Pleitnota's zaak Tromp tegen IGZ online Nieuws Geplaatst op zondag 26 april 2015

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Pleitnota's zaak Tromp tegen IGZ online Nieuws Geplaatst op www.huisartsvandaag.nl zondag 26 april 2015"

Transcriptie

1 Pleitnota's zaak Tromp tegen IGZ online Nieuws Geplaatst op zondag 26 april 2015 Afgelopen donderdag speelde de zaak tegen IGZ aangespannen door de weduwe van wijlen Nico Tromp. De weduwe en de huisartsenpraktijk hebben de zaak aangespannen omdat het besluit van de IGZ volgens hen nooit had mogen worden genomen. Tegen het IGZ-bevel was eind 2013 al direct bezwaar gemaakt. Pas onlangs wijzigde en beperkte de IGZ het bevel. Tromp was toen al overleden. De inzet is dat het bevel alsnog geheel wordt vernietigd. PLEITNOTA IGZ Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar Zitting van 23 april 2015, om uur Zaaknummer ALK 14/1328 BESLU Inspecteur voor de Gezondheidszorg /Huisartsenpraktijk Tuitjenhorn, wijien drs. N.A.F. Tromp en mw. dr. A.R. Tromp-Schaap Pleitnota M.F. van der Mersch en J.A.E. van der Jagt-Jobsen 1 Inleiding 1.1 De Huisartsenpraktijk Tuitjenhorn en mevrouw A.R. Tromp-Schaap komen op tegen de beslissing op bezwaar van de Inspecteur van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna: IGZ) van 26 mei Deze procedure ziet op de vraag of de beslissing op bezwaar die de IGZ heeft genomen de juridische toets der kritiek kan doorstaan. 1.2 De beslissing op bezwaar is genomen in reactie op het bezwaarschrift dat door de heer N.A.F. Tromp zelf is ingediend en door de huisartsenpraktijk en mevrouw Tromp-Schaap is voorgezet. Zij komen op tegen het bevel van de IGZ van 2 oktober 2013 dat inhoudt dat de heer Tromp gedurende 7 dagen geen zorg meer mag verlenen in de huisartsenpraktijk. 1.3 In de beslissing op bezwaar heeft de IGZ geconcludeerd dat het eerder afgegeven bevel terecht genomen is, maar de reikwijdte van dat bevel achteraf bezien beperkt had kunnen worden tot 'het verlenen van palliatieve zorg'. Gezien het overlijden van de heer Tromp heeft de IGZ vervolgens het primaire besluit volledig herroepen. De IGZ heeft in de schriftelijke stukken beargumenteerd en zal dat ook vandaag doen dat die beslissing op bezwaar terecht is genomen en op juridisch juiste gronden. 1.4 Na het overlijden van heer Tromp is er in de media en binnen de beroepsgroep van artsen discussie ontstaan over het optreden van IGZ en het OM in deze zaak. IGZ is zich daarvan bewust en heeft - daar waar mogelijk - haar handelwijze toegelicht en uitgelegd. Dat zal IGZ ook vandaag doen. 1.5 De IGZ hecht er aan to benadrukken dat deze zaak een bijzondere wending heeft genomen door het overlijden van de heer Tromp. Dat overlijden heeft veel impact gehad, op alle betrokkenen, maar vooral op zijn weduwe, naaste familie en collega's. De IGZ betuigt haar medeleven met hen, zoals de IGZ ook al eerder in deze procedure haar medeleven met hen heeft betuigd. 1.6 Na het overlijden van de heer Tromp zijn er veel verwijten aan IGZ gemaakt, die erop neerkomen dat de heer Tromp als gevolg van het handelen van de IGZ (en het OM) zelfmoord heeft gepleegd. De verwijten die aan de IGZ zijn gemaakt, niet alleen door de huisartsenpraktijk en mevrouw Tromp, hebben de IGZ geraakt. Zie bijv. de column van prof. Smalhout in de Telegraaf van 11 april 2015: "Huisarts vermoord". 1.7 Die verwijten zijn niet terecht. Veel van de gemaakte verwijten aan het adres van IGZ en het OM zijn gebaseerd op speculaties en misvattingen waarvan inmiddels vast staat - zo blijkt ook uit het rapport van de Commissie Bleichrodt - dat die feitelijk onjuist zijn. Het is dan ook terecht dat de Commissie Bleichrodt concludeert dat 'uit niets is gebleken dat het optreden van overheidsinstanties als een reeks misstappen kan worden gekwalificeerd, of dat het tot deze uitkomst - nl. het overlijden van de heer Tromp - moest leiden'. Zie p. 67 van het rapport van de Commissie Bleichrodt van eind maart De Commissie Bleichrodt heeft zich overigens expliciet onthouden van een oordeel over het bevel van de IGZ, omdat de rechtmatigheid daarvan ter beoordeling aan uw Rechtbank voorligt.

2 2 Acuut gevaar voor de patientveiligheid 2.1 Aanleiding voor het bevel was het handelen van de heer Tromp in de laatste levensfase van een van zijn patienten (hierna: de patient) in augustus Dat handelen was volgens de IGZ ten aanzien van veel aspecten ontoelaatbaar en alarmerend. 2.2 De IGZ is in de schriftelijke stukken uitgebreid stil gestaan bij de feiten van de zaak en de handelwijze van de heer Tromp in de laatste uren van het leven van de patient. IGZ wenst de belangrijkste gebeurtenissen nog kort to benoemen: de huisarts had de patient zelf voorafgaand aan de bewuste datum van 19 augustus zeer beperkt gezien (pv 1e verhoor) : "Ik denk in het afgelopen jaar 5 tot 10 keer misschien minder". De behandeling van de patient was overgelaten aan de huisarts in opleiding (de AIOS); op 19 augustus, de dag van het overlijden van de patient, belt de wijkverpleegkundige van de thuiszorgorganisatie de huisartsenpraktijk om 8 uur omdat zij zich zorgen maakt. Ze spreken of dat de huisarts uiterlijk om 11 uur komt, zodat er voldoende tijd zal zijn voor het inzetten van palliatieve sedatie; OM 9 uur heeft de wijkverpleegkundige 5 mg morfine toegediend; de afspraak uiterlijk om 11 uur langs te komen wordt niet nagekomen door de huisarts, "omdat hij het verschrikkelijk druk had" (verklaring assistente); de huisarts verklaart zelf (pv le verhoor). "Toen dat telefoontje bij mij kwam was ik niet direct erg gealarmeerd, ik dacht, hij was al heel zwaar ziek, de assistente heeft tegen [de wijkverpleegkundige] gezegd dat ik als eerste in de middag zou komen. Ik was toen nog niet op de hoogte van alle ins en outs van het weekeinde"; rand 14:00 uur komt de wijkverpleegkundige weer langs bij de patient. De huisarts is dan nog niet geweest. Zij heeft het idee dat de patient spoedig zal overlijden; vlak daarna komt de huisarts en de co-assistent. Hij vraagt niet naar de behandeling van het weekend of de effecten ervan. Hij raadpleegt niet het dossier van de thuiszorg. Hij maakt de afweging om: "iets te gaan doen" op "het totale plaatje, moeilijk kunnen spreken, het heel erg benauwd zijn, alles doet pijn, niet meer helder van bewustzijn zijn, het is heel duidelijk op dat moment. Daar is geen discussie over"(pv 1e verhoor); op dat moment zijn medicijnen in het huis van de patient aanwezig: 8 ampullen 1 mi ; 10 mg/ml morfine, waarvan 1 ampul in de dokterstas en een ampul van 3 ml; 5 mg/ml en een ampul van 1 ml; 5 mg/ml midazolam in de dokterstas; de huisarts geeft de patient, ondanks de ernstige waarneming van de (adem)nood waarin de patient verkeert, niet de aanwezige medicatie, maar verlaat de patient en haalt in zijn praktijk 2 spuiten met ieder 1000 mg morfine en een spuit met 350 mg midazolam. Ook gaat de coassistent op zijn verzoek na of een euthanasieverklaring aanwezig is. Die ontbreekt. na ongeveer een half uur is de huisarts weer bij de patient en geeft zonder overleg met de patient, echtgenote of overige zorgverleners 2 injecties (1000 mg morfine en 350 mg midazolam); de huisarts zegt tegen de wijkverpleegkundige dat hij 50 mg morfine inspuit en 7,5 resp 10 mg midazolam; vrijwel direct hierna verlaten de huisarts en de coassistent de patient. Hij wacht niet op het effect van de medicatietoediening. 2.3 De heer Tromp heeft aan een terminaal zieke patient onvoldoende adequate zorg verleend, door een gebrek aan supervisie aan de AIDS die de zorg verleende, een gebrek aan voorbereiding voorafgaand aan zijn bezoek en een onnavolgbare inschatting van de toediening van de noodzakelijke medicatie. De heer Tromp verklaart dat de patient ernstig lijdt. In dat geval had snelle toediening van de aanwezige medicatie voor de hand gelegen. De heer Tromp doet dat niet, laat zijn patient in (adem)nood in de steek, om bewust grote hoeveelheden medicatie uit zijn praktijk te halen, niet in te gaan op vragen en signalen van de coassistente en de wijkverpleegkunde over zijn handelen, de medicatie toe te dienen, zonder voorafgaand overleg daarover met de patient of diens echtgenote, vervolgens zijn patient weer zonder zorg achter te laten en in strijd met de waarheid verklaringen af te leggen over zijn handelen. Dat zijn de conclusies op basis van de feiten. Dat is de reden waarom de IGZ - op het moment dat de IGZ deze feiten bevestigd kreeg in de processenverbaal van de verhoren - zich ernstig zorgen maakte over de patientveiligheid bij het (toekomstig) handelen van deze huisarts. 2.4 Het is belangrijk te benadrukken dat de beer Tromp zelf in zijn verklaringen heeft erkend te hebben tekortgeschoten in de (organisatie van de) de zorgverlening. Door de huisartsenpraktijk en mevrouw Tromp wordt daar in beroep ten onrechte aan voorbij gegaan. 2.5 Wat betreft het toedienen van de morfine en dormicum heeft de door de Commissie Bleichrodt ingeschakelde deskundige - prof. dr. Uges - verklaard dat deze, uitgaande van de conditie van de patient en de medicatie die hem tot dan toe was toegediend, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid als dodelijk kan worden beschouwd. 2.6 De IGZ vindt het nog het meest zorgwekkend dat de heer Tromp zich in de zorgverlening aan deze patient op 19 augustus 2013 niet toetsbaar en corrigeerbaar heeft opgesteld. Naar aanleiding van de bezwaren van de coassistente over het optrekken van meerdere ampullen morfine ("misschien komt de patient daardoor te overlijden") stopte de heer Tromp niet, maar ging juist door. En hij vroeg de coassistente te checken of er een euthanasieverklaring lag om zo zijn handelwijze zo nodig later te kunnen rechtvaardigen. Maar die verklaring was er niet en dat wist ook de heer Tromp. 2.7 Daarna zei de heer Tromp in reactie op opmerkingen van de verpleegkundige dat de spuit met morfine wel erg groot was ("een joekel van een spuit"), dat de morfine was verdund met water, hetgeen niet waar was. Op haar vraag hoeveel gespoten werd, deelde de huisarts haar mee dat het 50 mg was, terwijl hij een veel hogere

