Kleine en grote bouwers

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Kleine en grote bouwers"

Transcriptie

1 Kleine en grote bouwers 5 Achtergrondinformatie Dieren die bouwen Bij bijna alles wat mensen bouwen, gebruiken ze gereedschappen en machines. Ook dieren bouwen. Hun bek en hun poten zijn het enige gereedschap. Daarmee verzamelen ze het bouwmateriaal. Sommige dieren produceren het bouwmateriaal zelf: spindraad, was of zijde. Andere dieren gebruiken een bestaande plek als tijdelijk onderkomen: een grot, struik of holle boom. Soms pikken ze het onderkomen van een ander dier in, zoals spreeuwen ongevraagd het nest van een specht inpikken voor eigen gebruik en zoals de heremietkreeft bescherming zoekt in de lege schelp van een ander dier. Schelpdieren, waaronder huisjesslakken, en schildpadden dragen hun huis altijd bij zich. Hoe een bouwwerk eruitziet, hangt af van de levenswijze van het dier. Blauwe reigers bouwen hun nesten hoog in de bomen. Reigers leven solitair, maar broeden in kolonies. Vandaar dat je vaak meerdere reigernesten bij elkaar ziet. Wevervogels, die voorkomen op de Afrikaanse savanne, vlechten hun nesten aan boomtakken. Daar hangen ze als een bal aan een touwtje. Deze nesten zijn kunstig gevlochten van lange grasstengels, die zorgvuldig zijn uitgekozen en op maat gescheurd. Aan de onderkant zit een smalle ingang. Zo zijn eieren en kuikens beschermd tegen roofdieren en slangen. Door een speciale constructie vallen de eieren er niet uit. Het grootste vogelnest dat we kennen, wordt gebouwd door de zeearend. De nesten van deze vogel zitten vaak op rotsrichels tegen steile afgronden, waardoor ze perfect beschermd zijn. Kolibries bouwen de kleinste nesten, vaak niet groter dan een halve walnoot. Met spindraad bevestigen zij het nestje aan een tak. Nesten van vogels Iedere vogelsoort bouwt haar eigen nest. Zwaluwen bouwen meestal komvormige nesten van modder en speeksel, vermengd met wat gras en stro. Dit materiaal wordt heel hard en biedt dus een goede bescherming tegen roofdieren en het weer. De binnenkant wordt met zachte veertjes bekleed. Zwaluwnesten zitten vaak onder de dakrand van een huis of een ander gebouw, wat weer goed beschermt tegen regen. Van oorsprong bouwen ze hun nesten onder rotsrichels, maar blijkbaar is er voor zwaluwen weinig verschil met het stenen landschap van de moderne maatschappij. Meerkoeten bouwen hun nest meestal tussen het riet, maar soms ook midden op het water. Het is duidelijk dat zo n eiland bescherming biedt tegen rovers als vossen en dassen. Het nest van een kievit is vaak niet meer dan een eenvoudige kom in een weiland of op een akker. Bescherming ontleent de kievit, net als andere weidevogels, aan de schutkleur van haar eieren en haar jongen. Bij onraad drukt een jonge kievit zich doodstil tegen de grond. Door haar perfecte schutkleur is het vogeltje vrijwel onzichtbaar voor de scherpe ogen van een buizerd, kiekendief (de naam zegt het al!) of kraai. Dammen en burchten De bouwwerken van bevers zijn technische hoogstandjes. Van boomstammen en takken bouwen zij een stevige dam over een sloot of rivier. Met hun lange scherpe voortanden knagen ze in tien minuten een kleine boom door. Ze knagen altijd aan één kant van de boom, zodat deze in de richting van het water valt. Met modder en stenen wordt de dam waterdicht gemaakt. Zo ontstaat er een soort meertje, waarin het water altijd op hetzelfde peil blijft. De langste beverdam ligt in de staat Montana in Noord-Amerika. Die is wel 700 meter lang. Als de dam af is, bouwen de bevers in het meer een eilandje van boomstammen en takken: een burcht. In het midden van dit hol komt een centrale kamer: de ketel. De vloer ligt ongeveer 15 centimeter boven het wateroppervlak. Soms heeft de kamer twee niveaus, één om te eten en één om te slapen en jonkies te krijgen. De muren worden dichtgesmeerd met modder. Zo blijft het binnen warm. De buitenkant wordt bedekt met takken. Bovenin zit een opening voor ventilatie. De ingang van een beverburcht is altijd onder water, zodat roofdieren als de poema en de wolf niet binnen kunnen komen. Meestal zijn er meerdere ingangen. Noordhoff Uitgevers bv Noordhoff Uitgevers bv 43

2 Een mierenhoop Veel insecten zijn uitstekende bouwers. Vooral insecten die in grote groepen (kolonies) leven, bouwen indrukwekkende nesten. Een mierennest ziet er van buiten minder indrukwekkend uit dan een wespen- of bijennest, maar is minstens zo ingewikkeld. Bosmieren bouwen nesten van takjes en dennennaalden. Ze kunnen nestmateriaal verslepen dat 400 maal zo zwaar is als zijzelf. Onder de grond graven ze talloze gangen en kamers. Eitjes, larven en poppen hebben eigen kamertjes. In de buurt van mierenhopen vind je altijd paadjes die mieren gebruiken om voedsel aan te voeren. Daarbij maken mieren gebruik van geursporen. Veeg maar eens met de hand het zand van zo n mierenpaadje weg. Er ontstaat dan kortstondig paniek, en mieren beginnen alle kanten op te rennen, op zoek naar het geurspoor. Al gauw wordt dit hersteld en rennen de mieren weer verder. Let ook eens op het achterlijf van mieren die naar het nest lopen en van mieren die ervandaan komen. De eerste groep heeft suikerwater gehaald bij bladluizen in de bomen en struiken. Het achterlijf is gezwollen. Daarin zit de krop, waarin de mieren tijdelijk het suikerwater opslaan. Mieren die van het nest komen, hebben hun krop geleegd en hebben een kleiner achterlijf. Je kunt dit ook goed waarnemen bij mieren die op een boomstam lopen. In een groot mierennest wonen honderdduizenden mieren. Termieten zijn geen echte mieren, hoewel ze wel foutief witte mieren worden genoemd. Het zijn vrij primitieve insecten die niet bestand zijn tegen zonlicht. Er zit geen beschermend pigment in hun huid, vandaar de bleke kleur. Het nest van termieten bevindt zich grotendeels onder de grond. Het bestaat uit talloze gangen en kamers. Boven op het nest bouwen deze insecten een metershoge heuvel van modder en spuug. Die heuvel is zo sterk dat vijanden, zoals de Zuid-Amerikaanse miereneter, het nest alleen kunnen openbreken met enorm sterke klauwen. Termieten, en ook mieren, bouwen hun nesten zo, dat het binnenin niet te warm of te koud wordt. Australische kompastermieten bouwen een plankvormig nest op de noord-zuidrichting. Daardoor vangt het nest rond het middaguur de minste zonnewarmte op. Bosmieren in Europa bouwen in een schaduwrijk bos hogere nesten dan langs de zonniger bosrand. Op die manier regelen ze enigszins de temperatuur. het schoteltje af glijden, het oortje mag niet te klein of te glad zijn. Het materiaal moet sterk zijn en het moet bestand zijn tegen vaatwasser en magnetron. Hetzelfde geldt voor de stoelen in de aula van een school. De vorm is van belang, want de stoelen moeten niet alleen lekker zitten, maar vooral ook stapelbaar zijn. Het materiaal is ook belangrijk, want de stoelen moeten tegen een stootje kunnen. En om ervoor te zorgen dat de stoelen betaalbaar zijn, moet de vorm snel en gemakkelijk machinaal vervaardigd kunnen worden. Ook mag het materiaal niet te duur zijn. Een superproduct Over een goed product is dus lang nagedacht. En wat maakt een simpele legosteen zo n goed product, dat het na ruim zestig jaar nog steeds populair is? Een legosteen is van plastic en eenvoudig van vorm, zodat hij goedkoop en snel in grote hoeveelheden te produceren is. Bovendien is plastic onbreekbaar en goed schoon te maken. De vorm is goed doordacht. De noppen zorgen ervoor dat de stenen goed op elkaar blijven zitten, maar ook weer gemakkelijk van elkaar te halen zijn. Daarbij zijn de stenen eenvoudig in verschillende groottes en kleuren te produceren. 44 Een goed product Een ontwerper denkt goed na voor hij iets ontwerpt. Belangrijk in een ontwerp is het samenspel van functie, vorm en materiaal. Tegenwoordig speelt ook mee dat producten snel, goedkoop en machinaal vervaardigd moeten kunnen worden. De functie bepaalt meestal de vorm en het materiaal. Denk maar aan een kopje: het mag niet van

