ARTIKEL 1. DE PRILLE INTERACTIE: ONTSTAAN VAN DE GEHECHTHEIDSRELATIE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ARTIKEL 1. DE PRILLE INTERACTIE: ONTSTAAN VAN DE GEHECHTHEIDSRELATIE"

Transcriptie

1 ARTIKEL 1. DE PRILLE INTERACTIE: ONTSTAAN VAN DE GEHECHTHEIDSRELATIE Dr. Nicole Vliegen, Centrum voor kindertherapie en Ontwikkelingsgerichte Interventie, K.U.Leuven. SITUERING EN SAMENVATTING Deze eerste tekst schetst het ontstaan van de gehechtheidsrelatie en het belang van deze relatie voor de verdere ontwikkeling. Ze stelt de basisideeën uit de gehechtheidstheorie voor en omschrijft centrale concepten, met name veilig gehecht, onveilig gehecht en gehechtheidsgestoord. Er is ook aandacht voor de krachten en kwetsbaarheden van de gehechtheidsfiguur. We hopen dat ouders en opvoeders zich hierbij erkend voelen en dat hulpverleners aan het denken gezet worden met betrekking tot de ondersteuningsnood van ouders. Daarna wordt het thema van de prille wederzijdse interacties tussen ouders en hun baby in de loop van het eerste levensjaar verkend. Deze interacties vormen de voorlopers van de ontwikkeling van een (veilige) gehechtheid en zijn belangrijke fundamenten voor de latere ontwikkeling. De ontwikkeling van het kind vormt als het ware de leidraad die door ouders gevolgd wordt. Daarom is het nodig dat ouders ruimte hebben om emotioneel beschikbaar te kunnen zijn: opmerken van, interpreteren en gepast reageren op de diverse signalen vanwege het kind. Deze non verbale signalen geven zowel de noden als de beleving van dit kind weer, waarop de ouders zowel met daden als met woorden reageren. Het grote belang van deze beschrijving en van de concrete illustratie aan de hand van observaties is tweeërlei: enerzijds biedt het houvast bij het ondersteunen van ouders om de prille ontwikkeling van hun kind met een verstandelijke beperking zo goed mogelijk te ondersteunen, anderzijds vinden begeleiders van personen met een ernstige verstandelijke beperking hier mogelijke aangrijpingspunten om stil te staan bij het wezenlijke belang van non verbale contacten en de voorlopers van gehechtheid. Deze tekst wordt afgerond met een eerste situering van het thema gehechtheid onder druk : de ontwikkeling van gehechtheid bij kinderen met een verstandelijke beperking. Nogmaals wordt het belang van gehechtheid als bedding voor de ontwikkeling van relaties, zelfbeeld en leerprocessen benadrukt. Als besluit wordt een aanzet gegeven tot het denken met betrekking tot (vroegtijdige) hulpverlening. Deze aanzet wordt verder uitgewerkt en geïllustreerd in de volgende teksten. INLEIDING In deze tekst willen we de prille interactie schetsen, zoals deze vorm krijgt in een min of meer normale ontwikkeling binnen een zorgende context die we als goed genoeg beschouwen (Winnicott, 1952). We willen daarmee een basis leggen voor een denken over en hulpverlenen aan jonge gezinnen waarbinnen die prille interactie niet vanzelfsprekend in een bedding valt die als goed genoeg wordt ervaren. We achten deze prille ontwikkeling zo belangrijk omdat ze ten eerste de basis vormt voor de latere gehechtheidsrelatie. Hoe ouder en kind elkaar leren kennen, en mekaar doorheen de allereerste uitwisseling al dan niet leren be 1

2 grijpen, gaat immers mee vorm en kleur geven aan de gehechtheidsrelatie (zie Vliegen, 2006). Bovendien is deze hele prille relatie kwetsbaar wanneer ze onvoldoende kan worden afgeschermd ten aanzien van pijnlijke en belastende ervaringen. Zo kan een beangstigende zwangerschap, een geboorte waarbij kind en/ of moeder in levensgevaar verkeerden, of een beperking bij het kind, deze prille interactie belasten. Daardoor is er een groter risico dat de gehechtheidsrelatie tussen ouder en kind meer onder druk (De Belie en Van Hove, 2005) komt te staan wanneer er sprake is van een verstandelijke beperking. We willen hiermee geenszins een doemdenken omtrent ouder kind interactie bij verstandelijke beperking introduceren, maar juist aandacht en ondersteuning bepleiten voor het kwetsbare prille begin, omdat we van mening zijn dat dergelijke vroege ondersteuning een belangrijk preventief karakter kan hebben. Vooraleer we ingaan op de prille interactie, situeren we enkele relevante aspecten van de gehechtheidstheorie, teneinde te kunnen begrijpen waartoe die eerste prille band leidt. DE GEHECHTHEIDSTHEORIE Basisidee De gehechtheidstheorie geeft aan dat er tijdens de tweede helft van het eerste levensjaar een bijzondere band groeit tussen de baby en zijn belangrijkste zorgfiguur, die meestal de moeder is. John Bowlby (1969, 1973) beschreef deze band in detail. Uitgangspunt is dat kinderen een aangeboren instinctmatige aanleg hebben om zich te hechten aan hun primaire zorgfiguren. Het kind richt zich vanaf de geboorte tot wie zich beschikbaar stelt. Dit nabijheid zoekend gedrag is volgens Bowlby geselecteerd doorheen de evolutie van de menselijke soort. Gehechtheid verzekert de bescherming en het overleven van het kind. Kinderen zijn met andere woorden minder kwetsbaar, ze staan minder bloot aan allerhande gevaren wanneer ze in de buurt zijn van volwassen zorgfiguren en ze hechten zich in de eerste plaats om dicht in de buurt van een volwassene te zijn. Belangrijk is dat voor Bowlby de moeder niet belangrijk wordt omdat ze het kind voedt, maar ze is gewoon van bij het begin belangrijk omdat ze aanwezig is. Dit kan verklaren waarom kinderen zich altijd gaan hechten, ook aan niet zorgzame, emotioneel weinig beschikbare of zelfs aan verwaarlozende volwassenen. Dat een kind zich aan iemand hecht, betekent echter niet altijd dat een kind zich ook veilig gehecht voelt (zie verder: veilig versus onveilig gehecht ). Gehechtheid komt tot stand, aldus Bowlby (1969) via instinctieve responsen, zoals glimlachen, zuigen, aanklampen, huilen en volgen. Deze responsen worden georganiseerd in gedrag dat nabijheid bevordert. Wanneer een kind huilt, doet het appel op iemand die hem bij voorkeur oppakt en dichtbij neemt. Vervolgens zal een zorgzame ouderfiguur ook gaan zoeken naar waarom het kind zich niet lekker voelt: heeft het vooral nabijheid nodig, of heeft het honger of kou? Ligt het nat of heeft het graag iets interessants om naar te kijken? Een kind ervaart in goede omstandigheden dat iemand geïnteresseerd is, zorgzaam, aanwezig, beschikbaar Ook wanneer het kind alert wakker is, geniet het vaak van een gezicht om naar te kijken, liefst een expressief gezicht, waar enig plezier aan te beleven is en waar het zijn interesse en nieuwsgierigheid op kan uitleven. In gewone, alerte toestand, is met andere woorden de nabijheid van een gehechtheidsfiguur eveneens van belang. De gehechtheidsrelatie Hoewel het kind zich reeds vanaf de geboorte richt tot de zorgende figuren rondom hem, spreken we pas van een gehechtheidsrelatie zo rond de leeftijd van zeven à acht maanden. Deze gehechtheidsrelatie is een duurzame, affectieve band met een specifieke andere persoon met wie men regelmatig omgaat (Verschueren, 1996, 2006; Verschueren & Marcoen, ). Vanaf zeven à acht maanden richt het kind zich immers actief en uitgesproken op het hebben of houden van contact met de gehechtheidsfiguur. Het kind lacht bijvoorbeeld naar moeder en betrekt haar op die manier in een relationeel uitwisselingsspel, maar wendt zich af wanneer een vreemde persoon te dichtbij komt. Het kind wordt in deze periode met andere woorden éénkennig en gaat vreemdenangst tonen. Het huilt wanneer moeder weg gaat, het verlangt naar moeder wanneer het zich niet lekker voelt of wanneer het gevallen is en zich pijn heeft gedaan. Het ver 2

3 draagt moeilijk dat een vreemde persoon hem/ haar oppakt, soms zelfs niet dat een vreemde persoon kijkt. De gehechtheidsrelatie is met andere woorden de relatie met de geprefereerde, exclusieve zorgfigu(u)r(en). Activatie van het gehechtheidssysteem Deze gehechtheidsrelatie behoudt niet diezelfde intense gerichtheid op een zorgfiguur na de periode waarin de gehechtheidsrelatie zijn eerste vorm kreeg. Naarmate het kind groeit, kan het zich immers verhouden tot meerdere volwassenen. Het durft hoe langer hoe meer alleen, steeds verder weg van moeder, vader of welke zorgfiguur dan ook. Maar in nood richten we ons ook als volwassenen niet tot om het even wie, maar wel tot onze gehechtheidsrelaties. De gehechtheidsrelatie komt het duidelijkst tot uiting op twee cruciale momenten: Wanneer het kind gescheiden wordt van zijn gehechtheidsfiguur, op momenten van afscheid, zoals wanneer het door de ouder naar de kribbe of de onthaalouder wordt gebracht, en later naar de kleuterklas. Nog later zie je dit op momenten dat kinderen gaan logeren of mee op kamp gaan Wanneer het kind in nood is of onder stress staat, zoals wanneer het zich pijn heeft gedaan, wanneer het bang is, een belangrijke prestatie moet leveren, of bij examenstress Een kusje of een beetje moederkeszalf zijn zo heilzaam, niet omwille van hun ingrediënten, maar omwille van de bevestiging van de verbondenheid in momenten van pijn en verdriet. Ook op volwassen leeftijd wordt het gehechtheidssysteem geactiveerd op deze twee momenten: in momenten van separatie, scheiding en verlies enerzijds, en in momenten van verhoogde stress en angst, of wanneer men hulp nodig heeft en zich afhankelijk weet van anderen. Dit betekent dat gehechtheid levenslang een rol blijft spelen. Ieder van ons wordt op bepaalde momenten van zijn leven scherper geconfronteerd met hoe veilig of hoe ongemakkelijk we ons voelen wanneer we van anderen afhankelijk zijn en hun hulp nodig hebben. Denk maar aan hoe we bij een opname in het ziekenhuis gericht geraken op welke verpleegkundige vriendelijk en toegankelijk is en wie kort van stof. Bovendien dient de hulpverlener zich te realiseren dat gevoeligheden op dat vlak niet enkel aan de orde zijn bij het kind of de volwassene die hem wordt toevertrouwd, maar ook bij de ouders en soms de ruimere familie die hun kwetsbaar zorgenkind aan de hulpverlening toevertrouwt. Een gezin komt met de hulpverlening per definitie in contact op momenten van nood of stress. Er leven bijgevolg altijd vragen als: zullen ze wel goed voor ons kind zorgen? Zullen ze er wel genoeg tijd voor hebben? Zullen ze onze vragen wel verstaan en onze noden ernstig nemen? We komen met andere woorden per definitie in contact met gezinnen op het ogenblik dat hun gehechtheidssysteem extra onder druk staat. Veilig gehecht Gehechtheid is nauw verwant met en evolueert doorheen de latere ontwikkeling naar het gevoel van verbondenheid, naar beelden van zorgfiguren waarop je kan terugvallen in tijden van stress, pijn en verdriet. Wanneer een kind veilig gehecht geraakt, leidt dit tot: Een soepele balans tussen exploreren en nabijheid zoeken Het kind kan een beeld vasthouden van een zorgzame figuur, terwijl het op exploratie gaat, en het kan gaan bijtanken, emotional refueling (Mahler, Pine & Bergman, 1975) indien het daaraan toe is. Het is er vrij gerust in dat moeder beschikbaar blijft om bij te tanken. Het bouwt een gevoel op dat moeder een veilige haven is, en dat het leven bijgevolg een veilige basis heeft. Er is wat men noemt secure base behaviour. Ainsworth beschrijft de gehechtheidsfiguur als een veilige basis van waaruit het kind de wereld kan verkennen (Ainsworth, 1973) en vestigde daarbij de aandacht op de rol van de sensitiviteit van de moeder voor de signalen van haar kind. Paradoxaal is dat hoe veiliger de relatie is, hoe makkelijker het kind de afstand en de exploratie aankan. Veilige innerlijke beelden van anderen De vroegste relaties bieden de ingrediënten voor de wijze waarop latere relaties hun vorm en kleur zullen krijgen. De verwachtingen die wij als volwassenen hebben over anderen, zijn deels verbonden met wie die ander reëel is, maar deels ook met wat wij hebben opgebouwd aan verwachtingspatronen in onze vroegkinderlijke relaties: Verwacht je 3