3 dosering morfine (1000 mg) had gespoten. Ook over de hoeveelheid midazolam die hij had gespoten, sprak de heer Tromp niet de waarheid tegen de verpleegkundige. In eerste instantie zei hij 7,5 mg te hebben gespoten, later 10 mg en hij gaf aan dat ook deze injectievloeistof verdund was met water; ook dat was niet waar. Hij had 350 mg van het slaapmiddel midazolam gespoten. 2.8 De heer Tromp negeerde signalen van de co-assistente en verpleegkundige over zijn ernstig normoverschrijdend en impulsieve handelen. Hij ging door met zijn voorgenomen handelwijze. Bovendien gaf hij in strijd met de wet een verklaring van natuurlijke dood af. Ook hiermee stelde de heer Tromp zich niet toetsbaar op. Schrijnend is bovendien - ik herhaal dat nogmaals - dat de heer Tromp de patient, noch zijn echtgenote op de hoogte stelde van hetgeen hij aan het doen was en tot tweemaal toe alleen - zonder opvang en hulp - achterliet. 2.9 Dit handelen maakte - in samenhang met het overige tekort schieten in de zorg dat de IGZ er niet vanuit kon gaan dat bij volgende patientcontacten de patientveiligheid niet opnieuw in het geding zou zijn. Er was geen waarborg dat hij in een vergelijkbare situatie bij een andere patient, niet op dezelfde manier zou handelen De IGZ kan aan een instelling een bevel op grond van artikel 8 lid 4 van de Kwaliteitswet zorginstellingen opleggen in situaties waarin sprake is van een acuut gevaar voor de patientveiligheid. De IGZ gaat niet lichtvaardig over tot het geven van een Kwaliteitswet-bevel. Dit verklaart ook waarom de IGZ maar ongeveer 10 keer per jaar zo'n bevel oplegt Ook in de zaak Tromp heeft de IGZ na onderzoek van de nodige feiten snel, maar niet lichtvaardig tot oplegging van een Kwaliteitswet-bevel besloten. Gelet op de feiten en omstandigheden zoals die zich in deze zaak voordeden, kon de patientveiligheid alleen worden gewaarborgd met het opleggen van een bevel In haar afweging welke maatregel nodig was, heeft de IGZ betrokken dat de heer Tromp tijdelijk niet werkte en ziek was. De IGZ had met de heer Tromp de afspraak gemaakt dat hij de IGZ zou informeren wanneer hij niet langer in de GGZ instelling verbleef. De heer Tromp hield zich niet aan deze afspraak en had de instelling verlaten zonder dat aan de IGZ te melden. Nu de heer Tromp zich al niet aan de eerste afspraak hield die de IGZ met hem maakte en zich bovendien duidelijk niet toetsbaar had opgesteld bij de zorgverlening aan de patient, gaf dat niet het vertrouwen dat hij de IGZ er op voorhand over zou informeren als hij weer aan het werk zou gaan. Het was voor IGZ oak niet controleerbaar of de heer Tromp weer aan het werk zou gaan. Het was dus risicovol en daarmee onwenselijk of te spreken dat de heer Tromp niet zou werken zo lang het onderzoek van de IGZ liep. Zie ook Rechtbank Rotterdam 31 juli 2014, ECLI:NL:RBROT:2014: Daar komt bij dat er in de huisartsenpraktijk geen rand voorwaardelijke omstandigheden waren die uitsloten dat de heer Tromp feitelijk weer aan het werk zou kunnen gaan. De heer Tromp was de enige huisarts in de praktijk en de enige stagebegeleider. Hij was bevoegd om medische handelingen te verrichten en kon aan het werk gaan wanneer hij dat wilde. Slechts met een bevel kon gewaarborgd worden dat de huisarts zijn werkzaamheden binnen de duur van het bevel (7 dagen) niet zou hervatten De huisartsenpraktijk en mevrouw Tromp hebben aangegeven dat de IGZ geen rekening heeft gehouden met het feit dat de heer Tromp volgens hen een competente huisarts was en een onberispelijke reputatie als huisarts had. De huisartsenpraktijk en mevrouw Tromp hebben om dat standpunt te onderbouwen een groot aantal 'steunbetuigingen' overgelegd. Die steunbetuigingen laten het beeld zien van een sympathieke arts die grote betrokkenheid toonde bij zijn patienten. Een dergelijke arts zal de heer Tromp ook zijn geweest. De IGZ kijkt bij het opleggen van een bevel echter niet naar het verleden, maar naar de toekomst Het handelen van de heer Tromp als arts in de laatste levensfase van deze patient laat op basis van de feiten het beeld zien van een arts die zich laat leiden door impulsen en niet anticipeert, niet communiceert met de patient en zijn naasten, en zich op meerdere momenten niet corrigeerbaar en toetsbaar opstelt. Een dergelijke arts kan hoe veel hij in het verleden voor patienten en anderen ook heeft betekend - niet eerder met vergelijkbare patienten in aanraking komen, dan nadat is onderzocht wat de oorzaak is van dat handelen en daarop zo nodig corrigerende maatregelen zijn getroffen. Een bevel is in dat geval de enige waarborg voor de patientveiligheid dat gedurende een inspectieonderzoek de arts ook daadwerkelijk geen palliatieve zorg aan patienten verleent. 3 Het belang van wet- en regelgeving en richtlijnen 3.1 In de maatschappelijke discussie, maar oak in deze juridische procedure, wordt IGZ het verwijt gemaakt te strikt aan de regels te toetsen en geen oog te hebben voor 'de menselijke maat' en omstandigheden waarin deze arts en deze patient verkeerden. Het is van belang daarbij stil te staan. 3.2 Voor huisartsen geldt, net als voor andere artsen, een grote mate van autonomie van het medisch handelen. Ook in het medisch handelen rondom het levenseinde. Palliatieve zorg is complex en stelt meer dan gemiddeld eisen aan huisartsen, niet alleen op medisch gebied maar ook ten aanzien van veel van hun andere professionele competenties, zoals communicatie, samenwerking en organisatie. De autonomie van dit medisch handelen is niet onbegrensd. Die grenzen zijn vastgelegd in wet- en regelgeving en in richtlijnen. Bij euthanasie en palliatieve zorg is het regelgevend kader bovendien strikter dan bij andere vormen van zorg. Het handelen random het levenseinde is in principe strafbaar, tenzij aan de wet- en regelgeving wordt voldaan. 3.3 Richtlijnen zijn opgesteld op basis van wetenschappelijk onderzoek en praktijkervaringen, na uitvoerig overleg binnen de beroepsgroep. Zij vullen zo nodig de ruimte in die wet- en regelgeving open laat. Oogmerk van de richtlijnen op het gebied van palliatieve zorg en euthanasie is door het bieden van handvatten ervoor zorg te dragen dat patienten in hun laatste levensfase op een humane manier begeleid warden. 3.4 IGZ wil verder benadrukken dat het beeld dat de heer Tromp geen keuze had en uit oogpunt van erbarmen wel moest handelen zoals hij gehandeld heeft, niet juist is. De heer Tromp had een keuze, in alle fasen van de zorgverlening aan deze patient Hij had meer toets- en overlegmomenten kunnen inbouwen op het moment dat hij de huisarts in opleiding vrijliet in haar handelen. Daardoor had hij beter zicht gehouden op deze patient en de huisarts in opleiding eerder