3 1 Zes poten en vier vleugels Informatieblok Leskern Insecten hebben zes poten en een lijf dat bestaat uit een kop, borststuk en achterlijf. In tegenstelling tot gewervelde dieren hebben insecten een uitwendig skelet, een soort stevige huid dus. Ze hebben voelsprieten en meestal vleugels. De meeste insecten ondergaan een metamorfose van ei via larve en pop tot volwassen insect. Andere insecten lijken al op hun ouders als ze uit het ei kruipen. Lesdoelen De kinderen kunnen enkele insecten noemen. Ze kunnen de belangrijkste onderdelen van een insect aanwijzen en benoemen. Ze kunnen vertellen hoe de ontwikkeling van een insect verloopt. Activiteiten 1 introductie 10 minuten 2 lezen en bespreken 15 minuten 3 opdrachten maken en bespreken 20 minuten kenmerken. Wellicht is al te constateren dat veel kenmerken overeenkomen (de kop, twee voelsprieten, aantal vleugels en poten). Vertel de kinderen dat de diertjes allemaal tot de groep insecten horen. Daar gaat het in deze les om. Als alternatief voor de potjes met insecten kunt u met de kinderen een woordveld maken rond het woord insect. 2 Lezen en bespreken Bekijk de afbeeldingen op bladzijde 68. Bespreek de vragen in het onderschrift. (Hetzelfde: zes poten, twee tot vier vleugels, ze hebben allemaal een kop en achterlijf; poten en vleugels zitten aan het borststuk vast. Anders: kleur, vorm, grootte.) Lees vervolgens samen met de kinderen de teksten op bladzijde 69 en 70 en bekijk de overige afbeeldingen. Vraag naar aanleiding van afbeelding 11: maken sprinkhanen ook een metamorfose door? (Nee, niet als rups of larve; zij lijken direct al een beetje op hun ouders.) 3 Opdrachten maken en bespreken De kinderen maken de opdrachten op bladzijde 34 van het werkboek zelfstandig of samen met u. Bespreek de antwoorden. Materiaal 1 leerlingenboek bladzijde werkboek bladzijde 34 3 kopieerblad Lastige woorden 5, blad 1 4 voor de introductie: potjes met daarin een of meer insecten (één soort per potje) en wat vergrootglazen. Aandachtspunten Neem met de taalzwakke kinderen van tevoren de lastige woorden door. Geef van tevoren aan of de kinderen opdracht 4 mogen uitvoeren of dat u deze op een ander tijdstip gezamenlijk doet. U kunt ook de diertjes uit de potjes laten natekenen. Sleutelbegrippen insect, borststuk, achterlijf, skelet, voelspriet, larve, vervellen, pop, metamorfose Lesbeschrijving 1 Introductie Zet de potjes met insecten neer. Laat de kinderen met behulp van de vergrootglazen de verschillende insecten bekijken. Weten ze hoe ze heten? Maak een inventarisatie op het bord. Schrijf steeds achter de naam de kenmerken van het insect. Na afloop vergelijkt u de Extra activiteiten 1 Informatiehoek inrichten Laat de kinderen zelf een informatiehoek over kleine beestjes maken. Ze gaan op zoek naar boekjes en artikelen met informatie over insecten. Ze zoeken in het documentatiecentrum, in de bibliotheek van de school, of thuis. 2 Insecten tekenen De kinderen maken midden op een vel papier een grote tekening van een insect. Vanaf het beestje laten ze pijlen lopen naar de zijkanten van het papier. Daarbij schrijven ze de naam en enkele gegevens over het beestje, bijvoorbeeld over de onderdelen, zoals de poten, de vleugels, de ogen, de voelsprieten, en over wat opvallend of bijzonder is. 3 Filmpje over de metamorfose Bekijk met de kinderen het filmpje Van larve tot lieveheersbeestje (1:48 minuten) op de Schooltv-beeldbank. Daarin is te zien hoe de metamorfose van een lieveheersbeestje verloopt. Noordhoff Noordhoff Uitgevers Uitgevers bv bv 45

4 2 Dieren bouwen Informatieblok Leskern Dieren bouwen nesten en holen om hun jongen in groot te brengen, of als bescherming tegen kou en vijanden. Honingbijen maken raten van was. De bijen bewaren daarin honing en de koningin legt er eitjes in. Spinnen maken een web met spindraden, die uit hun spintepels komen. Lesdoelen De kinderen kunnen enkele dieren noemen die bouwwerken maken. Ze kunnen vertellen wat de functie van de bouwsels is. Ze kunnen globaal uitleggen hoe bijen raten maken. Ze kunnen vertellen hoe een spin een web maakt. Activiteiten 1 introductie 5 minuten 2 lezen en bespreken 15 minuten 3 opdrachten maken en bespreken 25 minuten Materiaal 1 leerlingenboek bladzijde werkboek bladzijde kopieerblad Lastige woorden 5, blad 1 Aandachtspunten Neem met de taalzwakke kinderen van tevoren de lastige woorden door. Mogen de kinderen opdracht 7 direct gaan doen als ze klaar zijn met de overige opdrachten? Sleutelbegrippen nest, hol, bescherming, honingbij, raat, was, web, spindraad, spintepel 2 Lezen en bespreken De kinderen lezen zelfstandig de teksten op bladzijde 71 tot en met 73 en bekijken de afbeeldingen. Controleer na afloop of ze de teksten begrepen hebben. 3 Opdrachten maken en bespreken De kinderen kunnen de opdrachten op bladzijde 35 en 36 zelfstandig maken. Ze kunnen de antwoorden zelf nakijken met het antwoordenboek. Bespreek de antwoorden eventueel samen. Opdracht 5: welk woord lezen de kinderen? (koningin) Opdracht 7: hebben de kinderen informatie gevonden over het nest van wevervogels? Laat ze erover vertellen en hun tekening tonen. Extra activiteiten 1 Een boekje maken De kinderen maken een eenvoudig boekje (een gevouwen A4 tje) over een dier en zijn woning. Ze schrijven korte teksten en maken er tekeningen bij. 2 Vragen bedenken voor een imker Maak een excursie naar een imker of nodig een imker uit in de klas. Hij of zij kan vertellen hoe een bijenvolk leeft en hoe het honing produceert. Laat de kinderen vragen bedenken die ze aan de imker kunnen stellen. 3 Recepten bedenken De kinderen bedenken in groepjes een recept voor een gerecht of lekkernij waarbij ze honing nodig hebben, bijvoorbeeld gebakken banaan met honing, honingkoekjes, kwark met honing en noten. Zo mogelijk maken ze het gerecht thuis. Ze brengen later verslag uit. (Is het gelukt? Was het lekker?) 4 Filmpjes over vogelnesten Kijk met de kinderen naar enkele filmpjes op de Schooltv-beeldbank: Vogelnesten (0:55 minuten) en Zwaluwen bouwen een nest (2:40 minuten). Daarin zien de kinderen dat iedere vogel op zijn eigen manier een nestje bouwt. 46 Lesbeschrijving 1 Introductie Houd een korte introductie op deze les. Vraag de kinderen waarvoor mensen een woning hebben. Schrijf de antwoorden in steekwoorden op het bord. (Om te slapen, te eten, te spelen, te schuilen bij slecht weer of felle zon, enzovoort.) Bespreek dat dieren (klein en groot) ook plaatsen nodig hebben om net als mensen te slapen, te eten, te schuilen enzovoort. Daarom maken ze bouwwerken, ieder op zijn eigen manier. Daarover gaat deze les. Aandachtspunten volgende les Voor de introductie van de volgende les hebt u blokken nodig om torens mee te bouwen (bij de kleuters vaak aanwezig). Voor extra activiteit 1 hebt u (veel) rietjes en plakband nodig.

5 3 Mensen bouwen Informatieblok Leskern Een gebouw staat steviger, als het zwaartepunt laag boven het grondvlak ligt, als het diep in de grond verankerd is en als het op heipalen staat. Hoge gebouwen hebben vaak een stalen geraamte. Staal is sterk en je kunt er snel mee bouwen. Lesdoelen De kinderen kunnen vertellen dat een toren steviger is, naarmate het grondvlak groter is en de toren zo veel mogelijk binnen het grondvlak blijft. Ze kunnen uitleggen waarom heipalen gebruikt worden. Ze kunnen twee redenen noemen waarom wolkenkrabbers een stalen skelet hebben. Activiteiten 1 introductie 10 minuten 2 lezen en bespreken 15 minuten 3 opdrachten maken en bespreken 20 minuten Materiaal 1 leerlingenboek bladzijde werkboek bladzijde kopieerblad Lastige woorden 5, blad 1 4 voor de introductie: blokken 5 voor extra activiteit 1: (veel) rietjes en plakband Aandachtspunten Neem met de taalzwakke kinderen van tevoren de lastige woorden door. Geef van tevoren aan of de kinderen opdracht 8 mogen (of kunnen) uitvoeren of dat u deze op een ander tijdstip gezamenlijk laat doen. Sleutelbegrippen wolkenkrabber, grondvlak, heipaal, geraamte, skelet, staal Lesbeschrijving 1 Introductie Laat twee kinderen elk binnen twee minuten een zo hoog mogelijke toren bouwen. Na afloop bespreekt u de bouwwerken. Wie heeft de hoogste toren gebouwd? Maar is die ook het stevigst? Hoe kun je dat controleren? In het echt gaat het om stormen en aardbevingen. Door de kinderen te laten stampen en springen kan dat laatste in de klas gesimuleerd worden! Welke toren begeeft het het eerst? Hadden de kinderen van tevoren kunnen zien welke toren het eerst zou omvallen? Hoe zagen ze dat? Vertel dat deze les gaat over hoe mensen hoge torens bouwen. 2 Lezen en bespreken Lees vervolgens samen met de kinderen de tekst op bladzijde 74. Zien de kinderen waarom de toren van Sem steviger is? Waar lijkt zijn toren op? (Een piramide.) Wat betekent het woord stabiel? (Stevig.) Beantwoord samen met de kinderen de vraag onder afbeelding 2. (De stoel is steviger, want die heeft een groter grondvlak.) Kunnen de kinderen zich voorstellen dat de kruk minder stevig staat? Begrijpen ze wat een grondvlak is? Wijs het aan bij een stoel. Het is alles wat binnen de lijnen ligt wanneer je van poot tot poot een lijn trekt of wanneer je er een touwtje omheen spant. Lees vervolgens samen de tekst op bladzijde 75 en 76 en bespreek de afbeeldingen. Stel vragen als: is jullie huis ook op palen gebouwd? 3 Opdrachten maken en bespreken De kinderen maken de opdrachten op bladzijde 37 en 38 van het werkboek zelfstandig of samen met u. Ze kunnen de antwoorden zelf nakijken met het antwoordenboek. Bespreek eventueel een aantal antwoorden samen. Wat vinden ze van het huisje bij opdracht 5? Dit soort huisjes staat nog wel hier en daar in het Hollandse laagveengebied. Een enkel huisje wordt nog bewoond! Vroeger had men niet de mogelijkheden om hier lange heipalen te slaan. Op veel plaatsen zit de stevige zandondergrond meer dan 13 meter diep. Extra activiteiten 1 De Eiffeltoren nabouwen Laat de kinderen met rietjes én plakband de Eiffeltoren proberen na te bouwen. 2 Voeten uiteen Laat twee kinderen tegenover elkaar staan. De een moet zijn voeten tegen elkaar houden, de ander gaat wijdbeens staan. Ze proberen elkaar uit evenwicht te brengen en omver te duwen. Wie lukt het? Wat is het voordeel van met voeten uit elkaar, dus wijdbeens staan? Is dat te vergelijken met wat ze over het grondvlak van torens en stoelen hebben geleerd? Aandachtspunten volgende les Wilt u Extra opdracht 1 doen? Dan hebt u allerlei lege verpakkingen van producten nodig. Noordhoff Noordhoff Uitgevers Uitgevers bv bv 47

