Risicobeoordeling 16.0 Theorie achter het risicomanagementproces en leidraad voor risicobeoordeling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Risicobeoordeling 16.0 Theorie achter het risicomanagementproces en leidraad voor risicobeoordeling"

Transcriptie

1 Hollands Midden Risicobeoordeling 16.0 Theorie achter het risicomanagementproces en leidraad voor risicobeoordeling Datum Auteurs Versie 1 Dhr. Peter Stolker ing. Jeroen van de Werfhorst

2 Risicobeoordeling 16.0: Een kansrijk kader Theorie achter het risicomanagementproces en leidraad voor risicobeoordeling Datum Kenmerk Versie 1 Auteurs Dhr. Peter Stolker ing. Jeroen van de Werfhorst Foto omslag Paul Thermorshuizen

3 Voorwoord Geachte lezer, Voor u ligt Risicobeoordeling Dit is de theorie achter het risicomanagementproces en de methodiek voor risicobeoordeling. Het document is één van de producten vanuit het project Geen Nood Bij Brand 16.0 (verder af te korten als GNBB 16.0). In 2013 is Brandweer Hollands Midden gestart de uitvoering van een pilot voor Geen Nood bij Brand. Dit project kent een landelijk kader. Brandweer Hollands Midden heeft ervoor gekozen een eigen variant te ontwikkelen. De reden hiervoor is de overtuiging dat de landelijke werkwijze minder dan verwacht aansluit bij de wens van Brandweer Hollands Midden om meer risicogericht te werken. Dit heeft geleid tot een eigen werkwijze onder de naam GNBB Hierbij wordt op een andere wijze aangekeken tegen brandrisico s. Deze ontwikkeling sluit aan bij de landelijke trend waarbij er minder generiek en meer vanuit maatwerk naar brandveiligheidsrisico s wordt gekeken. Met de opzet van een theoretisch kader voor risicobeoordeling wordt bovenstaande werkwijze onderbouwd. De projectgroep van mening dat het product Risicobeoordeling 16.0 niet alleen toepasbaar is bij zorginstellingen, maar met een aanpassing in de werkwijze (het stroomschema) tevens kan worden toegepast bij andersoortige instellingen en bouwwerken met een verhoogd risico voor gebruikers en / of inzet eigen personeel. Het biedt hiermee een kader voor risicobeoordeling. Hoewel de projectgroep van mening is dat het theoretisch model altijd aan verandering en verbetering onderhevig zal zijn, leggen we hiermee de basis voor de verdere doorontwikkeling van risicogericht werken en GNBB In 2015 streven we naar het verder uitrollen, implementeren en borgen van de werkwijze. Ik wil afsluiten met het bedanken van de leden van de projectgroep en alle andere personen die betrokken zijn geweest bij het opstellen van het onderliggende document. Met vriendelijke groet, Arjan van de Watering Directeur Risicobeheersing

4 Samenvatting Het project GNBB 16.0 een variant op het landelijk project Geen Nood Bij Brand 2.0. De deelname aan dit project in 2013 is ingegeven door de overtuiging dat de huidige regelgeving op het gebied van brandveiligheid slechts voorziet in een generieke benadering van brandveiligheid. Het gevolg hiervan is dat in specifieke of maatwerkgevallen de aansluiting met het daadwerkelijke gebruik ontbreekt. Binnen het project GNBB 16.0 wordt ingezet op het beter inspelen op de aanwezige brandveiligheidrisico s in zorginstellingen. Dit sluit aan bij de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar aanleiding van de brand bij Rivierduinen in De focus van GNBB 16.0 ligt vooralsnog op de minder zelfredzame personen in de zorg, maar de achterliggende theorie van risicobeoordeling kan op termijn eveneens worden toegepast op andere risico-objecten. De basis van de methode is het uitvoeren van een risicobeoordeling in samenspraak met de desbetreffende zorginstelling. Met deze risicobeoordeling wordt inzichtelijk gemaakt uit welke factoren het (brand)risico bestaat. Op basis van deze informatie kan de zorginstelling een onderbouwde, effectieve en afgewogen keuze maken op welke risicofactoren wordt ingezet. Daarnaast stimuleert het gezamenlijk benoemen en onderzoeken van de risicofactoren het risicobewustzijn van zowel de medewerkers als het bestuur van de zorginstelling. Dit is een voorbeeld van bewustwording waarbij niet alleen de informatieoverdracht maar ook de gekozen werkwijze zelf de weerbaarheid tegen brand vergroot. Omdat de werkwijze bijdraagt aan de bewustwording is van belang samen met de partner invulling te geven aan de risicobeoordeling. Zo ontstaat bij de partner meer bewustwording. Het aansluiten van andere partners, bijvoorbeeld de GHOR, tijdens de risico- en scenariobeoordeling versterkt het effect van deze samenwerking en bewustwording. De brandweer vervult in eerste instantie zowel een aanmoedigende als sturende rol. Na de introductie van deze methode kan de brandweer in een later stadium aanschuiven in de rol van deskundige. Hierbij is de achterliggende gedachte dat we als brandweer verstand hebben van brand en dat de partner kennis heeft van de wijze waarop het bouwwerk gebruikt wordt. Door in dit stadium onze vakkennis en praktijkervaring te combineren met de kennis van de gebruiker over het gebruik kan een waardevolle bijdrage geleverd worden aan de risicobeoordeling. Een bijkomend voordeel is dat we in deze fase tevens een beter inzicht verwerven in de aanwezige risico s en gevaren voor ons repressieve personeel. Door dit inzicht kunnen we bijdragen aan specifieke objectinformatie t.b.v. operationele voorbereiding. Naarmate de werkwijze van GNBB 16.0 in de toekomst op meer locaties wordt toegepast zal een completer beeld ontstaan van de specifieke en generieke risico s / scenario s in onze regio. Door het overdragen van dit beeld / deze informatie kan er gerichter worden geoefend op de aanwezige risico s en bijbehorende scenario s. Tevens levert dit input voor het brandrisicoprofiel. De samenwerking tussen GHOR, zorginstelling en brandweer zorgt voor een integrale benadering van de brandveiligheid. Door deze integrale benadering worden de aanwezige risico s, scenario s en gevaren vanuit verschillende perspectieven benaderd. Dit laatste, het kijken vanuit meerdere perspectieven, komt overeen met de uitgangspunten van een kwalitatieve risicobenadering. Pagina 3 van 37

5 Inhoudsopgave 1 Inleiding Doelstelling Uitgangspunten Risicobeoordeling Principes Stroomschema Output Kenmerken Voorwaarden risicobeoordeling Mandaat en verbintenis van de directie of Raad van Bestuur Type risicobeoordeling Collegiale intervisie Rol brandweer Rol bevoegd gezag Principes van risicomanagement Onderdelen van het risicomanagementproces Risicoformule Definities Scenario s Kern- en subscenario s Subscenario en risicoformule Basisscenario Plusscenario Toegepaste modellen Vlinderdasmodel Oorzaken Effecten Cascademodel Ontvluchting vs. ontruimen Risico-evaluatie Primair risico Secundair risico Opvolging risico-evaluatie Afwegingsfactoren PDCA-cyclus (kwaliteitsborging) Verklarende woordenlijst Bijlagen... 36

6 1 Inleiding In de afgelopen jaren hebben diverse branden duidelijk gemaakt dat voldoen aan het Bouwbesluit 2012 alleen niet voldoende is om risico s te beperken en branddoden te voorkomen. De brand bij Rivierduinen in 2011 is in onze regio hiervan het meest recente voorbeeld. Hoewel het Bouwbesluit 2012 er niet van uit gaat dat er geen doden kunnen vallen heeft bovenstaande brand ogen geopend. De constatering dat, terwijl er wordt voldaan aan de regels, het toch mogelijk blijft dat er doden vallen bij een brand geeft aan dat regels alleen niet voldoende zijn om een verdere doorontwikkeling van veiligheid te bewerkstelligen. Daarom is het belangrijk dat bij brandveiligheid niet alleen naar de regelgeving wordt gekeken, maar dat op risico's gebaseerd maatwerk in brandveiligheid wordt geleverd. Het Bouwbesluit 2012 geeft slechts het minimale brandveiligheidniveau aan. Hierbij wordt een aantal eisen aan de bouwkundige staat van een bouwwerk en de aanwezigheid van bepaalde installaties gesteld. Gebouwen dienen te voldoen aan het Bouwbesluit Bij afwijking van de prestatie-eisen als gesteld in het Bouwbesluit 2012 moet aangetoond worden dat het bouwwerk gelijkwaardig veilig is. Dit laatste wil zeggen dat er een andere oplossing voor het vraagstuk wordt gevonden die eenzelfde veiligheidniveau garandeert. Met een gelijkwaardige oplossing wordt ook voldaan aan het Bouwbesluit Gelijkwaardige veiligheid en een risicogerichte benadering kennen een zekere overlap. De constatering dat (bestaande) regelgeving niet automatisch leidt tot meer veiligheid heeft inzichtelijk gemaakt dat een vraagstuk c.q. risico ook op een andere wijze kan worden benaderd. Dit kan niet alleen met (gelijkwaardige) oplossingen vanuit het Bouwbesluit 2012, want deze zijn voornamelijk gericht op het beperken van de gevolgen bij brand. Hierdoor krijgen de aanwezige personen meer tijd om te vluchten. Het bouwbesluit schenkt echter weinig tot geen aandacht aan het beperken van de kans op brand. Met de methode Risicobeoordeling 16.0 geeft Brandweer Hollands Midden invulling aan de wens om risicogericht maatwerk te leveren, waarbij zowel aandacht is voor kans- als effectbeperking. Een schematische weergave vindt u terug in Bijlage 1. Pagina 5 van 37

7 2 Doelstelling Het landelijk project Geen Nood Bij Brand 2.0 is gestart omdat de huidige regelgeving voor wat betreft brandveiligheid slechts voorziet in een generieke benadering van brandveiligheidvraagstukken. Daarnaast was er behoefte aan een andere benadering van de gebruiker, van een belerende benadering naar een op samenwerking gerichte benadering. Hierbij ontbreekt in bepaalde gevallen de aansluiting met de praktijk en het daadwerkelijke gebruik. Het project GNBB 16.0 is een regionale doorontwikkeling van het landelijke project. Het onderliggende document Risicobeoordeling 16.0 is ontwikkeld ten behoeve van GNBB De doelstelling van het project is beter en anders inspelen op de aanwezige brandveiligheidrisico s in de sector van de zorg. Deze doelstelling is in lijn met de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid na de brand bij Rivierduinen. Het theoretische kader van Risicobeoordeling 16.0 is dienstbaar aan de projectdoelstelling. Hierbij wordt de theorie beschreven van de methode waarmee het project invulling tracht te geven aan de doelstelling. De doelgroep van GNBB 16.0 betreft vooralsnog de minder zelfredzame personen binnen de zorg, maar kan op termijn ook verbreed worden naar andere doelgroepen en andere risico-objecten. De basis van de methode bestaat uit het in samenspraak met de zorginstelling uitvoeren van een risicobeoordeling. Met deze risicobeoordeling wordt inzichtelijk uit welke factoren het (brand)risico bestaat. Met deze informatie kan de zorginstelling een onderbouwde, effectieve en afgewogen keuze maken op welke risicofactoren wordt ingezet. Daarnaast stimuleert het gezamenlijk benoemen en onderzoeken van de risicofactoren het risicobewustzijn van zowel de medewerkers als het bestuur/management van de zorginstelling. Dit is een voorbeeld van bewustwording waarbij niet alleen de informatieoverdracht, maar ook de gekozen werkwijze de weerbaarheid tegen brand vergroot. Pagina 6 van 37

