ECONOMISCHE WAARDERING VAN HET STADSPARK VAN AALST EN NATUURGEBIED HET OSBROEK: EEN TOEPASSING VAN DE REISKOSTENMETHODE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ECONOMISCHE WAARDERING VAN HET STADSPARK VAN AALST EN NATUURGEBIED HET OSBROEK: EEN TOEPASSING VAN DE REISKOSTENMETHODE"

Transcriptie

1 ECONOMISCHE WAARDERING VAN HET STADSPARK VAN AALST EN NATUURGEBIED HET OSBROEK: EEN TOEPASSING VAN DE REISKOSTENMETHODE Aantal woorden: Brent Meersman Stamnummer : Promotor: Prof. dr. Brent Bleys Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van: Master of Science in de Algemene Economie Academiejaar:

2 ECONOMISCHE WAARDERING VAN HET STADSPARK VAN AALST EN NATUURGEBIED HET OSBROEK: EEN TOEPASSING VAN DE REISKOSTENMETHODE Aantal woorden: Brent Meersman Stamnummer : Promotor: Prof. dr. Brent Bleys Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van: Master of Science in de Algemene Economie Academiejaar:

3 PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden, mits bronvermelding. Naam student: Brent Meersman

4 Woord vooraf Ik begon mijn universitair pad aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Na vier jaar zwoegen op de Nederlandse, Spaanse en Engelse taal, vond ik het welletjes en besloot ik om met volle moed economie te studeren. Blijkbaar was ik de allereerste student die vanuit de richting Toegepaste Taalkunde aan een economische opleiding begon. Mijn keuze viel op de Master of Science in de Algemene Economie. Het bleek een zeer boeiende opleiding te zijn met gedreven en enthousiaste docenten. Een van die docenten was Prof. dr. Brent Bleys, die vol overgave het vak Inleiding tot de Milieueconomie doceerde. Het vak boeide me zo zeer dat ik koos om een van de besproken thema s aan te snijden: de reiskostenmethode. Achterafgezien had ik met dit thema iets meer om handen dan destijds gedacht in de les. Gelukkig was het een enorm boeiend thema en kon ik steeds terecht bij Professor Bleys voor al mijn vragen. Bij deze wil ik Prof. dr. Brent Bleys bedanken voor zijn gedrevenheid, enthousiasme, hulp en steun. Zijn advies was steeds zinvol, vakkundig en vooral noodzakelijk. Daarnaast wil ik al mijn respondenten, zowel online als in het studiegebied, bedanken om mijn enquêtes in te vullen. Jullie gegevens zijn met veel dank vereeuwigd in deze masterproef. Tenslotte wil ik mijn ouders bedanken om me de kans te geven te studeren. De steun van mijn vrienden, en in het bijzonder mijn vriendin, was het extra zetje om dit alles mogelijk te maken. Bedankt. i

5 Inhoudstafel Woord vooraf.i Inhoudstafel..ii Lijst van tabellen en figuren..iv 1. Inleiding Literatuuronderzoek Inleiding Soorten baten Waarde en waardering Waarderingsmethoden Waardering van vermarktbare goederen De marktmethode Waardering gebaseerd op kostschattingen De productiefactormethode Waardering van niet-vermarktbare goederen Monetaire waarderingsmethodes voor niet-vermarktbare goederen De totale economische waarde in een natuurgebied Reiskostenmethode Definitie Afhankelijke variabele Onafhankelijke variabele Reiskosten De beschikbaarheid en prijzen van substituten Inkomen Socio-demografische gegevens Boskenmerken kwaliteit Problemen met de reiskostenmethode De keuze van de onafhankelijke variabele Multifunctionele bezoeken Berekening van verplaatsingskost Waarde van tijd Statistische problemen De economische waardering Het studiegebied Het Osbroek Het Stadspark Methodiek De enquête Pretest Gegevensverzameling Statistische verwerking De berekening van de verplaatsingskost Verwerking van de interviewresultaten Resultaten Beschrijvende analyse Waarde van substituut ii

6 3.3.3 Schatting van de vraagfunctie voor bosbezoeken De tijdskosten in (Volledige) monetaire kosten De verplaatsingskosten Schatting van de vraagcurve op basis van het doel van de bezoekers Schatting van de vraagcurve op basis van het geslacht Het consumentensurplus Besluit van de economische waardering De totale economische waarde en de netto actuele waarde van het studiegebied Beperkingen van het onderzoek Algemeen besluit Bibliografie Bijlagen.. 44 iii

7 Lijst van tabellen 1. Totale economische waarde 4 2. Fictieve bezoekersgegevens Waarden van tijd Verbruik per cilinderinhoud Brandstofprijzen Brandstofkost ( /L) Model Summary tijdskosten ANOVA tijdskosten Coefficients tijdskosten Model Summary monetaire kosten ANOVA monetaire kosten Model Summary volledige monetaire kosten ANOVA volledige monetaire kosten Coefficients volledige monetaire kosten Model Summary verplaatsingskosten ANOVA verplaatsingskosten Coefficients verplaatsingskosten Lijst van figuren 1. De betalingsbereidheid 5 2. Grafische voorstelling vraagfunctie met consumentensurplus Grondplan Stadspark van Aalst Bezoeksfrequentie Activiteiten in het studiegebied. 27 iv

8 1. Inleiding De bevolking van Vlaanderen telde 6,4 miljoen inwoners in 2014 en zal stijgen tot 7,4 miljoen inwoners in Samenhangend met deze bevolkingsgroei breidt de bebouwde ruimte uit. Volgens de recentste cijfers bedraagt het ruimtebeslag in Vlaanderen 33% en verdwijnt er elke dag 6 hectare aan open ruimte, die nochtans heel belangrijk zijn voor het milieu: het zorgt voor leefruimte voor dieren en planten en functioneert als een buffer voor de gevolgen van de klimaatsverandering. De Vlaamse regering maakt zich sterk dat ze het bijkomende ruimtebeslag zal terugdringen en ze de open ruimte maximaal zal vrijwaren (Witboek BRV, 2016). Natuurbehoud en bescherming zijn noodzakelijk. Open ruimte, en meer bepaald natuur, is immers heel belangrijk voor de mens. De economie vertrouwt ook een groot deel op de extractie en het gebruik van natuurlijke goederen. Daarnaast zorgt natuur ook voor recreatie en ontspanning bij de mens (Field & Field, 2013). Economische argumenten kunnen naast morele argumenten bijdragen tot de ondersteuning van natuurbehoud en bescherming en ze bieden talloze natuurverenigingen een houvast om te pleiten voor het recht op natuur. Een mogelijkheid om tot economische argumenten te komen is de economische waarde van natuur- en milieugoederen te bepalen (Turner et al, 1994). De milieueconomie heeft methodes ontwikkeld om milieugoederen te waarderen via enquêtes. Hoewel dergelijke methodes in het buitenland veel gebruikt worden, zijn de economische waarderingen in België schaars. De case-study van Heverleebos Meerdaalwoud door Moons et al. (2000) kan beschouwd worden als de eerste waarderingsstudie in Vlaanderen. Enkele jaren nadien voerde Lambrechts (2006) voor zijn eindwerk een waarderingsstudie uit van het Meldertbos. Deze thesis heeft als doel om de economische waarde te bepalen van het stadspark van Aalst en het aanliggende natuurgebied Het Osbroek (Oost-Vlaanderen) aan de hand van een reiskostenmethode. Om deze studie op een goede manier te kunnen uitvoeren is het noodzakelijk om een beeld te vormen van de bezoekers van het park en het natuurgebied. Enkele belangrijke onderzoeksvragen zijn: - Wie bezoekt er het stadspark / Het Osbroek? - Waar komen de bezoekers vandaan? - Wat is het doel van het bezoek? - Kunnen verschillende groepen bezoekers onderscheiden worden? - Wat zijn de factoren die de frequentie van de bezoeken bepalen? - Welke kosten kunnen gelinkt worden aan de bezoeken? - Zijn er verschillende waarderingen naargelang de soorten bezoekers? 1

9 2. Literatuuronderzoek 2.1 Inleiding Door de eeuwen heen zijn steden alsmaar belangrijker geworden en de groei van de stedelijke bevolking wordt cruciaal voor de toekomst van de aarde. Vandaag woont 54% van de wereldbevolking in stedelijke gebieden. Tegen 2050 wordt verwacht dat dit cijfer zal stijgen tot 66% (UN DESA, 2015). De ontwikkeling naar een stedelijke maatschappij heeft zowel sociale als ecologische gevolgen en de kwaliteit van de stedelijke omgeving zal een effect hebben op het dagelijkse leven. Een belangrijk aspect van die omgeving zijn open ruimtes, die volgens Gehl (1987) kunnen beschreven worden als plaatsen die noodzakelijke, optionele en sociale activiteiten mogelijk maken. Parken en bossen zijn een voorbeeld van open ruimte in een stad. Het belang ervan ligt in de verschillende mogelijkheden en baten die ze bieden (Woolley, 2003). Het overheidsbeleid heeft onder andere als doelstelling de leefbaarheid in de steden te verbeteren. De maatschappelijke functie van groen, zoals parken en bossen, wordt daardoor steeds meer erkend (Bogaert, Van Hoof & Le Roy, 2004). Investeringen in groene infrastructuur staan bijgevolg hoog op de agenda in vele Europese landen. Het is belangrijk om de waarde van toekomstige investeringen in groene ruimte te waarderen, omdat dit bijdraagt tot de ondersteuning ervan en het beleid omtrent groene ruimtes (Vandermeulen et al., 2011). De milieueconomie neemt daarin een heel belangrijke positie in. De milieueconomie past de economische principes toe op de studie naar het beheer van milieugoederen en put zowel uit de micro-economie als uit de macro-economie. Er wordt vooral gefocust op hoe en waarom mensen beslissingen nemen die gevolgen hebben voor het milieu (Field, & Field, 2013). Voor milieubeleid is het belangrijk om de milieubaten te waarderen. Volgens het departement Leefmilieu, Natuur & Energie van de Vlaamse Overheid zijn milieubaten de positieve effecten van de uitgevoerde milieumaatregelen. Het betreft de milieuschade die voorkomen, verminderd of hersteld wordt door deze maatregelen. Wanneer menselijke activiteiten leiden tot een verstoring, aantasting of uitputting van het milieu dan spreken we van milieuschade. (LNE, 2013, p4). De meeste milieugoederen zijn niet-verhandelbare goederen en diensten, waardoor het moeilijk is om hun waarde monetair uit te drukken. Milieueconomen hebben echter technieken ontwikkeld om hun waarde te kunnen schatten. 2

