn verheugd dat onze keuzes en inzet breed worden ondersteund. Deze zienswijzen leiden niet tot een wijziging. Nota van beantwoording en wijziging Ontwerp-Beleidsvisie Groen 9

10 Thema 6. Maatregelen kwaliteitsverbetering en biodiversiteit in recreatiegebieden A. Uitwerking gevraagd van om de kwaliteit van bestaande recreatiegebieden te verbeteren Genoemd door: (A02.6) Gemeente Delft, (A07.4) Gemeente Pijnacker Nootdorp, (A19.4) Gemeente Zoetermeer, (B14.4) Veelzijdig Boerenland. B. Gevraagd naar voorwaarden om de biodiversiteit in recreatiegebieden te verbeteren Genoemd door: (A06.13) Gemeente Gouda, (B13.16) Natuur en Milieufederatie Zuid Holland, (B19.7) Natuur- en Vogelwerkgroep de Krimpenerwaard. van de zienswijzen: - Gevraagd om aan de slag te gaan met de kwaliteitsverbetering van bestaande recreatiegebieden en of dit ook van toepassing is op gebieden die niet door recreatieschappen worden beheerd. - Gevraagd hoe de provincie concreet aan de slag gaat met de kwaliteitsverbetering van bestaande recreatiegebieden ( tweede oplevering ), behoort hier ook toe het beter bekend maken van deze gebieden? - Gevraagd naar de criteria om de biodiversiteit in recreatiegebieden te verbeteren en de beoogde toegevoegde waarde aan de biodiversiteit. - Bij de inrichting van nieuwe recreatiegebieden moeten maatregelen die bijdragen aan de biodiversiteit reeds in de ontwerpfase worden meegenomen. - Recreatieschappen hebben geen budget om de biodiversiteit in recreatiegebieden te verbeteren. : - De provincie heeft een beperkte rol in de directe uitvoering van beheer en wil deze in de komende jaren ook verder afbouwen (bestuurlijk overleg over de recreatieschappen). Gemeenten zullen samen met de beheerders meer zeggenschap krijgen over het dagelijks beheer en onderhoud van de recreatiegebieden. - Door de provinciaal adviseur Ruimtelijke Kwaliteit is een tweede oplevering van bestaande recreatiegebieden geagendeerd. Dit zijn gebieden die niet (meer) aan de vraag van de recreant voldoen. Wij onderschrijven dit advies en willen dit agenderen bij onze partners en gezamenlijk uitwerken. Er ligt een belangrijke rol voor de terreinbeheerders en gemeenten om nader aan te duiden wat de urgentie is voor kwaliteitsverbetering en wat de knelpunten zijn. Juist ondernemers kunnen een bijdrage leveren aan de kwaliteitsverbetering. Via de in de Ontwerp-Beleidsvisie aangegeven verruiming van het RO-beleid in recreatiegebieden maakt de provincie bepaalde nieuwe ontwikkelingen mogelijk die financieel kunnen bijdragen aan de kosten voor inrichting en beheer. Daarnaast kunnen terreinbeheerders gebruik maken van het recent gepubliceerde leefstijlenonderzoek waarin de wensen van de verschillende typen gebruikers zijn aangegeven. Indien er in bestaande recreatiegebieden behoefte is recreatieve routes of aan een Toeristisch Overstappunt (TOP) stellen we daarvoor cofinanciering beschikbaar. Wij zullen onze rol in relatie tot de kwaliteitsverbetering van de bestaande recreatiegebieden in de Ontwerp-Beleidsvisie Groen (Groenagenda) scherper aangeven. - Recreatiegebieden in stadsranden dragen bij aan de diversiteit in planten en dieren. De mate van biodiversiteit in recreatiegebieden is niet vergelijkbaar met die in internationaal waardevolle natuurgebieden, maar deze recreatiegebieden zijn zeker van waarde voor bepaalde flora en fauna. Uit gesprekken met terreinbeheerders hebben wij begrepen dat zij in het regulier beheer al bewust bezig zijn om maatregelen te nemen die de biodiversiteit in recreatiegebieden kunnen verhogen. Gezien de vaak jonge leeftijd van veel recreatiegebieden zal het nog wel langer duren voordat meer resultaten