Vitamine D 3: 7 dehydrocholesterol
|
|
- Josephus Smits
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 HC botstofwisseling Oorzaken van hypocalciëmie: - PTH: - onvoldoende PTH secretie (hypoparathyreoïdie) - PTH resistentie (pseudo-hypoparathyreoïdie) - 1,25 vit. D 3: - deficiëntie van vit. D 3 - vit. D 3 resistentie Vitamine D 3: 7 dehydrocholesterol voedsel UV licht vit. D 3 lever nier 25-OH-D 3 1,25-(OH) 2-D 3 PTH: - verhoging reabsorptie van Ca 2+ in de distale niertubulus - mobilisatie van Ca 2+ uit de botten - stimulatie van Ca 2+ opname via de darm (door stimulatie van de vorming van 1,25 vit. D 3 in de nier) 1,25 vit. D 3: - bevordering van Ca 2+ opname via de darm - mobilisatie van Ca 2+ uit de botten Oorzaken van verlaagd 1,25 vit. D 3: - kijken naar de voorloper (25-OH-D 3 verlaagd) - onvoldoende blootstelling aan zonlicht - onvoldoende vit. D 3 indirect - malabsorptie vit. D 3 maagdarmkanaal (steatorroe, verlaagd vit. E en D, verlaag cholesterol): - darmziekte (spruw, short bowel) - leverziekte (te kort aan galzure zouten) - pancreasziekte (chronische pancreatitis) - leverziekte (onvoldoende omzetting van vit. D 3 naar 25-OH-D 3 - verhoogde afbraak van 25-OH-D 3 in de lever Osteoporose: - systemische skeletziekte: lage botmassa en verslechterde microarchitectuur - verhoogde botafbraak en verlaagde botaanmaak - oestrogenen houden botafbraak tegen - risicofactoren: - vrouw - verhoogde leeftijd - glucocortico steroïden - immobiliteit - familie - nullipara - DM - roken - alcohol - etc. Onderzoek: - lab.: - bloed: - Ca 2+ - P - albumine (Ca 2+ is voor 50 % gebonden aan albumine, verlaging van eiwitten geeft ook daling van Ca 2+ ) - alkalisch fosfatase (enzym uit lever en botten) - ander leverenzymen (i.v.m. leverziekten) - X-skelet (kalkhoudendheid) - botdensitometrie (botdichtheid)
2 ZSO Vitamine D: - in de nieren worden actieve metabolieten gevormd (o.i.v. parathyreoïdhormoon) - stimuleert calcium absorptie uit de darmen en resorptie uit bot - botformatie - renale calcium reabsorptie - immunologische rol (remming) PTH: - verhoging van [Ca 2+ ] plasma door stimulatie van: - botresorptie - renale calcium reabsorptie - 1,25-(OH) 2-D 3 synthese - verlaging van [PO 4 3- ] plasma door remming van: - renale tubulaire fosfaat reabsorptie (dominant over de fosfaatinflux van het bot en darmen) Primair hyperparathyreoïdisme (adenoom) - hypercalciëmie - hypofosfatemie - hypercalcinurie (nierstenen) Calcitonine (bijschildklier): - calcitonine komt vrij als reactie op gastrine en verhoogde [Ca 2+ ] plasma - verlager van [Ca 2+ ] plasma door remming van: - botresorptie (bindt aan osteoclasten) - verlaging van [PO 4 3- ] plasma door stimulering van: - fosfaat-entry in het bot 2a. calcitonine (-) [Ca 2+ ]plasma [Pi ]plasma (+) PTH vitamine D3 Bot Nieren (-) (+) (+) 25-OH-D3 resorptie (+) Ca 2+ en Pi afgifte Pi excretie Ca 2+ excretie (-) 1,25-(OH)2-D3 (+) 2b. (+) - 2c. botformatie botresorptie werking groeihormoon + verhoogd 1,25-(OH) 2-D 3 synthese en daardoor intestinale Ca 2+ absorptie oestrogeen + - remming cytokinen IL1/ IL6 en daardoor osteoclast activiteit androgeen + - anabool effect op bot cortisol - + remt intestinale Ca 2+ absorptie en daardoor stijgt PTH en dus resorptie schildklierhormoon + + stimuleert via osteoblasten de osteoclasten (continue TH) 2d. - 2e. - zie hierboven intestinale Ca 2+ en Pi absorptie
3 ZSO Metabolische botziekten: - osteomalacie: - gevolg van inadequate mineralisatie van het osteoïde raamwerk - zachte botten - oorzaken: - vitamine D deficiëntie: - dieet en onvoldoende blootstelling aan zonlicht (ouderen) - malabsorptie (maagchirurgie, coeliakie, galzoutstoornis) - nierziekten (onvoldoende 1,25-(OH) 2-D 3 synthese) - medicatie en leverstoornissen - klinische verschijnselen: - kind: - botdeformatie - inadequate groei - volwassene: - bot en spierpijn - proximale myopathie - diagnose: 3- - laag [PO 4 ] plasma - verhoogd serum basisch fosfatase - laag of laagnormaal [ Ca 2+ ]plasma - laag fosfaatcalcium plasma product - X-röntgen (defecte mineralisatie) - botbiopt bij twijfel - behandeling: - zonlicht en vitamine D suppletie - adequate calcium intake - osteoporose: - reductie in botmassa, incl. alle botcomponenten en niet alleen calcium - type 1 (typisch postmenopausaal) - type 2 (seniele osteoporose) - risicofactoren: - vrouw - verhoogde leeftijd - glucocorticosteroïden - immobiliteit - ziekten: - endocrien: - ziekte van Cushing - DM - thyrotoxicose - familie - nullipara - DM - roken - reumatoïde arthritis - chronisch nierfalen - medicatie (corticosteroïden) - klinische verschijnselen: - breuken - kyfose - onderzoek: - X-röntgen - serum Ca serum PO 4 - behandeling: - profylactisch (valpreventie) - fractuurbehandeling - ziekte van Paget: - ziekte van bot remodellering - abnormaal veel bot van een zwakke kwaliteit - klinisch: - meestal asymptomatisch - botpijn - gewrichtspijnen - alkalisch fosfatase - biopsie - botdensitometrie - oestrogeentherapie - calcium intake verhogen - hypogonadisme - acromegalie - alcohol - etc. - andere oorzaken uitsluiten - bifosfonaten - milde inspanning - deformaties - complicaties (zenuwcompressie) - onderzoek: - X-röntgen (osteolytische haarden, sclerose en verdikte trabekels) - biochemie (verhoogd alkalisch fosfatase, normaal serum Ca 2+ en serum PO 3-4 ) - behandeling: - analgetica - bifosfonaten - calcitonine
4 Calciumstoornissen: - hypocalciëmie en hypoparathyroïdisme: - secundair aan hoog fosfaatgehalte - hypoparathyreoïdisme - oorzaken: - nierfalen - idiopatisch - Di-George syndroom - door deficiëntie van calcium homeostatische mechanismen - thyreoïdectomie - klinische verschijnselen: - neuromusculaire irritatie, neuropsychiatrische manifestatie - kloppen op de n. fascialis (samentrekken fascialisspieren) - oppompen cuff 3 min. Boven diastolische druk (spasme in de handspieren) - onderzoek: - laag calcium in het plasma - serum ureum en creat - hoog fosfaatgehalte - afwezig/ laag PTH gehalte - behandeling: - IV calcium bij tetanus en convulsies - oraal calcium en vit. D Hyperparathyroïdisme en hypercalciëmie: - oorzaken: - overvloedige PTH: - primair hyperparathyroïdisme - tertiair hyperparathyroïdisme - overbodige werking vit. D - pseudo hypoparathyroïdisme - parathyreoïd antilichamen - vit. D metabolieten - ectopische PTH secretie - iatrogeen - sarcoidose - overvloedige calcium intake - medicatie (thiaziden) - maligniteiten - primaire hyperparathyroïdisme (adenoom) - secundaire hyperparathyroïdisme (fysiologische reactie op hypocalciëmie) - tertiaire hyperparathyroïdisme (meestal bijnierfalen) - klinische verschijnselen: - algemeen (malaise, depressie) - renaal (nierstenen, polyurie/ nocturie, haematurie, hypertensie) - onderzoek: - serum Ca serum PO 4 - serum PTH - X-röntgen buik (nierstenen) - andere endocrien ziekten (Addison) - diversen (immobiliteit) - botten (botpijn) - buik (buikpijn) - hydrocortison suppresie test - serum TSH, T 3 (thyrotoxicose) - botscans - behandeling: - chirurgie (bij renale ziekte of botbetrokkenheid) - rehydratie - IV bifosfonaten - prednisolon 2a. - osteomalacie: te weinig mineralen (calciumfosfaat) worden er afgezet in het bot - osteoporose: alle botcomponenten inclusief calcium zijn aanwezig (maar afbraak meer dan aanmaak) 2b. - heel hoog 2d. - primaire hyperparathyroïdisme (adenoom) - rehydratie casus 1 - Paget casus 2 - hypoandrogenisme 2c. - bij renale ziekte of botbetrokkenheid - IV bifosfonaten - lisdiuretica casus 3 - vit. D deficiëntie, malabsorptie casus 4 - hyperparathyroïdisme, ja (< 50 jaar)
5 ZSO Endocrinologie van de bloeddrukregulatie: - MAP = CO * TPR - hormonale mechanismen hebben met name invloed op de regulatie van de perifere weerstand (alleen T 4 geeft een toename van de CO) en op circulerend bloedvolume - orale anticonceptiva is de meest voorkomende oorzaak van hypertensie Wanneer te onderzoeken naar secundaire hypertensie? - pat. < 35 jaar - pat. met maligne hypertensie - pat. met indicatie nierziekte - pat. met hypokaliëmie voor diuretische therapie - pat. met resistentie tegen conventionele antihypertensie therapie - pat. afwijkende symptomen RAAS-systeem: - renine wordt vrijgegeven uit de nier als reactie op verminderde perfusie m.a.g. angiotensine II vorming: - vasoconstrictor (korte termijn) - stimulatie aldosteronproductie (lange termijn) ANP: - stimulatie Na + (en water) excretie en glomerulaire filtratie, verlagen van de bloeddruk, plasma renine activiteit en plasma aldosteron Renine afhankelijke hypertensie: - veelal bij unilaterale en bilaterale nierziekte (bv. stenose a. renalis of renine secreterende tumor) Stoornissen in de aldosteron secretie: - primair hyperaldosteronisme (hypokaliëmie en hypertensie): - oorzaken: - adrenaal adenoom (syndroom van Conn (jonge vrouwen)) - bilaterale adrenale hyperplasie - klinische verschijnselen: - spierzwakte - nocturie - tetanus - onderzoek: - hypokaliëmie - kaliurie - verhoogd plasma aldosteron - onderdrukte plasma renine activiteit - behandeling: - chirurgie - aldosteron antagonist - secundaire hyperaldosteronisme: - stenose a. renalis of renine secreterende tumor - hartfalen en cirrose - behandeling: - ACE remmer - hypoaldosteronisme: - primair Addison - synthese defect Adrenale merg: - catecholamine produktie - feochromocytoom: - tumoren van het sympathische zenuwstelsel - meestal zowel adrenaline als noradrenaline secreterend, grote tumoren alleen noradrenaline - symptomen: - angst/ paniekaanvallen - palpitaties - tremor - zweten - tekenen: - hypertensie (intermitterend/ constant) - tachycardie en aritmie - bradycardie - hoofdpijn - blozen - misselijk/ braken - gewichtsverlies - orthostatische hypotensie - koorts - constipatie/ diarree - Raynaud - polyurie - pijn op de borst