4 kunnen bijsturen als dat nodig was Voordat hij bij de patient geroepen werd kon hij het dossier inzien, informatie over de zorg van het weekend opvragen en beoordelen en de vereiste medicatie daarop voorbereiden Op het moment dat hij de patient aantrof kon hij de medicatie uit zijn dokterstas toedienen. Voor de refractaire symptomen, zoals de kortademigheid, had hij furosemide en morfine kunnen geven. Hij had bovendien 2 ampullen Dormicum in zijn dokterstas. Dat is voldoende om de palliatieve sedatie op te starten, of in ieder geval de patient van de ergste klachten direct te verlichten Voordat hij tot toediening van de grote dosis medicatie overging kon hij de overige zorgverleners betrekken bij de keuze van medicatie, de dosis en de wijze van toediening Voordat hij tot toediening overging kon hij de therapie bespreken met de patient en zijn echtgenote en hen de gelegenheid geven tot het nemen van afscheid Nadat hij de medicatie had toegediend had hij bij de patient kunnen blijven om het effect van toediening te bewaken Hij kon tot slot zijn handelen verantwoorden door een verklaring van niet-natuurlijk overlijden of te geven zodat het handelen, zoals gebruikelijk, kon warden getoetst Het felt dat hij weliswaar impulsief, maar toch bewust een andere afweging heeft gemaakt, is laakbaar. Zie ook Alexander de Graeff is internist-oncoloog in het UMC Utrecht en medeopsteller van de vigerende KNMGrichtlijn Palliatieve sedatie in Medisch Contact van 9 april 2015, nr. 15: "Hoe denkt hij over het harde oordeel van de IGZ? 'Daar ben ik het helemaal mee eens', zegt hij direct en zonder spoor van twijfel. 'Niemand zal een arts in deze situatie verwijten als de doseringen aan de hoge kant zijn, maar dit is buiten proporties.' Als een patient dreigt te stikken, is sedatie door middel van midazolam juist, in combinatie met morfine tegen dyspneu. 'Maar dan wel juist gedoseerd.' De gangbare dosering van midazolam bij dreigende verstikking, memoreert De Graeff, is 15 tot hooguit 50 mg, die van morfine enkele tientallen milligrammen - tenzij de patient al veel morfine gebruikt. 'Van palliatieve sedatie is hier dus geen sprake geweest. En evenmin van euthanasie, want het is niet op verzoek gebeurd." 3.5 De heer Tromp had deze patient op basis van de richtlijnen kunnen helpen, ook in de noodsituatie waarin hij de patient aantrof. De richtlijnen beogen in de eerste plaats een dergelijke noodsituatie te voorkomen, maar als een noodgreep noodzakelijk is, bieden de richtlijnen houvast. Het is dan ook niet zo dat richtlijnen en de wet een goede en gewetensvolle palliatieve zorg zouden belemmeren. Integendeel. 3.6 De heer Tromp heeft geen palliatieve sedatie toegepast en geen euthanasie gepleegd. Hij is afgeweken van richtlijnen en beroepsnormen zonder dat hij daarvoor een duidelijke reden had en een deugdelijke motivering heeft gegeven. In een dergelijke situatie kunnen de richtlijnen en beroepsnormen niet opzij warden gezet. 3.7 De huisartsenpraktijk en de weduwe van de heer Tromp hebben zowel in deze procedure als in de media benadrukt dat de heer Tromp slechts goede intenties had bij de handelingen die hij verrichtte. Goede intenties zijn echter geen rechtvaardiging voor het buitensporige en in strijd met de richtlijnen handelen van de heer Tromp. De Commissie Bleichrodt zegt hierover op pag. 29 van het rapport bovenaan: "een arts kan goede bedoelingen hebben, maar uiteindelijk gaat het niet &leen am wat de arts bedoelde te doen, maar ook am wat hij werkelijk heeft gedaan" 3.8 Het niet naleven van richtlijnen en het zonder duidelijke reden afwijken van die richtlijnen brengt de patientveiligheid in gevaar. De IGZ grijpt dan in, dat is ook haar taak. Goede intenties zijn geen reden niet in te grijpen en kunnen dat ook niet zijn. IGZ kan niet het risico lopen dat andere patienten in hun laatste levensfase op vergelijkbare wijze behandeld worden. 4 Conclusie 4.1 Het bestreden besluit berust op goede gronden en is in redelijkheid genomen. IGZ verzoekt u te concluderen tot niet-ontvankelijkverklaring dan wel ongegrondverklaring van het beroep. behandeld door J.A.E. van der Jagt-Jobsen en M.F. van der Mersch Rechtbank Noord-Holland locatie Alkmaar Zaaknummer ALK 14/1328 BESLU Zittingsdatum: 23 april 2015 te uur Pleitnotities 2 prof.mr. J.G. Sijmons lnzake 1. de Huisartsenpraktijk Tuitjenhorn, gevestigd te Tuitjenhorn 2. wijlen de heer N.A.F. Tromp mevrouw dr. A.R. Tromp-Schaap, namens haar overleden echtgenoot, de heer N.A.F. Tromp, alsmede als bestuurder/eigenaar van de Huisartsenpraktijk Tuitjenhorn, advocaat: prof.mr. J.G. Sijmons tegen Inspectie voor de Gezondheidszorg, gevestigd te 's Gravenhage advocaten: mr. M.F. van der Mersch en mr. J.A.E. van der Jagt-Jobsen Inleiding 1. Vaar ligt ter beoordeling de beslissing van IGZ d.d. 26 mei 2014 op het oorspronkelijke bezwaar nog van Nico Tromp zelf en de praktijk Tuitjenhorn.