8 3 Uitgangspunten Risicobeoordeling 16.0 is ontwikkeld vanuit het project GNBB De theorie is de grondslag van de methodiek die wordt toegepast bij GNBB Zowel het theoretisch kader (Risicobeoordeling 16.0) als de methodieken van GNBB 16.0 kunnen op termijn worden gebruikt voor andere instellingen en gebouwen. Hieronder wordt de wijze waarop risicobeoordeling binnen Brandweer Hollands Midden wordt toegepast beschreven. De uitgangspunten worden toegelicht en de gebruikte modellen worden uitgelegd. Nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij of veranderende inzichten op het gebied van (brand)veiligheid kunnen aanleiding zijn voor een wijziging of aanvulling van het theoretisch kader van Risicobeoordeling Het theoretisch kader staat hiermee open voor verandering. In onderstaand schema staat schematisch weergegeven hoe het theoretische kader / risicobeoordeling 16.0 en de methodieken zich met elkaar verhouden. Afbeelding 1. Schema Risicobeoordeling 16.0 Pagina 7 van 37

9 3.1 Risicobeoordeling 16.0 Het theoretisch kader gaat uit van de volgende uitgangspunten: Het kader is een leidraad: ieder bouwwerk is anders en levert andere input aan de methodiek. Per bouwwerk zal dus maatwerk plaats moeten vinden om tot een gewogen besluit te komen. Volledige vrijwaring van risico s is niet mogelijk. Ook na het nemen van beheersmaatregelen om risico s af te dekken, blijven risico s bestaan. Deze overblijvende risico s noemen we restrisico s. Het uitgangspunt is dat deze acceptabel zijn. Tevens moeten zij, binnen alle redelijkheid worden gereduceerd. De restrisico s dienen te worden benoemd. Het uitgangspunt is een semi-kwalitatieve risicobeoordeling. Om een risicobeoordeling binnen de brandveiligheid zinvol toe te passen moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan: Het doel moet helder omschreven zijn. Keuzen en uitgangspunten moeten vastgelegd zijn en overgedragen kunnen worden. Er moeten betrouwbare gegevens beschikbaar zijn (zoals statistieken). Kwaliteit, betrouwbaarheid en toetsbaarheid van de analyses moeten gewaarborgd zijn (bijv. door richtlijnen of het eisen van gevoeligheidsanalyses). Daar waar geen cijfers beschikbaar zijn zal op basis van expert judgement en collegiale intervisie een afweging moeten plaatsvinden. 3.2 Principes Voor de uitwerking van de theorie achter de risicobeoordeling is gebruik gemaakt van de NEN-ISO 31000:2009. Deze norm stelt normen voor doeltreffend risicomanagement. De NEN-ISO 31000:2009 stelt dat risicomanagement de volgende principes bevat: a) Voegt waarde toe en zorgt voor behoud van waarde; b) Maakt integraal deel uit van alle processen van de organisatie; c) Maakt deel uit van de besluitvorming; d) Onzekerheid wordt expliciet benoemd; e) Is systematisch, gestructureerd en tijdig; f) Is gebaseerd op de beste beschikbare informatie; g) Is op maat gesneden; h) Houdt rekening met menselijke en culturele factoren; i) Is transparant en sluit niemand uit; j) Is dynamisch, herhalend en reageert op verandering; k) Ondersteunt continue verbetering van de organisatie. 3.3 Stroomschema In bijlage 1 is een schematische weergave van het stroomschema Risicobeoordeling 16.0 opgenomen. Pagina 8 van 37

10 3.4 Output Het toepassen van dit risicomanagementproces levert output op voor onze eigen organisatie en voor het deelnemend bedrijf of instelling. Dit kan dienen als input voor onder andere het brandrisicoprofiel Bedrijf / Instelling Door het toepassen van dit theoretisch kader wordt inzicht verkregen of informatie ingewonnen. Dit levert een bepaalde winst op voor het deelnemend bedrijf of instelling. Hierbij moet gedacht worden aan: Inzicht in risico s; Opbouw van de risicofactoren; Prioritering voor reductie van risico s; Gebruik maken van onze kennis en kunde; Brandveiligheid als maatwerk en afgestemd op het gebruik van de aanwezige risico s Brandweer Hollands Midden Natuurlijk levert het gebruik van theoretisch kader ook producten of kennis op voor onze eigen organisatie. Hierbij moet gedacht worden aan: Methode voor risicomanagement; Onderbouwde risicoafweging; Inzichten in risico s in de regio (detailniveau); Mogelijkheid tot een rodedraadanalyse; Input voor brandrisicoprofiel; Overzicht van risico s op gebouwtype of gebruik; Inzicht in risico s tijdens repressief optreden; Database van scenario s t.b.v. afdeling vakbekwaamheid; Inzicht in risico s t.b.v. afdeling operationele voorbereiding. Daarbij sterkt het de aanbeveling om in overleg met de sectoren IB en OV te treden, zodat er een optimale afstemming kan plaatsvinden over te leveren producten. Pagina 9 van 37

11 3.5 Kenmerken¹ De mate van (brand)veiligheid wordt door een aantal elementen bepaald. De elementen dragen allemaal bij aan de (brand)veiligheid van een gebouw. Daarbij hoeft de verhouding onderling niet altijd gelijk te zijn. De methode richt zich tijdens de analyse op de onderstaande elementen. Afbeelding 2. Kenmerken van brandveiligheid Brandkenmerken² Een brand kan zich kenmerken en onderscheiden op verschillende vlakken. Er kan vooraf een inschatting gemaakt worden hoe de brand zich waarschijnlijk zal gedragen. Zo kan een brand brandstofgecontroleerd zijn. De toename of afname van brandstof heeft invloed op de verbrandingssnelheid van de brand, en dus hiermee de heftigheid. Vrijwel alle gebouwbranden beginnen als een brandstofgecontroleerde brand. Een brand kan ook ventilatiegecontroleerd zijn, hierbij is voldoende brandstof aanwezig maar heeft de aanwezigheid van zuurstof een grote invloed op de verbrandingssnelheid. Daarbij blijft bij een ventilatiegecontroleerde brand ook veel hitte aanwezig en is sprake van rookverspreiding. Dit kan voor de ontvluchting een belemmering zijn. Door deze rookverspreiding en hitte in de rook zal pyrolyse blijven plaatsvinden in ruimten welke niet direct in contact zijn met de brandruimte. Dit kan zorgen voor een plotselinge en snelle branduitbreiding. Rook is immers brandstof en kan op deze manier zorgen voor een versnelde brandverspreiding buiten het (sub)brandcompartiment. Pagina 10 van 37

12 3.5.2 Menskenmerken Wat is het te verwachten menselijk gedrag? Vertonen de mensen die aanwezig zijn gedrag dat negatief bijdraagt aan het brandgevaar? Zijn de mensen zelfstandig in staat om te vluchten? Hoe groot is het beoordelingsvermogen en hoe groot is het handelingsperspectief van de aanwezige personen? Samengevat wordt met menskenmerken alles bedoeld wat verband houdt met de menselijke rol in het ontstaan van brand en het menselijk gedrag bij de detectie, blussing en ontvluchting bij brand Omgevingskenmerken Zijn er externe factoren van toepassing? Hierbij zijn bijvoorbeeld de onderstaande vragen van toepassing. Is het bouwwerk landelijk gelegen of bevindt het zich in een stedelijke omgeving? Bevindt het zich naast een snelweg, een BRZO-bedrijf, een spoorlijn of een route voor gevaarlijke stoffen? Is het object makkelijk te bereiken en wat is de aanwezige bluswatervoorziening? Bij het schouwen van de omgeving wordt ook gekeken naar factoren die invloed hebben op een eventueel scenario(risico) wat buiten het bouwwerk zelf ligt. Een incident buiten het gebouw kan invloed hebben op het bouwwerk zelf (bijvoorbeeld lekkage van gevaarlijke stoffen). Andersom kan een incident in het gebouw eveneens invloed hebben op de omgeving (bijvoorbeeld rookontwikkeling als gevolg van brand in een afvalverwerkingsbedrijf heeft invloed op snelweg / stad) Gebouwkenmerken Dit betreft een opsomming van alle specifieke elementen die samen de gebouwkenmerken vormgeven. Onder de gebouwkenmerken vallen de volgende elementen: Bouwkunde: Wat is de bouwkundige staat van het bouwwerk? Betreft het nieuwbouw of bestaande bouw? Is er sprake van compartimentering door middel van brandscheidingen? Waaruit bestaat de constructie? Na hoeveel minuten mag deze of kan deze bij brand bezwijken? Wat is de staat van het onderhoud? Installatietechniek: Zijn er installatietechnische voorzieningen in het gebouw aanwezig? Is het gebouw voorzien van een brandmeldinstallatie en/of ontruimingsalarminstallatie? Inventaris: Wat is de invloed van de inventaris bij een brand / incident? Is er sprake van een hoge vuurlast? Zijn er in het pand veel inrichtingselementen (bijvoorbeeld stellingen) aanwezig welke bij brand een instortingsgevaar kunnen veroorzaken? Is het meubilair geïmpregneerd of worden er gevaarlijke stoffen opgeslagen? Gebruik: Wordt het bouwwerk gebruikt volgens de uitgangspunten zoals die aan de voorkant getoetst zijn (omgevingsvergunning bouwen, gebruik of milieu)? Wat is de mate van brandveiligheidbewustzijn van personeel? Interventiekenmerken Pagina 11 van 37

13 Wat kan de organisatie in zijn geheel of de BHV-organisatie in het bijzonder tijdens een incident / brand bijdragen aan het beperken van de effecten? Wat is de capaciteit en mate van geoefendheid van de BHV-organisatie? Met welke slagkracht komt de brandweer ter plaatse? Welke andere externe factoren hebben invloed op een incident / brand? Wat kan er van de brandweer verwacht worden en welke inzet kan er binnen een bepaalde tijd worden uitgevoerd? Wordt er gekozen voor een offensieve inzet of een defensieve inzet en gebeurt de inzet binnen of buiten het pand / bouwwerk? Wat zijn gevaren voor het repressief personeel? Denk hierbij aan de aanwezigheid van brandversnellende stoffen, drukhouders (zuurstofcilinders) en de draagkracht van de constructie. Pagina 12 van 37

14 4 Voorwaarden risicobeoordeling De methodiek kan slechts onder bepaalde voorwaarden toegepast worden. De voorwaarden bij de toepassing van de risicobeoordeling worden hieronder benoemd en toegelicht. 4.1 Mandaat en verbintenis van de directie of Raad van Bestuur Zonder mandaat en een open houding van de partner is het toepassen van deze methodiek weinig zinvol. De partner dient intrinsiek gemotiveerd te zijn en actief mee te denken in het verhogen van het (brand)veiligheidsniveau. Het is belangrijk dat de noodzaak van deelname op een hoog niveau binnen de organisatie gevoeld, geborgd en uitgedragen wordt. 4.2 Type risicobeoordeling 3 Door het ontbreken van uitgebreide statistische gegevens is een volledige kwantitatieve risicobeoordeling niet mogelijk. Voor het maken van een risicobeoordeling wordt er onderscheid gemaakt in 3 typen Kwalitatieve risicobeoordeling De kwalitatieve risicobeoordeling heeft als kenmerken dat de analyse vaak beschrijvend van karakter is en er geen harde acceptatiegrens mogelijk is. Met acceptatiegrens wordt een kwantitatief vastgestelde grens bedoeld. Als de acceptatiegrens niet vast te stellen is, betekent dit dat aan het risico geen cijfer te koppelen is. De risicobeoordeling is vaak een inventarisatie van situaties waarbij letsel/schade kan optreden Semi-kwalitatieve risicobeoordeling Een semi-kwalitatieve risicobeoordeling geeft de mogelijk om een beperkte kwantificering van risico s toe te passen. Er kan nog steeds geen cijfer gekoppeld worden aan het risico, maar er kan bijvoorbeeld wel een rangschikking of een indicatieve score gegeven worden. De acceptatiegrens kan worden uitgedrukt in een hogere of lagere positie in de rangschikking Kwantitatieve (probabilistische) risicobeoordeling Deze vorm van risicobeoordeling is meer gericht een statistische benadering. Deze vorm geeft een expliciete schatting van de kansen en gevolgen van scenario s en kan hierdoor heel gedetailleerd zijn. Ook kan de acceptatiegrens worden uitgedrukt als hard getal, bijvoorbeeld de kans van optreden is eens per 100 jaar Risicobeoordeling 16.0 als semi-kwalitatieve risicobeoordeling Omdat we nog niet beschikken over volledige statistieken of database is het uitvoeren van een volledige kwantitatieve risicobeoordeling nog niet mogelijk. De verwachting is echter dat de brandweer in de toekomst meer informatiegestuurd gaat werken omdat door o.a. brandonderzoek en risicobeoordeling een database met risico s en faalkansen opgesteld wordt. Zolang deze database nog beperkt in omvang is, is het uitgangspunt voor dit theoretisch kader nu (nog) een semi-kwalitatieve risicobeoordeling. Pagina 13 van 37