6 - diagnose: - catecholamine metabolieten in de urine - plasma catecholaminen - CT-scan (abdomen) - radio-isotopen scan - behandeling: - chirurgische verwijdering - medicatie Multipele endocriene neoplasie (MEN): - tumoren in enkele klieren - MEN 1: - calcium monitoren - behandeling: - parathyroïdklieren verwijderen gevolgd door vit. D substitutie - nogal eens pancreasectomy - MEN 2: - schildklier - bijnier - behandeling: - nauwkeurige follow-up en eventueel een operatie 2a. - uitwisseling van kalium voor natrium in de distale tubulus om de bloeddruk te waarborgen 2b. - glycerinezuur remt de omzetting van cortisol in cortison m.a.g. dat de cortisol spiegel stijgt en de aldosteron receptor geactiveerd wordt door de toegenomen hoeveelheid cortisol 2c. - bij diuretica gebruik is de bloeddruk lager - bij dropgebruik is de aldosteronspiegel lager ten opzichte van Conn-syndroom 2d. - spironolactone: aldosteron receptor antagonist - amiloride: remt de natrium/ kalium uitwisseling - triamtereen: remt de natrium/ kalium uitwisseling 2e uurs urine: metanefines en kreatinine 2f. - α- en β- blokkers (propanolol) 2g. - anamnese - screenen op bepaalde mutaties - MEN 1: calcium bepalen (de 3 P s) - MEN 2: calcium en pentagastrine infusie, daarbij moet de calcitoninespiegel niet verdubbeld zijn (schildklier); catecholamines en metanefrines bepalen (feochromocytoom)
7 ZSO Pijnsysteem: - zowel perifere als systemische reacties door: - mediatoren uit beschadigde cellen veroorzaakt prikkeling van de Aλ- en C-vezels - directe prikkeling van nociceptoren Aλ-neuronen: - stekende scherpe pijnsensaties - door direct veroorzakende stimulus C-vezels (polymodale nociceptoren): - dof, brandende pijn - door resulterende weefselschade (bloeding, oedeem, ischemie) Opstijgende banen Aλ- en C-vezels splitsen in twee delen: - tr. neospinothalamicus: - via de laterale en mediale thalamus projecterend op de sensibele en motore cortex (plaats, type, ernst en duur) - tr. paleospinothalamicus: - via formatio reticularis naar het limbische systeem (emotionele beleving van pijn) Complicaties: - via reticulaire formatie vindt ook stimulatie van het autonome zenuwstelsel en het neuroendocriene systeem plaats - nociceptische stimulatie veroorzaakt door de koppeling in thalamus en reticulaire formatio gecoördineerde reacties in de: - viscerosensibele systemen - somatomotore systemen - sympathische zenuwstelsel - neuro-endocrien systeem - pulmonaal: afname beweeglijkheid van de thorax, gestoorde hoest, zuchtfunctie, atelectase en hypoxie en hypercapnie - skeletspierspasmen: reflectoire spierspasme geeft een toename van pijn en een ademfunctiestoornis - stressrespons: - endocrien (endorfines, ACTH, GH, prolactine, ADH) - sympathicusstimulaite (toename van adrenaline en noradrenaline m.a.g. plantair en palmair zweten) - metabool: hyperglycemie, gluconeogenese, lipolyse etc. - tromboembolische complicaties: pijn veroorzaakt immobiliteit - gastro-intestinale en genito-urinaire verstoringen: afname darmotiliteit en verhoging spiertonus (retentie) - verandering mentale status: angst en slapeloosheid - cardiovasculair: sympathische reacties - vagale stimulatie: misselijkheid, braken en spasmen van gladde spieren - ontwikkeling van reflexsympathische dystrofie Sensorische neuronen: - exteroceptoren (pijn, tast, thermo) - interoceptoren (mechano, chemo, druk) - sensorische neuronen coderen stimuli (kan zo geïnterpreteerd worden door CZS) - basis van coderen is gelegen in: - de receptoren die geactiveerd kunnen worden - de reacties van de sensorische receptoren op de stimuli - de informatie processing in het sensorische systeem - aspecten van de stimuli die gecodeerd kunnen worden zijn: - sensorische modaliteit (vibratie, tast, pijn, kou, warmte) - spatiële locatie (afhankelijk van het receptieve veld (stim. of inhib.)) - drempelwaarde - intensiteit (frequentie van vuren) - frequentie - duur - proprioceptoren (positiezin) Vezeltypen: - Aλ-vezels: kleine gemyeliniseerde vezels - C-vezels: kleine ongemyeliniseerde vezels Huidreceptoren: - mechanoreceptoren - thermoreceptoren - nociceptoren
8 Mechanoreceptoren: - snel adapterend: - haar follikel receptoren (harige huid) - Pacini (subcutane huid) - Meissner (niet-harige huid) - traag adapterend: - Merkel (klein receptief veld - Ruffini (groot receptief veld) Thermoreceptoren: - koude receptoren (traag adapterend) - warmte receptoren (traag adapterend) Nociceptoren: - reactie op stimuli, die de weefsels bedreigen of beschadigen - Aλ-vezels reageren op sterke mechanische stimuli (bv. prikken met een naald), deze vezels reageren niet op hittepijn en chemische stimuli - C-vezels reageren op vele nociceptische stimuli incl. mechanische, thermische en chemische stimuli Somatosensore banen: - dorsale kolom (mediale lemnicus): - 1 e orde: - been: fasciculus gracilis - arm: funiculus cuneatus en thorax - 2 e orde: - vanaf ncl. cutaneus en ncl. gracilis - 3 e orde: - van de ventrale posterolaterale (VPC) naar de cortex - dorsale kolom neuronen: - hebben grotere receptieve velden, omdat meerdere primaire afferente vezels synapsen op een zelfde neuron - reageren soms op meer dan 1 type sensorische receptor (convergentie) - hebben inhibitoire receptieve velden gemedieerd door interneuronale circuits in dorsale kolom nuclei Neurotransmitters die de spinothalamische baan stimuleren: - glutamaat - enkele peptiden: - substantie P - calcitonine gen gerelateerde peptide - vasoactieve intestinale polypeptide - e.a. Pijnremming: - spinothalamische baancellen hebben vaak inhibitoire receptieve velden: - door zwakke mechanische stimuli - voor effectief zijn van inhibitoire nociceptieve stimuli (basis voor acapunctuur) Neurotransmitters die de spinothlamische baancellen kunnen remmen zijn: - GABA - glycine - endogene opioïde peptiden Poorttheorie van pijn: - niet nociceptieve stimuli remmen mogelijk de reactie van dorsale hoorn neuronen die informatie overbrengen van pijnlijke stimuli naar de hersenen. - pijntransmissie wordt voorkomen door impuls via grote gemyeliniseerde vezels, de inhibitoire interneuronen van deze II vezels, remmen transmissie over groep IV, C-vezels
9 ZSO Aangrijpingspunten t.p.v.: - pijnprikkel: niet-opioïde analgetica - zenuwbanen: lokaal anaesthetica - ruggenmerg en hersenstam: opioïden - psychofarmaca: thalamus en limbische systeem Niet-opoïde analgetica: - NSAID s: - remming van de prostaglandine synthese door remming van het enzym cyclo-oxygenase m.a.g.: - preventie van de vorming van endoperoxiden, PGG 2, PGH 2 Prostaglandinen: - worden niet opgeslagen in cellen dus hun afgifte hangt af van biosynthese - vrijwel alle cellen kunnen prostaglandinen aanmaken - het effect van PG-inhiberende medicijnen verschilt per weefsel, dus de medicijn selectie is gebaseerd op pijnlocatie Anti-pyrogeen: - PGE 2 biosynthese in preoptische hypothalame regio (temperatuur regulatie centrum) Anti-flogistisch: - remmen leukotriene- en prostaglandinesynthese (samen met histamine, serotonine, bradykinine, complement etc. - PGE 2 en PgI 2 veroorzaken oedeem, leukocyten infiltratie en stimulatie pijn producerende werking van bradykinine - leukotriënen veroorzaakt een toename van de vasculaire permeabiliteit Remming van de cyclooxygenase route: - prostaglandinesynthase remmers (NSAID) Remming van lipooxygenase: - diclofenac, indomelacine (niet-salicylaten) Salicylaten: - analgesie - anti-pyresis - hoofdpijn - gewricht, spier en zenuwpijn Acetylsalicylzuur: - lage dosis: pijn stillend - hoge dosis: koortswerend en ontstekingsremmend arachidonzuur prostaglandine H 2 prostaglandinen prostacycline tromboxanen Pg s: - lokale vasodilatatie - uiteinden van de sensibele zenuwen worden gevoeliger voor prikkels - hyperthermie (door hypothalaam geproduceerde prostaglandinen) - stimulatie van processen die kraakbeen en of botschade veroorzaken Remming van cyclooxygenase: - kan indirect leiden tot een verhoogde leukotriënensynthese m.a.g. bronchoconstrictie (COPD) en oedeemvorming Astma en NSAID s: - kan een acute allergische reactie veroorzaken en dus een astma aanval induceren Overige niet-opoïden: - paracetamol - carbasalaatcalcium - ibuprofen
10 ZSO Endogene pijn controle systemen: - dalen af via het ruggemerg door de dorsolaterale funiculus: - remming van neuronen die door nociceptieve stimuli worden geactiveerd - allen hebben opioïde receptoren, waarbij morfine het vermogen heeft de perceptie van nociceptieve stimuli te remmen - activatie van de descenderende banen (deze gebruiken noradrenaline en serotonine als neurotransmitters, alsook endogene opioïde receptoren) Pijnbestrijding met morfine: - een continue doffe pijn wordt effectiever door opioïde medicijnen verbeterd dan scherpe, intermitterende pijn - opioïde medicijnen vergroten het vermogen pijn te tolereren - hogere dosis interfereren ook met pijnperceptie Opioïde receptoren: - μ-receptor: in de hersenen en heeft een analgetisch effect - κ-receptor: in de hersenen en ruggemerg en heeft een analgetisch effect met name op spinaal niveau - δ-receptor: voor endogene opioïden Endogene opioïden peptiden: - reguleren respiratie (depressie) en GI-kanaal (motiliteit) Morfine: - analgesie - sedatie - verminderde respiratie - hoestsuppressie Bijwerkingen : - ademdepressie - constipatie - verminderde peristaltiek - verhoging detrusortonus - toename ADH - euforie - afhankelijkheid - tolerantie Naloxon: - antagonist Methadon: - methadon geeft i.i.t. andere opioïden geen euforie (μ-receptorblokkade) - daarom is methadon geschikt voor een onthoudingskuur Pentazocine: - partiële agonist (ook antagonist) - kan onthoudingsverschijnselen veroorzaken in combinatie met methadon Contra-indicaties: - koliekpijnen (m.u.v. pentanide, fentanyl) i.v.m. spasmen - indien pijnsignalering nodig is