4 dat je op anderen kan rekenen, wanneer je in nood bent? Verwacht je dat deze veeleisend en kritisch gaat becommentariëren wat je doet? Verwacht je van alleen je plan te moeten trekken of in de steek gelaten te zullen worden? Een kind dat voornamelijk in relationele breuken en verlies is opgegroeid, zal veel minder kansen hebben gehad om goede en veilige beelden op te bouwen, zal minder gerust zijn en zal daardoor kwetsbaarder door het leven gaan dan kinderen die een vroeg relationeel aanbod kregen dat goed genoeg was. Het verwacht meer van afgewezen of alleen gelaten te worden en gaat zich om te overleven ofwel vastklampen of juist nabije relaties vermijden. Die veilige of onveilige innerlijke beelden nemen we ook mee naar de volwassenheid en ze blijven daar op cruciale momenten een grote rol spelen. Zo blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek (Dunkel Schetter & Bennett, 1990) naar sociale steun bij ouders dat de verwachtingen die men heeft over hoe steunend familie en buren zullen zijn, van even groot belang zijn voor het emotionele welbevinden van deze ouders dan de reële steun die men ontvangt. Veilig versus onveilig gehecht Veilig gehecht Een veilige gehechtheid betekent dus dat een individu door het leven gaat met een basisgevoel dat het er mag zijn en dat het bij anderen terecht kan indien het hulp nodig heeft. Het beleeft bij zichzelf een gevoel van basisveiligheid en is van daaruit in staat in contact te treden met zijn omgeving. Een veilig gehecht kind is in staat tot autonome activiteit zoals spelen en leren. Het is er gerust in dat ouders/ leerkrachten/ er wel zullen zijn om op terug te vallen zodra hij in nood geraakt, angstig wordt, iets tegenkomt dat moeilijk/ pijnlijk of beangstigend is De balans tussen op moeder gericht zijn en op de omgeving gericht zijn is in evenwicht. Onveilig gehecht of gehechtheidsgestoord? We situeren in het kader van dit hoofdstuk slechts kort dat er een zeer breed continuüm loopt van veilig gehecht enerzijds, naar onveilig gehecht en gehechtheidsgestoord aan de andere kant. Een gehechtheidsstoornis is een psychiatrische diagnose. Volgens de DSM IV is er sprake van een Reactieve hechtingsstoornis wanneer er een duidelijk gestoorde en niet bij de leeftijd passende sociale binding is in de meeste situaties, beginnend voor het vijfde levensjaar. Deze stoornis is niet enkel te verklaren door een achterstand in de ontwikkeling (zoals bij zwakzinnigheid) en voldoet niet aan de criteria van een pervasieve ontwikkelingsstoornis. Ze is te wijten aan pathogene zorg. Een onveilige gehechtheid echter gaat niet om een gestoorde sociale binding en behoort niet tot het domein van de pathologie. We spreken vanuit de gehechtheidstheorie van een onveilige gehechtheid wanneer de balans tussen autonome activiteit en gerichtheid op de zorgfiguur niet optimaal is, zonder dat dit onevenwicht een pathologische betekenis krijgt. Onveilig gehecht Angstig ambivalent gehecht In de balans tussen gericht op eigen activiteit versus gericht op de zorgfiguur, is het angstig ambivalent gehechte kind vooral bang dat de ander kan weggaan. Het houdt moeder voortdurend in de gaten en geraakt in paniek wanneer ze uit het blikveld is. Het klampt zich aan moeder vast wanneer ze er weer is, zonder echter getroost en gerustgesteld te geraken. Het kind komt weinig tot rustig en zelfstandig spel, heeft er bij wijze van spreken niet de tijd en de rust voor, want het moet voortdurend waken over de band. Is ze er nog? En nu dan, is ze er nu ook nog? Vermijdend gehecht In diezelfde balans kan het kind er zich schijnbaar niets van aantrekken of moeder er al dan niet is. Het kind lijkt zich vooral te richten op het speelgoed, de activiteiten, de omgeving en vermijdt lichamelijk contact en psychologische nabijheid. Wanneer moeder verdwijnt en weer terugkeert, doet het kind alsof het dit amper opmerkt. Het is echter eerder een doen alsof als een actieve afweerstrategie van dezelfde angst: het kind heeft geleerd dat aanklampen en moeder tonen dat het haar nabijheid wenst, toch geen zin heeft Op die manier vermijdt het kind de 4

5 pijn van het alleen gelaten worden. Onderzoek heeft echter aangetoond dat deze kinderen even veel stress ervaren in deze momenten van separatie als angstig gehechte kinderen. Voor de hulpverlener is het daarom cruciaal je niet te laten verleiden tot de gedachte dat dit kind er dus niet veel last van heeft dat mama weggaat, of dat de aandachtsopvoeder met verlof is Hoe graag we dit ook zouden geloven, het gaat hier om een schijnonverschilligheid. Gedesorganiseerd gehecht Het kind vindt niet echt een passende strategie en reageert dan aanklampend en dan afwerend, soms zien we een omkering van de rollen waarbij het kind degene is die voor de ouder zorgt, deze opvrolijkt, geruststelt of het kind gaat de ouder berispen of terecht wijzen De gehechtheidsfiguur: krachten, kwetsbaarheden & transgenerationele overdracht Heel wat onderzoek geeft aan dat veilige of onveilige gehechtheid via de relatie wordt doorgegeven van de ene generatie naar de andere. Veilig gehechte ouders hebben veel vaker veilig gehechte kinderen. Wanneer de ouders onveilig gehecht zijn, hebben hun kinderen meer kans een onveilige gehechtheidsstijl te ontwikkelen. Hoewel dit zeker geen één één relatie is (Vliegen, Meurs, Fichefet & Cluckers, 2003) en er ook andere factoren kunnen interfereren, is de gehechtheidsstijl van de primaire zorgfiguren toch wel erg belangrijk. Dat de vroege zorgfiguren zo belangrijk zijn voor het kind, brengt met zich mee dat het belangrijk is die zorgfiguren met voldoende aandacht en zorg te omringen. Er wordt nogal gemakkelijk uitgegaan van een erg stabiel, supervolwassen en idealiserend beeld van goede zorgende ouders. Maar alle ouders zijn gewone mensen, met hun verdriet en angst, met hun conflicten En op momenten van nieuw ouderschap in feite eerder minder stabiel dan in andere fasen van hun leven. Voor prille ouders kan bij de komst van een kind zeker wanneer het een eerste kind is de wereld op zijn kop komen te staan. En probeer maar eens, wanneer je eigen leven even meer weg heeft van een stormachtige zee dan van een rustig watertje, om een veilige baken te zijn voor het pasgeboren kind (zie ook: Vliegen, 2006). Soms wordt de gehechtheidstheorie wel eens verweten dat ze de moeder, als primaire zorgfiguur, verantwoordelijk stelt voor het welzijn van het kind. Dit is echter slechts een fragment van het gehele plaatje. Een onveilige of minder optimale band is immers niet altijd of in de eerste plaats het gevolg van een negatieve ingesteldheid van de zorgende ouder, maar even goed vaak een uiting van een belastende start en/of een falend netwerk rondom de moederbaby dyade, of rondom de triade vader moeder baby. Zeker wanneer de start in moeilijke omstandigheden plaats vindt, zoals bij prematuriteit of bij levensbedreigende omstandigheden of een moeilijk verteerbare diagnose, dienen ouders stevig ondersteund te worden om de zo nodige rust bij zichzelf te kunnen vinden die voorwaarde is tot de emotionele beschikbaarheid die het jonge kind nodig heeft. Iedere ouder kent het verschil tussen hoe stressvol momenten van eenzame zorg voor een jong kind kunnen zijn en het plezier dat je aan de band met je kind kan hebben wanneer alles goed gaat en je je omringd weet door aangename en steunende relaties. Iedere ouder weet hoe je intens kan genieten van hetzelfde kind dat je op andere momenten achter het behang zou kunnen plakken. Maar in gewoon goede omstandigheden overheersen vaak de positieve momenten, en houden deze de moeilijke stressmomenten in evenwicht. Kunnen genieten van je baby, en er rustig voor hem of haar kunnen zijn, is met andere woorden geen stabiel kenmerk van een ouder, maar een kwetsbaar en broos gegeven, onderhevig aan de omstandigheden en sfeer rondom ouder en kind. Het is naar deze omringende zorg, die er rondom een baby en zijn gezin aanwezig dienen te zijn, dat Bronfenbrenner (1989, 2002) refereert wanneer hij het heeft over de diverse niveaus van de context rondom een kind; een idee dat ook wel eens wordt geschetst aan de hand van het spreekwoord It takes a whole community to raise a child. 5

6 DE PRILLE INTERACTIE: WAAR GEHECHTHEID ZIJN OORSPRONG VINDT De emotioneel affectieve inbedding waarin het kind vanaf zijn geboorte terecht komt, is van groot belang voor hoe de gehechtheidsrelatie rond zeven à acht maanden zal vorm krijgen. We bespreken 1 vier fasen, vanaf de geboorte tot aan de gehechtheidsrelatie en illustreren deze aan de hand van enkele korte observatiefragmenten. We tonen hoe deze vroege ontwikkeling van de baby binnen de prille ouder kind relatie vorm krijgt in gewoon goede omstandigheden. Een goede kennis van hoe ouders en kinderen mekaar vinden vanaf de geboorte, is immers van groot belang om te kunnen begrijpen hoe ouder en kind mekaar soms niet vinden, bijvoorbeeld bij levensbedreigende omstandigheden of in geval van een verstandelijke beperking. We tonen aan de hand van deze fragmenten waarrond de relatie zich afspeelt in elke fase, om vervolgens een kanttekening te maken over deze eerste relationele ontwikkeling in geval van een verstandelijke beperking. Van nul tot twee en een halve maand Gedurende de eerste weken speelt de relatie tussen het kind en zijn omgeving zich voornamelijk af rond voeden, helpen rust vinden en inslapen, alsook rond episodes van huilen en troosten. De meest centrale relationele taak van ouder en kind op deze leeftijd betreft de regulatie van de voedings, slaap en waak, en activiteitscycli. Wanneer bijvoorbeeld de baby radeloos huilt van honger, is het antwoord van de moeder hierop cruciaal. Is zij in staat om rustig te blijven, hem op kalmerende toon toe te spreken, hem op een rustige manier te dragen en de borst of het flesje aan te bieden, zodat hij met volle teugen kan drinken? Wanneer de grootste honger over is en de baby een zekere mate van parallelle stimulatie nodig heeft om een zuigritme gaande te houden, weet de moeder dan hoe met tepel of flesje te bewegen, de babyhand te strelen en ermee te spelen, hem wat in haar armen te schommelen, iets te zeggen? Weet ze hem met andere woorden net genoeg te stimuleren zodat hij weer zuigt? Wanneer de baby tekenen van verzadiging geeft, kan moeder deze dan opvangen? Hoe beantwoordt ze deze signalen? Kan ze het niveau van opwinding en activiteit van de baby orchestreren aan de hand van zijn signalen? De eerste levensweken draaien rond regulatie en zijn gekenmerkt door veel trial and error : veel huilen bij de baby en veel pogingen om de situatie weer te verbeteren door de ouders. Het omgaan met huilen is een belangrijk facet van deze periode en het is de ervaring van hierin competent te zijn, van als ouder je kind te kunnen reguleren en troosten, die van groot belang is. Illustratie Marlies is dertien dagen oud. Het is avond. Vader draagt Marlies in zijn armen. Ze ligt rustig en kijkt intens naar vaders gelaat. Vader vertelt dat hij met haar rondwandelt. Hij zegt dat Marlies s avonds veel huilt, dat ze uren met haar moeten rondwandelen. Zolang vader stapt, is Marlies rustig. Zodra hij stilstaat, begint ze te huilen. Wanneer Marlies begint te huilen, legt vader haar rechtop tegen zijn schouder en stapt opnieuw verder. Marlies kijkt aandachtig rond. Wanneer vader even halt houdt, herbegint het huilen. Vader gaat met haar naar de badkamer en geeft haar een propere luier. Wanneer hij Marlies op het verzorgingskussen legt, blijft ze heel rustig en stil. Haar armen en benen liggen heel ontspannen. Even later begint ze weer te huilen. Telkens Marlies huilt, legt vader zijn handpalm tegen haar wang of haar buik. Ze stopt dan even met huilen, maar gaat even later weer verder. Vader gaat terug naar de woonkamer. Hij wiegt Marlies in zijn armen en wandelt ermee rond de tafel. Ze blijft echter huilen. Dan neemt moeder Marlies over. Ze legt haar hand tegen het babywangetje, stopt even het topje van haar pink in Marlies mond Marlies blijft huilen. Dan draait moeder haar in een dekentje: Dat is lekker warm, hé, mijn kleintje. Marlies wordt weer heel even rustig, maar begint kort nadien opnieuw te huilen. 1 Het stuk dat volgt is gebaseerd op het hoofdstuk 5 in Vliegen (2006). Het werd herwerkt in functie van de specificiteit van de prille interactie bij een kind met een verstandelijke beperking. 6

7 Moeder blijft rondstappen. Na een hele tijd valt Marlies in slaap. Moeder legt haar voorzichtig in haar wiegje. Eerst slaapt ze nog erg onrustig: ze beweegt haar armen en benen en trekt met haar gezichtje. Enkele minuutjes later ontspant haar lijfje en valt haar tutje uit haar mond. Kanttekening met betrekking tot verstandelijke beperking In dit gezin is het rondwandelen het troostende antwoord dat deze ouders gevonden hebben op Marlies avondlijke onrust. Zolang er gewandeld wordt, is Marlies ook rustig. Daarmee toont ze aan haar ouders dat dit voor haar een goed aanbod is, wanneer ze na een dag van veel indrukken opdoen, moeilijk zelf tot rust komt. Er wordt door de ouders ook op andere manieren gezocht naar een passende manier om Marlies te helpen, maar waar alle andere pogingen echter slechts kort helpen, blijkt het wandelen de beste troost. Wat echter wanneer het huilen van de baby maar niet te stoppen is ondanks alle inspanningen, omdat hij overprikkelbaar is tengevolge van neurologische moeilijkheden; of wat wanneer je baby veel minder duidelijke signalen geeft omdat hij niet over dezelfde aangeboren kwaliteiten beschikt om signalen te geven over wat hij voelt? Hoeveel zwaarder is deze start dan niet voor de ouders? Of hoeveel onzekerder blijf je over doe ik het wel goed? Ben ik wel een goede mama of papa, wanneer ik mijn kind niet kan troosten, niet goed versta wat het nodig heeft om rustig te worden? Of wat wanneer je als ouders nog maar pas aan het bekomen bent van het levensgevaar dat je kind bedreigd heeft, en al moet verwerken dat er nog heel wat medische perikelen zullen volgen? Hoe kan je ontvankelijk en open blijven voor de zo intense noden en aanspraken van een baby, terwijl je net nood hebt aan wat verwerkingstijd en ruimte voor jezelf? Bovendien worden de broertjes en zusjes in deze periode vaak ook onrustiger dan ze vanuit zichzelf zouden zijn op andere momenten. Wat dus wanneer ouders niet alleen de moeilijk te reguleren kleine baby hebben, maar nog andere kinderen die ook het hunne te verteren hebben ten gevolge van een problematische geboorte? Deze eerste periode met hun kind kan dan vooral uitputtend zijn. Van tweeëneenhalve tot vijfeneenhalve maand In een volgende fase speelt de ouder kind relatie zich meer af omtrent de face to face interactie. Het kind is in gewone omstandigheden nu beter in staat zijn sociale en affectieve capaciteiten te tonen en zijn ouders te betrekken in een face to face spel. Via het gelaat worden nu sociaal emotionele boodschappen uitgewisseld. De aangeboren voorkeur voor het menselijke gelaat, de stem, de aanraking, en de beweging worden in deze fase betrokken in een speelse sociale uitwisseling. Faciale affectieve stimuli kunnen nu de aandacht van de baby trekken en vast houden. Bij een gewoon goed ontwikkelend kind hoef je in deze periode maar naar het gezichtje te kijken en eens met je wenkbrauwen te fronsen om een levendig en plezierig contact tot stand te brengen. Illustratie Op zeventien weken ligt Marlies in haar parkje te huilen. Moeder zegt: Ze onthaalt jullie nog al, en vervolgens tegen Marlies: Hier is animatie, stop nu maar met wenen. Marlies kijkt naar de observator en lacht. Wanneer de observator naar haar lacht, lacht ze telkens terug. Na een poosje begint ze echter klagend te huilen. Moeder: Dan zal ik U maar bij mij pakken. Ze zet Marlies in een wipstoeltje bij haar, zeggend dat een ander uitzicht nogal eens helpt. Moeder laat een muziekdoosje spelen en legt een rammelaar in Marlies schoot. Moeder gaat vervolgens even de kamer uit, de gordijnen opendoen, want dat is vanmorgen nog niet gelukt. Marlies bekijkt de observator. Ze kijkt lange tijd intens en ernstig naar het gelaat van de observator. Af en toe kijkt ze heel even weg, vervolgens weer terug. Haar handjes bewegen, ze neemt even haar eigen truitje vast en geeuwt. Ze kijkt even rond, draait haar hoofd vervolgens weer naar de observator en bekijkt diens gezicht weer lang en intens. Ik zeg dag Marlies en lach. Marlies lacht met heel haar gezichtje terug en strekt haar lijfje van opwinding. 7