5 De IGZ vindt zelf in de beroepen beslissing op bezwaar dat ze de reikwijdte van het oorspronkelijke bevel van 2 oktober 2013 had moeten beperken tot de palliatieve zorg. Wat betekent dat eigenlijk? In feite afgezien van het beperkte formele karakter van deze overweging inhoudelijk niet minder dan dat alle overige, al dan niet vermeende, tekortkomingen op de competenties van de huisarts, die IGZ als rechtvaardiging aanvoert, misschien wel aanleiding waren voor een gesprek met Tromp een stevig gesprek wellicht maar niet voor een bevel am zich van zorg te onthouden en dat is het enige dat hier telt vandaag. Er blijft over de palliatieve zorg en hoe deze is gedaan in de casus van patient S_ 1. Er zijn twee aspecten die nog kort bespreking behoeven: a) de casus als aanleiding en b) de situatie van de patientenzorg in de Huisartsenpraktijk Tuitjenhorn in de week van 2 oktober Het incident 1. Het gehele bevel van 2 oktober is gebaseerd op de omstandigheden van het ene incident op 19 augustus 2013 met de heer S., waarbij alle overwegingen van Nico Tromp, al direct in het eerste verhoor tot eindelijk in het verweerschrift niet serieus zijn genomen. Het beroep op de richtlijnen voert de boventoon. Een coassistente met nog nauwelijks ervaring kan men dat niet kwalijk nemen, maar in de beoordeling van de casus door het AMC, door de IGZ en de deskundigen die voor het OM werkten, had men toch anders mogen verwachten. Wij wilien hier niet opnieuw het complete dossier lichten, maar doordat de tijd voortschrijdt, komen meer feiten aan de dag, of komen toch in een ander licht te staan en dat is relevant bij uw beoordeling. We moesten het in deze zaak ook zonder de verdediging in persoon van Nico Tromp stollen. Zijn overwegingen blijken echter reeds uit de politieverhoren voor wie onvooringenomen daarin niet selectief op zoek gaat naar `bekentenissen' bij een bevooroordeeld schuldperspectief, maar stukjes van de puzzel in de motivering van Nico Tromp bijeen wil brengen. Zie met name het Procesdossier OM, het verhoor 2. Stellig komt daar niet een gematigd handelen uit volgens het boekje, dat heeft huisarts Tromp ruiterlijk erkend. Wel blijkt daaruit een op zich begrijpelijke handelwijze, ook al zou deze dan in de ogen van andere artsen of deskundigen toch niet de juiste kunnen zijn geweest. Een motivering om van de repels of te wijken, gaf Nico Tromp wel degelijk. lk noem hier de drie elementen van i) de toestand van de patient de heer S., ii) de dosis morfine en iii) de verantwoording naar de meelopende co-assistente, de aanwezige wijkverpleegkundige, in het medisch dossier en de verklaring van overlijden van de heer S. i) de toestand van de patiënt 1. De toestand van de heer S. was de week ervoor door een arts-assistente beoordeeld als stabiel en in het weekend werd de heer S. gezien door twee artsen in de weekenddienst. Geen van beiden zagen reden voor het inzetten van een palliatief beleid. Ook de wijkverpleegkundige die 's ochtends belde op 19 augustus vroeg een visite van dokter Tromp, niet acute inzet van een palliatief beleid vanwege de alarmerende situatie. Dat is de reden, dat de visite toch niet als spoed werd behandeld, maar wel als eerste op de lijst stand. Met terugwerkende kracht breidt de IGZ de grondslag van het bevel uit naar de regie van Tromp in de dagen ervoor. Dat dus drie artsen de toestand van de patient helemaal verkeerd hebben beoordeeld door toedoen of voor verantwoordelijkheid van Nico Tromp is toch uitermate onwaarschijnlijk onwaarschijnlijk. ook al omdat de patient S op 9 augustus was ontslagen uit het ziekenhuis en op 13 augustus de ontslagbrief voigde, waarin in algemene zin om het contact met de huisarts voor het palliatief beleid wordt gevraagd. Daaruit sprak evenmin de urgentie met enkele dagen. Als dan voor 19 augustus de afspraak stand en in het voortraject tot in de vroege ochtend daarvoor zelfs nog wel wat ruimte leek te bestaan, kan IGZ niet de zaak omdraaien en de verrassing van de verslechtering op 19 augustus rand het middaguur aan de voorafgaande slechte zorg van Tromp toeschrijven. Nogmaals, dat lag ook aan het bevel niet ten grondslag. 2. Er was geen gebrek aan anamnese in de vroege middag van 19 augustus. De grey-stokes ademhaling {`happen' naar adem met grote tussenpozen), lijkvlekken, en de lichaamstaal en het contact van patient met Tromp, waren voldoende voor het klinische beeld dat de patient in de laatste uren van zijn stervensproces was en hij nu direct geholpen wilds warden voor de pijn en benauwdheid. Hij zou de nacht misschien nog halen (daarop was het beleid van Tromp gericht), maar dat was dan wel de horizon. Dat was zijn laatste middag. Typisch is dat de heer S. zich altijd groot had gehouden en ook nog in het weekend moet hebben gedissimuleerd, zich beter hebben voorgedaan dan zijn conditie eigenlijk was. Dat hield nu radicaal op. De patient was stervende. Dan gelden andere `wetten'. Tijd om een langer palliatief traject met een morfinepompje aan te leggen (zou uren duren) was er niet meer. Hier moest acuut gehandeld warden. Zo was Nico Tromp dat hij dan ook direct actie ondernam met de kennis en ervaring die hij had. Dat is op zich logische en niet verwijtbaar. ii) de dosis 3. De IGZ repeteert voortdurend dat sprake was van een 'extreem hoge dosering'. Ten opzichte van de richtlijn is dat ook wel zo. Dat was vooral voor de huisarts niet zo handig, want het roept vragen op. Bij een patient zonder voorgaande medicatie van morfine is 1000mg, of liever gewoon 1 gr. - nog geen theelepeltje opgelost in water, veel en kan dat gevolgen hebben (dat verklaren deskundigen dan ook in het algemeen, o.a. ook weer in het Rapport Bleichrodt, die hiernaar overigens ook weer geen echt onderzoek heeft gedaan). Maar verder is bekend dat snel een morfine resistentie kan warden opgebouwd. De heer S. kreeg al morfine in verschillende vormen en Tromp verklaarde bij verhoor dat hij zag dat er ongeveer een kwart gram per dag al werd gegeven en dat had zo kon hij constateren rond het middaguur op 19 augustus - geen effect, want de patient had pijn en vroeg om pijnstilling, Een `overdosering' was dus aangewezen. 4. Een overweging was ook (verhoor, p. 21), dat de circulatie slecht was en een dosis van 1 gr. in het bovenbeen maar langzaam in het lichaam zou verspreiden en de hersenen zou bereiken. Het zou langzaam

6 absorberen. Om niet steeds een kleinere injectie te moeten geven, gaf Tromp voor de komende uren een wat hij zag als een effectieve hoge dosis om de pijn te doorbreken. Daar zat dus wel een rationele strategie achter (ook al zou men het voorzichter anders doen). 5. Het is eenvoudig niet zo, dat de dosis fataal was en dat dit wetenschappelijk vast zou staan. De praktijk laat anders zien en dat was Tromp uit eigen ervaring en die vanuit de praktijk van zijn collega s wel bekend. Wij hebben op 12 april jl. als productie 11 overgelegd een artikel in Trouw van de anesthesioloog Hendrickx, die uit ervaring uit de VS, Australia en andere landen weet dat `megadoses' niet ongebruikelijk zijn en ervaren had hoe verbazend tang patienten nog doorleven. Hijzelf gaf vaker meer dan 1 gr. per dag en kennelijk lege artis. Wij werden op deze publicatie geattendeerd, doordat Hendrickx voor EenVandaag recent zijn bewering ten behoeve van het publieke debat herhaalde (onze productie 10). 6. Publicaties `op het internet', waarnaar Hendrickx verwijst, bleken eenvoudig te vinden en zijn door ons overgelegd als producties 12 en 13. Het betreft een onderzoek van de American Cancer Society en het blad Palliative Medicine. Conclusie is dat een dosis van 1,5 gram per dag geen effect heeft op een hogere mortaliteit. De traditionele vrees dat men de ademhaling aantast met overlijden tot gevolg wordt experimenteel met deze doses niet gezien. Het is dus niet alleen ervaring dat een dosis van 1 gr. niet fataal is, maar ook onderzocht. Onbegrijpelijk, dat IGZ daarvan geen gewag maakt en zich aan de richtlijnen vastklampt die natuurlijk zo beheerst mogelijk inzetten. 7. Echter ook in de Richtlijn Pijn bij Kanker van de landelijke richtlijnwerkgroep Pijn bij Kanker is duidelijk dat er geen plafonddosering is:"zolang geen ernstige bijwerkingen optreden, kan de dosering van het ()plaid warden opgehoogd; er is geen bovengrens voor de dosering." (p. 39, versie 1.0; ; de website van het Veiligheidsmanagementsystemen project van de koepelorganisaties in de zorg). Dat heeft IGZ ten onrechte niet bij haar afwegingen betrokken. Hier sluit een andere richtlijn aan op de praktijk. 1. In het NRC-Handelsblad van dinsdag 21 april jl. konden wij lezen de ingezonden brief op pagina 18 met als titel: Lage dosis niet voldoende: "zelden heb ik mij zo opgewonden over personen die aan de kantlijn staan en weten hoe een arts moet handelen in een acute en emotionele noodsituatie... Als anesthesioloog heb ik meerdere malen meegemaakt dat een tienvoudige dosering in een acute situatie niet het beoogde effect bewerkstelligde", Arie van den Bogert, gepensioneerd anesthesioloog. Kortom, de ervaring van Nico Tromp was niet uitzonderlijk en hij wist zich op een lijn, die weliswaar niet is doorgedrongen tot de richtlijnen, maar wel in de praktijk in noodsituaties helemaal niet zo vreemd was. Alleen de IGZ was daar kennelijk niet mee bekend. 2. Het is ook een onheus verweer om te veronderstellen dat de ervaring die Tromp had gehad met een hoge dosis morfine bij een euthanasie zonder effect `kennelijk een traumatische ervaring is geweest' (verweer order ), om vervolgens te constateren dat Tromp onprofessioneel heeft gehandeld door geen hulp te zoeken voor het verwerken van deze traumatische ervaring (verweer onder ). Als gezegd, gaat het bij deze medicatiegevolgen om een objectieve ervaring die men bij de stervensfase over de gehele wereld kan opdoen. Als Tromp dat persoonlijk overkomt en dat voor hem een vervelende situatie oplevert, ligt dat niet aan hem, maar aan het feit dat opiaten in hoge dosis niet zonder meer zo fataal zijn als wel wordt verondersteld. De algemene lage doseringen van de richtlijnen zijn niet zaligmakend. Daar een verwerkingsprobleem van een persoonlijk trauma van maken en Tromp verwijten dat hij daar voor geen hulp zocht, is niet minder dan absurd. De wijze van verweer legt de tunnelvisie van IGZ duidelijk bloot. iii) verantwoording 1. Het staat allerminst vast, dat door de hoge dosering de patient S. is overleden. Integendeel, dat is onwaarschijnlijk, zo blijkt uit de overlegde wetenschappelijke publicatie. Dat volgt oak uit het feit dat de patient noch `aan de naaid' is overleden, noch vele uren later door stokkende ademhaling (het typische risico, waarvoor opiaten verantwoordelijk worden gehouden), waarbij men geheel 'wegglijdt'. De echtgenote van de patient vertelde, dat de heer S. nog een keer grote ogen opzette en toen de laatste adem uitblies. Dat is niet typisch een langzame verstikkingsdood, maar wijst eerder op een acuut gebeuren. Het stervensproces is redelijk onvoorspelbaar, maar was al weer sneller dan Tromp verwachtte, zonder dat gezegd kan warden dat dit door de dosis van Tromp kwam. Daarvoor is geen bewijs. Er is overigens geen obductie gepleegd op het lichaam. 2. Als de doodsoorzaak niet vaststaat, mocht Tromp welzeker menen dat de heer S. een natuurlijke dood is gestorven (alleen gelukkig zonder pijn vanwege de morfine) en de verklaring van overlijden overeenkomstig invullen. Dat hij de discussie met de co-assistente en de wijkverpleegkundige aan het sterfbed uit de weg is gegaan, siert hem misschien niet, maar in de vaart van de actie is het ook weer niet onbegrijpelijk. Dat hij achteraf het contact wei heeft gezocht met de co-assistente, maar zij dit afhield, kan hem niet aangerekend worden. Het dossier werd afgesloten en het was niet meer mogelijk in een bezonnen moment het verslag juist te stellen. Situatie in de praktijk rond 2 oktober 1. Eisers verwijzen naar de uitvoerige beschouwing van de Cie Bleichrodt op pag De commissie wijst erop dat de belangen van de arts in het gedrang zijn gekomen. De patienten waren reeds schriftelijk op de hoogte gesteld, dat Tromp voor langere tijd (zeker dus voor een week) afwezig zou zijn en bij herhaling is gezegd, dat hij ziek was en niet zou werken. Er was in waarneming voorzien. In het bijzonder waren de patienten in terminale fase overgedragen.