11 ZSO Pijnbestrijding: - de bestrijding van licht tot matige pijn altijd met een eenvoudig analgeticum beginnen (paracetamol, carabasalaatcalcium en ibuprofen) - het gebruik van een vaste combinatie is in de regel af te raden - de hevigheid van pijn veroorzaakt door een maligne aandoening heeft over een etmaal gezien veelal en vast patroon (de klok rond doseren) - bij het voor langere tijd voorschrijven van opioïden zal men vanaf het begin bijwerkingen als obstipatie voorkomen Middelen ter bestrijding van acute pijn: - eerst moet getracht worden de oorzaak van de pijn weg te nemen (bv. kolieken met spasmolyticum), indien onvoldoende dan overgaan op analgetica - in 2 e instantie kan men kiezen voor andere prostaglandine synthetaseremmers - werkt dit niet dan overgaan op opioïden - hoofdpijn, migraine: simpele analgetica - dysmenorroe: PG-synthetase remmer (ibuprofen) Middelen ter bestrijding van pijn bij maligne aandoeningen: - fasegewijze groepering van pijnstillende middelen (iedere fase een sterker werkend middel) - Fase 1: - paracetamol (500mg 4-8/per dag) - carbasalaatcalcium (600 mg elke 4-6 uur) - ibuprofen - of andere PG-syntheseremmers - Fase 2: - toevoegen van codeïne (> 20 mg; < 200mg) - Fase 3: - overgaan op opioïd (morfine) - PG-syntheseremmers - droperidol (anti-emetica) - Fase 4: - problemen met orale toediening - parenterale toediening (intrathecaal, epiduraal)
12 2. - (morfine) door oedeem is er een sterkere ademhalingsprikkeling, dus ademdepressie valt mee, preload neemt af door vasodilatatie - (pepthidine) alleen in combinatie met een parasympathicoliticum - (paracetamol) geen anti-flogistische werking - (aspirine) kan dyspepsie juist verergeren 3a. - (codeïne) in combinatie met alcohol kan het effect in het CZS versterken (toename van sufheid) 3b. - (diflunisal) kan de maagproblemen verergeren 3c. - kans op acute ademdepresie en vermindere hoestreflex Casus 1. - weefselschade (inflammatoir) - NSAID (ibuprofen, naproxen) - paracetamol of omeprazole - bloedingsnijging verminderde wondgenezing dagen - trombocytendonatie Casus 2. - geen acetylsalicylzuur bij kinderen (zeker niet als ze gedehydreerd zijn) i.v.m. kans op het syndroom van Reye (encephalopathie, schade aan lever en nierer - paracetamol is de 1 e keus Casus 3. - spasmolyticum en diclofenac Casus 4. - paracetamol en evt. anticonceptie pil Casus 5. - paracetamol - migraine - ibuprofen, sumatriptan en anti-emetica - metoprolol - ja Casus 6. - ademhalingsdepressie van het kind - verlenging partus duur - NSAID s: weeën remmend, vroegtijdige sluiting van de ductus Botalli, bloedinsproblemen - peridurale anasthesie - paracetamol of morfine - obstipatie Casus 7. - begin zwangerschap: NSAID s of paracetamol - eind zwangerschap: geen NSAID s maar paracetamol Casus 8. - NSAID - dan anti-rheumatica (goud, prednison) - bloedingscomplicaties - opioïd Casus 9. - paracetamol - carbasalaatcalcium - naproxen - benzo s (amitryptiline) - codeïne of opioïd met prostaglandine synthetaseremmer - morfine - ademdepressie, obstipatie, hallucinaties - laxantia en anti-histamine
13 ZSO Eerst pre-operatieve beoordeling van de medische toestand van de patiënt: - anamnese - eventueel aanvullend onderzoek (lab., röntgen) - L.O. - doorspreken van de risico s Premedicatie: - slaapmedicatie uur voor de inleiding een sedativa Algehele anesthesie: - bewusteloosheid - pijnloosheid - aanvullende medicatie (anti-hypertensiva etc.) - anxiolyticum - reflexdemping - spierrelaxatie 5 stadia: - wakker stadium - sedatie/ analgesie - excitatie - chirurgische/ anesthesie - toxisch stadium Algehele anesthesie: - mono-anesthesie (farmacon voor alle peilers) - gebalanceerde anesthesie (farmacon afzonderlijk voor elk der peilers) Inhalatie anesthetica (mono-anesthesie): - ether - halothaan MAC: - minimum alveolaire concentratie - concentratie in de alveoli waarbij 50% van de patiënten niet meer reageert Gebalanceerde anesthesie: - IV anesthesie: - ketamine, thiopental, propofil - narcotische analgetica: - morfine, fentanyl, alfentanil - spierrelaxantia: - succinylcholine (depolariserend) - currure derivaten (niet-depolariserend, competitief) Voor inleiding: - pre-oxygenatie - daarna endotracheale intubatie (vaak hiervoor spierrelaxans) ASA classificatie: - 5 klassen - ASA I en II geen aanvullend onderzoek Mortaliteit en morbiditeit(anesthesierisico): - mortaliteit: - 1/ morbiditeit: - misselijkheid en braken - spierpijn - duizeligheid Pulmonaire stoornissen (post-operatieve complicaties): - aspiratie - infectie - pneumothorax - longembolie - keelpijn - urineretentie - hoofdpijn - atelectase (afsluiting door longsecreet, dankzij verminderde hoestreflex en surfactant) - vetembolie
14 Bij het bestaan van een volle maag: - risico op aspiratie pneumonie - snel inleiden - oesophagus dichtdrukken - intuberen Antidota: - versneld opheffen van het effect van een aantal farmaca - bezodiazepines: flumazenil - niet-depolariserende spierrelaxantia: anti-cholinergica en atropine - narcotische analgetica (opioïd): naloxon - anti-emetica 2a. - preoperatief onderzoek: - doel: lichamelijke conditie beoordelen (inschatten risico s, conditie patiënt optimaliseren) - inhoud: anamnese, L.O., aanvullend lab. en functie onderzoek 2b. - aard en duur van de ingreep - type en duur van de anesthesie - gezondheidstoestand en medicatie van de patiënt 2c. - angst, onrust verminderen - optimale conditie creëren 2d. - anesthesierisico op basis van de fysieke toestand van de patiënt 2e. - 1/ f. - misselijkheid en braken - spierpijn - duizeligheid - keelpijn - urineretentie - hoofdpijn 2g. - na 3-6 maanden 2h. - aspiratie - infectie - pneumothorax - longembolie - atelectase 2i. - chemische longontsteking door het zuur uit de maag veroorzaakt - patiënt nuchter houden - oesophagus dichtdrukken - snel inleiden - intuberen 2j. - ligging op de OK-tafel, hypotensie, bestaande neuropathie - n. ulnaris, femoralis en tibialis posterior - goede plaatsing, kussentjes 2k. - afdekken - verwarmen van infusievloeistoffen - verwarmen vochtige beademingsgassen - verhogen van de omgevingstemperatuur 2l. - concurrente ziekten - multipele geneesmiddelen - afname lichaamsfuncties 2m. - oppassen voor drukneuropathie - gluco 5% met 5IE/500 ml (100 ml/uur)
15 Casus 1 - L.O - anamnese - ASA II - pulmonale complicaties - infarct - ECG - longfunctie - bloedgaswaarden Casus 2 - ASA II - glucose - bloedbeeld - ECG - hypo- en hyperglycemie - gluco 5% met 5IE/500 ml (100 ml/uur) Casus 3 - ASA I - Hb - lever- en nierfunctie onderzoek - afgenomen lichaamsfuncties - aspiratie pneumonie - onvoldoende vooronderzoek - urineanalyse - eventueel lever- en nierfunctie onderzoek bij dysregulatie - Na + en K + - ECG - allergieën - niet optimaal naar de OK Casus 4 - L.O. - anamnese - ASA I - niet - klein Casus 5 - L.O. - anamnese - ASA III - cortisol bepaling - Addison crisis (hypotensie en hyperkaliëmie)
16 ZSO a. - infiltratieanesthesie - geleidingsanesthesie (sensorisch en motorisch) - regionale anesthesie (spinaal of intrathecaal) - algehele anesthesie 2b. - anesthesie - pijnlosheid - spierelaxatie 2c. - toxische dosis (cardiale geleiding neemt af) - paresthesieën, neurologische uitval - postspinale hoofdpijn 2d. - lidocaïne 2e. - beschadiging van tanden, stembanden of trachea (vroeg), atelectase, infectie, fistelvorming (laat) 2f. - snelle inleiding, zodat de trachea maar heel even onbeschermd is, waardoor de kans op aspiratie afneemt - bij mensen die gegeten hebben, obese- en zwangere patiënten, wel kans op hypotensie 2g. - doel: verminderd bloedverlies en daardoor ook minder transfusie nodig - nadeel: kans op ischemie door hypoperfusie - mechanisme: hoofd omhoog, vasodilator (nitroglycerine)met anestheticum en opiaten - contra indicaties: CVA, TIA, myocard infarct, < 3 jaar, nieraandoeningen, hypertensie - indicaties: neurochirurgie, heupoperaties, hoofd/ hals kanker
17 ZSO Spierrelaxantia: - blokkeren overdracht in synaptische spleet (ACh bindt aan nicotine-cholinerge-receptoren op spiercellen (motorische eindplaat)) tussen somatische motore zenuwuiteinden en skeletspiervezels, autonome zenuwstelsel blijft gespaard - doel: - endotracheale intubatie - controle over de ventilatie - reductie spiercontractie in operatiegebied - twee typen blokkerende medicatie binden alle twee op de nicotine-receptor, minimaal (90%-95% blokkade dan relaxatie): - competatieve niet-depolariserende medicijnen (competatief met ACh): vecuronium, atracurium - depolariserende medicijnen (houden ion-kanaal langdurig open): succinylcholine - antagonisten: omkeerbaarheid blokkade door medicatie die de afgifte van ACh in synaptische spleet bevordert en AChE (acetylcholinesterase) inhibeert (neostigmine, pyridostigmine en edrophonium) Bijwerkingen: - parasympathische en sympathische ganglia en parasympathische synaptische spleten in het hart worden ook geinnerveerd door cholinerge neuronen daardoor vinden er bij te hoge doseringen ook bijwerkingen plaats op deze plaatsen - atracurium: bij te hoge dosis muscarine blokkade (hart) - succinylcholine: directe muscarine blokkade (dysritmie), histamine afgifte, met halothaan (maligne hypertermie syndroom) Voordeel I.V. anesthetica: - snel - soepel - patiëntvriendelijker Werking: - inhalatie anesthetica (halothaan, selofuraan): - hypnose, neg. inotroop, daling CO, dysritmie, baroreflex demping, relaxatie gladde spieren, halothanehepatitis, maligne hyperthermie - stimulatie GABA-receptoren die chloride kanalen open zetten m.a.g. influx CL - en dit remt de neurale activiteit in het CZS - antagonisten: moet uitgeademd worden - I.V. anesthetica (ketamine): - analgesie, amnesie, geeft nachtmerries, stimulatie cardivasculaire systeem - blokkeren neuronale excitatie (door blokkade glutamaat) - antagonisten: flumazenyl (antag. van GABA) - analgesie: - neurale inhibitie μ en κ opioïde receptor - naloxan (antag. van opioïde receptor) Toegenomen C.O. versloomt het inslapen door inhalatie anesthetica: - door een toegenomen C.O. neemt pulmonaire bloedstroom ook toe m.a.g. dat hetzelfde volume gas uit de alveoli verspreidt in een groter bloedvolume per tijdseenheid - weefsels die weinig van de CO krijgen, krijgen nu meer bloed, dus distributievolume van het gas neemt toe MAC: - (mg/ kg) concentratie, die voorkomt dat 50% van de patiënten reageert op een pijnlijke stimulus - overwegend effect halothaan: hypotensie - door (actie van CNS, en metabole autoregulatie): - depressie baroreflex - verandering van de sympathische activiteit - demping van de sympathische neurotransmitter afgifte spier zenuw leuko s hart inhalatie anesthetica I.V. anesthetica spierrelaxantia locoregionale anesthetica opiaten (+)