15 Deze manier van werken zal in de opstartfase een langere doorlooptijd kennen. Dit wordt mede veroorzaakt doordat er kennis en ervaring opgedaan moet worden binnen Brandweer Hollands Midden. Nadat deze manier een aantal maal is toegepast wordt de database met veel voorkomende brandoorzaken, scenario s en bijbehorende beheersmaatregelen steeds omvangrijker. Hierdoor wordt het opstellen van rapportages versneld en wordt het inventariseren van risico s completer. 4.3 Collegiale intervisie Om de kwalitatieve risicobeoordeling zo zuiver en eenduidig mogelijk uit te voeren is het belangrijk dat er gebruik wordt gemaakt van collegiale intervisie. Tijdens de collegiale intervisie worden de uitgangspunten en afwegingen toegelicht en doorgenomen. Door gebruik te maken van deze collegiale intervisie wordt voorkomen dat risico s over het hoofd gezien worden of juist overgewaardeerd worden. De collegiale toets is een belangrijk onderdeel in GNBB Rol brandweer Zowel vanuit het oogpunt van mankracht als het oogpunt van samenwerking en bewustwording is het niet wenselijk dat de brandweer het hele traject (zelfstandig) uitvoert en alle stappen van de risicobeoordeling uitwerkt. In de uiteindelijke keuze voor de risicobehandeling heeft de brandweer een adviserende taak, maar is het de partner die kiest welke beheersmaatregelen er toegepast worden. Echter hebben we als brandweer zelf ook belang bij het invoeren van beheersmaatregelen. Het biedt ons de kans om tot een veiligere werkomgeving te komen voor onze repressieve dienst. De risicobeoordeling kenmerkt zich door de mogelijkheid om een hoger niveau van beheersmaatregelen te adviseren dan er wettelijk is vereist. Door het inspelen op aanwezige risico s geven we invulling aan artikel 3 van de Wet Veiligheidsregio s. Artikel 3, lid 1 Tot de brandweerzorg behoort: a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; b. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand. Door middel van een gedegen risicobeoordeling kan gericht worden geadviseerd over het voorkomen en beperken van brand, brandgevaar en ongevallen bij brand. Ook kan door inzichten verkregen in de risicobeoordeling ingezet worden op een betere bestrijding van brand. Tevens wordt door middel van de risicobeoordeling specifieker invulling gegeven aan artikel 25, lid 1 sub e van de wet op de veiligheidsregio s. Pagina 14 van 37

16 Artikel 25, lid 1 e. het adviseren van andere overheden en organisaties op het gebied van de brandpreventie, brandbestrijding en het voorkomen, beperken en bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen. Door het uitvoeren van een risicobeoordeling kan uitvoering geven worden aan bovenstaande verplichtingen. 4.5 Rol bevoegd gezag De risicobeoordeling kenmerkt zich door het inspelen op de aanwezig risico s. Hierbij is het mogelijk dat bepaalde beheersmaatregelen naar een hoger niveau getild worden dan nu wettelijk wordt geëist. Dit wordt afgestemd met het bevoegd gezag. Hierbij moet vooral gedacht worden aan afstemming met de klassieke partner binnen het bevoegd gezag, de afdeling bouw- en woningtoezicht. In de toekomst wordt breder invulling gegeven aan het partnerschap tussen Brandweer Hollands Midden en de gemeenten, onder andere door het betrekken van de afdeling Openbare Orde en Veiligheid en de MOV-ers (medewerkers Openbare Orde en Veiligheid). Pagina 15 van 37

17 5 Principes van risicomanagement 4 Voor het beheersen of managen van risico s is het noodzakelijk dat er een gemeenschappelijke taal en methodiek is afgesproken. Deze gemeenschappelijke taal moet bekend zijn bij de gebruikers en deelnemers van het beheersing- of managementproces. Zonder deze gemeenschappelijke taal en methodiek is het toepassen van een risicomanagementproces niet mogelijk. Daarom wordt de NEN-ISO 31000:2009 gehanteerd als referentie voor de principes en richtlijnen van risicomanagement. Door het hanteren van de NEN-ISO 31000:2009 spreken we niet alleen intern maar ook extern dezelfde taal. Daarom is de eerder steeds gebruikte term risicobenadering niet toegepast in dit theoretisch kader. In het onderstaande schema wordt het hele proces van risicomanagement in een stroomschema weergegeven. In hoofdstuk 5.1 worden alle onderdelen van het risicomanagementproces uitgelegd. Risicomanagementproces Vaststellen context Communicatie en overleg Risico-identificatie Risicoanalyse Risico-evaluatie Risicobeoordeling Monitoring en overleg Risicobehandeling Afbeelding 3. Proces risicomanagement Pagina 16 van 37

18 5.1 Onderdelen van het risicomanagementproces Communicatie en overleg In alle stadia van het risicomanagementproces vindt communicatie en overleg met zowel interne als externe belanghebbenden plaats. Enerzijds om input te geven voor de risico-identificatie, anderzijds om afspraken te maken over risicobehandeling. De belanghebbenden, in het geval van GNBB 16.0 de cliënten, medewerkers, directie en raad van bestuur van een zorginstelling, kunnen op basis van hun dagelijkse ervaring een inschatting maken van risico s binnen een bouwwerk / instelling. Naast de risico s in de fysieke omgeving speelt ook de risicoperceptie van de belanghebbenden een rol. Deze percepties variëren door verschillen in waarden, behoeften, veronderstelling, concepten en zorgen van belanghebbenden. Aangezien de perceptie van de belanghebbenden effect heeft op het veiligheidsgevoel en daarmee op de besluitvorming, moet hiermee rekening worden gehouden Vaststellen van de context Bij de vaststelling van de context verwoordt de organisatie op een duidelijke en eenduidige wijze haar doelstellingen en het gewenste veiligheidsniveau. De organisatie stelt hiermee vast waarmee rekening gehouden moet worden bij het managen van risico s en welke restrisico s acceptabel zijn. De context is dus eigenlijk het vertrekpunt en de referentie van het risicomanagementproces, omdat de organisatie daarin haar ambitieniveau aangeeft. Een middel om het ambitieniveau inzichtelijk te maken is het carrot diagram. Een gebouw zonder (brand)risico s is niet realiseerbaar en daarom kan de brandveiligheid eindeloos verbeterd worden. Van grote risico s is duidelijk dat ze aangepakt moeten worden, maar wanneer is een gebouw veilig genoeg? De organisatie bepaald dat niveau (met inachtneming van het Bouwbesluit 2012) en geeft aan welk restrisico zij accepteert. In het verkleinen van risico s moet gestreefd worden naar redelijkheid. Met andere woorden: is het beperken van een risico noodzakelijk en technisch en financieel haalbaar? Risico s kunnen gevisualiseerd worden in een wortel: aflopend van groot naar klein. Bovenin de wortel bevinden zich de onacceptabele risico s 5. Deze risico s zijn onacceptabel omdat ze boven de norm liggen. De norm is het Bouwbesluit 2012 of het ambitieniveau van de zorginstelling. Helemaal onderin de wortel bevinden zich de verwaarloosbare risico s. Het gebied daartussen bevat risico s die weliswaar onder de norm liggen, maar waarvan het toch wenselijk is om deze zoveel als redelijkerwijs mogelijk is terug te dringen. Dit wordt ALARA genoemd: As Low As Reasonable Achievable. Dit model kan helpen om, in het voortraject, samen met de zorginstelling te bepalen wat een acceptabel risico is. Pagina 17 van 37

19 Afbeelding 4. Carrot diagram Risicobeoordeling Risicobeoordeling is het gehele proces van risico-identificatie, risicoanalyse en risico-evaluatie. Deze stappen worden hieronder toegelicht Risico-identificatie De organisatie moet risicobronnen en factoren evenals de mogelijke gevolgen benoemen. Deze stap in de risicobeoordeling leidt tot een uitgebreid overzicht van de aanwezige risico s in de desbetreffende instelling. Voor het in kaart brengen van de kansen op brand kan gebruik gemaakt worden van de feitenboom (paragraaf 8.2) en voor het inzichtelijk maken van de effecten kan gebruik gemaakt worden van het cascademodel (paragraaf 8.4). Het is, zowel organisatorisch als voor het bewustwordingsproces, belangrijk de risico s te identificeren die zich kunnen voordoen wanneer bepaalde beheersmaatregelen falen. Identificatie daarvan is essentieel, omdat een risico dat in dit stadium niet direct wordt geïdentificeerd zonder aanvullende tussenstap geen deel uitmaakt van de verdere analyse. Pagina 18 van 37

20 De identificatie omvat alle risico s, ongeacht het feit of de risicobron al dan niet binnen de invloedssfeer van de organisatie valt. Dit is zelfs van toepassing wanneer de bron of oorzaak van het risico niet duidelijk is. Denk hierbij aan een risicobron die buiten de instelling ligt. Daarnaast omvat risicoidentificatie onderzoek naar het domino-effect van bepaalde gebeurtenissen. Domino-effect is een kettingreactie van effecten als gevolg van een brand of het falen van een beheersmaatregel als gevolg van die brand. Door het opstellen van scenario s kan inzichtelijk gemaakt worden welke oorzaken en effecten zich kunnen voordoen Risicoanalyse Risicoanalyse betekent het ontwikkelen van inzicht in een risico, op basis van de risico-identificatie. Op het moment dat de risico s zijn geïdentificeerd worden deze geanalyseerd. De risicoanalyse levert input voor risico-evaluatie, voor besluiten over het al dan niet behandelen van risico s, evenals voor de meest geschikte strategieën en methoden voor risicobehandeling. Risicoanalyse omvat bestudering van de oorzaken van risico s, hun positieve en negatieve effecten, en de waarschijnlijkheid dat deze effecten zich voordoen. Factoren die invloed hebben op effecten en waarschijnlijkheid worden ook geïdentificeerd. Een risico wordt geanalyseerd door de kansen en effecten en hun waarschijnlijkheid vast te stellen. Een scenario kan gevolgen hebben op meerdere vlakken. Denk hierbij aan maatschappelijke effecten, economische effecten en effecten op de bedrijfscontinuïteit. Hierin is onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire risico s. Dit wordt nader uitgelegd in hoofdstuk 9. Aanvullend wordt er ook rekening gehouden met bestaande beheersmaatregelen en de doeltreffendheid en doelmatigheid ervan. De mate van gedetailleerdheid waarin een risicoanalyse wordt uitgevoerd kan variëren, afhankelijk van het doel van de analyse en de beschikbare informatie, gegevens en middelen Risico-evaluatie Risico-evaluatie heeft als doel het classificeren en profiteren van de risico s om daarmee het bestuur te ondersteunen in de besluitvorming. Dit gebeurt op basis van de uitkomsten van de risicoanalyse. In de risico-evaluatie wordt bepaald welke prioriteiten risico s krijgen. Tevens wordt geadviseerd binnen welke termijn het wenselijk is dit risico te verkleinen. Hierbij is het ambitieniveau dat de organisatie gesteld heeft het referentiepunt. De risico-evaluatie kan ook aanleiding zijn voor een besluit het risico niet te behandelen, anders dan door de bestaande beheersmaatregelen te handhaven. Dit is mogelijk als het risico past binnen het acceptabele risico, dat vastgelegd is in het ambitieniveau van de zorginstelling Risicobehandeling Risicobehandeling omvat de selectie van een of meerdere opties voor het beperken van risico s en de uitvoering van deze opties. Na uitvoering resulteert de risicobehandeling in nieuwe of aangepaste beheersmaatregelen. Risicobehandeling is een cyclisch proces. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de PDCA-cyclus, die nader wordt toegelicht in paragraaf 9.5 PDCA-cyclus: Plan. Beoordeling van een risicobehandeling; Do. Een besluit welk restrisico s te accepteren en het nemen van beheersmaatregelen; Pagina 19 van 37