zichtbaar zijn. Via regulier beheer is veel winst te behalen voor het verbeteren van de biodiversiteit. De provincie agendeert dit onderwerp, vanwege meer nadruk op de kwaliteit van de huidige gebieden en geeft uitwerking aan motie 323 (opnemen van het belang van biodiversiteit in de nieuwe RodS projecten). Vanuit onze niieuwe sturingsfilosofie willen we meer op hoofdlijnen sturen op de recreatieschappen. Dit betekent dat wij via onze financiële deelnemersbijdragen aan de recreatieschappen willen wij sturen op stimuleringsmaatregelen om de biodiversiteit in recreatiegebieden te vergroten. Wij zullen dit in de tekst bij prioriteit 4 nadrukkelijker aangeven. 10 Nota van beantwoording en wijziging Ontwerp-Beleidsvisie Groen

11 : Deze zienswijzen leiden tot de volgende wijzigingen: - Bij prioriteit 4 wordt de rol van de provincie in de kwaliteitsverbetering van bestaande recreatiegebieden aangegeven. - Bij prioriteit 4 wordt nadrukkelijk aangegeven dat de provincie via haar financiële bijdrage aan de recreatieschappen stuurt op het vergroten van de biodiversiteit. - Bij prioriteit 1, pagina 26: als kwaliteitseis toevoegen dat aspecten die bijdragen aan het verhogen van de biodiversiteit bij de inrichting van nieuwe recreatiegebieden moeten worden meegenomen. Thema 7. Voorstel voor de herijkte EHS Specifiek voor een aantal gebieden in het voorstel van de herijkte EHS zijn zienswijzen gegeven: A. Polder Bloemendaal e.o bij Gouda Genoemd door: (A01.6) Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Midden Holland, (A06.11) Gemeente Gouda, (A11.5) Gemeente Waddinxveen, (B31.1) Stichting Bedrijfsleven Greenport Boskoop van de zienswijzen: - Polder Bloemendaal moet onderdeel uitmaken van de ontwikkelopgave natuur. - Gevraagd naar de toekomst van de vervallen EHS-gebieden in polder Bloemendaal e.o bij Gouda. - Gevraagd naar de toekomst van het gebiedsproces Gouwe Wiericke waar de provincie aan deelneemt. - Gevraagd naar wat er gebeurt met aangekochte, maar nog niet ingerichte grond voor natuurdoelen (en in bezit is van Staatsbosbeheer) die al natuurwaarden heeft. - Voorstel om reeds aangekochte grond de functie bestaande natuur te geven en een ontwikkelopgave te definiëren zodat er een compact aaneengesloten natuurgebied ontstaat. - Verplaatsing van twee glastuinbouwbedrijven wordt niet meer haalbaar door het schrappen van de natuurontwikkeling. : - De bijdrage van deze gronden aan doelen van de Kaderrichtlijn Water of Natura2000 is gering of nihil. Daarom is de polder Bloemendaal niet opgenomen in het voorstel voor de herijkte EHS aan de externe commissie. - De reeds verworven maar nog niet ingerichte grond zal verkocht moeten worden. - Met de resultaten van de herijkte EHS zullen wij over de nieuwe situatie het overleg met de gebiedspartijen vervolgen, en zoeken naar een oplossingsrichting. : Deze zienswijzen leiden niet tot een wijziging B. Leenheerenpolder Genoemd door: (B06.4) Natuurmonumenten, (B12.1) Vereniging Hoekschewaards Landschap, (B13.15) Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland. van de zienswijzen: - Insprekers (B06.4), (B12.1), (B13.15) pleiten ervoor dat dit gebied wel onderdeel wordt van de herijkte EHS, omdat de Leenheerenpolder onderdeel van de N2000-aanmelding en afmelding in Brussel niet mogelijk is. - De grond is reeds verworven en er is een lang gebiedsproces doorlopen. Nota van beantwoording en wijziging Ontwerp-Beleidsvisie Groen 11