10 2.2 Soorten baten De maatschappij heeft nut en voordelen van milieugoederen. Die voordelen vormen samen de totale waarde van het milieugoed. Om de totale waarde te kunnen berekenen, wordt deze ingedeeld in twee grote categorieën: de gebruikswaarde en de niet-gebruikswaarde (zie tabel 1). De gebruikswaarde refereert naar de consumptie, het gebruik van of de toegang tot een milieugoed en wordt opgedeeld in directe gebruikswaarde, indirecte gebruikswaarde en optiewaarde (zie tabel 1). De directe gebruikswaarde wordt op zijn beurt opgedeeld in vermarktbare en niet-vermarktbare goederen en diensten. Vermarktbare goederen zijn bijvoorbeeld hout-, jacht- en visopbrengsten die verhandeld werden op een markt en daardoor een waarde kregen. Ook de betaalde recreatieve activiteiten horen hierbij. De niet-vermarktbare goederen en diensten bestaan onder andere uit esthetisch genot van natuur en landschap. Voorzieningen van gratis recreatie worden eveneens niet verhandeld op een markt en hebben daardoor geen marktwaarde. De indirecte gebruikswaarde wordt gevormd door de baten uit de ecosysteemfuncties van een milieugoed zoals zuurstofverlening, biodiversiteit, klimaatregeling, etc. Ten slotte reflecteert de optiewaarde de waarde van het potentieel gebruik van een milieugoed in de toekomst. Zo kunnen mensen het belangrijk vinden om te kunnen gaan wandelen in het Zonieënwoud, ook al hebben ze dat tot nu toe nog niet gedaan. (LNE, 2013) De niet-gebruikswaarde is het nut van een milieugoed zonder dat een persoon dat goed ooit zal gebruiken. Daarom is de niet-gebruikswaarde meer controversieel dan de gebruikswaarde. Wanneer het milieugoed dat gewaardeerd wordt geen of weinig substituten heeft, kan de nietgebruikswaarde significant zijn. De niet-gebruikswaarde wordt opgesplitst in de legaatwaarde, de altruïstische waarde en de bestaanswaarde (zie tabel 1). De opsplitsing kan echter in de praktijk meestal niet gemaakt worden. De bestaanswaarde is de natuurwaarde van een milieugoed omdat het bestaat. Een persoon gebruikt het goed niet en zal het ook niet gebruiken in de toekomst. Een verklaring voor de bestaanswaarde is het verantwoordelijkheidsgevoel van mensen. Mensen kunnen bijvoorbeeld een positieve waarde hechten aan het bestaan van The Great Barrier Reef, ondanks dat ze er hoogstwaarschijnlijk nooit zullen komen. De legaatwaarde houdt in dat mensen belang hechten aan het bestaan en het beschermen van een milieugoed voor toekomstige generaties. Het verdere bestaan van bijvoorbeeld panda s en neushorens wordt positief gewaardeerd omdat andere generaties deze dieren dan ook nog kunnen bewonderen. Ten slotte omvat de altruïstische waarde het belang dat iemand van de huidige generatie nut heeft bij de consumptie van een milieugoed. Een Belg kan bijvoorbeeld blij zijn voor het feit dat een tropisch stamvolk kan vissen in de Amazone. (LNE, 2013) 3

11 Ten slotte heeft een milieugoed ook een zogenaamde intrinsieke waarde. Deze waarde valt onder het ecocentrisme, dat tegenover het antropocentrisme staat. Volgens het ecocentrisme staat niet de mens, maar de natuur centraal en maakt de mens louter deel uit van het ecosysteem. Vanuit die visie moeten niet de behoeften van de mens gediend worden, maar die van het ecosysteem als geheel. De intrinsieke waarde is een waarde die onafhankelijk is van de voorkeuren of behoeften van de mens. Wie in deze waarde gelooft, gelooft dat er bijvoorbeeld geen bomen mogen gekapt worden in het regenwoud omdat je zoiets nu eenmaal niet doet, het is intrinsiek, in zichzelf, immoreel. Gezien het filosofische karakter van deze waarde, wordt er niet verder over uitgeweid. Directe gebruikswaarde TOTALE ECONOMISCHE WAARDE Gebruikswaarde Niet-gebruikswaarde Indirecte Optiewaarde Bestaanswaarde Legaatwaarde Altruïstische gebruikswaarde waarde Tabel 1: Totale economische waarde (Bron: eigen bewerking) 2.3 Waarde en waardering Waardering gebeurt vanuit de veronderstelling dat individuen voorkeuren hebben voor goederen en diensten. Ze kunnen die voorkeuren uitdrukken door het ene goed, of bundel van goederen, te kiezen boven het andere goed / bundel. Een fundamenteel concept binnen de microeconomie is dat de waarde van een goed bepaald wordt door wat het individu kan en wil opofferen of betalen om het goed te verkrijgen. De idee van waardering is onlosmakelijk verbonden met deze bereidheid tot betalen, die bepaald wordt door individuele voorkeuren en het vermogen. Sommige mensen willen veel opgeven om bijvoorbeeld de Grotten van Han te zien, andere dan weer niet. Sommigen geven een hoge waarde aan het verder bestaan van dieren en planten, anderen niet (Field, 2013). De bereidheid tot betalen (BTB) kan grafisch voorgesteld worden, zoals in figuur 1. De BTB voor een eenheid van een goed hangt af van de hoeveelheid waarover een persoon al beschikt. Hoe lager de initiële hoeveelheid van het goed, hoe hoger de BTB voor elke bijkomende eenheid. De BTB zal dalen naarmate de persoon over meerdere eenheden van het goed beschikt. Deze dalende betalingsbereidheid is een fundamentele relatie binnen de economie. 4

12 Betalingsbereidheid De BTB voor één extra eenheid wordt de marginale betalingsbereidheid genoemd. De totale betalingsbereidheid is wat een persoon wilt betalen voor een bepaald consumptieniveau te bereiken (Field, 2013) Eenheden Figuur 1: de betalingsbereidheid (Bron: eigen bewerking) Er is nog een andere manier om naar de marginale BTB te kijken: de vraagcurve. De vraagcurve toont de gevraagde hoeveelheid van een goed of dienst aan een bepaalde prijs. Een persoon zal enkel een goed kopen als de BTB hoger ligt dan de aankoopprijs. Een individuele vraagcurve vat het persoonlijke consumptiegedrag samen. Dit gedrag zal logischerwijze verschillen tussen individuen aangezien smaak en voorkeuren kunnen variëren. Het consumentensurplus is het verschil tussen de betalingsbereidheid en de prijs die de persoon effectief betaalt. Wanneer er zaken bestudeerd worden in de echte wereld, ligt de focus eerder op het gedrag van groepen in plaats van individuen. Een geaggregeerde vraagcurve, die de sommatie is van individuele vraagcurves, is daarom veel interessanter. Ook daar kan het consumentensurplus berekend worden (Field, 2013). 5

13 2.4 Waarderingsmethoden De totale economische waarde van een milieugoed kan niet bepaald worden door gebruik te maken van slechts één waarderingsmethode. Er zijn verschillende technieken nodig om de soorten waarden te schatten en zo tot een totale waarde te komen. Het is een gewoonte om de waarde van goederen monetair uit te drukken. Geld is geen waarde op zich, maar een gemakkelijke waardemeter. Een monetaire waardering maakt een objectieve afweging van materiële welvaart en milieukwaliteit mogelijk. Daarnaast is het ook makkelijker voor beleidsmakers om weloverwogen keuzes te maken. Een probleem bij het waarderen van milieugoederen is dat veel van deze goederen niet op markten worden verhandeld, waardoor er geen marktprijs gebruikt kan worden als richtlijn. Daarnaast worden niet alle soorten waarden meegenomen via de markt. Zo zegt de houtprijs weinig tot niets over de sequestratiecapaciteit van een bos. Bepaalde technieken maken de waardering van niet-vermarktbare goederen toch mogelijk. In dit deel wordt een overzicht gegeven van waarderingsmethoden voor zowel vermarktbare als niet-vermarktbare milieugoederen (Proost & Rousseau, 2012) Waardering van vermarktbare goederen Aangezien de meeste milieugoederen niet-vermarktbaar zijn, wordt in dit deel slechts een kort overzicht gegeven van de waarderingstechnieken voor vermarktbare goederen. Er zijn drie technieken om vermarktbare goederen te waarderen: de marktmethode, kostschattingen en de productiefactormethode. Deze methodes gaan uit van bestaande markten en worden gebaseerd op prijzen, kosten en productie De marktmethode Bij de marktmethode wordt de waarde van een milieugoed bepaald door zijn marktprijs. Deze methode is veruit de eenvoudigste om een goed te waarderen. Wel moet er rekening gehouden worden met het feit dat er imperfecte concurrentie is. Dit kan soms een vertekend beeld geven van de prijs en dient daarom gecorrigeerd te worden (LNE, 2013) Waardering gebaseerd op kostschattingen Deze benadering gaat uit van de waardering van vermeden kosten, de kosten nodig voor behoud, vervanging of herstel als inschatting van de waardering van de aangerichte milieuschade. Waardering gebaseerd op kostenschattingen geeft echter geen volledig beeld van de waarde, maar dient echter als ondergrens (Proost & Rousseau, p. 209). Bijvoorbeeld: wanneer een bos 6