6 4 Chocolade strooien 48 Informatieblok Leskern Over de vorm en het materiaal van voorwerpen is door de ontwerper goed nagedacht. Een voorwerp van plastic bijvoorbeeld is licht, roest niet en is toch sterk. Voertuigen hebben vaak een gestroomlijnde vorm. Daardoor gaan ze sneller en gebruiken ze minder brandstof. Lesdoelen De kinderen kunnen vertellen dat over de vorm en het materiaal van een product goed is nagedacht. Ze kunnen bij een of meer voorbeelden aangeven waarom gekozen is voor een bepaalde vorm en een bepaald materiaal. Ze kunnen twee redenen noemen waarom voertuigen vaak een gestroomlijnde vorm hebben. Ze kunnen voorbeelden geven van voertuigen met een gestroomlijnde vorm. Activiteiten 1 introductie 5 minuten 2 lezen en bespreken 15 minuten 3 opdrachten maken en bespreken 25 minuten Materiaal 1 leerlingenboek bladzijde werkboek bladzijde kopieerblad Lastige woorden 5, blad 2 4 voor Extra opdracht 1: allerlei lege verpakkingen van producten Aandachtspunten Neem met de taalzwakke kinderen van tevoren de lastige woorden door. Sleutelbegrippen vorm, materiaal, gestroomlijnd Lesbeschrijving 1 Introductie Pak een voorwerp uit de klas, bijvoorbeeld de bordenwisser. Gebruikt u een ander voorwerp, dan moet u uiteraard uw vragen iets aanpassen. Vraag de kinderen om het voorwerp te beschrijven. (Houten handvat, vilten kussen.) Waarom is voor die materialen gekozen? (Hout is stevig, gemakkelijk te bewerken, redelijk licht, het voelt niet koud aan en het geeft een goede grip; vilt veegt gemakkelijk krijt van het bord en het laat zich makkelijk uitkloppen.) Pak nog een voorwerp of laat een kind iets pakken. Bespreek waarom dat voorwerp die vorm heeft en waarom het van dat materiaal gemaakt is. Concludeer dat over vorm en materiaal van voorwerpen lang wordt nagedacht. Het moet immers handig zijn. Daarover gaat deze les. 2 Lezen en bespreken De kinderen lezen zelfstandig de teksten op bladzijde 77 tot en met 79. Controleer eventueel na afloop of ze de teksten begrepen hebben. Bespreek samen de vraag bij afbeelding 1 (het breken gaat makkelijker) en 2 (oortje om vast te houden, kuiltje zodat het kopje niet kan verschuiven). Het lijkt allemaal zo gewoon, maar er is over nagedacht! 3 Opdrachten maken en bespreken De kinderen maken de opdrachten op bladzijde 39 en 40 van het werkboek zelfstandig. Ze kunnen de antwoorden zelf nakijken met het antwoordenboek. Bespreek de antwoorden eventueel samen. Opdracht 1: wat hebben de kinderen geantwoord? Kunnen ze nu zelf meer voorbeelden bedenken? Laat ze maar rondkijken. Opdracht 2: waarom hebben de kinderen de klomp verbonden met veilig? (Je raakt niet gewond wanneer er iets op je voet valt of als je hem stoot.) En waarom zou een sportschoen vaak van kunststof zijn en een laars van rubber? (Sportschoenen moeten licht en verend zijn, een laars vooral waterdicht.) Extra activiteiten 1 Verpakkingen beoordelen Leg verpakkingen van verschillende producten klaar, bijvoorbeeld melkpakken, sappakken met verschillende sluitingen, ananasblikjes, frisblikjes, kwarkbekers, glazen groentepotjes, flessen, snoepuitdeelzakjes, kartonnen enveloppen, ribkarton, bubbeltjesplastic. Laat de kinderen de verpakkingen vergelijken: wat zit er in een pak, wat in een fles, wat in bekers, wat in papier of folie? Vinden ze de verpakkingen handig? Zijn de verpakkingen gemakkelijk open te krijgen? Laat de kinderen na afloop verslag uitbrengen. Let op: bij de verdiepingsopdrachten staat een soortgelijke opdracht. 2 Handige verpakkingen Bekijk met de kinderen het filmpje Bijzondere verpakkingen (1:49 min) op de Schooltv-beeldbank. Daarin zien de kinderen hoe kwetsbare producten, zoals eieren, ingepakt worden. Het filmpje Golfkarton (1:30 minuten) laat zien hoe van papier golfkarton wordt gemaakt.

7 5 Toets Informatieblok Doel De kinderen tonen hun kennis van en inzicht in de leerstof van hoofdstuk 5 over de bouw en ontwikkeling van insecten, bouwwerken van dieren en mensen, en de relatie tussen vorm en materiaal. Activiteiten 1 samenvatting maken 20 minuten 2 toets maken 20 minuten 3 toets bespreken 10 minuten Materiaal 1 werkboek Samenvatting (blz. 41) 2 leerlingenboek les 1 t/m 4 (blz ) 3 leerlingenboek Kijk je mee terug? (blz ) 4 kopieerblad Samenvatting 5, blad 1 en 2 5 kopieerblad Toets 5, blad 1 en 2 6 kopieerblad Antwoorden toets 5, blad 1 en 2 Aandachtspunten Geef de kinderen als voorbereiding op de toets een of meer dagen van tevoren het kopieerblad met de samenvatting mee naar huis om die te leren, of neem met hen de samenvatting op bladzijde 80 en 81 van het leerlingenboek door. Laat u na de toets de verdiepingsopdrachten van les 6 maken? Lees dan vast door welke materialen daarvoor nodig zijn, zoals een glazen potje voor opdracht 1 en lege verpakkingen voor opdracht 4. U kunt de samenvatting ook op een ander tijdstip door de kinderen laten leren als voorbereiding op de toets. 2 Toets maken Deel de toets uit. De kinderen maken de toets zelfstandig. U vindt de antwoorden op kopieerblad Antwoorden toets 5, blad 1 en 2. Elke toets heeft tien opdrachten; de eerste zeven gaan uitsluitend over de stof van de samenvatting, de laatste drie vragen gaan ook over behandelde stof die niet in de samenvatting staat. Daardoor is het gemakkelijker om differentiatie aan te brengen. U bent in principe vrij om een normering bij de toets te kiezen. Daarbij kunt u de volgende normering als leidraad gebruiken. Antwoorden goed Beheersing 8-10 goed 6-7 voldoende minder dan 6 onvoldoende 3 Toets bespreken Bespreek de toets meteen of op een later tijdstip, wanneer u hem hebt nagekeken. Besteed aandacht aan zaken die u bij het nakijken zijn opgevallen. Geef ook aan hoe u de antwoorden hebt gewaardeerd. Ga in op zaken waar veel kinderen nog problemen mee hebben. Laat de kinderen ook aan het woord over de opdrachten. Wisten ze alle onderdelen bij opdracht 1? Welke opdrachten vonden ze gemakkelijk? En welke vonden ze lastiger? Hoe hebben ze geredeneerd? Waar zijn ze het niet mee eens? Sleutelbegrippen alle sleutelbegrippen uit les 1, 2, 3 en 4 Lesbeschrijving 1 Samenvatting maken Laat de kinderen aan de hand van de opdrachten zelfstandig de samenvatting in het werkboek maken. Ze mogen daarbij les 1 tot en met 4 van het leerlingenboek gebruiken. Lees daarna samen met de kinderen de samenvatting in het leerlingenboek door, zodat ieder kind zijn antwoorden kan controleren. Geef de kinderen de gelegenheid om vragen te stellen. Eventueel vat u de lesstof nog even samen. De samenvatting van het leerlingenboek (bladzijde 80-81) kunt u samen met de kinderen doorlezen. Ook kunt u het kopieerblad met de samenvatting als huiswerk meegeven. Noordhoff Noordhoff Uitgevers Uitgevers bv bv 49

8 6 Themales en herhaling Informatieblok Leskern A Kinderen die de toets goed of voldoende hebben gemaakt, gaan aan de slag met een verdiepingsopdracht uit de themales (volg de aanwijzingen onder A). B Na de herhalingsles tonen de kinderen die de toets onvoldoende hebben gemaakt, alsnog hun kennis van en inzicht in de leerstof van hoofdstuk 5 (volg de aanwijzingen onder B). Activiteiten A verdiepingsopdrachten maken B herhalingsopdrachten maken en samenvatting doornemen verdiepingsopdrachten maken 50 minuten 20 minuten 30 minuten Materiaal A leerlingenboek Themales (blz ) kopieerbladen Verdiepingsopdrachten 5, opdracht 1 t/m 4 voor de verdiepingsopdrachten (zie ook de betreffende opdrachten): glazen potjes met deksel zoekkaarten Insecten vergrootglazen karton kosteloos materiaal, zoals eierdozen, bakjes, potjes, touw, kralen, knopen eventueel verf stroken karton of niet te dun papier lege verpakkingen (bijv. melkpakken, ketchupflessen, hagelslagdozen, tandpastatubes) sterke lijm, plakband Daarna hebt u de gelegenheid om met de kinderen die de toets onvoldoende hebben gemaakt, de herhalingsopdrachten door te nemen. U kunt er ook voor kiezen om dit op een ander tijdstip te doen. B Herhalingsopdrachten maken De kinderen die de toets onvoldoende hebben gemaakt, maken de herhalingsopdrachten van kopieerblad Herhaling 5. Ze hebben hierbij bladzijde 68 tot en met 79 van het leerlingenboek nodig. Daarna nemen ze de samenvatting op bladzijde 80 en 81 van het leerlingenboek nog eens door. Vervolgens controleert u of de kinderen de stof nu wel voldoende beheersen. Stel mondeling nog enkele vragen, zoals: Uit welke onderdelen bestaat een insect? Wat gebeurt er bij een metamorfose? Leg uit hoe de metamorfose van een vlinder gaat. Noem drie dieren en hun bouwwerken. Waarom bouwen dieren? Waarvan bouwen bijen hun raten? Hoe kun je ervoor zorgen dat een toren stevig staat? Waarom is de Eiffeltoren van staal gebouwd en niet van steen? Waarom zijn melkpakken vierkant? Waarom zijn veel voertuigen gestroomlijnd? U kunt er ook voor kiezen om de toets nog een keer af te nemen. Hierna kunnen ook deze kinderen met een korte verdiepingsopdracht aan de gang gaan. B leerlingenboek les 1 t/m 4 (blz ) leerlingenboek Kijk je mee terug? (blz 80-81) kopieerblad Herhaling 5 Lesbeschrijving 50 A Lezen en opdracht kiezen Lees samen met de kinderen bladzijde 82 en 83 van het leerlingenboek en laat ze kijken naar de afbeeldingen. Vertel de kinderen dat ze een van de verdiepingsopdrachten mogen maken. De kinderen kiezen een opdracht en gaan daarmee zelfstandig aan de slag. Aanwijzingen vinden ze op de bijbehorende kopieerbladen (kopieerbladen Verdiepingsopdrachten 5, opdracht 1 t/m 4).