18 ZSO a. - geen misselijkheid - kortdurend - geen nawerking - goede pijnstilling 2b. - bloeddruk - hartfrequentie/ ECG - ademhaling en teugvolume - temperatuur - spierrelaxatie - pupilgrootte (neurologie) - O 2 en CO 2 concentratie in het bloed 2d. - voorbereiding (pre-medicatie) - inleiding - onderhoud - uitleiding - recovery (herstel) 2e. - parenteraal: - epidurale anesthesie - intercostaal blok - opioïden - oraal: - NSAID s - paracetamol 2f. - wakker stadium - sedatie/ analgesie stadium - excitatie stadium - chirurgische/ anesthesie stadium - toxisch stadium Casus 1 - reden lokaal/ regionaal: persoonlijk, i.v.m. longklachten - epiduraal: hogere dosis, post-operatieve pijnstilling, loopt door tot C 1, acute situaties, langere operaties - spinaal: lagere dosis, loopt door tot in de hersenen, werkt langzamer, kortere operaties - lokaal anestheticum: lido- en pridocaïne (kort), bupifacaïne, mepifacaïne (lang) - ademhaling (AF, teugvolume, O 2-saturatie) RR, ECG, experitoire CO 2 (bij beademing) - paracetamol, NSAID, opiaten (I.V. of intramusculair of PCA) Casus 2 - inleiding: slaapmiddel (pentotal, etomedaat, propofol), spierelaxantia, analgetica - dampvorming (halothaan of I.V. propofol), spierelaxantia en analgetica - O 2-saturatie, RR, ECG, glucose - gepositioneerd op de rug en infuus links (OK rechts) - zie casus 1 - droperidol, primperan, zoferan - compressie bij de elleboog (kussentje nodig), schaduw aan de zenuw, EMG om te kijken of het er al was Casus 3 - infuus/ inhalatie (sedatie), epiduraal (pijn) - verminderde orgaanfuncties (andere farmacologie), urineretentie, cardiale/ pulmonale complicaties - centraal veneuze lijn (vena jugularis interna), arterie lijn - via de epiduraal catheter: opiaten en locaal anestheticum Casus 4 - spinaalanesthesie - hoofdpijn en urineretentie - liquorlek, veel drinken en platliggen en pijnstillers voorschrijven - eigen bloed in de epiduraalruimte spuiten om het gaatje te dichten Casus 5 - algehele anesthesie - ritmestoornissen - RR, glucose, kalium, ECG - IC, omdat er zich net na de operatie problemen kunnen voordoen i.v.m. Addison (hyperkaliëmie, te kort aan - cortisol (crisis)), behandeling hyperkaliëmie met HCO 3 of glucose en insuline (neemt kalium mee de cel in)
19 WG a. - neemt toe 3b. - neemt af 3d. - bloeddrukmeter - arteriële lijn (boezems of kamers) 3e. - bij hypotensie: een verminderde perfusie van de organen - bij hypertensie: hersenbloeding of andere bloedingen 3c. - neemt af (vasodilatatie, reflexdemping) - schwankanzcatheter (a. pulmonalis) 3f. - hypotensie: vloeistoffen toedienen, vasoconstrictor geven (noradrenaline), atropine - hypertensie: geen vloeistoffen toedienen, vasodilator (nitroglycerine), betablokker
20 ZSO a. - ASA I t/m III (mits de systemische ziekte adequaat wordt behandeld) - geen grote lichaamsholten worden geopend - geen omvangrijk bloedverlies valt te verwachten - geen byzondere postoperatieve zorg valt te verwachten 2b. - chirurgische complicaties: - operatie groter dan gepland - nabloeden - anesthesiologisch: - verdoving nog niet goed uitgewerkt - misselijkheid en braken - allergische reacties - ontregeling vitale functies - ingewikkelde nabehandeling - bloedtransfusie - onbehandelbare pijn - mictiestoornissen 2c. - alleen reversibele methoden, die geen blijvende invloed hebben (geen anesthetica) - paracetamol, ibuprofen 2d. - geen misselijkheid - kortdurend - geen nawerking - goede pijnstilling
21 ZSO a. - pulmonaire of cardivasculaire insufficiëntie aanwezig of dreiging - hart-, hersen- en intra-abdominale en intrathoracale operaties, operaties aan grote bloedvaten, sterke afkoeling en na massaal bloedverlies en bij ernstige complicaties (embolie, hypoxie, infarct, sepsis) 2b. - (dreigende) luchtwegobstructie, (dereigende respiratoire insufficiëntie, sterke afkoeling, spierrelaxantia (rest effecten), ademdepressie door anesthetica of narcotische analgetica, ernstige cardiovasculaire instabiliteit 2c. - beschadiging van tanden, stembanden, trachea (vroeg), atelectase, infectie, fistelvorming, druknecrose (laat) 2d. - makkelijk bronchiaal toilet - beter verdraagbaar dan nasaal en zeker oraal - zit onder het niveau van de stembanden - tegen lagere weestand ademen (makkelijk wennen aan extubatie) 2e. - wanneer de patiënt volledig is hersteld, afname van P aco 2, toename van de ademfrquentie 2f. - oorzaak van de respiratoire insufficiëntie moet goeddeels bestreden zijn - toediening van sedativa en spierverslappers moet gestaakt zijn en het bewustzijn moet voldoende helder zijn - cardiovasculaire conditie moet optimaal zijn - elektrolytstoornissen en metabole en endocriene stoornissen moeten voldoende gecorrigeerd zijn - sepsis en hyperthermie moeten grotendeels verdwenen zijn - gaswisseling moet adequaat zijn (sat.> 90%, PH ~ 7,35, AF < 20, P aco 2 < 42 mmhg) - er moet voldoende ventilatoire pompfunctie aanwezig zijn - de luchtweg moet door de patiënt zelf vrijgehouden kunnen worden 2g. - RR (arterieel), ECG en hartfrequentie, centraal veneuze druk (RA), de druk in de arteria pulmonalis en het hart-minuut-volume (Schwan-Ganz-catheter; RA en LA) - ademteugvolume, adem-minuut-volume, luchtwegdruk, inspiratoire zuurstofconcentratie, de expiratoire kooldioxide concentratie (capnogram), zuurstofsaturatie van het perifere bloed en arteriële bloedgaswaarden 2h. - inotropica, cardiotonica, vasopressoren en vasodilatoren (dopamine, dobutamine, adrenaline (toename sympathicus), noradrenaline (vasoconstrictie), isoprenaline (toename polsfrequentie), atropine (toename hartfrequentie)), infusievloeistoffen en diuretica
22 ZSO a. - bloed voorzien van zuurstof en ontdoen van koolstofdioxide - wegvangen van debris en luchtbellen - voorkomen van hemolyse (semi-permeabel membraan) - temperatuur van het bloed regelen (warmtewisselaar) 2b. - stollingsstoornissen (door heparine) m.a.g. bloedingen 2d. - activatie van anti-thrombine waardoor het bloed onstolbaar wordt 2e. - de ballonpomp blaast de aortaballon (descendens) op tijdens diastole en ontlaat tijdens de systole, zo ontstaat proximaal ervan een gemiddelde hogere arteriële druk waardoor de coronaire- en hersendoorbloeding verbeteren - dit oppompen moet wel tegelijk samenvallen met de diastole en het ontlaten met de systole, daarom wordt de ballonpomp getriggerd op het ECG
23 ZSO a. - respiratoire distress: - gebruik van hulpademhalingsspieren - tachypnoe, tachycardie - zweten - hypercapnie: - perifere vasodilatatie - bonzende pols - tremor - pulsus paradoxus - niet kunnen praten - verwarring (later) - coma met papiloedeem (later) 5b. - beschadiging van tanden, stembanden, trachea, atelectase, infectie, fistelvorming, druknecrose, hypoxie dot te diepe intubatie - longen worden opgepompt i.p.v. volgezogen m.a.g. verhoging van de intra-thoracale druk waardoor de CO afneemt en de RV meer belast wordt 5c. - gevaren van IPPV (intermitterende positieve drukbeademing) - complicaties bij intuberen - losschieten of falen beademingsmachine - barotrauma (knappen bulbae m.a.g. een pneumothorax) - respiratoire complicaties (slechtere gasuitwisseling, infectie) - cardiovasculaire complicaties (verminderde CO) - gastro-intestinale complicaties (ileus) - zout en water retentie door toegenomen ADH secretie 5d. - CPAP (continue positieve luchtdruk): - PEEP, maar dan voor mensen die zelf ademen (O 2 en lucht via een tube/ masker onder druk geleverd, toename van O 2 en flexibel worden van de longen (vitale capaciteit)) - SIMV (synchronised intermittend mandatory ventilation): - spontane ventilatie wordt ondersteund, deze ondersteuning kan worden afgebouwd als de patiënt zelf meer kan 5e. - ARDS (adult respiratory distress syndrom): - oorzaak: sepsis met shock, aspiratie, thoraxtrauma (verhoogde permeabiliteit van de alveoli-capillaire membranen m.a.g. exsudaat vorming interstitieel en later intra-alveolair - symptomen: - dyspnoe, polypnoe, hypoxie, hypercapnie - onderzoek: - thoraxfoto en bloedgassen - behandeling: - beademing (PEEP) 5f. - PEEP (positieve eindexpiratoire druk): - hiermee bereik je een betere oxygenatie bij mensen waar dit niet goed bij lukt - nadeel: meer kans op een barotrauma, verhoogde intra-thoracale druk (minder veneuze return) - voordeel: betere oxygenatie, ook uitzetting van ongeventileerde longdelen (vermindering atelectase) 5g. - een goede saturatie SaO 2 is nog geen garantie voor een goede weefseloxygenatie, omdat de saturatie alleen de verzadiging van het hemoglobine in het bloed meet en niet de afgifte van zuurstof in de weefsels 5h.