14 gekapt wordt, kan dit nadien terug aangeplant worden. De kosten van het herstel kunnen dan gebruikt worden om te schatten hoeveel het bos waard is De productiefactormethode De productiefactormethode of productiviteitsmethode bepaalt de economische waarde van het milieu op basis van de invloed van natuur en milieu op de economische productie van goederen, met andere woorden door de waarde van natuur en milieu als productiefactor in economische productieprocessen te onderzoeken (LNE, p. 28). Om deze methode te kunnen gebruiken moet er een duidelijk en kwantificeerbaar verband zijn tussen milieuschade en economische productieverliezen. Dit blijkt in de praktijk moeilijk aantoonbaar. Daarenboven is deze methode heel data intensief. (LNE, 2013) Waardering van niet-vermarktbare goederen De waarderingsmethodes voor niet-vermarktbare goederen worden opgesplitst in monetaire en niet-monetaire methodes. De niet-monetaire methodes gaat uit van een technisch of biologisch verband tussen een milieugoed en de consument. Aangezien in dit onderzoek de focus ligt op een monetaire waarderingsmethode, wordt er niet verder ingegaan op de niet-monetaire methodes Monetaire waarderingsmethodes voor niet-vermarktbare goederen Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen uitgedrukte voorkeursmethodes (stated preferences methods) en gereveleerde voorkeursmethodes (revealed preferences methods). Bij de eerstgenoemde methodes vraagt men expliciet aan individuen hoeveel hun betalingsbereidheid is voor een milieugoed. Dit wordt meestal uitgevoerd met behulp van bevragingen en enquêtes. Een kritiek op deze methodes is dat enkel het hypothetische gedrag wordt bevraagd en niet het echte gedrag. De belangrijkste methode is de contingente waarderingsmethode, waarbij een hypothetische markt wordt gecreëerd (LNE, 2013). Onder de gereveleerde voorkeursmethodes behoren methodes die de waarde van een milieugoed onthullen door individueel gedrag op verwante markten te observeren. De kritiek op de uitgedrukte voorkeursmethodes gaat hier niet op, aangezien echte marktkeuzes en marktinformatie gebruikt wordt om de waarde af te leiden. Het voordeel van de gereveleerde voorkeursmethodes is de objectiviteit en de welvaartstheoretische onderbouwing. Nadelen zijn dat ze vaak ingewikkeld zijn en dat de gedragsveronderstellingen niet getest kunnen worden. Daarenboven kunnen de gereveleerde voorkeursmethoden enkel de gebruikswaarde schatten. Naast de hedonische prijsmethode, de ontwijkgedragmethode, ziektekostenmethode, defensieve uitgaven en 7

15 substitutiekostenmethode, behoort de reiskostenmethode ook tot de gereveleerde voorkeursmethodes. Gezien het doel van deze thesis, wordt in dit onderzoek enkel de reiskostenmethode toegelicht. 2.5 De totale economische waarde van een natuurgebied Moons et al. (2000) stelt dat bossen verschillende functies vervullen. Om de totale waarde van een bos te kennen, moeten alle functies of waarden berekend worden. Er kunnen drie waarden van een bos onderscheiden worden: gebruikswaarden, niet-gebruikswaarden en optiewaarden (Goodstein, 1999, Pearce et al., 1989, Kahn, 1995). Gebruikswaarden (direct, zoals recreatie, of indirect, zoals de baten uit de ecosysteemfuncties van het gebied waaronder klimaatregulering, biodiversiteit, etc.) komen voort uit het feitelijke gebruik van het natuurgoed. De directe gebruikswaarde kan berekend worden door de methode met hedonische prijzen en de reiskostenmethode. De eerste methode maakt gebruik van de waarde van woningen. De woningprijs wordt geschat als een functie van milieukarakteristieken, zoals stank, luchtkwaliteit, geluidsoverlast, groen in de buurt, etc. en niet-milieukarakteristieken, zoals afstand tot dorpskern, aantal kamer, woonoppervlakte, etc. Prijsverschillen van soortgelijke huizen die zich op een verschillende afstand van een natuurgebied bevinden, weerspiegelen de betalingsbereidheid voor een natuurgebied. De reiskostenmethode vertrekt vanuit een ander standpunt. Hierover wordt verder uitgewijd in 2.6. (Proost & Rousseau, 2012) De niet-gebruikswaarde kan berekend worden door de contingente waardering ( Contingent Valutation Method of CVM). In deze methode wordt aan de hand van enquêtes gevraagd naar de betalingsbereidheid voor een milieugoed met een hogere kwaliteit in een hypothetische markt. CVM kan als enige de niet-gebruikswaarde van een natuurgebied schatten. Daarnaast kan ze ook de gebruikswaarde berekenen (Hanley & Spash, 1994, Zerbe & Dodds, 1997, Moons et al., 2000). De optiewaarde van een natuurgebied reflecteert zoals eerder vermeld in 2.2 de waarde van het potentieel gebruik van een milieugoed in de toekomst. Zo kunnen mensen het belangrijk vinden om te kunnen gaan wandelen in een bos, ook al hebben ze dat tot nu toe nog niet gedaan (LNE, 2013). Ook de optiewaarden moeten geschat worden aan de hand van een stated preference methode zoals CVM of keuze-experimenten, waarbij enquêtes de waarde van individuele karakteristieken van een natuurgebied isoleren zodat ze als prijzen kunnen voorgesteld worden. Zo kan men op een indirecte manier de betalingsbereidheid voor veranderingen in andere karakteristieken afleiden (Proost & Rousseau, 2012). 8

16 2.6 Reiskostenmethode De reiskostenmethode wordt toegekend aan de Amerikaanse wiskundige en econoom Harold Hotelling die de methode zou hebben voorgesteld in 1947, wat het de oudste waarderingsmethode voor niet-verhandelbare milieugoederen maakt. Hoewel de methode toen theoretisch werd beschreven, werd ze pas sinds de jaren 60 formeel in de literatuur geïntroduceerd door andere economen zoals Wood & Trice en Clawson & Knetsch. Sindsdien is er een grote hoeveelheid literatuur verschenen over de reiskostenmethode, die bestaat uit overzichtsartikels met voor- en nadelen, artikels over individuele problemen en toepassingen van de methode op milieugoederen Definitie De reiskostenmethode is gebaseerd op de idee dat de relatie tussen reiskosten en het aantal bezoeken een schatting geeft van de waarde en de kwaliteit van een bepaald natuurgebied (Proost & Rouseau, 2012, p. 214). Als de markt voor bezoeken aan een specifiek natuurgebied geografisch omvangrijk is, dan zullen bezoekers verschillende reiskosten dragen die afhankelijk zijn van hun nabijheid bij dat natuurgebied. De verschillen in de totale kosten en de frequentie van hun bezoeken bieden een basis voor een geschatte vraagcurve van het gebied (Boardman, Greenberg & Vining, 2006). De reiskosten vormen samen met andere variabelen de onafhankelijken van de bezoekersfrequentie Afhankelijke variabele Er bestaan twee mogelijke afhankelijke variabelen: bezoeken uit een bepaalde zone of bezoeken door individuen. De zogenaamde zonale reiskostenmethode analyseert de zone of herkomst van de bezoekers. Zones kunnen gevormd worden door op een kaart concentrische cirkels te tekenen rond het natuurgebied. Logischerwijze hebben gezinnen binnen een cirkel soortgelijke reiskosten. Daarnaast zullen ze ook gelijkaardige waarden hebben voor andere variabelen die opgenomen worden in de individuele vraagfunctie, hoewel dit moeilijk te staven is. Als de waarden binnen een cirkel verschillen, dan moeten de zones hertekend worden. In praktijk worden meestal lokale overheidsjurisdicties gebruikt omdat het de dataverzameling makkelijker maakt (Boardman, Greenberg & Vining, 2006). De individuele reiskostenmethode analyseert de reiskosten van elke individuele bezoeker van het recreatiegebied. Ook andere variabelen zoals de socio-demografische kenmerken worden niet geclusterd per zone, maar worden per individu onderzocht. Soortgelijke informatie kan enkel verzameld worden door middel van enquêtes. Deze methode vraagt bijgevolg meer tijd dan de 9

17 zonale reiskostenmethode, maar heeft wel als voordeel dat ze nauwkeuriger reiskosten en verplaatsingsduur kan opnemen (Loomis & Walsh, 1997, Moons et al., 2000). De uiteindelijke bedoeling van deze thesis is om de gebruikswaarde van het gebied te schatten. De gebruikswaarde kan ook bekeken worden als de waarde van één bezoek voor één bezoeker. In economische termen wordt dit het consumentensurplus genoemd, wat in 2.3 gedefinieerd werd als het verschil tussen de betalingsbereidheid en de prijs die de persoon effectief betaalt. De eerste stap is een vraagfunctie opstellen die de gebruiksintentie van het gebied vorm geeft. Dit wordt gedaan aan de hand van de kostprijs van een bezoek, gevormd door de onafhankelijke variabelen, die uitgelicht worden in Wanneer dit gebeurt is, kan het surplus voor elke bezoeker berekend worden. Een voorbeeld zal de methode verduidelijken: Tabel 2 geeft een overzicht van enkele bezoekers van een natuurgebied. De afstand tot het gebied, de reiskost per bezoek en het aantal bezoeken per jaar kunnen in de tabel teruggevonden worden. Om een vraagfunctie voor het aantal bezoeken aan het gebied te kunnen afleiden, wordt ervan uitgegaan dat iedereen dezelfde vraagfunctie heeft en dat alleen de reiskosten verschillen. In figuur 2 wordt de vraagfunctie grafisch voorgesteld. Afstand (km) Reiskost per bezoek (euro/bezoek) Aantal per jaar Nele Mathias Silke Wouter bezoeken Tabel 2: fictieve bezoekersgegevens (Bron: eigen bewerking) 10

18 REISKOST PER BEZOEKER AANTAL BEZOEKEN PER JAAR Figuur 2: grafische voorstelling vraagfunctie met consumentensurplus (Bron: eigen bewerking) Wouter heeft geen surplus, aangezien hij het gebied niet bezoekt. Het surplus van Silke is de driehoek die gevormd wordt onder de vraagfunctie en boven haar individuele reiskost (groene driehoek): (2.5)/2 = 5. Het surplus van Mathias is 5 + (5.2)/ = 20. Het surplus van Nele is 20 + (20.2)/2 + (10.2) = 60. Het totale consumentensurplus van alle bezoeken is dus gelijk aan 85. In de praktijk kan de vraagfunctie statistisch geschat worden. Hierbij is de keuze van de functionele vorm van groot belang. Deze vorm duidt namelijk expliciet aan hoe de afhankelijke en onafhankelijke variabelen met elkaar gerelateerd zijn (Hanley & Spash, 1994, Loomis & Walsh, 1997, Moons et al., 2000). In de bestaande literatuur over de reiskostenmethode wordt de voorkeur gegeven aan semi-logaritmische functionele vorm, waarbij men de natuurlijke logaritme neemt van de afhankelijke variabele. Door deze methode te gebruiken kan het consumentensurplus eenvoudig berekend worden als de inverse van de regressiecoëfficiënt voor de reiskost (Bateman et al, 1996, Loomis & Walsh, 1997, Moons et al, 2000, Rockel & Kealy, 1991). Via de Kleinste Kwadraten methode (OLS) kan de semi-logaritmische functie geschat worden. Door elke uitgevoerde regressie via OLS kan een determinatiecoëfficiënt (R 2 ) berekend worden. Dit geeft de verklaarde variantie in de afhankelijke variabele weer. Er wordt verder ingegaan op de statistische uitwerking in de methodiek. 11