9 Lastige woorden 5 Blad 1 Les 1 Zes poten en vier vleugels het dekschild Hard schild dat de rug van een kever bedekt. Les 2 Dieren bouwen het speeksel Spuug. de voorraadkamer Kamer waar je iets bewaart. Les 3 Mensen bouwen stabiel Stevig. Het wiebelt niet. Dit zeg je bijvoorbeeld van een toren. de balk Langwerpig blok hout of staal. de wolkenkrabber Heel hoog flatgebouw _HL_5_WDDN.indb :21:58

10 Lastige woorden 5 Blad 2 Les 4 Chocolade strooien het staal Heel hard ijzer. het aluminium Zilverkleurig, licht metaal. de romp Deel van een boot of vliegtuig. Het blijft over als je de uitstekende delen weghaalt. Aan de romp van een mens zitten de armen en benen vast _HL_5_WDDN.indb :21:58

11 05 Samenvatting Blad 1 Kleine en grote bouwers Les 1 Zes poten en vier vleugels Insecten hebben allemaal zes poten. Ze hebben een kop, een borststuk en een achterlijf. De buitenkant van hun lijf is het skelet. Insecten hebben ook voelsprieten. En meestal hebben ze twee of vier vleugels. De meeste insecten komen als larve uit een eitje. Een rups is de larve van een vlinder. Na een paar keer vervellen, verandert de larve in een pop. Daaruit komt het volwassen insect tevoorschijn. Deze verandering heet metamorfose. Les 2 Dieren bouwen Veel dieren bouwen nesten of holen om hun jongen in groot te brengen. Of als bescherming tegen kou en vijanden. Honingbijen maken raten van was. Raten bestaan uit zeshoekige cellen. Daarin legt de koningin eitjes. Bijen bewaren er ook honing. Veel spinnen maken een web. Daarmee vangen ze insecten. De kleverige spindraden komen uit hun spin-tepels.

12 05 Samenvatting Blad 12 Les 3 Mensen bouwen Een toren of een wolkenkrabber staat pas stevig als hij een groot grondvlak heeft. Maar hij staat nog steviger als hij op heipalen staat. Die gaan diep de grond in. In Nederland worden huizen op heipalen gebouwd, als de bodem zacht is. Wolkenkrabbers en andere hoge gebouwen hebben meestal een stalen geraamte of skelet. Staal is niet alleen sterk, maar je kunt er ook snel mee bouwen. Les 4 Chocolade strooien Over de vorm en het materiaal van voorwerpen is goed nagedacht. Een voorwerp van plastic breekt niet gemakkelijk, en is toch licht. Een blikje van aluminium is niet alleen licht. De ronde vorm maakt het ook sterk. Karton kun je goed vouwen. Daarom zijn melkpakken vierkant. Die pakken kun je ook goed stapelen. Voertuigen hebben vaak een gestroomlijnde vorm: glad, zonder uitsteeksels. Daardoor gaan ze sneller en verbruiken ze minder brandstof.

13 5 0 Antwoorden Herhaling herhaling Naam: Beantwoord de vragen. Voor elke vraag staat aangegeven naar welke afbeelding(en) in het leerlingenboek je moet kijken. Zoek de afbeeldingen op in hoofdstuk 5. 1 > bladzijde 69 afbeelding 7 Vul in. Alle insecten hebben poten. Hun lijf heeft een, een en een 2 > 3 > bladzijde 70 afbeelding 10 bladzijde 71 afbeelding 1 t/m 5 Kleur het rondje voor de goede volgorde. pop eitje vlinder - rups eitje rups pop vlinder rups vlinder pop - eitje Waarom bouwen dieren nesten? Noem twee redenen > bladzijde 74 afbeelding 2 Welke staat het stevigst: de kruk of de stoel? Waarom is dat zo? 5 > bladzijde 78 afbeelding 3 en 4 Waarom is het blikje frisdrank niet vierkant, maar rond? Waarom is een melkpak niet rond, maar vierkant?

14 05 Antwoorden herhaling Beantwoord de vragen. Voor elke vraag staat aangegeven naar welke afbeelding(en) in het leerlingenboek je moet kijken. Zoek de afbeeldingen op in hoofdstuk 5. 1 > bladzijde 69 afbeelding 7 Vul in. Alle insecten hebben 6 Hun lijf heeft een kop en een achterlijf poten., een borststuk 2 > 3 > bladzijde 70 afbeelding 10 bladzijde 71 afbeelding 1 t/m 5 Kleur het rondje voor de goede volgorde. pop eitje vlinder - rups eitje rups pop vlinder rups vlinder pop - eitje Waarom bouwen dieren nesten? Noem twee redenen. 1 Om eieren in uit te broeden en jongen in groot te brengen. 2 Om zich te beschermen tegen kou of vijanden. 4 > 5 > bladzijde 74 afbeelding 2 bladzijde 78 afbeelding 3 en 4 Welke staat het stevigst: de kruk of de stoel? De stoel. Waarom is dat zo? Die heeft een groter grondvlak. Waarom is het blikje frisdrank niet vierkant, maar rond? Dan is het sterker. Waarom is een melkpak niet rond, maar vierkant? Zo kun je melkpakken goed stapelen.

15 Verdiepingsopdrachten 5 Opdracht 1 Onderzoek insecten Wat ga je doen? Insecten kunnen er heel verschillend uitzien. Maar sommige dingen hebben ze hetzelfde. Je gaat op zoek naar verschillende insecten en onderzoekt ze. Wat hebben ze hetzelfde? En wat is anders? Dit heb je nodig een glazen potje met deksel zoekkaart Insecten een vergrootglas een potlood en papier kleurpotloden Aan de slag 1 Ga naar buiten met het glazen potje. 2 Zoek een insect. Doe het voorzichtig in het potje. 3 Dek het potje af met de deksel. (Je hoeft er geen gaatjes in te prikken. Er zit voldoende lucht in de pot.) 4 Gebruik de zoekkaart om de naam van het insect te weten te komen. 5 Teken het insect zo precies mogelijk na. Teken het zo groot mogelijk. 6 Gebruik je vergrootglas om te zien hoe de poten, ogen, kaken en voelsprieten eruitzien. Teken wat je ziet! 7 Kleur het. 8 Klaar? Laat je insect weer vrij op de plaats waar je het gevonden hebt. 9 Heb je nog tijd over? Zoek dan op internet informatie over jouw insect. Schrijf de informatie bij jouw tekening. Wil je meer weten? Zoek op internet. Zoek bij Afbeeldingen. Typ insecten in. Lees van Mini Informatie Enge beestjes (N53).

16 Verdiepingsopdrachten 5 Opdracht 2 Bouw een insect Wat ga je doen? Je gaat nu een zelfgekozen insect knutselen. Kijk goed en probeer het dier zo goed mogelijk na te bouwen. Dit heb je nodig karton eierdozen, bakjes, potjes, touw, kralen, knopen enzovoort stiften schaar sterke lijm eventueel verf Aan de slag 1 Zoek in je boek naar plaatjes van insecten. 2 Kies een insect dat je wilt namaken. 3 Kijk goed hoe het insect eruitziet. Bouw het na. 4 Maak het zo mooi mogelijk, met grote poten en ogen. 5 Heeft jouw insect vleugels? Heeft het grote of korte voelsprieten? En heeft het felle of saaie kleuren? 6 Ben je klaar? Hang je insect dan ergens op. Wil je meer weten? Zoek op internet. Zoek bij Afbeeldingen. Typ insecten in.

17 Verdiepingsopdrachten 5 Opdracht 3 Bouw je eigen Eiffeltoren Wat ga je doen? Je bouwt een stevige toren van papieren stroken. Wie bouwt de hoogste toren? Dit heb je nodig stroken karton of niet te dun papier lijm of plakband (met plakband werk je sneller) een schaar Aan de slag 1 Bekijk de tekening. 2 Bouw je toren zoals op de tekening. Natuurlijk mag je ook zelf een ontwerp bedenken. 3 Enkele tips: Vouw de stroken in de lengte dubbel. Dat geeft meer stevigheid. Knip een aantal stroken doormidden, zodat ze korter worden. Plak je stroken zo veel mogelijk in driehoekige vormen. Ook dat geeft veel stevigheid. Denk aan een groot grondvlak; alleen dan staat je toren stevig. 4 Bouw je toren zo hoog mogelijk. 5 Bekijk tot slot elkaars werk. Wie heeft de hoogste toren gebouwd? Is hij ook stevig? Wil je meer weten? Lees van Junior Informatie Bruggen bouwen ( 37). Kijk naar het filmpje De constructie van bruggen op

18 Verdiepingsopdrachten 5 Opdracht 4, blad 1 Vieze doppen en handige tuitjes Wat ga je doen? Je onderzoekt een aantal verpakkingen. Je bedenkt wat er goed is en wat beter kan. Dit heb je nodig kopieerblad Verdiepingsopdrachten 5, opdracht 4, blad 2: Verpakkingen een aantal lege verpakkingen (bijv. melkpak, ketchupfles, hagelslagdoos, tandpastatube) een pen een potlood Aan de slag 1 Zet de verpakkingen voor je neer. 2 Bekijk een verpakking. 3 In de tabel staat waarop je moet letten. Schrijf erachter wat je ontdekt. 4 Bij de laatste invulregel kun je iets opschrijven wat jou opvalt. 5 Bedenk hoe je de verpakking kunt verbeteren. 6 Dit mag je opschrijven. Maar je mag het ook tekenen. 7 Maak een tentoonstelling van de verpakkingen. 8 Als meer kinderen deze opdracht doen, kunnen jullie samenwerken. 9 Leg bij elke verpakking een kaartje. Daarop schrijf je wat er goed is aan de verpakking en wat beter kan. Wil je meer weten? Lees van Informatie Verpakkingen (N106).