12 - Het gebiedsproces in de Leenheerenpolder heeft niet geleid tot overeenstemming over een plan dat noemenswaardig bijdraagt aan de Natura 2000-doelen. Uit het gebiedsproces is een plan gekomen voor droge natuur i.p.v. natte natuur. - De provincie heeft dit plan voorgelegd aan de Staatssecretaris EL&I met de vraag of het bijdraagt aan behalen van de gestelde internationale doelen. - Staatssecretaris EL&I heeft in een brief aan de provincie Zuid-Holland gesteld dat de Leenheerenpolder niet nodig is voor het behalen van de Natura en KRW-doelen en zal - indien de Europese Commissie daarmee instemt - deze polder buiten de Natura 2000-begrenzing halen. - Zolang de Europese Commissie geen duidelijkheid heeft gegeven over de Natura 2000 status van de Leenheerenpolder, zullen de verworven gronden niet worden verkocht. : Deze zienswijzen leiden tot een wijziging: In de tekst zal aangegeven worden dat de verworven gronden in de Leenheerenpolder niet verkocht zullen worden zo lang er geen duidelijkheid vanuit Brussel is over de N2000- status. C. Bodegraven-noord Genoemd door: (A23.8) Gemeente Bodegraven-Reeuwijk, (B01.5+6) ANV 's Weide en Waterpracht, Lage Ruige weide en De Parmey, (B06.4) Natuurmonumenten, (B13.15) Natuur en Milieufederatie Zuid Holland, (C06) L. Captein, (C07) A.C.J. Verbij en S.H.M. Verbij Kromwijk, (C16) W. Olieman, (C18) J.J.M. Koot van de zienswijzen: - Het voorstel voor de herijkte EHS doet geen recht aan de afspraken die gemaakt zijn in het gebiedsproces. - Insprekers (B06) en (B13) pleiten ervoor dat geheel Bodegraven-Noord onderdeel moet blijven van de herijkte EHS, omdat een groter gebied bijdraagt aan Natura2000-doelen en een groter gebied de smalle ecologische verbinding tussen Nieuwkoopse en Reeuwijkse Plassen versterkt. - In (B01), (C06), (C07), (C16) en (C18) wordt gepleit voor een alternatieve realisatiestrategie voor dit gebied. - In zienswijze A23 (gem. Bodegraven-Reeuwijk) wordt gepleit voor een gebiedsgericht proces. : - Het deel dat nodig is voor het bereiken van de internationale doelen zullen wij zeker betrekken in de herijkte EHS. Dit is de verbinding aan de westkant. De geplande nieuwe natuur aan de oostkant draagt echter niet significant bij aan de doelen voor N2000 en KRW. De reeds doorgeleverde gronden aan de oostkant blijven wel onderdeel uitmaken van de herijkte EHS. - Over de verdere gevolgen van de herijkte EHS en de nieuw ontstane situatie zullen wij met gebiedspartijen overleggen. : Deze zienswijzen leiden niet tot een wijziging D. Krimpenerwaard Genoemd door: (A06.9) Gemeente Gouda, (A15.1) Gemeente Ouderkerk, (B07.3) Agrarische Jongeren Kontakt Krimpenerwaard, (B37.3) Vereniging voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer Weidehof Krimpenerwaard, (B47.2) Agrarische Structuurcommissie Krimpenerwaard, (C.13) Veehouderij Rehorst VOF te Berkenwoude van de zienswijzen: - De fasering voor de Krimpenerwaard is onhelder. - De gronden die nu nog eigendom zijn van agrariërs mogen niet in fase 1 zitten. 12 Nota van beantwoording en wijziging Ontwerp-Beleidsvisie Groen

13 - Vanwege de afspraken in het Veenweidepact Krimpenerwaard is fasering van de realisatie na 2021 ongewenst. - Een pleidooi om het Veenweidepark bij de Stolwijkersluis onderdeel te laten zijn van fase 1. - Een fasering is ongewenst als daarbij niet goed rekening wordt gehouden eigendomsposities, bedrijfsvoering en natuurlijke en hydrologische omstandigheden. : - In de Ontwerp-Beleidsvisie Groen (Groenagenda) is in de Krimpenerwaard geen onderscheid gemaakt tussen fase 1 en 2 vanwege de verspreid liggende grondposities. We geven dus voor specifieke gebieden geen fasering aan. Pas na het advies van de externe commissie kan het realisatietempo bepaald worden, en waarna de fasering nader kan worden geduid. Dit zullen wij in overleg met de gebiedspartijen doen. - Bij de uitwerking van de