19 2.6.3 Onafhankelijke variabelen Smith & Kaoru (1990), die 77 toegepaste reiskostenmethodes analyseerden, en Zandersen & Tol (2009), 26 toepassingen uit 9 landen, merken in hun uitvoerige literatuurstudie op dat de gebruikte vraagfuncties in toepassingen van de reiskostenmethode amper verschillen. Parsons (2003) bevestigt dat in alle reiskostenmethoden dezelfde vier onafhankelijke variabelen terugkomen. Ze maken hoofdzakelijk gebruik van de volgende algemene vraagfunctie die bestaat uit de reiskosten (P), de kosten van de substituten (P S), het inkomen (I), en socio-demografische kenmerken (d), of shifters, zoals beschreven in het werk van Parsons (2003): V= f (P, P s, I, d) Reiskosten Deze onafhankelijke variabele keert steeds terug. Moons et al. (2000) stellen dat de reiskosten worden gebruikt als benadering van de echte prijs van recreatie. Reiskosten bestaan uit zowel verplaatsingskosten als kosten die ter plaatste gemaakt worden. Volgens Brown et al. (1983) is de reiskostenmethode sterk afhankelijk van de verplaatsingskosten. Deze worden door Layard en Glaister (1994) opgesplitst in monetaire- en tijdskosten die beide bepaald worden door de verplaatsingsafstand naar het park en het transportmiddel. De monetaire kosten kunnen berekend worden door het product van de verplaatsingsafstand en de marginale kostprijs per kilometer. Hierbij gaat het vooral om brandstofkosten. Hoewel de extra kilometers naar het recreatiegebied ook andere kosten met zich meebrengen, zoals onderhoudskosten, verzekering, belasting, etc., is het niet duidelijk of de autogebruikers met deze kosten rekening houden. Hierdoor kunnen ze de reële kost van hun verplaatsing onderschatten (Loomis en Walsh, 1997). Indien er meerdere mensen samen rijden, dient het product van de verplaatsingsafstand en de prijs per kilometer gedeeld te worden door het aantal inzittenden om de individuele kost te bekomen. De tijdskosten kunnen op hun beurt berekend worden door het product van de verplaatsingsduur en de waarde van een tijdsbesparing uitgedrukt in monetaire termen. De tijd die de recreant nodig heeft om zich te verplaatsen, zou hij ook kunnen gebruiken voor andere activiteiten, zoals arbeid of ontspanning. Wanneer het uur zou besteed worden op de arbeidsmarkt, dan is de opportuniteitskost van het uur besteed aan transport gelijk aan het uurloon gecorrigeerd voor het onnut van arbeid (Moons et al. 2000). Het inkomen is met andere woorden een bepalende factor voor de opportuniteitskost van de tijd. De relatie tussen de waarde van tijd en het inkomen wordt echter fel bekritiseerd. Moons et al. (2000) gaat ervan uit dat bij het grootste deel van de bevolking de werkduur vastligt. Bijgevolg gebeurt de verplaatsing na de werkuren of in het 12

20 weekend. Het alternatief voor één uur besteed aan de verplaatsing kan dus enkel een uur ontspanning zijn. Wanneer de heen- en terugrit naar het park een uur duurt en de recreant slechts twee uur vrije tijd heeft, verliest de recreant al de helft van tijd die voorzien was voor het parkbezoek. De recreant verliest met andere woorden één uur aan baten, aangezien enkel het parkbezoek baten oplevert. De tijdskost wordt ook bepaald door de transportomstandigheden (soort transport). Moons et al. (2000) gebruikt cijfergegevens van een transportenquête uit 1997 (Gunn et al., 1999), waarin rekening werd gehouden met tijd- en geldbeperkingen en met het doel en middel van de verplaatsing, om tot de waarde van een tijdsbesparing te komen. Deze gegevens zijn echter gedateerd en uitgedrukt in BEF. Ze zijn dus zonder twijfel niet meer relevant voor dit onderzoek. Recentere gegevens over de waarde van tijdsbesparing werden gevonden in Experiences from the Swedish Value of Time study (2014) van Börjesson en Eliasson. Zweden is een welvarend land waarvan de meeste inwoners zich een auto kunnen permitteren en hem kunnen gebruiken. Daarenboven wordt verondersteld dat Zweden vergelijkbaar is met de meeste welvarende landen, daarom kunnen de bevindingen uit dit onderzoek ook gebruikt worden in deze reiskostenmethode. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een werkelijke waarde met inkomensverschillen en een waarde berekend met een gemiddeld inkomen. Aangezien het in deze reiskostenmethode gaat om een stad van significant kleinere stad, zullen de gegevens van andere regio s gebruikt worden voor het autogebruik. Daarnaast gaat het om korte (pendel)afstanden en wordt er geen rekening gehouden met inkomensverschillen. Bijgevolg zijn de relevante gegevens als volgt: - Auto: 8,3 /u - Bus/tram: 5,3 /u - Trein: 7 /u De gemiddelde waarde voor een tijdsbesparing bedraagt 6,9 /u 13

21 Tabel 3: waarden van tijd (Bron: Experiences from the Swedish Value of Time study (2014) van Börjesson en Eliasson) De kosten die ter plaatste gemaakt worden, of de out-of-pocket kosten, worden volgens Ward (1984) vooral bepaald door toegangsprijzen, speciale uitrusting aangekocht voor het bezoek en consumpties in het park. De bezoekers bepalen zelf hoe hoog deze uitgaven zijn. Loomis en Walsh (1997) vullen aan dat deze kosten gering blijven in het geval van dagrecreatie, wat van toepassing is in dit onderzoek. Ten slotte moet er rekening gehouden worden met de reisbestemming. Soms kan de recreant het parkbezoek combineren met andere reisbestemmingen, zoals een familiebezoek, andere recreatiegebieden, etc. Als dit het geval is en de totale kost van de verplaatsing enkel wordt toegekend aan het parkbezoek, dan zal de baat voor deze bezoeker overschat worden (Loomis en Walsh, 1997). Er zijn verschillende mogelijkheden om dit probleem op te lossen. Een mogelijke oplossing volgens Hufschmidt et al. (1983) is extensievere bevraging. Knapman en Stanley (1991) en Stoeckl (1994) opteren dan weer om te peilen naar de verschillende bestemmingen en de tijd die ze er doorbrengen. Een laatste oplossing is om deze observaties uit de steekproef te verwijderen. 14

22 De beschikbaarheid en prijs van substituten Het is gebruikelijk geworden om de prijs van substituten op te nemen in de reiskostenmethode. Volgens Freeman (1993) zouden het model en de vraagfunctie vertekend worden wanneer de substituten buiten beschouwing gelaten worden. Ook Moons et al. (2000) gaat uit van een significante invloed op de vraag voor bezoeken. Als de variabele wordt opgenomen in de vraagfunctie, wordt deze meer of minder elastisch. Of de correlatie positief of negatief is, hangt af van de reiskosten naar het studiegebied en de prijs van het substituut (Freeman, 1993). Andere onderzoekers (Alberini en Longo (2006), Common et al. (1999)) menen dat de substituten in sommige gevallen kunnen weggelaten worden. Wanneer een recreatiegebied enigszins geïsoleerd is van gelijkaardige substituten, dan is het logisch om rekening te houden met substituten, aangezien de recreant ook kan overwegen naar die gebieden te gaan. Als het studiegebied een grote oppervlakte beslaat met vele gelijkaardige recreatiegebieden, dan zullen de afzonderlijke gebieden elkaar compenseren zonder het totaal aantal bezoeken te beïnvloeden. In het laatste geval kunnen de substituten genegeerd worden. In dit onderzoek is het studiegebied een specifiek recreatiegebied, daarom zullen substituten in de vraagfunctie opgenomen worden. Moons et al. (2000) beschrijft twee manieren om de prijs van substituten te meten. Een eerste mogelijkheid is de prijs bereken door middel van de afstand tussen de woonplaats van de bezoeker (van het studiegebied) en de dichtstbijzijnde of belangrijkste substituut. Een andere optie is bevragen welke andere recreatiegebieden de recreant bezoekt, net zoals in andere, recentere onderzoeken zoals bv. Amoako-Tuffour en Martínez-Espiñeira (2012) Inkomen Desondanks de uitvoerig beschreven relatie tussen het inkomen en de vraag, had het inkomen meerdere malen een dubbelzinnig effect in de reiskostenmethode. Volgens de klassieke theorie kan de relatie positief of neutraal zijn, maar empirisch onderzoek heeft aangetoond dat zo goed als alle goederen en diensten een positieve relatie vertonen met het inkomen. Verscheidene onderzoeken omtrent de reiskostenmethode beschrijven echter een negatieve of neutrale relatie (Brox en Kumar (1997), Creel en Loomis (1990), Englin en Shonkwiler (1995), Liston-Heyes en Heyes (1999), Loomis et al. (2000), McConnell and Strand (1983), McKean et al. (1995), Ralston and Park (1989), Shrestha et al. (2002), Weiler (2006)). Dat betekent dat het inkomen geen invloed zal hebben op de vraag naar parkbezoeken of dat de vraag zal dalen naarmate het inkomen groter wordt. Ondanks het gebrek aan een consensus over het inkomen, tonen Phaneuf en Smith (2005) aan dat het inkomen nog steeds een belangrijke rol speelt in de vraag naar recreatie. Volgens 15

23 Blaine et al. (2015) moet het inkomen als een aparte variabele opgenomen worden omdat een hoger (lager) inkomen meer (minder) alternatieven beschikbaar maakt Socio-demografische gegevens De socio-demografische gegevens vormen een volgende verklarende variabele van Smith en Kaoru (1990). Moons et al. (2000) stelt dat er zoveel mogelijk gegevens bevraagd moeten worden over de bezoekers. Deze kunnen nadien opgenomen worden in de vraagfunctie als ze significant blijken. De variabelen worden gekozen op basis van de beschikbaarheid van gegevens en hun gebruik in eerdere studies. Parsons stelt vast dat er zogenaamde shifters zijn die de frequentie kunnen beïnvloeden, zoals bijvoorbeeld: grootte van het gezin/groep, geslacht, leeftijd, werk, opleiding, attitude, etc. Werk en opleiding zijn veelal categorische variabelen die met ja-nee-vragen bevraagd worden. Attitude wordt gebaseerd op vragen zoals: Zie je jezelf als een voorvechter voor het milieu?. Parsons voegt eraan toe dat de meeste onderzoeken tussen de een en de vijf shifters bevragen. Zandersen en Tol (2009) bevestigen dat de bevraagde socio-economische karakteristieken verschillen tussen de uitgevoerde reiskostenmethodes, maar dat geslacht, leeftijd en de grootte van de groep meestal worden opgenomen in de enquête. Leeftijd bleek de belangrijkste sociodemografische factor in voorgaande Amerikaanse studies (Heritage Conservation and Recreation Service, 1980). Desondanks kan er niet voorspeld worden welk verband er zal zijn tussen de leeftijd en het aantal bezoeken aan het park, aangezien de meeste activiteiten die beschikbaar zijn in het park, zoals wandelen, vissen, joggen, etc, minder afhankelijk zijn van de leeftijd. Naast leeftijd blijkt ook de opleiding vaak significant (zie bv. Salazar, Pérez en Pérez (1999), Layman (1996), Shrestha et al. (2002), Parsons (2003), Lansdell et al. (2003), Hanley & Spash (1994), Czajkowski et al. (2014)). Het verband tussen de opleiding en de bezoeken aan een natuurgebied verschilt. Volgens Smith en Kaoru (1990) zijn deze verschillen te wijten aan de verschillende soorten en kwaliteiten van natuurgebieden. Hierdoor stellen ze dat de kenmerken en de kwaliteit van het recreatiegebied een afhankelijke variabele vormt van de vraagfunctie. 16