19 Verdiepingsopdrachten 5 Opdracht 4, blad 2 Verpakkingen Naam van het product: Is de verpakking aantrekkelijk? Valt de verpakking op? Is ze handig in gebruik? Is de verpakking sterk? Staat er voldoende informatie op? Is ze veilig voor peuters? Is ze gemakkelijk te openen? Is ze goed af te sluiten? Wat kan er beter? Wat is er slecht aan? Eigen opmerkingen: Naam van het product: Is de verpakking aantrekkelijk? Valt de verpakking op? Is ze handig in gebruik? Is de verpakking sterk? Staat er voldoende informatie op? Is ze veilig voor peuters? Is ze gemakkelijk te openen? Is ze goed af te sluiten? Wat kan er beter? Wat is er slecht aan? Eigen opmerkingen:

5.1 Zes poten en vier vleugels

5.1 Zes poten en vier vleugels LB 68-70 5. Zes poten en vier vleugels > Kijk naar de afbeeldingen op blz. 68 in je boek. Lees Zes poten en Vleugels en voelsprieten. Trek een lijn van elk woord naar het juiste onderdeel van de wesp.

Nadere informatie

INSECTEN. werkboekje

INSECTEN. werkboekje INSECTEN werkboekje 20 maart 2009 Dag lieve kleine vlinder Waar vlieg je toch naartoe? Breng jij misschien de eitjes weg, ben jij nu al moe? Jouw eitjes worden rupsjes. die groeien heel erg vlug. ook krijgen

Nadere informatie

Van eitje tot vlinder

Van eitje tot vlinder Werkblad Van eitje tot vlinder Wat is de goede volgorde van de plaatjes? Begin bij plaatje : de vlinder legt eieren. Schrijf de letter a in hokje. Welk plaatje is de volgende? Zet de letter ervan in hokje

Nadere informatie

Archeologen logboek Namen:....

Archeologen logboek Namen:.... Archeologen logboek Namen:... Bladzijde 1 De antwoorden op deze vragen kun je vinden bij de internetsites die bij opdracht 1 op de WebQuest staan. Vul de antwoorden in de piramide in. De letters in de

Nadere informatie

S C I E N C E C E N T E R

S C I E N C E C E N T E R HET DUIZELT VOOR JE OGEN Maar je hersenen maken er een mooie film van. Met een speciale ronddraaiende trommel met spleetjes: een zoötroop, kunnen jullie je eigen bioscoop maken. Maak allebei een aantal

Nadere informatie

Verwerkingsles biodiversiteit onderbouw

Verwerkingsles biodiversiteit onderbouw Verwerkingsles biodiversiteit onderbouw Doelen: Kinderen weten dat sommige dieren, zoals kikkers en vlinders, gedaanteverwisselingen doormaken tijdens hun leven Kinderen ontdekken dat rupsen en vlinders

Nadere informatie

Auditieve oefeningen bij het thema: Kriebelbeestjes

Auditieve oefeningen bij het thema: Kriebelbeestjes Auditieve oefeningen bij het thema: Kriebelbeestjes Boek van de week: 1; Rupsje Nooitgenoeg 2; Eentje Geentje het lieveheersbeestje 3; 4; Verhaalbegrip: Bij elk boek stel ik de volgende vragen: Wat staat

Nadere informatie

AVONTURENPAKKET DE UITVINDERS

AVONTURENPAKKET DE UITVINDERS LESBRIEVEN LEERLINGEN WERKBLAD LESBRIEF 3: VLIEGEN Verhaal: De Uitvinders en De Verdronken Rivier (deel 3) Vliegen Opdracht 1: Opdracht 2: Opdracht 3: Ontwerp een vliegmachine Proefvliegen: drijven op

Nadere informatie

Werkbeschrijvingen. Vakantiebijbelweek 2011. Dag 1: Kleuters: Deurhanger Middengroep: Dakpan

Werkbeschrijvingen. Vakantiebijbelweek 2011. Dag 1: Kleuters: Deurhanger Middengroep: Dakpan Werkbeschrijvingen Vakantiebijbelweek 2011 Dag 1: Kleuters: Deurhanger Middengroep: Dakpan Dag 2: Kleuters: gezichtspel boterbakje Middengroep: gezichtspel melkfles Dag 3: Kleuters: Zacheus spaarpot Middengroep:

Nadere informatie

Voorbereiding post 5. Iedere vogel zijn eigen plekje Groep 4-5-6-7-8

Voorbereiding post 5. Iedere vogel zijn eigen plekje Groep 4-5-6-7-8 Voorbereiding post 5 Iedere vogel zijn eigen plekje Groep 4-5-6-7-8 Welkom bij IVN Valkenswaard-Waalre Dit is de digitale voorbereiding op post 5: Iedere vogel zijn eigen plekje, voor groep 4 t/m 8. Inhoud:

Nadere informatie

Tips voor activiteiten in de winter, lekker knutselen

Tips voor activiteiten in de winter, lekker knutselen Tips voor activiteiten in de winter, lekker knutselen 1) Voor de kleinste kinderen In de winter kunnen vogels wel wat extra s gebruiken. Met kinderen van alle leeftijden kun je hiermee aan de slag. Dennenappels

Nadere informatie

Opdrachten Jaar van de Bever voor groep 3,4,5 van de basisschool

Opdrachten Jaar van de Bever voor groep 3,4,5 van de basisschool Opdrachten Jaar van de Bever voor groep 3,4,5 van de basisschool 2012 is het jaar van de bever. Vroeger kwam de bever in een groot deel van Nederland voor, maar er kwamen er steeds minder. De bevers werden

Nadere informatie

Natuurtentoonstelling

Natuurtentoonstelling Natuurtentoonstelling We gaan schilderijlijstjes maken. Knip elk een rechthoekige lijst uit een vel A4-papier. Daarna mag je jouw lijst versieren met kleurpotloden, verf, wascokrijt of ander materiaal.

Nadere informatie

Opdracht 1 Hoe werden mensen vroeger begraven? Je krijgt een fotoblad met oude grafmonumenten, zoals een piramide en een hunebed.

Opdracht 1 Hoe werden mensen vroeger begraven? Je krijgt een fotoblad met oude grafmonumenten, zoals een piramide en een hunebed. D S T R K C N T Opdracht 1 Hoe werden mensen vroeger begraven? Je krijgt een fotoblad met oude grafmonumenten, zoals een piramide en een hunebed. 1. Welk grafmonument staat op welke foto? Schrijf de goede

Nadere informatie

S C I E N C E C E N T E R

S C I E N C E C E N T E R LEKKER BAKKEN IN DE ZON! Nee niet zonnebaden, maar barbecuen zonder hout of kolen! Dat kan ook met zonlicht. Het lijkt een beetje op een oude truc met een sterk vergrootglas. Als de zon goed schijnt, en

Nadere informatie

AVONTURENPAKKET DE UITVINDERS

AVONTURENPAKKET DE UITVINDERS LESBRIEVEN LEERLINGENBESTAND LESBRIEF 1: WATER VERZAMELEN Verhaal: De Uitvinders en De Verdronken Rivier Opdracht 1: Opdracht 2: Opdracht 3: Opdracht 4: Brainstorm over water Bouw een water-takel-kraan

Nadere informatie

Rode bosmier SOORTEN MIEREN

Rode bosmier SOORTEN MIEREN Rode bosmier De rode bosmier ontdek je soms al snel. Als je bijvoorbeeld in het bos loopt en dan ergens gaat zitten. Opeens zitten ze overal. In je broekspijpen, op je arm, tot in je sokken aan toe! En

Nadere informatie

lesbrieven water verzamelen avonturenpakket de uitvinders en de verdronken rivier leerlingen werkblad Lesbrief 1:

lesbrieven water verzamelen avonturenpakket de uitvinders en de verdronken rivier leerlingen werkblad Lesbrief 1: lesbrieven leerlingen werkblad Lesbrief 1: water verzamelen Verhaal: De Uitvinders en De Verdronken Rivier Opdracht 1: Opdracht 2: Opdracht 3: Opdracht 4: Brainstorm over water Bouw een water-takel-kraan

Nadere informatie

Hoe dieren wonen. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/54785

Hoe dieren wonen. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/54785 Auteur DigilessenPO Laatst gewijzigd 03 September 2015 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/54785 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Knutselen met Je knutsel Ei Kwijt

Knutselen met Je knutsel Ei Kwijt Het voorjaarszonnetje heeft zich de afgelopen paar dagen al vaak laten zien. Vergeet niet het is eigenlijk nog winter, maar tegen het einde van deze maand maart, begint officieel de lente! En dit gaan

Nadere informatie

Opdrachten thema. Veluwe

Opdrachten thema. Veluwe en thema Totaal materialen heide Materialen per groepje 1A Sporen van grazers 3 Witte bakken 3 Pincetten Zoekkaart bos- en heideplanten 1B Dennen trekken Handschoenen voor elk kind Zoekkaart bos- en heideplanten

Nadere informatie

2 > Kerndoelen 11. 4 > Aan de slag 15. 5 > Introductie van de manier van werken 22. 6 > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

2 > Kerndoelen 11. 4 > Aan de slag 15. 5 > Introductie van de manier van werken 22. 6 > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27 Inhoud 1 > Uitgangspunten 9 2 > Kerndoelen 11 3 > Materialen 12 4 > Aan de slag 15 5 > Introductie van de manier van werken 22 6 > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27 7 > Waarom samenwerkend

Nadere informatie

Vlinder maken met een koffiefilter

Vlinder maken met een koffiefilter Kinderactiemodel klimaatcampagne 2011 Knutseltips vlinders maken Maak een vlinder-knutselhoek waar kinderen allerlei vlinders kunnen knutselen. Hierna geven we een overzicht van enkele concrete voorbeelden

Nadere informatie

inhoud 1. Kom jij uit een ei? 2. Dieren uit een ei. 3. Vogels 4. Vissen 5. Insecten 6. Spinnen 7. Reptielen 8. Kikkers en padden 9.

inhoud 1. Kom jij uit een ei? 2. Dieren uit een ei. 3. Vogels 4. Vissen 5. Insecten 6. Spinnen 7. Reptielen 8. Kikkers en padden 9. Het ei inhoud. Kom jij uit een ei? 3. Dieren uit een ei. 5 3. Vogels 7 4. Vissen 8 5. Insecten 0 6. Spinnen 3 7. Reptielen 4 8. Kikkers en padden 5 9. Filmpje 6 Pluskaarten 7 Bronnen en foto s 9 Colofon

Nadere informatie

Wandelroute langs insecten en andere kleine beestjes

Wandelroute langs insecten en andere kleine beestjes Wandelroute langs insecten en andere kleine beestjes Tijdens deze buitenopdracht komen jullie verschillende insecten tegen. Ook vind je andere kleine beestjes, die geen insecten zijn. De route is met een

Nadere informatie

Koningin. Opdracht Wie van de drie? Bekijk de bijen in het doosje en zoek op. Welke bij is de koningin? Wat valt je op aan de koningin?