24 - de SaO 2 is wel een goede maat voor de longventilatie/ longperfusie en de zuurstof-opname-capaciteit in het bloed
25 ZSO Middelen bij hartfalen: - pathofysiologie: - afgenomen CO i.v.m. forward failure en dit leidt tot: - toename sympathicus (toename HF, vasoconstrictie, inotroop effect) - toename RAAS (vochtretentie en vasoconstrictie) - hypertrofie myocard - toename ADH (vocht retentie) - afnam ANF - NYHA classificatie: - I: nauwelijks klachten, verminderde ventrikelfunctie - II: licht, dyspnoeklachten bij ongebruikelijke lichamelijke handelingen - III: matig-ernstig klachten bij alledaagse handelingen - IV: ernstig: klachten in rust - behandelingscriteria: - achterliggende oorzaak wegnemen - chronisch of acuut - ernst (eerst conservatief bv. zoutbeperking, gewichtsafname) - leeftijd (jongeren verwijzen) - bijkomende ziektebeelden - medicatie: - diuretica (stijging van renine m.a.g. kans op hypokaliëmie) - ACE-remmers - digoxine (toename inotroop effect, gevoeligheid baroreceptor) - betablokkers Hartglycosiden: - werking: - negatief dromotroop (remmen geleiding) - negatief chronotroop (sinusbradycardie) - indicaties: - supraventriculaire tachycardie - hartfalen - contra-indicaties: - AV blok - overgevoeligheid - positief inotroop (toename contractiekracht) - ventriculaire tachycardie - bijwerkingen (bij overdosering): - opgeblazen gevoel, misselijkheid, braken, buikpijn en ritmestoornissen Anti-arythmica: - geneesmiddelen: - klasse I: membraanstabiliserend - klasse II: betablokkers - klasse III: actiepotentiaalverlengers - klasse IV: calciumantagonisten (afname AV geleiding) - bijwerkingen: - hartritmestoornissen - AV blok - negatief inotroop - indicaties: - ventriculaire ritmestoornissen (tachycardie en fibrilleren) - supraventriculaire ritmestoornissen Anti-bradycardiemiddelen: - atropine: parasympathicoliticum - isoprenaline: β-sympathicomimeticum
26 ZSO a. - werking surfactant: verlagen de oppervlaktespanning en waarborgen de stabiliteit van de alveoli waardoor deze open blijven en collaps ervan wordt voorkomen, ook bij de lage intra-alveolaire druk die optreedt aan het einde van de uitademing 3b. - werking Alvofact: verlaagt de oppervlaktespanning van de alveoli waardoor deze optimaal ontplooid zijn m.a.g. dat deze een optimaal oppervlak vormen voor de gasuitwisseling 3c. - werking analepticum: stimuleert het ademhalingscentrum (via de neuronen van de medulla oblongata en via de chemoreceptoren) 3d. - contra-indicaties Doxapram: epilepsie, hoofdletsel of CVA, ernstige hypertensie, cardiovasculaire aandoeningen, hyperthyreoïdie, feochromocytoom, mechanische ventilatiestoornissen en status asthmaticus - verhoogt de sympathicus activiteit 3e. - werking choline-esterase remmer: - remming van het enzym acethylcholine-esterase waardoor acethylcholine verminderd wordt afgebroken, zo ontstaat er een ophoping van acethylcholine in de synapsspleet - hierdoor worden de niet-depolariserende effecten van de niet-depolariserende spierrelaxantia te niet gedaan - stimulatie parasympathische zenuwstelsel 3f. - werking Neostigmine (choline-esteraseremmer): antagoneert de spierverslappende effecten van de nietdepolariserende spierrelaxantia 3g. - door activatie van het parasympathische zenuwstelsel kan er een bradycardie optreden 3h. - door herhaalde toediening blijft de choline-receptor bezet met acethylcholine waardoor er een ion-kanaal blokkade ontstaat 3i. - een antidotum is een stof die de werking van een andere stof teniet kan doen en daarom vaak bij intoxicaties gebruikt wordt 3j, k, l, m. - atropine: ongevoelig maken van de eindorganen van postganglionaire parasympathische vezels voor acetylcholine door blokkade van de muscarine-receptor; droge mond, zweten, tachycardie, palpitaties etc. - flumazenil: competitieve verdinging van aan de receptor; antagoneert de centrale effecten van benzodiazepines - fysostigmine: reversibele choline-esteraseremmer; korte werkingsduur en gaat door bloed-hersen-barrière - naloxon: complete antagonist van de morfinereceptor; acute ontwenningsverschijnselen (sympathisch) 3n. - centraal anticholinergisch syndroom: is een toxisch effect van acethylcholine remers, doordat ook cholinereceptoren in de hersenen geprikkeld worden (amnesie, hallucinaties, delier etc.) 3o. - opiaten verlagen de gevoeligheid van de chemoreceptoren in de hersenen 3p. - antidotum voor ademhalingsdepressies door opiaten is naloxon
Een verhit postoperatief beloop
Een verhit postoperatief beloop Centraal anticholinerg syndroom? R Verhage C Hofhuizen Casus Dhr V, 31-1-1952 Voorgeschiedenis: - dilatatie aorta ascendens. - AF, thrombus linker hartoor (verdwenen na
Nadere informatieRespiratoire complicaties bij thoraxchirurgie. Bart van Silfhout Ventilation Practitioner
Respiratoire complicaties bij thoraxchirurgie Bart van Silfhout Ventilation Practitioner Doel & inhoud Het uitwisselen van ideeën, kennis en gedachten en vooral een leuke voordracht!!! Gasuitwisseling
Nadere informatieZuurbase evenwicht. dr Bart Bohy http://www.medics4medics.com
Zuurbase evenwicht 1 Zuren 2 Base 3 4 5 6 7 oxygenatie / ventilatie 8 9 Arteriële bloedgaswaarden Oxygenatie PaO2: 80-100mmH2O SaO2: 95-100% Ventilatie: PaCO2: 35-45mmHg Zuur-base status ph: 7.35-7.45
Nadere informatieDe geriatrische patiënt op de SEH. SEH onderwijsdag Sigrid Wittenberg, aios klinische geriatrie
De geriatrische patiënt op de SEH SEH onderwijsdag Sigrid Wittenberg, aios klinische geriatrie Relevante onderwerpen Delier Symptoomverarming Medicatie op de SEH Duur aanwezigheid patiënt op de SEH Delier
Nadere informatiePijnmedicatie. dr. Bart G.J. Dekkers, AIOS ziekenhuisfarmacie
Pijnmedicatie dr. Bart G.J. Dekkers, AIOS ziekenhuisfarmacie (b.g.j.dekkers@umcg.nl) Soorten pijn Nociceptieve pijn (wondpijn) Pijn waarschuwt dat er iets mis is in het lichaam (bijv. verzwikte enkel)
Nadere informatieKlinische les Links Hartfalen. IC/CC specialisatie Marco van Meer
Klinische les Links Hartfalen IC/CC specialisatie Marco van Meer Inhoud Definitie Gradaties Oorzaken (patho)fysiologie Gevolg Diagnostiek en monitoring Therapie Er komt een man bij de dokter: Definitie
Nadere informatieWater, elektrolyten en zuur-base balans. Verdeling en compositie van lichaamsvloeistoffen
Water, elektrolyten en zuur-base balans Clinical Medicine Kumar & Clark (hoofdstuk 13 in de 8e druk, hoofdstuk 9 in de 9e druk) Verdeling en compositie van lichaamsvloeistoffen Het lichaamsgewicht van
Nadere informatieANESTHESIE TIJDENS LACTATIE
ANESTHESIE TIJDENS LACTATIE Inleiding Borstvoeding is momenteel gouden standaard WHO en AAP bevelen borstvoeding gedurende 6 maanden aan meer en meer moeders die operatie (vb. Sterilisatie-curretage) ondergaan
Nadere informatieDe behandeling van hartfalen bij de oudere patiënt. Loes Klieverik WES 11-03-2010
De behandeling van hartfalen bij de oudere patiënt Loes Klieverik WES 11-03-2010 Wat is oud?? Definitie Hartfalen Tekortschieten van de pompwerking van het hart en veranderingen in de neurohumorale activatie
Nadere informatieMETHADON ALS PIJNSTILLER IN DE PALLIATIEVE ZORG
METHADON ALS PIJNSTILLER IN DE PALLIATIEVE ZORG RUBEN VAN COEVORDEN HUISARTS HOSPICE ARTS JHI CONSULENT PALLIATIEVE ZORG WAT KOMT AAN BOD? Indicaties Beschikbare preparaten Farmacokinetiek Farmacodynamiek
Nadere informatiePitfalls in Oncologische Pijnbehandeling
Pitfalls in Oncologische Pijnbehandeling R.L van Leersum Anesthesioloog / Pijnbehandelaar Bronovo Ziekenhuis Indeling Inleiding Doorbraakpijn Bijwerkingen Opioïden Hyperalgesie Multimodale Aanpak Farmacotherapie
Nadere informatieNummer: D04-6 Datum: Oktober 2013 Versie: 1.0
Natriumchloride drank 1mL=90mg=1.5mmol Na Werking en toepassingen Wat doet dit medicijn en waarbij wordt het gebruikt? De werkzame stof in natriumchloridedrank is natriumchloride. Dit middel wordt gebruikt
Nadere informatieBehandeling met een bisfosfonaat
Patiënteninformatie Behandeling met een bisfosfonaat APD/zoledroninezuur Gebruik en bijwerkingen 1234567890-terTER_ Behandeling met APD/zoledroninezuur U heeft een afspraak in Tergooi voor een behandeling
Nadere informatiePOSTOPERATIEVE VERWIKKELINGEN. Dr. Ives Hubloue Dienst Intensieve Geneeskunde Academisch Ziekenhuis V.U.B.