8 Moeder komt terug de kamer binnen. Marlies begint zachtjes te huilen. Moeder zegt: Awel, heb je mij gezien? en vertelt ondertussen hoe moeilijk de nachten met Marlies zijn. Moeder neemt Marlies nu even op. Ze zet haar in een wipstoeltje op tafel en begint wat op te ruimen. Marlies trekt een doek over haar gezicht en dan weer weg. Ondertussen huilt ze op een klagend zeurtoontje. Ze produceert klagend allerlei klanken als memememe, eeh, ierie Moeder beantwoordt haar geluidjes met gelijkaardige babyklanken: uiuiui. Moeder gaat even uit Marlies blikveld. Marlies begint meteen op een klagende toon te huilen. Moeder neemt haar uit het wipstoeltje en legt haar baby tegen de schouder. Vanuit die positie vindt ze het gelaat van de observator en lacht. Telkens wanneer moeder of observator naar haar kijken, lacht ze. Kanttekening met betrekking tot verstandelijke beperking Kijken, zien en gezien worden zijn elementair in deze fase met de vele faciale affectieve signalen en gelaatsexpressies. Wanneer ze alleen in haar parkje ligt, huilt Marlies. Animatie en een ander uitzicht helpen: wanneer de observator naar haar lacht, brengt dit haar zelfs tot een lachje. Hoewel moeder eigenlijk wel begrijpt wat Marlies nodig heeft, slaagt ze er deze morgen minder goed in een gepast aanbod te doen. Ze vindt vanuit de zware nachten en de huishoudelijke taken die blijven liggen, niet de ruimte en de rust om zelf de nodige animatie te bieden, maar ze geeft Marlies wel enkele speelgoedjes aan. De voorwerpen die moeder aanbiedt, kunnen Marlies echter niet bekoren. De rammelaar en de muziekdoos vangen haar aandacht niet echt. Marlies blik gaat op zoek en vindt het gelaat van de observator dat ze intens en ernstig bestudeert. Haar blik gaat regelmatig weg van en weer terug naar het gelaat van de observator. Wanneer de observator naar haar lacht en dag Marlies zegt, gebeurt er iets dat zich toont via heel haar lichaam: Marlies lacht voluit, ze strekt haar lijfje herhaaldelijk, ze maakt geluidjes en steekt haar armen in de lucht. Hoewel ze blij lijkt te zijn met de face to face interactie die mogelijk is met de observator, is Marlies toch vooral op zoek naar dergelijke interactie met moeder. Zo begint ze zachtjes te huilen en de aandacht te trekken wanneer moeder de kamer binnen komt. Moeder begrijpt wat Marlies hiermee wil zeggen, want ze vraagt Awel, hebt ge mij gezien?. Dat ze daar onmiddellijk aan toe voegt dat de nachten met Marlies erg moeilijk zijn, geeft wellicht iets aan over wat het haar zo moeilijk maakt om in te gaan op Marlies appèl. Waar we dit kunnen beschouwen als een minder goed moment binnen een interactieve stroom die goed genoeg is, evoceert dit iets van wat er kan gebeuren wanneer moeder langdurig en overmatig overvraagd wordt en onder druk komt te staan. Moeder wordt zenuwachtig omdat haar huishouden niet rond raakt en omdat de baby s nachts al zoveel vraagt, komt te weinig toe aan zichzelf, en kan het aandacht vragen beu worden. Het roept op wat er zou kunnen ontstaan wanneer bijvoorbeeld de baby vanuit pijn of een grotere onrijpheid een overmatig appel zou doen. Moeder beschikt dan niet over de noodzakelijke momentjes om wat op zichzelf te zijn en kan dus niet meer recupereren van de continue aanspraken. De ouders komen minder toe aan andere dingen die ze echter ook belangrijk vinden: het huishouden, de andere kinderen, de sociale relaties, hun professioneel streven Dit kan lijden tot een chronisch overvraagd geraken, of een gevoel van controleverlies, waardoor een positief aanbod moeilijk wordt en de gehechtheidsrelatie geen plezierig samenzijn, maar eerder een vervelend aanklampen en elkaar beu worden betekent. Van vijf en een halve tot acht maanden Gedurende deze periode vormt het samenspel ouder en kind spelen samen met voorwerpen de centrale activiteit. Het kind heeft nu een goede oog hand en hand hand coördinatie verworven, waardoor een grotere nieuwsgierigheid naar de wereld van voorwerpen tot stand komt. Dit spel met voorwerpen is in deze periode de activiteit bij uitstek waarrond observaties mogelijk zijn. 8

9 Illustratie Marlies is acht maanden. Ze zit op moeders schoot aan de ontbijttafel. Ook vader en broer zitten aan tafel. Wanneer moeder Marlies in de kinderstoel zet, geeft ze haar twee papieren theezakjes. Marlies speelt ermee. Ze kraait en lacht. Wanneer het ene papiertje valt, speelt ze nog een hele poos met het andere. Ze draait ermee, legt het van haar ene handje in het andere, stopt het in haar mond Tot ook het tweede zakje op de grond valt. Ze kijkt daarna rond wat de anderen doen. Marlies kijkt rond. Ze knort wat en begint zelf met haar tutje te spelen. Ze steekt de ring van het tutje in haar mond. Dan neemt ze de tutter vast en draait hem rond in haar handjes. Ze stopt de tut weer in haar mond. Ze neemt hem er vervolgens weer uit en knabbelt wat op het harde deel ervan. Daarna stopt ze het tutje weer goed in haar mond en zuigt er heftig op. Moeder gaat met Marlies naar de badkamer. Ze zet haar dochter op het verzorgingskussen. Marlies kijkt rond en lacht. Ze grijpt naar een popje, dat met een touw aan een wandkleed hangt te bengelen. Moeder zegt: Ah, ga jij dat babytje pakken? Marlies trekt er hard aan. Moeder: Héla, die baby moet wel bij zijn mama blijven hoor. Marlies lacht voluit. Kanttekening met betrekking tot verstandelijke beperking Marlies richt zich intens op voorwerpen. Ze speelt met alles wat ze te pakken kan krijgen. Moeder erkent deze gerichtheid en geeft Marlies dan ook meteen twee papieren theezakjes in haar handjes. Marlies beleeft in haar eentje, met moeder op de achtergrond, intens plezier aan haar spel. Ze kraait en lacht. Ze kan al een hele poos bezig zijn, tot ze beide zakjes kwijt raakt. Maar ook dan kan ze nog een tijdje tevreden blijven rondkijken. Ze volgt moeder een poosje met haar blik. Marlies ontdekt vervolgens ook zelf iets om mee te spelen. Ze neemt haar eigen tutje en exploreert dat op allerlei manieren: ze draait er mee in haar handjes, knabbelt en zuigt er op verschillende manieren op, etc. Ook wanneer moeder haar in de badkamer op het verzorgingskussen legt, zoeken haar handjes naar iets om mee te spelen. Er ontstaat dan even een interactie tussen Marlies en moeder omtrent een popje, waar Marlies een intens plezier aan kan beleven. Wat wanneer het kind hier niet ontwikkelt zoals verwacht, geen speelgoedjes kan manipuleren, geen plezier heeft aan exploreren, vanuit zijn beperking nog niet nieuwsgierig is naar hoe de dingen rondom hem in elkaar zitten? En wat wanneer het spel vooral aanleren en stimuleren wordt? Wat gebeurt er dan met het zo cruciale plezier van de interactie? Van acht tot twaalf maanden Tot slot belanden we bij de fase waarin de gehechtheid vorm krijgt. Er zijn twee belangrijke ontwikkelingen gedurende de periode van 8 tot 12 maanden: het ontstaan van een gehechtheidsrelatie en van intersubjectiviteit. Vanaf het tweede deel van het eerste levensjaar begint de baby op een duidelijke manier te tonen dat hij gehecht is aan zijn primaire zorgfiguren, dat hij hun nabijheid apprecieert en dat separatie pijn doet. Hij toont dit door rond acht maanden met plezier te reageren op de vertrouwde zorgfiguur en met onlust wanneer vreemden de kamer binnenkomen (vreemdenangst: Spitz & Cobliner, 1975). Parallel begint het kind zich te realiseren dat de moeder dingen in haar hoofd kan hebben (intersubjectiviteit: Stern, 1985). Moeder kan aandacht hebben voor iets of iets verlangen van het kind. Tegelijkertijd begint het kind te ervaren dat hij dat zelf ook heeft, en dat zijn eigen gedachten of wensen en deze van moeder soms dezelfde kunnen zijn en soms verschillend. Het gaat bovendien om het prille besef dat gedrag verwijst naar beleving, dat wanneer mama haar vinger in de lucht steekt en er een bepaalde gelaatsuitdrukking bij vertoont, ze iets anders wil zeggen dan wan 9

10 neer ze lachend haar twee armen wijd open houdt. Het kind leert in deze fase dat het gedrag van de ander gemotiveerd wordt door zijn innerlijke wereld: door een intentie, een emotie Hij leert daarover bovendien dat wanneer het niet om dezelfde dingen gaat, ze door vergelijking of uitwisseling in dezelfde richting kunnen worden gebracht, dat je moeders aandacht kan trekken naar wat jou interesseert, zoals bijvoorbeeld dat fruitsapje in de koelkast, of met andere woorden dat je over die gedachten en gevoelens kan communiceren. Deze eerste ervaringen omtrent intersubjectiviteit vormen de basis voor wat mentalisatie wordt genoemd (zie ook artikel 9: op mentalisering gebaseerde benadering van de gehechtheidstheorie.). Illustratie Marlies is nu 44 weken en zit in de woonkamer op de mat. Moeder gaat naar de keuken en verdwijnt uit haar gezichtsveld. Marlies begint luidkeels te huilen. Moeder komt terug, neemt haar op schoot en geeft haar een koekje in de handjes. Wanneer het koekje op is, zet moeder Marlies weer op de mat. Ze zegt daarbij Nu zal het wel gaan, hé!. Marlies speelt, lacht en brabbelt een poos. Wanneer ze even later met haar hoofd klem geraakt onder een stoel, huilt ze luid. Moeder neemt haar weer even op schoot en praat sussend. Dan zet ze Marlies terug op de grond. Marlies lacht. Ze trekt zich recht aan moeders stoel en gaat vervolgens weer zitten. Moeder geeft haar een boekje. Marlies speelt ermee: draait het rond in haar handjes, doet het open en dicht Moeder verdwijnt voor de tweede keer naar de keuken. Marlies trekt zich recht aan een stoelpoot. Ze gaat weer zitten en schuift op haar poep vooruit. Ze komt al schuivend onder de tafel te zitten. Ze leunt met haar rugje tegen een stoelpoot. Plots begint ze te huilen. Moeder roept op vriendelijke, zachte toon: Marlies. Marlies stopt met huilen. Ze raapt een stukje papier van de grond. Ze roept vrolijk brbrbr, dedede. Ze blijft een hele poos onder de tafel spelen met het stukje papier, daarbij volop geluidjes producerend: dedede, nanana Terwijl moeder vertelt over hoe Marlies nu al naar de kasten kruipt en hoe ze daarmee haar eerste ongelukjes al gehad heeft, kruipt Marlies tot bij moeder. Moeder neemt haar op de arm. Daar steekt Marlies haar armpjes uit naar de observator. Kanttekening met betrekking tot verstandelijke beperking Wanneer moeder uit Marlies gezichtsveld verdwijnt, huilt Marlies luidkeels. Ze is zich bewust van het feit dat moeder weggaat en ze is daar niet blij mee. Moeder begrijpt wat Marlies nodig heeft en neemt haar op schoot. Wanneer moeder meent dat Marlies voldoende heeft kunnen bijtanken, zet ze haar weer op de mat, zeggend dat het nu wel zal gaan. Wat ook blijkt: Marlies speelt, lacht en brabbelt. Moeder en dochter lijken mekaar vrij goed te kennen en te begrijpen. Marlies heeft moeder in het verloop van deze sessie nog enkele keren nodig wanneer ze, door haar groter wordende beweeglijkheid, in moeilijkheden geraakt: met haar hoofd onder een stoel, tegen een stoelpoot onder tafel. Moeder beantwoordt het huilen de eerste keer door haar dochter even op schoot te nemen. Wanneer Marlies even later tegen de stoelpoot onder de tafel terechtkomt, huilt ze weer. Moeder weet Marlies deze keer verbaal/vocaal te troosten: ze noemt haar dochters naam op vriendelijke toon. Voor Marlies is dit voldoende als blijk van moeders troostende en beschermende aanwezigheid: ze kan weer verder. Ze speelt en roept een hele poos op de plek waar ze al schuivend terechtgekomen is. Bekijken we even hoe de relatie vorm kan krijgen wanneer het kind bijvoorbeeld motorisch niet in staat is zich van de moeder weg te bewegen. Heel het relationele heen en weer bewegen tussen bij moeder willen zijn en van haar weg durven gaan, kan dan veel moeilijker vorm krijgen. Of wat wanneer moeder zelf te angstig geworden is om afstand te kunnen verdragen en toestaan, omdat deze reëel ook gevaarlijk is of was omwille van bijvoorbeeld epilepsie? Heel de dynamiek tussen psychische afstand en nabijheid wordt stevig gecompliceerd wanneer de lichamelijke afstand en nabijheid zo problematisch wordt, of wanneer de omwereld niet echt interessant en uitdagend is voor het kind 10