21 Check. Beoordeling van de doeltreffendheid van de beheersmaatregelen, een onderbouwing daarvan en de start van een nieuwe risicobehandeling; Act. Invulling geven aan de punten die gebleken zijn uit het punt hierboven. De risicobehandeling kan zelf nieuwe risico s introduceren. Een belangrijk risico kan zijn het falen of niet doeltreffend zijn van beheersmaatregelen voor risicobehandeling. Monitoren (controle en toezicht) behoort in het risicomanagementplan te zijn geïntegreerd, om ervoor te zorgen dat de maatregelen doeltreffend blijven Monitoring en beoordeling Monitoren en beoordelen zijn beide een essentieel onderdeel van het proces van risicomanagement. Door monitoring kan de kwaliteit van het risicomanagementproces bewaakt worden. Naast reguliere (periodieke) monitoring kan ook door fysieke steekproeven (toezicht) gecontroleerd worden of voldaan wordt aan de uitgangspunten. De verantwoordelijkheid voor monitoren en beoordelen moeten duidelijk worden vastgelegd. Het proces van monitoren en beoordelen moeten de volgende aspecten van het risicomanagementproces omvatten: Onderzoek of de beheersmaatregelen doeltreffend en doelmatig zijn, zowel in ontwerp als in uitvoering; Verdere ontwikkeling van de risicobeoordeling ten einde die te verbeteren; Analyse van incidenten (met inbegrip van bijna-ongelukken), veiligheidsmeldingen, veranderingen van bouwwerk of gebruik, trends, successen en mislukkingen met als doel om te leren en te verbeteren; Identificatie van nieuwe risico s. Dit is een onderdeel van de PDCA-cyclus Pagina 20 van 37

22 6 Risicoformule Om een risico te kunnen benoemen moet vastgesteld worden welke factoren meespelen in het bepalen van een risico en wat we onder elke factor verstaan. Het brandrisico wordt als volgt omschreven: 6.1 Definities (Brand)risico : De frequentie waarop een brandoorzaak voorkomt maal het effect hiervan. Kans : Een potentiële oorzaak van brand vermenigvuldigt met de frequentie waarop deze voorkomt. Oorzaak : De oorzaak van een brand; bijvoorbeeld defect in een wasmachine, computer, brandstichting, slapen met sigaret op bed, enz. Frequentie : Hoe vaak komt de oorzaak voor? Dit op basis van statistieken (CBS en/of op basis van brandonderzoek). Effect : Welke keten van effecten kan plaatsvinden bij een brand als gevolg van de kans (oorzaak x frequentie). Hierbij maken we een onderscheid in de primaire effecten: brandverloop, rookverloop en ontruiming. Brandverloop : Wat is het te verwachten verloop van de brand? Het verloop van de brand wordt bepaald aan de hand van het cascademodel. Rookverloop : Het rookverloop is gekoppeld aan het brandverloop. Ook het rookverloop wordt bepaald aan de hand van het cascademodel. Volgens het cascademodel loopt rook altijd een stap voor op brand. Ontvluchting : Naast brand- en rookverloop is een ander belangrijk primair effect het vluchten van aanwezig personen. Het verloop van het vluchten en beschikbare tijd hiervoor wordt bepaald door het brand en rookverloop. In de formule spreken we over de (som) van de oorzaken en de daarbij behorende frequentie. De frequentie en de oorzaak versterken elkaar, want hoe hoger de frequentie, hoe zwaarder deze meeweegt in het te bepalen risico. Omdat de oorzaak en de frequentie een specifieke onderlinge verhouding hebben zijn deze tussen haakjes geplaatst. Bij het effect wordt er vooralsnog niet gekeken naar de frequentie van het optreden van het effect. De reden hiervoor is dat er nog te veel variabelen meespelen om de frequentie van een effect te bepalen. Naarmate er meer brandonderzoek plaats vindt zal dit in de toekomst wel mogelijk zijn Referentieperiode 6 Om te bepalen wat de frequentie van een (brand)oorzaak in een gebouw is kan worden uitgegaan van hoe vaak deze oorzaak per afgesproken tijdspanne voorkomt. Tevens kan worden uitgegaan hoe vaak het in de totale levensduur van een gebouw voorkomt. Als referentie voor de levensduur van een gebouw maken we gebruik van de NEN 6702 (technische grondslagen voor bouwconstructies). Deze norm geeft aan dat voor een scala aan gebouwen moet worden uitgegaan van een levensduur van 50 jaar. Voor woonwagens en andere tijdelijke bouwwerken geldt een levensduur van 15 jaar. Pagina 21 van 37

23 7 Scenario s Het werken met scenario s vormt het hart van deze methodiek. Aan de hand van scenario s worden de risico s in kaart gebracht en benoemd. Deze scenario s worden gezamenlijk met de partner bepaald. Hierbij wordt de volgende definitie van een scenario gehanteerd; een keten van gebeurtenissen vanaf het ontstaan van brand. De voorbeelden die tijdens de scenariosessie op tafel komen, leveren input voor de rapportage. Deze sessies worden samen met de gebruikers van een bouwwerk gehouden. Het gezamenlijk bespreken van de scenario s zorgt voor de bewustwording en draagt bij aan een lerend proces. 7.1 Kern- en subscenario s Scenario s zijn onder te verdelen in basisscenario s en plusscenario s. Basisscenario s zijn scenario s die zich voor kunnen doen. Naast de basisscenario s wordt één van de basisscenario s uitgewerkt tot een plusscenario. In dit meer uitgebreide scenario wordt het brandverloop (effect) één stap verder in het cascademodel uitgewerkt. Omdat de eerder genoemde kenmerken (brand, mens, gebouw, interventie en omgeving) invloed hebben op de scenario s is het belangrijk deze elementen ook te beoordelen of te benoemen. Ieder scenario is dus onderverdeeld in een repressief scenario, een brandscenario en een vluchtscenario. Het scenario in zijn totaliteit wordt kernscenario genoemd, daaronder hangen de drie subscenario s. Met deze indeling wordt aangesloten op het boek Basis voor brandveiligheid van het IFV. Afbeelding 5. Onderlinge verhouding kern en subscenario's 7.2 Subscenario en risicoformule De subscenario s vluchten en brand zijn terug te herleiden naar de risicoformule als de factoren brand, rook en ontvluchting. Het repressief scenario is niet als factor gedefinieerd in de risicoformule. Dit Pagina 22 van 37

24 omdat repressief optreden binnen dit theoretisch kader niet wordt gezien als een mogelijke beheersmaatregel. Als de brandweer wel onderdeel zou zijn van de risicoformule zou de wijze, effectiviteit en snelheid van het optreden van de brandweer invloed hebben op het risico. Door brandweeroptreden niet als factor te benoemen speelt deze geen rol in de risicobeoordeling. 7.3 Basisscenario Op basis van kennis, ervaring en historische gebeurtenissen worden enkele basisscenario s bepaald. Een scenario moet aan de volgende zaken voldoen: Benoemt geen duidelijke oorzaak; Sluit geen oorzaken uit; Sluit geen gevolgen uit. Het brandverloop (effect) wordt bepaald door een realistische inschatting van de mogelijke omvang van de brand. De grootte van de brand wordt mede bepaald door de beheersmaatregelen die aanwezig zijn, maar ook door factoren als vuurlast en inventaris. Hierbij wordt onder andere rekening gehouden met: Aanwezige (sub)brandcompartimentering; Watermist systeem; Sprinkler; Ligging en locatie in het gebouw; Vuurlast; Aanwezigheid gevaarlijke of brand versnellende stoffen. 7.4 Plusscenario Naast de basisscenario s wordt één van de basisscenario s uitgewerkt tot een plusscenario. In dit meer uitgebreide scenario wordt het brandverloop (effect) één stap verder in het cascademodel uitgewerkt. De reden hiervoor is om te bepalen wat er kan gebeuren als een van de beheersmaatregelen faalt. De andere gevolgen (rook en ontvluchten) worden tot een realistisch maximum uitgewerkt. Voor het bepalen van het plusscenario worden de volgende richtlijnen gehanteerd: Het brandverloop escaleert één stap verder in het cascademodel; Er is daardoor rookverspreiding buiten het compartiment; De ontruiming moet één fase voorlopen op de rookverspreiding; Door het escaleren in het cascademodel moeten alle risico s nu opnieuw bepaald worden. Pagina 23 van 37

25 8 Toegepaste modellen Hieronder worden de diverse theoretische modellen behandeld die een rol spelen binnen het theoretisch kader. Aan de hand van de modellen in dit hoofdstuk worden de kansen en effecten geïnventariseerd. Deze modellen worden dus gebruikt voor het uitwerken van de stap risicoidentificatie van het risicomanagementproces en dienen tevens als denkkader en inhoudelijke achtergrond voor medewerkers. Bij het uitwerken van een scenario vormt de uitkomst van onderstaande modellen dus de input. In hoofdstuk 9 wordt meer informatie gegeven over scenario s. Een overzicht van de volgorde van toepassen en onderlinge relatie wordt schematisch weergegeven in bijlage Vlinderdasmodel 8 Het vlinderdasmodel visualiseert hoe risicofactoren via een incident leiden tot een ongewenst effect. Aan de linkerzijde van de vlinderdas staan de risicofactoren. In het midden van de vlinderdas staat de ongewenste gebeurtenis, in dit geval brand. Tussen de risicofactoren aan de linkerzijde en de ongewenste gebeurtenis staan preventieve maatregelen die de kans op het ontstaan van de brand beperken. Je kunt hierbij denken aan bijvoorbeeld voorlichting, waardoor brandveiliger gedrag ontstaat. Aan de rechterzijde van de ongewenste gebeurtenis staan de gevolgen. In het geval van brand is dat schade of letsel. Tussen de ongewenste gebeurtenis en de schade of letsel staan beheersmaatregelen die het effect beperken. Een voorbeeld hiervan is een sprinklerinstallatie, die het effect van de brand verkleint. Afbeelding 6. Vlinderdasmodel 8.2 Oorzaken Aan elke brand ligt een oorzaak ten grondslag. Deze brandoorzaken liggen veelal vast en zijn terug te vinden in statistieken. Om verder te bepalen wat de achterliggende problemen of processen zijn geweest van een brand kan gebruik worden gemaakt van een feitenboom. Met een feitenboom wordt de linkerkant van het scenario (vlinderdas) ingevuld. Hierbij wordt de aaneenschakeling van feiten vanaf één of meer basisoorzaken tot een directe oorzaak van brand benoemd. Pagina 24 van 37