24 Boskenmerken-kwaliteit Smith en Kaoru (1990) noemen de specificatie van het recreatiegebied en de bepaling van de kwaliteiten een belangrijke fase in de reiskostenmethode. Ook Zandersen en Tol (2009) toonden aan dat de kenmerken van het bos invloed hebben op de baten. Clawson en Knetsch (1966) delen de recreatiegebieden op in drie soorten: user-orientated, zoals stadsparken, speeltuine, golfbanen, intermediate, zoals provinciale domeinen en resource-based, zoals nationaal erfgoed. De categorieën kunnen overlappen en een gebied kan tot meerdere categorieën behoren. In deze thesis wordt de methode toegepast op een user-orientated recreatiegebied. De kwaliteit van het gebied wordt verondersteld een belangrijke variabele te zijn. Freeman (1993) stelt dat de bezoekfrequentie van een recreatiegebied hoger ligt naarmate de kwaliteit ervan hoger is. De kwaliteit wordt bepaald door fysische en biologische kenmerken zoals de oppervlakte van het gebied, de lengte van paden, type van bomen, waterpartijen, enz., maar ook de aanwezigheid van banken, vuilnisbakken, banken, enz. (Moons et al., 2000). Naast de kenmerken en de kwaliteit van het park oordelen Loomis en Walsh (1997) dat drukte eveneens een kwalitatief kenmerk is. De baten van een parkbezoek dalen wanneer er een groot aantal bezoekersgroepen aanwezig zijn in het park. De daling in baten is echter beperkt doordat een toename van bezoekers eveneens een gevoel van veiligheid geeft. Moons et al. (2000) informeren in hun enquête naar de voorkeuren en wensen van de bezoekers op het vlak van de fysische en biologische kenmerken van het bos en de voorzieningen. Er werd ook gevraagd naar de drukte en de weersomstandigheden. De weersomstandigheden kunnen namelijk ook een invloed hebben op de bezoekfrequentie, aangezien het gaat om openluchtactiviteiten Problemen met de reiskostenmethode De keuze van afhankelijke variabele Er bestaan twee mogelijke afhankelijke variabelen: bezoeken uit een bepaalde zone of bezoeken door individuen. Er is geen consensus in de literatuur wat de beste variabele is. Brown et al. (1983) pleit voor de zonale reiskostenmethode, terwijl Common (1999) een voorkeur heeft voor de individuele reiskostenmethode. Fletcher (1990) merkt verschillende problemen op met de zonale reiskostenmethode. Deze manier zou theoretisch niet consistent zijn met 17

25 consumententheorie. De schatting van het consumentensurplus verschilt substantieel naar gelang de keuze van de afhankelijke variabele (Boardman, Greenberg & Vining, 2006) Multifunctionele bezoeken Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen bezoeken die slechts een deel zijn van een bezoeker zijn trip en bezoeken als enige hoofddoel. Een bezoeker kan bijvoorbeeld een wandeling maken in het park omdat hij in de buurt was voor een winkelbezoek. Dit soort bezoekers opnemen in de data is wenselijk enkel indien de gerelateerde reiskosten passend verdeeld kunnen worden tussen de twee activiteiten. Als de verdeling arbitrair is, is het beter om deze bezoekers uit te sluiten en niet toe te voegen aan de data. (Boardman, Greenberg & Vining, 2006) Berekening van verplaatsingskost Nadat data verzameld is over de afgelegde afstanden van de respondenten, kan de monetaire verplaatsingskost berekend worden als het product van de verplaatsingsafstand en de marginale kostprijs per kilometer. De marginale kostprijs per kilometer kan bestaat uit: de benzinekosten als een schatting van de marginale kost, of de volledige kosten die bestaan uit onderhoudskosten, verzekering, belasting, etc.. De keuze van de marginale kostprijs per kilometer zal een effect hebben op het uiteindelijke consumentensurplus. Het gebruik van de volledige kosten zal tot een hoger surplus leiden. Gezien individuen nut willen maximaliseren en verondersteld worden marginaal nut te vergelijken met marginale kosten, zijn benzinekosten aantrekkelijker als de marginale kostprijs per kilometer (Boardman, Greenberg & Vining, 2006) De waarde van tijd Tijd wordt zowel gebruikt om naar het recreatiegebied te gaan als om in het recreatiegebied te zijn. Tijd is een schaars goed en heeft bijgevolg een impliciete prijs. Veel literatuur onderzoekt hoe de waarde van tijd moet worden geschat. Als individuen arbeidstijd opgeven om het recreatiegebied te bezoeken, dan is het loon een correcte opportuniteitskost. In de praktijk zijn individuen gebonden aan arbeidscontracten en wordt recreatietijd gebruikt ten koste van een alternatieve recreatieve activiteit. Idealiter moet er voor elk individu een verschillende waarde van tijd worden berekend, omdat ze allemaal een andere set van alternatieven hebben en een verschillende waardebepaling voor deze alternatieven. De moeilijkheid en de kost om zo n data te verzamelen, maakt echter dat deze optie niet mogelijk is. Daarom hebben onderzoekers geprobeerd om een uniforme proxy te vinden voor tijd (Boardman, Greenberg & Vining, 2006). 18

26 Cesario (1976) suggereerde na onderzoek van empirisch bewijs een waarde van 1/3 uurloon. McConnell & Strand (1981) en Common (1973) schatten de waarde aan de hand van een simulatieproces. Desvouges (1986) vergeleek de resultaten van voorgaande onderzoeken en kwam tot de conclusie dat beide methodes niet tot de gewenste resultaten leidden. Recentere gegevens over de waarde van tijdsbesparing werden gevonden in Experiences from the Swedish Value of Time study (2014) van Börjesson en Eliasson. Een belangrijke opmerking hierbij is dat Zweden echter niet 100% dezelfde cijfers zal hebben voor België, maar bij gebrek aan juistere data, is het onderzoek van Börjession en Eliassion het nauwkeurigste (Boardman, Greenberg & Vining, 2006). Een andere mogelijkheid om tot data te komen is het onderzoek van Gunn et al. (1999) bijwerken, zodat er nauwkeurige cijfers zijn voor België. Dit zou echter te tijdrovend zijn en niet van toepassing zijn in deze thesis Statistische problemen De afhankelijke variabele is onvolledig, aangezien enkel bezoekers in het gebied worden bevraagd en niet de bredere populatie met individuen die het park nooit bezoeken. Voor deze populatie geldt de niet-gebruikswaarden. Daarvoor is er een andere methode nodig die deze waarde kan berekenen. De contingente waardering ( Contingent Valutation Method of CVM), zoals besproken in 2.5, kan dit berekenen. Deze methode zal echter niet toegepast worden in deze thesis. Bovendien is er geen informatie over de determinanten van de beslissing om het gebied te bezoeken. Daarnaast worden enkel bezoeken geregistreerd tijdens de steekproefperiode. Daardoor kunnen de voorkeuren en gegevens incorrect beschreven zijn en kunnen ze verschillen van bezoeken in een andere periode van het jaar. De keuze van de functionele vorm van de vraagfunctie is heel belangrijk in de reiskostenmethode. Een wijziging van de vorm kan immers leiden tot grote veranderingen in het consumentensurplus. Moons et al. (2000) gebruikt de algemene vraagfunctie om deze om te zetten naar een functionele vorm. Ze maken het onderscheid tussen een lineaire vraagfunctie, een kwadratische specificatie, een dubbel-logaritmische specificatie en een semi-logaritmische specificatie. Ze stellen dat de semi-logaritmische functionele vorm de voorkeur krijgt in de bestaande TCM-literatuur en kiezen dan ook voor die specificatie, zoals eerder besproken in

27 3. De economische waardering 3.1 Het studiegebied Het Osbroek Het Osbroek is samen met het nabijgelegen natuurgebied de Gerstjens heel bekend in de streek. Het totale gebied Osbroek-Gerstjens is 181 ha groot. Van 2011 tot 2013 hebben AMINAL afdeling Natuur, de VLM, en hun partners deze gebieden een duwtje in de rug gegeven door middel van een natuurinrichtingsproject. Door dergelijk project kan de overheid de natuur op een actieve manier beschermen. Natuurgebieden worden ingericht zodat de natuur kan herstellen, voortbestaan, of zich verder kan ontwikkelen (VLM, 2009). Wat betreft Het Osbroek is het economisch belang van het bos beperkt. Het behoud van verschillende soorten bos en plantensoorten is prioritair. Met behulp van het project werd een deel van Het Osbroek uitgebreid met een begrazingszone. Konikpaarden en gallowayrunderen grazen op deze stukken, waardoor er een nieuwe wildernis moet ontstaan die rijk is aan speciale planten en dieren. Doordat de dieren er het hele jaar rond grazen, verbost het terrein traag. De grote grazers zorgen ook voor voldoende open ruimte. Aangezien de vegetatie in Het Osbroek erg gevoelig is aan schommelingen in grond- en oppervlaktewater, werd ook het grondwaterpeil van Het Osbroek gecontroleerd en wordt het nu op een geschikte hoogte gehouden door regelbare stuwen. Daarnaast zijn er ook infrastructurele verbeteringen gebeurd: herstelling van paden, bevordering van de toegankelijkheid voor mensen men een beperking, installatie van fietsenstallingen, etc. Naast ongerepte natuur heeft Het Osbroek ook meer te bieden. Het Osbroek is een aantrekkelijke omgeving voor zachte recreatie zoals lopen en wandelen. De goed onderhouden paden leiden wandelaars en lopers rond Het Osbroek. Als wandelaar hoef je ook niet de paden te volgen, maar mag je bijvoorbeeld vrij door de begrazingszone wandelen (natuurenbos.be) Het stadspark van Aalst Het Stadspark van Aalst, zoals te zien in figuur 3, ook wel Groot Park of Park schepen de Wolf genoemd, bevindt zich ten zuidoosten van het stadscentrum van Aalst. Het park is gelegen in natuurgebied Het Osbroek en werd aangelegd in , nadat het idee van welstellende burgers om een park te maken, werd omgezet in werkelijkheid door toenmalig van openbare werken Désiré De Wolf. Naar ontwerp van tuinarchitect Louis-Julien Breydel werd een deel van het natuurgebied omgevormd tot een park van 15 hectare, waarvan 1 hectare wateroppervlakte. Er 20