POSTOPERATIEVE VERWIKKELINGEN Dr. Ives Hubloue Dienst Intensieve Geneeskunde Academisch Ziekenhuis V.U.B. POSTOPERATIEVE VERWIKKELINGEN Pulmonale verwikkelingen Cardiovasculaire verwikkelingen Renale
Nadere informatieHoogteziekte. PHC cursus 1-6 april 2018 Stichting Kilimanjaro Paramaribo, Suriname
Hoogteziekte PHC cursus 1-6 april 2018 Stichting Kilimanjaro Paramaribo, Suriname Hoe hoog is hoog? High altitude : 1500-3000m Very high altitude : 3000-5000m Extreme altitude : above 5000m Death zone
Nadere informatieBloedgassen. Homeostase. Ronald Broek
Bloedgassen Homeostase Ronald Broek Verstoring Homeostase Ziekte/Trauma/vergiftiging. Geeft zuur-base en bloedgasstoornissen. Oorzaken zuur-base verschuiving Longemfyseem. Nierinsufficientie Grote chirurgische
Nadere informatieObesitas op de recovery
Obesitas op de recovery Marlous Huijzer AIOS anesthesiologie UMC Utrecht Inzichten Toegenomen arbeid hart en longen Verhoogde kans metabool syndroom Verhoogde kans op DVT of longembolie Obesitas hypoventilatie
Nadere informatieAlgemene Samenvatting
Algemene Samenvatting e vitamine metaboliet 1,25-dihydroxyvitamine ( ) speelt een sleutelrol bij het handhaven van de calcium homeostase door middel van effecten op de darm, het bot en de nier. e metaboliet
Nadere informatiePP. overeenkomend met epinefrine 5 µg/ml. Marcaine 0,5%-Adrenaline 1: : bevat bupivacaïnehydrochloride-monohydraat,
april 26, 2001 Marca090.B1D -1- Marcaine 7 Injectievloeistof voor perineurale en epidurale toediening 4.3300.3PP Samenstelling Marcaine 0,25%: bevat bupivacaïnehydrochloride-monohydraat, overeenkomend
Nadere informatieDexamethason - corticosteroïden in de palliatieve zorg - M.M.P.M. Jansen, ziekenhuisapotheker klinisch farmacoloog Elisabeth Tweesteden Ziekenhuis
Dexamethason - corticosteroïden in de palliatieve zorg - M.M.P.M. Jansen, ziekenhuisapotheker klinisch farmacoloog Elisabeth Tweesteden Ziekenhuis Corticosteroïden Veel voorgeschreven in palliatieve fase
Nadere informatieHyperglycemie Keto-acidose
Hyperglycemie Keto-acidose Klinische les Marco van Meer SJG 20 06 2007 (acute) ontregeling van diabetes Doel Op het einde van mijn presentatie is jullie kennis over glucose huishouding en ketoacidose weer
Nadere informatieSPIERRELAXANTIA. Lessen voor anesthesiemedewerkers. J.M. den Hollander
SPIERRELAXANTIA Lessen voor anesthesiemedewerkers J.M. den Hollander 1 SPIERRELAXANTIA Spierverslappers (spierrelaxantia): stoffen die het functioneren van dwarsgestreepte willekeurige spieren verhinderen
Nadere informatieAstma COPD Klinisch - Doet zich meestal voor in
Astma COPD Klinisch - Doet zich meestal voor in kinderen maar ook in volwassenen - Niet-,wel- of ex-roker - Vaak atopie - Familie geschiedenis van astma Overeenkomsten - Chronische aandoeningen - Ontsteking
Nadere informatieWorkshop Medicijnen, werkt t of werk t.. tegen? Els Coyajee-Geselschap apotheker
Workshop Medicijnen, werkt t of werk t.. tegen? Els Coyajee-Geselschap apotheker Inhoud workshop Inventarisatie vragen Waar of niet waar Medicatie en hun bijwerkingen Pijnbestrijding Antidepressiva Benzodiazepinen
Nadere informatieHartfalen: medicatie in de 1 e lijn en interacties
Hartfalen: medicatie in de 1 e lijn en interacties Disclosure Bart Kremers Werkzaam bij Apotheek Ravenstein en GIC-helpdesk van de KNMP Geen contacten/belangen mbt farmaceutische industrie Hartfalen-medicatie
Nadere informatieWorkshop Toxicologie Casuistiek. PAO Labdag 4 december 2014 Inge van Berlo
Workshop Toxicologie Casuistiek PAO Labdag 4 december 2014 Inge van Berlo Casus 1 48 jarige man opgenomen met trekkingen thuis en in de ambulance - Op SEH ademstilstand en asystolie - Bradycardie - Insulten
Nadere informatiePijn en pijnbehandeling. Vincent Baartmans 5 e jaars AIOS Anesthesiologie / Fellow IC LUMC LEIDEN
Pijn en pijnbehandeling Vincent Baartmans 5 e jaars AIOS Anesthesiologie / Fellow IC LUMC LEIDEN Inhoud - Casus - Wat is pijn? - Classificatie - Waarom pijn? - Hoe ontstaat het? - Waarom behandelen? -
Nadere informatieBehandeling van pijn bij kanker
Behandeling van pijn bij kanker Pijn bij kanker kan ontstaan door de ziekte zelf, maar ook door de behandeling ervan. Niet alle patiënten met kanker hebben pijn. In de beginfase van de ziekte heeft 30%
Nadere informatieRefeedingsyndroom in de Oncologie Marleen Ariëns en Esther Heijkoop Diëtisten
Refeedingsyndroom in de Oncologie Marleen Ariëns en Esther Heijkoop Diëtisten 2015 Agenda Historie Ondervoeding en oncologie Refeeding Casus tijdens de presentatie 1ste lijn Refeeding? Historie Belegeringen
Nadere informatieAnatomie / fysiologie Circulatie. Stellingen n.a.v. vorig college. Stellingen, vervolg. Bloeddruk
Anatomie / fysiologie Circulatie Bloeddruk 1 Stellingen n.a.v. vorig college Het ventrikelseptum van het hart is dikker dan het atriumseptum van het hart. Een hart dat over de top van de Frank Starling-curve
Nadere informatieBij een metabole acidose is er een daling van de ph en het bicarbonaatgehalte. Compensatoir kan het CO2 gehalte in het bloed dalen.