Koningin. Opdracht Wie van de drie? Bekijk de bijen in het doosje en zoek op. Welke bij is de koningin? Wat valt je op aan de koningin? Opdracht 1 Koningin 1. Wie van de drie? Bekijk de bijen in het doosje en zoek op. Welke bij is de koningin? Wat valt je op aan de koningin? Zet een kring om de koningin. doosje bijen doosje met broedraat

Nadere informatie

KRIEBELENDE KRUIPERTJES

KRIEBELENDE KRUIPERTJES 13 Plattegrond dreuzelpad KRIEBELENDE KRUIPERTJES Dit boekje is onderdeel van het eindproject van de IVN natuurgidsencursus van Henriëtte Beers, Fred van Hoof en Afke Schoo. Maart 2003. IVN afd. Bergeijk-Eersel

Nadere informatie

KRIEBELENDE KRUIPERTJES

KRIEBELENDE KRUIPERTJES KRIEBELENDE KRUIPERTJES Een insectenwandeling over het dreuzelpad door natuurtuin 't Loo voor kinderen van groep 1-4 onder leiding van een volwassene. 2 Een insectentocht over het dreuzelpad door natuurtuin

Nadere informatie

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.

Nadere informatie

Natuur & Milieu Educatie

Natuur & Milieu Educatie Natuur & Milieu Educatie Groep 7 Kunstige vogelnestjes Excursie Dit is een product van Stichting Vogelpark Avifauna Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Leerdoelen, doelgroep, samenvatting 3. Lesschema 4. Inhoud

Nadere informatie

Lestips bij. Thema s: insect, natuur, versje

Lestips bij. Thema s: insect, natuur, versje Lestips bij Algemene tips Een kriebeldierenspel: de kleuters linken schaduwen van kriebeldieren aan de prenten van de dieren. Speel een schimmenspel voor de kinderen. Neem de diervormen over op zwart papier

Nadere informatie

Doel: De kinderen kunnen de verschillende kleine beestjes benoemen en kunnen aangeven hoe deze dieren leven.

Doel: De kinderen kunnen de verschillende kleine beestjes benoemen en kunnen aangeven hoe deze dieren leven. Doel: De kinderen kunnen de verschillende kleine beestjes benoemen en kunnen aangeven hoe deze dieren leven. Achtergrondinformatie: Insecten hebben altijd 6 poten en een lijf wat is opgebouwd uit 3 delen:

Nadere informatie

naam WERKBLAD in de buurt van de school Bekijk de buurt waar de school staat. Probeer de vragen te beantwoorden.

naam WERKBLAD in de buurt van de school Bekijk de buurt waar de school staat. Probeer de vragen te beantwoorden. WERKBLAD in de buurt van de school Bekijk de buurt waar de school staat. Probeer de vragen te beantwoorden. Ga het vragen. Zoek in boeken en op internet. Schrijf de antwoorden op. Zoek er plaatjes bij.

Nadere informatie

Opdrachten thema. Veluwe

Opdrachten thema. Veluwe en thema Schema groepjes en opdrachten bij vorm 2: elke opdracht vaste begeleider Groepje 1: spechten Groepje 2: muizen Groepje 3: vossen Groepje 4: eekhoorns Groepje 5: egels Kleine beestjes + voedselketens

Nadere informatie

Een kreeft in de klas

Een kreeft in de klas Een kreeft in de klas Leerdagboek van:... Een kreeft in de klas Wat doet de kreeft? Kijk een poosje heel nauwkeurig naar de kreeft. Schrijf heel nauwkeurig op wat de kreeft doet en hoe hij dat doet. Doe

Nadere informatie

Noach. moest een ark gaan bouwen. 2009 Ans Heij - de Boer / www.bijbelidee.nl

Noach. moest een ark gaan bouwen. 2009 Ans Heij - de Boer / www.bijbelidee.nl Noach moest een ark gaan bouwen 2009 Ans Heij - de Boer / www.bijbelidee.nl 1 2 De ark van Noach Vouw een ( bruin) vel karton dubbel. Vouw de beide zijkanten 3 cm om. Plak deze plakstroken (A) tegen de

Nadere informatie

Introductieles. Vogels in de klas. groep 5/6. Handleiding leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen

Introductieles. Vogels in de klas. groep 5/6. Handleiding leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen Handleiding leerkracht Vogels in de klas Introductieles Inhoud in het kort Voor de groepen 5-6 bieden we, naast verbale activiteiten, een werkblad aan waarmee de leerlingen aan de slag gaan. In deze les

Nadere informatie

1. Het feest van de koning. Slingers maken. Nodig gekleurde strookjes papier touw gekleurde A4 tjes witte A4 tjes kleurpotloden of stiften schaar

1. Het feest van de koning. Slingers maken. Nodig gekleurde strookjes papier touw gekleurde A4 tjes witte A4 tjes kleurpotloden of stiften schaar 1. Het feest van de koning Slingers maken gekleurde strookjes papier touw gekleurde A4 tjes witte A4 tjes kleurpotloden of stiften schaar Op onderstaande site staan verschillende mogelijkheden om een feestelijke

Nadere informatie

Ideeën voor leerkrachten ter voorbereiding op de insectenwandeling door de Natuurtuin 't Loo

Ideeën voor leerkrachten ter voorbereiding op de insectenwandeling door de Natuurtuin 't Loo Ideeën voor leerkrachten ter voorbereiding op de insectenwandeling door de Natuurtuin 't Loo Om kinderen te interesseren voor kleine kriebelbeestjes is het doen van eigen waarnemingen zeer geschikt. Omdat

Nadere informatie

4 Vind me dan. Achtergrondinfo Planten en dieren hebben allerlei manieren om niet op te vallen. Deze kunnen onderverdeeld worden in:

4 Vind me dan. Achtergrondinfo Planten en dieren hebben allerlei manieren om niet op te vallen. Deze kunnen onderverdeeld worden in: 4 Vind me dan Er is altijd wel een verjaardag of een ander feestje om te vieren. En bij een feestje horen cadeautjes. Maar voor het zover is, wil je het cadeautje natuurlijk zo goed mogelijk verstoppen.

Nadere informatie

Voorbereiding post 5. Iedere vogel zijn eigen plekje Groep 1-2-3

Voorbereiding post 5. Iedere vogel zijn eigen plekje Groep 1-2-3 Voorbereiding post 5 Iedere vogel zijn eigen plekje Groep 1-2-3 Welkom bij IVN Valkenswaard-Waalre Dit is de digitale voorbereiding op post 5: Iedere vogel zijn eigen plekje, voor groep 1, 2 en 3. Inhoud:

Nadere informatie

Wheels at work Katrol Stel je eens voor dat je een zware piano een verdieping omhoog moet tillen. Hoe zou het zijn om deze piano de trap op de tillen? Als je de piano met een paar katrollen omhoog hijst,

Nadere informatie

Lesbrief bij de voorstelling Aardblij

Lesbrief bij de voorstelling Aardblij Lesbrief bij de voorstelling Aardblij Voor de groepen 1 en 2 van het basisonderwijs (4-6 jaar) Deze lesbrief is te gebruiken bij de voorstelling Aardblij. Aardblij is een voorstelling met zang, acrobatiek

Nadere informatie

Brug van papier. Lesblad voor de leerling. Materiaal dat nodig is 200 velletjes papier (A4, 80 grams) Plakband Meetlat of meetlint

Brug van papier. Lesblad voor de leerling. Materiaal dat nodig is 200 velletjes papier (A4, 80 grams) Plakband Meetlat of meetlint Groep 3 en 4 Brug van papier 2 tot 4 kinderen Lesblad voor de leerling Materiaal dat nodig is 200 velletjes papier (A4, 80 grams) Plakband Meetlat of meetlint En verder nog Plaatjes met voorbeelden van

Nadere informatie

Diertjes vangen en bekijken

Diertjes vangen en bekijken Hossebos wateropdracht 1 Diertjes vangen en bekijken Zoek een plekje aan de waterkant, waar je goed bij het water kunt. Leg alle materialen klaar. Vul het aquarium half met water en zet het op een plekje

Nadere informatie

GROEP 1-2. Wat valt er buiten te BELEVEN?!

GROEP 1-2. Wat valt er buiten te BELEVEN?! GROEP 1-2 Wat valt er buiten te BELEVEN?! * Is evenveel ook even zwaar? Is een emmer met bladeren even zwaar als een emmer met stenen of takken? Hoeveel stenen zijn net zo zwaar als een emmer bladeren?

Nadere informatie

G 1 Tangram: figuren leggen

G 1 Tangram: figuren leggen G Tangram: figuren leggen * Schaar, kopieerbladen 8 en 9 Knip de zeven tangramdelen (kopieerblad 8) uit. Let erop dat de grenslijnen van ieder deel wel heel blijven. Leg met de zeven delen de dieren op

Nadere informatie

Opdrachtenboekje. Waterkant

Opdrachtenboekje. Waterkant enboekje Dit boekje is van Naam:... School:... Groep:... Waterkant - 1 - Dit heb je nodig Lichtgrensmeter 2 loeppotjes aquariumbakje plastic lepel of klein schepnetje groot schepnet zoekkaart waterdiertjes

Nadere informatie

inhoud 1. Ontdek 2. Insecten 3. Een hart klopt 4. Het spoor 5. De magneet 6. Zie ik dat wel goed 7. Filmpje Pluskaarten Bronnen en foto s

inhoud 1. Ontdek 2. Insecten 3. Een hart klopt 4. Het spoor 5. De magneet 6. Zie ik dat wel goed 7. Filmpje Pluskaarten Bronnen en foto s Ik ontdek inhoud 1. Ontdek 3 2. Insecten 4 3. Een hart klopt 6 4. Het spoor 8 5. De magneet 10 6. Zie ik dat wel goed 12 7. Filmpje 14 Pluskaarten 15 Bronnen en foto s 17 Colofon en voorwaarden 18 1. Ontdek

Nadere informatie

Opdrachtkaarten Lente

Opdrachtkaarten Lente Zandspoor Opdrachtkaarten Lente Zandspoor Opdrachtkaarten Lente Je onderzoekt straks in het duingebied allerlei dingen die met zand te maken hebben. De materialen die daarvoor nodig zijn, zitten in de

Nadere informatie

S C I E N C E C E N T E R

S C I E N C E C E N T E R WELKOM! Een bezoeker die een science center binnenkomt, moet gelijk in de stemming komen om van alles te ontdekken. Dat kan doordat er iets verrassends gebeurt. Daar gaan jullie op een heel speciale manier

Nadere informatie

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten.