fasering zullen wij rekening houden met de eigendomsposities, bedrijfsvoering en natuurlijke en hydrologische omstandigheden. - Een fasering in de realisatie is onvermijdelijk in de Krimpenerwaard. De beschikbaarheid van grond-voorgrond bepaalt het tempo van de realisatie. Daarnaast zullen ook de maatregelen van het Watergebiedsplan medebepalend zijn. Gezien de beperkte beschikbaarheid van de landelijke grondvoorraad (6.000 ha tot 2016) achten wij het niet uitgesloten dat ook na 2021 er natuurrealisatie in de Krimpenerwaard zal plaatsvinden. Pas na het advies van de externe commissie hebben wij een beeld van de eindtermijn. : Deze zienswijzen leiden niet tot een wijziging E. Rond de Nieuwkoopse plassen Genoemd door: (B02.1) LTO Noord, afd Bodegraven, (B08) LTO Woerden, (B29.6) ANV De Hollandse Venen. van de zienswijzen: - Tegen een EHS-claim voor de gehele Meijegraslanden. - Natuurdoeleinden rond de Nieuwkoopse Plassen staat een gezonde economische basis voor de grondgebonden landbouw in de weg. Geen EHS-claim voor de Bovenlanden en ten noorden van de Nieuwkoopse Plassen en geen verbinding tussen de Groene Jonker en de Nieuwkoopse Plassen. : De aanduiding van de gehele Meijegraslanden, Bovenlanden en verbinding tussen Groene Jonker en Nieuwkoopse Plassen als nieuwe natuur past binnen de gevolgde systematiek van internationale verplichtingen (PAS, KRW, N2000). Nadat de externe commissie van Wijzen zijn advies heeft gegeven, kan worden beoordeeld in hoeverre deze verplichtingen daadwerkelijk kunnen worden gehonoreerd en wat dit betekent voor onder andere de Meijegraslanden. : Deze zienswijzen leiden niet tot een wijziging Thema 8. Ruimtelijke ordening in en rond de herijkte EHS Over dit thema zijn de meeste zienswijzen binnengekomen. De landbouworganisaties zijn van mening dat de strategische ruimtelijke reservering van gebieden die nodig zijn voor het halen van internationale doelen onduidelijkheid en onzekerheid biedt voor de agrarische bedrijfsvoering. Aan de andere kant vinden de (grotendeels) natuurorganisaties dat de vervallen EHS-gebieden, die de functie agrarisch krijgen, een te zwakke planologische aanduiding krijgen. Nota van beantwoording en wijziging Ontwerp-Beleidsvisie Groen 13

14 A. De strategische reservering van EHS-gebieden die niet vóór 2020 gerealiseerd kunnen worden biedt onduidelijke en onzekerheid voor de agrarische bedrijfsvoering Genoemd door: (A01.4) Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Midden Holland, (A15.2) Gemeente Ouderkerk, (A23.6) Gemeente Bodegraven-Reeuwijk, (B01.4) ANV 's Weide en Waterpracht, Lage Ruige weide en De Parmey, (B23.3) Land- en Tuinbouw Organisatie Noord, (B29.4) ANV De Hollandse Venen, (B37.2) Vereniging voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer Weidehof Krimpenerwaard, (B45.1) Vereniging Duurzame Waterbeheersing en Landbouw Krimpenerwaard (DWLK), (B49.6) LTO Noord afdeling Voorne-Putten, (C06) L. Captein, (C07) A.C.J. Verbij en S.H.M. Verbij Kromwijk, (C16) W. Olieman, (C18) J.J.M. Koot, (C20.4) Maatschap Kastelein Nagel, van de zienswijzen: - Het meest genoemde argument is dat het reserveren van grond voor een natuurfunctie onduidelijkheid schept voor de agrarische bedrijfsvoering - Planologisch vastleggen alleen op basis van beschikbare middelen en is in strijd van de beginselen van goede ruimtelijke ordening - Voor gronden die vervallen als EHS moet er een garantie zijn van 30 jaar dat ze geen natuurfunctie krijgen - Als blijkt dat grond die een natuurfunctie heeft vóór 2018 (einddatum Veenweidepact Krimpenerwaard) niet gebruikt wordt voor natuurrealisatie dan moeten agrariërs gecompenseerd worden vanwege