11 GEHECHTHEID EN VERSTANDELIJKE BEPERKING: ENKELE BEDENKINGEN TOT SLOT Ontwikkelende gehechtheid bij verstandelijke beperking: gehechtheid onder druk (zie ook artikel 2: ontwikkeling en ouderschap onder druk.) We argumenteerden dat de gehechtheidsrelatie zich begint te ontwikkelen bij de geboorte van de baby, vanaf het moment dat er zich een relatie vormt omtrent regulatie van arousal, van slapen en waken, van honger krijgen en weer voldaan zijn, van lust en onlust Verder hebben we, in de lijn van De Belie en Van Hove (2005) aangegeven dat bij een verstandelijke beperking deze relatie van bij het begin onder druk kan staan. Dit onder druk staan heeft te maken met de verhoogde kwetsbaarheid van de ouder die misschien een moeilijker zwangerschap achter de rug heeft, of een beangstigende bevalling, pijnlijke boodschappen of een diagnose te horen gekregen heeft of zelf merkt dat er iets schort maar zich daarin niet gehoord voelt Dit zijn immers allemaal factoren die de nodige ontvankelijkheid en beschikbaarheid van de ouder voor de emotionele noden van haar kind zullen bemoeilijken Ook aan de kant van het kind zijn er bezwarende omstandigheden. Zo kan het kind zwakkere signalen uitzenden, zodat het voor de ouder moeilijker is te verstaan wat het kind nodig heeft. Of wanneer een kind erg lijdt, veel pijn gehad heeft of pijnlijke ingrepen moet ondergaan, kan dit van invloed zijn in hoe veilig en zorgzaam het de wereld rond hem ervaart. Dan weegt het goede aanbod dat de ouders doen niet op tegen de pijn en het lijden en beleeft het kind de wereld, zijn mama en papa inclusief als slecht, beangstigend, pijnlijk Bovendien missen de ouders vervolgens de positieve ervaring van hun kind te begrijpen, het te kennen en te kunnen troosten. Dit zijn nochtans noodzakelijke bouwstenen van een competent gevoel over het eigen ouderschap. Gehechtheid en verdere ontwikkeling Een veilige gehechtheid is een goede start voor het vervolg van de ontwikkeling. Een veilig gehecht kind is te vergelijken met een huis dat een stevig fundament heeft (Sroufe, 2000). Er kan bij de verdere bouw nog van alles gebeuren dat het uitzicht van het definitieve, volwassen huis bepaalt, maar de kans op een stevig huis is nu eenmaal groter met een stevig fundament. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat veilig gehechte kinderen het beter doen op allerlei domeinen. Met betrekking tot de sociale ontwikkeling, zoeken veilig gehechte kinderen makkelijker hulp bij volwassenen en stellen ze het sociaal beter tussen leeftijdsgenoten. Ze zijn communicatiever, omdat ze er meer zeker en gerust over zijn dat anderen er zijn om te luisteren en te helpen, wanneer dat nodig is. Bovendien gaan sociale ontwikkeling en ontwikkeling van zelfbeeld nauw samen. Een kind dat zich geliefd voelt, bouwt bijgevolg ook een zelfbeeld op van iemand die het waard is graag gezien te zijn. Een kind dat het gevoel heeft dat anderen zich inzetten om hem te verstaan en te helpen, voelt zich waardevol en belangrijk. Terwijl een kind dat zich nooit begrepen voelt, van zichzelf gaat denken dat het raar is, moeilijk te verstaan, de moeite niet waard om ernaar te luisteren. Een kind dat zich veilig gehecht voelt, voelt zich graag gezien en verstaan, voelt zich een waardevol en goed kind. Met betrekking tot leren en leerprocessen, biedt een veilige gehechtheid meer ruimte om te exploreren, om de wereld op een nieuwsgierige en onderzoekende manier tegemoet te treden. Dit heeft vooral te maken met het feit dat een veilige gehechtheid betekent dat het kind de wereld ervaart als wezenlijk veilig, een veilige haven biedend om op exploratie te gaan. En durven exploreren is belangrijk om te kunnen leren, om open en nieuwsgierig op onderzoek te durven gaan naar hoe de dingen in elkaar zitten, met andere woorden om te kunnen leren. Dit alles impliceert dus dat latere taalontwikkeling, motorische ontwikkeling, maar ook sociale en emotionele ontwikkeling gebaat zijn bij het ondersteunen van de gehechtheid. Gehechtheid en hulpverlening bij verstandelijke beperking Wanneer we zorg voor de gehechtheidsrelatie bepleiten, betekent dit dat vroeg en thuisbegeleiding aandacht dient te hebben voor de gehechtheidsrelatie en voor de kwetsbaarheden daarvan, maar ook voor de kwetsbaarheden en krachten van de ouders op dit vlak. We vragen hiermee ook een zorgzame houding ten aanzien van de gehechtheidsrelaties die kinderen met een verstandelijke beperking in hun scholen en/of instellingen aangaan met leerkrachten en opvoeders. Bovendien dienen scholen en instellingen sensitief om te gaan met de relaties rondom het 11

12 kind, zowel deze met de ouderlijke als met de professionele zorgfiguren. En ten slotte wilden we met deze bijdrage ook enige aandacht vestigen op gehechtheidsmoeilijkheden die ondersteunende en therapeutische interventies vergen. LITERATUUR Ainsworth, M. D. (1973). The development of infant mother attachment. In B. M. Caldwell & H. N. Ricciuti (Eds.), Review of Child Development Research: Vol. 3. Chicago: University of Chicago Press, Bowlby, J. (1969). Attachment and loss. Vol. I: Attachment. New York: Basic Books. Bowlby, J. (1973). Attachment and loss. Vol. II: Separation, anxiety, and anger. New York: Basic Books. Bronfenbrenner, U. (1989). Ecological systems theory. In R. Vasta (Ed.). Annals of child development, 6, Greenwich, CT: JAI, Bronfenbrenner, U. (2002). Preparing a world for the infant in the twenty first century: The research challenge. In J. Gomes Pedro & J.K. Nugent (Eds.). The infant and family in the twenty first century. New York: Brunner Routledge, De Belie, E., & Van Hove, G. (2005). Ouderschap onder DRUK. Ouders en hun kind met een verstandelijke beperking. Antwerpen Apeldoorn: Garant. Dunkel Schetter, C., & Bennett, T. L. (1990). Differentiating the cognitive and behavioural aspects of social support. In B. R. Sarason, I. G. Sarason, & G. R. Pierce (Eds.), Social support: An interactional view. New York: Wiley, Mahler, M. Pine, F. & Bergman, A. (1975). The psychological Birth of the human infant. Symbiosis and individuation. New York: Basic Books. Spitz, R. & Cobliner, G. (1965). The first year of life. A psychoanalytic Study of Normal and Deviant Development of Object Relations. New York: International University Press. Sroufe, A. (2000). Early relationships and the development of children. Infant Mental Health Journal, 21, (1 2), Stern, D. (1985). The Interpersonal World of the Infant. New York: Basic Books. Verschueren, K. (1996). Een veilige gehechtheid, een positief zelf. Representaties van gehechtheidsrelaties en van het zelf en sociaal emotionele competentie bij kleuters. Niet gepubliceerd doctoraatsproefschrift in de Psychologische Wetenschappen o.l.v. A. Marcoen. Verschueren, K. (2006). Gehechtheid. Nota s bij de Permanente Vorming Psychodiagnostiek te Gent, 31 maart Verschueren, K., & Marcoen, A. ( ). Gehechtheid in de kleuterleeftijd. Jaarboek ontwikkelingspsychologie, orthopedagogiek en kinderpsychiatrie 4. Vliegen, N., m.m.v. Leroy, C. & Meurs, P. (2006). Kleine baby s, prille ouders. Samen in ontwikkeling. Leuven/ Leusden: Acco. Vliegen, N, Meurs, P., Fichefet, I. & Cluckers, G. (2003). De geschiedenis herhaalt zich meestal, maar niet altijd. Transgenerationele overdracht van gehechtheidspatronen. ijdschrift voor Klinische Psychologie, 33,

13 Winnicott, D.W. (1952). Letter to Roger Money Kyrle [Nov.27 th ]. In F.R. Rodman (Ed.). (1987). The spontaneous gesture. Cambridge, MA: Harvard University Press. 13

14 ARTIKEL 2. PERSONEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING EN GEDRAGSPROBLEMEN: GEHECHTHEID ONDER DRUK Erik De Belie, Sen Oost Vlaanderen CGG Waas en Dender, Volwassenenwerking Lokeren SITUERING EN SAMENVATTING In deze tekst wordt de eerste situering van de gehechtheid onder druk (zie artikel 1.) uitgewerkt en verdiept. De tekst start met enkele treffende praktijkvoorbeelden waarin begeleiders diverse moeilijkheden schetsen bij het begeleiden van personen met een verstandelijke beperking die onveilig gehecht zijn. Er wordt aandacht besteed aan relationele problemen, aan de ontwikkeling van het zelfbeeld en aan het vermogen tot stressregulatie. Hierbij is het zinvol om een onderscheid te maken tussen twee dynamieken van onveilige gehechtheid: het angstige aanklampen en afstoten door personen met een angstig ambivalente dynamiek en het afweren van diepere relaties en angsten door personen met een vermijdende dynamiek. Een problematische gehechtheid bij personen met een verstandelijke beperking is het gevolg van het complexe samenspel tussen hun kwetsbare ontwikkeling en het ouderschap onder druk. Hierbij denken we onder meer aan de invloeden van een moeilijke, pijnlijke levensstart en aan diverse factoren die de ontwikkeling van een veilige wederzijdse relatie tussen ouder en kind belemmeren. Aangezien de prille ouder kindrelatie onder druk staat, wordt in deze tekst gepleit voor een vroegtijdige ondersteuning door de hulpverlening. Na dit pleidooi wordt de basishouding emotionele beschikbaarheid voorgesteld. Een ouder of hulpverlener die emotioneel beschikbaar is, integreert sensitieve responsiviteit (aanvoelen en gepast reageren) en het bieden van een goed afgestemde structuur met respect voor de persoonlijke grenzen. Deze houding is van cruciaal belang voor het bevorderen van een veilige gehechtheid. Het is echter niet eenvoudig om deze houding te realiseren en vol te houden wanneer een persoon gedrags en relationele problemen toont. Het begeleiden van deze personen kan dan ook verwarrend en uitputtend zijn en aanleiding geven tot gevoelens van onmacht en irritatie. Daarom is het nodig om ouders en begeleiders te ondersteunen bij het toepassen van deze houding. Na deze algemene beschouwingen wordt aandacht besteed aan de praktijk. De auteur beschrijft, op basis van zijn ervaring als orthopedagoog en psychotherapeut in een residentiële setting, drie situaties waarin onveilig gehechte jongeren met gedragsproblemen begeleid worden. Elke beschrijving start met het in kaart brengen van de voorgeschiedenis met bijzondere aandacht voor de wijze waarop de onveilige gehechtheid zich ontwikkeld heeft. Deze ontwikkelingsschets helpt ouders en hulpverleners om de diverse problemen te begrijpen. Daarna wordt het bieden van emotionele ondersteuning aan ouders en/of hulpverleners belicht, een ondersteuning die nodig is om hun emotionele beschikbaarheid ten aanzien van de jongere te bevorderen of te herstellen. Ten slotte wordt de concrete ondersteuning van de jongere in de leefgroep, het gezin en/of de psychotherapie beschreven. Hierbij wordt aandacht besteed aan het bevorderen van het vermogen om veilige relaties aan te gaan met ouders, begeleiders en andere jongeren. Er wordt verder geschetst op welke wijze deze relationele ontwikkeling bij kan dragen tot een positiever zelfbeeld en tot de mogelijkheden om gevoelens en gedachten (mee) te delen en stress te reguleren. ENKELE VOORBEELDEN UIT DE PRAKTIJK De ontwikkeling van personen met een verstandelijke beperking is een kwetsbare ontwikkeling. Ze wordt beïnvloed wordt door een complex samenspel tussen persoonlijke factoren en omgevingsinvloeden (De Belie, 2000; De Belie & Van Hove, 2003). Deze kwetsbare ontwikkeling leidt tot een verhoogde prevalentie van gedrags, emotionele en rela 1

15 tionele problemen (Došen, 2005). Dergelijke problemen tasten het welbevinden en de kwaliteit van leven van deze personen aan. Bovendien komen de omgeving en ondersteunende relaties onder druk te staan. Het denken met betrekking tot gehechtheid biedt een kader om deze problemen beter te begrijpen en mogelijke houvasten om ermee om te gaan (De Belie & Van Hove, 2004). Aan het begin dit hoofdstuk wil ik dan ook enkele herkenbare voorbeelden uit de dagelijkse praktijk geven, waarbij ik de begeleiders kort laat getuigen. Deze getuigenissen weerspiegelen naar mijn mening enkele centrale dynamieken bij onveilige gehechtheid. Aan het einde van dit stuk, schets ik de verdere opbouw van deze tekst. Twee getuigenissen uit de praktijk: Marc schaduwt me constant. Hij heeft altijd aandacht nodig, het is nooit genoeg. Ik voel me dan ook leeggezogen, alsof ik zijn leegte moet invullen. Dit is nog erger geworden nadat zijn vader overleden is Anja klampt zich de ene keer aan me vast, de andere keer stoot ze me af. Soms ben ik voor haar de goede, dan word ik plots de slechte. Op die momenten lijkt onze goede band verdwenen te zijn. Ze richt zich dan tot een andere begeleider, die is dan weer de goede, alsof ze ons tegen elkaar wil uitspelen. Ik herken hier bij Marc een angstige dynamiek: zijn diepe scheidingsangst die nog versterkt werd door het overlijden van zijn vader staat op de voorgrond: laat me niet los of ik geraak mijn veiligheid en mijn weg kwijt. Bij Anja onderken ik een meer ambivalente dynamiek: haar angsten geven aanleiding tot aantrekken ( ik heb je zo nodig ) en afstoten ( ga weg, laat me alleen, je kunt me toch niet helpen ). Ze geeft een dubbele en tegenstrijdige boodschap: ja, ik heb je altijd nodig neen, ik ga wel alleen, laat me met rust. Beiden staan onder stress: ze voelen zich niet gerust, niet veilig en doen dan ook veel beroep op hun begeleiders die hun diepe nood dienen in te vullen en altijd klaar moeten staan wanneer ze hen nodig hebben. Ze kunnen het dan ook bijna niet verdragen om van hen gescheiden te zijn of om hun aandacht met anderen te delen. Zo valt het op dat Marc en Anja dankzij de ondersteuning van hun begeleiders redelijk goed kunnen nadenken, vooruit blikken en met hun gevoelens om kunnen gaan. Maar deze mogelijkheden smelten bij scheiding en stress weg omdat ze niet goed in hun persoon verankerd zijn (De Belie & Van Hove, 2005). Hierdoor hebben ze hun begeleiders zo hard en zo veel nodig. Marc en Anja hebben bovendien een erg kwetsbaar zelfbeeld: ze voelen zich niet echt de moeite waard en zijn afhankelijk van de ondersteuning van hun omgeving om hun positieve ervaringen samen vast te houden en de impact van hun negatieve ervaringen binnen de perken te houden. Een volgende getuigenis: Piet laat zich niet echt kennen. Hij gebruikt me wel als hij me nodig heeft. Bij tijden gebruikt hij ook andere mensen uit de groep. We slagen er maar niet in om een vertrouwensrelatie op te bouwen. Als het goed gaat tussen ons, lijkt het alsof hij dat telkens weer kapot wil maken. Hij wil dan ook met rust gelaten worden en gaat zijn eigen weg. Ook Piet heeft heel wat stress, maar hij toont deze niet. Hij heeft zijn stress als het ware afgesplitst en diep in zichzelf verborgen omdat hij al vroeg ervaren heeft dat mensen je toch in de steek laten of je domineren wanneer je op hen vertrouwt. Hij trachtte dan ook te overleven door zijn eigen eenzame weg te gaan en zich niet te laten kennen: wanneer iemand je kent, dan ben je kwetsbaar en dit is voor hem niet te verdragen. Dus hij neemt een vermijdende houding aan. Om deze houding vol te kunnen houden, is het nodig dat hij zoveel mogelijk controle kan uitoefenen op de mensen uit zijn omgeving. Hij heeft al vroeg een overlevingsradar ontwikkeld waardoor hij aanvoelt op welke wijze hij iemand anders kan gebruiken om zijn behoeften in te vullen en te bevredigen. 2