26 8.2.1 Kenmerken feitenboom 9 Het betreft een deductieve analyse (terugredenerend vanaf de ongewenste gebeurtenis); De feitenboom is bruikbaar voor het opsporen van de oorzaken van een ongewenste gebeurtenis; De analyse is, binnen het vakgebied brand, goed toepasbaar voor brandonderzoek en voor het identificeren van (achterliggende) brandoorzaken EN / OF poorten Hieronder staat een voorbeeld van een feitenboom. Een feitenboom kent een verschil tussen zogenaamde EN-poorten en zogenaamde OF-poorten. Bij een EN-poort zijn er twee triggers / oorzaken die samen leiden tot brand. Een voorbeeld daarvan is als kortsluiting ontstaat door een elektrische installatie die verouderd is en niet voldoet aan NEN 1010 en een waterlekkage. Alleen de waterlekkage en alleen de verouderde elektrische installatie zijn niet voldoende voor kortsluiting. Kortsluiting doet zich pas voor als beide triggers aanwezig zijn. Bij OF-poorten kunnen meerdere triggers leiden tot een gebeurtenis. Bijvoorbeeld brand in een wasmachine kan ontstaan door kortsluiting of oververhitting ten gevolge van het niet schoonmaken. Een belangrijk verschil is dat er bij een EN-poort altijd sprake is van een meervoudige oorzaak terwijl er bij een OF-poort sprake is van een enkele (1) oorzaak, terwijl er meerdere mogelijkheden beschikbaar zijn. De feitenboom is een hulpmiddel dat inzicht verschaft in wat vooraf gaat aan een ongewenste gebeurtenis. Afbeelding 7. Feitenboom Pagina 25 van 37

27 8.3 Effecten Als een brand niet wordt bestreden, wordt de brand in vrijwel alle gevallen groter. Naast het uitbreiden van de brand verspreidt rook zich steeds verder. Aanwezige personen moeten bedreigde ruimten verlaten voordat deze ruimte bereikt wordt door rook. Het cascademodel (zie paragraaf 8.4) maakt inzichtelijk op welke wijze rook en vuur zich verspreiden. De rook loopt altijd één stap voor op het vuur en het ontvluchten van ruimten moet steeds minimaal één stap voorlopen op de verspreiding van rook. Dit laatste is niet mogelijk wanneer een persoon zich bevindt in de ruimte waar de brand ontstaat. Het gaat echter wel op voor de ruimten die zich buiten de brandruimte bevinden Brand- en rookverloop Het effect van een brand is afhankelijk van een veelheid van factoren zoals de vuurlast, ontdekkingstijd, genomen beheersmaatregelen enz. Het staat echter vast dat alle branden, met uitzondering van explosies, klein beginnen. Brandverloop Iedere brand ontwikkelt anders. Voor de brandontwikkeling wordt vaak uitgegaan van de standaard brandkromme. Het nadeel van de standaard brandkromme is dat er geen sprake is van maatwerk. De vuurlast in een kamer is nooit gelijk aan de in de standaard brandkromme gebruikte vuurlast, waardoor vergelijken lastig is. Daarnaast is de temperatuur in de ruimte niet de meest bepalende factor voor de overlevingskans van slachtoffers. Met name de verspreiding van rook is hiervoor de bepalende factor. Rookverloop Rook werkt ook verstikkend, maar is ook brandstof. Daarom heeft rook een direct effect op de ontvluchting, maar geeft de verspreiding van rook ook een beeld van de verwachte branduitbreiding. Hierbij moeten we denken aan de verschillende vormen van Fire Gas Ignition (FGI). Enkele voorbeelden hiervan zijn: rookgasexplosie, auto-ignition, roll-over. Rook heeft dus niet alleen invloed op de ontvluchting maar ook op het repressief optreden Cascademodel 11 In het cascademodel worden vijf fasen van brand onderscheiden. Deze fasen kunnen per gebouw verschillen, afhankelijk van de gebouwindeling en (sub)brandcompartimentering. In de verspreiding zoals weergegeven in het cascademodel loopt de rook altijd een stap voor op het vuur. De uitbreiding naar een volgende fase is afhankelijk van een aantal factoren, bijvoorbeeld preventieve maatregelen en repressieve handelingen. Door te interveniëren (ingrijpen) kan uitbreiding naar een volgende fase voorkomen worden. Zoals beschreven in de paragraaf hierboven moet de ontruiming steeds een stap voorlopen op de verspreiding van rook. De verspreiding van rook loopt altijd een stap voor op de verspreiding van brand. Dus als er brand is in een voorwerp is er rook in de ruimte en is die ruimte ontruimd. Pagina 26 van 37

28 Afbeelding 8. Cascademodel (Bron: Basis voor brandveiligheid, IFV) 8.5 Ontvluchting vs. ontruimen Zowel in het theoretisch kader als bij de methodiek wordt een onderscheid tussen ontruimen en ontvluchten gemaakt. Het belangrijkste verschil is dat we ontvluchten zien als een actie die door de bewoner/gebruiker/cliënt c.q. de aanwezige zelf wordt uitgevoerd. Ontruimen is een actie die door de BHV wordt uitgevoerd. Hierbij dient te worden opgemerkt dat ontruimen door de brandweer niet wenselijk is, maar in sommige gevallen niet valt uit te sluiten. Dit zal echter pas in tweede instantie zijn, na een eerste poging door de BHV. De prioriteit van de brandweer (1 e TS) zal liggen op het bestrijden van de brand en eventuele redding van personen in het bedreigde gebied. Eventuele andere voertuigen (2 e, 3 e TS enz.) kunnen mogelijk wel assisteren bij een (totaal)ontruiming. Uitgangspunt is dat vooruitlopend op het brand- en rookverloop de ontvluchting of ontruiming plaatsvindt. De ontvluchting loopt dus een stap voor op het rookverloop Ontvluchten Zoals hierboven beschreven is er een verschil tussen ontvluchten en ontruimen. In een normale situatie kan ervan worden uitgegaan dat de bewoner/gebruiker/cliënt zelf actie onderneemt om te ontvluchten. Er zijn echter ook situaties te bedenken (veelal in de zorg) waarbij te verwachten is dat er niet zelf wordt of kan worden gevlucht. Hier kunnen verschillende redenen aan ten grondslag liggen. Denk hierbij vooral aan oorzaken die verband houden met een lichamelijke of geestelijke beperking. Meestal kan de zorginstelling zelf het beste aangegeven welke personen wel of niet zelf kunnen en zullen ontvluchten. Pagina 27 van 37

Onderzoek naar Dynamisch risico-model brandverloop. Ing. Rijk van den Dikkenberg MCDM,

Onderzoek naar Dynamisch risico-model brandverloop. Ing. Rijk van den Dikkenberg MCDM, Onderzoek naar Dynamisch risico-model brandverloop Ing Rijk van den Dikkenberg MCDM, Onderzoeksvraag Verkrijgen van inzicht in het brandverloop met als achterliggende vraag of de huidige (standaard)brandkromme

Nadere informatie

Brandveiligheidsanalyse DJI

Brandveiligheidsanalyse DJI Brandveiligheidsanalyse DJI aangepast voor toepassing Geen Nood Bij Brand voor niet DJI Datum 16-07-2018 Status Concept Status Concept Datum vaststelling - door - Opmerking laatste wijziging - datum -

Nadere informatie

Van regel- naar risicogerichte brandpreventie. Basisbrandweerzorg beheersen - bestrijden - normaliseren

Van regel- naar risicogerichte brandpreventie. Basisbrandweerzorg beheersen - bestrijden - normaliseren Van regel- naar risicogerichte brandpreventie Basisbrandweerzorg beheersen - bestrijden - normaliseren 1 Brandrisicoprofiel MT 1 MT 7 MT 2 Normaliseren Beheersen MT 6 VP MT 3 Bestrijden MT 5 MT 4 2 Brandrisicoprofiel

Nadere informatie

Integrale brandveiligheid o Integraal: voltallig, geheel => allesomvattend o Allesomvattende brandveiligheid BIO: bouwkundig, installatietechnisch, or

Integrale brandveiligheid o Integraal: voltallig, geheel => allesomvattend o Allesomvattende brandveiligheid BIO: bouwkundig, installatietechnisch, or Integrale brandveiligheid vanuit een risicogerichte benadering Rudolf van Mierlo Efectis Nederland www.efectis.nl 1 Inhoud o Integrale brandveiligheid o o Ervaringen o De toekomst o Stellingen www.efectis.nl

Nadere informatie

Hoezo dé nieuwe ISO-normen?

Hoezo dé nieuwe ISO-normen? De nieuwe ISO-normen Dick Hortensius Senior consultant Managementsystemen NEN Milieu & Maatschappij dick.hortensius@nen.nl 1 Hoezo dé nieuwe ISO-normen? 2 1 De cijfers voor Nederland (eind 2013) Norm Aantal

Nadere informatie

Workshop Dynamisch risico-model brandverloop. Jaap van der Schaaf

Workshop Dynamisch risico-model brandverloop. Jaap van der Schaaf Workshop Dynamisch risico-model brandverloop Jaap van der Schaaf Jos Post Onderzoeksprogramma Verbeteren Brandveiligheid NIFV - Save Workshop Dynamisch risico-model brandverloop - de achtergronden nader

Nadere informatie

Datum : 16 april 2015 : Externe veiligheid aanzet verantwoording groepsrisico

Datum : 16 april 2015 : Externe veiligheid aanzet verantwoording groepsrisico Notitie Project Projectnummer : 15-056 EV Betreft : Externe veiligheid aanzet verantwoording groepsrisico Behandeld door : Linda Gelissen 1 Inleiding Aan de Beatrixlaan te Weert wordt een Kennis en Expertise

Nadere informatie

Risicomanagement en NARIS gemeente Amsterdam

Risicomanagement en NARIS gemeente Amsterdam Risicomanagement en NARIS gemeente Amsterdam Robert t Hart / Geert Haisma 26 september 2013 r.hart@risicomanagement.nl / haisma@risicomanagement.nl 1www.risicomanagement.nl Visie risicomanagement Gemeenten

Nadere informatie

Brandveiligheid in de Zorg. Bouwbesluit

Brandveiligheid in de Zorg. Bouwbesluit Brandveiligheid in de Zorg en het Bouwbesluit Marsh Nederland 3 november 2011 Ing. M.P.Lasker B.Eng MIFireE 1 Marcel Lasker: Directeur Prevent IVG bv Bevelvoerder Brandweer Oldambt Voorzitter IFE Nederland

Nadere informatie

Nulmeting regionale brandweer Zuidoost-Brabant taakinhoudelijk deel (taakvervulling volgens PVPP)

Nulmeting regionale brandweer Zuidoost-Brabant taakinhoudelijk deel (taakvervulling volgens PVPP) Nulmeting regionale brandweer Zuidoost-Brabant taakinhoudelijk deel (taakvervulling volgens PVPP) versie november 2002 Gemeente: Ingevuld 1 door + functie: Telefoon: email: Definitie pro-actie: Pro-actie

Nadere informatie

Een goede brandveiligheidsinstallatie voldoet aan:

Een goede brandveiligheidsinstallatie voldoet aan: Een goede brandveiligheidsinstallatie voldoet aan: Het bouwbesluit NEN 2535 / NEN 2575 Dacht ik altijd Jurgen Lankamp, adviseur brandveiligheid. 6 oktober 2016 DGMR Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer,

Nadere informatie

Bouwbesluit brandveiligheid = voldoende brandveiligheid?

Bouwbesluit brandveiligheid = voldoende brandveiligheid? Bouwbesluit brandveiligheid = voldoende brandveiligheid? Door: René Duijndam van ExcelAir b.v. Bouwbesluit brandveiligheid Stelling: Het bouwbesluit biedt een minimaal brandveiligheidsniveau: is dit voldoende?

Nadere informatie

Hierbij zenden wij u het antwoord op de door u gestelde vragen op grond van artikel 32 reglement van orde van de gemeenteraad.

Hierbij zenden wij u het antwoord op de door u gestelde vragen op grond van artikel 32 reglement van orde van de gemeenteraad. Fractie D66 Uw brief van 4-3-15 Uw kenmerk Ons kenmerk 686997 Behandeld door veiligheidsregio Drenthe Telefoon 14 0522 Bijlage(n) div. Datum Onderwerp artikel 32 vragen: Brandveiligheid verzorgingshuizen

Nadere informatie

Beleid bestaande bouw - beleidspakket. Kwaliteit brandveiligheid

Beleid bestaande bouw - beleidspakket. Kwaliteit brandveiligheid Beleid bestaande bouw - beleidspakket Kwaliteit brandveiligheid 1 Voorwoord In dit rapport zijn de door het gemeentebestuur vastgestelde pakketten met de brandveiligheidseisen voor bestaande gebouwen weergegeven.