de onzekerheid voor de bedrijfsvoering. - Als duidelijk is dat gebieden niet nodig zijn voor natuur- of recreatiedoelen moeten deze gebieden zo snel mogelijk de functie agrarisch landschap krijgen : - Door het ondertekenen van het Bestuursakkoord Natuur heeft de provincie de resultaatsverplichting voor het realiseren van doelen vanuit de Kaderrichtlijn Water en Natura De planologisch bestemde en gereserveerde gebieden voor natuur, in totaal ca ha voor inrichting,waarvan nog te verwerven, zijn nodig voor het behalen van deze doelen. Wij vinden dit niet in strijd met de beginselen van goede ruimtelijke ordening omdat deze gebieden ook daadwerkelijk nodig zijn het behalen van internationale doelen. - Door de rijksbezuinigingen wordt de herijkte EHS kleiner: ca ha zal geen natuurfunctie meer hebben en voor delen van de Groene Ruggengraat die nog niet begrensd waren, vervalt de natuurfunctie. Deze vervallen gebieden krijgen de functie agrarisch landschap, omdat op deze locaties geen natuur meer wordt gerealiseerd. In de actualisatie van de Provinciale Structuurvisie begin 2013 zullen wij deze wijziging doorvoeren. - De herijkte EHS die ná 2020 nodig is om aan de internationale doelen te voldoen krijgt een strategische reservering: vergelijkbaar met reserveringen voor nieuwe infrastructuur. - De strategische reservering levert geen beperkingen op voor het huidige agrarische gebruik van deze gebieden. Het is niet uitgesloten dat de strategische reservering de financiering van bedrijfsuitbreiding of het verkopen van de agrarische grond in zekere mate nadelig zal beïnvloeden. Het grote openbare belang bij de strategische reservering, achten wij zwaarder wegen dan de beperkte benadeling van individuele belangen. Het nadeel wordt zo beperkt mogelijk gehouden door de strategische reservering niet langer dan strikt noodzakelijk in stand te houden tot uiterlijk 2028 (i.v.m. halen van KRW-doelen). Op verschillende momenten, waarvan als eerste in 2021 (evaluatiemoment Kader Richtlijn Water) zullen wij bekijken in hoeverre het continueren van de strategische reservering voor natuur noodzakelijk is om de doelen te behalen. - Indien in het gebied dat is opgenomen als strategische reservering na 2020 natuur wordt gerealiseerd worden agrariërs op basis van de economische waarde uitgekocht. : Deze zienswijzen leiden tot de volgende wijziging: In de tekst zal duidelijk de eindtermijn van de strategische reservering (2028) en het eerstvolgende evaluatiemoment (2021) worden aangegeven. 14 Nota van beantwoording en wijziging Ontwerp-Beleidsvisie Groen

15 B. Planologische bescherming van de vervallen EHS-gebieden schiet tekort Genoemd door: (B06.3) Natuurmonumenten, (B13.14) Natuur en Milieufederatie Zuid Holland, (B19.4) Natuur- en Vogelwerkgroep de Krimpenerwaard, (B21.2) Stichting Duinbehoud, (B38.5) Staatsbosbeheer Regio West, (B40.6) Natuur- en Vogelwacht "De Alblasserwaard", (B50.2) Milieu Overleg Duin- en Bollenstreek van de zienswijzen: - De functie agrarisch landschap biedt geen bescherming tegen de aanleg van nieuwe infrastructuur en er kan geen aanspraak worden gemaakt op het compensatiebeginsel. - In de buiten de herijkte EHS gebrachte gebieden zijn natuurwaarden aanwezig die met de functie agrarisch gebied onvoldoende worden beschermd. - Gepleit wordt voor een aparte planologische bescherming voor deze vervallen EHS-gebieden. : - Wij willen alleen gronden een natuurfunctie of strategische reservering voor natuur geven als deze bijdragen aan het de afgesproken internationale doelen (zie beantwoording onder 8a). - De vervallen EHS-gebieden krijgen de functie agrarisch landschap, omdat op deze locaties