16 Op het eerste zicht heeft hij een positief zelfbeeld, maar bij nader inzien is dit eerder opgeblazen : hij kan alles best en hij beschouwt de anderen als afhankelijk en bijgevolg zwak. Bij nader inzien wordt hij echter diep gekrenkt wanneer er iets verkeerd loopt en reageert hij erg woedend. Al deze mensen hebben omwille van hun verstandelijke beperking op één of andere wijze ondersteuning nodig. Ondersteuning verloopt echter in en door een relatie die je met een steunfiguur aangaat en hier wringt het schoentje: welk soort ondersteunende relatie ga je hen bieden zodat ze zich verder ontwikkelen en hun kwaliteit van leven kunnen handhaven? Marc en Anja durven je niet los te laten: hoe kunnen ze dan hun eigen weg gaan? Piet durft je niet toe te laten, gaat zijn eigen weg en loopt verloren: hoe kan je hem dan ondersteunen? De hoger geschetste vragen houden vele begeleiders en ouders van mensen met een verstandelijke beperking en gedragsproblemen intens bezig. In dit hoofdstuk gaan we dan ook op zoek naar mogelijke antwoorden. Deze antwoorden zijn echter niet pasklaar in de vorm van 10 succesvolle voorschriften om het probleem aan te pakken. Ik hoop de lezer wel een kader te bieden om stil te staan bij en na te denken over de mensen met een ondersteuningsnood die je begeleidt, over het samenwerken met hun ouders, over jezelf als begeleider en over de teamwerking. Om de vele vragen te kunnen beantwoorden schenk ik in dit hoofdstuk eerst aandacht aan de wijze waarop de vroege ontwikkeling van kinderen met een verstandelijke beperking en het prille ouderschap onder druk staan. Daarna geef ik enkele krachtlijnen met betrekking tot een basishouding voor begeleiding, met name emotionele beschikbaarheid en sta ik stil bij een belangrijk thema: het omgaan met de eigen gevoelens en gedachten bij het werken met personen met gehechtheidsproblemen. Ik rond dit hoofdstuk af met drie uit het leven gegrepen illustraties: het verhaal van Jasper, een jongen met een problematische ambivalente gehechtheid, het verhaal van Ann, een meisje met een reactieve gehechtheidsstoornis en de begeleiding van Dirk, een jongen die een vermijdende dynamiek toonde. ONTWIKKELING EN OUDERSCHAP ONDER DRUK. Inleiding: de sociale moederschoot onder druk. Om de eerste ontwikkeling van de gehechtheid onder druk samen met ouders en begeleiders te begrijpen, maak ik gebruik van het schema van de sociale moederschoot. Dit schema is geïnspireerd door het werk van Stern (1995) (zie Vliegen, 2002) en werd door mij uitgewerkt in het kader van het boek Ouderschap onder druk. Ouders en hun kind met een verstandelijke beperking. Hierin beschrijf ik de ontwikkeling van dit ouderschap, relaties met hulpverleners en het ondersteunen van de ouder kind relatie (De Belie & Van Hove, 2005, p. 25). MAMA zorgen voor leven en groei sociaal emotioneel engagement identiteit en sociale rollen PAPA zorgen voor leven en groei sociaal emotioneel engagement identiteit en sociale rollen KIND leven en groei sociaal emotioneel engagement ontwikkeling 3

17 In dit schema wordt het dynamisch In dit schema wordt het dynamische krachtenveld van de sociale moederschoot voorgesteld, een krachtenveld waarin het kind ter wereld komt en opgroeit. Het kind neemt hier een centrale plaats in en wordt beïnvloed door de mensen rondom hem of haar. Hierbij mogen we niet uit het oog verliezen dat het kind zelf ook een aanzienlijke invloed uitoefent door zijn eigen manier van zijn en reageren. Zo kan bijvoorbeeld een huilbaby ouders erg in de war brengen: wat kunnen ze doen om hun kind te troosten? Wat betekent dit huilen eigenlijk? Hoe kunnen ze de zorg voor hun kind volhouden en zich een goede ouder voelen? Wanneer een kind met een verstandelijke beperking geboren wordt, of wanneer ouders geleidelijk aan tot het besef komen dat hun kind een verstandelijke beperking heeft, dan staan de papa en de mama onder een aanzienlijke druk. Zoals Nicole Vliegen (zie ook artikel 1: de gehechtheidstheorie) beschreef, staat elke jonge ouder onder druk omdat ouderschap op zich heel wat vergt. Wanneer het kind een verstandelijke beperking heeft dan wordt deze druk in aanzienlijke mate opgevoerd. Bovendien blijft hij vaak levenslang aanwezig omwille van de ondersteuningsbehoefte van hun kind en staat ook de ontwikkeling van het kind onder een aanzienlijke druk. Hopelijk kunnen de mama en de papa voldoende op elkaar rekenen en kunnen ze steunen op hun sociale netwerk (Van Gennep, 1997), met name hun natuurlijke omgeving: eigen ouders, broers en zussen maar ook hun vrienden en buren. Omwille van de verstandelijke beperking van hun kind komen ze willens nillens in een hulpverleningsland terecht: een sociaal vangnet dat door hulpverleners bemand of bevrouwd wordt. Samen staan we sterk, maar er is ook een keerzijde: diverse spanningen binnen dit krachtenveld kunnen tot kortsluitingen leiden waardoor de ouder kind relatie nog meer onder druk komt te staan. Ik licht nu uit dit schema twee thema s met betrekking tot de ouder kind relatie, om daarna aandacht te schenken aan de invloed van hulpverleners op deze relatie. Eerst geef ik enkele ideeën met betrekking tot de thema s leven en groei en sociaal emotioneel engagement. In dit kader vind ik het belangrijk om beide thema s met elkaar te verbinden: het thema leven en groei staat voor de regulatie van basale fysiologische en psychologische regulatieprocessen (zie ook Došen, 2005). Deze vormen een belangrijke basis voor de latere ontwikkeling van gehechtheid en de psychosociale ontwikkeling (zie artikel 1: de prille interactie en artikel 4: verdieping van de beeldvorming in het kader van teamsupervisie) Overleven en groeien onder druk We weten dat het overleven en groeien van heel wat kinderen met een verstandelijke beperking niet evident is: een aantal kinderen worden prematuur, neurologisch onrijp, geboren, al dan niet met levensbedreigende verwikkelingen. Anderen kennen een moeilijke levensstart, onder meer met een beklemmend en beangstigend zuurstoftekort. Soms is een langdurig verblijf op neonatologie aangewezen, op andere momenten zijn vroege medische ingrepen nodig. In nog andere situaties zijn er ernstige beperkingen op het niveau van het neurobiologisch substraat waardoor zowel de ontwikkeling van het kind als van de gehechtheid verstoord kunnen worden (Pipp Siegel, 1999). Deze eerste ervaringen kunnen traumatisch zijn voor de kinderen én voor hun ouders. Hoezeer deze ouders zich ook inspannen toch kunnen ze hun kind niet behoeden voor deze ingrijpende, pijnlijke en verwarrende ervaringen. Hierbij is het belangrijk om weten dat het juist deze bescherming is die de kern vormt voor het ontwikkelen van een veilige gehechtheid. 4

18 Deze kinderen klampen zich vaak aan hun ouders vast in de ijdele hoop beschermd te worden. Op latere leeftijd kunnen ze erg kwaad worden op hun ouders en zich van hen afkeren omdat de ervaringen van pijn en onbehagen als het ware aan hun ouders vastkleven. Deze waren dan ook vaak de enige constant aanwezige doorheen alle moeilijke ervaringen (zie De Belie, 2000; De Belie & Van Hove, 2004). Hierop ga ik straks nader in bij mijn beschrijving van de begeleiding van Jasper die op deze basis een ambivalent relatiepatroon ten aanzien van zijn ouders ontwikkelde. Ten slotte: omdat ook de ouders in zekere mate getraumatiseerd zijn, staan ze zelf erg onder druk en zijn ze in de war, wat helemaal niet bevorderlijk is voor hun emotionele beschikbaarheid. Op deze basis kunnen we dan ook begrijpen waarom zoveel ouders schrik hebben om hun kind op latere leeftijd los te laten: hun kinderen klampen zich aan hen vast en hun eigen angst zit zo diep dat ze het moeilijk hebben om rustig afscheid en afstand te nemen. Wederzijds sociaal emotioneel engagement onder druk Een tweede thema dat ik kort zal belichten is het wederzijdse sociaal emotionele engagement: de mogelijkheden van de kinderen én van de ouders om een veilige en stabiele emotionele band op te bouwen. Deze mogelijkheden staan zowel bij de kinderen als bij hun ouders op diverse manieren onder druk. Wat de kinderen betreft heeft Riksen Walraven (1994) het over hun verminderde afleesbaarheid. Dit betekent dat vele kinderen met een verstandelijke beperking hun gevoelens en beleving op een eigen aardige manier gaan signaleren. Zo gaan kinderen met een neurologische stoornis veel meer en ongerichter signaleren en is het voor hen soms moeilijker om tot een goed slaap en waakritme en voedingspatroon te komen. Andere kinderen, zoals kinderen met Downsyndroom, gaan dan weer gedempter reageren en hebben aanzienlijk meer tijd nodig om zich verbaal te ontwikkelen (Ganniban, Barnett & Chichetti, 2000; Howe, 2006). Zo vertelde een mama dat het tijdens het eerste levensjaar van haar zoontje erg moeilijk was om hoogte te krijgen van zijn beleving. Ze beschreef een lege glimlach bij het kind, waaraan ze langere tijd geen betekenis kon verlenen. Ook duurde het veel langer vooraleer haar zoontje duidelijk reageerde op wat zijn mama hem aanbood en vooraleer hij geïnteresseerd raakte om zijn omgeving te verkennen (Leroy, 2005). Vele ouders van kinderen met een verstandelijke beperking hebben bijgevolg minder houvast aan de signalen van hun kind en juist deze signalen vormen een basis voor het sensitieve aanvoelen van deze ouders. Verder weten we dat vele kinderen, jongeren en volwassenen met een verstandelijke beperking moeite hebben om sociale en emotionele informatie te verwerken en te bewaren: begrijpen ze voldoende de reacties en signalen van hun ouders? Beseffen ze dat deze naar hen gericht zijn, met name reacties op hun eigen signalen en gedrag? Hoeveel keer dient een bepaalde ervaring herhaald te worden vooraleer ze doordringt en vastgehouden wordt? Het sociaal emotioneel engagement van ouders wordt nog meer onder druk gezet door het eigen aardige ontwikkelingsverloop van hun kind (Isarin, 2004): globaal kent deze ontwikkeling dezelfde fasen, maar ze verloopt trager, grilliger en met horten en stoten. Ouders beschikken dan ook niet over een natuurlijk ontwikkelingsmodel waarop ze zich kunnen baseren om zich op de ontwikkelingsnoden van hun kind af te stemmen. Dit gegeven schept de nodige verwarring binnen de ouder kindrelatie. Er loert echter nog een andere stoorzender om de hoek, met name hun verwerkingsproces (Pianta e.a., 1996) en de vele aanpassingen (De Belie & Van Hove, 2005) die het opvoeden van een kind met een verstandelijke beperking met zich meebrengt. In het kader van deze tekst beperk ik me tot enkele hoofdlijnen 1. Het groeiende besef van de verstandelijke beperking van het kind roept bij ouders heel wat angsten en onzekerheden op. Bovendien worden ze gekwetst in hun dromen die ze over hun kind droomden tijdens de zwangerschap (Barnett e.a., 2003) en is er een verlies van positieve toekomstperspectieven. Er duiken vele pijnlijke en moeilijk beantwoordbare vragen op: hoe zal mijn kind zich ontwikkelen? Zal ik er al dan niet zelf voor kunnen zorgen? Op wie kan ik rekenen? Wie zal er voor hem/haar zorgen als ik er niet meer zal zijn? Je zou voor minder het noorden kwijt raken, terwijl het juist zo belangrijk is dat ouders zich emotioneel beschikbaar kunnen opstellen: zowel het opvangen en reguleren van de moeilijke momenten als het samen genieten van de ple 1 Wie geïnteresseerd is in een verdere uitwerking van deze thema s verwijs ik naar het boek Ouderschap onder druk (De Belie & Van Hove, 2005). 5