7 2. Niet gebleken is dat met Nico Trom geen afspraken over zijn zorgverlening konden worden gemaakt. De maatregel van publicatie was dus volgens de Cie Bleichroth disproportioneel. Met dezelfde argumenten moet het bevel als geheel disproportioneel worden verklaard. 3. Deze argumenten zijn min of meer ook de overwegingen van de Commissie bezwaarschriften VWS. ook die vond de maatregel disproportioneel,. IGZ heeft de belangen ter zake onvoldoende gewogen. De belangenafweging voor het besluit was onvolledig (strijd met art. 3:2 Awb) en onjuist (aart. 3:4 Awb). De IGZ heeft waarschijnlijk in het Iicht van de ernstige gevolgen en mogelijke maatschappelijke onrust haar belang om daadkrachtig in to grijpen boven een zorgvuldige afweging gesteld. prof. mr. J.G. Sijmons, advocaat

Aangetekend, per gewone post en per e-mail. Vertrouwelijk Huisartsenpraktijk Tuitjenhorn

Aangetekend, per gewone post en per e-mail. Vertrouwelijk Huisartsenpraktijk Tuitjenhorn > Retouradres Postbus 2680 3500 GR Utrecht Aangetekend, per gewone post en per e-mail Vertrouwelijk Huisartsenpraktijk Tuitjenhorn St. Jacobsstraat 16 3511 BS Utrecht Postbus 2680 3500 GR Utrecht T 030

Nadere informatie

voor de Gezondheidszorg

voor de Gezondheidszorg c2013.346 ECLI:NL:TGZCTG:2014:321 CENTRAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: c2013.346 C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E voor de Gezondheidszorg Beslissing

Nadere informatie

Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak. Kern: waarnemend huisarts/ laatste levensfase/palliatieve zorg.

Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak. Kern: waarnemend huisarts/ laatste levensfase/palliatieve zorg. Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak Kern: waarnemend huisarts/ laatste levensfase/palliatieve zorg. In onderstaande casus klaagt de weduwe over het handelen van de arts, als waarnemend

Nadere informatie

Juridische valkuilen bij medische beslissingen rond het levenseinde:

Juridische valkuilen bij medische beslissingen rond het levenseinde: Juridische valkuilen bij medische beslissingen rond het levenseinde: van Tuitjenhorn tot Levenseindekliniek Prof. dr. Joep Hubben, Rijksuniversiteit Groningen Catharina Ziekenhuis Eindhoven, 5 juli 2016

Nadere informatie

De heer S., aangesloten makelaar, verbonden aan [naam makelaarskantoor], [adres] beklaagde.

De heer S., aangesloten makelaar, verbonden aan [naam makelaarskantoor], [adres] beklaagde. Taxatie. Onjuiste Taxatiewaarde. Belangenbehartiging opdrachtgever. Ongepast optreden. Klager en zijn (ex-)echtgenote hebben beklaagde in het kader van hun echtscheiding gevraagd hun woning te taxeren.

Nadere informatie

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG 2016-180c ECLI:NL:TGZRSGR:2017:69 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: 2016-180c Datum uitspraak: 2 mei 2017 Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg

Nadere informatie

Wat is palliatieve zorg? Pallium = Latijns woord voor mantel Palliatieve zorg, een mantel van warmte en bescherming

Wat is palliatieve zorg? Pallium = Latijns woord voor mantel Palliatieve zorg, een mantel van warmte en bescherming Wat is palliatieve zorg? Pallium = Latijns woord voor mantel Palliatieve zorg, een mantel van warmte en bescherming 1 Palliatieve zorg is de totale zorg voor de zorgvrager en zijn naasten vanaf het moment

Nadere informatie

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld. Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een met naam genoemde verzekeringsarts van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen te Heerlen (UWV) bij het vaststellen van de belastbaarheid

Nadere informatie

Algemeen. Euthanasie.

Algemeen. Euthanasie. Algemeen Euthanasie www.catharinaziekenhuis.nl Patiëntenvoorlichting: patienten.voorlichting@catharinaziekenhuis.nl ALG051 / Euthanasie / 09-11-2018 2 Euthanasie Artsen kunnen in bijzondere omstandigheden

Nadere informatie

Pallium = Latijns woord voor mantel Palliatieve zorg, een mantel van warmte en bescherming

Pallium = Latijns woord voor mantel Palliatieve zorg, een mantel van warmte en bescherming Workshop Palliatieve Zorg 11 oktober 2012 Hedi ter Braak Monique van den Broek 1 Wat is palliatieve zorg? Pallium = Latijns woord voor mantel Palliatieve zorg, een mantel van warmte en bescherming 2 1

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-132 d.d. 6 mei 2013 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. S.N.W. Karreman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-132 d.d. 6 mei 2013 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. S.N.W. Karreman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-132 d.d. 6 mei 2013 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. S.N.W. Karreman, secretaris) Samenvatting Rechtsbijstandverzekering. In een geval

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht betreffende de Inspectie voor de Gezondheidszorg Bestuursorgaan: de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Rapport. Rapport over een klacht betreffende de Inspectie voor de Gezondheidszorg Bestuursorgaan: de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Rapport Rapport over een klacht betreffende de Inspectie voor de Gezondheidszorg Bestuursorgaan: de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Datum: 13 oktober 2011 Rapportnummer: 2011/296 2 Klacht

Nadere informatie

De juridische status van medische protocollen en richtlijnen

De juridische status van medische protocollen en richtlijnen De juridische status van medische protocollen en richtlijnen Hoe de open norm van het goed hulpverlenerschap in de praktijk wordt ingevuld 8 april 2015 Protocollen zijn vaak cruciaal. Dit werd heel recent

Nadere informatie

Als genezing niet meer mogelijk is

Als genezing niet meer mogelijk is Algemeen Als genezing niet meer mogelijk is www.catharinaziekenhuis.nl Patiëntenvoorlichting: patienten.voorlichting@catharinaziekenhuis.nl ALG043 / Als genezing niet meer mogelijk is / 06-10-2015 2 Als

Nadere informatie

Continue Palliatieve sedatie, feiten en fabels 19-09-2013. Specialist ouderengeneeskunde/docent. Probeer te verwoorden wat volgens jou

Continue Palliatieve sedatie, feiten en fabels 19-09-2013. Specialist ouderengeneeskunde/docent. Probeer te verwoorden wat volgens jou Continue Palliatieve sedatie, feiten en fabels 19-09-2013 Margot Verkuylen Specialist ouderengeneeskunde/docent Wat is het? Probeer te verwoorden wat volgens jou palliatieve sedatie is PALLIATIEVE SEDATIE

Nadere informatie

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven Uitspraak De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven Zaaknummer: ****** Datum uitspraak: 7 augustus 2015 De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

Nadere informatie

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging daarvan is gegrond, omdat de werknemer niet vooraf zijn zienswijze kon indienen

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging daarvan is gegrond, omdat de werknemer niet vooraf zijn zienswijze kon indienen 108216 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging daarvan is gegrond, omdat de werknemer niet vooraf zijn zienswijze kon indienen in het geding tussen: UITSPRAAK [appellant], wonende te [woonplaats],

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de gemeente Wierden. Datum: 22 januari 2014. Rapportnummer: 2014/004