28 werd bij het ontwerp veel aandacht besteed aan de belevingswaarde voor de wandelaars, zodat er tijdens het wandelen telkens een stuk van de vijver, een bomengroep of een brugje te zien is. Het park wordt tegenwoordig beschouwd als een recreatieoord met wandelpaden en speelterreinen rond twee visvijvers: de ballonvijver en de spiegelvijver. Daarnaast zijn er in het park meer dan 100 boomsoorten te vinden. De oorspronkelijke constructies in het park, zoals het melkhuisje, het kaarthuisje en het tuinhuisje, zijn nog steeds aanwezig. Het melkhuisje dankt zijn naam aan de toenmalige verkoop van zuivelproducten en nodigt tegenwoordig uit voor een drankje en een hapje op het gezellige terras. Het park is toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang, maar in de praktijk worden er echter uren gehanteerd die afhankelijk zijn van maand tot maand. Het doelpubliek van het park is verscheiden: wandelaars kunnen genieten van de landschappelijk aangelegde natuur en het ruime aanbod aan parkplanten, joggers kunnen hun hart ophalen op de mooie paden, hengelaars kunnen genieten van de rust aan de vijvers en kinderen kunnen ravotten in de speeltuin, terwijl de ouders kunnen genieten van een drankje in het melkhuisje. Iedereen kan met andere woorden een verschillende reden hebben om naar het Stadspark te komen (inventaris.onroerenderfgoed.be) Figuur 3: grondplan Stadspark van Aalst (Bron: 21

Meta-analyses naar de waarde van stedelijk openbaar groen

Meta-analyses naar de waarde van stedelijk openbaar groen Meta-analyses naar de waarde van stedelijk openbaar groen Mark Koetse Luke Brander Waarde van openbaar groen Stelling: Openbaar groen staat onder druk in stedelijke gebieden; Expliciete waardering van

Nadere informatie

Cultuur en sport De niet-gebruikswaarde bij waardering van cultuur en sport

Cultuur en sport De niet-gebruikswaarde bij waardering van cultuur en sport Cultuur en sport De niet-gebruikswaarde bij waardering van cultuur en sport Andy Vekeman, Jan Colpaert, Alain Praet, Michel Meulders en Jeroen Scheerder Kosten-batenanalyse Inleiding Economische concepten

Nadere informatie

Inhoud. 5.1 Niet-vermarktbare goederen 14 5.2 Gereveleerde voorkeursmethodes 15

Inhoud. 5.1 Niet-vermarktbare goederen 14 5.2 Gereveleerde voorkeursmethodes 15 Inleiding 4 Deel 1: Begrippen en methodologie 7 1 De vraagfunctie van milieugoederen 7 2 Betalingsbereidheid versus acceptatiebereidheid 10 3 De totale economische waarde van milieugoederen 11 4 De intrinsieke

Nadere informatie

Wat is de economische waarde van natuur in Oost-Brabant en wat betekent dat voor toekomstgerichte natuurbehoudsactie?

Wat is de economische waarde van natuur in Oost-Brabant en wat betekent dat voor toekomstgerichte natuurbehoudsactie? Wat is de economische waarde van natuur in Oost-Brabant en wat betekent dat voor toekomstgerichte natuurbehoudsactie? Johan Eyckmans milieu-econoom Hogeschool-Universiteit Brussel & K.U.Leuven 1 Overzicht

Nadere informatie

2/27/2011. Overzicht. Natuur is een publiek goed

2/27/2011. Overzicht. Natuur is een publiek goed Wat is de economische waarde van natuur in Oost-Brabanten wat betekent dat voor toekomstgerichte natuurbehoudsactie? Johan Eyckmans milieu-econoom Hogeschool-Universiteit Brussel & K.U.Leuven 1 Overzicht

Nadere informatie

Waarde van ecosystemen

Waarde van ecosystemen Waarde van ecosystemen Theo Thewys Odz. groep milieueconomie CMK & fac. BEW De drie waarden van een ecosysteem Totale waarde Score Economische waarde: welvaart voor mensen via gebruik en niet- gebruik

Nadere informatie

HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE

HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE 1 DOEL VAN REGRESSIE ANALYSE De relatie te bestuderen tussen een response variabele en een verzameling verklarende variabelen 1. LINEAIRE REGRESSIE Veronderstel dat gegevens

Nadere informatie

De burger wil best betalen voor veenweidenatuur

De burger wil best betalen voor veenweidenatuur De burger wil best betalen voor veenweidenatuur Huidige situatie: tamelijk eenvormige weinig soortenrijke polder. Foto: Lex Broere V eenweidegebieden hebben unieke natuurwaarden en zijn vanuit internationaal

Nadere informatie

Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen

Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen Inleiding De FOD Mobiliteit en Vervoer en het Vias-instituut hebben een grote enquête georganiseerd om de mobiliteitsgewoonten

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Samenvatting. Hoe wordt (vermijdbare) ziektelast geschat?

Samenvatting. Hoe wordt (vermijdbare) ziektelast geschat? Samenvatting Hoe wordt (vermijdbare) ziektelast geschat? Een van de hoofddoelen van het milieubeleid in ons land is bijdragen aan een betere volksgezondheid. Dat kan door schadelijke invloeden te verminderen,

Nadere informatie

EWMA Control Charts in Statistical Process Monitoring I.M. Zwetsloot

EWMA Control Charts in Statistical Process Monitoring I.M. Zwetsloot EWMA Control Charts in Statistical Process Monitoring I.M. Zwetsloot EWMA Control Charts in Statistical Process Monitoring Inez M. Zwetsloot Samenvatting EWMA Regelkaarten in Statistische Procesmonitoring

Nadere informatie

Summary in Dutch 179

Summary in Dutch 179 Samenvatting Een belangrijke reden voor het uitvoeren van marktonderzoek is het proberen te achterhalen wat de wensen en ideeën van consumenten zijn met betrekking tot een produkt. De conjuncte analyse

Nadere informatie

INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE. Studie in opdracht van Fevia

INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE. Studie in opdracht van Fevia INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE Studie in opdracht van Fevia Inhoudstafel Algemene context transport voeding Enquête voedingsindustrie Directe

Nadere informatie

Maatschappelijke kosten van verspreide bebouwing voor het eerst becijferd

Maatschappelijke kosten van verspreide bebouwing voor het eerst becijferd PERSMEDEDELING DEPARTEMENT OMGEVING Donderdag 28 maart 2019 Maatschappelijke kosten van verspreide bebouwing voor het eerst becijferd De maatschappelijke kosten voor infrastructuur, mobiliteit en open

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag.

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag. Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is daarmee een macro-economisch model. Het model maakt sterk gebruik van het marktmodel uit

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

3de bach TEW KBM. Theorie. uickprinter Koningstraat Antwerpen ,00

3de bach TEW KBM. Theorie. uickprinter Koningstraat Antwerpen ,00 3de bach TEW KBM Theorie Q www.quickprinter.be uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen 168 6,00 Online samenvattingen kopen via www.quickprintershop.be BOEK 1: ENKELVOUDIGE EN MEERVOUDIGE REGRESSIE

Nadere informatie

Populaties beschrijven met kansmodellen

Populaties beschrijven met kansmodellen Populaties beschrijven met kansmodellen Prof. dr. Herman Callaert Deze tekst probeert, met voorbeelden, inzicht te geven in de manier waarop je in de statistiek populaties bestudeert. Dat doe je met kansmodellen.

Nadere informatie

Summary in Dutch. Samenvatting

Summary in Dutch. Samenvatting Samenvatting In de theorie van het menselijk kapitaal zijn kennis en gezondheid uitkomsten van bewuste investeringsbeslissingen. Veel van de keuzes hieromtrent lijken in de praktijk echter niet weldoordacht.

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 Samenvatting door S. 946 woorden 2 april 2017 8,1 1 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 De vraag naar producten Kernbegrippen 1) Individuele vraaglijn 2) Betalingsbereidheid

Nadere informatie

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt.

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt. 2.2 Gavpppd en socio-economische kenmerken Iedereen die mobiliteit en verplaatsingsgedrag bestudeert, heeft wellicht al wel eens van een studie gehoord waarin socio-economische kenmerken gebruikt worden

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008 Examen Statistische Modellen en Data-analyse Derde Bachelor Wiskunde 14 januari 2008 Vraag 1 1. Stel dat ɛ N 3 (0, σ 2 I 3 ) en dat Y 0 N(0, σ 2 0) onafhankelijk is van ɛ = (ɛ 1, ɛ 2, ɛ 3 ). Definieer

Nadere informatie

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar...

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar... Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar... Van Dongen, W. 2010. Naar een meer democratische verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen

Nadere informatie

College 3. Opgaven. Opgave 2

College 3. Opgaven. Opgave 2 College 3 Opgaven Opgave 2 Tabel bij opgave 2 Schepen Marg. kosten Totale kosten Tot. opbr. Marg. opbr. Netto opbr. 3 200 600 900 900 300 4 200 800 1600 700 800 5 200 1000 2000 300 1000 6 200 1200 2100

Nadere informatie

1.1 Achtergrond. 1.2 Doelstelling van het onderzoek

1.1 Achtergrond. 1.2 Doelstelling van het onderzoek 1.1 Achtergrond Sinds 1994 voert de Vlaamse Overheid onderzoek uit naar het verplaatsingsgedrag van Vlamingen. Dit onderzoek wordt het Onderzoek VerplaatsingsGedrag of OVG genoemd. In het OVG worden een

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

HET COBB-DOUGLAS MODEL ALS MODEL VOOR DE NUTSFUNCTIE IN DE ARBEIDSTHEORIE. 1. Inleiding

HET COBB-DOUGLAS MODEL ALS MODEL VOOR DE NUTSFUNCTIE IN DE ARBEIDSTHEORIE. 1. Inleiding HET COBB-DOUGLAS MODEL ALS MODEL VOOR DE NUTSFUNCTIE IN DE ARBEIDSTHEORIE IGNACE VAN DE WOESTYNE. Inleiding In zowel de theorie van het consumentengedrag als in de arbeidstheorie, beiden gesitueerd in

Nadere informatie

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011)

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Verkeerskundige interpretatie van de belangrijkste tabellen (Analyserapport) D. Janssens, S. Reumers, K. Declercq, G. Wets Contact: Prof. dr. Davy

Nadere informatie

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen?