Nadere informatie

Gelijkwaardigheid op basis van FSE: Hoe wordt in de praktijk omgegaan met gelijkwaardige oplossingen

Gelijkwaardigheid op basis van FSE: Hoe wordt in de praktijk omgegaan met gelijkwaardige oplossingen Gelijkwaardigheid op basis van FSE: Hoe wordt in de praktijk omgegaan met gelijkwaardige oplossingen De workshopleiders ing. Lieuwe de Witte: lieuwe.dewitte@ifv.nl Brandweeracademie IFV: Onderzoeker/docent

Nadere informatie

Verbeteren Brandveiligheid Cascademodel

Verbeteren Brandveiligheid Cascademodel Verbeteren Brandveiligheid Cascademodel Jaap van der Schaaf Jos Post Doel verbeteren brandveiligheid in Nederland Gericht op interne organisatie pand effecten van preventie mogelijkheden van bestrijding

Nadere informatie

BRANDVEILIGHEID INTEGRAAL BEKEKEN BINNEN ZORGINSTELLINGEN

BRANDVEILIGHEID INTEGRAAL BEKEKEN BINNEN ZORGINSTELLINGEN BRANDVEILIGHEID INTEGRAAL BEKEKEN BINNEN ZORGINSTELLINGEN 11 juni 2015 Ir. R.J.M. Köllmann Teamleider Toezicht & Handhaving Veiligheidsregio Utrecht Brandweer Stimulerende Preventie Rol brandweer: nieuwe

Nadere informatie

Praktische brandveiligheid zonder zorgen Van een normgerichte- naar pragmatisch en risicogerichte aanpak van de brandveiligheid

Praktische brandveiligheid zonder zorgen Van een normgerichte- naar pragmatisch en risicogerichte aanpak van de brandveiligheid Praktische brandveiligheid zonder zorgen Van een normgerichte- naar pragmatisch en risicogerichte aanpak van de brandveiligheid Samen Sterk in Integrale (Brand)Veiligheid 1 Inleiding 2 Juridische Verantwoordelijkheid

Nadere informatie

23-4-2015. Brandveiligheid en continuïteit

23-4-2015. Brandveiligheid en continuïteit Verhogen van bedrijfscontinuïteit met actieve blussystemen John van Lierop Nederlandse Organisatie voor Brandveiligheid European Fire Sprinkler Netwerk Olaf van Alst Marsh Risk Consulting 16 april 2015

Nadere informatie

Brandveiligheidsmanagement inrichtingen binnen uw Zorgorganisatie. Iwan van Oijen Brafon Brandveiligheidsmanagement

Brandveiligheidsmanagement inrichtingen binnen uw Zorgorganisatie. Iwan van Oijen Brafon Brandveiligheidsmanagement Brandveiligheidsmanagement inrichtingen binnen uw Zorgorganisatie Iwan van Oijen Brafon Brandveiligheidsmanagement Agenda Doelstelling Juridisch kader Bouwstenen brandveiligheid Strategisch kader Praktijk

Nadere informatie

Checklist voor controle (audit) NEN 4000

Checklist voor controle (audit) NEN 4000 Rigaweg 26, 9723 TH Groningen T: (050) 54 45 112 // F: (050) 54 45 110 E: info@precare.nl // www.precare.nl Checklist voor controle (audit) NEN 4000 Nalooplijst hoofdstuk 4 Elementen in de beheersing van

Nadere informatie

Brandveiligheid. Basis voor. De onderbouwing voor brandbeveiliging in gebouwen. Modellering, onderbouwing, argumentatie en. achtergrondinformatie over

Brandveiligheid. Basis voor. De onderbouwing voor brandbeveiliging in gebouwen. Modellering, onderbouwing, argumentatie en. achtergrondinformatie over De onderbouwing voor brandbeveiliging in gebouwen Basis voor Brandveiligheid Modellering, onderbouwing, argumentatie en achtergrondinformatie over brandpreventie in gebouwen. Daar gaat het nieuwe handboek

Nadere informatie

Beschrijving. Adviesvraag ADVIES

Beschrijving. Adviesvraag ADVIES ADVIES Registratienummer: Betreft: Onderbouwing gelijkwaardigheid sprinkler Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, industriefunctie, NEN 6060, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, compartimentering, loopafstand, sprinkler

Nadere informatie

Brandweerzorg in samenhang en Regionaal Dekkingsplan Veiligheidsregio Groningen / advies zienswijze

Brandweerzorg in samenhang en Regionaal Dekkingsplan Veiligheidsregio Groningen / advies zienswijze Onderwerp Brandweerzorg in samenhang en Regionaal Dekkingsplan Veiligheidsregio Groningen 2016-2020/ advies zienswijze Steller J. de Vegt De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Telefoon

Nadere informatie

Hans Wijnbergen CCZ. Adviseur Veiligheid. Afdeling Advies & Monitoring

Hans Wijnbergen CCZ. Adviseur Veiligheid. Afdeling Advies & Monitoring Hans Wijnbergen CCZ Adviseur Veiligheid Afdeling Advies & Monitoring 1 Doelstelling van de afdeling Advies & Monitoring Ondersteunen van regiodirecteuren op het gebied van naleving van normen die s Heeren

Nadere informatie

Bestuurlijke keuzes en brandveiligheid: wat is veilig (genoeg)? Marco Zannoni NIBHV congres, 10 november 2014

Bestuurlijke keuzes en brandveiligheid: wat is veilig (genoeg)? Marco Zannoni NIBHV congres, 10 november 2014 Bestuurlijke keuzes en brandveiligheid: wat is veilig (genoeg)? Marco Zannoni NIBHV congres, 10 november 2014 COT: 25 jaar ervaring in oefeningen, onderzoek en advies 1 Ontwikkelingen Van regelgestuurd

Nadere informatie

Brandveiligheid in de zorg. Vluchten kan niet meer.. Ing. Tom de Nooij, CFPS Senior Consultant Marsh Risk Consulting NFPA Instructor

Brandveiligheid in de zorg. Vluchten kan niet meer.. Ing. Tom de Nooij, CFPS Senior Consultant Marsh Risk Consulting NFPA Instructor Brandveiligheid in de zorg Vluchten kan niet meer.. Ing. Tom de Nooij, CFPS Senior Consultant Marsh Risk Consulting NFPA Instructor 4/23/2013 Brandveiligheid in de zorg.. Branden in zorginstellingen ontwikkelen

Nadere informatie

Eind- en toetstermen Brandpreventie Deskundige I

Eind- en toetstermen Brandpreventie Deskundige I Eind- en toetstermen Brandpreventie Deskundige I CertoPlan B.V. Postbus 85200 3508 AE UTRECHT Ptolemaeuslaan 900 3528 BV UTRECHT Telefoon (0)30 23 45 671 Website www.certoplan.nl Mail examens@certoplan.nl

Nadere informatie

MOED brandweer VNOG T.b.v. de 22 gemeenteraden

MOED brandweer VNOG T.b.v. de 22 gemeenteraden MOED brandweer VNOG T.b.v. de 22 gemeenteraden ü Aanleiding MOED ü Algemene informatie brandweer in de veiligheidsregio ü Inhoud MOED ü Samenvatting uitspraken algemeen bestuur 1. Aanleiding MOED De wereld

Nadere informatie

Masterclass Zelfredzaamheid bij brand

Masterclass Zelfredzaamheid bij brand Masterclass Zelfredzaamheid bij brand Margrethe Kobes 6-6-2008 1 Introductie Wat is het doel van brandpreventie? 6-6-2008 2 Introductie Wat is het doel van brandpreventie? Wat heeft een brandpreventist/adviseur

Nadere informatie

Hoe brandveilig is uw bedrijf?

Hoe brandveilig is uw bedrijf? EXPEDITIE BRANDVEILIGHEID Hoe brandveilig is uw bedrijf? Beantwoord de vragen en ontdek of er verbeterpunten zijn. Ontdek welke punten u en uw medewerkers helpen bij het verbeteren van de brandveiligheid

Nadere informatie

Brandweerzorg in samenhang

Brandweerzorg in samenhang Brandweerzorg in samenhang Presentatie voor het Algemeen Bestuur op 20 mei 2016 Dekkingsplan Brandrisicoprofiel Wettelijk kader Art. 14 Wet Vr: het bestuur van een veiligheidsregio stelt minimaal eens

Nadere informatie

Brandweerdoctrine. De theorie achter het brandweervak. Kwadrantenmodel: van standaard model naar keuze model

Brandweerdoctrine. De theorie achter het brandweervak. Kwadrantenmodel: van standaard model naar keuze model Brandweerdoctrine De theorie achter het brandweervak Kwadrantenmodel: van standaard model naar keuze model Aanleiding Brand in De Punt: vermijdbaar maar niet verwijtbaar Leerarena s Moerdijk, Kijfhoek,

Nadere informatie

Toekomst Bluswaterbeleid. Gerda J. Bouma, NVBR Projectgroep Bluswater

Toekomst Bluswaterbeleid. Gerda J. Bouma, NVBR Projectgroep Bluswater Toekomst Bluswaterbeleid Gerda J. Bouma, NVBR Projectgroep Bluswater Toekomst Bluswaterbeleid Toegelicht volgens de nieuwe handreiking Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid Nieuwe Handreiking: Bluswatervoorziening

Nadere informatie

Ferwert, 28 mei 2013.

Ferwert, 28 mei 2013. AAN: de raad van de gemeente Ferwerderadiel Sector : I Nr. : 15/36.13 Onderwerp : Brandrisicoprofiel Veiligheidsregio Fryslân Ferwert, 28 mei 2013. 1. Inleiding Op 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio

Nadere informatie

OAI afgestemd op ontruiming INTEGRALE BRANDVEILIGHEID

OAI afgestemd op ontruiming INTEGRALE BRANDVEILIGHEID OAI afgestemd op ontruiming INTEGRALE BRANDVEILIGHEID 1 OAI afgestemd op ontruiming INTEGRALE BRANDVEILIGHEID Integrale brandveiligheid Bouwkundig = bouwplantoetser Installatietechnisch = PvE opsteller

Nadere informatie

Afbakening Het onderzoek richt zich op de fatale woningbranden in 2011. De niet-fatale woningbranden zijn in het onderzoek niet meegenomen.

Afbakening Het onderzoek richt zich op de fatale woningbranden in 2011. De niet-fatale woningbranden zijn in het onderzoek niet meegenomen. Fatale woningbranden 2011 Managementsamenvatting Het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) heeft onderzoek verricht naar de oorzaken, omstandigheden en het verloop van woningbranden met dodelijke

Nadere informatie

Brandpreventie in Het Nieuwe Rijksmuseum in relatie tot beveiliging monument en collectie

Brandpreventie in Het Nieuwe Rijksmuseum in relatie tot beveiliging monument en collectie Brandpreventie in Het Nieuwe Rijksmuseum in relatie tot beveiliging monument en collectie Ir. B.H.G. (Björn) Peters Senior Adviseur Brandveiligheid, DGMR Den Haag Brand in Monumenten, 1 Uit de pers Brand

Nadere informatie

Het nieuwe denken van de brandweer.. Ook uw nieuwe denken?

Het nieuwe denken van de brandweer.. Ook uw nieuwe denken? Naar een brandveiliger samenleving.. Met minder brand, minder slachtoffers én minder schade Het nieuwe denken van de brandweer.. Ook uw nieuwe denken? Ricardo Weewer, Strategisch Centrum NVBR Netwerkdag

Nadere informatie

Stappenplan voor het juist inrichten van uw BHV-organisatie Een essentieel onderdeel van integrale (brand)veiligheid

Stappenplan voor het juist inrichten van uw BHV-organisatie Een essentieel onderdeel van integrale (brand)veiligheid Stappenplan voor het juist inrichten van uw BHV-organisatie Een essentieel onderdeel van integrale (brand)veiligheid 2 Stappenplan voor het juist inrichten van uw BHV-organisatie: Een essentieel onderdeel

Nadere informatie

dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan.

dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan. dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan. Veiligheidszorg geeft invulling aan de HOE-vraag en is

Nadere informatie

Grote brandcompartimenten: Uitbranden of ingrijpen?