19 zante contacten. Hoe kun je dit in hemelsnaam doen wanneer je het zelf niet meer weet en wanneer je je verdrietig, angstig en kwaad voelt? Het verwerkingsproces vergt dan ook heel wat energie van ouders, bovenop de energie die ze al dienen te investeren in hun afstemming op de speciale noden van hun kind. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Marvin en Pianta (1996, p. 483) een samenhang beschrijven tussen het verloop van het ouderlijke verwerkingsproces en de veiligheid van de gehechtheid bij kinderen met hersenverlamming. Zo wezen deze onderzoekers onder meer op een gespannen, angstige houding van ouders in de relatie tot hun kind, het risico van verkeerde interpretaties en verwachtingen ten aanzien van hun kind en bij sommige ouders de neiging om nabij contact te vermijden. Wanneer je dan als ouder zelf in zekere mate onveilig gehecht bent en/of wanneer je je in de steek gelaten voelt door jouw partner of familie dan lijkt me dit een bijna onmogelijke opgave. Hierbij wil ik nog een kanttekening maken: bij sommige ouders van kinderen met een lichte verstandelijke beperking merken we niet zozeer een verwerkingsproces, maar staat het worstelen met hun eigen voorgeschiedenis sterk op de voorgrond. Ze doen vaak alle moeite van de wereld opdat de geschiedenis zich niet zou herhalen (Vliegen e.a., 2003). Maar helaas is dit op zich niet voldoende om het transgenerationele patroon van onveilige gehechtheid te doorbreken. Het is dan ook erg belangrijk om ons te beraden over de wijze waarop we deze ouders kunnen ondersteunen, zowel om stil te staan bij hun persoonlijke gehechtheidsgeschiedenis als om te reflecteren over hun eigen gedrag en over het gedrag van hun kind (Rexwinkel & Verheugt Pleiter, 2005). Dit betekent dat ouders ondersteund dienen te worden om aan deze gedragingen een betekenis te verlenen: gedrag verwijst naar een innerlijke belevingswereld van onderliggende gedachten, gevoelens en overtuigingen (zie ook artikel 8: op mentalisering gebaseerde benadering van de gehechtheidstheorie). Ondersteunende rol van hulpverleners? Het is dan ook belangrijk dat ouders zo vroeg mogelijk kunnen vertrouwen op het sociale vangnet van de hulpverlening, waar ze terecht kunnen voor diverse vormen van ondersteuning bij de opvoeding van hun kind (zie verder schema sociale moederschoot). Deze nood blijft omwille van de verstandelijke beperkingen van dit kind vaak erg lang voortleven. We mogen dan ook niet vergeten dat ouderschap een levenslang proces is waarbij je het opvoeden pas kunt delen wanneer je de andere voldoende vertrouwt. Op basis van de nodige steun ontwikkelen ouders in mijn ervaring de veerkracht (De Belie & Van Hove, 2003) om zo goed mogelijk met de hoger geschetste drukfactoren om te gaan en goed genoeg te kunnen ouderen. Helaas lopen heel wat ouders en mensen met een verstandelijke beperking in zekere mate verloren en zijn ook hulpverleners maar mensen. Dit risico wordt nog hoger wanneer het kind met een verstandelijke beperking gedragsproblemen toont en vast dreigt te lopen. Ik ken dan ook vele schrijnende verhalen waarin geschetst wordt hoe, ondanks goede bedoelingen, ouders, cliënten en hulpverleners elkaar onderweg kwijt raken zodat er geen gezamenlijk en continu spoor ontstaat. En juist dit is van cruciaal belang voor het ondersteunen van een veilige gehechtheidsrelatie: continuïteit en het samen begrijpen wat het kind nodig heeft, vormen de basis om zich op diens noden af te stemmen. Wanneer ik in dit verband met ouders praat, wijs ik er op dat ze maar goed voor hun kind kunnen zorgen als ze zich zelf goed genoeg voelen en hun zorgen en verantwoordelijkheden voldoende kunnen delen. Dit kan naargelang hun keuze ambulant of in een goed afgestemde residentiële vorm. Wat dit laatste betreft wijst onderzoek erop dat scheidingservaringen in het kader van een opname op zich wel pijnlijk kunnen zijn, maar niet noodzakelijk traumatisch (Riksen Walraven, 1994). Het is echter belangrijk om na te gaan of het kind en ouders deze scheiding al aankunnen en op welke wijze beiden ondersteund kunnen worden om de scheiding te verwerken en om een goed contact op afstand te houden. Daarom is het onder meer nodig dat zowel het kind als de ouders kunnen rekenen op steun, begrip en op een continuïteit die het mogelijk maakt om een vertrouwensrelatie uit te bouwen. Hierop zal ik verder ingaan bij mijn beschrijving van de begeleiding van Jasper en zijn ouders (zie verder). 6

20 EMOTIONELE BESCHIKBAARHEID ALS BASISHOUDING Tot nu toe heb ik een opsomming gegeven van factoren die samen de ontwikkeling van een veilige gehechtheid onder druk zetten, een druk die het voor ouders én voor hun kinderen moeilijker maakt om zich op elkaar af te stemmen en om elkaar te vinden (Howe,2006). Omwille van deze druk is het nodig om ons te beraden over mogelijke houvasten om deze kwetsbare ouder kindrelatie zo vroeg en goed mogelijk te ondersteunen. In eerste instantie dienen we voldoende zorg te dragen voor de ouders door de moeilijkheid van de situatie, hun zorgen maar ook hun eigen wijsheid (Isarin, 2001) te erkennen. Verder is het van belang om hen voldoende te informeren over de beperkingen en mogelijkheden van hun kind en over de hulpverlening, om hen emotioneel te ondersteunen indien ze dit wensen en om samen op zoek te gaan naar sociale ondersteuning Met betrekking tot het zich emotioneel afstemmen op de ontwikkelingsnoden van hun kind maak ik gebruik van een kader dat mezelf houvast geboden heeft: het denken met betrekking tot emotionele beschikbaarheid (Biringen e.a., 1998; Vliegen, 2005, De Belie & Van Hove, 2005). Ik zal de basisideeën uit dit denkkader kort schetsen. Daarna schenk ik aandacht aan een belangrijke voorwaarde om emotioneel beschikbaar te kunnen zijn, met name het begrijpen van en omgaan met de eigen gevoelens en gedachten van ouders en hulpverleners. Emotionele beschikbaarheid als basishouding Emotionele beschikbaarheid is een denkkader waarin 3 begrippen samen spelen, met name sensitieve responsiviteit, structureren en niet intrusiviteit. Ik zal deze begrippen kort toelichten en daarna concreter illustreren in de loop van het verhaal van Jasper, Ann en Dirk. Het centrale concept sensitieve responsitiviteit betekent het aanvoelen van wat het kind nodig heeft en het begrijpen van zijn signalen en gedrag om er dan gepast op te reageren. Hierbij is het enerzijds belangrijk dat ouders en kinderen samen plezier kunnen beleven, anderzijds is het nodig dat ouders erin slagen om het kind te ondersteunen om met negatieve ervaringen om te gaan. Wanneer ze merken dat ze hun kind onvoldoende kunnen bereiken, dienen ze hun aanbod soepel bij te sturen. Bij een kind met een verstandelijke beperking is het nodig om ouders te ondersteunen bij het omgaan met hun eigen verwarring en om samen te kijken hoe we de signalen van het kind kunnen verstaan. Hiervoor kunnen we onder andere gebruik maken van een video methodiek, geïnspireerd door het werk van Biringen, waarbij ouders en hulpverleners samen de signalen en het gedrag van het kind trachten te begrijpen. Dit begrip vormt de basis voor een fijnere en volgehouden afstemming op de (ontwikkelings)noden van het kind (zie De Belie & Van Hove, 2005). Bij dit samen begrijpen maken we een heen en weer beweging tussen ons intuïtieve aanvoelen en meer afstandelijke reflecties. Zo proberen we om achter de signalen en het gedrag van de persoon met een ondersteuningsnood een betekenis te zoeken. Dit is helemaal niet eenvoudig, zeker niet wanneer het om moeilijk invoelbaar en problematisch gedrag gaat (zie ook artikel 8: implicaties van de behandeling). Zo vormden bijvoorbeeld bij Ann (zie verder) het aantrekken en afstoten, de machtsstrijd en haar agressie de voorgrond. Bovendien werd het spel erg persoonlijk gespeeld en kregen we regelmatig te horen: jij laat me in de steek of jij bent net zoals mijn vader (zo slecht). Het was dan ook nodig om samen wat afstand te nemen en te zoeken naar mogelijke betekenissen, waarbij het vaak een én én verhaal is: met name een combinatie tussen aangeleerd gedrag om controle te verwerven, een verdediging tegenover de angst om in de steek gelaten te worden en een herhaling van een vroegkinderlijk relatiepatroon. Dit zoeken naar betekenis maakte het mogelijk om haar reacties minder persoonlijk te nemen. Op deze wijze waren we in staat om achter de stoere, dreigende houding het kleine, kwetsbare kind te zien dat ons zo hard nodig had. Een dergelijke begeleiding hou je enkel vol wanneer er ondertussen een goed afgestemde structuur geboden wordt. Hiermee bedoel ik eerst en vooral het bieden van gepaste grenzen, indien mogelijk liefst preventief, om ontsporingen met schadelijke gevolgen te vermijden. Zo denk ik aan volgend concreet voorbeeld: Ann vertelde me na een conflict waarbij ze een medeleerling aangevallen had, dat dit kwam omdat ze door haar vader mishandeld was en omdat de andere haar had uitgedaagd. Ik wilde deze beleving zeker respecteren en erkennen als haar aanvoelen en verklaren, maar ik vond het ook nodig om er haar 7

INLEIDING EN SITUERING

INLEIDING EN SITUERING INLEIDING EN SITUERING Erik De Belie & Filip Morisse Imagination is more important than knowledge A. Einstein Het herkennen van een gehechtheidsproblematiek bij personen met een verstandelijke beperking

Nadere informatie

Inhoud. - Hechting - Werkplek - Visie - Video-interactiebegeleiding - Tot slot

Inhoud. - Hechting - Werkplek - Visie - Video-interactiebegeleiding - Tot slot Wie Ben ik? Inhoud - Hechting - Werkplek - Visie - Video-interactiebegeleiding - Tot slot Kind en ziekenhuis Ouderparticipatie september 1993 Kind en ziekenhuis kindgericht = gezinsgericht februari 2009

Nadere informatie

Ouders gebruiken voor het temperament van hun kind(eren) spontaan woorden als

Ouders gebruiken voor het temperament van hun kind(eren) spontaan woorden als 1 Temperament van het kind en (adoptie)ouderschap Sara Casalin Ouders gebruiken voor het temperament van hun kind(eren) spontaan woorden als verlegen, blij, impulsief, zenuwachtig, druk, moeilijk, koppig,

Nadere informatie

Baby-lichaamstaal. Albert Schweitzer ziekenhuis kinderafdeling december 2003 pavo 0301

Baby-lichaamstaal. Albert Schweitzer ziekenhuis kinderafdeling december 2003 pavo 0301 Baby-lichaamstaal Albert Schweitzer ziekenhuis kinderafdeling december 2003 pavo 0301 Inleiding Via deze folder vertellen we u wat over de lichaamssignalen die uw baby geeft: baby-lichaamstaal is méér

Nadere informatie

Babylichaamstaal. Van te vroeg geboren baby s

Babylichaamstaal. Van te vroeg geboren baby s Babylichaamstaal Van te vroeg geboren baby s Inleiding Voor een pasgeboren baby is lichaamstaal de eerste en enige manier om te vertellen wat hij wel of niet prettig vindt. Omdat hij nog niet kan praten,

Nadere informatie

1 Inleiding en situering De prille interactie 15. Inhoud. inhoud. Het ontstaan van de gehechtheidsrelatie

1 Inleiding en situering De prille interactie 15. Inhoud. inhoud. Het ontstaan van de gehechtheidsrelatie Inhoud 1 Inleiding en situering 11 Erik De Belie & Filip Morisse 2 De prille interactie 15 Het ontstaan van de gehechtheidsrelatie Nicole Vliegen Situering en samenvatting 15 2.1 Inleiding 16 2.2 De gehechtheidstheorie

Nadere informatie

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan De zorg en begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking moet erop gericht zijn dat de persoon een optimale kwaliteit

Nadere informatie

Onrustige baby. Moeder en Kind Centrum. Beter voor elkaar

Onrustige baby. Moeder en Kind Centrum. Beter voor elkaar Onrustige baby Moeder en Kind Centrum Beter voor elkaar Inleiding Baby s huilen. Dit is normaal voor een baby. Maar úw kind blijft huilen en niets lijkt daarbij te helpen om uw baby te troosten. Klinkt

Nadere informatie

Hechtingstoornissen. Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012

Hechtingstoornissen. Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012 Hechtingstoornissen Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012 Hechting duurzame affectieve relatie tussen een kind en één of meer opvoeders The initial relationship

Nadere informatie

De Inner Child meditatie

De Inner Child meditatie De Inner Child meditatie copyright Indra T. Preiss volgens Indra Torsten Preiss copyright Indra T. Preiss Het innerlijke kind Veel mensen zitten met onvervulde verlangens die hun oorsprong hebben in hun

Nadere informatie

Leerlijn Sociaal-emotionele ontwikkeling

Leerlijn Sociaal-emotionele ontwikkeling Leerlijn 1.1. Emotioneel 1.2. Sociaal Stamlijn Niveau A Merkt zintuiglijke stimulatie op (aanraking, vibratie, smaken, muziek, licht) Uit lust- en onlustgevoelens Kijkt gericht enkele seconden naar een

Nadere informatie

Huilen & troosten. Folder: 1106 Dit is een uitgave van het Flevoziekenhuis Afdeling Verloskunde September 2015 1-8

Huilen & troosten. Folder: 1106 Dit is een uitgave van het Flevoziekenhuis Afdeling Verloskunde September 2015 1-8 Huilen & troosten Folder: 1106 Dit is een uitgave van het Flevoziekenhuis Afdeling Verloskunde September 2015 1-8 2-8 Huilen en troosten Alle baby s huilen. Huilen hoort bij baby s. Maar waarom huilen

Nadere informatie

INHOUD. 3 Inleiding 4 Kiezen voor het leven DRIE GOUDEN TIPS OM VOLUIT TE LEVEN

INHOUD. 3 Inleiding 4 Kiezen voor het leven DRIE GOUDEN TIPS OM VOLUIT TE LEVEN INHOUD 3 Inleiding 4 Kiezen voor het leven DRIE GOUDEN TIPS OM VOLUIT TE LEVEN 7 Verdriet uit je hart en verdriet om je zorgen 11 De belangrijkste relatie is die met jezelf 14 In dankbaarheid ligt geluk

Nadere informatie

Hechtingsproblemen. Wat betekent dit en hoe ga je hiermee om?

Hechtingsproblemen. Wat betekent dit en hoe ga je hiermee om? Hechtingsproblemen Wat betekent dit en hoe ga je hiermee om? Even voorstellen. Vera Ram Orthopedagoog/ Zorgcoördinator (en lid van de directie) op de Mr de Jonghschool (cl 4, ZMOK) Eerder: leerkracht,

Nadere informatie

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg 1 Inhoud Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg Praktijk: Tineke Pilon Consequenties voor praktijk: alles is liefde 2 Definitie Gehechtheidsband Met

Nadere informatie

Als je het niet meer ziet zitten...