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de gemeente Wierden. Datum: 22 januari 2014. Rapportnummer: 2014/004 Rapport Rapport betreffende een klacht over de gemeente Wierden. Datum: 22 januari 2014 Rapportnummer: 2014/004 2 De klacht Verzoekers klagen over de manier waarop de gemeente Wierden is omgegaan met hun

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie Noord-Nederland. Datum: 3 juni 2014. Rapportnummer: 2014/055

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie Noord-Nederland. Datum: 3 juni 2014. Rapportnummer: 2014/055 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie Noord-Nederland. Datum: 3 juni 2014 Rapportnummer: 2014/055 2 Feiten Verzoeker is in 2005 gescheiden van zijn toenmalige partner. Na de scheiding

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-373 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-345 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. E.C. Ruinaard, mr. drs. S.F. van Merwijk, leden en mr. D.G. Rosenquist MSc, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE. Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 7 juni 2011 binnengekomen

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE. Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 7 juni 2011 binnengekomen G2010/51 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE Beslissing in de zaak onder nummer van: G2010/51 Rep.nr. G 2010/51 6 december 2011 Def. 159 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE GRONINGEN Het College heeft

Nadere informatie

26. Sedatie: een alternatief voor euthanasie?

26. Sedatie: een alternatief voor euthanasie? 26. Sedatie: een alternatief voor euthanasie? Mijn moeder ligt op sterven. Dat proces verloopt redelijk rustig, maar soms is ze verschrikkelijk bang dat ze stikkend zal sterven. De arts zegt dat hij haar

Nadere informatie

Ethische vragen. Dick Willems. Medische ethiek / Huisartsgeneeskunde AMC

Ethische vragen. Dick Willems. Medische ethiek / Huisartsgeneeskunde AMC Ethische vragen Dick Willems Medische ethiek / Huisartsgeneeskunde AMC d.l.willems@amc willems@amc.uva.nl Voorbeelden van ethische vragen in de palliatieve zorg Toegankelijkheid van zorg Cognitieve problemen

Nadere informatie

Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak

Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak Kern: mag een huisarts overgaan tot euthanasie bij een patiënt met een euthanasieverklaring indien er volgens de familie sprake is van ondraaglijk

Nadere informatie

Overal j7 Kwzi 110,Iid 2,e LtO,lid 2,g. Rapport over een calamiteit bij de zorgverlening rond het levenseinde van een patiënt

Overal j7 Kwzi 110,Iid 2,e LtO,lid 2,g. Rapport over een calamiteit bij de zorgverlening rond het levenseinde van een patiënt Inspectie voor de Gezondheidszorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Overal j7 Kwzi 110,Iid 2,e LtO,lid 2,g Rapport over een calamiteit bij de zorgverlening rond het levenseinde van een patiënt

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt er in vervolg op zijn bij de Nationale ombudsman op 5 februari 2008 ingediende klacht over dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Rotterdam in het

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248 Rapport Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in haar brief aan verzoekster van 25 februari 2000 heeft

Nadere informatie

Datum 21 november 2012 Onderwerp Bevel ex artikel 8, vierde lid, Kwaliteitswet zorginstellingen. Geachte heer Van Zoelen,

Datum 21 november 2012 Onderwerp Bevel ex artikel 8, vierde lid, Kwaliteitswet zorginstellingen. Geachte heer Van Zoelen, > Retouradres Postbus 2680 3500 GR Utrecht Raad van Bestuur van het Ruwaard van Putten ziekenhuis T.a.v. de heer ir. G.J. van Zoelen, voorzitter Postbus 777 3200GA SPIJKENISSE AANGETEKEND EN PER EMAIL

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Patiënt koos voor palliatieve sedatie, maar was met arts overeengekomen dat deze zou overgaan tot euthanasie, indien sedatie lang zou duren of patiënt niet goed behandelbare

Nadere informatie

Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. UITSPRAAK

Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. UITSPRAAK 107912 - Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. in het geding tussen: UITSPRAAK mevrouw A, wonende te C, appellante, hierna te noemen A, gemachtigde: mevrouw

Nadere informatie

Wat als ik niet meer beter word

Wat als ik niet meer beter word Wat als ik niet meer beter word moeilijke keuzes & beslissingen rondom levenseinde Manon Boddaert Arts palliatieve geneeskunde Consulent en adviseur IKNL Antoon van Dijck Palliatieve zorg is integrale

Nadere informatie

Uitspraak: 26 januari 2010 HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN

Uitspraak: 26 januari 2010 HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN Uitspraak: 26 januari 2010 HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 23 december 2008 binnengekomen klacht van: A wonende te

Nadere informatie

U dient de apotheek aan de Pelsgrimsstraat 10 te Rotterdam gesloten te houden.

U dient de apotheek aan de Pelsgrimsstraat 10 te Rotterdam gesloten te houden. > Retouradres Postbus 2680 3500 GR Utrecht AANGETEKEND EN PER E-MAIL VERZONDEN Apotheek Schiemond St. Jacobsstraat 16 3511 BS Utrecht Postbus 2680 3500 GR Utrecht T 030 233 87 87 F 030 232 19 12 www.igz.nl

Nadere informatie

11-521 RvT Zwolle. Taxatie als deskundige. Noodzaak van plaatselijke bekendheid.

11-521 RvT Zwolle. Taxatie als deskundige. Noodzaak van plaatselijke bekendheid. 11-521 RvT Zwolle DE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM. -------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Euthanasie-sedatie Grijs gebied??? Anneke Witziers, specialist ouderengeneeskunde palliatief consulent, SCEN arts.

Euthanasie-sedatie Grijs gebied??? Anneke Witziers, specialist ouderengeneeskunde palliatief consulent, SCEN arts. Euthanasie-sedatie Grijs gebied??? Anneke Witziers, specialist ouderengeneeskunde palliatief consulent, SCEN arts. Inhoud Casus Wettelijk kader Historische achtergrond, status en betekenis Verhouding continue

Nadere informatie

De laatste levensfase. Hoe IJsselheem omgaat met een euthanasieverzoek

De laatste levensfase. Hoe IJsselheem omgaat met een euthanasieverzoek De laatste levensfase Hoe IJsselheem omgaat met een euthanasieverzoek In gesprek In de laatste levensfase krijgen mensen te maken met allerlei vragen. Misschien ziet u op tegen de pijn en benauwdheid die

Nadere informatie

UITSPRAAK. Het College van Toezicht van de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk te Utrecht (hierna: college ),

UITSPRAAK. Het College van Toezicht van de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk te Utrecht (hierna: college ), UITSPRAAK Betreft klacht (registratienummer 18 T) Ingediend door X tegen Y. Het College van Toezicht van de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk te Utrecht (hierna: college ), met inachtneming

Nadere informatie

Deskundigenoordeel Een onderzoek naar de manier waarop het UWV. (de klacht over) een deskundigenoordeel heeft afgehandeld.

Deskundigenoordeel Een onderzoek naar de manier waarop het UWV. (de klacht over) een deskundigenoordeel heeft afgehandeld. Rapport Deskundigenoordeel Een onderzoek naar de manier waarop het UWV (de klacht over) een deskundigenoordeel heeft afgehandeld. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht

Nadere informatie

Tuitjenhorn: alleen maar verliezers

Tuitjenhorn: alleen maar verliezers Bron: NOS 15 Tuitjenhorn: alleen maar verliezers Menno van Duin, Joost Bierens 15.1 Inleiding Eén van de gebeurtenissen die in 2013 over een langere periode veel aandacht kreeg, was de zaak rond huisarts

Nadere informatie

De Klachtencommissie heeft op grond van de beschikbare informatie de volgende feiten als vaststaand aangenomen:

De Klachtencommissie heeft op grond van de beschikbare informatie de volgende feiten als vaststaand aangenomen: Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak Kern: de ongeruste patiënt of ouder die voor de tweede keer in korte tijd of dezelfde dag naar de huisartsenpraktijk belt en het belang van registratie

Nadere informatie

CASUSSCHETSEN. Patient Hr. P., 75 jaar, is bekend met een prostaatcarcinoom met meerdere botmetastasen.