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten. De hommel In de vroege lente ontwaakt de hommelkoningin en verlaat haar ondergrondse schuilplaats. Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten. Hommels

Nadere informatie

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten.

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten. De hommel Hommels kunnen tot 60% van hun lichaamsgewicht aan stuifmeel meedragen. In de vroege lente ontwaakt de hommelkoningin en verlaat haar ondergrondse schuilplaats. Ze gaat op zoek naar een holletje

Nadere informatie

vlinders infoblad Meer informatie van de afdeling NME (Natuur en Milieu Educatie) van Carmabi is te vinden op:

vlinders infoblad Meer informatie van de afdeling NME (Natuur en Milieu Educatie) van Carmabi is te vinden op: infoblad vlinders Alle vlinders en motten op de wereld horen tot de orde van Lepidoptera, het Latijnse woord voor insecten met geschubde vleugels. Deze schubben (die je onder een microscoop moet bekijken

Nadere informatie

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!! Hoe maak ik in groep 8 een werkstuk? Jij gaat de komende weken thuis een werkstuk maken. Een werkstuk is een lange weettekst. Het wordt geschreven om iemand iets te leren of te laten weten. Net als in

Nadere informatie

Beste leerkracht, leerling,

Beste leerkracht, leerling, Voortraject Beste leerkracht, leerling, Binnenkort staat de Techno Trailer bij jullie voor de schoolpoort. Wij kijken er alvast naar uit om jullie te mogen ontmoeten. Graag willen we jullie die dag volledig

Nadere informatie

Lesbrief Vlinderkids 1

Lesbrief Vlinderkids 1 Vlinderkids 1 Doelgroep: Groep 5 t/m 8 Lesduur: Werkvorm: Leerstofgebied: ± 30 minuten Tweetallen Wereldoriëntatie, Kunstzinnige oriëntatie Doel van de opdracht: Het kennismaken met een aantal vlindersoorten

Nadere informatie

Opdracht 1 Nodig: kleurpotloden of stiften, poster Maak je huis mooi.

Opdracht 1 Nodig: kleurpotloden of stiften, poster Maak je huis mooi. Opdracht 1 Nodig: kleurpotloden of stiften, poster Maak je huis mooi. Hoe ziet de woonkamer in jouw huis eruit? Hebben jullie behang met bloemen, zijn de muren in een mooie kleur geverfd of hebben jullie

Nadere informatie

Een. hoort erbij! Over dieren uit een ei. groepen 3-5

Een. hoort erbij! Over dieren uit een ei. groepen 3-5 Een hoort erbij! Over dieren uit een ei groepen 3-5 1. Een ei hoort erbij Veel dieren leggen eieren: vogels en vissen. Maar ook insecten leggen kleine eitjes. Uit dat eitje komt een klein diertje. Dat

Nadere informatie

Camouflage is handig in het dierenrijk. Veel prooidieren vallen door hun kleur niet

Camouflage is handig in het dierenrijk. Veel prooidieren vallen door hun kleur niet William van den Akker camouflage opvallend onopvallend Camouflage is handig in het dierenrijk. Veel prooidieren vallen door hun kleur niet op in hun omgeving en worden daarom minder snel gevangen door

Nadere informatie

K 1 Symmetrische figuren

K 1 Symmetrische figuren K Symmetrische figuren * Spiegel Plaats de spiegel zó, dat je twee gelijke figuren ziet. Plaats de spiegel nu zó op het plaatje, dat je dezelfde figuur precies éénmaal ziet. Lukt dat bij alle plaatjes?

Nadere informatie

14 Speuren naar dieren Handleiding voor begeleiders 01

14 Speuren naar dieren Handleiding voor begeleiders 01 Handleiding voor begeleiders 01 Ten opzichte van 50 jaar geleden zijn veel diersoorten verdwenen. Dit is vooral een gevolg van de toename van de bevolking en de steeds grotere ruimte waarop mensen beslag

Nadere informatie

AVONTURENPAKKET DE UITVINDERS

AVONTURENPAKKET DE UITVINDERS LESBRIEVEN LEERLINGENBESTAND LESBRIEF 2: RAVIJN OVERSTEKEN Verhaal: De Uitvinders en De Verdronken Rivier (deel 2) Het ravijn Opdracht 1: Opdracht 2: Opdracht 3: Brainstorm ravijn oversteken Bruggen bouwen

Nadere informatie

Krachtpatsers. Primair Onderwijs. Oosterdok 2 1011 VX Amsterdam tel 0900 91 91 200 ( 0,10 p/min.) info www.e-nemo.nl e-mail info@e-nemo.

Krachtpatsers. Primair Onderwijs. Oosterdok 2 1011 VX Amsterdam tel 0900 91 91 200 ( 0,10 p/min.) info www.e-nemo.nl e-mail info@e-nemo. Krachtpatsers Primair Onderwijs ontdekkingsreis tussen fantasie en werkelijkheid Oosterdok 2 1011 VX Amsterdam tel 0900 91 91 200 ( 0,10 p/min.) info www.e-nemo.nl e-mail info@e-nemo.nl LESMATERIAAL KRACHTPATSERS

Nadere informatie

1. Bijen 3 2. Drie soorten bijen 4 3. Op zoek naar eten 5 4. Wonen 7 5. De imker 9 6. Honing Was Filmpje 13 Pluskaarten 14 Bronnen en

1. Bijen 3 2. Drie soorten bijen 4 3. Op zoek naar eten 5 4. Wonen 7 5. De imker 9 6. Honing Was Filmpje 13 Pluskaarten 14 Bronnen en Bijen inhoud 1. Bijen 3 2. Drie soorten bijen 4 3. Op zoek naar eten 5 4. Wonen 7 5. De imker 9 6. Honing 10 7. Was 12 8. Filmpje 13 Pluskaarten 14 Bronnen en foto s 16 Colofon en voorwaarden 17 1. Bijen

Nadere informatie

Drents Archief. Meisje met de hoepel. Groep 2 Speuren in het archief

Drents Archief. Meisje met de hoepel. Groep 2 Speuren in het archief Drents Archief Meisje met de hoepel Groep 2 Les 3 Speuren in het archief Les 3 Speuren in het archief Samenvatting van de les In het Drents Archief bevindt zich een kistje dat een dubbele bodem blijkt

Nadere informatie

Aftekenlijst. Naam: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

Aftekenlijst. Naam: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Aftekenlijst 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. Naam: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Werkblad 1 Schematisch

Nadere informatie

DOCENT. Thema: Water BEESTJES IN DE SLOOT. groep 1 en 2. Stadshagen

DOCENT. Thema: Water BEESTJES IN DE SLOOT. groep 1 en 2. Stadshagen In en rondom is veel water te vinden, zoals slootjes, weteringen maar ook het Zwarte Water en de Millingerplas. In het thema water gaan de kleuters onderzoeken welke dieren er in en rondom het water bij

Nadere informatie

Vraag 1. Waarom moet je goed voor de rupsen zorgen als je vlinders wilt hebben?

Vraag 1. Waarom moet je goed voor de rupsen zorgen als je vlinders wilt hebben? Naam: VLINDERS Vlinders zijn niet weg te denken uit onze leefomgeving. In het voorjaar kunnen we haast niet wachten tot de eerste Kleine vosjes of Citroenvlinders zich laten zien. En dan in de zomer en

Nadere informatie

DE DAPPERE REIZIGER WERKBLAD DE STEKELBAARS: 1. DE STEKELBAARS IN BEELD 2. DAPPERE REIZIGER. De stekelbaars is een veelvoorkomend visje in Nederland.

DE DAPPERE REIZIGER WERKBLAD DE STEKELBAARS: 1. DE STEKELBAARS IN BEELD 2. DAPPERE REIZIGER. De stekelbaars is een veelvoorkomend visje in Nederland. WERKBLAD DE STEKELBAARS: DE DAPPERE REIZIGER Naam 1. DE STEKELBAARS IN BEELD Groep 2. DAPPERE REIZIGER De stekelbaars is een veelvoorkomend visje in Nederland. Bekijk het clipje De dappere reiziger. Bekijk

Nadere informatie

Vormen van een raket Raketten

Vormen van een raket Raketten Vormen van een raket Raketten Vgroep 1-2 17 tijdsduur 65 minuten kerndoelen 1, 23, 32, 44, 45 en 54 lesdoelen De leerling: herkent een aantal wiskundige vormen: een cirkel, een driehoek, een rechthoek

Nadere informatie

aartenbak tekenen Tekenlessen met: Kleurpotlood Ideeën verzameld door Demy van der Ham

aartenbak tekenen Tekenlessen met: Kleurpotlood Ideeën verzameld door Demy van der Ham aartenbak tekenen Tekenlessen met: Kleurpotlood Ideeën verzameld door Demy van der Ham Bron: www.lesidee.nl FANTASIEDIER Opdracht voor groep 3 tot 5 Benodigdheden: - Wit papier op A4 formaat - Kleurpotloden

Nadere informatie

DOCENT. Thema: water DROOG NAAR DE OVERKANT. groep 3 en 4. Stadshagen

DOCENT. Thema: water DROOG NAAR DE OVERKANT. groep 3 en 4. Stadshagen In groep 1 en 2 hebben de leerlingen ontdekt dat er veel water in is en hebben ze onderzocht welke dieren in en bij het water leven. In groep 3 en 4 verdiepen de leerlingen hun kennis over het water in

Nadere informatie

Plant in de klas Instructieblad leerkracht Groep 6/7/8

Plant in de klas Instructieblad leerkracht Groep 6/7/8 Plant in de klas Instructieblad leerkracht Groep 6/7/8 Colofon Titel: Plant in de klas - Instructieblad leerkracht, groep 6/7/8 Auteurs: Nienke van den Berg Hilde Spitters (NIGZ) Redacteuren: John Luteijs