Als je het niet meer ziet zitten... Infobrochure Als je het niet meer ziet zitten... Omgaan met een huilende baby mensen zorgen voor mensen Inhoud Als je het niet meer ziet zitten...4 Huilen...5 Als huilen een probleem is...6 Voeden...6

Nadere informatie

Tijdschrift Kindermishandeling April 2013 Onderwijsspecial deel 2. 8 tips voor een goed gesprek met je leerling

Tijdschrift Kindermishandeling April 2013 Onderwijsspecial deel 2. 8 tips voor een goed gesprek met je leerling 8 tips voor een goed gesprek met je leerling Edith Geurts voor Tijdschrift Kindermishandeling Het kan zijn dat je als leerkracht vermoedt dat een kind thuis in de knel zit. Bijvoorbeeld doordat je signalen

Nadere informatie

Te vroeg geboren, wat langer geduld. Orbis Jeugdgezondheidszorg

Te vroeg geboren, wat langer geduld. Orbis Jeugdgezondheidszorg Te vroeg geboren, wat langer geduld Orbis Jeugdgezondheidszorg Inleiding Couveusekinderen zijn kinderen die na hun geboorte een tijd (enkele weken tot enkele maanden) in de couveuse hebben gelegen. De

Nadere informatie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S 2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de

Nadere informatie

Over slapen, (teveel) huilen en regelmaat

Over slapen, (teveel) huilen en regelmaat VERZORGING Over slapen, (teveel) huilen en regelmaat voor ouders met een baby tot 3 maanden 2 Waarom huilt een baby? Alle baby s huilen en dat is een gezonde zaak. Het is normaal. Huilen hoort bij de ontwikkeling

Nadere informatie

Ontwikkelingsgerichte Zorg Couveuse-unit

Ontwikkelingsgerichte Zorg Couveuse-unit Uw kind verblijft momenteel op de couveuse-unit van het MCL. Om de ontwikkeling van uw kind zo goed mogelijk te steunen en te stimuleren wordt in het MCL ontwikkelingsgerichte zorg toegepast. In deze folder

Nadere informatie

Infant Mental Health

Infant Mental Health Infant Mental Health WAIMH Vlaanderen wants you! WAIMH Vlaanderen VZW Draagvlak uitbouwen voor IMH professionals 16 november 2017 20u Antwerpen www.waimh-vlaanderen.be Ik zie u graag Motherhood constellation

Nadere informatie

Te vroeg geboren Wat langer geduld

Te vroeg geboren Wat langer geduld Te vroeg geboren Wat langer geduld Deze folder gaat over het eerste half jaar van het leven van couveusekinderen. Anders? In de eerste zes maanden kunnen couveusekinderen echt anders reageren dan kinderen

Nadere informatie

Inner Child meditatie

Inner Child meditatie De Inner Child meditatie Uit: Je Relatie Helen Een nieuwe weg naar heling van je relatievaardigheid Indra Torsten Preiss De Inner Child meditatie De Inner Child-meditatie is de meditatie bij uitstek om

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Het hechtingsproces. bij kinderen tussen de 0 en 2 jaar. Kindergeneeskunde. Hechting. Hoe verloopt het hechtingsproces?

Het hechtingsproces. bij kinderen tussen de 0 en 2 jaar. Kindergeneeskunde. Hechting. Hoe verloopt het hechtingsproces? Het hechtingsproces bij kinderen tussen de 0 en 2 jaar Kindergeneeskunde In deze brochure leest u meer over de hechtingsprocessen bij baby s in de leeftijd van 0 tot 12 maanden. Daar waar ouders staat

Nadere informatie

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen + > vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik JEUGDIGEN Heb jij seksueel misbruik meegemaakt of iemand in jouw gezin, dan kan daarover praten helpen. Het kan voor jou erg verwarrend zijn hierover te praten,

Nadere informatie

Baby s die veel huilen Informatie voor ouders

Baby s die veel huilen Informatie voor ouders Baby s die veel huilen Informatie voor ouders Albert Schweitzer ziekenhuis november 2014 pavo 1177 Inleiding Als uw baby veel huilt gaat u van alles proberen om de oorzaak te vinden. Zeker als uw baby

Nadere informatie

Veiligheid en welbevinden. Hoofdstuk 1

Veiligheid en welbevinden. Hoofdstuk 1 30 Veiligheid en welbevinden Kees (8) en Lennart (7) zitten in de klimboom. Kees geeft Lennart een speels duwtje en Lennart geeft een duwtje terug. Ze lachen allebei. Maar toch kijkt Lennart even om naar

Nadere informatie

Info. Aanraken, knuffelen en meer... Informatie voor cliënten. Expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde

Info. Aanraken, knuffelen en meer... Informatie voor cliënten. Expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde Info Aanraken, knuffelen en meer... Informatie voor cliënten Expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde Inhoud INHOUD 1. Waar gaat het over 3 2. Aanraken 4 3. Hoe noem jij dat? 5 4. Baas over

Nadere informatie

Ik wil de eerste dagen 8 tot 12 keer aan de borst

Ik wil de eerste dagen 8 tot 12 keer aan de borst Ik wil de eerste dagen 8 tot 12 keer aan de borst omdat mijn maagje niet groter dan een knikker is; omdat ik vaak kleine beetjes voedsel beter kan verteren; hoe meer en hoe vaker ik drink, hoe meer melk

Nadere informatie

Groeien in t ouderschap. Kraamcafe 28 mei 2015

Groeien in t ouderschap. Kraamcafe 28 mei 2015 Groeien in t ouderschap Kraamcafe 28 mei 2015 Voorstellen Nu zestien jaar kraamverzorgster En tien jaar lactatiekundige Voorstellen Nu sinds enkele jaren babypedagoog Wat is groeien in het ouderschap De

Nadere informatie

Baby s die regelmatig huilen

Baby s die regelmatig huilen Baby s die regelmatig huilen Kinderafdeling Beter voor elkaar Huilen Baby s huilen, dat is normaal. Huilen is voor een baby een vorm van communiceren, om te laten merken dat hij/zij u nodig heeft. Door

Nadere informatie

DO'S EN DON'TS VOOR OUDERS

DO'S EN DON'TS VOOR OUDERS WWW.PESTWEB.NL DO'S EN DON'TS VOOR OUDERS Kinderen en jongeren willen je hulp, als je maar (niet)... Wat kinderen zeggen over pesten Kinderen gaan over het algemeen het liefst met hun probleem naar hun

Nadere informatie

Als je het niet meer ziet zitten...

Als je het niet meer ziet zitten... Infobrochure Als je het niet meer ziet zitten... Omgaan met een huilende baby mensen zorgen voor mensen 2 Inhoud Als je het niet meer ziet zitten...4 Huilen...5 Als huilen een probleem is...6 Voeden...6

Nadere informatie

Prematuur geboren kinderen. Bevalling. Couveusetijd

Prematuur geboren kinderen. Bevalling. Couveusetijd Prematuur geboren kinderen Couveusekinderen zijn baby s die na hun geboorte een tijd (enkele weken tot enkele maanden) in de couveuse hebben gelegen. De meeste couveusekinderen zijn te vroeg en/of ziek

Nadere informatie

WAT VERWACHT UW BABY FRANCISCUS GASTHUIS & VLIETLAND

WAT VERWACHT UW BABY FRANCISCUS GASTHUIS & VLIETLAND WAT VERWACHT UW BABY FRANCISCUS GASTHUIS & VLIETLAND Inleiding Deze folder is bedoeld voor aanstaande ouders. Er is een baby op komst, misschien wel meer dan één? Ouder worden is een prachtige ervaring

Nadere informatie

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram,

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram, Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram, mijn kleine broer Dat is niet van mij mama Dan zegt ze

Nadere informatie

Het pleegkind in beeld

Het pleegkind in beeld Het pleegkind in beeld Workshop pleegzorgsymposium 19 juni 2014 Petra de Vries (De Rading) Anny Havermans (SAV) 1 Programma Welkom Project gehechtheid in beeld bij pleegzorg Inleiding op gehechtheid en

Nadere informatie

hart Ouderschap vanuit je Lida van Ruijven-Bank Een natuurlijke visie op ouderschap dragen van je kind

hart Ouderschap vanuit je Lida van Ruijven-Bank Een natuurlijke visie op ouderschap dragen van je kind Ouderschap vanuit je hart ouderschap dragen van je kind Een natuurlijke visie op slapen borst(op)voeding voedselallergie en vele andere onderwerpen Lida van Ruijven-Bank Uitgeverij Akasha Inhoud Voorwoord

Nadere informatie

Over ALS spreken. Inhoud. Wat is ALS? 1. Waardoor wordt ALS veroorzaakt? 1. Wat doet ALS met een patiënt? 1. Hoe kan je jouw vriend(in) bijstaan?

Over ALS spreken. Inhoud. Wat is ALS? 1. Waardoor wordt ALS veroorzaakt? 1. Wat doet ALS met een patiënt? 1. Hoe kan je jouw vriend(in) bijstaan? Inhoud Over ALS spreken Wat is ALS? 1 Waardoor wordt ALS veroorzaakt? 1 Wat doet ALS met een patiënt? 1 Hoe kan je jouw vriend(in) bijstaan? 2 voor vrienden Wanneer de vader of moeder van je vriend(in)

Nadere informatie

Wat vertel ik mijn kind als ik opgenomen word? Praten helpt. Verslavingspreventie Mondriaan

Wat vertel ik mijn kind als ik opgenomen word? Praten helpt. Verslavingspreventie Mondriaan Wat vertel ik mijn kind als ik opgenomen word? Praten helpt Verslavingspreventie Mondriaan Wat vertel ik mijn kind als ik opgenomen word? Alle ouders hebben het beste voor met hun kinderen. Ouders vragen

Nadere informatie

De manus branding stichting

De manus branding stichting De manus branding stichting ontwikkelt programma s, die door lessen relationele en musische vorming sociale vaardigheden aanleren, waardoor jongeren beter in staat zijn op een, zowel voor hen zelf als

Nadere informatie

Rust, regelmaat en eenduidigheid bij baby s Praktische adviezen

Rust, regelmaat en eenduidigheid bij baby s Praktische adviezen Rust, regelmaat en eenduidigheid bij baby s Praktische adviezen Inhoudsopgave Klik op het onderwerp om verder te lezen. Inleiding 1 Veiligheid en voorspelbaarheid 1 Rust 2 Regelmaat 2 Eenduidigheid 2 Communicatie

Nadere informatie

Direct aan de slag met Baby- en kindergebaren

Direct aan de slag met Baby- en kindergebaren Direct aan de slag met Baby- en kindergebaren Inhoudsopgave Welkom Blz. 3 Wat zijn baby- en kindergebaren? Blz. 4 Voordat je begint Blz. 5 De eerste gebaren Blz. 6 & 7 Gebaren- tips Blz. 8 Veel gestelde

Nadere informatie

Ontdek je kracht voor de leerkracht

Ontdek je kracht voor de leerkracht Handleiding les 1 Ontdek je kracht voor de leerkracht Voor je ligt de handleiding voor de cursus Ontdek je kracht voor kinderen van groep 7/8. Waarom deze cursus? Om kinderen te leren beter in balans te

Nadere informatie

Onderlinge verbondenheid. begeleiding en zorg voor mensen met een verstandelijke en/of andere beperkingen

Onderlinge verbondenheid. begeleiding en zorg voor mensen met een verstandelijke en/of andere beperkingen Onderlinge verbondenheid begeleiding en zorg voor mensen met een verstandelijke en/of andere beperkingen Onderlinge verbondenheid Alleen in verbondenheid met de ander kan je mens zijn. Door de ander ontdek

Nadere informatie

Psychosociale ontwikkeling

Psychosociale ontwikkeling Psychosociale ontwikkeling De psychosociale ontwikkeling van het kind Reeds in de baarmoeder ontstaat er een wisselwerking tussen ouder en kind. De baby is al vertrouwd geraakt met de stem van de ouder

Nadere informatie

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51 Inhoud Een nacht 7 Voetstappen 27 Strijder in de schaduw 51 5 Een nacht 6 Een plek om te slapen Ik ben gevlucht uit mijn land. Daardoor heb ik geen thuis meer. De wind neemt me mee. Soms hierheen, soms

Nadere informatie

Waarom baby s s avonds meer huilen

Waarom baby s s avonds meer huilen Het troostprogramma Zo troost je je baby op de juiste manier Het troostprogramma, dat op onderlinge band en lichamelijkheid gericht is, is bedoeld voor kinderen vanaf ongeveer een half jaar. Daarbij realiseren

Nadere informatie

Het gaat om emoties, gevoelens en gedachten. Niet om gedrag!

Het gaat om emoties, gevoelens en gedachten. Niet om gedrag! Het gaat om emoties, gevoelens en gedachten. Niet om gedrag! Drs. F. Cunha Child Support Publications 1 Ontwikkeling Herstellende Psychotherapie Ondersteunend document Carnegie Mellon University Hoe emoties

Nadere informatie

Gastouderbureau MijnGastouderopvang

Gastouderbureau MijnGastouderopvang Hoe gaat het met mijn gast- of oppaskind? Gastouderbureau MijnGastouderopvang Observatielijst voor de ontwikkeling van kinderen in de gastouderopvang Iedere gastouder kent 'haar' gastkind na tijdje behoorlijk

Nadere informatie

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht. 1. Joris Hé Roos, fiets eens niet zo hard. Roos schrikt op en kijkt naast zich. Recht in het vrolijke gezicht van Joris. Joris zit in haar klas. Ben je voor mij op de vlucht?, vraagt hij. Wat een onzin.

Nadere informatie

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg Informatie voor cliënten Cliënten en geestelijke gezondheidszorg Slachtoffers van mensenhandel hebben vaak nare dingen meegemaakt. Ze zijn geschokt

Nadere informatie

4.4 Hechting en scheiding

4.4 Hechting en scheiding 4.4 Hechting en scheiding 155 In het leven van elk kind komt er een moment waarop ze zich los moeten maken van hun eerste verzorger. Voor sommige kinderen gebeurt dat al heel vroeg doordat ouders bijvoorbeeld

Nadere informatie

BASALE STIMULATIE IN HET DAGELIJKS LEVEN

BASALE STIMULATIE IN HET DAGELIJKS LEVEN BASALE STIMULATIE IN HET DAGELIJKS LEVEN BIJEENKOMST VSBS NAJAAR 2017 MIEKE LECOMPTE HET BASAAL CONCEPT BASALE STIMULATIE - ANDREAS FRÖHLICH DRIE PIJLERS: BEWEGEN WAARNEMEN COMMUNICATIE PERSONEN MET EMB:

Nadere informatie

Kennismaken met uw baby De fysiologische blauwdruk van uw baby

Kennismaken met uw baby De fysiologische blauwdruk van uw baby Kennismaken met uw baby De fysiologische blauwdruk van uw baby Patiënteninformatie Kennismaken met uw baby Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Fysiologische blauwdruk van uw baby 3 De eerste ontmoeting 4 De eerste

Nadere informatie

De MS van Tess Als elke dag onzeker is

De MS van Tess Als elke dag onzeker is Morgen gaan we naar de huisarts, zegt haar moeder s middags. Ik weet niet wat er met je is. Je bent zo moe de laatste tijd. En nu heb je ook nog last van je oog. De juf zegt dat ik misschien een bril moet,

Nadere informatie

KINDEREN LEKKER IN HUN VEL

KINDEREN LEKKER IN HUN VEL KINDEREN LEKKER IN HUN VEL 1. Welkom wij zijn Karin Hallegraeff en Noelle van Delden van Praktijk IKKE Karin stelt zich voor en er komt een foto van Karin in beeld. Noelle stelt zich voor en er komt een

Nadere informatie

Jouw Belang Jouw ouders bespreken gezamenlijk over én met jou wat jouw belang is. Zodat jouw ouders

Jouw Belang Jouw ouders bespreken gezamenlijk over én met jou wat jouw belang is. Zodat jouw ouders - Dit basis Kindplan kan als onderdeel worden ingevoegd in het ouderschapsplan of los worden gebruikt door ouders al dan niet met hulp van een professional - Ouders ga na de eerste afspraak met een professional

Nadere informatie

Kinderstudies ACK. Gehechtheid aan pleegouders. Amsterdams Centrum voor. vrije Universiteit amsterdam

Kinderstudies ACK. Gehechtheid aan pleegouders. Amsterdams Centrum voor. vrije Universiteit amsterdam Amsterdams Centrum voor Kinderstudies ACK interdisciplinair onderzoek naar kinderen, ouders en samenleving Gehechtheid aan pleegouders vrije Universiteit amsterdam Gehechtheid aan pleegouders De relatie

Nadere informatie

Susanne Hühn. Het innerlijke kind. angst loslaten

Susanne Hühn. Het innerlijke kind. angst loslaten Susanne Hühn Het innerlijke kind angst loslaten Inhoud Inleiding 7 Hoe ontstaat angst? 11 Wegen uit de angst 19 Het bange innerlijke kind leren kennen 35 Meditatie Het bange innerlijke kind leren kennen

Nadere informatie

Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor www.kinderenbiddenvoorkinderen.

Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor www.kinderenbiddenvoorkinderen. Bidden Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor www.kinderenbiddenvoorkinderen.nl en kinderactiviteiten www.lambertuskerk-rotterdam.nl

Nadere informatie

De e-learning van Gastouderland

De e-learning van Gastouderland De e-learning van Gastouderland Ook voor gastouders is het belangrijk te blijven ontwikkelen. Daarom bieden wij diverse modules aan die speciaal ontwikkeld zijn voor de kinderopvang. Gastouderland werkt

Nadere informatie

Ik ga je wat vertellen, je hoeft alleen maar te volgen wat ik zeg, mijn stem is nu het enige wat voor jou belangrijk is om te volgen.

Ik ga je wat vertellen, je hoeft alleen maar te volgen wat ik zeg, mijn stem is nu het enige wat voor jou belangrijk is om te volgen. Oefening 1: Nodig: 2 personen en een boom of een huisdier: Zoek een plek op bij een boom of in de buurt bij je paard of ander huisdier waar je even niet gestoord wordt en veilig even je ogen dicht kunt

Nadere informatie

en waar is de gebruiksaanwijzing?? Over de eerste spannende dagen met je

en waar is de gebruiksaanwijzing?? Over de eerste spannende dagen met je en waar is de gebruiksaanwijzing?? Over de eerste spannende dagen met je baby Verwachtingen Wordt dit jullie eerste, tweede, volgende kindje? Weet je al hoe je je baby gaat voeden? Als je al een kind hebt:

Nadere informatie

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over, 3F Wat is vriendschap? 1 Iedereen heeft vrienden, iedereen vindt het hebben van vrienden van groot belang. Maar als we proberen uit te leggen wat vriendschap precies is staan we al snel met de mond vol

Nadere informatie

Gefeliciteerd. De allerbelangrijkste regel als we het hebben over kinderen en honden is:

Gefeliciteerd. De allerbelangrijkste regel als we het hebben over kinderen en honden is: Gefeliciteerd. Je bent zwanger en je hebt één of meerdere honden. Het wordt jullie eerste kind. Je bent net bij de verloskundige geweest, het gaat goed met je kindje, en je hebt deze folder meegekregen.

Nadere informatie

Doel van Bijbelstudie

Doel van Bijbelstudie Bijbelstudie Hebreeën 4:12 Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zó diep, dat het vaneen scheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het

Nadere informatie

Kijken, luisteren, zorgen (ontwikkelingsgerichte zorg)

Kijken, luisteren, zorgen (ontwikkelingsgerichte zorg) Kijken, luisteren, zorgen (ontwikkelingsgerichte zorg) LUISTEREN Als ik je vraag naar mij te luisteren en jij begint mij adviezen te geven, dan doe je niet wat ik je vraag. Als ik je vraag naar mij te

Nadere informatie

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen.

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen. Bijlage 11 Voorbeeld informatie VHT: Bouwstenen voor geslaagd contact Informatie Video - hometraining Belangrijke begrippen initiatieven herkennen volgen ontvangstbevestiging beurt verdelen leidinggeven

Nadere informatie

Koffieochtend 20 oktober 2016 OPVOEDING IN DE FAMILIE

Koffieochtend 20 oktober 2016 OPVOEDING IN DE FAMILIE Koffieochtend 20 oktober 2016 OPVOEDING IN DE FAMILIE Voorstelronde Mesut Cifci, onderwijsondersteuner/oudercontactpersoon Welke ouders zijn er vandaag aanwezig? Samen met en van elkaar leren! Het belang

Nadere informatie

Leren drinken. Moeder en Kind Centrum. Beter voor elkaar

Leren drinken. Moeder en Kind Centrum. Beter voor elkaar Leren drinken Moeder en Kind Centrum Beter voor elkaar 2 Inleiding U krijgt deze informatie omdat uw kind nog wat moeite heeft met leren drinken. Goed kunnen drinken vraagt een goede coördinatie van zuigen,

Nadere informatie

Wat is een normale ontwikkeling?

Wat is een normale ontwikkeling? Wat is een normale ontwikkeling? Van een normale ontwikkeling is sprake als een kind alle fasen doorloopt naar de volwassenheid op het gebied van fijne en grove motoriek, groei, sociale emotionele vaardigheden

Nadere informatie

Billenschuiver Wat is nu eigenlijk een billenschuiver?? Vormen: Kenmerken die veelvuldig voorkomen bij billenschuivers.

Billenschuiver Wat is nu eigenlijk een billenschuiver?? Vormen: Kenmerken die veelvuldig voorkomen bij billenschuivers. Billenschuiver Op advies vanuit het consultatiebureau of uit eigen initiatief bent u in contact gekomen met een kinderfysiotherapeut omdat uw kind billen schuift. Tijdens de behandeling bij kinderen die

Nadere informatie

Theorie over mentaliseren

Theorie over mentaliseren Theorie over mentaliseren Wat is mentaliseren? Mentaliseren is iets, wat iedereen doet en wat iedereen in meerdere of mindere mate kan. Het betekent dat je beseft dat gedrag (externe toestanden), voortkomt

Nadere informatie

Terrorisme en dan verder

Terrorisme en dan verder Terrorisme en dan verder Hoe kunt u omgaan met de gevolgen van een aanslag? - Ga zo veel mogelijk door met uw normale dagelijkse activiteiten. Dat geeft u het gevoel dat u de baas bent over de situatie.

Nadere informatie

Waarvoor kan men bij ons terecht?

Waarvoor kan men bij ons terecht? Voor ouders met vragen en noden ivm de opvoeding of ontwikkeling van en de relatie met hun baby, peuter, kleuter of jonge kind (tot 12 jaar) (info voor verwijzers) Jonge kinderen roepen veel op bij hun

Nadere informatie

WORD GROTER DAN DAT WAT JOU KLEIN HOUDT. Ann Weiser Cornell en Egbert Monsuur

WORD GROTER DAN DAT WAT JOU KLEIN HOUDT. Ann Weiser Cornell en Egbert Monsuur WORD GROTER DAN DAT WAT JOU KLEIN HOUDT Ann Weiser Cornell en Egbert Monsuur 1 Les één Welkom bij deze e-cursus waarin we je zullen laten zien hoe jij groter kunt worden en je problemen kleiner! Zijn er

Nadere informatie

PROTOCOL WAT TE DOEN BIJ (EEN VERMOEDEN VAN) HEIMWEE

PROTOCOL WAT TE DOEN BIJ (EEN VERMOEDEN VAN) HEIMWEE PROTOCOL WAT TE DOEN BIJ (EEN VERMOEDEN VAN) HEIMWEE Colofon @2006 Scouting Jong Arcen Auteur: Audrey Appeldoorn Aan dit protocol werkten verder mee: Tijdens het schrijfproces hebben Scoutingleden meegelezen.

Nadere informatie

Ontwikkelingsgerichte Zorg (OGZ) Neonatologie

Ontwikkelingsgerichte Zorg (OGZ) Neonatologie Ontwikkelingsgerichte Zorg (OGZ) Neonatologie Te vroeg geboren of ziek Uw baby is op onze couveuseafdeling opgenomen, omdat hij te vroeg geboren is, te licht van gewicht of misschien wel ziek. De periode

Nadere informatie

Hoofdstuk 4: De gehele periode van wennen 6

Hoofdstuk 4: De gehele periode van wennen 6 Wenbeleid Inhoud 2 Hoofdstuk 1: Inleiding 3 Hoofdstuk 2: Eerste kennismaking 4 Hoofdstuk 3: Het afscheid 5 Hoofdstuk 4: De gehele periode van wennen 6 Bijlage 1: Wenschema 2 1. Inleiding Pedagogische medewerkers

Nadere informatie

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Relatie met andere kinderen

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Relatie met andere kinderen Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Relatie met andere kinderen 1. Kijkt veel naar andere kinderen. 1. Kan speelgoed met andere kinderen 1. Zoekt contact met andere kinderen 1. Kan een emotionele

Nadere informatie

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster [PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster! Hoofdzaken Ster Copyright EffectenSter BV 2014 Hoofdzaken Ster SOCIALE VAARDIGHEDEN VERSLAVING DOELEN EN MOTIVATIE 10 9 8 10 9 8 7 6 4 3 2 1 7 6 4 3 2 1 10 9

Nadere informatie

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5 Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5 5 Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 6 Zacheüs (1) Het is erg druk in de stad vandaag. Iedereen loopt op straat. Zacheüs wurmt zich

Nadere informatie

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou! Hallo Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou Als je ouders uit elkaar zijn kan dat lastig en verdrietig zijn. Misschien ben je er boos over of denk je dat het jouw

Nadere informatie

Stil verdriet: een kwalitatief onderzoek naar de beleving van ouderen met een volwassen kind met kanker.

Stil verdriet: een kwalitatief onderzoek naar de beleving van ouderen met een volwassen kind met kanker. Stil verdriet: een kwalitatief onderzoek naar de beleving van ouderen met een volwassen kind met kanker. 19 december 2013 Liesbeth Van Humbeeck Universitair Ziekenhuis Gent Dienst Geriatrie B1 gelijkvloers

Nadere informatie

Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios

Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios Onderdeel van: Pagina 1 van 5 Inleiding In het pedagogisch kader staan onze uitgangspunten en basisdoelen die ten grondslag liggen aan ons pedagogisch handelen.

Nadere informatie

Dit door Willem Teunisse gemaakte boekje over. De "Alles of niets" methode, is gebaseerd op de werken van: Dr. Ian Dunbar

Dit door Willem Teunisse gemaakte boekje over. De Alles of niets methode, is gebaseerd op de werken van: Dr. Ian Dunbar Dit door Willem Teunisse gemaakte boekje over De "Alles of niets" methode, is gebaseerd op de werken van: Dr. Ian Dunbar De Alles of niets methode is een heel simpele manier om een hond te leren om wat

Nadere informatie

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting Zwijsen Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting Inhoud Inleiding 3 Materialen 3 Voor het eerst naar school 4 Doelstelling 4 Opbouw prentenboek en plakboek 4 Werkwijze 5 Ouders 5 2 Inleiding Voor

Nadere informatie

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN Dit thema is opgesplitst in drie delen; gevoelens, ruilen en familie. De kinderen gaan eerst aan de slag met gevoelens. Ze leren omgaan met de gevoelens van anderen. Daarna

Nadere informatie

Hechting en hechtingsproblemen. Risico- en beschermende factoren

Hechting en hechtingsproblemen. Risico- en beschermende factoren Hechting en hechtingsproblemen Risico- en beschermende factoren September 2017 2017 Nederlands Jeugdinstituut Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,

Nadere informatie

1 Aanbevolen artikel

1 Aanbevolen artikel Aanbevolen artikel: 25 november 2013 1 Aanbevolen artikel Ik kan het, ik kan het zélf, ik hoor erbij Over de basisingrediënten voor het (psychologisch) welzijn Een klassieke motivatietheorie toegelicht

Nadere informatie

Sabine Wisman. Uitgeverij Ploegsma Amsterdam

Sabine Wisman. Uitgeverij Ploegsma Amsterdam Sabine Wisman Uitgeverij Ploegsma Amsterdam 8, 10, 13 8, 9, 10, 11, 12, 13 10 11 21 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25 25 18, 19, 21, 23 30, 31, 32, 36, 39, 41 30, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 40, 41 30, 31,

Nadere informatie

Doorbreek je belemmerende overtuigingen!

Doorbreek je belemmerende overtuigingen! Doorbreek je belemmerende overtuigingen! Herken je het dat je soms dingen toch op dezelfde manier blijft doen, terwijl je het eigenlijk anders wilde? Dat het je niet lukt om de verandering te maken? Als

Nadere informatie

Als uw baby veel huilt

Als uw baby veel huilt Wilhelmina Ziekenhuis Assen Vertrouwd en dichtbij Informatie voor ouders Als uw baby veel huilt z Uw baby is opgenomen op de kinderafdeling, omdat hij onrustig is en veel huilt. Het doel van de opname

Nadere informatie

Gezinsinterventie Gezinsgesprekken voor gezinnen waarbij de ouder psychische problemen heeft

Gezinsinterventie Gezinsgesprekken voor gezinnen waarbij de ouder psychische problemen heeft Gezinsinterventie Gezinsgesprekken voor gezinnen waarbij de ouder psychische problemen heeft Inhoudsopgave Klik op het onderwerp om verder te lezen. Zorgen en vragen 1 Gezinsinterventie 2 Tien praktische

Nadere informatie

De mantelzorg DER LIEFDE

De mantelzorg DER LIEFDE De mantelzorg DER LIEFDE Ongeveer 3,5 miljoen Nederlanders zorgen onbetaald en langdurig voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner of familielid. Ook op de HAN zijn veel medewerkers

Nadere informatie

Naam: Locatie: Groep: Groeibericht

Naam: Locatie: Groep: Groeibericht Naam: Locatie: Groep: Groeibericht pagina 2 Inleiding Opgroeien, opvoeden en ontwikkelen gaat bij ieder kind met vallen en opstaan. In de moderne kinderopvang nemen we een deel van de opvoeding van uw

Nadere informatie

Ik ben een heel klein muisje

Ik ben een heel klein muisje Ik ben een heel klein muisje Muzido ANNIE LANGELAAR FONDS Ik ben een heel klein muisje: het lied... 3 De muziekopname... 3 Activiteiten per leeftijd: Baby s... 4 Massagespel... 4 Speelgoed... 4 Muisje

Nadere informatie