CASUSSCHETSEN. Patient Hr. P., 75 jaar, is bekend met een prostaatcarcinoom met meerdere botmetastasen. INTERLINE PALLIATIEVE SEDATIE 20 mei 2008 CASUSSCHETSEN Casusschets 1 Patient Hr. P., 75 jaar, is bekend met een prostaatcarcinoom met meerdere botmetastasen. Hij heeft nog een tijd goed gefunctioneerd

Nadere informatie

12-53 RvT Utrecht RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

12-53 RvT Utrecht RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM 12-53 RvT Utrecht RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM Gedeeltelijk onvoldoende belangenbehartiging bij verkoop. Geen onderzoek gedaan naar bijzondere

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2960/ 24 Betreft zaak: Abegg - CZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het tegen zijn

Nadere informatie

Een zekere dosis Definities, doses en doodsoorzaken

Een zekere dosis Definities, doses en doodsoorzaken Om te beginnen Spreker Een zekere dosis Definities, doses en doodsoorzaken Prof. mr. dr. D.P. Engberts Sectie Ethiek & Recht van de Gezondheidszorg - heeft geen belangen in commerciële bedrijven - heeft

Nadere informatie

SAMENVATTING. 105871/105939 - Beroep (2) tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging schorsing; BVE

SAMENVATTING. 105871/105939 - Beroep (2) tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging schorsing; BVE SAMENVATTING 105871/105939 - Beroep (2) tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging schorsing; Gelet op de mogelijke onregelmatigheden in leerlingdossiers bestond er op zichzelf voldoende reden voor

Nadere informatie

Achtergrondinformatie

Achtergrondinformatie Onderdeel van de patiëntenbrochure Spreek tijdig over het levenseinde. - www.knmg.nl/spreken-over-levenseinde Achtergrondinformatie Hieronder leest u achtergrondinformatie die u kan helpen om het gesprek

Nadere informatie

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 21 juli 2006 binnengekomen klacht van: A beiden wonende te B klagers gemachtigde C

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2013:2879

ECLI:NL:CRVB:2013:2879 ECLI:NL:CRVB:2013:2879 Instantie Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 19-12-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-211 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021 Rapport Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) is

Nadere informatie

1 van :55

1 van :55 1 van 5 4-9-2012 23:55 LJN: BX6278, Rechtbank Utrecht, SBR 11/2417 Datum uitspraak: Datum publicatie: 30-08-2012 31-08-2012 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

18.125T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 25 februari 2019

18.125T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 25 februari 2019 18.125T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 25 februari 2019 Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak

Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak Kern: Klager vindt dat de huisarts zijn klachten niet serieus heeft genomen, hem verkeerde medicatie heeft voorgeschreven en heeft geweigerd

Nadere informatie

ADVIES. [het samenwerkingsverband], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder

ADVIES. [het samenwerkingsverband], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder 108078 - Bezwaar toelaatbaarheidsverklaring speciaal onderwijs is gegrond, omdat het deskundigenadvies onvoldoende duidelijk maakt of de leerling is aangewezen op dit type onderwijs. ADVIES in het geding

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Brabant-Noord hem niet financieel tegemoet heeft willen komen toen hij kort na een huiszoeking een geldbedrag van 1.020 miste.

Nadere informatie

Rapport. Publicatiedatum: 15 oktober 2014. Rapportnummer: 2014 /139. 20 14/139 d e Natio nale o mb ud sman 1/6

Rapport. Publicatiedatum: 15 oktober 2014. Rapportnummer: 2014 /139. 20 14/139 d e Natio nale o mb ud sman 1/6 Rapport Publicatiedatum: 15 oktober 2014 Rapportnummer: 2014 /139 20 14/139 d e Natio nale o mb ud sman 1/6 Rapport Een onderzoek naar de titel op grond waarvan het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Nadere informatie

WAARDEVERMINDERING. Onvrede van verzoeker Verzoeker is op twee punten ontevreden over de gemeente:

WAARDEVERMINDERING. Onvrede van verzoeker Verzoeker is op twee punten ontevreden over de gemeente: WAARDEVERMINDERING ANONIEM RAPPORT van de GEMEENTELIJKE OMBUDSMAN OLDEBROEK op basis van artikel 9:36 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht 13-0024 15 oktober 2013 Inleiding Op 25 februari 2013 stuurde

Nadere informatie

Een onderzoek naar afhandeling van schoolverzuim door de gemeente Hoorn

Een onderzoek naar afhandeling van schoolverzuim door de gemeente Hoorn Rapport Een waarschuwing van de leerplichtambtenaar Een onderzoek naar afhandeling van schoolverzuim door de gemeente Hoorn Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over Gemeente Hoorn gegrond.

Nadere informatie

Beslissing d.d. 17 juli 2008 naar aanleiding van de op 17 september 2007 ingekomen klacht van

Beslissing d.d. 17 juli 2008 naar aanleiding van de op 17 september 2007 ingekomen klacht van REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE Beslissing d.d. 17 juli 2008 naar aanleiding van de op 17 september 2007 ingekomen klacht van A, wonende te B, k l a g e r -tegen- C, huisarts te D, gemachtigde: mr. L.

Nadere informatie

Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 15 mei 2015

Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 15 mei 2015 Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 15 mei 2015 inzake klager tegen Stichting Nijestee, gevestigd te Groningen verweerder Partijen worden hierna aangeduid als klager en Nijestee. Verloop van de procedure

Nadere informatie

Bijlage B 2.1 Leidraad bij de kwalitatieve interviews 1

Bijlage B 2.1 Leidraad bij de kwalitatieve interviews 1 Bijlage B 2.1 Leidraad bij de kwalitatieve interviews 1 Toelichting (leidraad) bij de wijze waarop tekst is afgedrukt: CAPS Vet Normaal Cursief aanduiding van onderdelen de vraag zo stellen aspecten die

Nadere informatie

Datum 29 november 2013 Onderwerp Bevel ex artikel 4, vierde lid Kwaliteitswet zorginstellingen. Geachte heer Van Wijngaarden,

Datum 29 november 2013 Onderwerp Bevel ex artikel 4, vierde lid Kwaliteitswet zorginstellingen. Geachte heer Van Wijngaarden, > Retouradres Postbus 2680 3500 GR Utrecht AANGETEKEND EN PER REGULIERE POST Tandartspraktijk Van Wijngaarden T.a.v. de heer A.A. van Wijngaarden Directeur - eigenaar Petunia 16 3317 HN DORDRECHT St. Jacobsstraat

Nadere informatie

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 31 januari 2007 binnengekomen klacht van: A wonende te B klaagster tegen: C psychotherapeut

Nadere informatie

Obductie. Laboratorium voor pathologie. Wat is een obductie? Waarom obductie?

Obductie. Laboratorium voor pathologie. Wat is een obductie? Waarom obductie? Obductie Laboratorium voor pathologie U krijgt deze informatie, omdat iemand die u lief heeft overleden is. De behandelend arts heeft u gevraagd of obductie verricht mag worden. Deze vraag roept vaak andere

Nadere informatie

Ongeneeslijk ziek. Samen uw zorg tijdig plannen

Ongeneeslijk ziek. Samen uw zorg tijdig plannen Ongeneeslijk ziek Samen uw zorg tijdig plannen Inhoudsopgave 1. Inleiding...3 1.1 Een naaste die met u meedenkt...3 1.2 Gespreksonderwerpen...3 2. Belangrijke vragen...3 2.1 Lichamelijke veranderingen...3

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:1333 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:1333 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:GHAMS:2016:1333 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-04-2016 Datum publicatie 14-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200.180.180/01

Nadere informatie

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E C2017.142 C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E voor de Gezondheidszorg Beslissing in de zaak onder nummer C2017.142 van: A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg, tegen C., specialist

Nadere informatie

Het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een patiënt in de laatste levensfase met als doel anderszins onbehandelbaar lijden te verlichten en

Het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een patiënt in de laatste levensfase met als doel anderszins onbehandelbaar lijden te verlichten en Het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een patiënt in de laatste levensfase met als doel anderszins onbehandelbaar lijden te verlichten en niet het leven te bekorten. Op verzoek van de regering

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:2164

ECLI:NL:CRVB:2015:2164 ECLI:NL:CRVB:2015:2164 Instantie Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 07-07-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-5005 WIA Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

PS in NL: bij 12,3% van de patiënten in de stervensfase toegepast

PS in NL: bij 12,3% van de patiënten in de stervensfase toegepast Palliatieve sedatie 12 november 2012 Carla Juffermans,kaderhuisarts PZ Palliatieve sedatie Proportionele toepassing van sedativa in de laatste levensfase om ondraaglijke klachten te bestrijden, waarvoor

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 202059/1 /V4. Datum uitspraak: 17 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) op het

Nadere informatie

SAMENVATTING UITSPRAAK

SAMENVATTING UITSPRAAK 105209 - Beroep tegen onthouden promotie; SAMENVATTING Getoetst wordt of de procedure in het door de werkgever opgestelde implementatieplan salarismix zorgvuldig en correct is gevolgd en of de werkgever

Nadere informatie

Kunnen wij ook het laatste stuk van ons levenspad in eigen regie afleggen?

Kunnen wij ook het laatste stuk van ons levenspad in eigen regie afleggen? Kunnen wij ook het laatste stuk van ons levenspad in eigen regie afleggen? Maaike Veldhuizen Arts palliatieve zorg in het Elkerliek ziekenhuis, palliatief consulent en SCEN arts Ingrid van Asseldonk, verpleegkundige

Nadere informatie

OORDEEL. Het verzoek tot onderzoek betreft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hengelo, hierna (ook) te noemen: de gemeente.