geen natuur meer wordt gerealiseerd. Wij zullen deze wijziging in de actualisatie van Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte in 2013 doorvoeren. Dit biedt duidelijkheid aan de grondeigenaren. Wij zijn geen voorstander om voor deze gronden een aparte planologische aanduiding aan te geven, omdat wij voor deze gronden geen natuurambitie meer is, ze dragen immers niet bij aan het halen van de afgesproken internationale doelen. Zo n aparte aanduiding biedt onduidelijkheid voor de agrarische bedrijfsvoering. - Als dit belangrijke weidevogelgebieden betreft zullen deze gebieden op de Functiekaart van de Structuurvisie de aanduiding "belangrijk weidevogelgebied" krijgen en blijft het compensatiebeginsel natuur, landschap en recreatie van toepassing - Op vervallen EHS-gebieden die straks de nieuwe functie van agrarisch landschap zonder de aanduiding belangrijk weidevogelgebied krijgen is het compensatiebeginsel niet meer van toepassing. - Wij achten het huidige ruimtelijke beleid voor het buitengebied voldoende om ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied te voorkomen. De aanleg of verbreding van infrastructuur vindt altijd plaats op basis van een afweging van verschillende belangen. Deze zienswijzen leiden tot de volgende wijziging: bij de planologische doorwerking zal worden aangegeven als gebieden met een strategische reservering / vervallen EHS belangrijke weidevogelgebieden betreffen deze gebieden op de Functiekaart van de Structuurvisie de aanduiding "belangrijk weidevogelgebied" krijgen. Hiermee blijft het compensatiebeginsel natuur, landschap en recreatie van toepassing voor deze gebieden Thema 9. Aandacht voor ecologische verbindingszones Genoemd door: (A11.4+6) Gemeente Waddinxveen, (A18.2) Gemeente Capelle aan den IJssel, (A22.1) Stadsregio Rotterdam, (A27.5) Gemeente Leidschendam-Voorburg, (B04.1) Stichting Oude Kern Rijsoord, (B05) Natuurvereniging Ridderkerk, (B15.2) Vereniging Park Hoornwijck, (B26) Bewonerskring Park Leeuwenbergh, (C12.1) E.P.A. Knook van de zienswijzen: - Aandacht gevraagd voor het realiseren van verschillende specifieke ecologische verbindingszones zoals die in de Provinciale Structuurvisie zijn opgenomen. - Aandacht gevraagd voor het veranderen van geplande trajecten of suggesties voor nieuwe trajecten van ecologische verbindingszones. : - De provincie heeft de afgelopen jaren met de inzet van eigen financiële middelen en cofinanciering van andere partijen ecologische verbindingszones gerealiseerd. Nota van beantwoording en wijziging Ontwerp-Beleidsvisie Groen 15

16 - In de Ontwerp-Beleidsvisie Groen (Groenagenda) is bij prioriteit 2 aangegeven dat de provincie de ecologische verbindingszones nader gaat prioriteren op basis van hun bijdrage aan de internationale doelen N2000 en KRW. Er wordt in de Ontwerp-Beleidsvisie Groen (Groenagenda) verder niet specifiek op individuele verbindingszones ingegaan. - Vanwege afspraken in het Bestuursakkoord Natuur en de beperkte financiële middelen van de provincie heeft de realisatie en beheer van de kerngebieden natuur (herijkte EHS) prioriteit. - De prioritering en beschikbaarheid van middelen voor de ecologische verbindingszones is sterk afhankelijk van de uitwerking van het advies van de externe commissie over de herijkte EHS. - In de PSV-actualisatie in voorjaar 2013 worden naast de herijkte EHS ook de nog te realiseren ecologische verbindingszones herijkt en planologisch vastgelegd. : Deze zienswijzen leiden niet tot een wijziging Thema 10. Rol van de provincie in biodiversiteit in het agrarisch gebied Genoemd door: (A01.3) Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Midden