Grote brandcompartimenten: Uitbranden of ingrijpen? Grote brandcompartimenten Een andere kijk op beheersbaarheid van brand Grote brandcompartimenten: Uitbranden of ingrijpen? ir Ruud van Herpen FIFireE Lector Brandveiligheid in de bouw 1 Grote brandcompartimenten

Nadere informatie

Inspecties van brandveiligheid

Inspecties van brandveiligheid Voeg een foto in met formaat ca24 x 21; werkwijze: - zet in een map een foto of revit model klaar in jpg formaat. Maak dit bestand van te voren klein in windows picturemanager door afbeelding bewerken

Nadere informatie

ADVIES. Pagina 1 van 5. Adviescommissie Praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Postbus BV Rotterdam

ADVIES. Pagina 1 van 5. Adviescommissie Praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Postbus BV Rotterdam ADVIES Registratienummer: Betreft: Kantoorgebouw met sprinklerinstallatie Trefwoorden: Sprinkler, brandwerendheid op bezwijken, brandwerende coating, grootte brandcompartiment : Status: Definitief Adviesaanvraag

Nadere informatie

BRANCHEORGANISATIES ZORG (BOZ) MET ONDERSTEUNING VAN

BRANCHEORGANISATIES ZORG (BOZ) MET ONDERSTEUNING VAN MIRIAM KOP Programmamanager BRANCHEORGANISATIES ZORG (BOZ) EN MET ONDERSTEUNING VAN 1. Weet u wat risicogestuurde brandveiligheid is? 1. Kunt u dat uitleggen aan een ander? 2. Bespreek 3 kenmerken met

Nadere informatie

NEN 6079: nieuwe kansen grote brandcompartimenten

NEN 6079: nieuwe kansen grote brandcompartimenten NEN 6079: nieuwe kansen grote brandcompartimenten Uniek in de wereld. Zo mogen we NEN 6079 wel noemen. NEN 6079 is bedoeld voor grote brandcompartimenten en beschrijft een probabilistische bepalingsmethode

Nadere informatie

De repressieve consequentie van een preventieve oplossing

De repressieve consequentie van een preventieve oplossing De repressieve consequentie van een preventieve oplossing Casus Maxum Megastore Brielle 16-5-2014 Ing. R. van den Dikkenberg MCDM 1 Inhoud presentatie Waarom onderzoek en onderzoeksvraag Kenmerken pand

Nadere informatie

Integrale brandveiligheid toegelicht. Louis Cleef ROCKWOOL B.V.

Integrale brandveiligheid toegelicht. Louis Cleef ROCKWOOL B.V. Integrale brandveiligheid toegelicht Louis Cleef ROCKWOOL B.V. 1 Inhoud presentatie ROCKWOOL Group Trends Visie op de bouwregelgeving Kwaliteit in de gebouwde omgeving De ROCKWOOL Group De ROCKWOOL Group

Nadere informatie

Programma 14 november middag. Risicomanagement Modellen. Strategisch risicomanagement

Programma 14 november middag. Risicomanagement Modellen. Strategisch risicomanagement Programma 14 november middag Risicomanagement Modellen Strategisch risicomanagement Kaplan 1www.risicomanagementacademie.nl 2www.risicomanagementacademie.nl Risicomanagement modellen Verscheidenheid normen

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Verantwoording methode doelgerichte digitale regelgeving. Hoofdstuk 3. Verantwoording methode doelgerichte digitale regelgeving

Hoofdstuk 3. Verantwoording methode doelgerichte digitale regelgeving. Hoofdstuk 3. Verantwoording methode doelgerichte digitale regelgeving Hoofdstuk 3. Verantwoording methode doelgerichte digitale regelgeving Datum: 22 maart 2019 Versie: definitief, 2.0, vastgesteld door PMT (07-03-2019) Toelichting/context: Waterschappen gaan uit van de

Nadere informatie

2012D Is er een rol voor cliëntenraden bij deze problematiek en zo ja, wat is deze?

2012D Is er een rol voor cliëntenraden bij deze problematiek en zo ja, wat is deze? 2012D08796 1 Is er een rol voor cliëntenraden bij deze problematiek en zo ja, wat is deze? 2 Welke maatregelen heeft de rijksoverheid sinds 2003, toen voor het eerste bleek dat de brandveiligheid bij zorginstellingen

Nadere informatie

Een praktijkvoorbeeld van risicobenadering. Ing. F.P.H. (Frank) Jakobs Senior Sectormanager Brandveiligheid

Een praktijkvoorbeeld van risicobenadering. Ing. F.P.H. (Frank) Jakobs Senior Sectormanager Brandveiligheid Een praktijkvoorbeeld van risicobenadering Ing. F.P.H. (Frank) Jakobs Senior Sectormanager Brandveiligheid 1 Inhoud De casus De probleemstelling Wat is beheersbaarheid? Risicobenadering Onderzochte varianten

Nadere informatie

Rapportage advies externe veiligheid

Rapportage advies externe veiligheid Rapportage advies externe veiligheid Ontwerp bestemmingsplan Gochsedijk Siebengewald Gemeente Bergen Adviesaanvrager: Gemeente Bergen Datum: 14 april 2016 Status: Opgesteld door: Collegiaal getoetst door:

Nadere informatie

Grote brandcompartimenten. Normen in ontwikkeling

Grote brandcompartimenten. Normen in ontwikkeling Grote brandcompartimenten Normen in ontwikkeling NEN 66 i.o. NEN 679 i.o. Brandveiligheid van grote brandcompartimenten Brandveiligheid van grote brandcompartimenten, risicobenadering Even voorstellen

Nadere informatie

JAN VAN ACKER EN PETER SCHUT

JAN VAN ACKER EN PETER SCHUT JAN VAN ACKER EN PETER SCHUT Op zoek naar samenhang en samenwerking Opdrachtgever Leveranciers Wetgevin Veiligheid g Gemeente Brandweer Gezamenlijke droom Bestuurlijk vertrouwen Creatieve en meedenkende

Nadere informatie

RISICOMANAGEMENT. Wat voegt risicomanagement toe?

RISICOMANAGEMENT. Wat voegt risicomanagement toe? RISICOMANAGEMENT Risicomanagement ondersteunt op een gestructureerde manier het behalen van doelstellingen en het opleveren van projectresultaten. Dit kan door risico s expliciet te maken, beheersmaatregelen

Nadere informatie

De positie van FSE in het nieuwe brandbeveiligingsconcept

De positie van FSE in het nieuwe brandbeveiligingsconcept De positie van FSE in het nieuwe brandbeveiligingsconcept Louis Witloks Basis voor Brandveiligheid FSE- congres 12 en 13 november 2013 VERSIE 8 november 1 Risicobeheersing Kerngedachte Sectorale insteek

Nadere informatie

Bijlage 1 Advies brandweer Veiligheidsregio Haaglanden

Bijlage 1 Advies brandweer Veiligheidsregio Haaglanden 33 Bijlage 1 Advies brandweer Veiligheidsregio Haaglanden Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) 34 Veiligheidsregio Haaglanden HlMlIIlil

Nadere informatie

Nota beantwoording Overlegreacties ex art Bro concept ontwerpbestemmingsplan Wattstraat 64-68

Nota beantwoording Overlegreacties ex art Bro concept ontwerpbestemmingsplan Wattstraat 64-68 Nota beantwoording Overlegreacties ex art. 3.1.1. Bro concept ontwerpbestemmingsplan Wattstraat 64-68 Gemeente Zoetermeer Augustus 2016 Het concept ontwerpbestemmingsplan Wattstraat 64-68 is in het kader

Nadere informatie

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel 1. Inleiding 1.1 Veiligheidsregio Drenthe en het Regionaal risicoprofiel De Veiligheidsregio Drenthe heeft

Nadere informatie

Kwaliteitsverbetering van een bedrijfsnoodorganisatie door middel van scenario s Danny A. Jolly, Regionale brandweerorganisatie

Kwaliteitsverbetering van een bedrijfsnoodorganisatie door middel van scenario s Danny A. Jolly, Regionale brandweerorganisatie Kwaliteitsverbetering van een bedrijfsnoodorganisatie door middel van scenario s Danny A. Jolly, Regionale brandweerorganisatie Jolly@rbogv.nl Inleiding Om verschillende typen incidenten als gevolg van

Nadere informatie

Calamiteitenplan. Calamiteitenplan

Calamiteitenplan. Calamiteitenplan Calamiteitenplan Calamiteitenplan Volgens de ARBO-wet is een werkgever verplicht om de arbeid zodanig te organiseren dat daarvan geen nadelige invloed uitgaat op de veiligheid en de gezondheid van de werknemer.

Nadere informatie

De relatie tussen preventie en repressie in de praktijk. René Hagen Lector Brandpreventie

De relatie tussen preventie en repressie in de praktijk. René Hagen Lector Brandpreventie De relatie tussen preventie en repressie in de praktijk René Hagen Lector Brandpreventie Zesde Nationale FSE congres, 12 november 2013 Preparatieve voorzieningen zijn niet de relatie 2 De (wijze) van repressieve

Nadere informatie

FSE in de Brandweer over mor en

FSE in de Brandweer over mor en FSE in de Brandweer over mor en Ricardo Weewer NVBR Projectgroep Strategische Reis Derde Nationale Congres Fire Safety Engineering 9 en 10 juni 2010 Programma Intro: Nieuwe visie brandweer over morgen

Nadere informatie

Samenwerken aan Brandveiligheid

Samenwerken aan Brandveiligheid Gemeente Leiderdorp Gemeente Leiderdorp Wie zijn wij als Brandweer Hollands Midden? Wat mag u van ons verwachten en hoe zijn we aan elkaar verbonden? Samenwerken aan Brandveiligheid Missie Brandweer Hollands

Nadere informatie

Aan de raad van de gemeente Lingewaard

Aan de raad van de gemeente Lingewaard 6 Aan de raad van de gemeente Lingewaard *14RDS00194* 14RDS00194 Onderwerp Nota Risicomanagement & Weerstandsvermogen 2014-2017 1 Samenvatting In deze nieuwe Nota Risicomanagement & Weerstandsvermogen

Nadere informatie

Beschrijving. Horeca en wonen in één brandcompartiment. Advies Definitief

Beschrijving. Horeca en wonen in één brandcompartiment. Advies Definitief Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, brandveilig gebruik, woning, bijeenkomstfunctie, gelijkwaardigheid, meldingplicht, bestaande bouw, wbdbo, brand- /rookwerendheid, compartimentering, herbestemming, rookmelders,

Nadere informatie

SCHEMA TOOLBOX, VERSIE juni 2017

SCHEMA TOOLBOX, VERSIE juni 2017 SCHEMA TOOLBOX, VERSIE 0.1 13 juni 2017 Nog aan te vullen en verder uit te werken Mens Gebouw Professioneel Particulier Kennisdocument 7, 8, 8, 18 7, 8, 7, 8, 18 Beleidsdocument 2, 2, 14 2, 14 Scan/check

Nadere informatie

Hoe risicovol is veilig?