OORDEEL. Het verzoek tot onderzoek betreft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hengelo, hierna (ook) te noemen: de gemeente. Dossiernummers 10-2009 en 18-2009 OORDEEL Verzoeker De heer B. te Hengelo. Datum verzoek Het klachtenformulier is gedateerd 27 januari 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 27 januari 2009 onder nummer

Nadere informatie

U hebt met uw behandelend arts gesproken over palliatieve sedatie voor uzelf of uw familielid. In deze folder kunt u nalezen wat palliatieve sedatie

U hebt met uw behandelend arts gesproken over palliatieve sedatie voor uzelf of uw familielid. In deze folder kunt u nalezen wat palliatieve sedatie Palliatieve sedatie U hebt met uw behandelend arts gesproken over palliatieve sedatie voor uzelf of uw familielid. In deze folder kunt u nalezen wat palliatieve sedatie inhoudt. Heeft u na het lezen nog

Nadere informatie

Communicatie rond palliatieve sedatie

Communicatie rond palliatieve sedatie Communicatie rond palliatieve sedatie D A G VA N D E M E D I C AT I E V E I L I G H E I D, 2 1 M A A R T 2 0 1 7 M A R G OT V E R KU Y L E N, S P E C I A L I S T O U D E R E N G E N E E S KU N D E / K

Nadere informatie

Obductie Informatie voor nabestaanden

Obductie Informatie voor nabestaanden 00 Obductie Informatie voor nabestaanden 1 Inleiding U heeft deze folder gekregen omdat uw echtgenoot, familielid of dierbare is overleden. De behandelend arts heeft u gevraagd of obductie gedaan mag worden.

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BJ1071

ECLI:NL:CRVB:2009:BJ1071 ECLI:NL:CRVB:2009:BJ1071 Instantie Datum uitspraak 04-06-2009 Datum publicatie 01-07-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-5093 WWB Bestuursrecht

Nadere informatie

COMMUNICEREN OVER HET LEVENSEINDE : WAAROM???

COMMUNICEREN OVER HET LEVENSEINDE : WAAROM??? Ik wil niet leven zoals een plant Als ik mijn familie niet meer ken, wil ik liever dood Ik wil niet afzien! Mijn broer denkt zus, en ik zo, wat moeten we nu doen? Hebben wij nu wel de juiste keuzes gemaakt?

Nadere informatie

Lijst van vragen - totaal

Lijst van vragen - totaal Lijst van vragen - totaal Kamerstuknummer : 33149-30 Vragen aan Commissie : Regering : Volksgezondheid, Welzijn en Sport 33 149 Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld------------------

Nadere informatie

Zorgpad Stervensfase. Lia van Zuylen, internist-oncoloog. Kenniscentrum Palliatieve Zorg Erasmus MC, Rotterdam

Zorgpad Stervensfase. Lia van Zuylen, internist-oncoloog. Kenniscentrum Palliatieve Zorg Erasmus MC, Rotterdam Zorgpad Stervensfase Lia van Zuylen, internist-oncoloog Kenniscentrum Palliatieve Zorg Erasmus MC, Rotterdam Inhoud Herkenning stervensfase Inhoud van Zorgpad Stervensfase Onderzoeksresultaten Zorgpad

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 107 d.d. 7 juni 2010 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. E.M. Dil Stork en mr. B.F.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 107 d.d. 7 juni 2010 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. E.M. Dil Stork en mr. B.F. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 107 d.d. 7 juni 2010 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. E.M. Dil Stork en mr. B.F. Keulen) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092 Rapport Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092 2 Klacht Op 26 juni 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw B. te Drachten, met een klacht over een gedraging van Gak Nederland

Nadere informatie

ADVIES / advies d.d. 6 februari 2018 pagina 1 van 5

ADVIES / advies d.d. 6 februari 2018 pagina 1 van 5 107965 - Klacht student ROC over verwijdering is ongegrond. ADVIES inzake de klacht van: [klaagster] te [woonplaats], klaagster gemachtigde: de heer mr. G.J. Mulder tegen [de school] te [woonplaats], verweerder

Nadere informatie

Palliatieve sedatie. T +32(0) F +32(0) Campus Sint-Jan Schiepse bos 6. B 3600 Genk

Palliatieve sedatie. T +32(0) F +32(0) Campus Sint-Jan Schiepse bos 6. B 3600 Genk Palliatieve sedatie T +32(0)89 32 50 50 F +32(0)89 32 79 00 info@zol.be Campus Sint-Jan Schiepse bos 6 B 3600 Genk Campus Sint-Barbara Bessemerstraat 478 B 3620 Lanaken Medisch Centrum André Dumont Stalenstraat

Nadere informatie

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG 057/2018 ECLI:NL:TGZRZWO:2018:110 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: 057/2018 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE Beslissing d.d. 7 juni 2018 naar aanleiding

Nadere informatie

STAATSTOEZICHT OP DE VOLKSGEZONDHEID

STAATSTOEZICHT OP DE VOLKSGEZONDHEID \) I ", STAATSTOEZICHT OP DE VOLKSGEZONDHEID Inspectie voor de Ge%ondheidszorg -_ y,,-"'*...,... eo_.' I \'" I.. '::t '.- 1---------------------,----------.'" werkgebied zuidoost vestiging voor Noord-Brabant

Nadere informatie

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS ADVIES 2016-007 23 maart 2016 Met betrekking tot de vraag of de school de leerling ten onrechte niet heeft laten opstromen, stelt de commissie

Nadere informatie

Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

palliatieve sedatie gericht op het verlichten van lijden in de laatste levensfase

palliatieve sedatie gericht op het verlichten van lijden in de laatste levensfase palliatieve sedatie gericht op het verlichten van lijden in de laatste levensfase Bij mensen in de laatste levensfase zijn pijn, angst, benauwdheid en ongemak soms niet meer te behandelen. Als de levensverwachting

Nadere informatie

Ontvankelijkheid. Belangenbehartiging niet-opdrachtgever. Ongepast optreden. Misleiding.

Ontvankelijkheid. Belangenbehartiging niet-opdrachtgever. Ongepast optreden. Misleiding. Ontvankelijkheid. Belangenbehartiging niet-opdrachtgever. Ongepast optreden. Misleiding. Klager heeft van de gemeente een vergunning verkregen voor de aanleg van een uitrit op zijn perceel. Nadat beklaagde,

Nadere informatie

Bij e-mail van 21 juni 2014 heeft beklaagde een verweerschrift ingediend bij de Raad.

Bij e-mail van 21 juni 2014 heeft beklaagde een verweerschrift ingediend bij de Raad. Afwikkeling van huurovereenkomst. Onvoldoende overleg met (mede-)eigenaar. Klaagster en haar ex-partner hebben hun woning te koop aangeboden. Nadat beklaagde de ex-partner van klaagster in contact had

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2822

ECLI:NL:CRVB:2017:2822 ECLI:NL:CRVB:2017:2822 Instantie Datum uitspraak 16-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/4369 AWBZ Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Universitair Medisch Centrum Utrecht T.a.v. Voorzitter raad van bestuur Postbus GA UTRECHT. Datum 8 april 2016 Onderwerp VGR

Universitair Medisch Centrum Utrecht T.a.v. Voorzitter raad van bestuur Postbus GA UTRECHT. Datum 8 april 2016 Onderwerp VGR > Retouradres Postbus 2518 6401 DA Heerlen Universitair Medisch Centrum Utrecht T.a.v. Voorzitter raad van bestuur Postbus 85500 3508 GA UTRECHT Stadsplateau 1 3521 AZ Utrecht Postbus 2518 6401 DA Heerlen

Nadere informatie

Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar.

Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar. Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar. In het kader van het uit elkaar gaan van klager en zijn partner moet de gemeenschappelijke woning getaxeerd

Nadere informatie

Scen. Malaga 2014 Petrie van Bracht en Rob van Lier scenartsen

Scen. Malaga 2014 Petrie van Bracht en Rob van Lier scenartsen Scen Malaga 2014 Petrie van Bracht en Rob van Lier scenartsen inhoud Inleiding Getallen Zorgvuldigheidscriteria Valkuilen Euthanasie versus palliatieve sedatie De scenarts S: staat voor steun: informatie,

Nadere informatie

Palliatieve sedatie 14 oktober 2015. Margot Verkuylen Specialist ouderengeneeskunde www.margotverkuylen.nl

Palliatieve sedatie 14 oktober 2015. Margot Verkuylen Specialist ouderengeneeskunde www.margotverkuylen.nl Palliatieve sedatie 14 oktober 2015 Margot Verkuylen Specialist ouderengeneeskunde www.margotverkuylen.nl Palliatieve sedatie in het hospice Veel kennis en ervaring Wat weten we over de praktijk? Dilemma

Nadere informatie

Rapport. De behandeling van een bezwaarschrift. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over

Rapport. De behandeling van een bezwaarschrift. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over Rapport De behandeling van een bezwaarschrift Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de Belastingdienst/Toeslagen te Utrecht gegrond. Publicatiedatum: 26 november

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2011:BP8090

ECLI:NL:RBROT:2011:BP8090 ECLI:NL:RBROT:2011:BP8090 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 17-03-2011 Datum publicatie 18-03-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10/2344 WET-T2 en AWB

Nadere informatie

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032 Rapport Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de griffie van het gerechtshof Den Haag hem het arrest van 17 juli 2008 niet heeft toegestuurd met als gevolg

Nadere informatie