Holland, (A03.4) Regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden, (A11.7) Gemeente Waddinxveen, (A19.6) Gemeente Zoetermeer, (B13.18) Natuur en Milieufederatie Zuid Holland, (B14.1) Veelzijdig Boerenland, (B19.3) Natuur- en Vogelwerkgroep de Krimpenerwaard, (B33.3) Vereniging voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Den Hâneker, (B37.4) Vereniging voor agrarische natuur- en landschapsbeheer Weidehof Krimpenerwaard van de zienswijzen: - In de beleidsvisie Groen wordt het belang van de ecologische basiskwaliteit landelijk gebied benadrukt maar wordt dit niet geconcretiseerd. - Nu het agrarisch beheer een rijksverantwoordelijkheid wordt, bestaat de verwachting dat de provincie de rijksinzet in samenspraak met de agrarische natuurverenigingen tracht te beïnvloeden. - Oproep wordt gedaan dat de provincie zich betrokken blijft voelen bij landelijk gebied/agrarisch natuurbeheer. - Duidelijkheid wordt gevraagd over rol van de provincie in het (agrarisch) landelijk gebied. - Duidelijkheid gevraagd over specifieke maatregelen die de provincie wil treffen. : - In het Bestuursakkoord Natuur zijn tussen Rijk en provincies afspraken gemaakt over de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en middelen. Gebieden buiten de herijkte EHS komen onder rijksverantwoordelijkheid te vallen. Het ministerie van EL&I wil daarbij (grotendeels) gebruik maken van Europees geld dat op basis van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid beschikbaar komt en waarin aandacht wordt geschonken aan vergroening van landbouwbedrijven. - Hoewel de provincie niet meer verantwoordelijk is voor het agrarisch natuurbeheer, willen wij wel graag tot afspraken komen met het Rijk over de wijze waarop geïnvesteerd wordt in beheer en inrichting in het agrarisch gebied, zodat een gezamenlijke inspanning kan worden geleverd voor behoud van biodiversiteit in Zuid-Holland. - Concreet betekent dit: inzetten op voldoende samenhang en robuustheid van natuurgebieden door in het agrarisch gebied een goed functionerend netwerk van groenblauwe dooradering te realiseren en voortzetting van de collectieve aanpak van het weidevogelbeheer. : Deze zienswijzen leiden niet tot een wijziging 16 Nota van beantwoording en wijziging Ontwerp-Beleidsvisie Groen

17 2. Individuele beantwoording A. Overheden A.01 Intergemeentelijk samenwerkingsorgaan Midden-Holland A.01.1 Strategie algemeen: keuzes nog te weinig onderbouwd De scherpe keuzes die in de Ontwerp-Beleidsvisie Groen (Groenagenda) gemaakt worden zijn nog te weinig doordacht. Een stevige inhoudelijke aanscherping is nodig. Grote landschappen en natuur- en recreatiegebieden in het oostelijk deel van de provincie blijven in het totaal van de Ontwerp-Beleidsvisie Groen (Groenagenda) onderbelicht en lijken een lagere prioriteit te hebben dan andere gebiedsdelen van de provincie. Het gebied is geschikt voor extensieve recreatie en is bereikbaar voor vele inwoners van Zuid-Holland. Het stedelijk netwerk behoeft verbreding naar andere delen van de provincie. Zie Thema 2. Gekozen prioritering voor inzet van provinciale middelen Zie Thema 2. Gekozen prioritering voor inzet van provinciale middelen A.01.2 Recreatie en Uitvoeringsprogramma Wij hebben begrepen dat een fietsverbinding in Westergouwe en de inrichting van de Vredenbrughzone een plek kunnen krijgen in het Uitvoeringsprogramma Groen. Bij de herijking van het projectenpakket Recreatie om de Stad hebben GS een afweging gemaakt. De criteria op basis waarvan deze afweging is gemaakt staan genoemd in de Ontwerp-Beleidsvisie Groen (Groenagenda). Het project Westergouwe wordt volgens de huidige projectscope voor