ZUUR BASE EVENWICHT Afwijkingen in het zuur base evenwicht worden onderverdeeld in respiratoire en metabole acidose, respiratoire en metabole alkalose en gemengde aandoeningen. 1.1 Respiratoire acidose
Nadere informatieWorkshop chronische nierschade. Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra
Workshop chronische nierschade Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra Mevr. Muis 73 jaar Voorgeschiedenis: diabetes mellitus type 2 hartfalen regelmatig urineweginfecties, 2x pyelonefritis aspecifieke
Nadere informatiePostoperatieve complicaties. Dr.Dewinter UZ Leuven
Postoperatieve complicaties Dr.Dewinter UZ Leuven Overzicht 1. Postoperatieve pijn 2. Cardiovaculaire complicaties 3. Respiratoire complicaties 4. Renale complicaties 5. Metabole complicacties 6. andere
Nadere informatieBIJSLUITER. METHADON HCL 2 mg tablet
BIJSLUITER METHADON HCL 2 mg tablet Dit geneesmiddel is specifiek voor kinderen jonger dan 12 jaar ontwikkeld en daar is de tekst van de bijsluiter op aangepast. Lees de hele bijsluiter goed vóórdat u
Nadere informatieAcute pijntherapie voor de geriatrische patiënt
Acute pijntherapie voor de geriatrische patiënt Jona Houthuys promotor: Dr. Gert Poortmans Pijn bij de geriatrische patiënt Prevalentie Evaluatie van pijn Complicaties van pijn vertraagd herstel verminderde
Nadere informatieMisselijkheid & Braken Jan de Heer Huisartsconsulent Palliatieve Zorg
Misselijkheid & Braken Jan de Heer Huisartsconsulent Palliatieve Zorg Vragen bij de palliatieve helpdesks? Vragen bij de palliatieve helpdesks Pijn 43.5 % Obstipatie 15.1 % Misselijkheid 14.9 % Benauwdheid
Nadere informatieDe P, RR, adh,t, en vochtbalans
De P, RR, adh,t, en vochtbalans Een lezing Presentatie: Alfons Huisintveld Principe van de pols? Hart contractie linker ventrikel Slagvolume 70 100 ml Meten vd pulsatie Pols = a.r Hals = a.c Lies = a.f
Nadere informatieInhoud. 3 Respiratoire insufficiëntie Klinische symptomen Hypoxemie en hypoxie...42
Inhoud 1 Geschiedenis van mechanische beademing.... 1 1.1 Evolutie van de apparatuur.... 2 1.1.1 Negatieve drukbeademing... 2 1.1.2 Positieve drukbeademing.... 2 1.2 Evolutie van de behandeling.... 3 2
Nadere informatieBloedgasanalyse. Doelstelling. Bloedgasanalyse. 4 mei 2004 Blad 1. Sacha Schellaars IC centrum UMC Utrecht. Zuur base evenwicht Oxygenatie
Bloedgasanalyse Sacha Schellaars IC centrum UMC Utrecht Doelstelling De student kan de 4 stoornissen in het zuurbase evenwicht benoemen. De student kan compensatiemechanismen herkennen en benoemen. De
Nadere informatieVitamine D. E. van der Heijden (ANIOS IC)
Vitamine D E. van der Heijden (ANIOS IC) 18-5-2018 Hoe? Voeding Zonlicht (> 90% van vitamine D status) Via 25-hydroxylering lever/ en 1-hydroxylering in nier ontstaat het actieve hormoon 1,25 dihydroxyvitamine
Nadere informatieTrastuzumab (Herceptin )
Trastuzumab (Herceptin ) Borstkanker (mammacarcinoom) De diagnose borstkanker is bij u vastgesteld. Dit wordt ook wel een mammacarcinoom genoemd. De behandeling van een mammacarcinoom bestaat uit een operatieve
Nadere informatieTopics in Chronic Disease. Chronische Nierschade en de huisarts
Topics in Chronic Disease Chronische Nierschade en de huisarts Toets Nierinsufficiëntie Casus Metabole stoornissen Vervolg casus Nabespreking toets Nierinsufficiëntie komt bij ruim 10% van de Nederlandse
Nadere informatieHemodynamische op/malisa/e op de IC. Jasper van Bommel Intensive Care - Erasmus MC Rotterdam
Hemodynamische op/malisa/e op de IC Jasper van Bommel Intensive Care - Erasmus MC Rotterdam Circulatoir falen Definitie SHOCK! Levensbedreigende toestand waarin te weinig bloed met zuurstof naar de organen
Nadere informatieDe mogelijkheden van invasieve technieken in de palliatieve pijnbestrijding. Erich Ohlsen, anesthesioloog-pijnbehandelaar
De mogelijkheden van invasieve technieken in de palliatieve pijnbestrijding Erich Ohlsen, anesthesioloog-pijnbehandelaar TEAM Behandelingen zoals: Plexus coeliacusblokkade Plexus hypogastricusblokkade
Nadere informatieCasusbespreking IC Local anesthetic systemic toxicity (LAST)
Casusbespreking IC Local anesthetic systemic toxicity (LAST) Maaike Fenten 5-7-2017 Achtergrond Lokaal anesthetica op de IC Epidurale anesthesie Locoregionale anesthesie Intraveneus lidocaïne? Inhoud Fysiologie
Nadere informatieVerdrinking: oorzaken, proces en gevolgen
Verdrinking: oorzaken, proces en gevolgen A. Oorzaken van verdrinking Primair Onderdompeling Bewustzijnsverlies Verdrinking Secundair Bewustzijnsverlies Onderdompeling Verdrinking 75 % 25% 1. Primaire
Nadere informatieKlinisch geriater AMC 22-11-11
N. Brendel Klinisch geriater AMC 22-11-11 Inleiding Casus Risicofactoren Ziekten Medicatie Behandeling Casus 82-jarige vrouw Voorgeschiedenis: Myocardinfarct PMR wv prednison Hartfalen Diabetes door prednison
Nadere informatieMiddelenmisbruik en crisis
Middelenmisbruik en crisis Een lastige combinatie Mike Veereschild Tom Buysse Middelengebonden spoedeisende situaties Intoxicatie van een verslavend middel Onthouding van een verslavend middel Kernsymptomen
Nadere informatiePijn en pijnbehandeling bij Kanker 23-04-2014 Centrum Cabane
Pijn en pijnbehandeling bij Kanker 23-04-2014 Centrum Cabane Drs. A.M. Karsch, anesthesioloog pijnspecialist UMC Utrecht Drs. G. Hesselmann, oncologieverpleegkundige, epidemioloog UMCU Wat is pijn? lichamelijk
Nadere informatieSamenvatting. Psoas compartiment nervus ischiadicus blokkade voor. prothetische heup chirurgie. Klinische effectiviteit versus ongewenste bijwerkingen
Psoas compartiment nervus ischiadicus blokkade voor prothetische heup chirurgie Klinische effectiviteit versus ongewenste bijwerkingen In dit proefschrift presenteren wij een risk / benefit analyse van
Nadere informatieBehandeling van pijn bij kanker
Behandeling van pijn bij kanker Centrum voor pijngeneeskunde Locatie Eindhoven Pijn bij kanker kan ontstaan door ziekte zelf, maar ook door de behandeling ervan. Niet alle patiënten met kanker hebben pijn.
Nadere informatieV5 Begrippenlijst Hormonen
V5 Begrippenlijst Hormonen ADH Hormoon dat de terugresorptie van water in de nierkanaaltjes stimuleert. adrenaline Hormoon dat door het bijniermerg wordt afgescheiden. Adrenaline wordt ook door zenuwvezels
Nadere informatieGlucophage 850 bijsluiter 12-2-200127-2-2001 blz. 1 / 6
Glucophage 850 bijsluiter 12-2-200127-2-2001 blz. 1 / 6 Glucophage 850, omhulde tabletten 850 mg Lees deze bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. Bewaar deze bijsluiter,
Nadere informatiePijnbehandeling bij een blokkade van een zenuw in de bovenbuik. (Celiacus blokkade)
Pijnbehandeling bij een blokkade van een zenuw in de bovenbuik (Celiacus blokkade) 2 Er is met u gesproken over een blokkade (plaatselijke verdoving of uitschakeling) van een zenuw in de bovenbuik, omdat
Nadere informatieSamenvatting in het Nederlands
Samenvatting in het Nederlands Samenvatting Men schat dat in 2005 ongeveer 40.000 mensen in Nederland een nieraandoening hadden. Hiervan waren ruim 5500 patiënten afhankelijk van dialyse. Voor dialysepatiënten
Nadere informatiePILLENCOCKTAILS: HARTVEROVEREND. Aspecten van geneesmiddelen bij atriumfibrilleren
PILLENCOCKTAILS: HARTVEROVEREND Aspecten van geneesmiddelen bij atriumfibrilleren INHOUD Presentatie (20-25 minuten) Inleiding Medicamenteuze behandeling atriumfibrilleren Geneesmiddelgroepen Bijwerkingen
Nadere informatieDyspnoe, een adembenemend symptoom. Drs. R. Hoekstra Longarts Klinische avond
Dyspnoe, een adembenemend symptoom Drs. R. Hoekstra Longarts Klinische avond 12-06-2018 (potentiële) belangenverstrengeling geen voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven geen sponsoring
Nadere informatieANESTHESIEBROCHURE. - Patiëntinformatie -
ANESTHESIEBROCHURE - Patiëntinformatie - 1 1. Wat is anesthesie? Anesthesie is de verzamelnaam van alle soorten verdoving voor operaties en wordt ook wel narcose genoemd. Het betekent gevoelloosheid. In
Nadere informatieMedicatie bij atherosclerose. Yvette Henstra Verpleegkundig Specialist Vasculaire Geneeskunde OLVG
Medicatie bij atherosclerose Yvette Henstra Verpleegkundig Specialist Vasculaire Geneeskunde OLVG Wat heeft de patiënt? Cerebrovasculair lijden Perifeer arterieel vaatlijden Coronairlijden Inhoud Trombocytenaggregatieremmers
Nadere informatieBehandeling van pijn bij kanker. Dr. S. De Wulf Anesthesioloog/pijnbestrijder 21/02/2017
Behandeling van pijn bij kanker Dr. S. De Wulf Anesthesioloog/pijnbestrijder 21/02/2017 Oorzaken en karakteristieken van kanker pijn Somatische ( nociceptieve ) pijn Opioiden, NSAID, blokkades Viscerale
Nadere informatiePijn bij kanker, behandeling met medicijnen
Pijn bij kanker, behandeling met medicijnen Inleiding Deze informatiefolder is bedoeld voor patiënten die pijn hebben als gevolg van kanker. Ook voor familieleden kan het zinvol zijn om deze folder te
Nadere informatieOorzaken shock. Hypovolemie Compressie van hart en vaten (tamponade) Cardiogene shock (hartfalen) Sepsis Neurogeen (verlies autonome bezenuwing)
Oorzaken shock Hypovolemie Compressie van hart en vaten (tamponade) Cardiogene shock (hartfalen) Sepsis Neurogeen (verlies autonome bezenuwing) Diagnose Klinische omstandigheden Klinisch onderzoek Hemodynamisch
Nadere informatieDR. KARIN SCHOTTE MEDISCHE ONCOLOGIE PALLIATIEF SUPPORTTEAM
DR. KARIN SCHOTTE MEDISCHE ONCOLOGIE PALLIATIEF SUPPORTTEAM Definitie: 1. Definitie 2. Pathofysiologie 3. Impact 4. Strekkingen 5. Behandeling 6. Besluit Definitie: 1. (Doods)reutel= 1. Luidruchtige ademhaling
Nadere informatieCOMPLICATIES Lange termijn complicaties Complicaties van de ogen (retinopathie) Complicaties van de nieren (nefropathie)
COMPLICATIES Lange termijn complicaties Wanneer u al een lange tijd diabetes heeft, kunnen er complicaties optreden. Deze treden zeker niet bij alle mensen met diabetes in dezelfde mate op. Waarom deze
Nadere informatieLeerdoelen. Wees alert op nierproblemen bij probleeminventarisatie medicatie beoordeling. Begeleid beschermende maatregelen.