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Welke percepties leven er bij werknemers en studenten omtrent de logistieke sector? Lynn De Bock en Valerie Smid trachten in hun gezamenlijke masterproef

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod

Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod Economie, een Inleiding Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod 1 Vraag en Aanbod - Inhoudstafel 1. De vraag als uitdrukking van bereidheid tot betalen 2. Het aanbod als uitdrukking van marginale kosten 3. Prijsvorming

Nadere informatie

Hoofdstuk 5: De Consument

Hoofdstuk 5: De Consument Economie, een Inleiding Hoofdstuk 5: De Consument 1 De Consument Gedrag verklaren Van consumenten (gezinnen) Op goederenmarkt Algemeen kader: Maximaliseren van doelstellingsfunctie Onder beperkingen 2

Nadere informatie

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE Rapport aan isterie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Waterwegen en Zeewezen AFDELING WATERWEGEN KUST VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE

Nadere informatie

Spelen gemeentekenmerken een rol bij participatie?

Spelen gemeentekenmerken een rol bij participatie? Spelen gemeentekenmerken een rol bij participatie? Andy Vekeman, Jan Colpaert, Michel Meulders en Alain Praet (alain.praet@kuleuven.be) KU Leuven (Campus Brussel) In het verleden: streven naar een ruim

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 1

Extra opgaven hoofdstuk 1 Extra opgaven hoofdstuk 1 Opgave 1 Er zijn economische problemen, omdat: a. de middelen en de behoeften beide onbeperkt zijn; b. de behoeften beperkt zijn in relatie tot de middelen; c. de middelen beperkt

Nadere informatie

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt De perfect werkende markt is een model dat beschrijft hoe markten het meest optimaal zouden functioneren. Bij het bestuderen van echte markten

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch Summary)

Samenvatting (Dutch Summary) 161 Samenvatting (Dutch Summary) Kosten van files: de invloed van onzekere reistijden, informatie en gedrag Een efficiënt en betrouwbaar transportsysteem is een belangrijk onderdeel van mobiliteit en onmisbaar

Nadere informatie

Bijlage 8. Enquête. Analyse- en Oplossingsrichtingenfase MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag

Bijlage 8. Enquête. Analyse- en Oplossingsrichtingenfase MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag Bijlage 8 Enquête Analyse- en Oplossingsrichtingenfase MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag documenttitel: BIJLAGE 8 ENQUÊTE ANALYSE- EN OPLOSSINGSRICHTINGENFASE MIRT-ONDERZOEK BEREIKBAARHEID

Nadere informatie

Inhoud. Hoofdstuk I Bouwstenen voor een verruimde milieueconomie 13

Inhoud. Hoofdstuk I Bouwstenen voor een verruimde milieueconomie 13 Inhoud Woord vooraf Hoofdstuk I Bouwstenen voor een verruimde milieueconomie 13 I.1 Ecosysteemvisie en economische groei 13 Industrieel metabolisme 14 Hoofdwetten van de thermodynamica 15 Milieuproblemen

Nadere informatie

Routekeuze modellen voor fietsers. Danique Ton Oded Cats Dorine Duives Serge Hoogendoorn 30 November 2017

Routekeuze modellen voor fietsers. Danique Ton Oded Cats Dorine Duives Serge Hoogendoorn 30 November 2017 Routekeuze modellen voor fietsers Danique Ton Oded Cats Dorine Duives Serge Hoogendoorn 30 November 2017 Waarom routekeuze modellen voor fietsers? Om het gedrag beter te begrijpen Welke factoren beïnvloeden

Nadere informatie

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling VIVES BRIEFING 2018/05 De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling Relatief verlies, absolute winst voor werknemers Yannick Bormans KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen,

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

Worden niet-geprijsde effecten evenwichtig meegenomen?

Worden niet-geprijsde effecten evenwichtig meegenomen? Natuur in MKBA s Worden niet-geprijsde effecten evenwichtig meegenomen? 22-11-2012, Vincent Linderhof, Arianne de Blaeij, Janneke Vader (LEI), Carl Koopmans (SEO/VU) en Piet Rietveld (VU) Natuur Reistijd

Nadere informatie

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT P H L PROVINCIALE HOGESCHOOL LIMBURG DEPARTEMENT ARCHITECTUUR ONDERZOEKSCEL A rchitectuur M obiliteit O mgeving ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT DECEMBER 2000-DECEMBER 2001 DEEL 1: METHODOLOGISCHE

Nadere informatie

1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie

1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie 1 Aanbodfunctie 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie Het verband tussen prijs een aangeboden hoeveelheid kun je weergeven met een vergelijking: de aanbodfunctie. De jaarlijkse waardevermindering

Nadere informatie

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf M21221 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot Verklaring van verschillen tussen MKB en groot en ontwikkelingen 1993-29 Anne Bruins Ton Kwaak Zoetermeer, november 212 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot

Nadere informatie

De invloed van de residentiële mismatch op het verplaatsingsgedrag in Vlaanderen

De invloed van de residentiële mismatch op het verplaatsingsgedrag in Vlaanderen De invloed van de residentiële mismatch op het verplaatsingsgedrag in Vlaanderen De laatste decennia is het autogebruik sterk toegenomen. Het toenemende gebruik van de wagen brengt echter negatieve gevolgen

Nadere informatie

4 Hoe aantrekkelijk zijn O&O functies als startersbaan?

4 Hoe aantrekkelijk zijn O&O functies als startersbaan? 4 Hoe aantrekkelijk zijn O&O functies als startersbaan? Arnaud Dupuy Al meer dan een decennium lang geven bedrijven die veel aan onderzoek en ontwikkeling (O&O) doen te kennen dat zij O&O vacatures maar

Nadere informatie

Natuurwaardeverkenner Onlinetool voor waardering ecosysteemdiensten (ESD)

Natuurwaardeverkenner Onlinetool voor waardering ecosysteemdiensten (ESD) Natuurwaardeverkenner Onlinetool voor waardering ecosysteemdiensten (ESD) i.s.m. Tanya Cerulus Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) Wat zijn ecosysteemdiensten? Ecosysteemdiensten

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 21

Extra opgaven hoofdstuk 21 Extra opgaven hoofdstuk 21 Opgave 1 Wat is het verschil tussen een optimaal beleid en een Pareto-efficiënt beleid? Opgave 2 In de bij deze opgave horende figuur is de vraagcurve van consument A voor recreatiegoed

Nadere informatie

Implementations of Tests on the Exogeneity of Selected Variables and Their Performance in Practice M. Pleus

Implementations of Tests on the Exogeneity of Selected Variables and Their Performance in Practice M. Pleus Implementations of Tests on the Exogeneity of Selected Variables and Their Performance in Practice M. Pleus Dat economie in essentie geen experimentele wetenschap is maakt de econometrie tot een onmisbaar

Nadere informatie

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden 4.2. Participatiegraad Om de vooropgestelde steekproef van 10.000 personen te realiseren, werden 35.023 huishoudens geselecteerd op basis van het Nationaal Register. Met 11.568 huishoudens werd gepoogd

Nadere informatie

Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y

Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y 1 Regressie analyse Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y Regressie: wel een oorzakelijk verband verondersteld: X Y Voorbeeld

Nadere informatie

Wat is de levenskwaliteit bij mensen die een EOT-traject volgen? Hoe evolueert deze levenskwaliteit in de eerste 30 maanden?

Wat is de levenskwaliteit bij mensen die een EOT-traject volgen? Hoe evolueert deze levenskwaliteit in de eerste 30 maanden? Wat is de levenskwaliteit bij mensen die een EOT-traject volgen? Hoe evolueert deze levenskwaliteit in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Met als doel de

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 220 Nederlandse Samenvatting Summary in Dutch Teams spelen een belangrijke rol in moderne organisaties (Devine, Clayton, Phillips, Dunford, & Melner, 1999; Mathieu, Marks, & Zaccaro, 2001). Doordat teams

Nadere informatie

HET BELANG VAN AGGLOMERATIE EN HET

HET BELANG VAN AGGLOMERATIE EN HET HET BELANG VAN AGGLOMERATIE EN HET REGIONALE KENNISNIVEAU VOOR VERSCHILLENDE OPLEIDINGSNIVEAUS Stefan Groot (Vrije Universiteit) Gezamenlijk werk met Henri de Groot (Vrije Universiteit / Ecorys / CPB)

Nadere informatie

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1 HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1. Antwoord met juist of fout op elk van de onderstaande beweringen. Geef telkens een korte a) Indien een Amerikaans toerist op de Grote Markt van Brussel een Deens bier drinkt,

Nadere informatie

Inhoud. Deel Een. Inleiding 17. Voorwoord 15. Hoofdstuk 1. Inleiding 19. Hoofdstuk 2. Duurzame ontwikkeling 33

Inhoud. Deel Een. Inleiding 17. Voorwoord 15. Hoofdstuk 1. Inleiding 19. Hoofdstuk 2. Duurzame ontwikkeling 33 Inhoud Voorwoord 15 Deel Een. Inleiding 17 Hoofdstuk 1. Inleiding 19 1. Overzicht van het handboek 19 2. Verband economie en milieu 20 3. Een eeuw van milieueconomisch onderzoek 21 4. Goederenkringloop

Nadere informatie

Tijdreeksanalyse in verkeersveiligheidsonderzoek met behulp van state space methodologie

Tijdreeksanalyse in verkeersveiligheidsonderzoek met behulp van state space methodologie Samenvatting Tijdreeksanalyse in verkeersveiligheidsonderzoek met behulp van state space methodologie In dit proefschrift wordt een aantal studies gepresenteerd waarin tijdreeksanalyse wordt toegepast

Nadere informatie

Zoals gezegd kent de monetaire manier van armoedemeting conceptuele en methodologische bezwaren en is de ontwikkeling van multidimensionele

Zoals gezegd kent de monetaire manier van armoedemeting conceptuele en methodologische bezwaren en is de ontwikkeling van multidimensionele 1 Samenvatting Kinderarmoede is een ongewenst, en voor velen, onaanvaardbaar fenomeen. De redenen hiervoor zijn enerzijds gerelateerd aan het intrinsieke belang van welzijn voor kinderen in het hier en

Nadere informatie

Een Vlaming maakt in 2000 gemiddeld 2,8 (2,76) verplaatsingen per dag en legt hierbij gemiddeld 33 (32,7) km af.