een groot gedeelte gerealiseerd. Het project Vredenburghzone is vervallen in het projectenpakket Recreatie om de Stad. Voor de gemeente Waddinxveen bestaat de mogelijkheid om voor dit gebied een alternatief voorstel in te dienen dat wel voldoet aan de criteria van het Uitvoeringsprogramma Groen. Daarnaast geeft het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Fiets aan dat in de nabijheid van het project Westergouwe een nieuwe fietsverbinding is gepland. A.01.3 EHS/Natuur algemeen: biodiversiteit in agrarisch gebied Voor die stukken van de herijkte EHS die noodzakelijk zijn voor het behalen van de internationale doelen, maar waarvoor tot 2021 geen perspectief is op realisatie zal een strategische reservering worden opgenomen in de Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte. Er zal worden geregeld dat deze reservering geen planologische schaduw werking heeft en dat deze gebieden volledig voor de agrarische functie zijn te gebruiken. Echter deze functiewijziging laat onverlet dat er nog behoefte is aan de investering in de biodiversiteit (bijvoorbeeld op basis van de zorg en beschermingsplicht ten aanzien van rode lijst soorten). Zie Thema 10. Rol van de provincie in biodiversiteit in het agrarisch gebied Nota van beantwoording en wijziging Ontwerp-Beleidsvisie Groen 17

18 Zie Thema 10. Rol van de provincie in biodiversiteit in het agrarisch gebied A.01.4 RO: strategische reserve Het is onwenselijk en onmogelijk te constateren dat gebieden met een agrarische bestemming die een strategische planologische bescherming zullen krijgen, op termijn toch weer als natuurgebied worden aangewezen. Dit schept voor de agrarische bedrijfsvoering onzekerheid, is slecht onderbouwd (planologisch en ecologisch) en in strijd met de goede beginselen van ruimtelijke ordening. Ga niet alleen uit van financiële haalbaarheid en juridische verplichtingen maar betrek ook ecologische en planologische doelen die met de functiewijziging worden beoogd. Zie Thema 8. Ruimtelijke ordening in en rond de herijkte EHS Zie Thema 8. Ruimtelijke ordening in en rond de herijkte EHS A.01.5 EHS/Natuur algemeen: strategie Het advies van de commissie van Wijzen en mogelijk verdergaande bezuiniging van het Kabinet hebben mogelijk ook consequenties voor de prioriteiten 3, 4 en 5 gezien de beoogde samenhang in het voorgenomen beleid. Finale besluitvorming hierover zal pas medio 2013 zijn (vastlegging herijkte EHS in Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte). Het ligt voor de hand om de procedure voor (dit deel van) de Ontwerp-Beleidsvisie Groen (Groenagenda) pas voort te zetten als over het beleidskader meer helderheid is ontstaan. Zie Thema 4. Impact van het Lenteakkoord Zie Thema 4. Impact van het Lenteakkoord A.01.6 EHS/Natuur algemeen: schaduwwerking herijking EHS Bloemendaal, Gouwe Wiericke West, de Krimpenerwaard, en het veenweide park (Gouda). Verzocht wordt om Veenweidepark onder te brengen in fase 1. Zie Thema 7. Voorstel voor de herijkte EHS Zie Thema 7. Voorstel voor de herijkte EHS A.01.7 Strategie algemeen: geen investeringen Het tegen gaan van bodemdaling is een belangrijke opgave. Het frustreert dat de discussie over de FES-gelden betekent dat er geen financiële toezeggingen meer worden gedaan voor bijvoorbeeld de onderwaterdrainage of het project Sloene. Wij verwachten dat binnen afzienbare tijd de ontstane discussie over de FES-gelden kan worden beslecht. Het Rijk is bereid tot een gezamenlijke oplossing. Daarmee komt dit najaar duidelijkheid over de besteding van de resterende Nota Ruimte gelden Westelijke Veenweiden. 18 Nota van beantwoording en wijziging Ontwerp-Beleidsvisie Groen