NIERFUNCTIE 2 Leerdoelen Wees alert op nierproblemen bij probleeminventarisatie medicatie beoordeling Begeleid beschermende maatregelen Functies Volume- osmo- en zuurregulatie Excretie afvalproducten stofwisseling
Nadere informatiePijn bij kanker. Anesthesie. Locatie Hoorn/Enkhuizen
Pijn bij kanker Anesthesie Locatie Hoorn/Enkhuizen Behandeling van pijn bij kanker Inleiding Tegenwoordig is pijn bij kanker vaak goed te bestrijden. Als wordt vastgesteld waardoor de pijn wordt veroorzaakt,
Nadere informatieBijlage III. Wijzigingen die moeten worden aangebracht in de desbetreffende rubrieken van de Samenvatting van de Productkenmerken en de Bijsluiter
Bijlage III Wijzigingen die moeten worden aangebracht in de desbetreffende rubrieken van de Samenvatting van de Productkenmerken en de Bijsluiter NB: Deze Samenvatting van de productkenmerken, Etikettering
Nadere informatieEldepryl Part IB2: Patiëntenbijsluiter
tabletten page 1 of 6 Uw arts heeft u Eldepryl tabletten voorgeschreven. Dit is een middel dat gebruikt wordt bij de ziekte van Parkinson. In deze bijsluitertekst vindt u informatie over het gebruik van
Nadere informatieC2H5OH PROBLEMATIEK + BEHANDELING
C2H5OH PROBLEMATIEK + BEHANDELING INHOUDSOPGAVE WERKING OP DE HERSENEN ACUTE ALCOHOLINTOXICATIE ALCOHOL ONTHOUDINGSSYNDROOM DELIER BIJ ALCOHOL THIAMINE (DEFICIENTIE) WERKING OP DE HERSENEN EFFECTEN ALCOHOL
Nadere informatieGlucophage 500 bijsluiter 21-2-200127-2-2001 blz. 1 / 6
Glucophage 500 bijsluiter 21-2-200127-2-2001 blz. 1 / 6 Glucophage 500, omhulde tabletten 500 mg Lees deze bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. Bewaar deze bijsluiter,
Nadere informatieDiabe&sche ketoacidose. Diana Jansen, ANIOS IC 6 maart 2015
Diabe&sche ketoacidose Diana Jansen, ANIOS IC 6 maart 2015 Casus 38- jarige man VG: blanco Buiten bewustzijn aangetroffen, onduidelijk of hij voordien klachten had Bij verdenking hypoglycemie in ambulance
Nadere informatieMEDICATIE BIJ CVA PATIËNTEN. Chinette Verhagen PA neurologie
MEDICATIE BIJ CVA PATIËNTEN Chinette Verhagen PA neurologie Meest gebruikte medicatie als secundair preventie: Plaatjesaggregatieremmers Ascal (persantin) Clopidogrel (plavix) Vitamine K antagonisten Acencoumarol
Nadere informatieHypertensie. Huug van Duijn Spiegelavond 15 april 2013
Hypertensie Huug van Duijn Spiegelavond 15 april 2013 Waarom bloeddruk? Bloeddruk: niet te laag Bloeddruk: niet te hoog Het verband tussen bloeddruk en cardiovasculaire complicaties heeft als drempel
Nadere informatieHypercortisolisme (of toch niet?)
Hypercortisolisme (of toch niet?) Gabor Linthorst Internist endocrinoloog Internist voor erfelijke stofwisselingsziekten Principal educator Leerdoelen Interpretatie van cortisol waarden (soms best lastig)
Nadere informatiePatiënteninformatie. Behandeling met APD. Gebruik en bijwerkingen terTER_
Patiënteninformatie Behandeling met APD Gebruik en bijwerkingen 1234567890-terTER_ Behandeling met APD U heeft een afspraak in Tergooi voor een behandeling APD. Onze artsen en medewerkers doen er alles
Nadere informatieBIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Aspirine 500 Bruis, 500 mg, bruistabletten Acetylsalicylzuur
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER 500 Bruis, 500 mg, bruistabletten Acetylsalicylzuur Lees goed de hele bijsluiter, voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke informatie
Nadere informatieBIJSLUITER. HYDROCHLOORTHIAZIDE 6,25 mg tablet
BIJSLUITER HYDROCHLOORTHIAZIDE 6,25 mg tablet Lees de hele bijsluiter goed vóórdat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien
Nadere informatieBIJSLUITER. FUROSEMIDE 2 mg/ml drank
BIJSLUITER FUROSEMIDE 2 mg/ml drank Dit geneesmiddel is specifiek voor kinderen jonger dan 12 jaar ontwikkeld en daar is de tekst van de bijsluiter op aangepast. Lees de hele bijsluiter goed vóórdat u
Nadere informatieBisfosfonaten bij borstkanker
Oncologie i Bisfosfonaten bij borstkanker Patiënteninformatie Adjuvante therapie Slingeland Ziekenhuis Algemeen Uw specialist heeft met u besproken dat u, naast de behandeling met hormonale therapie, in
Nadere informatieRobbert Groenewegen SEH-arts
Robbert Groenewegen SEH-arts Man 26 jaar, bekende GHB gebruiker Op straat aangetroffen roepend op straat, verward en agressief Onder politiebewaking geboeid door RAV naar SEH gebracht. Heeft midazolam
Nadere informatiePropofol infusie syndroom. Maartje de Gier AIOS anesthesiologie MDO praatje oktober 2016
Propofol infusie syndroom Maartje de Gier AIOS anesthesiologie MDO praatje oktober 2016 Man, 54 jaar RvO: sedatie bij wilsonbekwamepatient met glioblastoom Sedatie met o.a propofol: stand 20-25ml/uur gedurende±
Nadere informatieBIJSLUITER FORTEKOR FLAVOUR 20
BIJSLUITER FORTEKOR FLAVOUR 20 Aard van het middel Anti-hypertensivum (bloeddrukverlagend middel) Benaming van het diergeneesmiddel Fortekor Flavour 20 mg, tabletten voor honden Gehalte aan werkzame en
Nadere informatieSEDATIE Dr. Frederik De Buck Dienst Anesthesie UZ Leuven. Procedural sedation and analgesia (PSA) Verschillende soorten sedatie. Dieptes van sedatie
Verschillende soorten sedatie SEDATIE Dr. Frederik De Buck Dienst Anesthesie UZ Leuven Sedatie als onderdeel van algemene anestesie Sedatie van beademde patiënten Sedatie tijdens onaangename en/of pijnlijke
Nadere informatieEFEDRINE HCl TEVA 50 MG/ML oplossing voor injectie. MODULE I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 14 april : Productinformatie Bladzijde : 1
1.3.1 : Productinformatie Bladzijde : 1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Efedrine HCl Teva 50 mg/ml, 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Efedrine HCl Teva 50 mg/ml bevat 50 mg efedrinehydrochloride
Nadere informatiePatiënteninformatie. Behandeling met APD. Gebruik en bijwerkingen. 1234567890-terTER_
Patiënteninformatie Behandeling met APD Gebruik en bijwerkingen 1234567890-terTER_ Behandeling met APD U heeft een afspraak in Tergooi voor een behandeling APD. Onze artsen en medewerkers doen er alles
Nadere informatie1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
BIJSLUITER Benefortin Flavour 2,5 mg tabletten voor katten en honden Benefortin Flavour 5 mg tabletten voor katten en honden Benefortin Flavour 20 mg tabletten voor honden 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER
Nadere informatieSpinale infuusbehandeling
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 14 Spinale infuusbehandeling Spinale infuusbehandeling vindt plaats via een katheter die is ingebracht in de spinale ruimten.
Nadere informatieDIABETISCHE NEUROPATHIE DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING
DIABETISCHE NEUROPATHIE DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING JMJ KRUL NEUROLOOG TERGOOIZIEKENHUIZEN BLARICUM Cijfers over diabetes (1) Er zijn ongeveer 740.000 mensen met diabetes in Nederland; 250.000 mensen
Nadere informatiePatiëntenvoorlichting Urticaria en Angio-oedeem
Patiëntenvoorlichting Urticaria en Angio-oedeem Wat zijn urticaria en angio-oedeem? Urticaria Urticaria zijn hevig jeukende verheven rode vlekken op de huid met een centrale bleke opheldering. Is er sprake
Nadere informatieWat gaan we doen. Van LPA 7 naar LPA 8 Verschillen Overeenkomsten. Medicamenten Voor- en nadelen. Pijnstilling in de LPA 8
Wat gaan we doen Pijnstilling in de LPA 8 17 september 2014 Fabian Kooij Anesthesioloog, AMC MMT arts, Lifeliner 1 Van LPA 7 naar LPA 8 Verschillen Overeenkomsten Medicamenten Voor- en nadelen Wat gaat
Nadere informatieGEVORDERDE EERSTE HULP. Shock, Anafylaxie en de EpiPen. Pim de Ruijter. vrijdag 18 oktober 13
GEVORDERDE EERSTE HULP Shock, Anafylaxie en de EpiPen Pim de Ruijter Inhoud Kort over shock Wat is allergie precies? Allergische reactie Inhoud Anafylaxie en anafylactische shock Gebruik van de EpiPen
Nadere informatieUrticaria en angio-oedeem. Sophia Kinderziekenhuis
Urticaria en angio-oedeem Sophia Kinderziekenhuis In deze folder vindt u informatie over de huidaandoeningen urticaria en angio-oedeem. Wij willen u vragen deze folder goed door te lezen, zodat wij u en
Nadere informatiePijn. Matthieu Berenbroek. Pijn 2 - Matthieu Berenbroek 1998-2008 PIJN. Wat is Pijn?
Pijn Matthieu Berenbroek PIJN Wat is Pijn? 1 PIJN Pijn is een onaangename, sensorische en emotionele ervaring die gepaard gaat met feitelijke of mogelijke weefselschade of die wordt beschreven in termen
Nadere informatieZenuwpijn behandelen met medicijnen
Zenuwpijn behandelen met medicijnen Anesthesie alle aandacht Zenuwpijn behandelen met medicijnen Deze folder geeft uitleg over de behandeling van zenuwpijn met medicijnen. Deze medicijnen zijn meestal
Nadere informatieIntoxicaties bij een kinderen Kim Horsnell Kinderarts-intensivist Erasmus MC Sophia
Intoxicaties bij een kinderen Kim Horsnell Kinderarts-intensivist Erasmus MC Sophia WES Symposium Maart 2012 Intoxicaties bij kinderen WES Symposium Maart 2012 Casus WES Symposium Maart 2012 8 maanden
Nadere informatieHartfalen. Programma 1-11-2012. UFO 1 november 2012 Tom Schalekamp
Hartfalen UFO 1 november 2012 Tom Schalekamp Programma Verschijningsvormen, epidemiologie, diagnostiek Behandeling hoofdlijnen Behandeling in relatie tot pathofysiologie Afzonderlijke middelen bij hartfalen
Nadere informatieCOPD en longproblematiek. Angst voor inspanning Noodzaak voor inspanning
COPD en longproblematiek Angst voor inspanning Noodzaak voor inspanning De luchtwegen Hogere luchtwegen (Mond, keel, neus) Slijmvlies zorgt voor bevochtiging v/d lucht en het binden van stofdeeltjes Lagere
Nadere informatieSAMEN ME VAT A T T I T N I G
SAMENVATTING 186 Inleiding Het renine-angiotensine-aldosteron-systeem (RAAS) is een hormonaal systeem dat in belangrijke mate betrokken is bij de regulatie van bloeddruk en nierfunctie. Het RAAS is een
Nadere informatie