Een Vlaming maakt in 2000 gemiddeld 2,8 (2,76) verplaatsingen per dag en legt hierbij gemiddeld 33 (32,7) km af. 9 Samenvatting 9.1 Schets van de steekproef Van januari 2000 tot januari 2001 werd bij 3.028 Vlaamse gezinnen een onderzoek naar het verplaatsingsgedrag uitgevoerd. Hierbij werd gevraagd een huishoudenvragenlijst

Nadere informatie

Vakantie Voetafdruk. finale-opdracht voor de

Vakantie Voetafdruk. finale-opdracht voor de Vakantie Voetafdruk finale-opdracht voor de Alympiade 2011 Garderen, 11 en 12 maart 2010 1 WERKWIJZER FINALE WISKUNDE A-LYMPIADE 2011 VOORAF: - Lees eerst de volledige tekst van de opdracht door zodat

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Nederlands)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Nederlands) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Nederlands) Wordt het reisgedrag van individuen beïnvloed door het weer? Recent onderzoek bestudeert de effecten van het weer op transport gerelateerde aspecten,

Nadere informatie

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Daniël de Rijke BSc In opdracht van de NBvK Juni 2018 Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Daniël de Rijke/NBvK, juni 2018 Pagina!1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) 163 Samenvatting (Summary in Dutch) Er zijn slechts beperkte financiële middelen beschikbaar voor publieke voorzieningen en publiek gefinancierde diensten. Als gevolg daarvan zijn deze voorzieningen en

Nadere informatie

Aanvullende nota bij het plan-mer ruilverkaveling Schelde-Leie

Aanvullende nota bij het plan-mer ruilverkaveling Schelde-Leie Aanvullende nota bij het plan-mer ruilverkaveling Schelde-Leie 5 december 2013 Situering/Historiek Het onderzoek naar het nut van de ruilverkaveling Schelde-Leie werd opgestart in 2006. Na het inventarisatiewerk,

Nadere informatie

LANDSCHAPSBELEVING. Onderzoek naar landschapsbeleving onder studenten. Lars brouwer (13376) Luka Vogel (13411) Theo van den Broek (13659)

LANDSCHAPSBELEVING. Onderzoek naar landschapsbeleving onder studenten. Lars brouwer (13376) Luka Vogel (13411) Theo van den Broek (13659) LANDSCHAPSBELEVING Lars brouwer (13376) Luka Vogel (13411) Theo van den Broek (13659) Milieukunde voltijd Onderzoek naar landschapsbeleving onder studenten Onderzoek landschapsbeleving Onderzoek naar landschapsbeleving

Nadere informatie

Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1

Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1 Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1 Vraag 1 (H1-14) Een schoenmaker heeft een paar schoenen gerepareerd en de klant betaalt voor deze reparatie 16 euro. De schoenmaker

Nadere informatie

Multiplicatoren: handleiding

Multiplicatoren: handleiding Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren van het finaal gebruik behelzen een klassieke toepassing van het traditionele inputoutputmodel

Nadere informatie

Statistisch Product. Reizen van de Belgische bevolking

Statistisch Product. Reizen van de Belgische bevolking Metadata Statistisch Product Reizen van de Belgische bevolking In ons leven wordt reizen steeds belangrijker, of het nu gaat om een binnenlandse dan wel buitenlandse trip, voor zaken of voor het plezier.

Nadere informatie

Werkpakket 1 Relatie bereikbaarheid en vastgoedwaarden

Werkpakket 1 Relatie bereikbaarheid en vastgoedwaarden Werkpakket 1 Relatie bereikbaarheid en vastgoedwaarden 1 Doel Het doel van het voorliggende project is het schatten van een model waarin op adequate wijze de invloed van spoorwegbereikbaarheid en andere

Nadere informatie

'Welk type van onderwijsmismatch is het meest nadelig voor schoolverlaters?' Inhoudsopgave

'Welk type van onderwijsmismatch is het meest nadelig voor schoolverlaters?' Inhoudsopgave 'Welk type van onderwijsmismatch is het meest nadelig voor schoolverlaters?' Sana Sellami (KU Leuven-HUB, UA) Dieter Verhaest (KU Leuven-HUB) Walter Nonneman (UA) Walter Van Trier (UGent, KU Leuven-HIVA)

Nadere informatie

Gegevensverwerving en verwerking

Gegevensverwerving en verwerking Gegevensverwerving en verwerking Staalname - aantal stalen/replicaten - grootte staal - apparatuur Experimentele setup Bibliotheek Statistiek - beschrijvend - variantie-analyse - correlatie - regressie

Nadere informatie

Gedragsanalyse Experiment Verzekeren per Kilometer

Gedragsanalyse Experiment Verzekeren per Kilometer Gedragsanalyse Experiment Verzekeren per Kilometer Jasper Knockaert mailto:jknockaert@feweb.vu.nl 11 oktober 29 1 Inleiding Het Transumo project Verzekeren per Kilometer onderzoekt de mogelijkheden van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Wereldwijd zijn meer dan 3 miljard mensen afhankelijk van biomassa brandstoffen zoals hout en houtskool om in hun dagelijkse energie behoefte te voorzien. Het gebruik van deze

Nadere informatie

TEAM ANSOFI. Europese Statistiekolympiade e graad Team Ansofi E M M A Ü S S E C U N D A I R S I N T - G E R O L F L A A N 2 0, 9880 A A L T E R

TEAM ANSOFI. Europese Statistiekolympiade e graad Team Ansofi E M M A Ü S S E C U N D A I R S I N T - G E R O L F L A A N 2 0, 9880 A A L T E R TEAM ANSOFI E M M A Ü S S E C U N D A I R S I N T - G E R O L F L A A N 2 0, 9880 A A L T E R INLEIDING Uit de SILC-gegevens van 2013 van meer dan 500.000 respondenten uit 5 landen, waaronder België, hebben

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur. TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor TeMa (S95) op dinsdag 3-03-00, 9- uur. Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine en

Nadere informatie

Leo De Nocker, Inge Liekens, Steven Broekx (Vito) Prof. R. Brouwer, M. Schaafsma (IVM- VU amsterdam) Prof. P. Meire, Dr. J. Staes (UA, ECOBE )

Leo De Nocker, Inge Liekens, Steven Broekx (Vito) Prof. R. Brouwer, M. Schaafsma (IVM- VU amsterdam) Prof. P. Meire, Dr. J. Staes (UA, ECOBE ) 22/03/2012 Economische waardering ecosysteemdiensten voor MKBA - II Leo De Nocker, Inge Liekens, Steven Broekx (Vito) Prof. R. Brouwer, M. Schaafsma (IVM- VU amsterdam) Prof. P. Meire, Dr. J. Staes (UA,

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet

Nadere informatie

Omvorming naar de masteropleidingen

Omvorming naar de masteropleidingen Omvorming naar de masteropleidingen Herindiening van Masteropleiding Informatica - 120 studiepunten Juni 2004 I. Indiener 1. Faculteit / Gemeenschappelijke Raad - Onderwijscommissie WETENSCHAPPEN - Onderwijscommissie

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS - BRABANT (DECEMBER DECEMBER 2001)

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS - BRABANT (DECEMBER DECEMBER 2001) P H L PROVINCIALE HOGESCHOOL LIMBURG DEPARTEMENT ARCHITECTUUR ONDERZOEKSCEL A rchitectuur M obiliteit O mgeving ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS - BRABANT (DECEMBER 2000 - DECEMBER 2001) DEEL 3A: ANALYSE

Nadere informatie

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek Generation What? 1 : Jongeren over Politiek De Generation What enquête peilde niet alleen naar de zogenaamd politieke opvattingen van jongeren, maar ook naar hun meer fundamentele houding tegenover het

Nadere informatie

Wat doen ingenieurs en wat verdienen ze ermee?

Wat doen ingenieurs en wat verdienen ze ermee? 8 Wat doen ingenieurs en wat verdienen ze ermee? 80 8 Wat doen ingenieurs en wat verdienen ze ermee? Arnaud Dupuy en Philip Marey Na hun afstuderen kunnen ingenieurs in verschillende soorten functies aan

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft. ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 8 november 2006 1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

Nadere informatie

Verbanden tussen demografische kenmerken, gezondheidsindicatoren en gebruik van logopedie

Verbanden tussen demografische kenmerken, gezondheidsindicatoren en gebruik van logopedie Notitie De vraag naar logopedie datum 24 mei 2016 aan van Marliek Schulte (NVLF) Robert Scholte en Lucy Kok (SEO Economisch Onderzoek) Rapport-nummer 2015-15 Kunnen ontwikkelingen in de samenstelling en

Nadere informatie

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST HASSELT-GENk (april april 2000) DEEL 3 A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST HASSELT-GENk (april april 2000) DEEL 3 A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST P H L PROVINCIALE HOGESCHOOL LIMBURG DEPARTEMENT ARCHITECTUUR EN BEELDENDE KUNST ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST HASSELT-GENk (april 1999- april 2000) DEEL 3 A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST Onderzoek

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere Inleiding Al begin 20ste eeuw opende de eerste bioscopen hun deuren in België en midden de jaren twintig van de 20 e eeuw telde België al meer dan 1000 bioscopen (Convents, 2007; Biltereyst & Meers, 2007)

Nadere informatie

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting Verschillende internationale studies toonden socio-economische verschillen in gezondheid aan, zowel in mortaliteit als morbiditeit. In bepaalde westerse landen bleek dat, ondanks de toegenomen welvaart,

Nadere informatie

De conjunctuurgevoeligheid van de registratierechten in Vlaanderen: een econometrische analyse

De conjunctuurgevoeligheid van de registratierechten in Vlaanderen: een econometrische analyse De conjunctuurgevoeligheid van de registratierechten in Vlaanderen Steunpunt Beleidsrelevant onderzoek Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen De conjunctuurgevoeligheid van de registratierechten in Vlaanderen:

Nadere informatie

30 augustus blauw. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2

30 augustus blauw. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2 Kleef hier onmiddellijk een identificatiesticker blauw Toelatingsexamen arts en tandarts 30 augustus 2016 Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2 Figuur 1: Kerncijfers over armoede in België.

Nadere informatie