Nadere informatie

lesbrieven De ontdekking avonturenpakket de uitvinders en het zonnewiel leerlingenbestand Lesbrief 3: Verhaal deel 1: De laatste ansichtkaart

lesbrieven De ontdekking avonturenpakket de uitvinders en het zonnewiel leerlingenbestand Lesbrief 3: Verhaal deel 1: De laatste ansichtkaart lesbrieven leerlingenbestand Lesbrief 3: De ontdekking Verhaal deel 1: De laatste ansichtkaart Opdracht 1: Horizonverfraaiing Verhaal deel 2: De ontdekking Opdracht 2: Laat maar draaien Opdracht 3: Steentjes

Nadere informatie

Naverwerking in de klas

Naverwerking in de klas Naverwerking in de klas Inhoud 1. Inleiding 2. Speuren naar insecten 2.1 Inleiding 2.2 Voorbereiding 2.3 Opdracht 1: een bodemval plaatsen 2.4 Opdracht 2: insecten verzamelen en determineren 2.5 Afsluiter

Nadere informatie

Raar, maar waar! deel 1. groep 3 en 4

Raar, maar waar! deel 1. groep 3 en 4 Raar, maar waar! deel 1 Natuur groep 3 en 4 Inhoud 1 Raar, maar waar! 3 2 Een vreemd ei 4 3 Spring er maar uit 5 4 Verstopt 6 5 Slim 7 6 Vlieg er niet in 8 7 Een kever met een luchtje 9 8 Een zware hap

Nadere informatie

2. Maak met de 4 buizen een vierkant op de grond. Dit is het zoekraam.

2. Maak met de 4 buizen een vierkant op de grond. Dit is het zoekraam. Opdracht 1. Gebruik je ogen goed. In het bos kun je van alles ontdekken! Komen er onder de bomen verschillende soorten insecten en of bodemdiertjes voor? Het beste bos 1. Materiaal tas 1: zoekraam, 1 schepje,

Nadere informatie

DE HERFST: KLEURRIJK SEIZOEN

DE HERFST: KLEURRIJK SEIZOEN DE HERFST DE HERFST: KLEURRIJK SEIZOEN vanaf 2de graad lager onderwijs. x vak: muzische vorming x duur: halve dag GRIEZELBOS HET KLEINE VIEZE BEESTJES- ONDERZOEK! verloop: x verdeel de klas in verschillende

Nadere informatie

7.4: Naar het Natuurwetenschappelijk museum

7.4: Naar het Natuurwetenschappelijk museum 7.4: Naar het Natuurwetenschappelijk museum De zender de ontvanger de boodschap Kies uit: geschreven, gesproken, de brief, de telefoon, luistert, leest, de luisteraar, de lezer BOODSCHAP BOODSCHAP Ik deel

Nadere informatie

Een vreemde planeet groep 5-8

Een vreemde planeet groep 5-8 Een vreemde planeet groep 5-8 Hoe weten we wat voor weer het is op Mars? Of uit welk materiaal de ringen van Saturnus bestaan? De leerlingen onderzoeken in deze les zelfgemaakte planeten. Ze leren dat

Nadere informatie

Arie Aardvarken. Lesbrief

Arie Aardvarken. Lesbrief Arie Aardvarken Lesbrief Arie Aardvarken Lesbrief In Naturalis ontmoet u met uw groep Arie Aardvarken. Hij laat uw leerlingen ontdekken dat dieren heel handig in elkaar zitten. Het museumbezoek bestaat

Nadere informatie

Opdrachtkaarten Herfst

Opdrachtkaarten Herfst Zandspoor Opdrachtkaarten Herfst Zandspoor Opdrachtkaarten Herfst Je gaat in het duingebied onderzoek doen naar allerlei dingen die met zand te maken hebben. De materialen die daarvoor nodig zijn, zitten

Nadere informatie

OPBOUW ZELFSTANDIGE BASISHOUDING BIJ KINDEREN

OPBOUW ZELFSTANDIGE BASISHOUDING BIJ KINDEREN OPBOUW ZELFSTANDIGE BASISHOUDING BIJ KINDEREN Afspraak 1. Maak samen met de kinderen afspraken over wat zelfstandig gedaan mag worden met betrekking tot naar de wc gaan, handen wassen, drinken, eten, de

Nadere informatie

inhoud blz. 1. Soorten 3 2. Zo herken je een insect 4 3. Insecten en hun jong 6 4. Vijanden Meer insecten Filmpjes 15 Pluskaarten 16

inhoud blz. 1. Soorten 3 2. Zo herken je een insect 4 3. Insecten en hun jong 6 4. Vijanden Meer insecten Filmpjes 15 Pluskaarten 16 Insecten inhoud blz. 1. Soorten 3 2. Zo herken je een insect 4 3. Insecten en hun jong 6 4. Vijanden 10 5. Meer insecten 11 6. Filmpjes 15 Pluskaarten 16 Bronnen en foto s 17 Colofon en voorwaarden 18

Nadere informatie

jaar 1 Dieren en hun vacht voorbeeldles uit het thema wie ben ik?

jaar 1 Dieren en hun vacht voorbeeldles uit het thema wie ben ik? MB jaar 1 Dieren en hun vacht voorbeeldles uit het thema wie ben ik? DaVinci, Enschede 2014 www.demethodedavinci.nl www.uitgeverijdavinci.nl Met medewerking van: Michael de Wit, Jessica Huls Vormgeving:

Nadere informatie

Ontwerp je eigen superbijzondere dier

Ontwerp je eigen superbijzondere dier Ontwerp je eigen superbijzondere dier Activiteit in de klas Doelgroep: basisonderwijs groep 1 t/m 4 Duur: ongeveer 1 uur Doelen: - Leerlingen zien hoe divers de natuur is; - Leerlingen denken na over vorm

Nadere informatie

INGENIEUR VAN DE RIVIER

INGENIEUR VAN DE RIVIER WERKBLAD DE BEVER: INGENIEUR VAN DE RIVIER Naam Groep 1. HET LICHAAM VAN DE BEVER Bekijk het clipje De bever in het water. A. Bevers zijn echte waterdieren. Hun lichaam is er voor gemaakt om in en rond

Nadere informatie

blaadjes THEMA 9 Docentenhandleiding Groep 1/2/3/4/5/6

blaadjes THEMA 9 Docentenhandleiding Groep 1/2/3/4/5/6 Docentenhandleiding Groep 1/2/3/4/5/6 THEMA 9 blaadjes Dit materiaal is ontwikkeld in opdracht van IVN, in het kader van Gezonde Schoolpleinen. Tekst: Dieuwertje Smolenaars, NME Amsterdam-Noord. Vormgeving

Nadere informatie

HET GROTE WELPEN DOEBOEK SCOUTING HEIDEPARK

HET GROTE WELPEN DOEBOEK SCOUTING HEIDEPARK HET GROTE WELPEN DOEBOEK SCOUTING HEIDEPARK 2018-2019 ERWIN DE SWART Scouting Heidepark Het Grote Welpen Doeboek 2018-2019 Bladzijde 1 Het Avontuur Begint Hier Elk weekend gaan de Welpen (6-11 jaar) van

Nadere informatie

Lessuggesties voor groep 1 & 2

Lessuggesties voor groep 1 & 2 Lessuggesties voor groep 1 & 2 1 Inhoud pakket - Achtergrondinformatie vindt u op: www.rotterdam.nl/downloadslesmateriaal - Leskaarten met lessuggesties groep 1 & 2 - Materialen van het pakket: Leskaart

Nadere informatie

LESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van

LESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van LESPAKKET ECOLOGIE VMBO Naam Docent Klas LEKKER BEESTEN TUSSEN DE DIEREN Dierenrijk is onderdeel van WELKOM IN DIERENRIJK SPOREN Om ervoor te zorgen dat je een leuke en leerzame excursie hebt, volgen hier

Nadere informatie

Magnetische velden groep 7-8

Magnetische velden groep 7-8 Magnetische velden groep 7-8 Zonder magnetisch veld zouden we niet op aarde kunnen leven. Zonnewinden zouden de atmosfeer rond de aarde laten verdwijnen en schadelijke straling zou het leven op aarde vernietigen.

Nadere informatie

In het water. Allemaal beestjes. Onderzoeken. Scheppen. Dit heb je nodig: Schepnetje. Dit heb je nodig: Petrischaaltje Zoekkaart Waterdiertjes Loep

In het water. Allemaal beestjes. Onderzoeken. Scheppen. Dit heb je nodig: Schepnetje. Dit heb je nodig: Petrischaaltje Zoekkaart Waterdiertjes Loep In het water 1 Allemaal beestjes In sloten en plassen leven veel waterdiertjes zoals libellen, kikkers en visjes. In schoon water hebben deze waterbewoners het meer naar hun zin dan in vies water. In vies

Nadere informatie

Wist je dat?... Overwintering van vlinders. Vragen. De vlinder. De levenscyclus..

Wist je dat?... Overwintering van vlinders. Vragen. De vlinder. De levenscyclus.. Lesbrief groep 5 6 Inhoudsopgave Wist je dat?... Vlinderwiel Stripverhaal.. Overwintering van vlinders. Vlinder mobiel Het voedsel van rupsen.. Vragen. De vlinder. De levenscyclus.. 1 Wist je dat Allerlei

Nadere informatie

Hier zien jullie alweer de zesde uitgave van ons jeugdblad. Nieuwsgierig wat de Oele nu weer heeft te vertellen. Lees maar gauw.

Hier zien jullie alweer de zesde uitgave van ons jeugdblad. Nieuwsgierig wat de Oele nu weer heeft te vertellen. Lees maar gauw. Hier zien jullie alweer de zesde uitgave van ons jeugdblad. Nieuwsgierig wat de Oele nu weer heeft te vertellen. Lees maar gauw. Vlinders in de tuin Vooral op warme dagen kun je veel vlinders zien in allerlei

Nadere informatie

NME-leerroute Aarde, lucht en water

NME-leerroute Aarde, lucht en water NME-leerroute Aarde, lucht en water 3 Groep 1 Tilburg, BS Jeanne d Arc Verhaal voor de kinderen Wat hoor ik daar, een steentje in het water? Deze is zwaar en zakt naar de bodem. Wat zie ik daar, een mooie

Nadere informatie