Hoe risicovol is veilig? Hoe risicovol is veilig? Risicobenadering als onderdeel van FSE De uitwerking in Ir Ruud van Herpen Grenswaarden voor veiligheid Deterministische benadering effectbeheersing Grenswaarden veilig/onveilig

Nadere informatie

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Supplement p. Functie medewerker brandpreventie Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub p Besluit personeel veiligheidsregio

Nadere informatie

Beschrijving. Adviesvraag. Brandvertragende gordijnen in hotelkamer. Advies Definitief

Beschrijving. Adviesvraag. Brandvertragende gordijnen in hotelkamer. Advies Definitief Namens belanghebbende: Namens bevoegd gezag: Trefwoorden: Datum: 14 juli 2016 Status: Definitief de heer L. Baumann, namens Fletcher Hotels mevrouw M. Dijst, gemeente Texel Bouwbesluit 2012, Brandveilig

Nadere informatie

Veiligheidszorg op Maat. Samen naar een nieuw dekkingsplan

Veiligheidszorg op Maat. Samen naar een nieuw dekkingsplan Veiligheidszorg op Maat Samen naar een nieuw dekkingsplan Veiligheidszorg op Maat In deze brochure staan de bestuurlijke uitgangspunten voor het nog op te stellen dekkingsplan veiligheidszorg, waarover

Nadere informatie

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Supplement y. Functie specialist brandpreventie Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub y Besluit personeel veiligheidsregio

Nadere informatie

Brandweer Amsterdam-Amstelland

Brandweer Amsterdam-Amstelland Brandweer Amsterdam-Amstelland Behulpzaam Deskundig Daadkrachtig Advies Externe Veiligheid Meet Inn Maroastraat 39 in Amsterdam Nieuw- West Referentie: 0046/RoEv-2016 Datum: 22 september 2016 Behandeld

Nadere informatie

Concept-raadsvoorstel. Onderwerp: Brandrisicoprofiel veiligheidsregio Fryslân. Aan: de Raad

Concept-raadsvoorstel. Onderwerp: Brandrisicoprofiel veiligheidsregio Fryslân. Aan: de Raad Concept-raadsvoorstel Plaats X, Datum X Onderwerp: Brandrisicoprofiel veiligheidsregio Fryslân Aan: de Raad 1. Inleiding Op 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio s (Wvr) met het daaraan gekoppelde

Nadere informatie

NEN-ISO (nl) Risico management. Productinformatie. Bedrijfsleven Onderwijs Overheden Zorg

NEN-ISO (nl) Risico management. Productinformatie. Bedrijfsleven Onderwijs Overheden Zorg Productinformatie NEN-ISO 31000 (nl) Risico management SECTOR Bedrijfsleven Onderwijs Overheden Zorg TYPE Riskmanagement, Compliance management, Kwaliteitsmanagement & systemen BRON PRODUCTINFORMATIE NEN-ISO

Nadere informatie

Governance. Informatiemanagement. Architectuur. Gemeenschappelijk

Governance. Informatiemanagement. Architectuur. Gemeenschappelijk Beleggen Bewaken Sturen Informatiemanagement Inspireren Verbinden Organiseren Architectuur Verbeelden Structureren Afstemmen Gemeenschappelijk Communiceren Adviseren Beïnvloeden Beleggen: kan taken, verantwoordelijkheden

Nadere informatie

Grip op uw bedrijfscontinuïteit

Grip op uw bedrijfscontinuïteit Grip op uw bedrijfscontinuïteit Hoe omgaan met risico s 1 Grip op uw bedrijfsdoelstellingen: risicomanagement Ondernemen is risico s nemen. Maar bedrijfsrisico s mogen ondernemen niet in de weg staan.

Nadere informatie

Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen BghU 2018

Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen BghU 2018 Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen BghU 2018 *** Onbekende risico s zijn een bedreiging, bekende risico s een management issue *** Samenvatting en besluit Risicomanagement is een groeiproces waarbij

Nadere informatie

Fire Safety Experience Trainingsbrochure

Fire Safety Experience Trainingsbrochure Unieke ervaring van een brandscenario in een gecontroleerde omgeving Fire Safety Experience Trainingsbrochure Fire Safety Experience Verpleegkundigen en BHV ers moeten snel en adequaat kunnen reageren

Nadere informatie

Bijlage A Taken op het gebied van de brandveiligheid en hulpverlening

Bijlage A Taken op het gebied van de brandveiligheid en hulpverlening Bijlage A Taken op het gebied van de brandveiligheid en hulpverlening (Behorende bij bestuursafspraken gemeente Beverwijk met de Veiligheidsregio Kennemerland i.o.*) * De Veiligheidsregio Kennemerland

Nadere informatie

Schoonderbeek en Partners Advies BV Postbus 374 6710 BJ Ede Trefwoorden: Gezondheidszorgfunctie, (sub)brandcompartimentering Datum: 7 oktober 2010

Schoonderbeek en Partners Advies BV Postbus 374 6710 BJ Ede Trefwoorden: Gezondheidszorgfunctie, (sub)brandcompartimentering Datum: 7 oktober 2010 AANVRAAG Registratienummer: Betreft: Eisen bestaand gezondheidszorggebouw Aanvrager: ir. C.A.E. (Kees) Rijk Schoonderbeek en Partners Advies BV Postbus 374 6710 BJ Ede Trefwoorden: Gezondheidszorgfunctie,

Nadere informatie

Interne audits vanuit risico denken. Kleemans Organisatieadvies Ingrid van Rijckevorsel

Interne audits vanuit risico denken. Kleemans Organisatieadvies Ingrid van Rijckevorsel Interne audits vanuit risico denken Kleemans Organisatieadvies Ingrid van Rijckevorsel Agenda Opening, verwachtingen Theorie risicomanagement Risicogericht auditen Opdracht Opening, verwachtingen Opening

Nadere informatie

Een schoolgebouw bestaat uit drie bouwlagen. De begane grond heeft een gebruiksoppervlakte van ruim m 2

Een schoolgebouw bestaat uit drie bouwlagen. De begane grond heeft een gebruiksoppervlakte van ruim m 2 Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, onderwijsfunctie, NEN 6060, gelijkwaardigheid, handhaving, bestaande bouw, compartimentering, ontruiming Datum: 5 december 2017 Status: Definitief Beschrijving Een schoolgebouw

Nadere informatie

ADVIES. Adviesvraag Is hier terecht een beroep gedaan op het gelijkwaardigheidsbeginsel?

ADVIES. Adviesvraag Is hier terecht een beroep gedaan op het gelijkwaardigheidsbeginsel? ADVIES Registratienummer: Aanvrager: De heer C.G.F. van der Kroft Betreft: Rookmelders i.p.v. BMI in kinderdagverblijf Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, Brandveilig gebruik, kinderopvang, gelijkwaardigheid,

Nadere informatie

Duurzaam brandveilige gebouwen. Ruud van Herpen

Duurzaam brandveilige gebouwen. Ruud van Herpen Duurzaam brandveilige gebouwen Ruud van Herpen Stellingen 1. Brandveiligheid staat los van duurzaamheid. Duurzaamheid betreft het normale gebruik, brand is slechts een incident 2. Brandcompartimentering

Nadere informatie

Brandmelding en Ontruimingsalarm Productbrochure

Brandmelding en Ontruimingsalarm Productbrochure Branddetectie, signalering en alarmering Brandmelding en Ontruimingsalarm Productbrochure Brandmelding en Ontruimingsalarm Een brandmeldinstallatie detecteert, lokaliseert en signaleert een beginnende

Nadere informatie

Handreiking 'Geen Nood Bij Brand'!

Handreiking 'Geen Nood Bij Brand'! Handreiking 'Geen Nood Bij Brand'! Een positieve verschuiving op attitude, risicoperceptie en bewustwording van brandveiligheid binnen de zorginstelling Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 2. Geen Nood Bij Brand!

Nadere informatie

Generieke systeemeisen

Generieke systeemeisen Bijlage Generieke Systeem in kader van LAT-RB, versie 27 maart 2012 Generieke systeem NTA 8620 BRZO (VBS elementen) Arbowet Bevb / NTA 8000 OHSAS 18001 ISO 14001 Compliance competence checklist 1. Algemene

Nadere informatie

Actieplan naar aanleiding van BDO-onderzoek. Raad van Commissarissen GVB Holding N.V. Woensdag 13 juni 2012

Actieplan naar aanleiding van BDO-onderzoek. Raad van Commissarissen GVB Holding N.V. Woensdag 13 juni 2012 Actieplan naar aanleiding van BDO-onderzoek Raad van Commissarissen GVB Holding N.V. Woensdag 13 juni 2012 Inhoudsopgave - Actieplan GVB Raad van Commissarissen GVB Holding N.V. n.a.v. BDO-rapportage 13

Nadere informatie

Pagina 1 van 6. 1 De meldkamer gebruikt vaak de term melder en risicobeheersing vaak de term gebruiker. Deze rollen zijn

Pagina 1 van 6. 1 De meldkamer gebruikt vaak de term melder en risicobeheersing vaak de term gebruiker. Deze rollen zijn Beleidskader voor het beoordelen van automatische meldingen. Vastgesteld door de raad Brandweercommandenten op 12 april 2019. Door m.bertels@brwbn.nl. Versie 2019/04/12. Samenvatting Het OMS landschap

Nadere informatie

Brandveiligheid grote brandcompartimenten

Brandveiligheid grote brandcompartimenten Brandveiligheid grote brandcompartimenten Ir Ruud van Herpen FIFireE Adviesburo Nieman Lector brandveiligheid in de bouw Grote brandcompartimenten: Brandbeheersing Is er verschil? Temperatuur: vriesveem

Nadere informatie

Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016

Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016 Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016 Brzo 2015, Artikel 10 1. De exploitant van een hogedrempelinrichting stelt een veiligheidsrapport op en

Nadere informatie

ADVIES. Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Postbus 30941 2500 GX Den Haag Interne postcode 210

ADVIES. Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Postbus 30941 2500 GX Den Haag Interne postcode 210 ADVIES Registratienummer: Betreft: Gelijkwaardigheid compartimentering ziekenhuis Trefwoorden: (sub)brandcompartimenten, BHV, ontruiming, zorgfunctie : Status: Definitief Postbus 30941 2500 GX Den Haag

Nadere informatie

Instructie cliëntprofielen

Instructie cliëntprofielen Bijlage 4 Instructie cliëntprofielen Dit document beschrijft: 1. Inleiding cliëntprofielen 2. Proces ontwikkeling cliëntprofielen 3. Definitie cliëntprofielen 4. De cliëntprofielen op hoofdlijnen 5. De

Nadere informatie

Reflectie op interne en externe hulpverlening.

Reflectie op interne en externe hulpverlening. Reflectie op interne en externe hulpverlening. Eerste reactie: waarom hulpverlening en geen dienstverlening? Waaraan moet ik geholpen worden dan? Tweede reactie: FSE is veel te operationeel en te weinig

Nadere informatie

Energiemanagementsysteem. Van de Kreeke Beheer BV en Habets-van de Kreeke Holding BV

Energiemanagementsysteem. Van de Kreeke Beheer BV en Habets-van de Kreeke Holding BV Van de Kreeke Beheer BV en Habets-van de Kreeke Holding BV Nuth,20augustus 2015 Auteur(s): Tom Kitzen Theo Beckers Geaccordeerd door: Serge Vreuls Financieel Directeur C O L O F O N Het format voor dit

Nadere informatie

Technical Inspection Service

Technical Inspection Service Technical Inspection Service Bijlage VIII bij de Vraagspecificatie Werkzaamheden TIS Versie 2.0 13-04-2012 Van Auteur TIS Branchevereniging R.G.D. Kenmerk Versie 2.0 Datum 13/04/2012 Bestand Bijlage VIII

Nadere informatie

MODEL. veiligheid door samenwerking

MODEL. veiligheid door samenwerking MODEL Integrale Brandveiligheid Bouwwerken veiligheid door samenwerking Brandveiligheid Rookmelders, sprinklersystemen en brandtrappen; brandveiligheidsmaatregelen vullen elkaar aan en zijn vaak onlosmakelijk

Nadere informatie

Een nieuwe kijk op Beheersbaarheid van Brand VBE 28 september 2011

Een nieuwe kijk op Beheersbaarheid van Brand VBE 28 september 2011 Een nieuwe kijk op Beheersbaarheid van Brand VBE 28 september 2011 Ing. M.P.Lasker B.Eng MIFireE 1 Marcel Lasker: Directeur Prevent IVG bv Bevelvoerder Brandweer Oldambt Voorzitter IFE Nederland Docent

Nadere informatie